Inhoud 1
Een heilzame wisselwerking
p.4
2
Flexibel en actiegericht
p.6
Een ruimtelijk structuurplan als kader
p.7
Ruimtelijke uitvoeringsplannen als link met de praktijk
p.9
Een performant grond- en pandenbeleid
p.10
Efficiënt en dynamisch
p.12
Meer bevoegdheden voor de gemeente
p.13
In de pas met de maatschappij
p.14
Vlotte communicatielijnen met de burger
p.15
Het beleid in de praktijk
p.16
Overgangsregeling
p.17
Stap 1 : een attest
p.18
Stap 2 : een vergunning
p.19
Bij een overtreding
p.20
Als een perceel van bestemming verandert
p.22
3
4
Vooraf Deze brochure geeft aan hoe de ruimtelijke ordening in Vlaanderen concreet werkt en hoe u er als burger bij betrokken bent. Op beide vlakken is er de laatste jaren heel wat veranderd: er is een volledig nieuw systeem van planning en uitvoering ontwikkeld dat op termijn de klassieke gewestplannen en BPA's zal vervangen. Ook de mogelijkheden om informatie in te winnen vóór u een stedenbouwkundige vergunning aanvraagt, zijn fors uitgebreid. De brochure concentreert zich eerst op de krachtlijnen van het beleid en laat daarna de meer praktische kant aan bod komen: hoe werkt een structuurplanningsproces concreet, waar hebt u als burger inspraak en met welke attesten en vergunningen krijgt u precies te maken? Tussen beide delen liggen heel wat verbanden, want de kern van het ruimtelijke-ordeningsbeleid is juist de voortdurende wisselwerking tussen:
⌧ ⌧
Deze brochure is met de grootste zorg samengesteld, maar niet alle bijzonderheden en uitzonderingsgevallen worden vermeld. Alleen de teksten van de officiële decreten en uitvoeringsbesluiten hebben rechtskracht. U vindt ze op de website van de Vlaamse overheid (http://www.vlaanderen.be), onder de rubriek Ruimtelijke
de langetermijnvisie op ruimtelijke ordening, de planning, uitvoering en handhaving van het ruimtelijke-ordeningsbeleid (met onder meer ook het grond- en pandenbeleid).
Concrete beslissingen worden voortdurend getoetst aan de langetermijnvisie. Omgekeerd wordt het langetermijnperspectief constant bijgestuurd aan de hand van praktische ervaringen en behoeften. Alleen als we dat gezonde evenwicht tussen visie en praktijk behouden, kan Vlaanderen een aangename leefomgeving zijn én blijven.
Ordening. U kunt ze ook aanvragen via de Vlaamse Infolijn, Tel.: (0800)3 02 01, e-mail:
[email protected].
3
Samenhang en flexibiliteit. Concrete ruimtelijke beslissingen worden het best gevoed door een goed doortimmerde langetermijnvisie die alle aanspraken op de ruimte in hun samenhang bekijkt. Op die manier kunnen alle overheidsbeslissingen dezelfde duidelijke lijn volgen. Maar die visie moet op haar beurt rekening houden met de bestaande realiteit en met maatschappelijke veranderingen, zodat ze niet in een utopisch ideaal blijft steken.
Planning en uitvoering. De Vlaamse over-
1
foto P. Van den Broek
heid heeft een systeem uitgewerkt van ruimtelijke structuurplanning waarbinnen visie en concrete acties naadloos op elkaar aansluiten. De basis van het beleid is een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk structuurplan dat de krijtlijnen voor het ruimtelijk beleid uitzet, vertrekkend vanuit de bestaande toestand. Om dat ruimtelijk structuurplan uit te voeren, hanteert de overheid verschillende instrumenten van ruimtelijke uitvoeringsplannen tot en met stedenbouwkundige vergunningen. Maar de weg loopt ook omgekeerd: concrete problemen uit de dagelijkse praktijk beïnvloeden de opmaak en herziening van het ruimtelijk structuurplan.
Duurzaamheid, kwaliteit, ruimtelijke draagkracht Een goed ruimtelijke-ordeningsbeleid moet inspelen op nieuwe maatschappelijke behoeften en kan dus (lichtjes) van koers veranderen. Maar de hoofdbekommernis van het beleid blijft altijd dezelfde. Kort samengevat streeft de Vlaamse overheid naar een duurzame, kwalitatieve ruimtelijke ordening die rekening houdt met de ruimtelijke draagkracht.
Duurzaamheid.
Een duurzame ruimtelijke
ordening 'voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien' (Agenda 21 van de Verenigde Naties). Dat houdt onder meer in dat we spaarzaam omspringen met de beschikbare open ruimte zodat ze op termijn niet verdwijnt, en dat we stedelijke kernen zo versterken dat ze hun woon- en werkfunctie beter gaan vervullen.
Kwaliteit.
Wat is een mooi huis? Wat is een
kwaliteitsvolle woonbuurt? En hoe kunnen we de kwaliteiten van de Kust versterken? Het antwoord op dergelijke vragen is subjectief, cultureel bepaald en tijdsgebonden. Het geeft
Een heilzame wisselwerking
dus geen waterdichte garanties als we streven naar een kwaliteitsvol ruimtegebruik – maar we kunnen de slaagkans wel verhogen. Bijvoorbeeld de benoeming van een Vlaamse
Aan de beperkte ruimte in Vlaanderen worden verschillende, vaak tegen-
bouwmeester, die de bouw van openbare
strijdige eisen gesteld. Bedrijven willen voldoende uitbreidingsruimte
gebouwen coördineert en begeleidt, draagt
en mensen hebben behoefte aan comfortabele woningen, maar tegelijk moet er ook voldoende open ruimte zijn voor landbouw en natuur. Al die wensen zijn op zichzelf waardevol, maar ze kunnen niet in elk
bij tot een kwaliteitsvol ruimtegebruik.
Ruimtelijke draagkracht.
Er is een grens
aan wat een plaats aan menselijke activiteit kan dragen. Een weg waar van 's ochtends
concreet dossier worden verzoend. In samenspraak met alle betrokkenen
vroeg tot 's avonds laat files staan, heeft zijn
maakt de overheid uit welke ruimte voor welk doel mag worden gebruikt.
draagkracht ruimschoots overschreden. En een drukke verkeersader kan een nabijgelegen woonbuurt fors belasten.
4
5
Het ruimtelijk structuurplan, de basis van het beleid, legt uitdrukkelijk vast wat de Vlaamse overheid, de provincie of de gemeente wil realiseren. Daaruit worden ruimtelijke uitvoeringsplannen afgeleid. Ook met een performant grond- en pandenbeleid brengt de overheid haar visie actief in de praktijk.
Een ruimtelijk structuurplan als kader
Een ruimtelijk structuurplan bestaat uit drie delen.
Beginsituatie. Het eerste deel brengt de bestaande toestand in kaart, want de toekomstvisie op ruimtelijke ordening vertrekt uiteraard niet vanuit het luchtledige. Een goede langetermijnvisie houdt rekening met bestaande kwaliteiten, knelpunten en behoeften, maakt op basis daarvan prognoses en biedt dan een structureel antwoord dat met die gegevens rekening houdt.
Basiskeuzes. Het richtinggevend gedeelte
2
In een ruimtelijk structuurplan legt de Vlaamse, provinciale of gemeentelijke overheid vast welke ruimtelijke structuur ze voor ogen heeft en welke engagementen ze daar concreet voor aangaat. Als we de ruimtelijke ordening vergelijken met een film, is het ruimtelijk structuurplan het scenario. Als dat scenario evenwichtig genoeg is en bij de verfilming goed wordt gevolgd, zal ook het eindresultaat de moeite waard zijn. Nog anders gezegd: een ruimtelijk structuurplan geeft zelf geen regels of voorschriften voor een concreet perceel. Het geeft wel de algemene voorwaarden waaraan die voorschriften moeten voldoen.
Flexibel en actiegericht Een toekomstvisie op de ruimtelijke ordening mag nog zo gefundeerd zijn, ze blijft waardeloos als ze niet in de praktijk wordt gebracht. Daarom is het onvoldoende als de overheid zich beperkt tot het goed-
is het belangrijkste: het geeft aan waar de Vlaamse, provinciale of gemeentelijke overheid naartoe wil en welke keuzes ze maakt. Een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan geeft bijvoorbeeld aan waar de gemeente een lokaal bedrijventerrein wil inplanten, in welke zones ze het wonen wil stimuleren, en hoe ze eenzelfde beekvallei anders gaat inrichten binnen een woongebied, een landbouwgebied of een natuurgebied. Concrete overheidsbeslissingen mogen niet tegen dit richtinggevend gedeelte ingaan, tenzij daar een grondige motivering voor wordt gegeven.
Bindende bepalingen. Het bindend gedeelte geeft taakverdelingen en concrete engagementen waarvan de overheid niet kan afwijken. Hier geeft de gemeente bijvoorbeeld aan voor welke gebieden of knelpunten ze in de eerste plaats een ruimtelijk uitvoeringsplan zal opmaken. In de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen staat bijvoorbeeld hoeveel hectare bosgebied er in Vlaanderen in de komende jaren moet bijkomen.
of afkeuren van andermans initiatieven: ze moet zelf een actieve rol spelen om de ruimtelijke ordening in de goede richting te sturen.
6
Kortom: het Vlaamse, provinciale of gemeentelijke ruimtelijk structuurplan levert een beleidskader waaraan de overheid voortdurend haar concrete beslissingen toetst. Tevoren bestond zo'n expliciet vastgelegde visie niet en moest de overheid vaak kortetermijnproblemen oplossen zonder ze te kunnen beoordelen op hun langetermijngevolgen.
7
Ruimtelijke uitvoeringsplannen als link met de praktijk Een ruimtelijk uitvoeringsplan geeft uitvoering aan een ruimtelijk structuurplan. Het heeft een verordenende waarde voor alle overheidsbeslissingen en legt voor een bepaald gebied (of voor een bepaald thema: alle sportterreinen, of alle buurtparkjes) onder meer vast: welke activiteiten er mogen plaatsvinden, waar al dan niet mag worden gebouwd, welke maatregelen de overheid neemt om
Waar kunt u een ruimtelijk structuurplan inkijken? Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bepaalt het Vlaamse ruimtelijke-ordeningsbeleid tot 2007 en wordt een eerste keer herzien in 2002. U kunt het plan, de brochure of de video bestellen via de website van de Vlaamse overheid of via de Vlaamse infolijn. Niet alle provincies en gemeenten hebben een ruimtelijk structuurplan, maar de meeste zijn wel met het structuurplanningsproces begonnen. U kunt terecht bij het provinciebestuur of op het gemeentehuis om het ruimtelijk structuurplan aan te vragen of om meer informatie te vragen over de stand van zaken.
8
een riviervallei zijn natuurlijke karakter weer te geven, waar en hoe de overheid een bosgebied wil ontwikkelen, aan welke stedenbouwkundige voorschriften een huis in een bepaalde zone moet voldoen: hoeveel verdiepingen mag het hebben, hoe moet het op het perceel worden ingeplant, mag er ook een garage komen en waar mag die staan, enzovoort.
In de praktijk bevat een ruimtelijk uitvoeringsplan een kaart en een tekst die bindende voorschriften vastlegt. Die voorschriften kunnen overigens een stuk verder gaan dan louter de bestemming van de grond ('Mag ik hier bouwen of niet?'). Het plan kan ook vermelden op welke manier een bepaald gebied moet worden ingericht en beheerd, binnen welke termijnen dat moet gebeuren en op welke voorwaarden. Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan precies vastleggen:
waar in een bosgebied de paden, infopanelen en zitbanken moeten komen, dat in een bepaalde zone pas gebouwen mogen komen als er eerst nutsvoorzieningen, bushaltes en speelpleinen zijn, dat op een verbindingsweg tussen twee dorpen geen wegenwerken mogen gebeuren als een parallelle verbindingsweg al opgebroken ligt.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen vervangen gewestplannen. De ruimtelijke uitvoeringsplannen zullen langzamerhand de vroegere gewestplannen en bijzondere plannen van aanleg (BPA's) vervangen. Die bestemmingsplannen hadden immers verschillende nadelen.
De gewestplannen en BPA's verbonden geen voorwaarden, timing of beheerregels aan een grondbestemming. Dat opende de deur voor speculatie: in stationsbuurten, woonwijken of bedrijventerreinen bleven hele percelen perfecte bouwgrond ongebruikt. Het oude systeem was niet soepel genoeg om in te spelen op maatschappelijke veranderingen. Een zuiver plaatselijke aangelegenheid vergde soms een omslachtige gewestplanwijziging, voor beperkte wijzigingen was een volledig nieuw BPA nodig en projecten verzandden vaak in eeuwige discussies omdat niemand ze kon toetsen aan een duidelijke, expliciet vastgelegde visie.
9
Het is niet de bedoeling dat de ruimtelijke uitvoeringsplannen meteen alle gewestplannen en BPA's gaan vervangen. Pas als de overheid vindt dat een bepaalde situatie niet langer voldoet, zal ze er een ruimtelijk uitvoeringsplan voor opstellen. Om geen lacunes te laten ontstaan, blijven de nu bestaande gewestplannen en BPA's geldig zolang een Vlaams, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ze niet vervangt. Geldt een ruimtelijk uitvoeringsplan uitsluitend voor een deelgebied van het bestemmingsplan (bijvoorbeeld een spoorlijn), dan valt het bestemmingsplan ook alleen weg voor dat deel.
Een performant gronden pandenbeleid
Naast ruimtelijke uitvoeringsplannen kan elke overheid ook stedenbouwkundige verordeningen opstellen. Die zijn beperkter van aard. Ze geven geen bestemmingen maar leggen alleen de inrichting vast. Een stedenbouwkundige verordening geeft bijvoorbeeld:
Het is niet nieuw dat de overheid ingrijpt op de woning- en grondmarkt. Door in bepaalde gebieden bijvoorbeeld aankoop- of verbouwingspremies toe te kennen, draagt de overheid er haar steentje toe bij dat die gebieden herleven. Ook met inbreidingspremies, her- en ruilverkavelingen of heffingen op onbebouwde percelen kan de overheid er onder meer voor zorgen dat:
voorschriften om alle openbare
de bestaande ruimte zo goed mogelijk
Stedenbouwkundige verordeningen.
gebouwen goed toegankelijk te maken voor gehandicapten, de minimumbreedte voor de trottoirs in de gemeente, de inrichting van een verkaveling, de maximumgrootte van reclamepanelen. Ook een ruimtelijk uitvoeringsplan kan dergelijke regels bevatten. In principe is het dus mogelijk dat een overheid geen enkele stedenbouwkundige verordening opstelt. Meestal geven stedenbouwkundige verordeningen regels voor een volledig grondgebied terwijl een ruimtelijk uitvoeringsplan een gedeelte van dat gebied behandelt.
10
Recht van voorkoop
wordt gebruikt,
de overheid niet als enige opdraait voor de kosten van winstgevende privé-projecten, zwakkere groepen niet worden uitgesloten. De Vlaamse overheid wil dergelijke beleidsinstrumenten nu beter coördineren en ze, net als met het ruimtelijk structuurplan, inpassen in een bredere langetermijnvisie. Daarom zal ze uiterlijk op 1 mei 2002 een grondbeleidsplan opstellen dat telkens wordt herzien binnen twee jaar na de hernieuwing van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Bovendien stelt elke gemeente een register van de onbebouwde percelen op zodat de overheid haar grond- en pandenbeleid beter kan plannen.
Een nieuw instrument is het recht van voorkoop. Als in bepaalde gebieden een stuk grond of een gebouw wordt verkocht, krijgt de Vlaamse overheid, de provincie of de gemeente als eerste de mogelijkheid om het te kopen tegen de prijs die de koper zou betalen. De overheid kan dat bijvoorbeeld doen om de gebouwen om te vormen tot sociale woningen, om openbare groenvoorzieningen te realiseren of om percelen op een bedrijventerrein te herschikken in functie van een nieuw aangelegde weg. Het recht van voorkoop geldt alleen binnen gebieden die een ruimtelijk uitvoeringsplan daarvoor aanduidt. Wie binnen een dergelijk 'voorkoopgebied' valt, wordt daar met een aangetekende brief van op de hoogte gebracht. Bovendien vervalt het recht van voorkoop vijf jaar nadat het ruimtelijk uitvoeringsplan in werking is getreden.
11
Meer bevoegdheden voor de gemeente Provincies en gemeenten hebben duidelijk meer bevoegdheden gekregen dan vroeger. Binnen de vroegere wetgeving legden de (nationale) gewestplannen ook de plaatselijke ruimtelijke ordening vast. De gemeenten, die het best geplaatst zijn om de lokale knelpunten te kennen, hadden onvoldoende ruimte voor een eigen beleid. Nu hebben ze die beleidsruimte wel.
Ter verduidelijking geven we hier enkele voorbeelden van de concrete taakverdeling.
De Vlaamse overheid bakent belangrijke randstedelijke groengebieden af (bijvoorbeeld de groene gordel rond Brussel) en richt de stadsbossen in. De gemeente is dan weer verantwoordelijk voor voldoende buurtparkjes, speelpleinen en stadsparken.
3
Efficiënt en dynamisch
Natuurlijk is het niet de bedoeling dat elke gemeente of provincie een afwijkende koers gaat varen: een 'lagere' overheid kan niet ingaan tegen 'hogere' ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen. Aan een ruimtelijk structuur- of uitvoeringsplan gaat dus heel wat overleg vooraf om te voorkomen dat de verschillende niveaus elkaar tegenspreken. De Vlaamse overheid zal ook voldoende mensen inzetten om provincies en gemeenten te adviseren. Voorts worden op elk niveau adviescommissies opgericht met domeinspecialisten en vertegenwoordigers van belangengroepen, en heeft ook de burger ruime inspraakmogelijkheden (zie Vlotte communicatielijnen met de burger op p. 15).
Een gemeente legt een lokale wegenis vast en bakent parkeergebieden af, maar ze heeft geen beslissingsbevoegdheid over het tracé van een autoweg. Die heeft vooral een internationale verbindingsfunctie en is dus een zaak voor de Vlaamse overheid.
De Vlaamse overheid bakent internationale havengebieden af en beslist hoe ze worden ingericht: waar komen de spoorlijnen, dokken en wegen binnen de haven? De omliggende dorpen nemen dan weer maatregelen om hun leefbaarheid te verzekeren door bijvoorbeeld in bufferzones te voorzien met bermen of bebossing.
Vlaanderen en de provincies leggen vast hoeveel hectare lokale bedrijventerreinen in
Dichter bij de burger
gebruik mag worden genomen. De gemeente beslist waar die terreinen precies worden
De Vlaamse overheid legt de basisbeginselen van de ruimtelijke ordening vast, al was het maar om te voorkomen dat Vlaanderen een lappendeken wordt van microscopische entiteiten die elk hun eigen visie uitwerken. Het is de taak van de provincies en gemeenten om die algemene krijtlijnen in te vullen met eigen ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen. In principe moet de gemeente daarvoor niet wachten
In de eerste plaats is de ruimtelijke ordening een zaak voor de gemeente. Provincie en gewest zijn alleen verantwoordelijk voor die zaken die het gemeentelijk belang overstijgen. Die taakverdeling steunt op het subsidiariteitsprincipe: beslissingen moeten op het niveau worden genomen dat zo dicht mogelijk bij de burger staat.
op de provincie maar er is natuurlijk wel onderling overleg om de verschillende initiatieven op elkaar af te stemmen.
12
ingeplant.
De Vlaamse overheid bepaalt welke zones landbouwgebied zijn en in welke delen daarvan geen gebouwen mogen staan. Voor de verdere opdeling en invulling zorgen de provincies en gemeenten. Zo kan de provincie beslissen dat serres alleen in bepaalde zones mogen worden geconcentreerd. De gemeente kan er op haar beurt voor zorgen dat binnen de landbouwzones
Het subsidiariteitsprincipe is op zichzelf vrij eenvoudig, maar de praktische uitwerking is niet altijd in ijzeren regels te gieten.
waardevolle landschappelijke elementen, zoals hagen of beekvalleien, bewaard blijven.
13
In de pas met de maatschappij
Vlotte communicatielijnen met de burger
Aan de basisvisie van het ruimtelijk beleid kan niet worden geraakt maar aan de concrete invulling vaak wel. Naarmate de maatschappij verandert, veranderen immers ook haar behoeften. Het structuurplanningsproces kan daarom op elk moment worden herzien en bijgestuurd. Om te verzekeren dat die bijsturing en actualisering ook effectief gebeurt, stelt elke overheid jaarlijks een programma op van wat ze wil verwezenlijken (met het bijbehorende budget) en brengt ze een jaarverslag uit van wat al is gerealiseerd.
Ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen bepalen voor een groot deel hoe onze leefwereld er de volgende jaren zal uitzien. Daarom is het belangrijk dat iedereen zijn zeg kan hebben bij de opmaak. Als iedereen actief meedenkt met de overheid, maakt dat het ruimtelijke-ordeningsbeleid een stuk effectiever en kwaliteitsvoller. Daarom spoort de Vlaamse overheid alle gemeenten aan om hun burgers volop te betrekken bij het planningsproces. Zonder die participatie is een ruimtelijk structuurplan niet compleet.
Natuurlijk mag de flexibiliteit van het structuurplanningsproces de deur niet openzetten voor misbruiken. Vernieuwingen kunnen niet ingaan tegen de basisbeginselen kwaliteit, duurzaamheid en draagkracht. Ze moeten bovendien het resultaat zijn van een ruimtelijke afweging binnen de principes van het ruimtelijk structuurplan. Met andere woorden: wijzigingen kunnen nooit gebaseerd zijn op individuele belangen.
Bindend voor de overheid. Ook nadat het ruimtelijk structuurplan in werking is getreden, heeft de burger een vinger in de pap. Ruimtelijke structuur- en uitvoeringsplannen zijn een uitdrukkelijk overheidsengagement dat kan worden afgedwongen. De burger kan mee bewaken dat een overheid, bijvoorbeeld bij de vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan, de bepalingen van haar eigen ruimtelijk structuurplan respecteert.
Openbaar onderzoek. Een openbaar onderzoek is altijd het sluitstuk van een ruimtelijk structuurplan of uitvoeringsplan - en trouwens van elke ingrijpende verandering, zoals de aanleg van een bedrijventerrein. Het onderzoek duurt 90 dagen voor een ruimtelijk structuurplan en 60 dagen voor een ruimtelijk uitvoeringsplan. Tijdens die periode liggen de plannen ter inzage op het gemeentehuis of bij het provinciebestuur. Wie bezwaren of opmerkingen heeft, kan die schriftelijk meedelen.
Inspraakmomenten. Het openbaar onderzoek is het eindpunt van een uitgebreide dialoog met alle belanghebbenden. Vaak gebeurt dat via de klassieke hoorzittingen of infovergaderingen, maar sommige gemeenten organiseren ook fietsof wandeltochten om knelpunten en mogelijkheden te ontdekken, of stuurgroepen waar iedereen aan kan deelnemen. Uiteraard geeft ook het gemeentelijk informatieblad uitgebreide informatie over de plannen van het bestuur.
14
15
Overgangsregeling
Sneller met de computer
Geleidelijke overgang. De overgang van gewestplannen en BPA's naar ruimtelijke uitvoeringsplannen gebeurt erg geleidelijk. Ten eerste vervalt een gewestplan of BPA pas als het wordt vervangen door een ruimtelijk uitvoeringsplan. Bovendien kan een gemeente of provincie pas met ruimtelijke uitvoeringsplannen beginnen te werken als ze een ruimtelijk structuurplan heeft, wat nu nog niet altijd het geval is. Heeft een gemeente of provincie nog geen ruimtelijk structuurplan, dan blijft ze werken volgens het oude systeem. Gemeenten kunnen dan nog altijd een BPA opstellen op voorwaarde dat het niet tegen de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ingaat.
4
Om het plannen- en vergunningenregister makkelijk up-to-date te kunnen houden, werken steeds meer overheden aan een Geografisch Informatiesysteem (GIS). Dat verbindt de kaarten van ruimtelijke uitvoeringsplannen, BPA's en gewestplannen met een databank van bijvoorbeeld bebouwings- of vergunningsgegevens. Naargelang van wat de GIS-gebruiker wil weten, geeft het programma alle informatie over één perceel, of specifieke informatie over verschillende percelen samen. Zo kan het GIS alle onbebouwde percelen van de gemeente in kaart brengen, of alle groenzones, of alle bedrijven die onderworpen zijn aan een milieuvergunning.
Welke regeling voor welk perceel ?
Het beleid in de praktijk
Op het eerste gezicht lijkt de overgangsregeling nogal onoverzichtelijk: mensen die een bouwvergunning willen aanvragen, hebben geen vuistregels om te weten of ze nog onder een 'oud' BPA vallen, of onder een ruimtelijk uitvoeringsplan. Daarom liggen op elk gemeentehuis registers ter inzage die van elk perceel de huidige bouwmogelijkheden en vergunningsgeschiedenis weergeven.
Het plannenregister geeft voor een bepaald
De bestaande plannen van aanleg en de nieuwe ruimtelijke uitvoeringsplannen zijn een referentiekader voor het concrete vergunningenbeleid. Op basis van die plannen worden stedenbouwkundige vergunningen toegekend of geweigerd. Op hun beurt vloeien die ruimtelijke uitvoeringsplannen weer voort uit de principes van een ruimtelijk structuurplan.
16
gebied alle voorwaarden uit BPA's, gewestplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of stedenbouwkundige verordeningen die op het ogenblik gelden. Het vergunningenregister geeft per kadastraal perceel alle geldige, vervallen en geweigerde vergunningen, overtredingen, gerechtelijke uitspraken, betaalde en niet betaalde boetes, enzovoort.
Een GIS kan er dus voor zorgen dat het overheidswerk een stuk sneller en efficiënter verloopt en houdt de informatie uit het plannen- en vergunningenregister altijd actueel. Het GIS-Vlaanderen heeft een eigen website die u kunt bereiken via de website van de Vlaamse overheid. U kunt er onder meer de gewestplannen voor uw gemeente raadplegen. Naarmate het GIS verder wordt uitgebouwd, zullen onder meer ook de ruimtelijke uitvoeringsplannen beschikbaar zijn.
17
Stap 2: een vergunning Een vergunning is verplicht voor zowat alle bouw- of verbouwingswerken, ontbossingen, reliëfwijzigingen (bijvoorbeeld voor een zwembad), grondverhardingen voor parkings, enzovoort. Meestal moet u ook contact opnemen met een architect, want om een vergunning aan te vragen hebt u normaal een bouw- of verkavelingsplan nodig.
De behandelingstermijnen voor vergunningen (en voor een eventuele beroepsprocedure) zijn een stuk sneller geworden: normaal krijgt u een antwoord na 75 dagen. Dat komt onder meer doordat de gemeente in het nieuwe systeem vooraf geen vergunningen meer moet laten controleren door een gemachtigd ambtenaar van de Vlaamse overheid. Gemeenten die nog geen ruimtelijk structuurplan en nog geen stedenbouwkundig ambtenaar hebben, moeten dat in een aantal gevallen wel nog doen, wat de procedure uiteraard vertraagt.
Stap 1: een attest Vrijstelling voor kleine werken Wie een bouwaanvraag wil doen, of een stuk grond of een woning wil kopen, wil meestal eerst weten hoe het precies staat met de wettelijke toestand van het perceel: mag er worden gebouwd? Zijn er voorwaarden of beperkingen? Voordat u relatief zware kosten maakt en een architect onder de arm neemt, kunt u een attest bij het gemeentebestuur opvragen.
Een stedenbouwkundig uittreksel geeft voor een bepaald perceel alle informatie uit het plannen- en vergunningenregister. Bij de verkoop van gronden of gebouwen is de notaris verplicht om dat uittreksel aan de koper te geven. Een stedenbouwkundig attest geeft gerichte informatie. Als u bijvoorbeeld wilt weten of u in aanmerking komt voor een bouwvergunning, kunt u zelf een schets maken van het huis dat u voor ogen staat en vraagt u op basis daarvan een attest aan. De gemeente laat u dan weten of u een vergunning kunt krijgen en waar de problemen liggen als dat niet het geval is.
18
Een positief attest is 6 maanden geldig, tenzij het ruimtelijke uitvoeringsplan of de regelgeving in die periode wijzigt. Als u een dergelijk attest hebt verkregen, kunt u dus met een gerust hart een architect inschakelen om de bouwplannen uit te tekenen en de officiële vergunning aan te vragen. Zonevreemde bedrijven kunnen ook een planologisch attest aanvragen bij de gemeente. Dat attest is 1 jaar geldig en geeft aan of de overheid van plan is om een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken voor het gebied waar het bedrijf ligt. Op die manier weet het bedrijf of het eventueel mag hopen op een bestemmingswijziging, of niet.
Voor een beperkt aantal kleine werken, zoals de bouw van een kleine veranda of een duiventil, hebt u geen vergunning nodig. Voor andere werken hebt u wel een vergunning nodig maar bent u niet verplicht om een architect te nemen. U vindt beide lijsten op de website van de Vlaamse overheid.
19
Bij een overtreding Bouw- en verbouwingswerken zijn niet voor niets vergunningsplichtig: ze hebben vaak een grote weerslag op de leefwereld van anderen en op de ruimtelijke ordening in het algemeen. Daarom wil de Vlaamse overheid elke overtreding streng beteugelen: wie zonder vergunning (ver)bouwt of van de vergunningsvoorwaarden afwijkt (en bijvoorbeeld een garage bouwt die niet in het bouwplan was opgenomen), wordt vervolgd. Dat is niet meer dan billijk tegenover de mensen die de regels wel volgen.
Meestal herstel in de oorspronkelijke staat. Wat precies de gevolgen zijn van een bouwovertreding, hangt af van de overtreding zelf. Er zijn verschillende mogelijkheden.
1
2
De overtreder heeft geen vergunning aangevraagd maar de (ver)bouw(ing) is wel perfect vergunbaar. In dat geval kan de overheid de vergunning alsnog toekennen, in ruil voor een transactiesom. De bouw of verbouwing is sowieso niet vergunbaar, bijvoorbeeld omdat de eigenaar in een natuurgebied heeft gebouwd. In dat geval wordt altijd een gerechtelijke procedure opgestart. De rechter kan dan verschillende beslissingen nemen.
Ook instandhouding is strafbaar In 95% van de gevallen eist de rechter een herstel in de oorspronkelijke staat. Voor welbepaalde kleinere misdrijven (en als er geen verzwarende omstandigheden zijn) is het soms voldoende dat de eigenaar een meerwaarde betaalt of aanpassingswerken uitvoert. Daarmee is het gebouw nog altijd niet vergund: het mag blijven bestaan, maar er mogen geen verdere werken meer aan gebeuren. Los daarvan kan de rechter altijd een boete opleggen. De eigenaar heeft immers een overtreding begaan en kan dus worden gestraft, zelfs al is het misdrijf intussen al hersteld. Overtreders krijgen altijd de kans om zichzelf kosten te besparen en hun overtreding zelf te herstellen. Pas als iemand koppig alle aanmaningen naast zich blijft neerleggen, ook nadat de termijn is verstreken die de rechtbank heeft opgelegd, herstelt de Vlaamse overheid de bouwovertreding op kosten van de overtreder.
Recentste en zwaarste overtredingen het eerst. Om verschillende redenen heeft de overheid nogal wat achterstand opgelopen bij het beteugelen van bouwmisdrijven. Om die achterstand weg te werken, is besloten om bepaalde misdrijven prioritair aan te pakken. Maar uiteindelijk komen ook de andere bouwmisdrijven aan de beurt.
Ook de instandhouding van een bouwmisdrijf is strafbaar: wie een onvergund gebouw heeft gekocht, kan evengoed voor de rechter komen als degene die het misdrijf oorspronkelijk heeft begaan. Dat is ook jaren na de eigenlijke (ver)bouw(ing) nog mogelijk omdat een bouwmisdrijf een 'voortdurend misdrijf' is: zolang de overtreding niet is hersteld, gaat de verjaringstermijn niet in. Het staat duidelijk in de notariële akte vermeld dat een gebouw niet vergund is en de notaris is verplicht om dat te melden aan de koper. Alleen eigenaars die kunnen bewijzen dat ze niet van de vergunningstoestand op de hoogte waren, kunnen de koop laten vernietigen en schadevergoeding eisen van de verkoper en de notaris. Ook huurders kunnen zo'n schadevergoeding eisen.
het gerechtelijk vonnis niet naleeft, heft de Vlaamse overheid een dwangsom. Helpt ook die dwangsom niet, dan herstelt de Vlaamse overheid de bouwovertreding op kosten van de overtreder. Van de oudere bouwmisdrijven worden de volgende categorieën prioritair aangepakt:
• bouwmisdrijven in natuur- en bosgebied, • misdrijven waarbij de overtreder een
•
•
manifeste onwil toont om mee te werken (bijvoorbeeld door jaren aan een stuk alle aanmaningen en rechterlijke bevelen systematisch naast zich neer te leggen), flagrante overtredingen (onder meer omdat ze bijzonder omvangrijk zijn of omdat de overtreder alle bevelen tot staking van de werken heeft genegeerd), overtredingen die overmatige burenhinder opleveren, bijvoorbeeld een perceelsophoging waardoor het regenwater in de tuin van de buur stroomt.
Preventie. Met dit strikte handhavingsbeleid wil de overheid een mentaliteitswijziging stimuleren. In een normale maatschappij kunnen wetsovertredingen nu eenmaal niet door de beugel. Door de uitwassen van het verleden weg te werken, geeft Vlaanderen een krachtig signaal om toekomstige overtredingen te voorkomen. Ook de administratieve geldboete voor iemand die een bevel tot staking van de werken negeert (200.000 frank per persoon per overtreding), kan heel wat bouwmisdrijven in de kiem smoren.
Bouwmisdrijven van na midden 1995 worden altijd onmiddellijk vervolgd. Per dag dat de overtreder
20
21
Als een perceel van bestemming verandert Aangezien ruimtelijke uitvoeringsplannen geregeld worden herzien, is het mogelijk dat percelen van bestemming veranderen. Dat kon vroeger ook al: de overheid kon en kan tot onteigening overgaan voor de aanleg van bijvoorbeeld een spoorlijn, sociale woningen, pleinen of parken.
Om bestemmingswijzigingen door te kunnen voeren zonder zichzelf of de burger onnodig schade toe te brengen, heeft de overheid een systeem van planbaten en planschade uitgewerkt.
Planschade was ook vroeger al bekend: als een stuk grond in waarde daalt, kan de eigenaar een aanvraag indienen om 80% van de waardevermindering terugbetaald te krijgen. Planschade wordt alleen toegekend als de grond vóór de planwijziging voor bebouwing in aanmerking kwam en na de bestemmingswijziging niet meer.
Planbaten zijn nieuw. Ze zijn het spiegelbeeld van de planschade: als een stuk grond in waarde stijgt doordat het ruimtelijk uitvoeringsplan zijn bestemming verandert, betaalt de eigenaar bij de verkoop een eenmalige heffing per vierkante meter. Ze bedraagt in de praktijk ongeveer 20% van de waardevermeerdering. Een deel van die heffing gaat samen met andere middelen in een grondfonds dat de planschadebetalingen uitvoert. Op die manier kan de overheid een billijk grondbeleid voeren zonder dat de belastingbetaler daarvoor opdraait.
Niet automatisch Planbaten en -schade worden niet automatisch toegekend. Voor planschade moet u zelf een procedure starten en planbaten betaalt u pas als u de grond effectief verkoopt of als er een bouwvergunning wordt afgeleverd. Planbaten kunt u alleen verkrijgen als de bestemmingswijziging is veroorzaakt door een ruimtelijk uitvoeringsplan – dus niet door een BPA of gewestplan.
foto O. Pauwels
22
23
Meer info Meer informatie, brochures, folders of andere documenten over de ruimtelijke ordening kunt u verkrijgen via de website van de Vlaamse overheid (http://www.vlaanderen.be), onder de rubriek Ruimtelijke Ordening of bij de Vlaamse Infolijn, Tel.: (0800)3 02 01, e-mail:
[email protected]. Voor zaken van gemeentelijk of provinciaal belang (bijvoorbeeld voor de provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen of voor uittreksels uit het plannen- en vergunningenregister) kunt u terecht bij uw provincie- of gemeentebestuur. Bijkomende exemplaren van deze brochure kunt u verkrijgen bij: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Ruimtelijke Planning Koning Albert II-laan 20, bus 7, 1000 Brussel Fax: (02) 553 83 85 E-mail: ruimtelijke
[email protected]
Colofon Verantwoordelijke uitgever: Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen Redactie en lay-out: Jansen & Janssen, Gent Druk: Antilope Printing Depotnummer: D / 2000 / 3241 / 127 Copyright Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
24
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap AROHM Afdeling Ruimtelijke Planning Koning Albert II-laan 20 1000 Brussel