Inhoud van dit nummer: - Van de redaktie - Koken kost geld..: hernieuwing lidmaatschap 1989 ! * UIT HFDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI - Missionaris Pater Leo Vande Winckel van Molenbeersel waarschijnlijk koelbloedig vermoord op de Filippijnen ! - Ode aan Pater Leo - Flandmel keri j en stoommel keri j te Kinrooi (vervolg) - Met de handschoen getrouwd - "Mijn land" - Drie verdwenen gebouwen te Kessenich - 150 jaar Limburg: een "Intergemeentelijke Werkgroep" - De grens als "bindteken" en niet als "scheiding" - Oude grensperikelen - Waar is mijn vaderland? Of: de man die vier keer van nationaliteit veranderde..! - Van tollenaars naar douaniers - Smokkel praktijken door de eeuwen heen - Gerard Krekelberg 1864-1937 - Over bijgeloof... vroeger - Een heel oud verhaal: Bijgeloof of de kwade hand
193. 194. 195. 195. 206. 207. 217. 220. 221. 224. 226. 227. 229. 233. 235. 237. 241. 242.
* WAAT MAAG DET IN GODSHIERENAAM BETEIKENE ?
246.
- Onze familienamen (vervolg)
246.
* NIEUWE PUBLIKATIES
249.
-
249. 250. 251. 251.
"Opstellen van vroeger" "Weem kintj ze nog? - Ein verzameling Royer weurd "Hoger Op Molenbeersel" "Van eenheid naar deling van deprovincieLimburg"
* TENTOONSTELLINGEN
252.
* VAN DE WERKGROEPEN
254.
- Werkgroep "genealogie" (vervolg) - Informatieblad "Genealogiezonder grenzen" - Genealogie en... teletekst
254. 255. 256.
» VRAAG- EN ANTW00RDRUBRIEK
257.
- Vragen: - 89/03: Genealogie Nies - 89/04: Genealogische uitgaven - Antwoorden: - 89/02 Douanen (2x) - 89/01 Oudstrijders 1914-1918
257. 257. 257. 257.
* KOMENDE AKTIVSEITEN VAN ONZE KRING - Uitnodiging ledenvergadering vrijdag 19mei 1989 - Openstelling dokumentatiecentrum
258. 258. 258.
BIJ DE OMSLAG... Waarschijnlijk werd missionaris E.H. Leo Vande Winckel van Molenbeersel op 22 november 1988 koelbloedig vermoord op de Filippijnen. Te Molenbeersel had een herdenkingsdienst plaats waarbij de foto van Pater Leo op een centrale plaats opgesteld stond. (Verzameling: Mia Vande Winckel, Molenbeersel). Het "Traktaat van Londen" en de plaatsing van grenspalen. Beide zijn aktueel naar aanleiding van het feit dat beide Limburgen 150 jaar geleden gescheiden werden.
JRG. 7 - NR. 4 MEI 1989
193
K O K E N
K O S T
G
E
L
V
!
!
!
HERNIEUWING LIDMAATSCHAP - 1989 _____
Hoe uw lidmaatschap hernieuwen?
Door de opgelopen achterstand in het uitgeven van dit tijdschrift, zijn we ook achterop geraakt met., het innen van de lidgelden. We danken nu reeds al die leden die, ongevraagd, toch reeds hun lidmaatschap hernieuwd hebben !
We maken het U gemakkelijk en bieden uw vier mogelijkheden : - ofwel door kontante betaling aan één van onze bestuursleden; - ofwel tijdens de komende ledenvergadering op 19 mei - ofwel op ons sekretariaat/dokumentatiecentrum, Weertersteenweg 241 te Mo1enbeersel (werkdagen/kantooruren) - ofwel door middel van het bijgevoegde stortings-/overschrijvingsformulier Help ons kosten en werk besparen door uw lidmaatschapsbijdrage zo spoedig mogelijk over te maken !
Gewoontegetrouw voegen we bij het laatste nummer van iedere jaargang een overschrijvingsformulier. Ook in dit nummer treffen de Belgische leden dit aan. Hoeveel bedraagt het lidmaatschap? Er zijn drie mogelijkheden: * BESCHERMEND LID: deze betalen minimum 1.000,-fr. * STEUNEND LID: deze betalen minimum 500,-fr. * GEWOON LID: 350,-fr. Langs deze weg danken we zeer hartelijk al degenen die in 1988 méér betaalden dan de vastgestelde lidmaatschapsbijdrage! Ook nu durven we onze oproep herhalen: indien U het financiëel aankan, dan waarderen wij het bijzonder dat U méér overmaakt dan de vastgestelde 350,-fr. minimumbijdrage. Dank zij uw extra bijdrage zijn wij in de mogelijkheid extra inspanningen te doen, onder andere: ons tijdschrift gratis toe te sturen aan alle missionarissen van onze gemeente, onze vrijgestelde D.A.C.- medewerkster te kunnen betalen (zij staat ten dienste van U allemaal!!), onze dienstverlening te vergroten (onlangs werd een komputer aangeschaft!) én vooral ons dokumentatiecentrum verder uit te bouwen. Alvast hartelijk dank bij voorbaat !!
SPECIAAL VOOR NEDERLANDSE LEDEN ! Ons groeiend aantal Nederlandse leden kan uiteraard gebruik maken van de drie eerste mogelijkheden die hierboven werden genoemd. In geval van storting/overschrijving verzoeken we U vriendelijk dit UITSLUITEND te doen op rekeningnummer 15.10.04.552(Rabobank 1510 Thorn) ten name van Geschied- en Heemkundige Kring, Venlosesteenweg 157, B-3688 Kinrooi onder vermelding van "lidmaatschap 1989". Voor onze Nederlandse leden gelden volgende bedragen : * Beschermend lid: 60,- gulden * Steunend lid : 30,- gulden * Gewoon lid : 20,- gulden Vooral in verband met de hogere portkosten voor verzending van ons tijdschrift naar Nederland, stellen we 't bijzonder op prijs indien onze Nederlandse leden méér overmaken dan het vastgestelde minimumbedrag van 20,gulden! Mathieu Kunnen
194
Uit heden en verleden van Kinrooi MISSIONARIS PATER LEO VANDE WINCKEL VAN MOLENBEERSEL WAARSCHIJNLIJK KOELBLOEDIG VERMOORD OP DE FILIPPIJNEN !
Nadat reeds enkele dagen geruchten, de ronde deden over de "verdwijning" van missionaris Pater Leo Vande Winckel, werd hierover uitvoerig bericht door de B.R.T. televisie en -radio. Ook de geschreven pers gaf hieraan ruime aandacht. Pater Leo Vande Winckel, één van de vier missionarissen van Molenbeersel, zou bij het oversteken van een rivier in zijn missiegebied op de Filippijnen, door de stroom meegesleurd zijn en waarschijnlijk verdronken. Zijn lichaam zou waarschijnlijk nooit meer gevonden worden... De familie van Pater Leo ontving op 13 december 1988 een telex van de Pater Provinciaal te Scheut met dezelfde mededeling. Tevens werd meegedeeld dat het "vermoedens" betrof en "tot nog toe is niets bewezen wat er eigenlijk gebeurd is". Korte tijd later zou de ware toedracht aan het licht komen..
Leonardus Joannes Vande Winckel werd te Molenbeersel geboren op 18 mei 1927 als eerste kind (en enige zoon) van het echtpaar Peter Joannes Hubert en Maria Petronella Vandenbosch. Hij werd geboren op "Kisserhof" aan de Makkenstraat waar zijn ouders een kleine boerderij uitbaatten. Op 2 februari 1929 werd dochter Mia geboren (gehuwd met Pierre Joriskes en wonende te Molenbeersel) en op 20 mei 1930 dochter Joanna (verpleegster van beroep, ongehuwd en wonende te Antwerpen). Leo was bijna 8 jaar toen zijn vader, 42 jaar oud, overleed op 9 februari 1935. Moeder bleef achter met drie kleine kinderen...
De jonge "Lei; Vande Winckel. Eén van de zeer weinige foto's uit zijn jeugdjaren. (Verzameling: Mia Vande Winckel) 195
Leo liep lagere school te Molenbeersel en trok in 1939 naar het Don Bosco-kollege te Hechtel om er "Latijnse" te volgen.
Zus Mia weet te vertellen dat leraars en studenten tijdens de oorlogsjaren per fiets naar Molenbeersel kwamen om er koren en aardappelen op te halen om de vele monden van het kollege te kunnen voeden. "Lei was er steeds bij Hij was steeds in de weer voor anderen! " Waarschijnlijk lag zijn roeping toen al vast.. Na zijn kollegetijd trad Leo in bij de Scheutisten. Op 3 augustus 1952 werd hij priester gewijd. Hij was 25 jaar.
NAAR DE FILIPPIJNEN Priester Leo Vande Winckel, de eenvoudige jongeman van Molenbeersel, wilde aan de weg timmeren, ten dienste staan van de medemens, vooral voor de kansarmen. Om zich volledig te kunnen geven werd hij missionaris. 196
EREMIS VAN E.H. LEO VANDE WINCKEL (aan de ouderlijke woning in de Makkenstraat) 1. Van links naar rechts: Mia Vande Winckel, Pater Leo, zijn moeder Petronella Vandenbosch en Jeanne Vande Winckel. 2. Pater Leo met zijn moeder Petronella Vandenbosch. 3. Samen met de toenmalige pastoor van Molenbeersel, E.H. Moonen, op de foto. (Verzameling: Mia Vande Winckel)
Van links naar rechts: Lieske Kunnen (leidster BJB), Nelis Royakkers, kapelaan Janssen van Molenbeersel (later pastoor te Kessenich) Mia Vande Winckel (zuster), Petronella Vandenbosch (moeder), Pater Leo, Jeanne Vande Winckel (zuster) en Emmanuel Vandenbosch. (Verz. E. Vandenbosch) 197
Op 14 september 1953 vertrok hij een eerste maal naar de Filippijnen. Het werd een definitief afscheid voor zijn moeder; zij overleed namelijk op 16 februari 1956. Na negen jaren afwezigheid keerde Pater Leo terug in zijn geboortedorp voor een welverdiende vakantie. Dit was van 1 mei 1962 tot nieuwjaarsdag 1963. Daarna was hij nog twee maal in zijn geliefd Molenbeersel: gedurende ongeveer zeven maanden in 1970-1971 en van 3 juni 1979 tot 9 december 197§. Het werd telkens een zeer hartelijk weerzien waarbij familie, buren en de ganse dorpsgemeenschap nauw betrokken werden. 198
Als we deze regels schrijven zou Pater Leo andermaal in ons midden zijn geweest: voor de vierde maal vakantie in 35 jaar missiewerk.. Het heeft niet mogen zijn.
VAN VERDWIJNING TOT... MOORD !
Drie knipsels uit het dagblad "Het Belang van Limburg". (Verzameling: Mathieu Kunnen)
Als "Lei" met vakantie kwam was het telkens feest in Molenbeersel. Onze foto toont hem (met hoed die zijn mensen voor hem maakten) bij aankomst in de Makkenstraat op 3 juni 1979, tien jaar geleden; zijn laatste vakantie in zijn geboortedorp. Op de achtergrond zijn zuster Mia en haar echtgenoot Pierre Joriskes. (Verzameling: Mia Vande Winckel)
Na de eerste "geruchten" over verdrinking en ontvoering van Pater Leo, kwamen druppelsgewijs meer bijzonderheden met betrekking tot het lot van onze missionaris. Vooral nadat een konfrater van Leo, Michel Haelterman die zich klaarmaakte om de vroegmis te lezen, in de sakristie beschoten werd. De streek waarin beide priesters ak- tief waren werd door Scheutist Lode Wostyn betiteld als de "Filippijnse Far West". "Het is in het noorden van de provincie Kalinga-Apayao altijd de grote soep geweest waar men voor het minste gaat schieten. Het is dan ook erg gevaarlijk om er priester te zijn." De spanningen in de streek hebben veel te maken met de tegenstellingen tussen de Ilocano's (de etnische groep waartoe ex-president Marcos behoort) en de oorspronkelijke inheemse bevolking. Die Ilocano's hebben zich in de valleien van deze bergprovincies gevestigd en daar grond gekocht, gekregen of genomen van de oorspronkelijke bewoners. Het leger bestaat in dat gebied ook uit Ilocano's en neemt het altijd voor de ingeweken boeren op, terwijl de priesters de oorspronkelijke bewoners verdedigen. Vanzelfsprekend hebben de militairen het dan ook op deze priesters gemunt. Pater Leo Vande Winckel is waarschijnlijk het slachtoffer geworden van zijn in inzet en krachtdadig werken voor "mensenrechten": koelbloedig vermoord! Op 11 februari 1989 had in de parochiekerk van Molenbeersel een herdenkingsdienst plaats. We citeren uit de homilie van Pater Gevaert: "..Op 21 november 1988 is pater Leo vertrokken voor een reis van bijna drie weken door de bergen, waar er geen wegen zijn, waar hij elke dag in een nieuw dorp zou komen om daar eucharistie te vieren, om daar de kinderen te dopen en om te spreken met de lekenleiders van die dorpen. Hij vertrok uit de missie Lubuagan waar hij normaal verbleef.
199
Op de eerste dag kwam hij in het dorp Tanglag. Toen hij er aan kwam waren in dat dorp kommunistische rebellen aanwezig. Nu, dat is niets speciaals. Pater Leo kende hen en is gewoon met hen om te gaan. Maar die avond is er een tamelijk harde diskussie tussen de rebellen en pater Leo. Pater Leo moet tamelijk serieus hebben doorgesproken. Waarover? Daar kan men maar naar gissen, maar waarschijnlijk toen deze mensen spraken over hervorming, sociale hervormingen in het land, heeft hij ook gezegd dat ze daar geen brutale moorden voor moesten gebruiken; dat ze geen mensen mogen doodsteken met bamboestokken.. Iets in die zin. Die avond is pater Leo gaan slapen in het huis van de catechist alhoewel hij normaal in de kapel sliep: de kapel die hij bouwde, 's Morgens heeft hij eucharistie gevierd. Terwijl hij aan het preken was, waren er rebellen die begonnen lawaai te maken in de kapel. Hij heeft de eucharistie toch kunnen uitvieren. Na de mis zijn sommige van de mensen naar hun rijstvelden gegaan. Ook twee van deze rebellen zijn buiten gegaan en die zijn mee door de rijstvelden getrokken en verder gegaan. De namen daarvan zijn gekend.
Leo was van alle markten thuis ! Zonder dat hij het wist werd deze foto t genomen terwijl hij een euvel aan een jeep tracht te verhelpen. We zien hem links op de foto, over de motor gebogen. Het werd meteen de laatste foto van deze harde werker... (Verzameling: Mia Vande Winckel)
Geconcelebreerde H. Mis voor Pater Leo in de kathedraal van Baguio City op 3 februari 1989. Vier bisschoppen en ongeveer 50 paters namen deel aan de plechtigheid. (Verzameling: Mia Vande Wi nckel)
Hiernaast: de laatste brief die de familie ontving, geschreven twee dagen voor zijn dood... 200
201
heid. Pater Leo heeft daar die avond gegeten, hij heeft daar 's morgens gegeten. Hij is vermoord op het gebied van het volk van Karnak en zolang hij op hun gebied was, zijn zij verantwoordelijk, kennen zij verant- woordel i jkheid, moeten zij hem beschermen. Die mensen gaan nooit kunnen toegeven dat hij op hun gebied vermoord is. Waarschijnlijk ook omdat een van de moordenaars een van daar is. De moordenaars zelf zullen ook beter zwijgen. Het is wel een feit dat het niet gebeurd is met teelating van de commanders, de bevelhebbers van de rebel 1 en. VRESELIJK !!
Evenals tijdens de herdenkingsdienst te Molenbeersel, was in de kathedraal van Baguio City een grote foto van Leo geplaatst in de kerk. (Verzameling: Mia Vande Winckel)
Dan is het volk van Tanglag bij hem gekomen en zij hebben gezegd: "Pater, zouden we niet beter meegaan met tl?" En pater Leo heeft geantwoord: "Och nee, (hij was toch gewoon van alleen te gaan) want moest er iets gebeuren, dan is het beter dat gij daar niet bij betrokken qeraakt, maar dat het alleen tussen hen en mij gaat !" Pater Leo is na het ontbijt weggegaan, is door de rijstvelden gegaan, heeft daar nog die mensen begroet die in de rijstvelden aan het werk waren. Dan moest hij door enkele heuvels. De mensen die in de rijstvelden waren hebben een schot gehoord... en dan niets meer.. Dat i s wat we weten. ..Nooit heeft men zijn lichaam gevonden en het zal waarschijnlijk ook vele maanden of jaren duren voor we dat kunnen vinden omdat de mensen daar zeer gehecht zijn aan hun gastvrij 202
Wie was pater Leo? Wat deed die man? Wie pater Leo gekend heeft, zoals ik, die weet dat hij een man was die hard werkte. Als je bij hem op de missie kwam, dan vielen twee dingen op: eerst en vooral: dat hij éi 1 tijd bezig was en graag met zijn handen werkte, als hij niet op reis was in de dorpen. Ik heb pater Leo gekend in drie missies: in Angaki, Bayombong en in de laatste missie, Lubuagan. Deze man was altijd bezig: met planten en met bouwen. Hij was een goede schrijnwerker en een goede boer. Hij kende alles van het herstellen van elektriciteit en jeeps. Hij was ook 'n mens die enorm veel te voet ging. Daar in zijn streek maar weinig plaatsen te bereiken zijn met een jeep, ging pater Leo toch steeds te voet, omdat hij graag met de mensen omging en met hen praatte. Dit was het eerste wat opviel. Het tweede bijzondere aan pater Leo was dat hij geweldig sober leefde. Die mens had nooit iets nodig, zodanig dat wanneer ik hem bezocht omwille van mijn ambt, hij altijd zei: "Laat ons maar bij de zuster eten". Waarop ik antwoordde: "Maar laat ons hier eten, Leo!" "Ja maar, de meiden zijn beschaamd om voor u eten te koken".... Er was niet veel te eten, alleen wat rijst en bonen en hij was verlegen om mij zulk eten te geven. Die mens had geen noden. Hij leefde zo arm als de arme Kalingo's. En hij kon
dan ook voor weken in de bergen gaan met alleen een tas met wat proper ondergoed, zijn brevier en een waterzak; zijn hemd kon hij in de rivier nog wel wassen. Hij had niet veel nodig, dat viel steeds op... Ik weet nog goed, ongeveer anderhalf jaar geleden, dat iemand van de kon- frateis tegen me zei dat sommigen dachten dat Leo soms overdreef: "Maar Leo'tje is misschien wel een heilige!" En nu is dit gebeurd !!
In zijn aktiviteiten was er niets dat aanleiding kon geven dat hij een misdadiger was die moest verdwijnen. Toch is hij dood !! Waarom? Omdat hij geloofswaarheden verkondigde die sommige mensen niet konden verdragen, omdat hij met zwakke mensen omging, omdat hij rechtuit sprak wat er te zeggen viel en niet zou terugtrekken!! Dèt was Leo !!"
Vertaling: Geboren te Molenbeersel, België op 18 mei 1927. Religieus werk bij het CICM vanaf 8 september 1947. Gewijd tot priester op 3 augustus 1952. Aankomst op de Filippijnen op 12 oktober 1953. Waarschijnlijk gestorven op 22 november 1988. Zijn parochies: 1954- 55 Atok, Benguet 1955- 62 Tinglayan, Kalinga-Apayao 1963 Atok, Benguet 1963-70 Kabugao, Kalinga-Apayao 1971-81 Quirino (Angaki) Ilocos Sur 1981-84 Bayombong, Nueva Vizcaya 1984-88 Lubuagan, Kalinga-Apayao
Gedachtenisprentje, uitgereikt tijdens de herdenkingsdienst op 3 februari 1989 in de kathedraal van Baguio City. (Verzameling: Mia Vande Winckel)
Vader Leo was een werker en geen prater maar toch bereikte zijn talenkennis de hoogte van een expert. Hij was een man met plichtsgevoel, een onuitputbaar uithoudingsvermogen en met een benijdenswaardig geduld. Wij weten hoeveel jaren hij gewerkt heeft als missionaris maar alleen God weet hoeveel kilometer hij gereisd heeft om zijn mensen te bezoeken om hen bij te staan in hun geestelijke en materiële behoeften. Hij was een man met weinig persoonlijke behoeften en hield er een extreem eenvoudige levensstijl op na. We mogen zeggen dat hij arm was samen met de armen alhoewel hij er geen woorden aan vuil zou maken. Hij verdween uit ons midden zo stil als hij leefde maar laat ons een waar testament na voor "Hij die is de Weg, de Waarheid en het Leven".
203
Namens de Missiekring Molenbeersel werd in de herdenkingsdienst gesproken door Jan Smeets. Ook hij benadrukte de moeilijke omstandigheden waarin Pater Leo Vande Winckel werkte en leefde, namelijk: Wanneer hij ons meldt: -dat allerhande aanslagen worden gepleegd op klinieken, gemeentehuizen en de "Radio Veritas"; - dat de plaatselijke pers schrijft tegen alles wat kerkelijk is; - dat priesters opgepakt worden en inlandse priesters moegetergd optrekken met een ondergrondse beweging; - dat oude wetten van "oog om oog en tand om tand" opduiken en mensen van verschillende stammen gedood worden; - dat in deze bergprovincie onkenbare soldaten, N.P.A.-guerillo's, naast mensen van een C.P.L.A.-beweging en allerhande bandieten gewapend rondzwerven. . dan begrijpen we zijn woorden uit zijn brief van 14 maart 1986 waarin hij ons reeds schrijft: "Het is hier zo gemakkelijk van te zeggen dat een ongeluk gebeurd is, als ook iedereen weet dat men is neergeschoten. Niemand durft te getuigen." Was dit reeds een vooruitzien van Leo over zijn eigen lot ? Leo heeft destijds zijn familie, dorpsgenoten, vrienden en kennissen verlaten en is vertrokken met lege handen maar met een vol hart. Hij heeft zijn eigen gaven gegeven tot de laatste toe en nu zijn eigen leven!" * * *
Het tragische lot van onze missionaris heeft velen diep geschokt. En door hem ook het lot van de mensen, de kleine en arme boeren van zijn missiegebied. Er bestaan plannen om deze mensen te blijven verder helpen; de Missiekring van Molenbeersel doet de nodige inspanningen hiervoor. Pater Leo en zijn werk zullen niet vergeten worden. Laat ons hopen dat deze zinloze en wrede moord de ogen van velen zal openen! MATHIEU KUNNEN
EEN LAATSTE GETUIGENIS __
Mijn Dierbare Vrienden, Ik ben Pater Vandaele van West-Vlaanderen, rector van Home Sweet Home, die de dienst voor uw broer en oom, Pater Leo Van de Winkel, georganiseerd heeft in Baguio. De dienst werd gehouden op 3 februari om 9 uur in de morgen in de mooie kathedraal van Baguio City. De kerk zat proppensvol, ongeveer 2000 mensen en wij waren met 50 paters en 4 bisschoppen die er aan deelnamen. Het koor van ons seminarie in Maryhurst was verantwoordelijk voor de gezangen en het dienen. Het was allemaal heel mooi. Nu, Pater Leo verdiende dit zeker ! Ik houd er aan van U te zeggen dat gij fier moet zijn met uw broer en oom Pater Leo. Hij is gestorven als een martelaar, alhoewel wij nog niet weten waar hij begraven werd. Leo was een flinke, eenvoudige en ijverige missionaris. Hij heeft altijd lastige plaatsen gehad, buiten in Bayombong. Hij vroeg zelf om naar Lubuagan te gaan en.. Leo klaagde nooit! Hij had weinig noden. Hij was zelfs een bouwer en hij was altijd gereed om mensen te bezoeken. Hij heeft vele duizende kilometers te voet afgelegd om troost en sterkte en het evangelie te brengen aan arme mensen. Leo heeft vele jaren in Kabugao gezeten, waar ik ook tien jaren verbleven heb, en gelijk waar hij was: hij was gelukkig! Hij heeft ook vele goede kristenen gevormd en hij gaf altijd het goede voorbeeld aan zijn mensen, die hij zo graag zag. Ja, zijn kon- fraters hier staan in bewondering voor Leo. Wij zijn heel dankbaar dat de familie Vande Winckel zulk een flinke missionaris heeft gegeven aan Scheut en wij wensen gans de familie proficiat met die goede missionaris! Het doet zeker pijn, voor U allen, dat Leo op de vooravond van zijn ver204
lof zo plots verdwenen is. Maar Leo zag het als zijn plicht om de vele barrios te bezoeken die aan zijn zorgen toevertrouwd waren.
Wij nemen deel aan uw groot verlies. Het zal wel niet nodig zijn "voor" Leo te bidden, maar wij kunnen "tot" hem bidden omdat hij zeker reeds zijn beloning gekregen heeft bij Jezus, de grootste van de missionarissen. Houd uwen kop maar rechtop en treurt niet: gij hebt een echte martelaar gegeven aan de kerk. Deelneming, proficiat met Leo, gebeden en beste wensen van Leo's confraters. Hartelijk ! p> Vandae1e 27.2.1989
In het kader van deze bijdrage was 't niet mogelijk "alles" op te nemen met betrekking tot dit droeve voorval. We hebben getracht een algemeen overzicht te geven en hierdoor iets vast te leggen voor het nageslacht (opdat het zeker niet vergeten zou worden!!) Heel veel dank aan de familie Joriske; Vande Winckel voor de vele informatie en dokumenten (kopies in ons dokumen- tatiecentrum), aan E.H. Pastoor Coe- nen van Molenbeersel die toelating gaf de homilie tijdens de herdenkingsdienst op band vast te leggen en aan onze vrijgestelde Martine Dryvers die deze bandopname realiseerde. M.K.
205
ODE AAN P A T E R
L E O
Voor ieder mens is een tijd van komen en van gaan maar zo, het verbreken van uw levensbaan verwekt bij vele ogen een traan en heeft ook zeer veel pijn gedaan. Meer dan vijfendertig zware jaren hebt gij trouw uw plicht vervuld. Vele rivieren hebt gij bevaren met een sterk en ijzeren geduld. Gij reisde altijd met Gods zegen over vele, slechte en slijkerige wegen. Bergen, beken, modder en regen hielden uzelf nooit tegen. Gij hebt veel en hard gewerkt harder dan veel mensen doen. Gij waart begaan met uw volk en kerk en dacht aan geen pensioen. Uw volk werd onderdrukt en gewrogd maar Gij hebt hun menig mooie dag bezorgd. Samen vormde gij een fijne keten die alleen uw dood kon verbreken. In de vreemde ligt ge nu begraven een ander zal uw werk verder schragen, maar de winst van uw levensdagen hebt gij aan de Allerhoogste opgedragen. Uw dood die zo hard kan schrijnen wordt verzacht door Gods linen. Zo komt in ons een stille vree wij zullen u gedenken, ver over zee..
Opgedragen aan neef Pater Leo Vande Winckel door E. Vandenbosch
206
HANDMELKERIJ EN STOOMMELKERIJ TE KINROOI (vervolg) M E L K R I T T E N
Uit sommige verslagen der bestuursvergaderingen is uit te maken aan wie de melk- ritten werden toegekend en tegen welke prijs. Soms waren er geen inschrijvingen of werd de ingestelde prijs te hoog bevonden. Dan werd er na de vergadering een regeling en beslissing getroffen en deze werd niet meer vermeld in een verslag. Daarom konden wij de samenstelling van de melkritten niet volledig weergeven. Toch leek het ons nuttig om per rit de melkrijders te vermelden sedert 1945 welke wel vernoemd werden in de verslagen. 1.BROEKHOEK.
2.GR0EZEN.
Weduwe CHRISTIS 1945-1946. P.SCHROOYEN 1947-1948. M.CARIS 1951. Henri KWASPEN 1957. J.MAUBAX 1960. P.FIDDELAERS 1962.
Leo PEETERS 1945. P.VANDEWEERD 1946. Jan SMEETS 1947. P.MOONEN 1948-1951. P.SMEETS 1957. F.HEYMANS 1960.
Zicht op de melkerij en gildezaal en de toenmalige weg naar 't Hasselt en Bree (thans Breeërsteenweg). De prachtige dreef is ook al lang verdwenen... (Verzameling: Leo Bierens, Kinrooi). 207
3. DRIESSENSTRAAT.
8.
H.STAPPERS 1945-1946-1947-1948-1951 1957. Leo VANGELOVEN 1960-1962.
P.SCHROYEN 1946-1953-1957. Jan BROUNS 1947-1948-1949-1951. P. KWASPEN 1960 Pierre AENGEVELD 1962. P. DREES 1964.
4.
RAAM.
J.WEYTJENS 1945-1946-1954. Cornelis VANDEVORST 1947-1948. H.KWASPEN 1949. M.WEYTJENS 1951. M.PEETERS 1964. 5.
HAGENDOREN.
9.
BROEKHOEK-SCHANS.
CREMELSL0.
J.SNYCKERS 1945-1948. P.CREEMERS 19461947-1954-1957. 10.
MANESTRAAT.
H.PEETERS 1945-1946-1947-1948-19511954-1957. P.VERTSRAETEN 1949. G.HOEKEN 1962.
Weduwe F.LEMMENS 1945-1946-1947-19481951-1954. P.SMEETS 1957.
6.
11.
JETTEN.
BOOMERSTRAAT.
M.SCHAEKERS 1945-1946-1948. J.SNIJKERS 1947. H.KWASPEN 1951-1954. P.DREES 1964
J.MOUBAX 1946-1947-1948-1951. Weduwe J.MOUBAX 1954-1957-1960.
7.SCHANS.
12.
H.BOSMANS 1946-1947-1951. P.VERLAAK 1948. P.VERBEEK 1949. L.LENIE 1953-1957 G.HOEKEN 1962.
L.THISSEN 1945. G.STEYVERS 1946. H.VANDENDYCK 1947-1948-1951. J. VANDENDYCK 1959. BERTJENS/NELISSEN 1962.
208
MAKKENHOEK.
13.OPWINKEL.
15.CUPPENSHOEK.
L.THISSEN 1945-1946-1947-1948. G.STEYVERS/M.KUNNEN 1949-1951-1955. Th.JANSSEN 1952. Leo BERTJENS 1959. RENE OP 'T ROODT 1962. Mart LUYS 1964.
Fr. VAN EYGEN 1945. Weduwe Fr. LEMMENS 1946. L.PETERS 1947-1948-1951. J.SMEETS 1954. P.SMEETS 1957.
14.Vi ASBREI. H.T. MERMANS 1945-1946-1947-1951-1959. Ih.SEVENS 1948. Jan SPREEWERS 1953. R.CUPPENS 1955. NELISSEN/BERTJENS 1962.
16.* T HASSELT-1. G.WEYTJENS 1945. M.SPREUWERS 1947-19481954. M.KUSTERS 1957-1960.
De "melkkar" van Jan (links) en zijn vader Jozef MOUBAX (rechts), vlak tegenover de melkerij, aan hun boerderij (kerkhofstraat 1), kort na W.O.I (1948-1949). De familie Moubax was erg begaan met het wel en wee van de melkerij. Directeur Bierens kwam er wel eens een kaartje leggen. Ook het personeel kwam er soms aan huis, alsook de melkrijders en later het personeel van de tankwagens. Tot voor kort trok de nu gepensioneerde Jan Moubax met de "bierkar" door de gemeente. Bij het zien van onze foto -die hij niet kende !- kwamen de herinneringen terug boven. Desgevraagd vertelde Jan aan onze documentaliste Martine Dryvers dat het onderstel van de kar afkomstig was uit de veldkeuken van de Engelsen die verbleven in de kerkhofstraat. Vergoeding: één maand groenten leveren voor de keuken van de Engelsen ! Het paard werd gekocht bij de familie Vandeweerdt-Heymans Pieter (Esserstraat), thans verblijvend in het rustoord St.Jozef te Rotem, voor de prijs van 15.000,-f. De speciale houten wielen van deze kar (herkenbaar aan de kleinere vorm en groter aantal spaken) werden in een latere fase voorzien van een rubberen bekleding. Hierdoor kreeg de melkvoerder een hogere vergoeding uitbetaald.
17. 'T HASSELT-2.
21 .TONGERLO-2.
M.SPREEUWERS 1945. P.VERLAAK 1946. Chr.SMEETS 1947. Alb.VOORTMANS 1948. VOORTMANS-SMEETS 1951. P.VAN KNIPPENBERG 1954. M. VAN KNIPPENBERG 1957.
P.REESKENS 1945. PEETERS 1946. J.POULS 1947-1948. A.JANSSEN-REESKENS 1951.
18.
'T HASSELT-3.
22.
TEÜNENHOEK.
Jac.BERTJENS 1945. G.WEYTJENS 1946-1947 1948-1951.
J.PEERLINGS 1946-1947-1948. L.BERTJENS 1951-1954. L.VAN LAER 1953. Jan SPREEUWERS 1957.
19. 1T HASSELT-4.
23.
Jcs AENDEKERK 1945-1946-1947-1948-1951 P.VAN KNIPPENBERG 1954.
Th.JANSSEN 1945-1951. Jan BAENS-CARIS 1946-1947-1948. J.BAENS 1952-1955. Leo BERTJENS 1959-1964. Rene OP 'T ROODT 1962.
20.
T0NGERL0-1.
P.REESKENS 1945-1946. Weduwe P.REESKENS 1947-1948. W.GIJZEN 1949. A.JANSSEN 1951. Jan POULS 1954. J.HENDRIKX-GIJZEN 1959.
24.
BEERSEL-DORP.
GEUENH0EK.
A.VAN DAEL 1945. Th. VAN LAER 1946. J.BRAL 1947-1948. M.SNIEKERS (camion)
Van links naar rechts: Jaak van Eygen, beter gekend als "Jaak van 't melkkèrke", Jan Leurs, Mathieu Soors, Thomas Brouns en zijn zoon Emiel Brouns (kruisheer) aan de melkerij. (Verzameling: Leo Bierens, Kinrooi).
71 j
1951-1953. H.TIMMERMANS 1959. NELISSEN/BERTJENS 1962. Mart LUYS 1964. 25. GROOTBEERSEL. Th.VAN LAER 1945-1947-1948. M.SNIEKERS (camion) 1951-1953. H.TIMMERMANS 1959. NELISSEN/BERTJENS 1962.
26. HECHTERHOEK. Th. JANSSEN 1946-1947. J.COLBERS 1948. J.VLEESCHOUWERS 1951. Leo BERTJENS 1959 27. BRUYNENHOEK. KINNEN/STEYVERS 1962.
In 1954 begon Jan Kunnen als "meikvoerder". Hiervoor liet hij een vierwielige wagen maken bij Jozef Keyers-Purnot te Molenbeersel. (Verzameling: Mathieu Kunnen, Molenbeersel).
211
KINROOI
De vorig jaar overleden Henri Stappers van Kinrooi vestigde een zeldzaam rekord in de annalen van de Sint-Martinusmelkerij Kinrooi. Tweeënveertig jaren was hij "meikvoerder"; een bekende verschijning op Kinrooier wegen én op klokvaste tijden ! Bij gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum werd hij dan ook op gepaste wijze gehuldigd door personeel en direktie. Plaatselijk korrespordent Theo Bosmans van Kinrooi liet bovenstaand artikel toen (1966) verschijnen in het dagblad "Het Belang van Limburg". (Verzameling: Familie Smeets-Stappers, Molenbeersel) 212
Verkleinde weergave van een "Afrekening rijloon" van melkvoerder Jan Kunnen. Zoals blijkt werden de melkvoer- ders halfmaandelijks betaald. (Verzameling: Mathieu Kunnen)
Modernere tijden: meikophaaltankwagen van de melkerij St.Martinus. 'Verzameling: Leo Bierens, Kinrooi).
GELDNINGEN Aan het Parochiaal Comité Molenbeersel werd op 26 november 1959 de som van 300.000,- fr geleend voor de afwerking van de gildezaal tegen een interest van 1,6 ” per jaar, terug te betalen in 5_ jaarlijkse bedragen van 60.000,-fr. 214
215
Aan de kerkfabriek Sint-Martinus van Kinrooi werd op 1 augustus 1962 130.000 fr geleend tegen 1,6 % per jaar, terug te betalen in schijven van 13.000 fr gedurende 10 jaar.
215
MET DE HANDSCHOEN GETROUWD
Veel mensen, en dan bedoel ik meestal jonge mensen,hebben nooit de uitdrukking gehoord : " Met de Handschoen getrouwd." en weten dus ook niet wat dit inhoudt. Het huwelijk met de Handschoen is een volksuitdrukking voor een huwelijk dat wordt afgesloten via een volmachtdra- ger of een vertegenwoordiger. Normaal is het zo dat bij een huwelijk de beide personen, man en vrouw, lichamelijk moeten aanwezig zijn om hun toestemming te geven, maar wanneer een der parijen niet aanwezig KAN ZIJN, bv.door gedwongen verblijf in het buitenland, of hij/zij zit in de gevangenis of door andere omstandigheden, was het zo dat men in de middeleeuwen al, in het canonieke recht meer specifiek, toeliet dat men een vertegenwoordiger of een volmachtdrager aanduidde. Dit gebeurde dus door een schriftelijke volmacht en dan trad die volmachtdrager op tijdens die huwelijksplechtigheid. Die volmachthuwelijks- sluiting is in het canoniek recht erkend omdat men van oordeel was dat het huwelijk louter wilsovereenstemming is en dat zo een huwelijk dus volstond en rechtsgeldig was. Dit was niet zo in het Germaanse recht waar nog de bijslaap nodig was. Deze huwelijkssluiting is behouden in het canonieke recht tot op de dag van vandaag. In het kerkelijk wetboek (1) staat dat men ofwel samen moet aanwezig zijn, ofwel via een volmacht een huwelijk kan afsluiten. Het burgerlijk huwelijk is ingevoerd in onze gewesten door Jozef 2 en dan in 1794 overgenomen door de Franse revolutie. In het wetboek van Napoleon,dat nog altijd geldig is, werd het huwelijk bij volmacht met nadruk uitgesloten op aanraden van Napoleon zelf die gezegd heeft dat die "Maria- ges par procuration" niet geldig waren omdat men tot op het ogenblik van de
huwelijkssluiting de vrijheid moest hebben om te kunnen beslissen of men al of niet wilde huwen. Dit is zo gebleven in ons burgerlijk wetboek, behalve bij uitzondering; tijdens W.0.1 bv. is het zo geweest dat frontsoldaten, die in de vuurlinie lagen de toelating kregen om met een volmacht te huwen (2) Dit naar analogie met het Franse recht, waar het ook ingevoerd is in oorlogsomstandigheden.
In het Nederlandse recht is dit nog bewaard gebleven. In Belgie kennen we dit niet meer in het Burgerlijk-,wel in het kerkelijk recht(3). Vroeger ten tijde van de kruisvaarders waren de afstanden enorm. Het huwelijk werd ook veelal uit zakelijke overwegingen gesloten. De verloofden moesten toen ook binnen een bepaalde termijn huwen. Door die enorme afstanden kon de afwezige niet lijfelijk aanwezig zijn en dan huwden ze via een volmachtdrager . In het Middeleeuws en ook in het Germaans recht had men eigenlijk weinig juridisch abstrakt vermogen, men had ook praktisch geen geschriften,dus alles gebeurde via getuigen. Men gebruikte ook allerlei symbolen, bv. bij het verkopen van een stuk grond overhandigde men een strohalm of een aardkluit om duidelijk te maken aan de getuigen welke rechtshandelingen precies gebeurden. En dan kom ik bij het "HUWELIJK MET DE HANDSCHOEN".. Wanneer bij een huwelijk beide partijen lichamelijk aanwezig zijn geven ze mekaar de hand bij de huwelijkssluiting, meestal de rechterhand. Welnu, om duidelijk te maken aan de getuigen, bij afwezigheid van ||n der partners, dat een huwelijk werd afgesloten, werd de rechterhandschoen van de afwezige in de plaats gelegd en
217
218
vastgenomen door de aanwezige partner, dit was dus een symbolische handeling. Eind jaren '30 kwamen de grenswachters vanuit de kazerne te Maaseik dagelijks dienst doen te Ophoven. Hun "barak" stond naast de kerk tegenover het café van Smeets Jozef, "bij Itte". Begrijpelijk dat deze jongens nogal eens binnenliepen in dit café waar de herbergier als praatpaal fungeerde. Daardoor (?) is hij waarschijnlijk ook door Eduard Vleminckx gevraagd om als zijn volmachtdrager op te treden bij zijn huwelijk. Het is mij niet bekend of er in onze gemeente nog andere van deze huwelijken met de handschoen hebben plaatsgevonden, buiten dit van VLEMINCKX EDUARD en MARIA HERMANS waarvan hierbij- gevoegd de documentatie, die voor de "WET" gehuwd zijn op 3 juli 1943. De bruidegom heeft gedurende de ganse oorlog krijgsgevangen gezeten in Gor- litz, Duitsland. Hij werkte bij een boer. Het kerkelijk huwelijk heeft, normaal, in aanwezigheid van beide partners plaatsgevonden na de oorlog op 14 juli 1945 in de parochiekerk van Geistin- gen. Akte van eerbied : Rechterlijke toestemming voor een huwelijk tussen volwassenen, wier ouders toestemming weigeren. Dit was bij bovengenoemd huwelijk het geval. De weigerende ouders werd dan een Akte van Eerbied betekend. HANDSCHOENTJE : Volkse benaming van de bruid die met de handschoen getrouwd i s. ★★★
worden. Alleen door oorlogsomstandigheden zou dit huwelijk bij volmacht nog toegelaten kunnen worden en laat ons hopen dat dit nooit het geval hoeft te zijn. THIEU van PITJE
N O T E N
:
(1) Canon 1107 van het kerkelijk wetboek: Gewetenshuwelijk, mag niet in 't gewone Huwelijks- en Doopregister ingeschreven worden, maar in een speciaal boek dat bewaard wordt in het geheim archief der Bisschoppelijke Curie. (2) Gids burgerlijke stand 1939 vermeld op blz. 20 nr.54 : er zijn nochtans gevallen waarin de persoonlijke verschijning der belanghebbende partijen verplichtend is. Namelijk voor het huwelijk : het is niet meer toegelaten, zoals men dit vroeger liet gelden, een huwelijk aan te gaan bij lasthebber. Er staat een voetnota bij een besluit-wet van 30 mei 1 9 1 6 heeft gedurende de oorlog, het huwelijk per procuratie toegelaten in het onbezette gebied van Belgie, en voor de Belgische consuls in het buitenland. (3) Akten van de burgerlijke stand 31-3-1974 onder art.nr.36 : In de gevallen waarin de belanghebbende partijen niet gehouden zijn in persoon te verschijnen, kunnen zij zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, voorzien van een bijzondere en authentieke volmacht. Onder sectie 2 nr.888 staat vermeld : de twee echtgenoten moeten persoonlijk verschijnen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand en elk van hen moet verklaren dat hij de andere tot echtgenoot wil nemen. HET HUWELIJK BIJ VOLMACHT is niet toegestaan.
Ik geloof niet dat deze huwelijken heden ten dage nog voorkomen. Afstanden zijn geen afstanden meer, binnen enkele uren kan men op gelijk welk plekje van de aarde zijn. In gevangenissen kunnen huwelijken afgesloten
219
M I J N
L A N D
Het Vijverbroek, Stramprooier Broek; daarboven lage luchten. De Spaanjerd aan de eeuwige Maas, ontgrindingen, wuivende vruchten.. Geklater van oeroude beek, de schim van wat was eens een molen.. Veel bruggen; een konijn, een haas, Nieuwe huizen; én plaats om te dolen.. Een grens met veel modern geraas, een burcht met heel veel groen bewassen. Kasteel, met sagen rond van Waes. Van watermolens roestige assen.. Drie molens, vangend nog de wind. En kalveren, in de weide stoeiend. De Zumpele, een lachend kind. In weiden nog roodbonte koeien. Vijf torens, spitsend in de lucht. Kapellen, kruisen langs de wegen.. Een kloosterschool, meisjesgelach: een jeugd, die wijst op latere zegen. Vergrijsde boer, boerinnenhand. De frele meisjes, stoere zonen.. Ik zie u zó, nó, dit, mijn land, Waar dat het goéd is om te wonen.. Donaat SNIJDERS, o.s.c.
17.01.1979, in de late avond Voor Tjeu Kunnen, daar bij hem "in 't groen"..
220
DRIE VERDWENEN GEBOUWEN TE KESSENICH Op de tentoonstelling "Kieke nao vreuger" te Kessenich (1985) trokken drie oude amateurfoto's ondermeer mijn aandacht. Telkens stond er op de achtergrond van deze foto's een verdwenen bouwsel. Alle drie de gebouwen stonden op korte afstand van elkaar (gelegen langs de oude "heerbaan" of langs de Napoleonsweg - thans Mo- lenwegske en Venlosesteenweg). Ze komen ook alle drie nog voor op de oude stafkaart.
* KAPEL VAN DE DRIE GEZUSTERS ________ Langs de Veldstraat tegenover het Molenwegske (vlakbij de huidige elektriciteitswinkel van Leon Sleven) stond de kapel van de drie gezusters (H.H. Bertilia, Eutropia en Genoveva). Wanneer deze kapel juist werd gebouwd is ons nog niet bekend. Wel weten wij dat in 1890 een kapel op dezelfde plaats werd afgebroken en wel de kapel der Heilige Familie (reeds vermeld op de Ferrariskaart 1771-1778). De kapellen stonden achtereenvolgens langs de processieweg. Ook heden nog stopt de processie nabij de vroegere plaats van de kapel. Langs het magazijn van Pierre Verbeek wordt er een altaar opgericht.
"De drie gezusters": Bertilia, Europia en Genoveva. (Copyright: A.C.L., Brussel)
De kapel van de drie gezusters werd in 1966 afgebroken. De beelden werden weggeschonken en men kan betreuren dat ze niet werden bewaard (in de kerk bijvoorbeeld).
Op de achtergrond: kapel van de drie gezusters; op de voorgrond Christine Vinken (links) en Louisa Vinken.
* WINDMOLEN "DE KORENBLOEM" _________ Aan de andere kant van de Veldstraat (zuidkant) stond tot 1961 een stoere windmolen. Deze beltmolen werd in 1870 gebouwd door Herman Ceresa, een molenaar ui t Neeritter. In 1956 kwam de molen in het bezit van de familie Pierre Verbeek-Teuwen. Deze maalde echter meer met een elektrische hamermolen en hij liet de windmolen dan ook afbreken in 1961. Op de plaats van de molen werd een nieuwe woning gebouwd. Het oude molenhuis bestaat heden nog. 221
1. Kapel van de drie gezusters 2. Windmolen "De Korenbloem" 3. De "pannenshop"
222
* DAKPANNENFABRIEK (De "Panneshop") Op 12 oktober 1903 werd de stoompannenfabriek N.M. DE MAAS opgericht in hef'Hoogvel d", langs de Steenweg (nu Venlosesteenweg). De fabriek werd nadien meerdere malen vergroot (1906 - 1920 1923 en 1955). In de beste periode werkten er een 25-tal personen. In 1971 werkten er nog 18 arbeiders. De naam veranderde later in N.V. KI ei warenindustrie, maar in 1975 ging de fabriek in faling. De gebouwen werden afgebroken. In de gevel van het gebouw kwam een gedenksteen aan de oprichters voor, alsmede een Heilig Hartbeeld. * * *
Windmolen "De Korenbloem" met op de voorgrond Christine Vinken Bij graafwerken op zijn eigendom trof Pierre Verbeek Romeins vaatwerk aan. Omdat de oude "heerbaan" vlak bij de molen langs liep, kan men aannemen dat er hier een oude Romeinse nederzetting moet zijn geweest.
Betreffende deze drie gebouwen, die spijtig genoeg verdwenen zijn, werden hiervoor eerder beknopte gegevens weergegeven. Andere wetenswaardigheden en illustraties worden bijeen gebracht met het oog op latere, uitge- breidere artikels over deze drie merkwaardige gebouwen te Kessenich. Wij houden ons aanbevolen voor inlichtingen hierover. WERNER SMET
Op de achtergrond: de "pannenshop" van Kessenich; op de voorgrond Louisa Vinken (links) en Mechtildis Pex. (Foto's: verzameling Geschied- en Heemkundige Kring Kinrooi ).
223
150 JAAR LIMBURG
EEN "INTERGEMEENTELIJKE WERKGROEP" VOOR DE GEMEENTEN BOCHOLT, HUNSEL, KINROOI, STRAMPROY en THORN ___________________ Het was midden 1987 toen ondergetekende, sekretaris van de Heemkring Kinrooi en bestuurslid van de Heemkring Thorn, aan beide verenigingen het voorstel deed een "reizende tentoonstelling" te organiseren in het teken van de viering "150 jaar Limburg". Ook de Heemkring Hunsel en de heemkundige werkgroep Stramproy werden bereid gevonden hieraan mee te werken. Centrale thema zou de grens moeten zijn, niet als "scheiding" doch wel als bindteken voor de gemeenten aan weerszijden van "de streep". Tijdens een informeel gesprek tussen de gemeentebesturen van Kinrooi en Hunsel op 7 oktober 1987 herhaalde Mathieu Kunnen -die als ambtenaar tewerkgesteld is bij het gemeentebestuur van Kinrooi- zijn voorstel. Dit werd gunstig onthaald door Hunsel en Kinrooi en er werd onmiddellijk beslist een ambtelijke voorbereidingskommissie op te richten. De gemeenten Stramproy en Thorn traden toe en op voorstel van het gemeentebestuur Stramproy, ook 't Belgische Bocholt.
224
Op 5 februari 1988 werd officieel gestart. Omdat burgemeester Beckers van Stramproy het voorzitterschap bekleedt van de sektie gemeenten binnen de inter-provinciale werkgroep, werd Wijnand van Lieshout, ambtenaar te Stramproy, verkozen tot voorzitter. Om de kontakten tussen de grensgemeenten optimaal te laten verlopen, werd Mathieu Kunnen van de gemeente Kinrooi gekozen tot sekretaris. In een volgende faze werden afgevaardigden van de vijf Heemkringen toegevoegd zodat konkreet van start kon gegaan worden onder de benaming "Intergemeentelijke Werkgroep". In goede verstandhouding en dank zij de steun van de verschillende gemeentebesturen, werd volgens beurtrol vergaderd in de verschillende gemeentehuizen. Om de verschillende projekten te kunnen realiseren kon de werkgroep tevens rekenen op de financiële steun van de vijf gemeentebesturen en van de inter-provinciale werkgroep.
Als hoofddoelstelling werd gekozen voor het opzetten van een "reizende tentoonstelling", de samenstelling van een dia-klankbeeld, de uitgave van een pro- motiekrant en de uitgave van een monografie. Voor het konkreet gestalte geven werd geopteerd voor kommissies, in de schoot van de intergemeentelijke werkgroep. Pierre Crasborn werd koördinator voor de tentoonstellingskommissie. Met zijn medewerkers had hij vruchtbare kontakten met het Belastingsmuseum te Rotterdam en het Douanemuseum te Antwerpen. Beide instellingen stellen materiaal ter beschikking voor de tentoonstel 1 ing. Wijnand van Lieshout nam de verantwoordelijkheid voor het samenstellen van het dia-klankbeeld. Vanzelfsprekend kon hij rekenen op de overige leden en Heemkringen voor het nodige dia-materiaal.
Peter Roost werd koördinator; voor de uit te geven monografie die geschreven werd door historikus Dr. Verbeet. Door de deelnemende gemeenten werd materiaal ter beschikking gesteld zodat een degelijk, interessant en verantwoord werk kan gepresenteerd worden. Voorzitter Wijnand van Lieshout en sekretaris Mathieu Kunnen verzorgen de eindredaktie van de promotiekrant die huis aan huis -gratis!- uitgegeven wordt door Van Bergen Promotions uit Weert en dit in de vijf deelne- meende gemeenten.
De ambtenarenkommissie tenslotte onderhield de nodige kontakten met gemeentelijke en provinciale overheid terwijl zij ook de nodige initiatieven namen voor de officiële opening te Thorn op 28 april 1989. * * *
In het kader van de herdenking en viering "150 jaar Limburg" werden en worden vooral op inter-provinciaal vlak veel initiatieven genomen. Het projekt van de grensgemeenten Kinrooi, Bocholt (Belgisch Limburg) en Hunsel , Stramproy en Thorn (Neder-
De leden van de "Intergemeentelijke Werkgroep 150 jaar Limburg": (zittend v.l.n.r. Frances Roks (Heemkring Hunsel), Mathieu Kunnen (ambtenaar Kinrooi, tevens sekretaris vande werkgroep), Wijnand van Lieshout (ambtenaar Stramproy, tevens voorzitter van de werkgroep), Peter Roost (ambtenaar Thorn) en Pierre Crasborn (Heemkring Thorn); (staande v.l.n.r.) Mathieu Henkens (Heemkring Kinrooi), Mathieu Jacobs (Heemkring Stramproy), Koen Nijsen (ambtenaar Bocholt), Werner Smet (Heemkring Kinrooi), Jaak van Dael (Heemkring Stramproy), Jac Forschelen (Heemkring Thorn), Rik Jame (Heemkring Bocholt) en Peter van den Heuvel (ambtenaar Hunsel). (Foto: Karel Peeters, Kinrooi) 225
lands Limburg) is echter UNIEK in dit geheel ! Nergens anders in beide Limburgen werd en wordt op zo praktische, prachtige en vruchtbare wijze samengewerkt als hier ! De "Intergemeentelijke Werkgroep" is inmiddels uitgegroeid tot een echt "samenwerkingsverband". Tijdens één van de laatste algemene vergaderingen werd daarom reeds voorgesteld deze samenwerking, na dit herdenkingsjaar, zeker niet verloren te laten gaan. 1989 moet aanleiding zijn tot verdere samenwerking tussen deze grensgemeenten op velerlei gebied. Sterker nog: dit jaar moet de start zijn voor het definitief laten verdwijnen van "De Streep" !
PROVINCIES ZONDER GRENS Als dit kan verwezenlijkt worden zijn de inspanningen van velen niet tevergeefs geweest. MATHIEU KUNNEN
DE GRENS ALS "BINDTEKEN" EN NIET ALS "SCHEIDING" ! Zoals blijkt uit bovenstaande bijdrage vormt de grens de rode draad doorheen alle aktiviteiten die in dit herdenkingsjaar georganiseerd worden. Een grens die niet gezien wordt als "scheidingslijn" doch veeleer als bindteken tussen een zelfde volk en kuituur. Er zullen dit jaar ongetwijfeld een hele reeks uitgaven en artikels het licht zien die de "scheiding" van 1839 nogmaals uitvoerig belichten en de gevolgen er van verder zullen uitdiepen. Voor onze noord-oosthoek was de scheiding zeer ingrijpend. Denken we maar aan gemeenten als Stramproy en Neeritter, het ontstaan van de gemeente Molenbeer- sel en Kinrooi, enz. De "scheiding" betekende het uitzetten van een "grens", grenspalen, douanen, smokkel, de "draad" tijdens de eerste wereldoorlog, enz. Vooral aan deze plaatselijke gevolgen van de "scheiding" willen we aandacht geven in dit en volgende nummers van ons tijdschrift. Een aantal bijdragen die hierop betrekking hebben, zijn reeds in ons bezit. De redaktie ontvangt graag verdere wetenswaardigheden, feiten, gebeurtenissen en fotomateriaal, betrekking hebbende op onze grens, de grensbewoners, douanen en andere meer. Wij zullen één en ander graag opnemen in dit tijdschrift! Mathieu Kunnen 226
OUDE GRENSPERIKELEN Al wie nu leeft in onze dorpen is eraan gewoon dat wij "grensdorpen" zijn: dat overal in onze buurt in veld, aan beek en Maas die grenspalen staan; zware gietijzeren gevallen, met een eigen jaar erop en een apart nummer en met twee leeuwen: een "belgische" en een "nederlandse". Aan weerszijden woont eenzelfde volk, maar een andere natie..
Veel zegt het ons niet. Wij kennen veel mensen "aan gene kant" en ze halen zich wel eens aan weerszijden de bruiden weg. Vroeger gingen ze er inkopen doen of smokkelen. De tijd tussen de twee wereldoorlogen in was dat heel gewoon. Gewoon ook dat er overal "kommiezen" liepen aan weerskanten van de onzichtbare "streep", die er belang in stelden waar ge heen gingt en wat ge daar gingt doen en hoelang ge zoudt wegblijven. Er was toen een drukke klan- destiene handel in vee, boter en si- garetteblaadjes ("vloeitjes"). Het heeft alleen echt groot verschil gemaakt onder de eerste wereldoorlog: wij bezet, Nederland niet. De draad... Brievensmokkel... om petrol gaan... Guldens of franken: het maakte niet veel verschil uit. En de mensen "kalden" hetzelfde. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen wat dat moet geweest zijn in de jaren 1830-1840 in de dagen van onze overgrootouders. De tijd dat de boer van "Houben" vier keer in zijn leven van "nationaliteit" veranderde.. Hele gehuchten en zelfs dorpen van natie veranderden, gezamenlijk bezit zoals bossen en broeken door die palen gescheiden werden, zelfs huizen en stallen.. De mensen waren het gewoon dat men ze niks vroeg en dat Hoogmogendheden van alles beslisten in Wenen, Parijs of Londen. Van volksraadplegingen had niemand ooit gehoord en zelfs niet van kiezen, tenzij voor de eigen dorpsburgemeesters en dan nog: als er een "heer" was dan viel er eigenlijk niks te protokollen: men zou het wel zien... De Franse Revolutie -het is voldoende geweten- is er met veel eeuwenoude in
stellingen met de klompen doorgelopen. Weg Land van Kessenich, van Thorn, van Horn.. Grote bezittingen van adel of kloosters: onteigend en verkocht. Opgeruimd. Kerken gesloten, kruisen vernield. Het moet de mensen een grote schok hebben gegeven in die jaren 1830. Zo waren ze wel wat voorbereid op wat honderdendertig jaar later gebeurde: de scheiding van Limburg in een belgisch en een nederlands gedeelte (precies als met Luxemburg). Het is tenslotte allemaal in Londen uitgemaakt en bedisseld. Na de troebelen in 1830 volgde het jaar daarop de "tiendaagse veldtocht" waarin de Nederlandse troepen ei zo na de nieuwe "belgische" volkomen versloegen. Maar de grote staten waakten en hielden ze terug. Tot ongenoegen van koning Willem I die zich pas in 1839 bij "de feiten" neerlegde van een belgische staat. In het Koninkrijk der Nederlanden kwam de boedelscheiding op gang... Al die jaren tussen 1830 en 1839 had het huidige Nederlands Limburg, met uitzondering van Maastricht, deel uitgemaakt van België. De scheiding werd er zeer pijnlijk ervaren en veroorzaakte grote beroering. Nog lang voelde men zich daar een vreemde eend in de bijt en de echte "Hollanders" zagen het ook zo. Het Traktaat van Londen van 19 april 1839 bepaalde in grote lijnen de grens tussen Nederland en België. Veel details dienden nog geregeld en er werd, goedgekeurd door de beide koningen, een "grenskommissie" aangesteld, die bijeenkwam van 30 juni
227
1839 tot 8 augustus 1843. Met veel diskussies. Er zijn ooit kommissies ingesteld die minder hard hebben gewerkt ! Onze ploeg had er aan het einde een driehonderdtal bijeenkomsten opzitten.. Ze lagen ooit wel even stil omdat ze het onmogelijk eens konden worden. Een van die punten was een grenslijn bij ons: Bergerroth, Stramproy, Neeritter, Ittervoort, Thorn zouden volgens Londen tot Nederland behoren "avec leurs banlieues", met hun dependenties.. Maar wat IS dat ?
De Belgen meenden dat dit de "onmiddellijke buurt" wou zeggen; de nederlandse kommissieleden zagen het veel ruimer.. Er moest een"nader traktaat over grensscheiding" op 5 november 1842 aan te pas komen vooraleer dit geregeld werd: Bergerroth, Stramproy, Brevensroth, Heyerroth, Haubroekroth en Neeritter zouden nederlands worden evenals de meest vooruitstekende punt van de Manestraat in de richting van Neeritter. België zou de Beersels (Molenbeersel en Grootbeersel), de Bomer- straat en de Manestraat behouden behalve die vooruitstekende punt. De kleine vooruitstekende punt van Neeritter, in het zuid-westen van het dorp over de beek bij Lakerhof, zou aan België komen. Hetgeen geschiedde, tot op de dag van heden. Het kasteel Borgitter is een merkwaardige bedoening. Het komt hierop neer dat men de boerkens helemaal niets vroeg, maar wel de heren. Baron Michiels, willende Belg blijven, kreeg zijn zin: men plaatste de grenspalen mooi rond zijn woning.. Hij bleef Belg en had er zeker méér aan dan bij Nederland "ingelijfd" te worden. Een gedeelte van Stevenweert, op de linker Maasoever, namelijk het zuidelijk gedeelte van de "Kolegreentj" kwam ten slotte aan Kessenich op 8 augustus 1843. Op diezelfde dag kwamen gedeelten van Thorn, bijna de gehele gemeente Neeritter, gedeelten van Ittervoort, Hunsel en Stramproy aan Kessenich.. Het is een der laatste besluiten geweest waar Den Haag en Brussel bij betrokken waren. Kessenich kwam er bijzonder "dik" uit, maar zou zijn eigen aderlating krijgen met Kinrooi en Molenbeersel als gemeenten in dat belgisch koninkrijk.. Men mene niet dat dit alles met een soort van "franse slag" is gebeurd. De Protokollen zijn minutieus tot percelen toe..
228
De rest mag bekend heten: door de wet van 12 april 1845 werd Kinrooi als gemeente van Kessenich afgescheiden en ook Molenbeersel als zelfstandige gemeente opgericht. Deze laatste gemeente bestond sindsdien uit de gehuchten die bij de grensscheiding Nederland- België aan België waren afgestaan, te weten: Molenbeersel en Manestraat van Neeritter; Grootbeersel, gedeeltelijk van Hunsel en van Ittervoort; Winkel van Ittervoort; "het groot moeras" en nog enkele terreinen en huizingen van Stramproy. Wie er het bekaaiste van afkwam is zeker het illustere Neeritter geweest !! Hierboven is niet over de MENSEN gesproken die dit willens nillens dienden te ondergaan.. Over hun ontsteltenis in menig geval schrijft de officiële geschiedschrijving nooit, net zo min als over het huidige "ijzeren gordijn" in Berlijn en verder.. Wij lezen daarover in het heruitgegeven werk van Henri Janssen "Aanteekeningen over Molen-Beersel" op blz.69-
70 en verder over de vertwijfelde pogingen van vele "gehucht-bewoners" rond die natie, kerk en school.. Dachten zij er al aan waar de zoon ooit soldaat moest worden ? Het is best mogelijk, want zo dom zijn ook de kleine boerkes niet... Straks zal het anderhalve eeuw geleden zijn dat vreemden hier die palen kwamen plaatsen: "de ijzeren palen rusten op een voetstuk van metselwerk, zijn in olieverf geschilderd en in één stuk gegoten, behalve de knop die met eene schroef aan den binnenkant is vastgemaakt; de dikte van het metaal is twee centimeters terwijl het gemiddeld gewicht drie honderd zeventig kilo's bedraagt" (H. Janssen). Gelukkig heerst "aan gene kant" geen ijzeren regime.. En al stelt de Benelux en Benelim niet zo heel veel voor: wij zijn toch nooit kunnen vervreemden. .. DONAAT SNIJDERS
WAAR IS MIJN VADERLAND ? OF: DE MAN DIE VIER KEER VAM NATIONALITEIT VERANDERDE,,! Op 5 september 1792 werd er te Stevensweert een jongetje geboren. Een nogal alledaags feit, zult ge me zeggen. Inderdaad. Jan Frans Houben spartelde er, dartelde er, ving er kwajongensstreken aan. Hij was "Hollander". In Utrecht hadden ze namelijk in 1713 onder "hoogmogendheden" beslist ende besloten, dat Stevensweert bij de "Hollandse Republiek" hoorde en Jan Frans deerde dat niet. Waarom ook?
toen zelf maar kwamen en bij hun republiek inlijfden. Dat gebeurde trouwens met al de landjes die wij nu Nederland en België noemen. Kwade dagen... Veel bezetting en opeisingen, allerlei vervolgingen. Napoleon kwam. De republiek werd keizerrijk. De keizer verdween. Het werd 1815 en de jongeman van 22 vernam op een goede dag, dat hij nu onderdaan was van het "Koninkrijk der Nederlanden ". Goed, hij was nu "Nederlander". En dat was nummer drie...
Het jongetje was drie toen hij ... Fransman werd. Nee, niet door verhuis naar Frankrijk, maar omdat de Fransen
De familie stak al van ouds veelvuldig
229
de Maas over. Daar aan de overkant lag het "Herenhuis", een bloeiend geleeg. Een boerderij op de vette leemgronden. En daar kwam onze Nederlander terecht toen hij wat opgeschoten was. Hij werd er "hereboer". Toen hij 30 was geworden heette het in die dagen, dat hij wel eens aan trouwen mocht denken. Hij huwde te Oh| en Laak op 13 juni 1822 met Margaretha Gielen. Ze trokken weer de stroom over om op "Hoebe" te gaan wonen. Hereboer, goed. Ge kunt ermee lachen, als ge die hereboeren over' hun landerijen ziet gaan. Ze dragen een "distel esj|pke" of met een koper ingelegd "gaffelke". Het is eerder een scepter, dan wel een landbouwwerktuig. De dorpssmid is nog een ambachtsman, die zijn stiel kent en die er fier op gaat iets moois af te leveren. Hij "welt" het ijzer; hij weet er met koper figuren rond te weven. Hij maakt met plezier dit status-symbool voor de enkele hereboeren.
230
Jan Frans loopt daarmee rond. Een stille spotter zegt :"houdt er zich aan vast!.." De grond is vruchtbaar. De wintermaas zet vette klei af op de greend, waar in de lente de kalveren hoog en dwaas staan te springen. Hij ziet het met welbehagen. Hij brengt de koffie" aan de "eerste paardeknecht" die met "de koppel" de zware grond ploegt. Hij heeft zo zijn eigen zorgen. Als het dienstpersoneel aan tafel zit, hoort hij ze lachen en hoe ze de "koejong" aan 't plagen zijn.. Ze hebben de kost. Hij zit dikwijls met zorgen, als de meiden en knechten onbekommerd naar de kermis gaan in Stevensweert of in Geistingen.. Hoe moet het allemaal? Meer koren zaaien? Of gerst? De aardappelen rotten.. Hoeveel runderen houden? Zal de klaver wat opbrengen? De tweede paardeknecht vroeg een voorschot, omdat zijn vader tegenslag had. Die Zjang werkt goed.
Maar waar de kontanten vandaan gehaald? Toch bloeit het bedrijf. Die weinige jaren van het "koninkrijk der Nederlanden" zijn in menig opzicht een zegen geweest. En goede jaren. In 1830 zijn er rellen en oproerige dagen in Luik, in Brussel. "Men" zegt dat "men" van Holland af wil.. In Maaseik zijn er wat opgewonden figuren aan 't werk. Ze gaan in Neeroeteren een kanaaldijk doorsteken. Ze "versterken" de stad. Maar ze hebben altijd bootjes klaarliggen, om bij het minste onraad snel uit te wijken. Zo is dat in de stad altijd gegaan. Veel geblaat.. Houben blijft rustig aan de Maas. En op een goede dag verneemt hij dat hij "Belg" is geworden. Heel Stevensweert trouwens ook. Dat is dan nummer vier. Hij is nu 38 jaar en moesten er al van die papieren bestaan hebben, dan zou hij sinds zijn geboorte al drie keer van "nationaliteit" zijn veranderd. Hij is al vader van vijf kinderen, drie jongens en twee meisjes. Die zijn nu ook allenmaal "Belg" geworden. Goed, hij zal daar niet van wakker liggen.
zaken nog eens aanpakken, nu koning Willem van Nederland het ook moe is geworden. Definitief dan maar ! Zo heet het toch ! Jan Frans hoort vreemde verhalen over een door de beide koningen (zijn vorige..en zijn huidige..) benoemde komissie, die weer eens grenzen zal gaan trekken. Men vertelt gaandeweg dat men dit keer zware gietijzeren palen plaatst. Maar dat die niet zomaar rechttoerechtaan daar staan. Nee, ga maar eens kijken aan het kasteel van Borgitter : daar lopen ze mooi in een boogje rond, omdat de baron liever Belg wenst te blijven. Maar met de gewone mensen in de Manestraat, Beersel en Neeritter : daar gaat men wel recht. Zodanig zelfs dat er al een man moet zijn, als hij s'avonds in de keuken zit en het bedtijd wordt, hij zegt "in het buitenland" te gaan slapen, waar zijn bedde- koets staat opgesteld. Men vertelt verder dat de Maas hier landgrens zal worden van aan Maastricht tot "ongeveer hier". Hij begint zich toch zorgen te maken... want de Koolegreend is Stevensweert... en dat is pal naast zijn deur.
Er schuiven weer wat jaren heen. Het wordt 1839. In Londen gaat men die Ze zakken af, de kommissieleden. Het
Limburg verdeeld in arrondissementen en kantons met vredegerechten. Opgemaakt en gegraveerd door C. van Baarsel en Zn. te Den Haag bij F.J. Weygand, verkoper van aardrijkskundige kaarten bij Z.M. de koning der Nederlanden, 1821. Herzien, verbeterd en vermeerderd in 1825.
231
wordt al 1843. In het voorjaar verschijnen er van die palen in het land. Hij ziet ze komen. In juni stopt alles.. Voor de laatste keer ruzi|n die Hollanders en Belgen bij zijn deur. Ze geraken het niet eens. Ze verdwijnen. En dan op 8 augustus houdt die "gemengde komissie" te velde haar 249ste en laatste bijeenkomst! De Koolegreend wordt... Belgisch., en Stevensweert over de Maas wordt... Nederlands. Jan Frans Houben blijft Belg. Een vijf de nationaliteitswijziging blijft op 'het nippertje achterwege... Margaretha Gielen, de vrouw, overleed te Luik in 1859; hijzelf te Kessenich op 1 juni 1879 na een belg zijn van 36 jaar. Jan Frans heeft daar op de belgisch geworden Koolegreend nog lang niet alles meegemaakt wat meegemaakt kan worden. Ik denk wel eens de beroemde gedachte van "nog eens terug moeten kunnen komen"... Het zou zijn: een soort eiland vinden, een zwaar versperde toegang waar men vroeger vrij liep, een isolatie, ongelooflijk veel water.
Maar de palen van 1843 staan er nog. En de vreemdste van alle, aan het eind van de Koolegreend, de laatst geplaatste in heel het land der Belgen, dat is nummer 126. Op een landtong in het water. Nutteloos. Geliefde landingsplaats van de duizende meeuwen, die hem zwaar wit hebben ... Beschilderd'' Op hun manier.
De Neeritterse meester Krekelberg had zijn "Limburgs Volkslied" nog niet gedicht toen Jan Frans stierf. Het zal wel het verstandigste zijn hem bij te treden waar hij "aan de brede stroom der Maas" het zo gezien heeft, dat, palen of niet, "daar het vaderland" is. Donaat SNIJDERS.
ONZE KRING SPEURT VERDER NAAR DE GESCHIEDENIS VAN DE DOUANEKANTOREN ! In het vorig nummer van dit tijdschrift deden we een oproep voor gegevens in verband met de grenskantoren te Kessenich en Molenbeersel. Ook om namen en verdere bijzonderheden kenbaar te maken met betrekking tot vroegere douaniers die hier verbleven. We danken nu reeds al degenen die aan onze oproep gevolg gaven en houden ons ten zeerste aanbevolen voor verdere gegevens. Deze kunnen rechtstreeks overgemaakt worden aan ons sekretariaat of aan één van de bestuursleden. M.K. 232
VAN TOLLENAARS NAAR DOUANIERS In de Frankische tijd van Merovingers en Karolingers ontstonden steeds meer handel, nijverheid en scheepsvaart. Om deze ekonomische aktiviteit te laten vlotten, moesten er wegen aangelegd en onderhouden worden, werden bruggen gebouwd. Om dit allemaal te bekostigen namen de vorsten fiskale maatregelen: de tolheffingen.
De tolheffing is de oervorm van de indoor- en uitvoerrechten. In 575 bijvoorbeeld, oefende Childebert de Tweede, koning der Franken, het tolrecht uit op de Schelde. Meestal was de waarde van de goederen bepalend voor de tol. In de Frankische tijd werd gewoonlijk 5 % van de waarde als tol geheven. In steden en langs land- en waterwegen werden tolhuizen gebouwd, waar "tollenaars" de sommen inden. Wanneer in de Middeleeuwen de steden een eigen bestuur en eigen verdediging wensten, kon dat. Maar in ruil voor deze vrijheden, moesten ze aan de vorsten veel geld betalen. Om deze "keuren" te betalen en hun stad goed te kunnen besturen en verdedigen werd een nieuwe belastingsvorm ingevoerd: de accijnzen. "Accijns" komt van het Latijnse voorzetsel "ad" = bij en "census". "Census" komt van het werkwoord "censére" = schatten. Accijns is een belasting op goederen die voor binnenlands verbruik bestemd zijn. In de loop van de eeuwen werd accijns geheven op vooral levens- en genotmiddelen. Nederland kende de "impost", stedelijke of provinciale belastingen op bier, wijn en gedistilleerd. In de be1astingsordonnanties van Gogel waren het landelijke belastingen, samen met accijnzen op zout, zeep, turf, gemaal ( = gemalen graan), dranken (wijn en gedistilleerd) en beestiaal of geslacht. Tijdens de Franse periode golden de "droits réunis" = accijns met rechten op speelkaarten. Vanaf 23 december 1813 waren opnieuw de ordonnanties van Gogel van kracht. De wet van 11 mei 1816 voorzag belastingen op zout,
zeep, wijn, binnen- en buitenlands gedistilleerd, binnenlands bier en azijn, turf en steenkolen. Momenteel is er accijns op alkohol, bestemd voor parfumerieën, toiletartikelen en kosmetika, op wijn en mousserende alkoholhoudende dranken, op bier, suiker en tabak. In België regelde het Nationaal Kon- gres in 1830 de accijnsreglementering: afschaffing van de accijns op het slachten en op koffie, een verlaging op zout, vreemde wijnen, brandewijn en gedistilleerd, op suiker. In 1840 moest accijns betaald worden op bier, gedistilleerd, zout, suiker, vreemde wijnen: iets later ook op glucose. In 1879 werd accijns op binnenlandse tabak toegevoegd. Belangrijk is de afschaffing op zout vanaf 1 januari 1871, waardoor zout een winstgevende smokkelwaar werd. Nieuwe accijnzen werden geheven op fruitwijn (1883), op azijnzuur (1887) en op margarine (1896). Tussen de twee wereldoorlogen was er accijns op brandewijn, lucifers, aansteektoestellen (sigarenaanstekers), mineraalwater, petroleumethers en benzine binnenlands gefabriceerd, schuimwijn, benzol en koffie. In 1939 werd het verminderd tot alleen op alkohol . Momenteel heft men accijns op alkohol bier, gegiste vruchtendranken, suiker, tabak, mineraalwater en limonade, minerale olie, olie uit steenkoolteer en vloeibaar gas en de verbruiksbelasting op alkohol. De vele vormen van tollen en accijnzen konden omzeild worden. Zo werden ooit schepen illegaal buiten de stad 233
geladen. En de stadspoort was niet meer de plaats voor het heffen van tollen: de tollenaars moesten gans de streek gaan kontroleren. Tot waar mocht een tollenaar optreden, waar lag de grens van een gebied? Zolang een waterloop of een andere natuurlijke grens de scheiding vormde, was er geen probleem. Maar toen de oorlog met Holland en de daaropvolgende Vrede van Munster in 1648 een lange onnatuurlijke grens vastlegde tussen het Noorden en Vlaanderen, was de douane geboren.
"Douane" komt van het Arabische "diwan". De douane is een deel van de belastingsdienst en heeft als taak de uitvoering en de kontrole te verzekeren op de naleving van de wetten inzake in-, door- en uitvoer. In vorige eeuwen maakten de douaniers als grensbewakers deel uit van het leger. Keizer Maximiliaan van Oostenrijk en zijn opvolgster Keizerin Maria-Theresia zorgden voor de basis waarop later de uitbouw van de douanediensten kon geplaatst worden. Een douane-uniform bestond aanvankelijk niet. De douaniers waren herkenbaar aan een band met herkenningsteken en de ontvangers waren vrij een kepi te dragen. De Oostenrijkers plaatsten grenspalen om de precieze grens af te bakenen. Bijna alle nog bestaande kantoren dateren uit die periode. De grenzen werden goed bewaakt in stroken van 2500 en 5000 meter. Hiermee was de "Tol- kring" geboren die tot ver in deze eeuw gekend bleef. De douanierstaak evolueerde van grensbewakers naar "protectionisten", dit wel zeggen: beschermers en dieners van
234
de eigen markt. Vreemde waren waaraan geen nood was werden zwaar belast, tekorten werden aangevuld door belastingsvrijstel1ing. Een stelsel van reglementeringen en vergunningen regelde precies wat en hoeveel mocht of kon ingevoerd worden. En meteen was de smokkel geboren! "Smokkelen" betekent heimelijk goederen over een staatsgrens brengen en de wetten en reglementen overtreden om er financieel voordeel bij te halen. Etymologisch is de term "smokkel" afkomstig van het Engelse werkwoord "to smuggle", waarin we de stam "smog" of "smoke", dit wil zeggen "mist" herkennen. In het Frans sprak men van "smoggleur". Bij ons werd het "smokkel, smokkelen, smokkelaar". In het Westvlaams spreekt men van "blauwen" en "blauwers". Bij voorkeur bij mistige weersomstandigheden voerden Engelsen stiekem hun waren in op het vasteland via het Zwin en Cadzand tijdens de Continantale Blokkade, ingesteld door Napoleon, om de Engelse ekonomie te ontwrichten.
Bronnen - De Schakel, maandelijks tijdschrift Douane en Accijnzen, Antwerpen - Smokkel, Archief en Museum Douane en Accijnzen, Antwerpen - Smokkelen Toen en Nu, Belastingmuseum, Rotterdam - "Bokarelo", tijdschrift van Heemkring Bocholt, jrg. 5, nr. 1/2,1988.
SMOKKELPRAKTIJKEN DOOR DE EEUWEN HEEN
In 1316 werd in de toenmalige Bourgondische havenstad Kales (Calais) de wolstapel gevestigd en verboden de Bourgondische hertogen de verhandeling van alle wol, die daar niet was aangebracht. De tolrechten moesten in het grenskantoor Grevelingen (Gravelinnes) worden betaald. Toch konden ook zij de zwarthandel, noch de smokkel van wol uit Engeland beletten. Die smokkel gebeurde bijvoorbeeld door het verbergen van de balen wol onder ladingen graan of kolen. In 1459 werd ondermeer in Bergen- op-Zoom een grote partij klandestien ingevoerde wol in beslag genomen. Omstreeks 1500 ontwikkelde zich in Venetië en in Vlaanderen procédé's waaruit tenslotte de kloskant is ontstaan. In de latere eeuwen bloeide in Vlaanderen de kantindustrie op en de uitvoer naar Frankrijk en Engeland was groot. De Franse regering hief hoge invoerrechten om te beletten dat Frans geld naar Vlaanderen zou afvloeien. Dat gaf dan weer aanleiding tot een bloeiende kantsmokkel. Korter bij ons -en dan zitten we al in de 17e eeuw- zijn ons de smokkel- praktijken bekend van de familie Forchondt die als kunsthandelaars regelmatig kunstvoorwerpen zoals schilderijen op doek of op paneel, tapijten, glaswerk, ebbenhouten lijsten, spiegels, kunstkasten en andere vervoerden naar Duitse, Franse, Nederlandse, Spaanse en Oostenrijkse gebieden. Tijdens het Oostenrijkse tijdvak (1713 -1772) kenden onze gewesten een intense smokkelaktiviteit met Frankrijk. Het verschil in prijs en kwaliteit en de bestaande in- en uitvoerrechten waren hiervan de oorzaak. Men ging naar Frankrijk met tabak, granen, vlasgarens, vee en paarden. Van Frankrijk bracht men bij voorkeur "eau-de- vie" en textiel mee.
Ook onder het Franse bewind ging de smokkelpraktijk lustig door. Op 22 mei 1797, bijvoorbeeld, werden te Mol twee karren en vijf paarden van gevluchte smokkelaars in beslag genomen. Zij vervoerden eetborden, kousen en bedrukt katoen.
In sommige streken en bij bepaalde soorten smokkel werden honden gebruikt om de smokkelwaar over te brengen. Zo werden tussen 1820 en 1836 langs de Frans-Belgische grens niet minder dan 40 300 honden neergeschoten die speciaal waren opgeleid voor de smokkel van kant. Ook bij de tabakssmokkel werden deze dieren gebruikt. Zij werden daar speciaal voor gedresseerd: zij wisten slim door het kreupelhout en struikgewas te kruipen, roken op afstand een ongewenste aanwezigheid, verscholen zich tot het gevaar voorbij was en kenden alle paadjes en doorgangen, zodat ze zelfs geheel alleen konden optreden. In de 18e en 19e eeuw werden vooral herdershonden als smokkelhond gebruikt. Zij droegen een speciaal voor hen ontworpen tabakszak om het lijf en waren in feite geduchte smokkelaars, erger soms dan hun meester. Bij de opleiding van deze honden werd niet alleen dressuur gebruikt, maar werd ook een vorm van psychologische training toegepast. Zo mocht niemand buiten de meester en zijn direkte familieleden het dier strelen. Anderzijds werd het dier regelmatig, maar ver van de woonplaats af, geslagen door een als douanier verklede man. Op die manier kweekte men enerzijds een verlangen naar de woonplaats aan en anderzijds een afkeer tegen al wat een douane-uniform droeg. Toch liepen ook veel van deze smokkelhonden tegen de douanelamp.
235
" Er stond immers een prijs op elke hond die kon gedood worden en dat moest bewezen worden door het binnenbrengen van een hondenpoot. Daarnaast hadden zij ook af te rekenen met hun eigen soort-tegenstanders: de honden gebruikt door de douane. Daar dezen geen pakken moesten meedragen waren ze ook vrijer in hun bewegingen en vlugger in het lopen. Aanvallen van de smokkel honden bleek echter gevaarlijk: op hun lijf droegen dezen immers lange scherpe pinnen of brede prikbanden met stalen punten. Tal van hondengevechten eindigden dan ook meestal zeer bloedig. Eén van de oudste smokkelprodukten was "zout". In sommige streken was er geen belasting op zout, zodat het verschil in prijs de moeite van het smokkelen loonde. Zoutsmokkel heeft eeuwen lang bestaan; bij ons tot na de tweede wereldoorlog. Het buurdorp Stramproy was bekend voor zijn vele zoutsmokkelaars. Vandaar hun spotnaam "Zoatmaale" wat eigenlijk "zoutzak" betekent. Bij de kerk van Stramproy staat "De Zoatmaal", het beeld van een zoutsmokkelaar anno 1900, vervaardigd door Truus Coumans. Uit Amerika bracht Christoffel Colom- bus tabak mee. Rond 1568 werd al tabak gekweekt in West-Vlaanderen. Maar in 1757 verbood keizerin Maria-Theresia de tabaksteelt. Gevolg: klandestiene tabakspercelen in graanvelden en smokkel aan de Frans-Belgische grens. Met een baal van 50 kg. op de rug trokken beroepsen gelegenheidssmokkelaars de Franse grens over. Deze smokkelprak- tijken kenden een hoogtepunt in de Napoleontische tijd en bleven bestaan tot na de eerste wereldoorlog, totdat de levensomstandigheden in de Westhoek beter werden en het tabaksmokkelen niet meer zo lonend was.
235
Aan de Belgisch-Duitse grens werd sinds de jaren 1946-1948 koffie gesmokkeld, ook door de Belgische militairen in Duitsland. Duitse uurwerken, juwelen en lederwaren werden geruild tegen Belgische koffie. Vooral tussen Aken en Monschau werd een koffieberg bijeengesmokkeld. In het topjaar 1950 werd er bijna 200.000 kg. koffie gesmokkeld. In 1954 nog slechts 3.000kg.
Sinds 1948 bleef de boterprijs in Nederland dalen door een stijgende melken boterproduktie en een groter margarineverbruik. De botersmokkel werd lonend voor iedereen. Niet alleen Belgische grensbewoners, maar ook mensen uit de steden in het binnenland trokken naar Nederland voor hun kilootje(s) Hollandse "goei boter" Beroepssmokkelaars zagen het in het groot en er werd gesmokkeld van WestVlaanderen tot in Limburg. Met snelle gepantserde Amerikaanse wagens of in vrachtwagens met geheime bergplaatsen werden honderden kilo's, zelfs enkele tonnen per keer overgebracht. Het was de tijd van wilde achtervolgingen, kraaiepoten en schoten. In 1965 kwam een einde aan dit smokkeltijdperk: de Nederlandse boterberg werd opgenomen in de boterberg van de E.E.G.
Bronnen - Smokkel, Archief en Museum, Douane en Accijnzen Antwerpen, 1988 - "Bokarelo", tijdschrift Heemkring Bocholt, jrg. 5, nr. 1/2, 1988.
In het bronsgroen eikenhout..:
GERARD KREKELBERG 1864 - 1937 Op 13 juni 1864 werd te Neeritter geboren: Gerardus Leonardus Hubertus als zoon van Peter Krekelberg, van beroep herbergier en winkelier, 38 jaar oud en van Maria Tulkens, zijn huisvrouw. Zij woonden in de toenmalige Dorpsstraat, nu Driessenstraat, nr. 7 (Het huis werd naderhand bewoond door Gèèn Driessen, later Odekerke). Na de lagere school in zijn geboorteplaats behaalde de jonge Gerard zijn onderwijzersdiploma (of "akte") te Weert in 1883. Hij was er student geworden omdat de rijksnormaalschool er kwasi kosteloos was. Daarna was hij onder andere te Swalmen als onderwijzer werkzaam. Een wonderlijk man zo te zien: op een bepaald ogenblik keerde hij het onderwijs de rug toe om in Roermond een... fabriekje van dekkleden te beginnen.. In 1923 zien wij hem weer naar de school terugkeren, als onderwijzer te Vlodrop. Daar is hij op 27 november 1937 overleden en begraven. Hij was 73 jaar oud.
Gerard Krekelberg.
Zicht op de Dorpsstraat te Neeritter (ongeveer 1918) uit te tijd van Krekelberg. Onlangs kreeg deze plaats de naam "Krekelbergplein". (Verzameling : gemeentearchief Hunsel). 237
Gerard had twee broers en een zuster. Hij trouwde te Roermond op 4 juni 1895 met Francisca Hubertina Agnes Thissen (geboren te Roermond 23 oktober 1868, overleden aldaar 5 januari 1922 - dochter van Johannes Josephus Hubertus en Emilia Hoffman). In hun huwelijk kregen zij acht kinderen: drie jongens en vijf meisjes. De oudste, een zoon, werd geboren te Maasbracht; al de anderen te Roermond, tussen 1896 en 1910. (1) De levensfeiten zijn dus rap verteld. Hij staat echter "geboekt" als "folklorist, archeoloog en heemkenner" en hij is de tekstdichter van het "Limburgs volkslied": "Waar in 't bronsgroen eikenhout..". Dit laatste is overbekend, mogen wij aannemen; het andere veel minder. Als archeoloog van eigen makelij kreeg hij een zekere bekendheid, vooral toen hij in 1924 in de buurt van Vlodrop een "germaans" kerkhof ontdekte. Ook op de Klifsberg groef hij vele prehistorische voorwerpen op.
itter" en de voor ons ook zeer interessante bijdragen "Eén en ander over den Heikantj" (1892, p. 74-75; 1893, p. 1-2, 3, 19, 21, 64, 68). Wij hopen ze nog eens nó te publiceren, want hier worden ondermeer voor het eerst "op papier" de "ertesjieters" van Kessenich uit de doeken gedaan.. Het is nóg de moeite waard na haast een eeuw straks ! In de "Limburgse Koerier" en "De Nieuwe Koerier" publiceerde hij "tal van artikelen" over folklore, oude boerderijen, oude monumenten; in een tijd dat Limburg en misschien meest ons Midden-Limburg vergeten was.
Laat het waar zijn dat dit niet gebeurde "op wetenschappelijke wijze van nu": mijns inziens verdienen dit soort pioniers (o.a. ook de Kessenicher pastoor Franssen) achteraf gezien onze dank. Zij hebben toch een en ander gered en de mensen gewezen op de betékenis van die "potjes" en "stenen" toen er geen beroepsarcheologen zelfs maar bestonden.. Men heeft achteraf soms goed praten.
Een ster ging voor hem op in 1909; hij was toen een eind in de veertig. Op 31 januari 1909 had te Roermond de oprichting plaats van de "Vereniging tot bevordering van de volkszang in Limburg". Voorzitter was jonkheer meester Charles Ruijs de Beerenbrouck, de fameuze.. Tijdens die oprichtingsvergadering werd het "Limburgs Volkslied" voor het eerst gepresenteerd door het "Roer- monds Mannenkoor", waarvan Gerard Krekelberg lid was en Henri Tijssen direkteur. Zij hadden onder hen twee voor tekst en muziek gezorgd. Het lied -drie strofen: het vierde, dat van het "Oranjehuis" is er later aan toegevoegd, wellicht om "Den Haag" gunstig te stemmen., viel dadelijk in de smaak, dank zij vooral de eenvoudige, maar inslaande volkse melodie: zoals het past voor een volkslied. Gerard Krekel berg is op de kar gesprongen. Hij introduceerde het lied op zangavonden. Men zegt -het is moeilijk kontroleerbaar- dat hij het voor
Ook in "zijn tijd" te zien is de bijdrage van Krekel berg tot de folklore, de streekgeschiedenis, de heemkunde. Het zou een niet gering werk zijn al zijn bijdragen op te sporen op dit gebied ! Hij was medewerker aan "De Nedermaas" waarin hij alleszins interessante bijdragen leverde in artikelenreeksen die gewijd waren aan "Midden- Limburgs oud landelijk leven", "Roermond voorheen en thans", "Plaatsnamen in en buiten Limburg". In "De Maasgouw" schreef hij in de 14e jaargang (1892) en de vijftiende (1893) over "Volkssprookjes te Neer238
Zijn pen stond zelden stil. Er is een "Geschiedenis van het kasteel Weert", een "Geschiedenis van Asselt, zijn kerk en zijn folklore". Samen met Felix Rut- ten schreef hij een "Geschiedenis van Asselt", in 1931, een hele tijd vóór het magistrale werk uit 1948 van D.J. Van der Ven: Asselt aan de Maas. * * *
de koninqin ging zingen.. Het "Roermonds Mannenkoor" kreeg er in ieder geval bekendheid door en het sloeg ook in in ons West-Limburg. Wat gebleven is !! Het zou op zich voldoende kunnen zijn om de naam Krekel berg te bewaren.. * * *
Met zijn sagen en verhalen is Krekelberg niet steeds zo gelukkig gevaren. En dat was zijn eigen schuld. Hij wilde wel wat te veel soms of te véél bewijzen. Als men hem, voor de zoveelste keer, weer om (soms betaalde) medewerking vroeg bijvoorbeeld aan een school leesboekje "Noord-Brabant en Limburg" in de reeks "Nederlandsche Volkskunde" (Groningen, 1931) stuurde hij sagen binnen... Maar hij putte uit zijn tijdschriften over., elders.. En zo zette hij zijn werk, kwestie van "echtheid", soms op losse schroeven.. Een streng-wetenschappelijk werk, zoals dat van Willem de Blécourt: Volksverhalen uit Nederlands Limburg, Utrecht-Antwerpen,1981 "ontmaskert" hem als heemkundige op di t gebied. De overlevering van sagen en volksverhalen is dood, stelt Peter Nissen in "Veldekë", 57e jrg., 1982, nr. 1, in zijn artikel: "De zwanezang van het Limburgse volksverhaal". "Er wordt niet meer verteld., er wordt nog minder geluisterd!" En: "men doet weinig anders dan reeds bekende en uitgegeven verhalen nog eens opnieuw uitgeven, hier en daar bewerkt om de herhaling niet al te sterk te laten opvallen.. Dit voor het NU, in onze vergader- en TV-tijd. De Blécourt bewijst dat de in de "Limburgse Koerier" van 1924 geschreven verhalen (meer dan vijftig!) van Krekel berg verhalen zijn uit het Vlaams tijdschrift "Ons Volksleven", over., heel andere oorden..!! De auteur veranderde simpelweg wat namen en situaties, met het funeste gevolg dat sommige van die vervalsingen als "Limburgse" volksverhalen meerdere
malen werden overgeschreven... Het is een vonnis, op dit gebied, wat onze Neeritterenaar reeds tijdens zijn leven bedreigd heeft: te vlug, te zeer op winst uit, te zeer bezig willen blijven.. Het verhaal gaat, dat hij in zijn laatste levensjaren min of meer misprezen te Vlodrop zou hebben geleefd, met zijn mooie stem geweerd zou zijn uit het zangkoor.. Wat is er van aan? * * *
In ieder geval is ons volkslied gegroeid uit "den Heikantj", daar op de grens van Neeritter en Molenbeersel. Dóór is nog wat bronsgroen eikenhout, daar zingt nog een nachtegaal. Of er veel hoornen "des herders" geschald hebben? En de "brede stroom der Maas" vloeit nog wel "statig zeewaarts" maar die is ook niet meer wat hij was.. "Der vaadren schoone taal" heeft wel iets van haar "heldere kracht" ingeboet, lijkt mij zo.. Men kan zó makkelijk schrijven over een eeuw geleden: ze zullen het met ons, een eeuw verder, ook wel zo doen.. 239
Wij zingen Krekelberg-Tijssen nog, na tachtig jaar. Wij die leven mogen waar de dichter leefde... DONAAT SNIJDERS
N O O T
(1) Aldus E.M.A.H. Delhougne e.a. in: Genealogieën, II, juni 1958. Uitgave van het Instituut voor genealogie en Streekgeschiedenis te Roermond, p. 90106. Met dank aan lid Peter Roost voor bezorging van deze inlichtingen.
HET LIMBURGS VOLKSLIED "LIMBURG, MIJN VADERLAND" Waar Over Waar Daar
in 't de is
't bronsgroen eikenhout, 't nachtegaaltje zingt; malsche korenveld 't lied des leeuwriks klinkt; hoorn des herders schalt langs der beekjes boord: mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord !
Waar de breede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit; Weeldrig sappig veldgewas kostelijk groeit en bloeit; Bloemengaard en beemd en bosch, overheerlijk gloort: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord ! Waar der vad'ren schoone taal klinkt met held're kracht; Waar men kloek en fier van aard vreemde praal veracht; Eigen zeden, eigen schoon, 't hart des volks bekoort: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord ! Waar aan 't oud Oranjehuis 't volk blijft hou en trouw, Met ons roemrijk Nederland één in vreugd en rouw; Trouw aan plicht en trouw aan God, heerscht van Zuid tot Noord: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord !
De tekst van het Limburgs Volkslied droeg als titel: "Limburg, mijn vaderland". Hier in de oude spelling. Oorspronkelijk telde het lied drie koupletten; het vierde werd later door J.N. Snackers, toenmalig president van het "Roermonds Mannenkoor", toegevoegd.
240
OVER BIJGELOOF... VROEGER
Hoe ongeletterder een mens, hoe meer dat ge hem of haar kunt wijsmaken.. Dat was vroeger zo, dat is nog zo.. Want verdwijnen doet het nooit ! Er is de "magische" tijd, eeuwen geleden, dat er ergens een mens, een pastoor of zo, een boek had en daar van alles uit aflas.. Als ik nu een arabisch geschrift onder ogen krijg, gebeurt met mij hetzelfde: voor mij betekenen die tekens en arabesken niets; voor een kenner staat er duidelijk iets "te lezen".. Wat hij niet van buiten hoefde te kennen. De elektriciteit heeft veel spoken gebannen, omdat men zag dat een struik een struik is. De asfaltering van onze binnenwegen heeft andere spoken verdreven, want men voer niet meer vast in de modder en het slijk. Het leren lezen en de leerplicht hebben onze mensen wijzer gemaakt: zij geloven niet ALLES meer. De bonden en de syndikaten hebben de lui wegwijzer gemaakt, zodat ze niet alles zomaar moeten slikken. De regengod is vervangen door het kunstmest: waar niets wilde groeien ruist nu tarwe. Zo is de wereld vooruitgegaan. De verhalen over "heksen en spoken" zijn duidelijk stil gevallen. Als de oogst slecht is ligt dat niet aan heksen, maar aan woelmuizen of te grote droogte. Als een kind of een rund ziek wordt wordt dit niet meer geweten aan "de kwade hand" van een of andere "heks" en als men ziek is is er de dokter en niet meer de kwakzalver of het "menke" of "wiefke" van.... Er verschijnen tegenwoordig boeken o- ver "volksgeneeskunde", maar die zijn zo wijs om het een en ander te signaleren, maar overigens de dosering en de toepassing over te laten aan bekwamere en geleerder handen.. Behekst en bespookt is geen goed meer. Het is maar goed zo.
Want er is teveel ellende, ook in onze streken geweest, rond die "heksenprocessen", tot na zestienhonderd. Een vrouwtje dat het af liet weten, kinds werd, leed aan artrose of hoe dat met geleerde termen wordt genoemd.. En die vaak eindigde op de brandstapel !
Een van hekserij beschuldigde vrouw wordt aan de waterproef onderworpen. Ze was schuldig als ze bleef drijven (Uit: H.M. Beliën en P.C. van der Eerden, Satans trawanten, Heksen en heksenvervolgingen, Haarlem, 1985).
Want zij had "een kind behekst" of "de ziekte op de stal gebracht".. Zij was een heks, die op een bezemsteel reed en de orgieën meemaakte op de Beegdener heide.. Bekentenissen of wat daarvoor doorging waren er door de beul wel uit te knijpen.. Oude tijden, die wij nooit terugwensen. De mensen zijn, goddank, meer geletterd geworden. Zij hebben afstand genomen van de oude vertelsels. Misschien zijn zij al te verzot geworden op "nieuwe vertelsels". Ook dat is mo241
gelijk. Niet meer geloven in geen enkele "boze macht" ! Wij doen er alleszins, dunkt mij, goed aan, niet teveel oude spookvertelsels op te rakelen. Om ons niet belachelijk te maken bij het komende geslacht. Dat streven we in dit tijdschrift dan ook na. Al lijkt het plezant er nog eens op terug te komen, ZONDER dat
gevoel dat het allemaal echt is.. Wat is trouwens ECHT ?? Echt is wat gij als ECHT beschouwt;. Men kan er U wellicht van afbrengen. Maar ook soms niet.. Geloof heette vroeger (en nu) een basis. Daarnaast kwam zoveel BIJ-geloof DONAAT SNIJDERS
EEN HEEL OUD VERHAAL door G. Krekelberg in: Limburgs Leven, I, 1920
BIJGELOOF OF DE KWADE HAND Op 'n zonnige zondagmiddag in de maand mei van het jaar 1891 wandelde ik naar het dorpje Kessenich, gelegen op drie uur afstand van Roermond en 'n goed uur afstands van het stadje Maeseyck, in 't naburige Belgisch Limburg. Onder de beukenlaan van het majestueuze bronzen woud, toebehorende aan Baron Willem Michiels van Kessenich, vertraagde ik gewoonlijk mijn schreden. Daar toch, was natuur in mijn ogen altijd groots, daar ook waren de herinneringen voor mij heilig. Daar poortten links en rechts hoogstammige eiken- en beukenalleeën. Daar wasemde Kasteels moestuin, die ontzaglijk groot was, kittelige aroma van malse gewassen en ontschubde knoppen, daar poeierdampten de groenende weiden en boomgaarden geuren uit van gouden en zilveren bloesems; däär lag 'n kloostersti1le boerenhofstee bij 'n rustige,visrijke vijver. En al deze natuurtaferelen schaarden zich om 't bonkige, oude slot, dat daar dromerig vreedzaam troonde, massief, majestueus.
24?
0 ja, ik weet 't nog zo goed. Ik zie nog voor mij al die rijen trotse beukelaars met hun zacht groene bladertooi, door elkaar geslingerd hun pracht van takken, die statig poortten in wondere luistering naar meiliederen van streel lokkende vogelen. Ik hoor nog in stille herinnering daar het minnegevloei van zilveren zangers. Overal uit de lucht, de geurende lucht. Dan bij zo'n schouwspel huiverde ik van genot. Dan ademde ik in lange teugen de vreemde, zoete, geheime, zachte geuren, die daar schenen te hangen of haast onzichtbaar te wiegen als ware het dampende mirre van grazige zoetheid. Dan stapte ik achteloos voort, zag niet eens de enkele passanten, die de reuzige stammen voorbijgleden, maar verviel in stille mijmering en keerde me om, naar m'n eenvoudig geboortedorpje Neeritter. Ik pijlde dan met m'n ogen over heestergewas en tussen boomstammen door,zo lang tot ik had gevonden m'n ouderhuis, dat zich hoog op z'n nok verhief boven enkele lagen dakglooiingen. Ik ontwaarde dan het aan herinnering zo rijke huis, waarin de onvergetelijke gezellige woonkamer.
Nog duidelijk zag ik 't voor mij, met z'n stalling, z'n schuur, z'n uitgestrekte tuin. En dan... maar waartoe deze eindeloze fantasie ? Neen, weg, o donkere weemoed, weg, gij tranen, die voor mij opdiepen 'n ganse kinderwereld. Wél zijt gij als zovele boden van dankbare liefde jegens mijn brave, onvergefelijke ouders, mijn broeders, maar... "Wat baat het U, verlaten wezen! Geen ouder, die uw wensen hoort!"
"Ah! Dag Perjan!" sprak ik tot de goedige grijsaard, die daar zat achter een ouderwetse haard, waarover een ronde, buikige waterketel hing, in z'n lederen leuningstoel. "Wat uitgerust?" Ja, beste jongen! het doet me plezier dat je vandaag weer eens komt. Ik ben nu ook zo heel alleen. De jongens zijn beugel en"(een balspel in Limburg) "en je weet 't ook wel, dan komen ze vóór avond niet terug." "0 ja, dat begrijp ik. Maar daarom kunnen wij nu ook des te rustiger wat keuvelen, en hoorde ik gaarne van U eens die geschiedenis over uw betoverde vriend, waarvan u de laatste keer nog sprak." Toen hield de grijze man even de hand aan het voorhoofd. Perjan - verkorting van Peter Jan - was wél bij de negentig, maar nog krachtig en gezond. Alleen de benen weigerden zo zachtjes aan de dienst. Een zilverwitte baard niet erg lang, omlijstte zijn gerimpeld gelaat. Even witte wenkbrauwen overschaduwden zwaar zijn glinsterende kastanjebruine ogen. Zijn lijnrechte neus, zijn goedige mond, die steeds tot glimlachen gereedstond, gaven hem 'n ietwat patriarchaal uiterlijk. Zijn geliefd kostuum bestond uit een bruinfluwelen broek en 'n wollen gilet,hier wambuis (wammes) geheten. In zijn laatste jaren droeg hij bovendien meestal de gehele dag 'n zwarte wollen slaapmuts, welker lep- kwastje langs het hoofd bengelde. Hij hield dol veel van uit 'n aarden pijpje te roken. Hij noemde dat pijpje z'n baardbranderke.
Voor dit eenvoudig genot bracht ik hem telkens 'n pakje Kreykamp's tabak merk A mede, dat hij dan ook steeds dankbaar van mij aannam. Ook nu weer omkringelde ons 'n dichte tabakswalm. Ik nam 'n stoel, en ging zitten bij de ouderwetse, vierkante tafel. Niets verbrak overigens de stilte in deze primitieve huiskamer dan 't getik der oude, lange kastklok en 't gegons van vliegen, die op de tafel trosgewijze op broodkruimels aasden, en van tijd tot tijd door m'n handbeweeg als 'n zwerm uit elkaar zoemden. Toen ik even door het smalle raampje naar buiten keek, zag ik dat allengs de avond vallen ging. Tegenoverliggende oudrode daken walmden bereids in uitstervende gloed, in wolkerig avondgoud. Laatste zonnestralen lichtbaan- den in vervige vegen, bundelden zwakjes nog langs kleine huisjes, in de verte saamgekringd met geelbeokerde geveltjes. Na 'n ferme, smakkende trek aan 't korte pijpje, ging de oude man voort : "0 ja, dat is waar ook. Dat kunnen we nu hebben. Luister dan maar : Toen ik 'n goede twintiger was, had ik als boezemvriend 'n jongeling van mijn leeftijd. We gingen veel met elkander om. Op zekere zaterdagavond gingen we samen naar de barbier te Neeritter. Dat was toen de Klepperman. Deze man werd zaterdags druk bezocht, zodat het bijna middernacht was, toen we bij hem vandaan gingen. Die zomerdag had een zwoele hitte de lucht doen daveren, maar op onze terugweg speelde er een frisse zuidwestenwind door de bomen. Al voortkoutende, waren we gekomen tot aan het gehucht "de Hees", dat ligt aan de zoom van een bosschage, waarin meerdere groepjes hoogstammige reuzeneiken troonden. Alles was op dit moment huiverig stil, het landschap lag daar als in hemelse plechtigheid van rust en kalmte. Geruisloos wiekten enkele reuzenkruinen boven onze hoofden. Het was als een zachte tocht van vleugelenslag, die daar over ons heen ruiste. Enkele vage geruch-
243
ten, ver, oneindig ver, als van eeuwigheid, suizelden onder schelpruisend luchtgewelf en aardeduister. Rust van bossluimer waarde rond, in zachte ademhaal, rond de aardestilte. We genoten heerlijk van dit verkwikkende luchtezoemen onder de ontzaglijke hemelkoepel, waaraan miljoenen lampjes pinkten en sputterden. Het was daar, in die nacht, het geheimzinnig betoverend gedoe van Vrouw Natuur, dat de geest doet insluimeren de ziel voor enkele momenten opneemt, wegdraagt, verre van de beslommeringen des 1 evens... Zo konden wij daar wel samen 'n kwartier hebben gedroomd in stille zwijg, toen eensklaps m'n vriend Kobus me bij de arm vatte en met schrik in z'n stem tot mij sprak : "Zeg, Perjan, kijk eens daar!" Ik keek heel verwonderd op, maar bespeurde nergens iets. Ik lachte met z'n zenuwachtige angst, maar toen riep hij nog luider : "Jongen, Perjan, laat ons gauw weglopen! Kijk eens! Die twee vrouwen daar recht voor ons uit. Zij komen op ons af, en hebben 'n schrik
wekkend uiterlijk. Och,och, wat ben ik bang!" Toen zag ik dan ook werkelijk twee arme vrouwen uit het dorp, die nu wel niet als de braafste bekend stonden, maar toch ook geen aanleiding gaven om er bang voor te zijn. Ik deed daarom rr'n best om hem gerust te stellen, en zeide : "Maar Koob, wat ben je toch kinderachtig! Dat zijn Trui en Bet van 't hoekje! Wat scheelt je toch, kerel?!" Ondertussen passeerden beide vrouwen en wensten ons vriendelijk goedenavond. Kobus drong zich vast tegen mij aan. Ik lachte hartelijk met z'n dwaze scnrik, en wilde mij gereedmaken om huiswaarts te keren. Ook Kobus wilde opstaan, maar viel kermend weer terug op de steen die hem tot zitplaats had gediend. " Och, Perjan, wat mag dat zijn? Ik kan onmogelijk rechtop staan mijn benen zijn heel stijf en doen me bovendien ook nog erg pijn. Ja, ik heb het u wel gezegd. Die vrouwen hebben ons betoverd. We zijn van de kwade hand geraakt, Perjan. Ik voel 't maar al te goed." "Maar Kobus, zei ik, "dat is toch om te lachen. Hoe kun je zó
Een pentekening van het kasteel Borgittcr (oostzijde), verschenen in L ’Ancien Pays de Looz, Hasselt 4de jg., dl. I blz. 73.
244
flauw en zo dwaas zijn? Ik dan, ben ik dan ook behekst? Nonsens! De kille nachtwind zal je benen strammer gemaakt hebben! Maar een kwade hand? Jongen, jongen, wat een superstitie!" Ik hielp Kobus toen staande, maar waarachtig, hij kon niet dan zeer lastig lopen, en ik was gedwongen hem die nacht, nog 'n goed kwartier ver, al stuttend en steunend naar z'n huis te brengen. De gehele week die daarop volgde, zag ik Kobus niet meer. 's Zondags daarna kwam mijn moeder uit de hoofdmis, en zeide tot mij : "Zeg, Perjan, je moet je vriend Kobus eens gaan bezoeken. Men vertelt mij daar zoeven dat hij ernstig ziek moet zijn, en nu al acht dagen te bed ligt." Ik antwoordde daarop weinig, maar begaf me die zondag naar Kobus' woning. En warempel, hij lag te bed met hoge koorts. Niemand kende hij meer. Maar om mij riep hij aanhoudend, en sprak dan onverstaanbare, afgebroken zinnen, als : "Ik ban van de kwade hand geraakt! 't Is de schuld van Perjan... Ik had willen weglopen... maar daar zijn ze weer., vlucht, vlucht!"... En zo raaskalde de arme kerel maar altijd door, totdat hij afgemat in het bedkussen terugviel, en weer insliep. Opmerkelijk en typisch was 1t echter, dat z'n armen en benen diepe inkervingen droegen, zoals men dat wel eens heeft bij gekloven handen. Hij had zelfs open wonden op zijn benen. Het was bepaald droevig om aan te zien. Die ellendige, nooit geziene kwaal perste mij de tranen uit de ogen. Toen ging ik weer naar huis terug, alwaar men mij aanstonds over Kobus' toestand ondervroeg. Ik vertelde hun mijn bevindingen en tevens ook wat op onze laatste wandeling vanaf Neeritter bij de kapel was voorgevallen. En allen vonden het geval buitengewoon vreemd.
Kobus bleef nog langen tijd aan zijn ziekbed gekluisterd, genas zelfs zeer langzaam, en bleef tenslotte gebrekkelijk als een melaatse. Zijn benen schenen verwrongen en misvormd. Hij kon nauwelijks en met veel moeite nog lopen, terwijl handen en vingers compleet scheefgegroeid waren... Aldus het verhaal, dat ik van de ooggetuige uit eigen mond heb vernomen. Aan de waarheid van het verhaal valt niet te twijfelen, wijl onze oude man de eerlijkheid en oprechtheid in persoon was, en zelf ook wars van alle bijgeloof. "En toch waren er toen dwazen genoeg", voegde hij eraan toe, "die het geval aan de zogenaamde kwade hand bleven toeschrijven. Want jaren nadien werd er nog steeds gesproken in het dorpje en in de buurt over deze duivelsgeschiedeni s." Daar de nachtlucht, al was die nog zo koud, evenmin deze vreselijke uitwerking op Kobus' gestel kon gehad hebben, komt het mij gewaagd voor, te denken dat de nog al erg tere en zwakke jongen zó aangegrepen en overmand is geworden door valse inbeelding en dwaze vooringenomenheid. Zodat die plotselinge huiverschrik nadelig op zijn overigens toch al zwak gestel heeft gewerkt, en zijn beenderen ziekelijk gemaakt. Bijgeloof, zat bij de boeren vooral in die tijd diep geworteld. De vooruitgang, de beschaving en de verlichting hebben echter reeds veel hiervan omvergeworpen, en ofschoon heden ten dage nog wel hier of daar een bouwvallig overblijfsel van dit onzinnig vooroordeel staat, geloof ik toch dat de tijd ook dit treurig restant spoedig genoeg in de puin zal doen storten. Zo worde het!
245
ONZE FAMILIENAMEN (vervolg) Een tweede, minder belanrijke soort van familienamen is ontleend aan de streek en het land. De stad of het dorp van herkomst ooit, in andere gevallen een typisch detail in het landschap waardoor de bewoner bekend was. Denken wij maar aan Aendekerk of Vandenbosch, Vandevenne of Vandenbroek. Inwijkelingen werden vaak genoemd naar de plaats van herkomst : ook dat is normaal. Wij kunnen deze reeks ' aardrijkskundige' of 'toponymische' namen noemen. Ze zijn alleszins nog talrijk in vergelijking met wat daarna nog volgen zal. In deze reeks noteerden wij :
246
247
In de volgende aflevering komt een derde soort familienamen aan bod, nl. deze die verwijzen naar een ambacht, stiel of bekleed ambt.
ONZE VERENIGING GROEIT EN BLOEIT! HELP MEE NIEUWE LEDEN WERVEN 11 Het verschijnen van dit laatste nummer van de 7de jaargang betekent niet alleen dat het tijd is voor de hernieuwing van het lidmaatschap. Het is meteen een ideale gelegenheid uw vrienden en kennissen, familieleden die elders wonen en uitwijkelingen attent te maken op dit tijdschrift. Telkens weer moeten we vaststellen dat nog zeer velen ons tijdschrift en de werking van onze Kring niet kennen. Ook tijdens de voorbije maanden daagden weer mensen op die "toevallig" iets hadden vernomen over onze Kring en over "dat interessant tijdschrift". In de meeste gevallen schaffen zich deze mensen onmiddellijk alle nog verkrijgbare nummers aan! Ons ledental kan nog omhoog! En daaraan kan iedereen meewerken. Vraag eventueel een proefnummer op ons sekretariaat of speel ons adressen door. In het laatste geval sturen wij een proefnummer. Ook onze aktie "geschenkabonnement" kende sukses. Overweeg deze mogelijkheid eens bij een verjaardag of andere gebeurtenis. Bel even: 011/863.856 !! M.K.
248
GEISTINGEN in "OPSTELLEN OVER VROEGER" Een dorp - een jeugd - tussen twee wereldoorlogen (een tweede reeks) In 1987 publiceerde onze voorzitter, kruisheer Donaat Snijders een bundeling van een vijftigtal "opstellen" over wat er in en rond een dorp zeilde en reilde in de jaren tussen de twee wereldoorlogen, laten we zeggen de jaren '20 - '40. Uitgegeven in eigen beheer werd de oplage voorzichtig gehouden op een honderdtal exemplaren: de auteur was door zijn vele publikaties in deze "geleerd".. Het bleek echter zo aan te slaan dat de oplage in de kortste tijd volledig uitgeput was. Het boek is al, wat men in antikwariaatstermen noemt: "zeer gezocht" en gevraagd.. Een heruitgave drong zich werkelijk op. Nu is de auteur er zo een die zowat altijd schrijft, vóór dit en voor dat; óver dit en ook dat, als het met het "heem" te maken heeft. Hij had dus nog wel wat verhalen of zo U wilt "opstellen" om een schoolse term te gebruiken. Hij is er deze winter aan gaan zitten en heeft er een volwaardige TWEEDE reeks aan toe gevoegd.. Het is onnozel te denken, zegt hij, dat een dorp niet haast evenveel inspiratie kan geven als bij voorbeeld een stedeken ! Een een jeugd is een jeugd. De eerste bundeling zette voort wat Juul Pou- kens schreef rond de jaren 1900-1930: een soort "kroniek" van het dorpsleven in die jaren. Hier gaat het een beetje "moderner" toe. Maar met veel reminiscenties aan wat ook nu weer verleden tijd heet.. Nog een echt en waarachtig dorpsleven, dat wel ! Met zijn enge begrenzingen; met zijn knusse huiselijkheid ook. Ondanks alles wat ieder mensenleven kan beroeren, ook in de minder prettige zin... Het boek omvat zo meer dan honderd "opstellen". Over van alles en nog
wat: school en kerk en thuis, dorpsfiguren, lezen, kermis, amusement, oogsten maaien en zaaien, de molens, de dorpsgebruiken, de verenigingen, de Maas en de beek, een paar indringende overgeleverde oude verhalen van de vroegere uchteravonden, de verdwenen vijvers en bosjes en landerijen en boerderijen, de twee oorlogen en zoveel meer (honderd stuks). Nostalgie naar wat voorbij is? Soms. Aanduidingen dat er nooit een echte "goeie ouwe tijd" is geweest. Soms ook zeer duidelijk aanwijsbaar.. Geen "geschiedenis" met jaartallen en allerlei historische gegevens: daarvoor zijn (mede door de auteur) andere boeken geschreven.. Wel een zeer vlot leesbare doorsnede waarin zich wat ouderen zeker goed zullen herkennen. Naar de aard van de schrijver ontbreekt zelden of nooit ook de vrolijke noot. Hij wenst in ieder geval niet ZO zwaar aan het leven te tillen. Omdat vooral hij zegt een al bij al goede herinnering te bewaren aan deze zijn jeugd en die van zijn tijdgenoten. Het is aan deze dat hij deze "opstellen" dan ook opdraagt. De geschiedenis, ook van een dorpje is en blijft een geschiedenis van mensen. De koeien en de paarden hebben geen "geschiedenis" ook al hebben ze rondgelopen.. En ook het landschap stelt niets voor als er geen mensen op rondlopen, werken, wonen, lachen, wenen, vrijen, trouwen. Het staat allemaal in deze niet minder dan 250 dichtbedrukte bladzijden. Het is uiteraard aangewezen lektuur (en bezit) voor Geistingenaren, maar ook voor mensen daarbuiten: een dorp is een dorp, langs welke rivier dan ook en naast welke Kempen ook.. Ook de stad krijgt er een aandeel in trouwens. Een prachtgeschenk -zo is bij de eerste uitgave gebleken- voor een dorpeling die om welke reden dan ook ver-
249
trokken en verhuisd is. Wie voelt zich niet herleven in zijn jeugd ? Het boek telt dus 250 bladzijden. In offset gedrukt. Met vignetjes verlucht. Het kost 400,-fr. als afhaalprijs bij - D. Snijders, Pelserstr.33,Maaseik - J. Henckens-Snijders, Geistingen 19 - Sekretariaat/dokumentatiecentrum van onze Kring, Weertersteenweg 241 te 3688 Kinrooi-Molenbeersel. Voor België kunnen bestellingen over de post gebeuren door voorafbetaling van 460,-fr. op P.C.R. 000-0988620-93 ten name van D. Snijders, Maaseik waarna spoedige toezending volgt. Zijn Nederlandse vrienden raadt de auteur aan af te halen.. De portokosten lopen echt wel de spuigaten uit tegenwoordig.. Zeker "buitenland". En van Geistingen en van Maaseik uit hebben wij heel veel buitenland..!
Het is een boek van zo'n 120 pagina's, voorzien van talrijke illustraties, waarin zo'n 1500 specifieke Stramproyer woorden zijn samengebracht. Het pretendeert géén woordenboek te zijn, want geijkte woorden als kast, stoel of tafel komen er niet in voor. Bij zijn selektie heeft Steyvers een keuze gemaakt uit woorden die specifiek zijn voor een geografisch beperkt gebied en dat maakt dit boek tot een kostbaar bezit voor iedereen die de taal interesseert en het dialekt een warm hart toedraagt. Beetje taalgek ! Meer dan 20 jaar tekende Lei Steyvers alle opmerkelijke woorden op die hij in de dagelijkse spreektaal van zijn woonplaats tegen kwam. Steyvers: "Dialektwoorden boeien mij uitermate. Dat begon al bij ons thuis, vroeger, toen ik mijn vader hoorde zeggen: "Ich goan eine hërvel hoeëj hale". Zo'n woord als "hèrvel" liet hem niet meer los en hij zocht naar de betekenis, herkomst en samenhang. En evenzo bij hem thuis, zat hij later te luisteren naar de kaarters, die op zaterdagavond bij zijn vader hun haar kwamen laten knippen. "Die typische kaarttermen zijn eigenlijk een hoofdstuk apart", aldus Lei Steyvers. "Ik schreef die woorden eerst allemaal in een schrift en later ben ik ze gaan rangschikken. Ik ben dan ook wel een beetje taalgek!" Ook de schrijfwijze heeft Lei zelf uitgeknobbeld. Het hele boek is daarom puur eigen werk. Hij werd ook lid van Veldeke en vond in andere dialek- ten vaak frappante overeenkomsten. Zelf vergelijkt Steyvers zijn hobby met iemand die sigarenbandjes spaart of mooie stenen verzamelt. "Een beetje fanatisme in dat verzamelen moet er dan ook wel zijn!"
"WEEM KINTJ ZE NOG ?" Boek met specifieke Stramproyer woorden Op zaterdag 22 april laatstleden, tijdens de landelijke bibliotheekdag, werd door Lei Steyvers van Stramproy het boek: "Weem kintj ze nog?" gepresenteerd in de plaatselijke openbare bibliotheek. 25C
Het boek "Weem kintj ze nog?" is verkrijgbaar bij Boekhandel "Benelux" te Stramproy en kost 13,50 gulden. Op het sekretariaat/dokumentatiecentrum van onze Kring (Weertersteenweg 241 te 3688 Kinrooi - Tel .011/863.856)
zijn een aantal exemplaren "in depot". Geïnteresseerden kunnen daar terecht op werkdagen en tijdens kantooruren. Afhaalprijs: 250,-fr. Indien toezending per post gewenst is, worden de verzendingskosten aangerekend . Mathieu KUNNEN "HOGER OP MOLENBEERSEL"______________ Voetbalvereniging "Hoger Op Molenbeersel" is vijftig jong en dit wordt gevierd. Gedurende drie dagen, van vrijdag 26 mei tot en met zondag 28 mei, zijn er diverse aktiviteiten. Bij deze gelegenheid verschijnt "De geschiedenis van de voetbalsport te Molenbeersel - 1939-1989", samengesteld door een werkgroep die hiervoor speciaal werd gevormd. Het boek vertelt in ruim 80 bladzijden het verhaal van een vijftigjarige officiële voetbalkiub, aangesloten bij de K.B.V.B. Dit verhaal wordt met een apart hoofdstuk ingeleid over de ontstaansgeschiedenis die voorafging (1925-1939). Het is een kijk- en leesboek waarin, naast het min of meer anekdotisch vertelde verhaal, nog een 100-tal foto's zijn afgedrukt waarop zowat heel voetballend Molenbeersel door de ja- ren heen is terug te vinden. Het geheel wordt bovendien geïllustreerd met een 15-tal bijlagen van verschillende aard, veelal officiële stukken als oorkonden, brieven, diploma's... Er wordt eveneens heel kort iets verteld over de geschiedenis van de voetbalsport in het algemeen en iets over het ontstaan en het doel van de "Maaslandse Verstandhouding". Deze jubi1eum-uitgave, luchtig van opmaak, gevat in een prachtige omslag waarop een voor deze gelegenheid speciaal ontworpen embleem, uitgevoerd in vierkleurendruk, wordt aangeboden aan de prijs van 350,-fr. Vanaf 29 mei ook verkrijgbaar op ons sekretari aat/dokumentatiecentrum ! Mathieu Kunnen
VAN EENHEID NAAR DELING VAN DE PROVINCIE LIMBURG - DE GRENSSCHEIDING IN 1839 TUSSEN KINROOI, TH0RN, HUNSEL, STRAMPROY EN B0CH0LT In opdracht van de "Intergemeentelijke Werkgroep 150 jaar Limburg" (aktief in en voor bovenstaande gemeenten), werd door historikus Dr. G. J.B. Verbeet een monografie met bovenstaande titel samengesteld. Tijdens de officiële start van de akti- viteiten op 28 april laatstleden te Thorn, werd het mooi uitgegeven boek voorgesteld en aangeboden. Dr. Verbeet behandelt in dit boek de aanzet tot en de deling van de provincie Limburg in 1839 in het algemeen en in het bijzonder de gemeenten Kinrooi, Thorn, Hunsel , Stramproy en Bocholt. Na een korte inleiding over de staatkundige situatie van dit gebied tijdens het Ancien Régime, komen de grote en zeer ingrijpende veranderingen bij de komst van de Franse legers in 1793/94 aan de orde, zoals de staatkundige herindeling van het Maaslandse gebied in een Departement van de Nedermaas en een Departement van de Roer. Verder wordt een kronologisch, geschiedkundig overzicht gegeven: de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1814/15 en Willem I, de opstand tegen het Nederlandse bewind, de 18 artikelen van 20 januari 1831, de 24 artikelen van 14 oktober 1831, het scheidingstraktaat van 1839, de grensovereenkomst te Maastricht van 8 augustus 1843 tot het plaatsen van grenspalen vanaf 1844.. Het geheel is prachtig verlucht met tientalle foto's , kaarten en dokumenten. Formaat: Din A4, 80 blz.,ofsetdruk. Afhaalprijs: 300,-fr. Het boek wordt te koop aangeboden tijdens de tentoonstelling "Langs de Streep" in de verschillende gemeenten (zie rubriek "tentoonstellingen".Het is echter nu reeds verkrijgbaar op ons sekretariaat/dokumentatiecentrum. Mathieu Kunnen
251
Tentoonstellingen TENTOONSTELLING "VAN PUT NAAR KLUIS" Op vrijdag 14 april laatstleden werd in het Museactron en meer bepaald in het "Regionaal Archeologisch Museum" te Maaseik, de tentoonstelling "Van put naar kluis" geopend. De opgravingen in de panden "Den Prin- ce van Luyck" en "De Stadt Amsterdam" gelegen op de Markt te Maaseik, gebeurden tussen 26 juni en 11 december 1985. In deze gebouwen is thans de B.B.L. (Bank Brussel Lambert) gevestigd. Er werden drie waterputten en vier beerputten onderzocht. Men vond onder andere grijs en blauwgrijs aardewerk, aardewerk met loodglazuur, steengoed, aardewerk met tinglazuur, porselein, Engels aardewerk, pijpen, glas, metaal, zaden en stuifmeel, beenderresten. Dit alles staat netjes uitgestald in grote vitrines. Burgemeester Vermassen en schepen van kultuur W. Janssen prezen Hubert Heymans en zijn ploeg voor het prachtige en soms nachtelijke werk dat geleverd werd. Bij deze tentoonstelling werd er een luxueus boek uitgegeven dat het historisch, bouwhistorisch en archeologisch onderzoek beschrijft van de twee prachtige panden. Het bevat bijdragen van Martin Bonnen, architekt E. Mar- tens, L. Maes, J. Engelen, S. Denissen, W. Van den Brink, W. Van Neer en natuurlijk van konservator Hubert Heymans die ook de redaktie verzorgde van dit boek dat natuurlijk een plaatsje zal krijgen in ons dokumentatiecentrum. Het boek is verkrijgbaar in het Museactron aan de prijs van 800,-fr. of het kan besteld worden door overmaking van 850,-fr. op rekening 335-0144142-46 van R.B.L.-Limburg. De tentoonstelling is toegankelijk van 14 april tot 14 mei van dinsdag tot vrijdag van 9 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur en op zaterdag en zondag van 10 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur. Werner SMET
25?
DE VIOLIST EN ZIJN INSTRUMENT VAN DE 16DE EEUW TOT NU. In het kader van de Basi1ica-concerten -Festival van Vlaanderen Limburg-(die dit jaar plaatsvinden van 17 mei tot 4 juli a.s.) wordt traditioneel een dokumentaire tentoonstelling georganiseerd in het Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren. Dit jaar wordt deze tentoonstelling opgezet rond "De Viool". De dokumentaire tentoonstelling zal verschillende aspekten van het instrument belichten. Vooreerst een aantal technische bouwaspekten die in historisch perspektief belicht zullen worden. Daarnaast wordt een belangrijk deel gewijd aan het statuut van de violist doorheen de tijden. Had de violist in de 16e eeuw dezelfde status als de gevierde violist van vandaag? Of werd hij eerder negatief beoordeeld? Deze vragen en nog andere zullen o.m. aan de hand van origineel iconogragrafisch materiaal geïllustreerd worden. Een voordracht over de thematiek wordt gehouden op zaterdag 3 juni a.s. te 15.00 uur. Voor verdere bijzonderheden : P.G.R.M , Kielenstraat 15, 3700 Tongeren. (tel. 012/ 23.39.14) Mathieu Kunnen.
DE ERFENIS VAN DE FRANSE REVOLUTIE 1794-1814. Deze tentoonstelling wordt georganiseerd door de A.S.L.K. in haar Galerij aan de Kreupelenstraat 12 te Brussel. Men kan er alle dagen terecht, ook op zon- en feestdagen, van 10 tot 18 uur van heden tot en met 11 juni. De toegang is gratis. Een rijk geillustreerde katalogus wordt te koop aangeboden in de A.S.L.K. galerij. Deze katalogus kan
eveneens verkregen worden door overschrijving van 500,-fr + 100,-fr (verzendingskosten) op rekeningnummer 001-1650004-13 van de dienst CultuurA.S.L.K. of door toezending op het adres, Wolvengracht 48, 1000 Brussel van een gekruiste cheque op naam van de dienst Cultuur-A.S.L.K. Na de tentoonstelling wordt de prijs van de katalogus gebracht op 850,-fr + 100,-fr. Mathieu Kunnen.
en andere specialisten hebben meegewerkt. Het boek (formaat 34,5 X 24,5 cm, 360 blz,250 ill: 120 in kleur.) kan verkregen worden door storting van 2.500,-fr op rekeningnummer 057-6370330-16 van het Gemeentekrediet, Communicatie-Tentoonstel - lingen Pachecolaan, 44, 1000 Brussel. Tijdens de tentoonstelling wordt het boek verkocht tegen de verminderde prijs van 1.950 fr. aan de ingang van de tentoonstelling en in de agentschappen van het Gemeentekrediet. Mathieu Kunnen.
HET GEWEST BRUSSEL - VAN DE OUDE DORPEN TOT DE STAD VAN NU De tentoonstelling "Het gewest Brussel. "Van de dorpen tot de stad van nu." is het resultaat van verscheidene jaren vorsing door een ploeg van historici, conservatoren,archivisten en andere specialisten in de Brusselse geschi edeni s. Voor de eerste maal zal zij een algemeen beeld ophangen van de geschiedenis van de 19 gemeenten,het gewest Brussel, van bij de aanvang van de middeleeuwen tot de huidige tijd. Doorheen een rijke documentatie (schilderijen, schaalmodellen, foto's enz.) zal de bezoeker kunnen nagaan hoe dit geheel van 19 kleine dorpen of gehuchten, die essentieel landelijk waren, zich langzamerhand heeft omgevormd tot de huidige grote agglomeratie, die zo het statuut van gewest verkreeg, en die, in feite, de hoofdstad van Europa is. De tentoonstelling loopt van 19 april tot 2 juli 1989 in de Galerij van het Gemeentekrediet in Passage 44, Kruidtuinlaan 44 te Brussel en is vrij toegankelijk , dagelijks van 11 tot 18.30 uur (behalve op 1 en 4, 14 en 15 mei). Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt een grote en rijk geillusstreerde studie over de geschiedenis van het gewest Brussel waaraan eminente historici, conservatoren, archivisten
TENTOONSTELLING "LANGS DE STREEP" 1! Elders in dit nummer schreven we o- ver de "Intergemeentelijke Werkgroep 150 jaar Limburg". Eén van de aktivi- teiten in de organisatie van een reizende tentoonstelling "Langs de Streep". Tijdens de openingsuren wordt op bepaalde uren ook het dia- klankbeeld "Grenzeloos, de moeite waard" vertoond. Deze tentoonstelling kan nog bezocht worden op volgende plaatsen : * Ontmoetingscentrum "De Kroon" te Kauli11e-Bocholt van 27.05 t/m 11.06 * Gemeentehuis Stramproy van 24.06 t/m 09.07 * Gemeentehuis Kinrooi van 21.07 t/m 06.08, werkdagen 9-12 u.en bovendien op dinsdag- en woensdagnamiddag van 14 tot 16 u. Zaterdag, zon- en feestdagen van 13 tot 18 uur. * Gemeentehuis Hunsel van 19.08 t/m 03.09.1989. De toegang is overal GRATIS ! Eventuele bijkomende inlichtingen zijn verkrijgbaar bij de respektievelijke gemeentebesturen. We vestigen er tevens uw aandacht op dat tijdens de tentoonstelling het boek: "Van eenheid naar deling" verkrijgbaar is
253
* WERKGROEP "GENEALOGIE" (vervolg) Ik schreef reeds, in een vorige bijdrage, dat tot ongeveer 1800 veel gegevens kunnen gevonden worden in de registers van de burgerlijke stand. We gaan daar nu wat dieper op in. De Franse revolutie betekende een hele omwenteling voor onze gewesten.- Toen de Zuidelijke Nederlanden omstreeks 1794 door de Fransen veroverd werden, voerde de Franse overheid onmiddellijk de burgerlijke stand in. Maar dat was niet de enige verandering. De onderverdeling in lager, sekundair en hoger onderwijs is eveneens een erfenis van de Fransen. Ook nu nog geldt in ons land het Franse dekreet van 6 Fructidor jaar II (23 augustus 1794) waardoor men verplicht is de naam te dragen die in de geboorteakte vermeld is. In 1797 maakte het metriek stelsel een einde aan de wirwar van maten en gewichten die tot dan in onze gewesten bestonden. Ook werd ons land ingedeeld in negen departementen die nog steeds min of meer overeenkomen met de grenzen van onze negen provincies . Parijs eiste dat, ook in de bezette gebieden, alles in het Frans werd genoteerd. Wat natuurlijk veel moeilijkheden meebracht. Alle akten van de burgerlijke stand dienden eveneens in het Frans opgesteld en hierdoor waren, in het begin, de onnauwkeurigheden bijna vanzelfsprekend. Enkel de ambtenaar van de burgerlijke stand was bevoegd om akten op te stellen. De burgerlijke stand omvatte akten van geboorte, van huwelijk en echtscheiding, van overlijden en registers van huwelijksaangifte en huwelijksafkondiging. 1. GEBOORTEAKTE In de geboorteakte diende vermeld : aangifte: plaats, datum, uur geboorte: plaats, datum, uur, geslacht en voornaam van het kind
254
- van vader, moeder en getuigen: de voornamen, familienamen, leeftijd, beroep, woonplaats (soms wordt ook de geboorteplaats vermeld).
Indien de aangever of getuigen niet konden handtekenen (wat regelmatig voorkwam) werd dit vermeld. Wanneer een kind "gewettigd" of "erkend" werd bij een huwelijk, werd hiervan melding gemaakt in de rand van de geboorteakte van het desbetreffend kind. We moeten de termen "erkenning" en "wettiging" niet verwarren. "Erkenning" betekent dat een buitenechtelijk geboren kind door de vader (of door een andere man) erkend werd. Daardoor kreeg het kind de naam van de vader (of andere man) maar bleef onwettig vermits het uit een onwettige verhouding geboren werd. In de erkenning moest de moeder toestemmen en de "erkenner" moest ongehuwd zijn. Wanneer de vader en de moeder van een onwettig geboren kind huwden, dan werd het kind gewettigd. 2. HUWELIJKSAKTE De huwelijksakte is voor de genealoog het meest interessante dokument. Het bevat een schat aan gegevens. In de huwelijksakte werd vermeld: - plaats en datum van het huwelijk - van beide echtgenoten: voornamen en familienamen, beroep, leeftijd, geboorteplaats en -datum, woonplaats, minder- of meerderjarigheid - van de ouders: voornamen en familienamen, beroep, woonplaats; indien overleden: plaats en datum van het overlijden - van de getuigen: vooren familienamen, leeftijd, beroep, woonplaats en eventuele verwantschap met de gehuwden - eventueel ook nog: plaatsen en data van de huwelijksafkondiging, wettiging van niet-erkend kind of erkenning van een natuurlijk kind
- soms werden zelfs de namen, voornamen en plaatsen en data van overlijden van de grootouders van bruid en bruidegom opgenomen!! De gemiddelde leeftijd dat er gehuwd werd was ongeveer 30 jaar. Tot de leeftijd van 30 jaar was de toelating van de ouders nodig. Wanneer de ouders niet bij het huwelijk konden tegenwoordig zijn, moest een schriftelijke toestemming voorgelegd worden. Waren de ouders overleden, dan diende een overlijdensakte (uittreksel) aan de ambtenaar van de burgerlijke stand voorgelegd te worden. Het huwelijk vond over het algemeen plaats in de woonplaats van de bruid. Deze plaats terugvinden is niet altijd even gemakkelijk... 3. OVERLIJDENSAKTE In de overlijdensakte zijn vermeld: - plaats, datum en uur van opmaak van de akte - datum en uur van overlijden, alsmede voor- en familienaam, ouderdom, beroep en woonplaats van de overledene (soms werd ook de geboorteplaats en -datum vermeld) - voor- en familienamen van de ouders en eventuele echtgeno(o)t(e) - voor- en familienamen, leeftijd, beroep en woonplaats van degenen die aangifte deden van het overlijden. In het begin van de 19e eeuw waren de overlijdensakten erg onbetrouwbaar: spelling van de familienaam was dikwijls foutief, slechts één voornaam vermeld, enz. Ook de leeftijd die opgegeven werd klopte zeer dikwijls niet. Familieleden of buren, die aangifte deden van het overlijden, wisten soms op geen tien jaar na hou oud de overledenen was. Hetzelfde geldt voor de vermeldingen van de namen van de ouders van een overledenen: in veel gevallen zijn deze niet opgenomen in de over!ijdensakte. Niettemin blijven de drie hierboven besproken akten zéér interessante dokumenten om onze genealogische opzoe
kingen in goede banen te leiden tot ongeveer 1800. Vóór 1800 zullen we opzoekingen moeten doen in de zogenaamde "parochieregisters". Daarover zullen we het hebben in de volgende aflevering. Henri MEYSSEN
"GENEALOGIE ZONDER GRENZEN" _______ Begin april verscheen het eerste nummer van het drietalig informatieblad "Genealogie zonder grenzen". Dit nieuwe tijdschrift, gedrukt, formaat A4, zal viermaal per jaar verschijnen. Het is tot stand gekomen dank zij het initiatief van vier genealogische verenigingen uit de Euregio, namelijk : - Westdeutsche Gesellschaft für Familienkunde, Bezirksgruppe Aachen - Service de Centralisation des Etudes Généalogiques et Démographiques de Belgique, section Liégeoise - Sectie Genealogie van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, Maastricht - Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, gouw Limburg Dit internationaal samenwerkingsverband heeft tot doel de genealogische kontakten in het land zonder grenzen te bevorderen. Veel zorg zal besteed worden aan de rubriek "Vraag-Antwoord' Een jaarabonnement kost 400,-fr. en dit bedrag kan overgemaakt worden op rekening nummer 001-1961412-51 van "Genealogie zonder grenzen" te 3500 Hasselt. De verantwoordelijke voor V.V.F.-gouw Limburg is dhr. Robrecht Penders, Zavel vennestraat 206 te 3500 Hasselt, telefoon: 011/21.22.16. Mathieu Kunnen
GENEALOGIE EN... TELETEKST ___________ Teletekst is een systeem waarbij geschreven informatie in digitale vorm wordt meegestuurd met het gewone TVsignaal. Om die informatie zichtbaar te maken en om te zetten in leesbare taal, moet uw TV-toestel uitgerust zijn met een decoder. Het medium teletekst is niet aan uitzenduren gebonden. Elke kijker kan op gelijk welk ogenblik om het even welke pagina uit het programma oproepen en die zolang lezen als hij/zij zelf wil. De teletekstpagina's worden opgeroepen met een afstandsbediening. Op recente TV-toestellen is een teletekstdecoder dikwijls reeds standaard aanwezig. Op toestellen van minder recente datum, kan het toestel reeds klaar zijn voor het plaatsen van een teletekstdecoder. Voor oudere toestellen is veelal geen aansluiting voorzien. Vraag uw TV-handelaar om uitsluitsel. Momenteel wordt teletekst door 40.000 TV-toestellen ontvangen (= 1.000.000 potentiële kijkers). Teletekst is een gratis service van de B.R.T., er hoeft geen abonnements- of extra kijkgeld voor betaald te worden en wordt ontvangen zowel met kabel als met antenne. De "Vlaamse Vereniging voor Familie-
!sy!2^§"_iyiy^E^)_§[!_5?letekst.. _ In het kader van een gevoelige uitbreiding van de teletekstprogramma1s, werd aan de V.V.F. de mogelijkheid geboden, onder het programma "vrije tijd", een rubriek "FAMILIEKUNDE" te verzorgen. De V.V.F. is de eerste welke de kans krijgt, van dit moderne medium gebruik te maken, om haar leden van dienst te zijn. De V.V.F. liet niet na in te spelen op ent uniek aanbod, zorgde voor de nodige infrastruktuur en organisatie en kon vanaf 21 maart 1989.
Het is evident dat één en ander moet groeien en dat de medewerkers moeten vertrouwd geraken met het nieuwe medium. Daarom werd besloten -in overleg met de teletekstredaktie B.R.T.- te starten met vier bladzijden, waarvan op de eerste de V.V.F. zich kenbaar maakt (logo, adres, telefoon) en de drie volgende gevuld worden met genealogische vragen. Deze drie bladzijden blijven één volle week op het scherm, waarna ze vervangen worden door nieuwe. Dergelijke genealogische rubriek is reeds ruim een jaar aanwezig op de Nederlandse televisie, met een groot impakt. Het hoeft geen betoog dat op deze wijze uw vragen een zeer groot publiek bereiken, wat de kans op een positief antwoord vergroot. (Niet alle genealogen zijn V.V.F.-leden, integendeel!). Werkwijze Er wordt onderscheid gemaakt tussen leden en niet-leden van de V.V.F. Leden betalen 100,-fr. per vraag en niet-leden betalen 200,-fr. per vraag. Nadere inlichtingen zijn steeds verkrijgbaar op het V.V.F.-Centrum, Van Heybeeckstraat 3, 2060 Merksem-Antwerpen. Tel. 03/646.99.88. (Uit: "Vlaamse Stam", tijdschrift van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, jrg. 25, nr. 2, februari 1989, blz. *35-36).
256
*
V R A G E N _ _ _ _ _ _ _ _ _
- 89/03 GENEALOGIE^NIES)) Jan Mathijs NIES, geboren te Weert in 1797, zijn ouders overleden respektievelijk in 1817 en 1818. Hij woonde volgens de huwelijksakte van 27 april 1827 te Kinrooi. Hij huwde met Johanna Maria Souts te Weert; na hun huwelijk vertrokken ze naar Ophoven. Daar is omstreeks 1831 een dochter Elisabeth geboren. Op 16 juni 1832 vertrok het gezin Nies-Souts naar Weert. Gevraagd: - wat was het beroep van Jan Mathijs Nies ? - kopie of afschrift van de geboorteakte van Elisabeth Nies - alle mogelijke gegevens met betrekking tot Jan Mathijs Nies en zijn gezi n. Alles wordt in dank aanvaard door : Peter Korten, Keenterstraat 84 NL-6006 PX WEERT Tel. 04950-38310
- 89/04 GENEALOGISCHE_UITGAVEN Regelmatig stellen we vast dat veel families beschikken over één of andere genealogische uitgave, een fragmentgenealogie, stamboom, enz., meestal samengebracht door een familielid en al dan niet in boekvorm uitgegeven. Het is de bedoeling van onze Kring -en vooral van ons dokumentatiecen- trum!- zoveel mogelijk gegevens te verzamelen met betrekking tot onze gemeente én de families. In die zin zouden we graag in het bezit komen van hogerbedoelde genealogische uitgaven. Het doet er niet toe of het een boek, eenvoudige brochure, familietijdschrift of zelfs losse aantekeningen zijn. Desgewenst worden er kopies van gemaakt door onze zorgen. Alles is welkom ! Mathieu Kunnen Weertersteenweg 241, 3688 Kinrooi Tel. 011/863.856 (Heemkring)
* A N T W O O R D E N ______________ - 89/02 „DOUANEN Omdat bij de brand van het gemeentehuis tijdens W.O. 2 de bevolkingsregisters van Molenbeersel vernield werden, is het zeer moeilijk de douaniers te achterhalen die in de loop der jaren te Molenbeersel (grens met Stramproy) verbleven. Een aantal van deze douaniers huwden, overleden of kregen kinderen te Molenbeersel. Daarom werd de volledige burgerlijke stand van Molenbeersel nagekeken. Alle vermeldingen van douaniers werden genoteerd. Resultaat: meer dan HONDERD namen van douaniers die ooit te Molenbeersel verbleven!! Mathieu Kunnen, Molenbeersel - 89/02 DOUANEN Voor het dossier met betrekking tot de douanen van Molenbeersel en Kessenich, bezorg ik de Heemkring de namen van de douaniers die ik me nog herinner (en waarvan ik er vele kende) die voor, tijdens en na de oorlog dienst deden te Molenbeersel. Ik houd me aanbevolen voor het verstrekken van verdere bijzonderheden, ook in verband met het smokkelen ! Jaak Laveaux, Molenbeersel. - 89/01 OUDSTRIJDERS_1914:1918 Van Mevr. Els Reynders te Ophoven ontvingen we diverse foto's, bidprentjes, enz. met betrekking tot de oudstrijders van Ophoven-Geistingen. Verdere gegevens en dokumenten over de oudstrijders van ALLE dorpen van onze gemeente blijven hartelijk welkom! Van de stukken die U niet wenst af te staan, worden door onze zorgen kopies gemaakt. We durven rekenen op de medewerking van vel en !! Mathieu Kunnen, Molenbeersel Matthieu Wieërs, Geistingen
257
UITNODIGING LEDENVERVERGADERING We hebben het genoegen U vriendelijk uit te nodigen op onze eerstvolgende ledenvergadering, die zal doorgaan op VRIJDAG 19 MEI 1989,in"Buurthuis Hees" gelegen in de Schoolstraat te Kessenich-Hees.
A G E N D A 1. Welkomstwoord door de voorzitter. 2. Ingekomen stukken en mededelingen. 3. VOORDRACHT door Martin Boonen, voorzitter Kulturele Raad Maaseik, met als titel: "Het Maasland, eenheid in verscheidenheid". Onze spreker zegt hierover zelf: "Einde vorig jaar (november) werd ik gevraagd een lezing te houden naar aanleiding van 150 jaar scheiding van de beide Maaslanden. Bestuursleden van uw Kring, die hierbij aanwezig waren, meenden dat het de moeite loonde deze lezing ook eens te laten houden in Kinrooi. We zullen een beknopt overzicht geven van de geschiedenis van de beide Maaslanden (in vogelvlucht uiteraard), waarbij op zoek wordt gegaan naar die aspekten die ons binden en die aspekten die ons scheiden. Uw kring acht het oppurtuun in het kader van de talrijke herdenkingen van de 150-jarige scheiding die dit jaar op beide oevers van de Maas plaatsvinden, deze avond in te richten. 4. Vragenkwartiertje. 5. Allerlei.
We vestigen er nogmaals uw aandacht op dat ons dokumentatiecentrum, Weertersteenweg 241 te Molenbeersel (Tel. 011/863.856), als extra service voor onze leden, IEDERE EERSTE ZATERDAG van de maand geopend is van 13.00 uur tot 17.00 uur. De verzamelingen kunnen geraadpleegd worden, boeken uitgeleend en inlichtingen allerhande kunnen er ingewonnen worden. Behalve onze dokumentaliste zijn er steeds een aantal bestuursleden aanwezig. Vóór de vakantie is het dokumentatiecentrum dus nog geopend op ZATERDAG 3 JUNI van 13.00 tot 17.00 uur. LET OP! Tijdens de vakantiemaanden juli en augustus géén openstelling op zaterdag. Maak gebruik van deze extra service van uw vereniging ! M.K.
Degenen die Martin Boonen kennen, weten dat hij een bekwame én boeiende verteller is; anderen krijgen de mogelijkheid hem nu beter te leren kennen ! Mis daarom deze bijeenkomst niet ! Tot vrijdag 19 mei a.s. Namens het Bestuur, De sekretaris Mathieu Kunnen.
258
Niets uit de ze uitgave, mag worden venmenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonden voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgaven én van de auteur(s).