Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 25. 24. 23. 22. 21. 20. 19. 18. 17. 16. 15. 14. 13. 12. 11. 10. 9. 8. 7. 6. 5. 4. 3. 2. 1.
Deo volente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Huilen hoeft niet meer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Een begenadigde vrouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Lydia: ‘De Heer opende mijn hart’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Het uitnodigende slot van de Bijbel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Op het kruispunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Een dienaar die de losprijs betaalt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Van kindsbeen af . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Niets is ten kwade, wat wij ook lijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Kinderen met toekomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Zuivere godsdienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Langzame haast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Altijd bereid tot verantwoording . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Gast wordt gastheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Geen zorgen voor morgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Een wolk van getuigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Tegen alles bestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 De vruchtbaarheid van de Geest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 De enige naam die redding biedt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Tot aan de uiteinden van de aarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 Leven van de geef . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130 Verstoken van Gods glorie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 Jezus stelt zich voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 Kerstgedachten van Johannes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 Groot is Gods liefde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Tekstregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
5
Inleiding Hoe overbekende teksten opnieuw gaan spreken Sommige teksten uit de Bijbel keren regelmatig terug in je leven. Ze komen je op gepaste maar ook wel eens op onverwachte momenten in gedachten en kunnen dan steun of troost bieden. Juist omdat je zulke frasen door en door kent, kan de betekenis ervan onwillekeurig gaan afvlakken. Maar geliefde teksten hebben vaak meer zeggingskracht dan je denkt. Neem nu de allerbekendste bijbeltekst, Johannes 3:16: ‘Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ Dat lijkt een lieflijke boodschap, die we als bijbellezers graag horen. Maar hier staat niet dat ieder mens in de hemel komt. Johannes 3:16 bevat slecht nieuws: zonder geloof blijf je nergens. Er zitten aan de tekst donkere kanten die we niet ongestraft kunnen negeren. We moeten ook die sombere ondertoon beluisteren van de dood die in deze wereld heerst. Als er niets gebeurt, zijn we reddeloos verloren. Pas als deze ondertoon weer tot je doordringt, heeft Johannes 3:16 een verrassing in petto, want er staat: God houdt zoveel van mensen, dat hij zijn Zoon ter wereld bracht. Of liever, dat hij mij ter wereld bracht. Wat namelijk niet iedereen meteen doorheeft: het is Jezus zelf die dit gezegd heeft! De driedelige reeks over ongemakkelijke teksten uit het Nieuwe Testament blijkt een breed lezerspubliek aan te spreken. Zo hoorde ik dat deze boekjes gebruikt worden voor bijbelstudie, zowel persoonlijk als in groepsverband; sommige mensen nemen hoofdstukken door aan de eettafel en vrienden hadden een deel
6
meegenomen naar Italië om bij de maaltijd met het gezin iets te kunnen lezen naast de Bijbel. Dat laatste bracht mij op het idee om, na 3x75 ongemakkelijke teksten, nog een boekje te schrijven over 25 ‘gemakkelijke’ teksten. Behalve passages die op het eerste gezicht problematisch lijken, of ongemakkelijk voelen, bevat de Bijbel ook teksten die direct aanspreken en algemeen geliefd zijn. Daar moeten we ons wel in blijven verdiepen, om te voorkomen dat ze slechts oppervlakkig begrepen worden. Bij alle verscheidenheid van teksten is en blijft de Bijbel als geheel een prachtig boekwerk, ons door God gegeven. Onschatbare teksten is geen coproductie van meerdere auteurs, zoals de eerdere delen waren. Reinier Sonneveld heeft wel feedback gegeven op ieder hoofdstuk, meegedacht over de uitvoering en de helft van de illustraties uitgezocht, maar ik ben als enige verantwoordelijk voor de inhoud. Dit geldt ook voor de selectie die is gemaakt. Want hoe stel je een top-25 van geliefde teksten uit het Nieuwe Testament samen? Mijn uitgangspunt was de Engelstalige website topverses. com, waar alle afzonderlijke verzen uit de Bijbel in volgorde zijn gezet, afhankelijk van hoe vaak ernaar verwezen wordt op het internet. Zo krijgt elke tekst een ranking, van 1 tot 31105. Inderdaad staat, zoals te verwachten valt, Johannes 3:16 bovenaan de lijst. Voor mijn doel had ik alleen de nieuwtestamentische verzen uit de Bijbel nodig. Daarnaast heb ik geprobeerd enige spreiding aan te brengen, zodat de evangeliën, het boek Handelingen, de apostolische brieven en het boek Openbaring allemaal voldoende aan bod zouden komen. Ten slotte liet ik me – eerlijk is eerlijk – ook een beetje door eigen voorkeur leiden. Maar topverses.com blijft maatgevend, ook voor de hoofdstuknummering die ik volg, terugtellend van 25 tot 1. De hoofdstukken zijn iets langer dan bij de ongemakkelijke teksten het geval was, om aan de ongekende zeggingskracht van deze geliefde bijbelteksten voldoende woorden te geven. Ook zijn meer illustraties en kaderteksten opgenomen, die de lopende tekst aanvullen.
7
Vaste meelezers waren: mijn vrouw, onze zoon Reinier, mijn naaste collega Myriam Klinker-De Klerck (bij de Paulusteksten), en last but not least mijn 88-jarige moeder, die tevens alle verwijsteksten zorgvuldig controleerde. Verder hebben diverse collega’s desgevraagd commentaar gegeven op afzonderlijke hoofdstukken. Hartelijk dank allemaal! Ik hoop dat ook dit boekje zijn weg zal vinden, in het besef dat wij leven van Gods liefde voor de wereld. Kampen, Rob van Houwelingen
8
25. Deo volente
Er zijn opvallend veel vaartuigen die de uitdrukking Deo volente op de boeg hebben staan. Zoek maar eens op google afbeeldingen: zeilboten, containerschepen, binnenvaartschepen, in alle soorten en maten. Waarom zou juist Deo volente zo’n populaire naam zijn voor vaartuigen? Misschien beseffen juist schippers hun afhankelijkheid, aangezien ze leven in weer, wind en water. Of misschien voel je de hand van God sterker als je geen vaste grond onder de voeten hebt. Maar uiteindelijk maakt het geen verschil of iemand schippert of niet; laat God hoe dan ook de koers van je leven bepalen. Dan zal het wellicht heel anders lopen dan je zelf had gedacht of gewild. Toch heb je dan, met de wind in de zeilen, een behouden vaart. ‘Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ U weet niet eens hoe uw leven er
9
morgen uitziet. U bent immers maar damp, die heel even verschijnt en dan al verdwijnt. U zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’ (Jakobus 4:13-15)
De onder moslims veel gebruikte uitdrukking insjallah is tegenwoordig vermoedelijk bekender dan haar christelijke tegenhanger Deo volente. Als google-zoekterm levert de islamitische variant zelfs zo’n 20 maal meer resultaten op. In het dagelijks spraakgebruik van moslims is insjallah dan ook veel meer ingeburgerd dan Deo volente bij de meeste christenen, met uitzondering van reformatorische. Die gebruiken Jakobus 4:15 (Statenvertaling) als vaste formule: ‘Indien de Heere wil en wij leven,’ of er wordt iets aangekondigd ‘onder het voorbehoud van Jakobus’ of ‘onder de jakobitische voorwaarde’. Deo volente (schriftelijk vaak afgekort tot D.V.) is een Latijnse uitdrukking, die ‘zo God het wil’ betekent. Strikt genomen spreekt Jakobus niet over God maar over ‘de Heer’ (Grieks: ho kurios). Toch is het niet Domino volente geworden. Hierachter ligt de exegetische vraag wie bedoeld wordt met ‘de Heer’. De Joodse christenen aan wie Jakobus schrijft (Jak. 1:1) hoorden in het Griekse kurios de vertaling van het Hebreeuwse woord adonai, waarmee de onuitsprekelijke godsnaam onder Joden op een bedekte manier werd aangeduid. Wanneer Jakobus op Jezus Christus doelt, geeft hij een nadere omschrijving, bijvoorbeeld ‘onze glorierijke Heer’ (Jak 2:1). Met ‘de Heer’ wordt hier dus inderdaad niet Jezus Christus aangeduid, maar God de Vader. Tot wie was de opmerking van Jakobus oorspronkelijk gericht? Hij spreekt hier een specifieke groep onder zijn lezers aan. Geen lokale handelaars of marskramers, maar internationale ondernemers die soms verre reizen maakten. De bekendste handelssteden in de oudheid waren Alexandrië, Antiochië, Efeze, Korinte en Rome. Maar ook in de Dekapolis, dichter bij Jeruzalem, viel geld te verdienen. Het kon gemakkelijk gebeuren dat men vanwege zo’n zakenreis een jaar van huis wegbleef.
10
Blijkbaar waren er onder de lezers ook rijken (die worden in het vervolg zelfs als aparte categorie aangesproken). Door zulke vermogende ondernemers sprekend in te voeren, geeft Jakobus hun gedachtewereld levendig weer. Hun spreken verraadt buitengewone zelfverzekerdheid: dag van vertrek, reisplanning, winstverwachting, alles staat bij voorbaat vast. Het doet denken aan de gelijkenis die Jezus vertelde over een grootgrondbezitter die grotere schuren wilde bouwen om zijn voorraad voor vele jaren veilig te kunnen opslaan (Luc. 12:16-20). De ondernemers bij Jakobus zijn zo op zichzelf geconcentreerd en dermate ik-gericht, dat je bijna zou willen spreken over ego volente, ware het niet dat dit geen correct Latijn is. De vooronderstelling bij alle mooie toekomstplannen is, dat je morgen of over een jaar nog in leven bent. Alsof dat vanzelf spreekt! Maar je bent als mens slechts een damp die eventjes verschijnt en vlak daarna alweer verdwijnt (het Grieks heeft hier een woordspeling: verschijnen/verdwijnen). Zoals Hosea 13:3 over afgodendienaars zegt: ‘Daarom zullen ze worden als een ochtendnevel, als dauw die ’s morgens vroeg verdwijnt, als kaf dat wordt weggeblazen van de dorsvloer of als rook uit een trekgat.’ In onze situatie kun je denken aan de ochtendmist in het voor- en najaar. Witte flarden hangen over de weilanden, soms zijn de auto’s vóór je niet meer zichtbaar. Maar de verkeersdienst had gezegd: de mistbanken zullen spoedig verdwijnen. Jakobus waarschuwt: die mist, dat ben je zelf. De eerste christenen wisten zich bij alle plannen die ze maakten afhankelijk van God. Zo zegt Paulus bij zijn afscheid van de gemeente in Efeze: ‘als God het wil, kom ik bij jullie terug’ (Hand. 18:21; zie ook Rom. 1:10; Hebr. 6:3). Ook vinden we bij Paulus de formulering ‘indien de Heer het wil’, waarmee hij op Jezus Christus doelt (1 Kor. 4:19; 16:7; Fil. 2:19). En deze apostel heeft als geen ander ervaren wat Gods wil voor zijn reisplannen betekende. Het liep soms heel anders dan hij zelf had gewild. Op bepaalde momenten leek hij van hogerhand tegen gehouden te worden, maar dan gingen er weer onverwacht deuren open en kon hij bijvoor-
11
beeld oversteken van Azië naar Europa. Zo kwam Paulus uiteindelijk altijd waar hij moest zijn. Dat God de controle heeft over het leven is geen exclusief christelijke gedachte. Ook grote filosofen uit de oudheid, zoals Plato of Minucius Felix, waren zich ervan bewust dat mensen afhankelijk zijn van wat de goden willen. Onder moslims leeft het idee dat alles geschreven staat (maktub). Met insjallah drukken zij uit dat hun eigen toekomstwens alleen werkelijkheid zal worden als het in Allah’s plan past. Het insjallah kan ook misbruikt worden, bijvoorbeeld als strijdkreet bij terroristische acties, maar bij de kruistochten waren er ook mensen die in naam van het christendom riepen: ‘God wil het!’ Die leus lijkt wel op wat Jakobus zegt, maar is inhoudelijk precies het omgekeerde van ‘als de Heer het wil’. Een dergelijke stelligheid past ons in het geheel niet. We dienen volgens Jakobus juist bescheiden te zijn, anders gaan we vroeg of laat de mist in. Alleen als de Heer het wil, ben je morgen nog in leven. Toch gaat het christelijke Deo volente nog iets dieper dan alleen bescheidenheid tegenover de Almachtige. Opmerkelijk is dat de toekomstplannen in de door Jakobus voorgestelde formulering veel meer open blijven. Niet ‘we zullen naar de stad gaan, handeldrijven, geld verdienen’, maar: ‘we zullen dit of dat doen’. Wát we precies gaan doen, is niet ingevuld. We hebben daar onze gedachten en wensen bij, maar het kan ook anders geleid worden. Die openheid kenmerkt het leven van christenen. Onze planning dient ruimte te laten voor wat God met ons wil. Met zakenmensen, maar evengoed met bijvoorbeeld ambtenaren en studenten. Onderweg of thuis, werkend of vakantie vierend: betrek de Heer bij heel je leven! Jezus leerde ons bidden: ‘laat uw wil gedaan worden’. Dus niet een compleet pakket plannen presenteren dat vervolgens alleen vroom voorzien wordt van de letters D.V…
12