INHOUD OPERATIONEEL ONTRUIMINGSPLAN Van STEENIS GEBOUW Versie WEB: 5
1.
Algemene gegevens
2.
Alarmering intern
3.
Taken coördinator en ploegleider BHV Taken bedrijfshulpverleners (BHV) Taken receptie
4.
Wijze van ontruiming Verzamelplaats van de horizontale ontruiming Verzamelplaats van de verticale ontruiming Verzamelplaats bij gehele ontruiming
5. 6.
Alarmlijst Implementatie instructies en procedures
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
1
OPERATIONEEL ONTRUIMINGSPLAN 1.
Algemene gegevens Naam object: Objectnr- Brandweer: Adres: Gemeente:
v. STEENISGEBOUW 3324 Einsteinweg 2 Leiden
Het ontruimingsplan en calamiteitenplan is aanwezig in de receptie . 2.
Alarmering intern Het piepersysteem werkt als stuurfunctie van de brandmeldinstallatie. In geval van brand geeft de pieper een akoestisch signaal.
3
Taken coördinator / ploegleider BHV a. Toetst en past de algemene meldprocedure bij calamiteiten toe; b. Roept bij grotere calamiteiten het crisisteam bij elkaar. Taken bedrijfshulpverleners a. gaan naar de plaats van de calamiteit; b. afhankelijk van de aard van de calamiteit gaan div. procedures van start. Taken receptie a. Waarschuwt na een brandmelding de BHV; b. Waarschuwt na een ongevalmelding de EHBO; c. Verwijst externe hulpdiensten naar de plaats van de calamiteit; d. Waarschuwt de Regionale Alarmcentrale (RAC); e. Blokkeert inkomende gesprekken; f. Laat tot nader order geen bezoekers meer toe tot het gebouw; g. Zet indien nodig het ontruimingssignaal in werking; h. Blijft ter plaatse tot nader order van de BHV.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
2
4.
Wijze van ontruiming a. Ontruimen geschiedt in overleg met de brandweer; b. Ontruimen geschiedt in opdracht van de ploegleider BHV. Het ontruimen geschiedt in drie fasen: FASE 1: Horizontaal ontruimen ( minimaal één verdieping). FASE 2: Verticaal ontruimen (verdiepingen boven en onder de brand). FASE 3: Geheel ontruimen. (gebouw of meerdere gebouwen)
Verzamelplek van de horizontale en verticale ontruiming Bij een ontruiming worden de bezoekers en personeel naar de kantine gebracht. Verzamelplek bij gehele ontruiming Bij geheel ontruimen is het verzamelpunt de parkeerplaats naast de hoofdingang. Op de verzamelplek wordt door de ploegleider van de BHV het appèl gehouden. # Vermissing van personen wordt aan de bevelvoerder van de brandweer doorgegeven.
5
A L A R M L I J S T 2005
Instelling: v. Steenisgebouw
Objectnr-Brandweer: 3324
ADRES: Einsteinweg 2
AMD: 4753/4312/4333/5760
Automatische Brandmeldinstallatie in receptie Na 17.00 uur directe doormelding: - Brandweer Hollands Midden
WAARSCHUWEN BIJ CALAMITEITEN buiten werktijd - Storingsdienst TD - Storingsdienst CD - adj. beheerder - ploegleider BHV
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
3
6. Implementatie van instructies en procedures
Bijlage 1 ONTRUMINGSPLAN Bijlage 2 ORGANISATIE - gebouwbezetting: bekend bij BHV, bestuur - verantwoordelijkheden: zo nodig opnemen in functiebeschrijvingen - BHV: aanpassen aan gebouwbezetting en moeilijkheidsfactor Bijlage 3 PREPERATIE -
algemene meld- en alarmprocedures: bekend bij BHV, EHBO ontruimingsprocedure, portofoonprocedure: BHV procedure bij calamiteiten: BHV bommelding: receptie, ploegleider en coördinator BHV formulier ontvangen bommelding: aanwezig bij receptie taken coördinator en ploegleider BHV: AMD taken & instructie receptie: medewerkers taken BHV: ploegleider en alle BHV-ers
Bijlage 4 PREVENTIE MAATREGELEN & VOORZIENINGEN - algemene veiligheidsinstructies: medewerkers (veiligheidsreglement) - risico werkzaamheden: coördinator TD / Vastgoed - locatie afsluiters en schakelaars: medewerkers TD - aan alarmsignaal gekoppelde voorzieningen: medewerkers TD - brandmeldinstallatie: medewerkers TD - risicoruimten: alle BHV-ers
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
4
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEN MET OVERIGE INFORMATIE pagina 1. ONTRUIMINGSPLAN
6,7
2 ORGANISATIE 2.1 Gebouwbezetting 2.2 Organisatiestructuur en Samenstelling BHV 2.3 Verantwoordelijkheden
8 9 10
3. PREPERATIE (Alarmering, melding en communicatie) 3.1 Algemene alarm- en meldprocedures bij calamiteiten 3.2 Calamiteitenprocedure voor ploegleider 3.3 Ontruimingsprocedure 3.4 Portofoonprocedure 3.5 Bommeldingprocedure 3.5a Formulier ontvangen bommelding 3.6 Taken receptie 3.7 Taken coördinator en ploegleider BHV 3.8 Taken BHV
11 14 15,16 17 17 18 19,20 21 22,23
4. PREVENTIEVE MAATREGELEN & VOORZIENINGEN 4.1 Algemene veiligheidsinstructies 4.2 Locatie afsluiters en schakelaars 4.3 Aan alarmsignaal gekoppelde voorzieningen 4.4 voorzieningen voor Brandweer en BHV 4.5 Brandmeldcentrale (BMC) 4.6 Brandgevaarlijke & risicovolle werkzaamheden
5. Plattegronden
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
5
24 24 25 25 26 27
HET ONTRUIMINGSPLAN Ondanks de aanwezige voorzieningen in een universitair gebouw is een calamiteit nooit helemaal te voorkomen. Als gevolg van een calamiteit (brand, rook, wateroverlast, bommelding) kan het noodzakelijk zijn dat de aanwezigen het gebouw zo snel mogelijk verlaten. Het ontruimingsplan en calamiteitenplan is daarvoor een handleiding. Deze plannen zijn dus voor de bedrijfshulpverlening onontbeerlijk. Het kunnen ontruimen van een gebouw door de bedrijfshulpverlening is verplicht gesteld in de Arbowet. De BHV neemt met enige regelmaat aspecten uit het ontruimingsplan op in de oefeningen. In het ontruimingsplan zijn de procedures vastgelegd die binnen het v. Steenis gebouw gevolgd moeten worden in geval van calamiteit, brand en eventuele ontruiming. In het calamiteitenplan staat een overzicht van de plaatsen waar bij eventuele calamiteiten mogelijk “gevaar” voor het milieu te verwachten is. Dit plan is opgesteld op basis van de vergunningen van de wet milieubeheer (Wm) en de wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). De organisatie van de bedrijfshulpverlening is vastgelegd in de universitaire regeling Bedrijfshulpverlening en verder beschreven in de regeling repressieve risicobeheersing in noodsituaties en calamiteiten binnen de faculteit W&N. De verantwoording voor de inhoud van dit plan berust bij het faculteitsbestuur van W&N. Het ontruimingsplan en calamiteitenplan ter inzage bij de Arbo en Milieudienst (AMD) en de Receptie en bij alle BHV’ers. Elementen van de plannen Regelmatig wordt door het voorkomen van brand in bedrijven en instellingen aangetoond dat, naast het nemen van brandpreventieve maatregelen, een effectief ontruimingsplan en calamiteitenplan noodzakelijk is. Deze plannen zijn een informatiebron voor degene van wie bij brand of andere calamiteit het nemen van actie en eventuele maatregelen verwacht wordt. Door kennis te nemen van deze plannen ontstaat een 'helicopterview' omtrent alle organisatorische aspecten en vervolgens zijn deze plannen een leidraad voor de in de organisatie te treffen maatregelen. In het ontruimingsplan en calamiteitenplan zijn de meest voorkomende elementen vastgelegd. Daaronder vallen o.a. de taakverdeling van de betrokkenen, de verzamelplaats(en), de Brandmeldinstallatie, en de ontruimingsinstallatie. Daarnaast zijn er in de artikelen 14 en 15 van de ARBO-WET onderwerpen opgenomen over de organisatie van de BHV. Verder dient het als leidraad voor het bestrijden van calamiteiten bij o.a.:
BRAND EXPLOSIE WATEROVERLAST BOMMELDING Het pretendeert niet in alle gevallen volledig te zijn. Waar niet in is voorzien zal naar bevind van zaken moeten worden gehandeld.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
6
Gebruik van de plannen Dit plan geeft een overzicht van alle organisatorische aspecten bij een calamiteit of ontruiming. Op het moment van een calamiteit of ontruiming heeft het raadplegen van dit plan weinig zin meer. Elementen uit de plannen moeten immers in de organisatie ingebed zijn. De medewerkers van de receptie en BHV moeten direct weten wat ze moeten doen, de instructies aan medewerkers moeten bij hen bekend zijn en procedures moeten vooraf zijn getoetst. Het volgende overzicht geeft de positie weer van de plannen in de 'calamiteiten organisatie': - bijlage ontruimingsplan:
- de organisatie: - BHV oefeningen: - bijstellen van de plannen:
samenhangend, integraal overzicht van alle aspecten, als zodanig niet bedoeld om als 'operationeel' plan te hanteren. instructies, procedures vanuit het plan invoeren in de organisatie; dit zijn operationele taakinstructies. oefeningen met de operationele taakinstructies; evalueren van de oefeningen. vanuit de knelpunten in de taakinstructies e.d. de plannen integraal aanpassen.
Bekendheid en implementatie van de plannen Voorwaarde voor een goede werking van de plannen is dat de taken bij de betrokkenen bekend zijn. Voor hen die met naam of functie genoemd worden geldt dat nauwkeurig kennis dient te worden genomen van de taken.
Het ontruimingsplan & calamiteitenplan moet op diverse plaatsen in de organisatie aanwezig zijn: -
receptie Arbo & Milieudienst (AMD) de BHV organisatie Directeur Faculteit
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
7
2.
ORGANISATIE BEDRIJFSHULPVERLENING
2.1
GEBOUWBEZETTING
Het gebouw is onderverdeeld in een gedeelte (4 hoog) en een witte expeditie hal (2 hoog). De gemiddelde bezettingsgraad van het gebouw Overdag begane grond (centrale hal)
medewerkers bezoekers/studenten
30 50
1e verdieping
medewerkers bezoekers/studenten medewerkers bezoekers/studenten
45 40 5 5
medewerkers bezoekers/studenten
35 15
2e verdieping
3e verdieping
totaal
------------------------------------225
Bovenstaande aantallen zijn een schatting. Het juiste aantal aanwezige personen is afhankelijk van o.a. vergaderingen, studenten en verrichten van parttimewerk of overwerk. Het aantal medewerkers op deze locatie bedraagt ca.115, het aantal bezoekers /studenten ca. 110. Op woensdagavonden hooguit 15 aanwezigen, die geregistreerd worden bij de receptie.
Openingstijden gebouw: - maandag t /m vrijdag: 07.45 uur tot 18.45 uur - woensdag 07.45 uur tot 21.45 uur Zaterdag, zon- en feestdagen en verplichte dagen is het gebouw gesloten.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
8
2.2 ORGANISATIESTRUCTUUR BHV 2005 Coördinator BHV Ploegleiders BHV-ploeg EHBO-ers /reanimanten/ ontruimers
B (= BHV), E (= EHBO-er), O (=Ontruimer), R (= Reanimant). INSTRUCTEUR:
Het Centraal Crisisteam (CCT) bestaat uit de volgende personen: Voorzitter/ Secretaris van het College van Bestuur (CvB) Persvoorlichter Hoofd EC Vastgoed Hoofd van de Interne Arbodienst /Dienst Veiligheid en Milieu Per calamiteit toegevoegd: Faculteitsdirecteur of Wetenschappelijk Directeur
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
9
2.3
VERANTWOORDELIJKHEDEN
De BHV moet in staat zijn de wettelijke taken - eerste hulp, brandbestrijding, ontruiming, communicatie met externe hulpverlening te vervullen. Nadere omschrijving vind men in de universitaire regeling Bedrijfshulpverlening. Volgens het ARBO-Besluit is het o.a. verplicht om: - de organisatie van de BHV vast te leggen; - schema met externe alarmering op te stellen; - de BHV af te stemmen op de aanwezige risico's en het aantal aanwezigen; - hulpverlenend op te kunnen treden binnen enkele minuten; - de geoefendheid op peil te houden. Decaan of gemandateerde: - Is verantwoordelijk voor de organisatie van de bedrijfshulpverlening. - Zorgt dat het personeel medewerking verleent wanneer er door de BHV oefeningen worden gehouden. - Zorgt dat er voor het houden van oefeningen tijd ter beschikking wordt gesteld. - Zorgt dat het personeel de instructies van de BHV strikt opvolgt. Ploegleider BHV: - Stuurt de BHV aan. - aanstellingsbesluit Coördinator BHV: - jaarlijkse actualisatie van het ontruimingsplan & calamiteitenplan - Kan adviserend optreden tijdens een calamiteitenbestrijding. - Laat zich bijstaan door een ploegleider BHV. - Stelt het jaarlijkse oefenprogramma op in overleg met de BHV en de brandweer. - Zorgt ervoor dat alle EHBO en BHV middelen in orde zijn. BHV: - Kan binnen enkele minuten hulpverlenend optreden (> 6 min. doormelding naar RAC) - Neemt ingeval van calamiteiten passende maatregelen ter bescherming van personen, goederen en de gebouwen. - Neemt zo veel mogelijk deel aan de herhalingsoefeningen (min. 6x jaarlijks).
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
10
- 3.
PREPERATIE ALARMERING, MELDING EN COMMUNICATIE
3.1
ALGEMENE MELD- EN ALARMPROCEDURES BIJ CALAMITEITEN
Schema meldprocedures bij calamiteiten onder werktijd (down-up)
CCT
IAD
FB AMD Brandweer Receptie -Ploegleider
BHV
EHBO
Deskundigen
- rechtstreekse melding via de piepers van de bedrijfshulpverleners - de receptionist roept de Bedrijfshulpverlening (BHV) op via de piepers. - indien noodzakelijk waarschuwt de ploegleider BHV deskundige(n) van geclassificeerde ruimte(n)
Bij een voor de BHV beheersbare calamiteit - melding via intern registratieformulier Bij een voor de BHV niet beheersbare calamiteit - Oproep Brandweer - Oproep voor Interne Arbodienst /DVM door de Officier van Dienst van de Brandweer. Indien noodzakelijk volgt een waarschuwingsprocedure door Interne Arbodienst /DVM. _WEB-OP v. STEENIS Versie 5
11
Schema meldprocedures bij calamiteiten buiten werktijd (down-up) - Bij brandalarm automatisch doormelding naar de Regionale Alarmcentrale. - de Regionale Alarmcentrale belt de storingstelefoon van de TD. - Bij een calamiteit in geclassificeerde ruimte(n) worden deskundige(n) gewaarschuwd.
IAD Central Crisis Team
WD Instituut
FB W&N
Brandweer Ambulance
Melding RAC
Storingstelefoon TD Storingstelefoon CD
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
12
OVERIGE MELDPROCEDURES Bij lozingen in het milieu: Bij onverwachte en ongewenste lozingen in het MILIEU (b.v. chemicaliën) door de faculteit of een externe firma de Interne Arbodienst /DVM waarschuwen ( 8080,) Bij bedrijfsongevallen: De AMD meldt een bedrijfsongeval aan de Interne Arbodienst /DVM via 8080 Deze schakelt zo nodig de Arbeidsinspectie in. Onder een bedrijfsongeval wordt verstaan: ongeval met verzuim; ziekenhuisopname binnen 24 uur (observatie of behandeling); als naar redelijk oordeel blijvend letsel ontstaat; overlijden materiële schade aan roerend en onroerend goed van de UL van > 50.000 euro acuut ingrijpen door de GBGD in de werksituatie. De afhandeling staat vermeld in de universitaire regeling Bedrijfsongevallen. Bij ernstige ongevallen: is het opruimen van de plaats van het ongeval in verband met nader onderzoek (b.v. Arbeidsinspectie) niet toegestaan. moet zo nodig contact met de familie van betrokkenen worden opgenomen. Bij elke ernstige calamiteit: Bij elke (ernstige) calamiteit die een nadelige invloed heeft op onderwijs- en onderzoeksactiviteiten alsmede de infrastructuur moet het crisisteam bijeen worden geroepen. Bij schade die directe actie vereist: Spoedmelding*** Hierna wordt bepaald of experts van de verzekeraar of deskundigen op het gebied van o.a. salvage en reiniging moeten komen. ***
Spoed geldt bij: noodzaak tot dichttimmeren van een gebouw; noodzaak tot leegpompen; rook,- en roetschade; blikseminslag waardoor installaties zijn uitgevallen; gebouwschade door bijv. storm; schade waardoor inventaris /ruimte voor langere tijd buiten gebruik zal zijn, zodat een vervangende ruimte noodzakelijk is.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
13
3.2
DE CALAMITEITENPROCEDURE voor ploegleiders BHV
Bij alarmmelding: - Brandweer wel of niet laten komen: - niet: bel het alarmnummer 3501 (laten resetten) - wel: bel het alarmnummer 4444 of gebruik de handbrandmelder. - Eventueel EHBO oproepen. - Eventueel Brandweer opvangen. - TD inschakelen voor het uitzetten van stroom en gas. - Zo nodig verdieping of gebouw ontruimen. - Als er met water geblust wordt: apparatuur afdekken in de ondergelegen ruimten (eventueel met vrijwilligers).
Bij aankomst op de plaats van de calamiteit: Bij het betreden van de desbetreffende ruimte(n) altijd zorgen dat er min. drie BHV'ers aanwezig zijn, waarvan er twee de verkenningsgroep vormen en de derde tijdelijk het bevel voert. Eerst eventuele slachtoffers verwijderen en daarna de aangrenzende ruimten (ook boven en onder) controleren op rook en wateroverlast.
Procedure betreden risico ruimten door de BHV: Bij een calamiteit in een laboratorium of risicoruimte is de zaalbeheerder de eerste bron van informatie. Een kant -en klaar voorschrift voor een calamiteit is echter onmogelijk te geven.
Materiaal: Onder beheer van de ploegleider
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
14
3.3 ONTRUIMINGSPROCEDURE a. Ontruiming: Het ontruimen kan bij een brand of calamiteit geheel of gedeeltelijk gebeuren. Een gedeeltelijke ontruiming gebeurt meestal in grotere complexen waarin brandcompartimentering aanwezig is; hierbij kan men kiezen voor een verzamelplaats binnen het gebouw (kantine). Bij een gehele ontruiming is de verzamelplaats buiten het gebouw (parkeerplaats bij hoofdingang). b. Ontruimingsploeg: Deze wordt geformeerd uit de BHV als door de ploegleider tot ontruiming wordt besloten. c. Ontruimingssignaal: De opdracht tot het geven van het ontruimingssignaal wordt door de ploegleider of zijn plaatsvervanger gedaan. De ontruiming wordt als volgt kenbaar gemaakt: - slow-woop signaal (van laag naar hoog oplopende toon) - daarna tekst d. Wijze van ontruiming: De ontruiming kan in drie fasen -horizontaal, verticaal, geheel- verlopen. Afhankelijk van de ernst van de calamiteit kan na iedere fase worden besloten de ontruiming te stoppen. In eerste instantie moet een horizontale ontruiming plaatsvinden naar een veilige plaats. Afhankelijk van de plaats van de calamiteit, is het zinvol om de ontruiming bij het centraal trappenhuis te starten. Mocht het om welke reden dan ook niet mogelijk zijn het centraal trappenhuis te gebruiken, loods de personen dan via de andere nooduitgangen naar een veilige plaats. De BHV dienen toiletten en koude kamers niet over het hoofd te zien.
FASE 1: HORIZONTALE ONTRUIMING van een VERDIEPING of COMPARTIMENT - ontruim de ruimte met de brandhaard - ontruim de tegenoverliggende ruimten - ontruim de naast gelegen ruimten - ontruim de overige ruimten
FASE 2: VERTICALE ONTRUIMING - ontruim de verdieping boven en onder de brandhaard - ontruim zo nodig overige verdiepingen
FASE 3: GEHELE ONTRUIMING - ontruim van boven naar beneden de overige verdiepingen - gebruik vluchtroutes zo ver mogelijk van de brandhaard Wie heeft de algemene leiding Tijdens een ontruiming berust de algemene leiding bij de ploegleider met ondersteuning van zijn plaatsvervangers. De BHV zorgt voor opvang van de brandweer, ambulance e.d. Zij betrekt zonodig deskundigen bij de beslissingen en kan een beroep doen op de Arbo & Milieudienst. Na het arriveren van de brandweer is de algehele leiding in handen van de bevelvoerder van de brandweer. Alleen door de brandweer mag het sein veilig worden gegeven.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
15
Inzet BHV-ers: Voor de ontruiming van een gebouw met meerdere verdiepingen zijn ca. 7 personen noodzakelijk: 1 ontruimingsleider, 2 of meer ontruimingsploegen van minimaal 2 personen, bij elk trappenhuis 1 persoon als 'vaste wacht'. Het daadwerkelijk ontruimen van de verdieping dient door BHV-ers te gebeuren; bij het afgrendelen van deuren kunnen overige medewerkers assisteren. Tijdens het ontruimen mag geen enkele verdiepingsruimte (incl. toiletten) meer worden betreden. De ontruiming wordt geleid door de Ploegleider en geschiedt volgens de volgende algemene procedure: 1 grendel de toegang tot de verdieping af door bij iedere toegang een BHV-er / medewerker te plaatsen; (sluit de lift af d.m.v. noodrem, daarna met sleutel) 1 BHV-er (met portofoon) de voordeur laten afgrendelen, wacht de brandweer op. 2 ontruim de verdieping door één of meer ploegen van twee BHV-ers 3 nadat de verdieping ontruimd is melden de ploegen zich bij de vaste wacht / Ploegleider; de Ploegleider geeft het sein dat de verdieping ontruimd is; alle BHV-ers en medewerkers gaan naar lagere verdieping; deze procedure herhaalt zich totdat alle verdiepingen ontruimd zijn. Waar wordt verzameld en opgevangen De volgende gebouwdelen / plaatsen kunnen afhankelijk van de situatie aangemerkt worden als verzamelplaatsen: - ontruiming gebouwdeel (fase 1 en 2): centrale hal - ontruiming geheel gebouw (fase 3): parkeerplaats bij v. Steenisgebouw In geen geval mag de doorgang van externe hulpverleningsinstanties worden belemmerd. Persoonsregistratie In gebouwen met veel studenten, bezoekers en medewerkers is een algemene registratie binnen werktijd ondoenlijk. De BHV zal laten nagaan of er personen worden vermist. Bij twijfel wordt de brandweer ingelicht. Buiten werktijd is er een registratieplicht. Werkplekinformatie Wat te doen bij ontruiming:
A. Bij ontruimingssignaal 1. Pak zonodig uw waardevolle papieren 2. Sluit ramen en deuren 3. Gebruik nooit de lift 4. Gebruik de dichtstbijzijnde (nood)uitgang 5. Volg de instructies op van de BHV of Brandweer 6. Ga naar de verzamelplaats. B. Wat doet men met bezittingen In principe laat men alles achter. Het inpakken van tassen en opzoeken van jassen werkt zeer vertragend.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
16
3.4
DE PORTOFOONPROCEDURE
HET GEBRUIK VAN DE PORTOFOONS Draai de volumeregelaar links boven op de portofoon een kwartslag naar rechts. U hoort nu een korte pieptoon (gedurende 1 seconde). De kanalenkiezer rechts op de portofoon moet op 1 staan. De speakerschakelaar links achter de volumeknop moet naar rechts staan. De portofoon is nu klaar voor gebruik. Spreek luid en duidelijk.
Bent u klaar met het verzenden van uw bericht, laat dan de zendknop los. De zender gaat dan over op ontvangst. U kunt nu luisteren naar het bericht van de portofoon. Na gebruik de portofoon uitzetten en terug in de lader plaatsen. De portofoons staan in een kast bij de receptie. De leiding van het berichtenverkeer heeft de ploegleider of diens plaatsvervanger.
3.5 BOMMELDINGPROCEDURE De echte bomlegger geeft vaak voor het afgaan van de bom meestal een tijd op die correct is. Het is gewenst de volgende acties ondernemen: - Receptie: de verkregen informatie van de bommelder verwerken in het formulier "ONTVANGEN BOMMELDING" (3.5.a) - Politie waarschuwen via 0-112 - in overleg met Politie beslissen over al dan niet ontruimen. Waarbij een aantal zaken moeten worden afgewogen, zoals: - zijn er meerdere bommeldingen in de buurt; - zijn er bepaalde acties aan de gang; - kunnen er zaken zijn waarmee het bedrijf zich impopulair heeft gemaakt; - zijn er personen binnen het bedrijf die publiciteitsgevoelig zijn. Het belangrijkste is de bom, indien aanwezig, te lokaliseren. In de regel is die verpakt in een doos, pakje, kistje, koker, tas of krant. In ieder geval in iets dat er onschuldig uitziet. Het personeel dient bijzondere aandacht te schenken aan dergelijke voorwerpen die op een bepaalde plaats niet thuishoren. Geef de locatie door aan de politie en raak dergelijke voorwerpen niet aan. Een ieder dient bij het verlaten van het gebouw eigendommen, zoals pakjes en tassen, mee te nemen. Dat vergemakkelijkt het zoeken. Via de omroepinstallatie moet dit kenbaar worden gemaakt. De beslissing "ontruimen of niet ontruimen" is een moeilijke en zal in overleg met de politie toch dienen te worden genomen. In dit soort situaties geldt alles of niets: of het gebouw geheel ontruimen of in het geheel niet. Het gedeeltelijk ontruimen heeft bij een bommelding weinig zin. De ontvanger van de bommelding (meestal receptie) meldt dit direct aan de ploegleider, de coördinator BHV en de directie en het crisisteam. Deze zijn verantwoordelijk voor de verdere afhandeling van de bommelding en moeten contact met de politie opnemen.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
17
3.5a
FORMULIER ONTVANGEN BOMMELDING
Bericht ontvangen: datum.................... tijdstip.........uur inhoud bericht :____________________________________________________ ____________________________________________________
VRAGEN OP VRIENDELIJKE TOON: - wanneer ontploft de bom? - waar ligt de bom? (locatie) - hoe ziet de bom eruit? - wie bent u? - waarom doet u dit?
:_________________________________________ :_________________________________________ :_________________________________________ :_________________________________________ :_________________________________________
INDENTIFICEREN BERICHTGEVER a. Stem : man /vrouw /kind b. Spraakkenmerken : langzaam /normaal /snel/ ernstig/ lachend/ hees/ dialect :____________________________________
ACHTERGRONDGELUIDEN opvallende kenmerken
:_________________________________________
Bericht opgenomen door telefonisch doorgegeven aan tijdstip van doorgave
:_________________________________________ :_________________________________________ :_________________________________________
Voor eventuele bijzonderheden achterzijde formulier invullen.
HET BOMMELDINGFORMULIER DIENT ONMIDDELLIJK NA ONTVANGST VAN DE BOMMELDING TE WORDEN INGEVULD EN AAN DE PLOEGLEIDER of COöRDINATOR BHV WORDEN OVERHANDIGD.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
18
3.6 TAKEN RECEPTIE Instructie receptie De brandmeldcentrale kent twee verschillende meldingen: de automatische brandmelding op het paneel (rechtstreekse melding op de BHV-piepers) en telefonische meldingen. Bij een brandmelding op het paneel buiten werktijd wordt de brandweer automatisch opgeroepen. 1
BRANDMELDING
Brandmelding binnen werktijd (8u30 - 17.30u) a. Bepaal de plaats van de calamiteit: 1- uit de melding (3501) b. Reset binnen 1 minuut de afstelzoemer op het paneel. c. Roep de BHV op en geef de plaats van de calamiteit door. d. Eén van de leden van de BHV belt 3501 - en meldt dat de calamiteit onder controle: Reset de Brandmeldinstallatie (< 6 min.) - als de calamiteit niet onder controle is, bel 4444. e. Blijf ter plaatse tot nadere instructies volgen. ONTRUIMING (slow-woop afgewisseld met tekst)
2
Bij ontruimen zijn er twee mogelijkheden: 1. VERDIEPING(en) 2. GEBOUW(en) a.
Activeer het ontruimingssignaal voor de gewenste VERDIEPING. Ontruim door het indrukken van de volgende toetsen. a. gewenste verdieping b. slow-woop (gedurende 30 seconde) c. reset d. gewenste verdieping e. tekst (gedurende 30 seconde) HERHAAL bovengenoemde handelingen (a t/m e) tot tegenbericht.
b.
Activeer het ontruimingssignaal voor het gewenste GEBOUW. Ontruim door het indrukken van de volgende toetsen. a. gewenste gebouw b. slow-woop (gedurende 30 seconde) c. reset d. gewenste gebouw e. tekst (gedurende 30 seconde) HERHAAL bovengenoemde handelingen (a t/m e) tot tegenbericht.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
19
3
ONGEVALMELDING
Ongevalmelding binnen werktijd (8u30 - 17.30u) a.
noteer:
-plaats en toedracht ongeval -aantal slachtoffers b. waarschuw de EHBO'ers via de piepers c. waarschuw in opdracht van EHBO zonodig de ambulance via 4444 d. bij oproep van ambulance wordt het secretariaat Faculteitsbestuur op de hoogte gesteld
4
BOMMELDING - direct melden aan ploegleider en coördinator BHV - direct melden aan secretariaat Faculteitsbestuur - direct de politie bellen via 0-112; - na de bommelding het modelformulier "Ontvangen Bommelding" invullen - in opdracht van de BHV het ontruimingssignaal in werking zetten;
Brandmelding buiten werktijd a. b c.
Gebruik 4444 of sla de handbrandmelder naast het brandmeldpaneel in, de melding gaat rechtstreeks naar de brandweer. Bij een brandmelding op het paneel wordt de brandweer en de storingsdienst automatisch opgeroepen. Bij een opschaling wordt de alarmtelefoon van de IAD gebeld door de Regionale Alarmcentrale van de Brandweer.
Ongevalmelding buiten werktijd a.
Gebruik het alarmnummer 4444
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
20
3.7 TAKEN coördinator /ploegleider BHV 1
-
BRANDMELDING EN ONTRUIMING - brandweer gewaarschuwd; - ontruimers ingezet; - BHV ingezet; - liften naar beneden en geblokkeerd; - brandweer opvangen; - gids voor brandweer aanwezig; - gebouw ontruimd; algemene alarm- en meldprocedures uitgevoerd (bijlage 3). Bij ontruiming secretariaat faculteitsbestuur waarschuwen Gas en elektra uitgezet (TD)
2
NA DE BRAND - Neemt contact op met TD/ Vastgoed over de gebouwfuncties zoals : - gas water elektra; - het brandmeldsysteem; - ventilatie; - liften; - vervangen gebruikte blustoestellen;
3
ONGEVALMELDING EHBO'er gewaarschuwd; Ambulance gewaarschuwd; Ambulance opvangen.
4
BOMMELDING - politie gewaarschuwd; - BHV ingezet; - ontruimers ingezet; - verzamelplaats aangewezen - politie opvangen; - gids voor politie; - gebouw ontruimd.
5
WATEROVERLAST TD waarschuwen.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
21
3.8 1
TAKEN BEDRIJFSHULPVERLENERS BRANDMELDING EN ONTRUIMING
- verwijzen naar de vluchtroutes; - verwijzen naar de verzamelplaats; - voorkomen dat de liften worden gebruikt; - begeleiden van invaliden.
Ploegleider BHV deelt de taken in zoals: - redden of begeleiden van personen; - bestrijden van een beginnende brand met kleine blusmiddelen; - opvangen en begeleiden brandweer; - indien nodig: * inschakelen van deskundigen geclassificeerde ruimten * afsluiten van gas, water en elektra (TD) * (water)schade beperken; - Bij ontruiming: • voorkomen van voortijdig terugkeer van personen naar ontruimde afdelingen, • bewaken van in- en uitgangen. - rapportage aan BHV coördinator 2
ONGEVALMELDING
- De EHBO'ers begeven zich naar de plaats van het ongeval met EHBO tas; - verlenen van eerste hulp; - indien noodzakelijk: • doorverwijzen naar het ziekenhuis, • een EHBO'er waarschuwt een ambulance ( 4444); - indien noodzakelijk via de AMD het ongeval laten melden aan DVM (bij bedrijfsongeval) - opvangen van de ambulance en als gids of begeleider fungeren; - zo nodig familie (laten) informeren. - Invullen ongevalmeldingformulier 3
VERBINDINGEN en CONTACTEN MET EXTERNE HULPDIENSTEN
- bij een ernstig ongeval of niet beheersbare calamiteit de Regionale Alarmcentrale ( 4444) waarschuwen. Geef door: • aard • plaats • aanwezigheid en toestand slachtoffers • eigen naam en telefoonnummer - opvang van brandweer, politie of ambulance; - fungeren als gids en informant; - onder leiding fungeren van de brandweer. - verstrekken van informatie aan de externe hulpdiensten over: • plaats van de calamiteit • aanwezige gevaren • ondernomen acties van de BHV - adequate kennis van: • aanwezigheid hulpmiddelen • gebouwindeling • organisatie
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
22
4
OPRUIMEN VAN GEVAARLIJKE STOFFEN (VLOEISTOFFEN EN GASSEN)
Bij het opruimen van gevaarlijke stoffen is soms de hulp van de Brandweer noodzakelijk, omdat deze over ademluchtmaskersdragers beschikken en beschermende kleding dragen. Vloeistoffen Voordat gestart wordt met opruimen moet eerst de noodzakelijke informatie worden verzameld: 1. neem contact op met degene die het werk uitvoert 2. om welke stof gaat het? (zie etiket, verpakking) 3. wat zijn de gevaren van de stof en noodzakelijke veiligheidsmaatregelen? (R- en S- zinnen) 4. om hoeveel stof gaat het? 5. is er direct gevaar voor anderen? (brand, explosie, vergiftiging; ontruiming noodzakelijk?) 6. welke maatregelen zijn nodig voor het opruimen? (zie Chemiekaartenboek) 7. wat zijn de noodzakelijke beschermingsmiddelen? (masker, juiste handschoenen) 8. welke (technische) maatregelen moeten worden genomen? (openen ramen, ventilatie) 9. zijn de juiste hulpmiddelen aanwezig? (absorptiematerialen, afvalvaten) Tijdens het opruimen: 1. Vermijd contact met de huid 2. Gebruik een universeel absorptiemiddel en bedek hiermee de vloeistof 3. verzamel absorptiemiddelen in een vat voor vast chemisch afval
Na het opruimen: 1. wees er zeker van dat de ruimte weer betreden kan worden 2. besmette kleding laten reinigen 3. verzadigd absorptiemiddel afvoeren als chemisch afval Gassen Gassen kunnen vrijkomen door een lekkende gasleiding of gasfles. Het gevaar bij inerte gassen is voornamelijk verstikkingsgevaar. Informeer altijd naar het soort gas dat lekt. Dat bepaalt welke maatregelen genomen moeten worden.
Algemene maatregelen:
1. bij ernstige lekkage: ONTRUIMEN EN BRANDWEER WAARSCHUWEN! 2. hoofdafsluiter / gasflesafsluiter dichtdraaien 3. ventileren Bij lekkend cryogeen uit dewar-vat: - gebruik isolerende handschoenen - dewar-vat naar buiten of naar een goed geventileerde plek brengen
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
23
- 4. 4.1
-
PREVENTIE MAATREGELEN & VOORZIENINGEN ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES & MIDDELEN
het veiligheidsreglement alarmsticker op de telefoon BHV - EHBO calamiteiteninstructie (A4) Safety & Emergency Instructie Receptie
- incidentenregistratie - voorlichting & instructie - rookverbod - RIE - Jaarverslag - inspectierondes AMD
BLUSMIDDELEN Slanghaspels, Handblussers (Jaarlijkse keuring in opdracht van Vastgoed) DROGE STIJGLEIDING: De keuring in opdracht van Vastgoed
4.2
LOCATIE AFSLUITERS EN SCHAKELAARS: WATER - ELEKTRA - GAS
WATER Bij wateroverlast: 3500, na werktijd storingstelefoon Bij wateroverlast: kraan afsluiten in Trappenhuis A084 naast de hoofdingang.
ELEKTRA Bij gevaar van sluiting in elektra: 3500, na werktijd storingstelefoon Bij gevaar van sluiting in elektra: hoofdschakelaars omdraaien in de betreffende groepenkasten. Deze bevinden zich in kamer C175. De kamer is niet afgesloten, maar de sleutel is zonodig verkrijgbaar bij de portier (A083) of bij de Technische Dienst (D008).
GAS Bij gaslekkage: 3500, na werktijd storingstelefoon Afsluiter bevindt zich in het witte gebouw op de begane grond in kamer C020 aan de buitenmuur
Werkzaamheden en afsluitingen altijd door en overleg met de coördinator TD.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
24
4.3 AAN ALARMSIGNAAL GEKOPPELDE VOORZIENINGEN -
-
-
-
Bij brandalarm gemeld via een handmelder wordt zonder vertraging het akoestisch waarschuwingssignaal gestart. Bij brandalarm gemeld via een automatische melder wordt het akoestisch signaal gestart binnen 1 minuut, tenzij op het paneel de betreffende rode knop wordt ingedrukt: in dat geval start het signaal met een vertraging van totaal 6 minuten. Bij brandalarm wordt de ventilatie in het gebouw automatisch uitgeschakeld in de sectie waaruit de melding afkomstig is (kantoorgedeelte of halgedeelte). Bij brandalarm worden in de gangen de deuren voorzien van kleefmagneten gesloten. Bij brandalarm gaan lift 2 en lift 3 omlaag naar de begane grond en worden de deuren geopend. De grote lift in de centrale hal bij de hoofdingang (lift 1) is niet gekoppeld. Bij brandalarm start automatisch de pomp, die de waterdruk verhoogt in de leidingen die de slanghaspels van water voorzien. Bij brandalarm worden BHV-leden via de personenzoekinstallatie opgeroepen en verschijnt een brandindicatie op hun "pieper" (BBBB).
4.4
VOORZIENINGEN VOOR BRANDWEER EN BHV
Bij brandalarm in alcoholcollectie 1 treedt de blusinstallatie automatisch in werking en starten geluids- en lichtsignalen die gebieden de ruimte te verlaten en niet van buitenaf te betreden. - Nooduitgangen kunnen handmatig worden ontgrendeld door het inslaan van een ruitje, ook indien er geen sprake is van brandalarm. - De Brandweer beschikt over een aanvalsplan van het Van Steenis Gebouw. - De brandweersleutel bevindt zich in het sleutelkastje nabij de hoofdingang (linker zijde). - Een brandput bevindt zich aan de voorzijde van het gebouw voor de hoofdingang, (bij de fietsenstalling). - Alle relevante blusmiddelen zijn opgenomen in de plattegronden. - De BHV-materialen bevinden zich in de directe omgeving van de receptie bij de Hoofdingang in kamer A002, en aan de andere zijde van het gebouw bij de expeditiebuitendeur in gangruimte C082, tegenover kamer C020. - De brancard is aanwezig in kamer A002, nabij de receptie en hoofdingang. -
-
EHBO-kisten bevinden zich - in de kamer achter de receptie (A001) - bij de practicumzaalbeheerder (E106) - bij de overige EHBO'ers van de BHV Absorptiemiddelen zijn voorradig in de voorbereidingsruimte van het practicum (kamer E105) en in de opslagkamer voor gevaarlijk afval (kamer D111)
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
25
4.5
BRANDMELDCENTRALE (BMC)
Fabrikaat: DYFI. Omvattend: - centrale, paneel in balie receptieruimte A083. - centrale, schakelgedeelte in schakelruimte C175. - automatische rookmelders - automatische thermomelders - handbrandmelders - automatische doormelding naar de Brandweer - vertraagde doormelding naar de Brandweer - aansturing van - Tijdklok (zie onder) - Personenzoekinstallatie - Ontruimingsinstallatie (signaal) - Ventilatie - Personenliften - Pompleidingsysteem slanghaspels. De vertraging voordat de melding naar de Brandweer gaat is instelbaar en ingesteld op 6 minuten. Deze vertraging wordt op werkdagen aangezet door de receptionist, veelal om ca. 8.00u. De BMC heft alle dagen om 16.30u. de vertraging automatisch op. Vóór en na de normale werktijden, in het weekeinde en op feestdagen en verplichte sluitingsdagen is er directe doormelding van de BMC naar de RAC van de Brandweer. Een beschrijving van de brandmeldcentrale is aanwezig in de balie van de receptie (A083), in de schakelruimte (C175) en bij de Technische Dienst . Voor de alcoholcollectie 1 in ruimte D014 is een aparte brandmeldinstallatie aanwezig in de gang nabij kamer D008, waarmee handmatig kan worden ingegrepen indien nodig. Meldingen van deze locale BMC zijn doorgeschakeld aan de centrale BMC.
De bedieningsbevoegdheid van de brandmeldinstallatie (BMC): a. medewerkers van Receptie b. medewerkers van Technische Dienst De medewerkers van deze 2 diensten werken in goed overleg met elkaar. OM verzekerd te zijn van de goede werking van de brandmeldinstallatie dient deze periodiek getest te worden. Dat mag uitsluitend geschieden in opdracht van de (coördinator) Technische Dienst, waartoe vooraf contact opgenomen dient te worden met de brandweer via 4444.
BIJ AFWIJKENDE SITUATIES ALTIJD DE INTERNE INSTRUKTIES OPVOLGEN.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
26
4.6
Brandgevaarlijke en risicovolle werkzaamheden
Indien op, aan of in de gebouwen van de faculteit W&N brandgevaarlijke of risicovolle werkzaamheden moeten worden verricht dient dit de toestemming te hebben van de coördinator technische dienst (TD). Brandgevaarlijke werkzaamheden: - smeltwerkzaamheden met mastiek - loodgieterswerkzaamheden - het afbranden van verflagen - las- en snij werkzaamheden
Risicovolle werkzaamheden: - werken in besloten ruimten - werken op daken en hoogten - werken met agressieve agentia - werken aan elektra
Bij Brandgevaarlijke werkzaamheden: De bewuste automatische meldergroep van de brandmeldinstallatie dient, om vals alarm te voorkomen, in opdracht van de coördinator TD te worden uitgeschakeld. Na beëindiging van de werkzaamheden en eindcontrole (TD) op brandverschijnselen (brandlucht, warmteontwikkeling, rook e.d.) dient de desbetreffende meldergroep weer ingeschakeld te worden in opdracht van de coördinator TD. Op de werkplek dient een geschikt blusmiddel voorhanden te zijn. Bij Risicovolle werkzaamheden: Ter voorkoming van ongevallen moeten doeltreffende maatregelen worden genomen. Deze maatregelen hangen natuurlijk af van de aard van de werkzaamheden. Degenen die deze werkzaamheden uitvoeren moeten voldoende deskundigheid bezitten. Bij twijfel of onduidelijkheden vooraf zo nodig de AMD 4312-5760 om advies vragen. (e-mail:
[email protected]) Checklist Bij brandgevaarlijke werkzaamheden: coördinator TD in kennis stellen; Controle ter plaatse meldergroep uitschakelen - blusmiddelen aanwezig ter plaatse
na afloop werkzaamheden: coördinator TD in kennis stellen eindcontrole meldergroep opnieuw inschakelen
4.6a HET BUITEN WERKING STELLEN VAN MELDERGROEP (BMC) In bijzondere situaties, waarbij rook of stof vrij komt, kan een bepaalde meldergroep buiten werking gesteld worden. Dit gebeurt altijd in overleg met de TD en wordt vastgelegd in het logboek (receptie). Voor einde werktijd (16.30 uur) controleert de receptionist of een meldergroep nog buiten werking staat en informeert zonodig de TD.
_WEB-OP v. STEENIS Versie 5
27