INHOUD
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Inleiding Wat is een bed & breakfast? Bed & breakfast is geen horeca Belangrijke wettelijke kaders Afwijken van het bestemmingsplan Overige regelgeving Conclusies Informatie en contact Bijlage 1: Checklist regelgeving bed & breakfast Bijlage 2: Beleidsregel Handelsregister
1.
INLEIDING
De bed & breakfast-sector in Nederland is de laatste jaren sterk gegroeid. Gemeenten krijgen steeds vaker verzoeken voor het starten van een B&B-activiteit binnen een woonfunctie of agrarische bestemming. De mogelijkheid tot het hebben van een bed & breakfast voorziening is niet altijd opgenomen in de bestemmingsplannen. In de markt (vraag naar duurzame kleinschalige verblijfsrecreatie versus aanbod van potentiële bed & breakfast eigenaren) bestaat behoefte aan betere planologische medewerking van gemeenten aan (verbredings)activiteiten als bed & breakfast. Reden voor Stichting Bed & Breakfast Nederland (BBN) om een notitie te schrijven die gemeenten kunnen gebruiken als leidraad bij hun beleid voor bed & breakfast. De notitie is tot stand gekomen met medewerking van het Platform Bed & Breakfast. Het Platform bestaat uit vertegenwoordigers van landelijk opererende bed & breakfast-organisaties: Bed & Breakfast Nederland, Hoevelogies Nederland, Karakteristiek Bed & Breakfast de Pronkkamer, Erfgoed Logies Nederland en een vertegenwoordiger namens de brancheorganisatie van ondernemers in de groene ruimte LTO Nederland. Wij hopen hiermee een handreiking te bieden aan gemeenten die beleid willen formuleren om bed & breakfast toe te staan binnen de gemeente. Hierbij dient - naast de ruimtelijke consequenties die toelating van een verblijfsrecreatieve functie binnen de bestemmingen kan hebben - aandacht te worden geschonken aan de gevolgen voor het toeristisch product in kwalitatieve zin. In deze notitie geven we daarom de kaders aan waarbinnen bed & breakfast-activiteiten kunnen worden toegelaten binnen een woonfunctie en agrarische bestemming, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het toeristisch product. Onderzoek Aan de basis van deze notitie liggen onderzoeken in de bed & breakfast sector ten grondslag. NRIT (Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme) heeft in samenwerking met Bed & Breakfast Nederland (BBN) in 2010 een grootschalig onderzoek uitgezet onder (toekomstige) eigenaren van bed & breakfast-accommodaties in Nederland. Het onderzoek is een vervolg op onderzoeken die NRIT en BBN in 2009, 2005 en 2007 hebben uitgevoerd. Bij het onderzoek uit 2010 zijn ruim vierduizend enquêtes uitgezet onder eigenaren van bestaande bed & breakfasts in Nederland. De resultaten van het onderzoek worden beschreven in de publicaties 'Bed & Breakfast in Europa – Bezetting, omzet en andere kerncijfers' (uitgegeven in 2011, zie: www.bedandbreakfast.eu/marktonderzoek) en 'Handboek Bed & Breakfast - de meest complete gids voor het starten en runnen van een bed & breakfast' (uitgegeven in 2012, zie: www.bedandbreakfast.nl/handboek). Deze beleidsnotitie maakt gebruik van gegevens uit bovengenoemde publicaties.
2. WAT IS EEN BED & BREAKFAST? De term bed & breakfast (afgekort B&B) betekent letterlijk 'bed en ontbijt'. Het begrip bed & breakfast is afkomstig uit Engelstalige landen. Hier bestaat al jaren een volledig gereguleerde bed &
breakfast-sector met bijbehorend classificatiesysteem. In Ierland, waar men ver vooruit loopt op het gebied van bed & breakfast, kent men twee categorieën B&B’s: Irish homes: een particuliere woning waarin accommodatie wordt aangeboden op basis van logies en ontbijt. Guesthouses (pensions): dezelfde activiteit, maar dan met een bedrijfsmatige of commerciële status en een omvang van minimaal zeven slaapkamers (met eigen bad en toilet). Hoewel de sector in Nederland nog niet te vergelijken is met die in Engelstalige landen, vindt er momenteel wel een inhaalslag plaats. Het aanbod is vooral het afgelopen decennium hard gegroeid. Waren er in 1990 nog maar weinig B&B’s bekend in Nederland, in 2006 waren dat er circa 3.450. Tussen 2000 en 2009 is maar liefst 85% van de huidige B&B’s gestart. In Nederland zijn anno 2012 naar schatting tussen de 5.500 en 6.000 B&B’s; circa de helft daarvan ligt binnen de bebouwde kom en de andere helft in het buitengebied. De sector heeft sinds eind 2006 een eigen classificatiesysteem. De definitie van een bed & breakfast luidt als volgt: ‘Een bed & breakfast is een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijhuis, wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers’. Bron: Bed & Breakfast Nederland, 'Handboek Bed & Breakfast' (2012) De onderstreepte termen zijn mogelijk voor meerdere interpretaties vatbaar. Voor alle duidelijkheid lichten we iedere term hieronder nader toe. Bed & breakfast Een bed & breakfast is een algemene term voor een particuliere woning waarvan de eigenaar een of meer gastenkamers of zelfstandige units voor een korte periode verhuurt op basis van logies en ontbijt. Toeristisch en veelal kortdurend verblijf Het gaat in dit verband om een ‘toeristisch verblijf’. Hiermee bedoelen we nadrukkelijk ook zakelijk toerisme. Het begrip ‘kortdurend’ is opgenomen om duidelijk te maken dat het niet gaat om bijvoorbeeld wonen of seizoenrecreatie. Een B&B is per definitie geen pension of hotel. Een bed & breakfast is een kleinschalige verblijfsaccommodatie die meestal deel uitmaakt van een woning. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan het bieden van overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden. Woonhuis of bijhuis Deze begrippen mogen breed geïnterpreteerd worden. Het gaat erom dat de B&B-eigenaar in hetzelfde (bij)gebouw woont. Een B&B kan dus best in een kasteel of boerderij zijn gevestigd. Het hoofddoel van het pand is wonen, de nevenactiviteit is 'het verstrekken van logies'. Dit in
tegenstelling tot een pension of hotel die als hoofddoel hebben 'het verstrekken van logies' (voor korte of langere tijd) en als nevenactiviteiten 'het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse'. Maximaal zeven kamers Uit recente marktgegevens blijkt dat het omslagpunt van een kleinschalige naar een commerciële B&B bij zeven kamers ligt. Een bed & breakfast met meer dan zeven kamers boet in aan kleinschaligheid en persoonlijke aandacht voor de gast. De eigenaar moet in veel gevallen personeel inschakelen, wat afbreuk doet aan het persoonlijke karakter van de B&B. De accommodatie gaat dan te veel op een pension of hotel lijken. Ook in andere Europese landen is een grens van zeven kamers heel gebruikelijk. Met deze begrenzing van de activiteit van een B&B kan een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen bed & breakfast en de reguliere pensions of hotels.
3. BED & BREAKFAST IS GEEN HORECA Een bed & breakfast is een kleinschalige overnachtingaccommodatie die tot de kleinschalige verblijfsrecreatie gerekend wordt. De bed & breakfast voorziening is een nevenfunctie naast het wonen of de agrarische functie. Een bed & breakfast is géén horecabedrijf: Een bed & breakfast is geen HoReCa (lees: Hotel, Restaurant, Café) maar behoort tot de sector van verblijfsrecreatie. Een B&B is kleinschalig en wat betreft vorm, activiteit, omvang en schaalgrootte niet vergelijkbaar met een horecaonderneming. Een B&B is gevestigd in een woonbestemming waar de eigenaar zelf ook woont: een hotel, restaurant en café hebben meestal een horecabestemming. Een B&B is niet openbaar, men kan niet zomaar binnenlopen en moet altijd van te voren reserveren. Een bed & breakfast speelt een veel kleinere rol in het economisch verkeer dan een horecaonderneming. Een bed & breakfast biedt vaak geen volledig inkomen. De activiteit is een bijverdienste. Een B&B is een aan huis gebonden beroep en bedrijf. Het hoofddoel van het pand is wonen (woonbestemming), de nevenactiviteit is ‘het verstrekken van logies’. Er is een groot verschil met een pension of hotel, die als hoofddoel hebben ‘het verstrekken van logies’ en als nevenactiviteiten ‘het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse’ (horecabestemming). Een bed & breakfast is dusdanig kleinschalig, dat de kans op overlast voor de omgeving evenals de kans op onevenredige toename van de parkeerdruk te verwaarlozen is.
4. BELANGRIJKE WETTELIJKE KADERS Een startend bed & breakfast moet zich altijd aanmelden bij de gemeente. De meeste bed & breakfasts zijn zo kleinschalig dat ze geen vergunning nodig hebben voor bijvoorbeeld het brandveilig
gebruiken van een gebouw. Toch kan een B&B met vergunningen te maken krijgen. Dit is deels afhankelijk van het beleid van de gemeente. Aan de hand van de definitie van bed & breakfast en de begrenzing van kleinschaligheid zetten wij de belangrijkste regelgeving uiteen die van toepassing is op bed & breakfast. Woningwet De basis voor de bouw- en gebruiksvoorschriften, waar ook bed & breakfasts mee te maken hebben, wordt gevormd door twee wetten: de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Strikt gesproken gaat de Woningwet over alle bouwwerken, niet alleen over woningen. In de wet zijn allerlei regels rondom bouwen en brandveiligheid opgenomen. Deze voorschriften zijn vastgelegd in een besluit (algemene maatregelen van Bestuur) en een regeling: In het Bouwbesluit 2012 staan de bouwtechnische voorschriften waaraan gebouwen moeten voldoen. Het Bouwbesluit stelt eisen over bouwen, verbouwen, gebruik, de staat en de sloop van gebouwen. De gemeente toetst of bouwplannen voldoen aan het Bouwbesluit. De Regeling Bouwbesluit 2012 regeling stemt het Bouwbesluit af met NEN-normen, CEmarkeringen en kwaliteitsverklaringen. In deze regeling staan onder meer voorschriften voor de aansluiting van gas, elektriciteit, noodstroom en water. In bijlage 1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 staan de NEN-normen beschreven. Wabo en omgevingsvergunning Wabo staat voor Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. De Wabo is op 1 oktober 2010 ingevoerd om de administratieve en financiële lasten van burgers, bedrijfsleven en overheid te verlagen. Door de invoering van de Wabo is een groot aantal vergunningen, ontheffingen en meldingen ondergebracht in één vergunning, de omgevingsvergunning. In de omgevingsvergunning zijn onder meer de volgende vergunningen opgenomen:
milieuvergunning bouwvergunning sloopvergunning monumentenvergunning huisvestingsvergunning gebruiksvergunning afvalbeschikking
Daarnaast zijn de ontheffingen en andere toestemmingsvereisten zoveel mogelijk samengevoegd in de omgevingsvergunning. Hierdoor hoeft een particulier nog maar één vergunning aan te vragen als hij bijvoorbeeld een huis wil bouwen of van het bestemmingsplan wil afwijken om een bed & breakfast te kunnen starten. Omgevingsvergunning voor bouwen Het (ver)bouwen en gebruik van woningen en andere gebouwen is aan regels gebonden. Sinds de invoering van de Wabo zijn de diverse (ver)bouwvergunningen gebundeld in de 'omgevingsvergunning voor bouwen'. Inhoudelijk is er niets veranderd: voor bouwen is in veel gevallen nog steeds een vergunning nodig van de gemeente. Soms kan gebouwd of verbouwd
worden zonder vergunning (vergunningvrij bouwen). De voorschriften voor vergunningvrij bouwen staan in bijlage 2 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). In dit besluit zijn de voorschriften uit de Wabo, zoals de vergunningplicht en het aanwijzen van het bevoegd gezag, verder uitgewerkt. Omgevingsvergunning voor brandveilig gebruiken De landelijke voorschriften over de brandveiligheid van gebouwen staan in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit). Dankzij het Gebruiksbesluit zijn de eisen voor brandveiligheid in elke gemeente gelijk. Voor sommige gebouwen is een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruiken nodig. Deze gebouwen moeten voldoen aan extra eisen op het gebied van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand. Voor een bed & breakfast is deze vergunning nodig als het B&B nachtverblijf biedt aan meer dan tien personen. In andere gevallen doet de B&B-eigenaar een gebruiksmelding. De gemeente kan in haar Bouwverordening overigens een ander aantal personen als norm vaststellen. Vier weken nadat de melding bij de gemeente is ingediend, kan het gebouw in gebruik worden genomen (mits de melding overeenkomt met het gebruik). Brandmeldinstallatie of rookmelders? Het Bouwbesluit 2012 vervangt het Gebruiksbesluit over het brandveilig gebruiken van bouwwerken uit 2008. Het Bouwbesluit 2012 biedt eindelijk duidelijkheid over brandmeldinstallaties in kleinschalige logies. De volgende regels zijn van toepassing: Is een B&B gelegen in een logiesgebouw, dan moet bij een gebruiksoppervlakte van meer dan 250 m2 een gecertificeerde brandmeldinstallatie aanwezig zijn. Voor kleinere logiesfuncties geldt dat er rookmelders geplaatst moeten worden. De rookmelders moeten voldoen aan de norm voor rookmelders in woonhuizen (NEN 2555). Voor bestaande B&B’s met één gastenverblijf in een bijgebouw zijn geen rookmelders verplicht. Wordt een nieuw vakantiehuisje of gastenverblijf gebouwd, dan moeten daarin wel rookmelders die voldoen aan NEN 2555 worden geplaatst. Rookmelders die voldoen aan NEN 2555 zijn verplicht indien er meerdere gastenkamers in een bijgebouw worden ingericht. Dit geldt zowel voor bestaande als voor nieuw te bouwen bijgebouwen. De wetgeving stelt dat een kleine bed & breakfast (met bijvoorbeeld twee gastenkamers) in de woning niet wordt gezien als een logiesverblijf maar als een woonfunctie. Hier hoeven dus geen NEN 2555-rookmelders te worden opgehangen. Dit wil overigens niet zeggen dat een B&B met drie kamers of meer wél een logiesverblijf is. Er is in de wetgeving geen harde norm voor. Uiteraard is het plaatsen van rookmelders altijd verstandig. Dit kunnen ook accu- of batterij-rookmelders zijn. Deze regelgeving in het Bouwbesluit 2012 biedt opheldering in de discussies die sommige B&Beigenaren met hun gemeentelijke brandweer voeren. Het betreft landelijke wetgeving en een gemeente kan hierin niet haar eigen koers of normen bepalen.
N.B.: De NEN 2555-norm schrijft voor dat de rookmelders in woonhuizen gekoppeld moeten zijn, voorzien moeten zijn van een reservebatterij en dat deze rookmelders op 1 lichtgroep aangesloten moeten zijn. In nieuwbouwwoningen zijn deze rookmelders verplicht. Wet Milieubeheer - Melding milieubeheer Ondernemingen hebben te maken met milieuvoorschriften op het gebied van bijvoorbeeld geluid, energie, afvalstoffen, lucht en bodem. Afhankelijk van de bedrijfsactiviteiten worden bedrijven op grond van het Activiteitenbesluit bij type A, B of C ingedeeld. In de meeste gevallen zal een bed & breakfast worden ingedeeld als type A: 'geen melding milieubeheer, geen omgevingsvergunning'. Hiervoor geldt de volgende regel: “Uw bedrijf belast het milieu niet of weinig (licht regime). U moet zich houden aan de algemene regels van het Activiteitenbesluit." De B&B-eigenaar hoeft dus geen melding milieubeheer te doen of een omgevingsvergunning voor het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting aan te vragen. Bestemmingsplan / Wet ruimtelijke ordening (Wro) Een verzoek om een bed & breakfast voorziening te mogen starten, wordt in de eerste plaats getoetst aan de bepalingen van het bestemmingsplan. In bestemmingsplannen beschikken de reguliere hotels en pensions over een horecabestemming. Voor bed & breakfasts is niet altijd iets geregeld binnen de woonbestemming. In de discussie met betrekking tot de inpasbaarheid in het ruimtelijke beleid wordt uitgegaan van het standpunt dat een bed & breakfast-voorziening een bedrijfsmatige activiteit is, die vanwege de vorm en schaalgrootte zeer veel lijkt op ‘wonen’. De centrale vraag is, of het verlenen van een bed & breakfast-voorziening kan worden geschaard onder de reguliere bewoning van een woning. Een woning is volgens de begripsbepalingen van de meeste bestemmingsplannen ‘een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden’. Bed & breakfast kan niet onder deze begripsbepalingen worden geschaard, aangezien de personen aan wie onderdak wordt geboden, geen onderdeel uit maken van het huishouden van de oorspronkelijke bewoners. De centrale vraag is dan ook op welke wijze gemeenten om kunnen gaan met bed & breakfast bij de toetsing aan bestemmingsplannen. Wanneer een B&B-activiteit in omvang beperkt blijft tot een ondergeschikte nevenactiviteit ten opzichte van de hoofdfunctie wonen, hoeft er geen probleem te bestaan met betrekking tot het bestemmingsplan voor het betreffende pand. Wat evenwel te verstaan onder een 'ondergeschikte' nevenactiviteit? Een bruikbare omschrijving van een ondergeschikte nevenactiviteit zou kunnen zijn: het gebruik van maximaal 50% van het vloeroppervlak. Sommige gemeenten hanteren een lager percentage (40%), soms aangevuld met een maximaal aantal vierkante meters voor B&B, waarbij ruimtes die gemeenschappelijk worden gebruikt, buiten beschouwing worden gelaten. De recreatieve nevenactiviteit mag hierbij geen afbreuk doen aan de woonfunctie. Kleinschaligheid van B&B kan vanuit deze bestemmingsoptiek worden gedefinieerd als zijnde een nevenactiviteit die ondergeschikt is aan de woonfunctie en moet plaatsvinden binnen het bouwvlak van de woonbestemming. Een logiesvorm als zodanig kan als een ondergeschikte nevenactiviteit worden beschouwd, waardoor een procedure tot wijziging van het bestemmingsplan voor het betreffende pand niet nodig is.
5. AFWIJKEN VAN HET BESTEMMINGSPLAN
AIs een bed & breakfast niet is toegestaan binnen het bestemmingsplan, zijn er twee mogelijkheden: De gemeente kan een omgevingsvergunning afgeven voor het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. De gemeente kan het bestemmingsplan wijzigen. Omgevingsvergunning handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Als in het bestemmingsplan van de gemeente niets is geregeld voor bed & breakfasts, is voor het vestigen van een B&B op een woonlocatie een omgevingsvergunning voor 'handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening' nodig. Let op: het gaat hier over het exploiteren van een bed & breakfast met een structureel karakter - dus meer dan incidenteel. Als de B&B-houder incidenteel tegen betaling logies verschaft in zijn/haar eigen woning, hoeft dit niet in strijd te zijn met het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning is aan te vragen via Omgevingsloket Online. Zij wordt toegekend, wanneer het mogelijk is om op de volgende manieren af te wijken van het bestemmingsplan: Binnenplans afwijken met de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking. Dit is geregeld in 3.6, lid 1c van de Wro en in artikel 2.12, lid 1A sub 1 van de Wabo. Buitenplans afwijken op basis van de zogenaamde 'Kruimellijst' van kleinschalige ontwikkelingen van beperkte planologisch betekenis. Dit is voor een belangrijk deel geregeld in Bijlage II, artikel 4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Buitenplans afwijken op grond van Artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wabo (voormalig Projectbesluit). Binnenplans afwijken Het gaat hierbij om het afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van de afwijkingsmogelijkheden die in het bestemmingsplan zelf zijn opgenomen. Het betreft het verlenen van een omgevingsvergunning voor bijvoorbeeld minimale overschrijdingen van bouwgrenzen, het plaatsen van nutsvoorzieningen of het mogelijk maken van een bedrijf aan huis. Voor het nemen van een beslissing op een aanvraag moet het college een zorgvuldige afweging maken. In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is bepaald dat het besluit op zijn minst dient te voldoen aan het criterium dat sprake is van 'een goede ruimtelijke ordening'. Verder heeft het college een bepaalde mate van vrijheid om een afweging te maken. Zie: 3.6, lid 1c van de Wro en in artikel 2.12, lid 1A sub 1 van de Wabo. Kruimellijst Met de ontheffingsmogelijkheid voor planologische kruimelgevallen (de zogenoemde 'Kruimelregeling') maakt de Wabo kleine afwijkingen van de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingsplan mogelijk. Het is tenslotte niet praktisch om voor elke kleine afwijking het bestemmingsplan aan te passen. Dat duurt te lang en is ingewikkelder dan voor zulke ‘kruimels’ nodig is. De afwijkingsmogelijkheid is beperkt tot een door het rijk opgestelde lijst, de 'Kruimellijst'.
In artikel 4, bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) is deze kruimellijst van gevallen van beperkte planologische betekenis opgenomen en worden verschillende afwijkingen van het bestemmingsplan geregeld. Het college zal per geval afwegen of het wenselijk is vrijstelling te verlenen. De meest voorkomende gevallen op een rijtje: Uitbreiding van gebouwen waaronder woningen, bijvoorbeeld met een dakkapel aan de voorzijde of een aanbouw van meer dan 2,5 meter. Het bouwen van kleine gebouwen voor nutsvoorzieningen en verkeersfuncties, zoals bijvoorbeeld transformatorgebouwen en bushokjes. Gebruik dat in strijd is met het bestemmingsplan. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan 'aan huis verbonden beroepen' of een bedrijf aan huis zoals een bed & breakfast. De gemeente kan, in afwijking van een bestemmingsplan, een omgevingsvergunning verlenen voor het gebruik van bouwwerken, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: binnen de bebouwde kom, en; de oppervlakte niet meer dan 1.500 m². Het aantal woningen moet gelijk blijven maar een inpandige verbouwing is wel mogelijk. Een gemeente kan binnen dit wettelijk kader per geval een afweging maken en daarnaast haar eigen specifieke beleidsregels opstellen. Voor het verlenen van een dergelijke omgevingsvergunning wordt de zogenoemde 'reguliere procedure' doorlopen. Ook in dit geval moet het besluit van de gemeente op zijn minst voldoen aan het criterium dat sprake is van 'een goede ruimtelijke ordening' en heeft het college een bepaalde mate van vrijheid om een afweging te maken. Gebruik in strijd met bestemmingsplan Eén van de belangrijkste mogelijkheden van de Kruimelregeling is het toestaan van gebruik dat in strijd is met het bestemmingsplan. Dit biedt de ruimte om bed & breakfast toe te staan. Ook kan een gemeente vormen van bedrijvigheid aan huis toestaan op plekken waar dit nog niet in het bestemmingsplan is geregeld. Ook dit biedt mogelijkheden: door een bed & breakfast toe te staan als ‘bedrijf aan huis’, kan een gemeente hiervoor binnen de bebouwde kom een vergunning verlenen binnen de Kruimelregeling. De gemeente kan dan in een beleidsnota vastleggen of, en zo ja onder welke voorwaarden, een bed & breakfast wordt beschouwd als een aan huis verbonden bedrijf of beroep. Voor het toestaan van ander gebruik geldt overigens wel de beperking dat het om gebouwen binnen de bebouwde kom moet gaan. Voorbeeld 1: Den Helder Den Helder heeft binnen haar wettelijk kader omtrent 'Wijzigen gebruik bouwwerken' een beleidsregel speciaal voor bed & breakfast opgenomen. De regel stelt dat onder bepaalde voorwaarden ontheffing wordt verleend voor "het gebruik van een woning, een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een bed en breakfast". Voorbeeld 2: Leiderdorp Ook de gemeente Leiderdorp heeft de Kruimelregeling aangegrepen om haar gemeentelijke beleid voor vergunningen aan te passen. De mogelijkheid om een ‘bedrijf aan huis’ te vestigen, is daar
uitgebreid met bed & breakfast. De gemeente staat toe: een aan huis verbonden beroep of bedrijf, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlakte van de gebouwen. De vestiging van een bed & breakfast valt hieronder. Voorbeeld 3: Deventer Ook in Deventer wordt een bed & breakfast onder bepaalde voorwaarden gezien als een binnen de woonbestemming passende bedrijfsmatige activiteit, ofwel 'beroep of bedrijf aan huis'. Buitenplans afwijken (voormalig projectbesluit) Deze afwijkingsmogelijkheid kan worden gezien als de vervanger van het voormalige projectbesluit. Deze omgevingsvergunning wordt verleend voor grotere afwijkingen van het bestemmingsplan zoals het wijzigen van een bestemming of een bouwvlak. Voor het verlenen van deze omgevingsvergunning dient de uitgebreide voorbereidingsprocedure te worden doorlopen. De procedure duurt lang en is kostbaar en valt daarom af te raden voor een bed & breakfast. (Zie artikel 2.12, Lid 1a, Sub 3 van de Wabo.) Definitiebepaling in bestemmingsplan Veel gemeenten hanteren in hun beleidsregels voor B&B criteria om een bed & breakfast-voorziening binnen een woning toe te staan, zoals: 'Het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning dient te worden gehandhaafd.' Daarnaast noemen ze vaak een limiet met betrekking tot de omvang van bed & breakfasts waarvoor een ontheffing wordt verleend. Een aantal gemeenten neemt de omstreden 2 kamers / 5 beddennorm van Koninklijke Horeca Nederland als uitgangspunt bij het bepalen van ruimtelijke ordeningsbeleid. Deze sterk verouderde norm werd in 1954 gehanteerd als ondergrens voor inschrijving bij het Bedrijfschap Horeca en Catering. Tegenwoordig wordt de norm ten onrechte gebruikt als bovengrens voor kleinschaligheid. Dit zorgt voor een verkeerde interpretatie van het begrip bed & breakfast (zoals eerder uitgelegd is bed & breakfast geen horeca) en werkt buitenproportionele en tegenstrijdige regelgeving in de hand. Een veel bruikbaarder definitie zou kunnen zijn: het gebruik van maximaal 50 procent van het vloeroppervlak voor kleinschalige logiesverstrekking. Komt de B&B boven deze proportionele norm, dan is een bestemmingswijziging vereist. Sommige gemeenten hanteren een lager percentage (40 procent), soms aangevuld met een maximaal aantal vierkante meters voor B&B, waarbij gemeenschappelijke ruimtes buiten beschouwing worden gelaten. Belangrijkste criterium moet zijn dat de recreatieve nevenactiviteit van een bed & breakfast geen afbreuk doet aan de woonfunctie. Aanvullende uitgangspunten Naast de begrenzing van het aantal kamers (7), het aantal personen (10 Woningwet) en het percentage van het vloeroppervlak dat gebruikt wordt voor een B&B (50%), hebben we nog een aantal aanvullende uitgangspunten die door ons van belang worden geacht voor bed & breakfast. Bed & breakfast-eigenaren hebben een meldingsplicht bij de gemeente in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening. Zij moeten een verzoek indienen bij de gemeente. De activiteiten mogen geen afbreuk veroorzaken aan de volgens het bestemmingsplan gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
De activiteiten moeten infrastructureel goed inpasbaar zijn en geen aanmerkelijke toename van de verkeersbelasting tot gevolg hebben. Bed & breakfast eigenaren moeten een nachtregister bijhouden, zoals vastgesteld in het Wetboek van Strafrecht.
6. OVERIGE REGELGEVING De meeste bed & breakfasts zijn dusdanig kleinschalig dat ze buiten het bereik van vergunningplichten in het kader van de woning‐ en milieuwetgeving vallen. Vanuit het algemeen belang willen gemeenten toch weten op welke wijze er toezicht wordt gehouden op de controle en kwaliteit van de bed & breakfasts. Daarom hebben we kort op een rij gezet welke wetgeving, buiten de gemeentelijke wetgeving, van toepassing is op de bed & breakfast. De wetgeving geeft een beeld van het toezicht en de controle op de kwaliteit van de bed & breakfasts. Inschrijving bij de Belastingdienst Een (startend) bed & breakfast moet zich melden bij de Belastingdienst. Op basis van de verstrekte gegevens bepaalt de Belastingdienst welke belastingwetten in het concrete geval van toepassing zijn. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel Het hangt van de omvang van het bed & breakfast af of een eigenaar zich moeten inschrijven in handelsregister van de Kamer van Koophandel. In de ‘Beleidsregel Handelsregisterwet’ (zie bijlage 2) is het ondernemersbegrip uit de nieuwe Handelsregisterwet vastgelegd. Inschrijving Bedrijfschap Horeca en Catering Een bed & breakfast met een capaciteit vanaf 2 kamers en 5 bedden moet zich registreren bij het Bedrijfschap Horeca en Catering / Nederlandse Hotel Classificatie (NHC). Het Platform Bed & Breakfast pleit voor afschaffing van deze inschrijfnorm: de norm zorgt voor een verkeerde interpretatie van het begrip bed & breakfast, belemmert de markt en werkt buitenproportionele en tegenstrijdige regelgeving in de hand. Bovendien betalen B&B’s mee aan de Nederlandse Hotelclassificatie terwijl dit systeem niet geschikt is voor B&B. De richtlijnen die het Bedrijfschap hanteert zijn gestoeld op een instellingsbesluit uit 1954 dat sterk verouderd is. De inschrijfnorm die in 1954 werd gehanteerd als ondergrens voor inschrijving, wordt tegenwoordig ten onrechte gehanteerd als bovengrens voor kleinschaligheid van een B&B. Het hanteren van de 2 kamers 5 bedden-norm is nergens op gebaseerd en feitelijke argumentatie ontbreekt. Waterleidingwet Als een bed & breakfast volgens het gemeentelijke bestemmingsplan een logiesfunctie heeft, of als een B&B een woonfunctie heeft en nachtverblijf verleent aan meer dan 5 personen, gelden verplichtingen op het gebied van veilig leidingwater. Deze B&B's moeten legionellapreventiemaatregelen treffen zoals het laten opstellen van een legionellabeheersplan en het nemen van watermonsters. De controle op de veiligheid van het leidingwater en de
drinkwaterinstallaties vindt plaats door de waterleidingbedrijven en de Inspectie Leefomgeving en Transport. Arbowet Als een bed & breakfast personeel in dienst heeft, dan moet zij een contract sluiten met een erkende Arbodienst. De Arbodienst ondersteunt de werkgever bij alles wat te maken heeft met arbeidsomstandigheden. De Arbodienst is wettelijk belast met uitvoerende taken op het gebied van de gezondheid van de werknemers en het bewaken van de veiligheid van werknemers tijdens het werk. Voedsel‐ en Warenautoriteit De Voedsel‐ en Warenautoriteit is belast met handhaving Warenwet en de Drank‐ en Horecawet. Hygiënewetgeving is op bed & breakfast van toepassing omdat er een ontbijt wordt bereid. Dit betekent dat een bed & breakfast onder andere voor een hygiënische bereidingsplaats voor voedsel moeten zorgen. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) kan hierover informatie op maat verstrekken.
7. CONCLUSIES Het voorgaande leidt tot het volgende conclusies: Het opstarten en aanbieden van bed & breakfast binnen een woonbestemming dan wel binnen een woonbestemming op een agrarisch bedrijf (tot 7 kamers) kan in toekomstige bestemmingsplannen mogelijk gemaakt worden door middel van binnenplans afwijken, met in achtneming van de wetgeving betreffende onder meer brandveiligheid, mits in het bestemmingsplan een algemene vrijstellingbepaling voor bed en breakfast is opgenomen. Het opstarten en aanbieden van bed & breakfast binnen een woonbestemming dan wel binnen een woonbestemming op een agrarisch bedrijf (tot 7 kamers) kan in toekomstige bestemmingsplannen mogelijk gemaakt worden door middel van buitenplans afwijken op grond van de 'Kruimellijst' zoals opgenomen in artikel 4, bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). In het uiterste geval kan voor een bed & breakfast een buitenplanse ontheffing worden verleend op grond van Artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wabo. Met betrekking tot brandveiligheid kan een bed & breakfast-voorziening getoetst worden aan brandveiligheidseisen uit de bouwregelgeving. Bestaande bed & breakfast-voorzieningen kunnen worden gecontroleerd en getoetst op de het gemeentelijk beleid. Waar nodig kan handhavend worden opgetreden. De binnen deze regeling erkende bed & breakfasts kunnen jaarlijks een aanslag toeristenbelasting ontvangen. De wet‐ en regelgeving in deze beleidsnotitie staat overzichtelijk weergegeven in de bijgaande ‘checklist wet‐ en regelgeving voor bed & breakfast’ (zie bijlage 1). De checklist biedt richtlijnen aan B&B‐eigenaar en gemeente om te bepalen aan welke voorwaarden moet worden voldaan bij het
starten van een bed & breakfast. Deze checklist heeft tot doel de communicatie tussen B&B‐eigenaar en gemeente te vereenvoudigen.
8. INFORMATIE EN CONTACT Stichting Bed & Breakfast Nederland hoopt u met deze beleidsnotitie van dienst te zijn geweest. Heeft u nog vragen? Stichting Bed & Breakfast Nederland is tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer 040-7620602. U kunt ook een e-mail sturen naar
[email protected]. De gegevens in deze startersgids zijn aan verandering onderhevig. Wij stellen het zeer op prijs als u veranderingen en onjuistheden aan ons doorgeeft. Stuur uw suggesties en verbeteringen naar:
[email protected]. Stichting Bed & Breakfast Nederland Zandkasteel 43 5658 BE Eindhoven t 040 – 76 20 602 f 040 – 76 20 605 e
[email protected] i www.bedandbreakfastclassificatie.nl Deze beleidsnotitie is tot stand gekomen met medewerking van: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Kamer van Koophandel, Antwoord voor Bedrijven, Infomil, Belastingdienst. Disclaimer Bij het samenstellen van deze beleidsnotitie heeft Stichting Bed & Breakfast Nederland de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. De juistheid en volledigheid kunnen echter niet worden gegarandeerd. De juistheid van de gegevens is mede afhankelijk van informatie die ons werd verstrekt door derden. Gegevens als (website)adressen, telefoonnummers en e-mailadressen zijn aan veranderingen onderhevig. Stichting Bed & Breakfast Nederland kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden in de informatie of voor schade van welke aard dan ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op de informatie in deze beleidsnotitie. Heeft u suggesties of opmerkingen die ons kunnen helpen bij het verbeteren van deze beleidsnotitie? Stuur deze dan naar
[email protected].
BIJLAGE 1: CHECKLIST REGELGEVING BED & BREAKFAST De ‘checklist regelgeving voor bed & breakfast’ geeft snel een indicatie van de verplichtingen waaraan een particulier of bedrijf moet voldoen om een B&B te mogen starten.
Aanmelden bij de Belastingdienst Een (startend) bed & breakfast moet zich altijd melden bij de Belastingdienst. Op basis van de verstrekte gegevens bepaalt de Belastingdienst welke belastingwetten in het geval van het B&B van toepassing zijn. Inschrijven in het Handelsregister Als het bed & breakfast bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, moet de eigenaar deze onderneming inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Dit is het geval bij ‘voldoende omvang’ van het bed & breakfast. Hiervoor bestaat geen norm en dit verschilt dan ook per situatie. Het begrip 'voldoende omvang' wordt toegelicht in de Beleidsregel Handelsregisterwet. Inschrijven kan vanaf een week voor de start tot een week na de start van het B&B. De KvK geeft de gegevens door aan de Belastingdienst dus de eigenaar hoeft zich hier niet apart aan te melden. Inschrijven bij het Bedrijfschap Horeca en Catering Als het bed & breakfast 5 bedden of meer heeft, verdeeld over 2 kamers of meer, moet de eigenaar zich inschrijven bij het Bedrijfschap Horeca en Catering. Bestemmingsplan inzien De vestiging van het bed & breakfast moet passen in het bestemmingsplan van de gemeente. Zo niet, dan kan de eigenaar vragen om een wijziging van het bestemmingsplan of om een omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. Omgevingsvergunning voor bouwen aanvragen Als er voor het bed & breakfast verbouwingen of renovaties nodig zijn, is meestal van de gemeente een omgevingsvergunning voor bouwen nodig. Mogelijk moet de eigenaar ook de omgevingsvergunning aanvragen voor de activiteiten slopen en handelingen met gevolgen voor beschermde monumenten. Gebruiksmelding brandveiligheid doen of omgevingsvergunning aanvragen Als het bed & breakfast nachtverblijf biedt aan meer dan 10 personen, heeft de eigenaar voor het brandveilig gebruik van het pand een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruiken van de gemeente nodig. Melding milieubeheer doen Een bed & breakfast hoeft geen melding milieubeheer te doen en hoeft geen omgevingsvergunning voor het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting aan te vragen.
Drank- en horecavergunning aanvragen Als in het bed & breakfast alcoholische dranken tegen betaling worden verstrekt, is een drank- en horecavergunning van de gemeente vereist. Aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten aanvragen Voor het plaatsen van een kansspelautomaat in een bed & breakfast is een aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat van de gemeente verplicht. Logboek speeltoestellen aanleggen Het logboek voor speeltoestellen, met daarin de keurings- of onderzoeksgegevens en informatie over onderhoud en ongevallen, wordt afgeschaft. Dit heeft het demissionaire kabinet-Rutte medio 2012 bekendgemaakt. Nachtregister bijhouden Een bed & breakfast-eigenaar moet een doorlopend nachtregister bijhouden. In het nachtregister worden de volgende gegevens genoteerd: naam en woonplaats van de gast; dag van aankomst; soort identiteitsbewijs/reisdocument; dag van vertrek. Legionellapreventiemaatregelen nemen Als een bed & breakfast volgens het gemeentelijke bestemmingsplan een logiesfunctie heeft, of als een B&B een woonfunctie heeft en nachtverblijf verleent aan meer dan 5 personen, gelden verplichtingen op het gebied van veilig leidingwater. Deze accommodaties moeten legionellapreventiemaatregelen treffen zoals het laten opstellen van een legionellabeheersplan en het laten nemen van watermonsters. Warenwet De Voedsel- en Warenautoriteit is belast met de handhaving van de Warenwet en de Dranken Horecawet. Hygiënewetgeving is op bed & breakfast van toepassing omdat er een ontbijt wordt bereid. Dit betekent onder meer dat een bed & breakfast voor een hygiënische voedselbereidingsplaats moet zorgen. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) kan hierover informatie op maat verstrekken. (zie: www.vwa.nl). Licenties muziek- en tv-gebruik aanvragen Als in het bed & breakfast muziek ten gehore wordt gebracht, moet de eigenaar daarvoor toestemming hebben van de rechthebbenden. Buma en SENA regelen deze toestemming door het uitgeven van licenties. Videma doet hetzelfde voor televisie. Om kopieën te mogen maken van auteursrechtelijk beschermde werken, moet het B&B bovendien een jaarlijkse vaste vergoeding betalen aan Stichting Reprorecht. Arbowet Als een bed & breakfast personeel in dienst heeft, moet de eigenaar een contract sluiten met een erkende Arbodienst. De Arbodienst is wettelijk belast met uitvoerende taken op het
gebied van de gezondheid van werknemers en het bewaken van hun veiligheid tijdens het werk. De meeste B&B’s hebben geen personeel in dienst.
Let op: deze checklist vormt slechts een richtlijn; het is mogelijk dat een bed & breakfast aan andere verplichtingen moet voldoen. Kijk op www.antwoordvoorbedrijven.nl voor de meest actuele informatie. Het laatste nieuws over de bed & breakfast-branche in Nederland vindt u op de blog voor Nederlandse B&B-eigenaren: www.bedandbreakfast.nl/blog/eigenaren.
BIJLAGE 2: BELEIDSREGEL HANDELSREGISTERWET Het ondernemingsbegrip in het Handelsregister Uit: Staatscourant 30 juni 2008, nr. 123 / pag. 15 1 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische zaken van 23 juni 2008, nr. WJZ 8074645, inzake het ondernemingsbegrip in het handelsregister. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Gelet op artikel 54c, eerste lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997; Besluit dat de kamers bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een onderneming in de zin van de Handelsregisterwet 2007 rekening houden met het navolgende: Inleiding Ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd dienen te worden ingeschreven in het handelsregister op grond van artikel 5 Handelsregisterwet 2007, verder genoemd ‘de wet’. Bij algemene maatregel van bestuur kan nader worden bepaald wanneer sprake is van een onderneming in de zin van de wet op grond van artikel 8 onder b van de wet verder genoemd ‘een onderneming’. In artikel 2 Handelsregisterbesluit 2008 is neergelegd wanneer sprake is van een onderneming. Op grond van het eerste lid is sprake van een onderneming indien een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat waarin door voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen. Op grond van het tweede lid is van een onderneming geen sprake indien er, naar het oordeel van de kamer onvoldoende omvang van activiteiten of omzet is. De definitie is gebaseerd op bestaande jurisprudentie, waaronder onder andere HR 13 januari 1966 NJ 1966, 189, HR 12 december 1989, NJ 1990, 433 en CBb 26-9-2000, JOR 2000, 236 (zie § 3.2.1. van de Nota van toelichting bij het Handelsregisterbesluit 2008). De kamer dient een afweging te maken of de opgegeven entiteit een onderneming is, door de omstandigheden van het geval te toetsen. De elementen die in de definitie zijn te onderscheiden moeten ‘voldoende’ aanwezig zijn. Daarbij is er geen sprake van een onderneming indien er, naar het oordeel van de kamer, onvoldoende omvang van activiteiten of omzet is. Het ondernemingsbegrip bij een naamloze vennootschap (N.V.), een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (B.V.), of coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij Aan een N.V., B.V., coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij behoort in beginsel een onderneming toe. Dit aangezien er vrijwel altijd sprake is van een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één of meer personen waarin door voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden
geleverd of werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen. Bestaande jurisprudentie bevestigt dit (zie onder andere het ANP-arrest ( HR 17-4-1939, NJ 1939, 690), het Coöperatieve Flatexploitatievereniging ‘Mariahoeve’arrest (HR 13-1-1966, NJ 1966,189) en het Hirschmann-arrest (HR 22-1-1989, NJ 1990, 433)). Ook aan een N.V., B.V., coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, waarin alleen vermogen wordt beheerd, behoort altijd een onderneming toe (zie Cheops Holding, CBb 269-2000, JOR 2000, 236). Aan deze rechtspersonen behoort geen onderneming toe als er per saldo feitelijk geen middelen (meer) aanwezig zijn (zie het Hirschmann-arrest (HR 22-1-1989, NJ 1990, 433). In geval van een vennootschap welke alleen bestemd is voor het uitvoeren van pensioenverplichtingen wordt daarentegen wel een onderneming geacht aanwezig te zijn. Het ondernemingsbegrip bij een Europese naamloze vennootschap (SE), een Europese Coöperatieve vennootschap (SCE), een Europees economisch samenwerkingsverband (E.E.S.V.) en buitenlandse kapitaalvennootschap met een vestiging in Nederland Aan een SE met een vestiging in Nederland, een SCE met een vestiging in Nederland, een E.E.S.V. met een vestiging in Nederland en een buitenlandse kapitaalvennootschap met een vestiging in Nederland behoort een onderneming toe aangezien, naar analogie van hetgeen onder de passage met betrekking tot de naamloze vennootschap is gesteld, vrijwel altijd sprake zal zijn van een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één of meer personen waarin door voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen. Het ondernemingsbegrip bij een vennootschap onder firma (waaronder begrepen de commanditaire vennootschap) en ‘openbare maatschap’ Voorafgaand aan de invoering van Titel 7.13 BW, wordt aan een VOF, CV of een openbare (en dus niet stille) maatschap die is gevestigd in Nederland geacht een onderneming toe te behoren. Deze rechtsfiguren worden na invoering van Titel 7.13 BW een openbare vennootschap. Aan een openbare vennootschap behoort altijd een onderneming toe zoals ook beschreven in artikel 1 Hoofdstuk 3 van de Invoeringswet Titel 7.13 BW. De onderneming toebehorende aan een openbare vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid is inschrijfplichtig indien deze in Nederland is gevestigd. Het ondernemingsbegrip bij overige rechtsvormen Overige rechtsvormen waaraan een onderneming kan toebehoren zijn:
eenmanszaak rederij vereniging stichting kerkgenootschap publiekrechtelijke rechtspersoon overige Nederlandse privaatrechtelijke
rechtspersonen buitenlandse rechtsvormen met een vestiging in Nederland, anders dan kapitaalvennootschappen Onderstaand toetsingskader dient ter beantwoording van de vraag of aan de bovengenoemde overige rechtsvormen een onderneming in de zin van de wet toebehoort of niet. Toetsingskader wel of geen onderneming in de zin van de Handelsregisterwet 2007 voor overige rechtsvormen Om na te gaan of sprake is van een onderneming worden allereerst de onder het onderstaande kopje ‘Toetsingscriteria’ onder A genoemde criteria gehanteerd. Deze criteria worden door de Belastingdienst gehanteerd bij het beoordelen of er sprake is van een ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting (BTW). Als is voldaan aan deze criteria is doorgaans sprake van een onderneming in de zin van de wet, tenzij niet voldaan wordt aan de criteria van het eerste lid van artikel 2 van het Handelsregisterbesluit 2008. Zo kan een vereniging, stichting, kerkgenootschap of publiekrechtelijke rechtspersoon in bepaalde gevallen worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de omzetbelasting, maar is er geen sprake van een onderneming als aan het deel van de uitgeoefende activiteiten in kwestie geen oogmerk tot het behalen van materieel voordeel is verbonden. Bij het beoordelen of er sprake is van een dergelijk oogmerk is de bestemming van de winst niet relevant en is bestaande jurisprudentie mede richtinggevend. Ook aan een vennoot van een openbare vennootschap of een bestuurder/groot aandeelhouder (dga) van een rechtspersoon behoort geen onderneming toe omdat deze persoon niet zelfstandig en extern optreedt. Ook als geen sprake is van een ondernemer in de zin van de omzetbelasting, kan sprake zijn van een onderneming. Er is doorgaans sprake van een onderneming als de ondernemer 15 uur per week of meer in de onderneming werkzaam is. Als er minder dan 15 uur per week wordt gewerkt, kan sprake zijn van een onderneming. Hierbij kan worden gedacht aan ondernemingen die naar hun aard niet steeds 15 uur per week vergen. Deze ‘restantgevallen’ kunnen worden getoetst aan de hand van een aantal ‘best practice’ criteria zoals het ontbreken van een gezagsverhouding; een zekere inbreng of investering; een oogmerk tot het behalen van materieel voordeel en het naar buiten handelen onder een bepaalde naam. Ook incidenteel beroeps- of bedrijfsmatig handelen, kan worden aangemerkt als het drijven van een onderneming. Hierbij kan worden gedacht aan het eenmalig op commerciële wijze organiseren van een popfestival. Als sprake is van voorbereidende handelingen tot het starten van de eigenlijke ondernemingsactiviteiten, kan eveneens sprake zijn van een onderneming. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een BV io. Als na het doorlopen van de voorgaande stappen niet zonder meer komt vast te staan dat sprake is van een onderneming, wordt aan de criteria als hieronder in de ‘Toetsingscriteria’ onder B genoemd (Voldoende omvang), getoetst. De Kamers van Koophandel kunnen hierbij degene die de opgave doet om bewijzen vragen.
Toetsingscriteria Criteria omzetbelasting (BTW):
Worden er goederen en/of diensten geleverd? Wordt er een meer dan symbolische vergoeding voor gevraagd? Wordt deelgenomen aan het (normale) economische verkeer? Is er een organisatie van arbeid en kapitaal? Is er sprake van geregelde deelname aan het economische verkeer (duurzaamheid)? Is er sprake van meer dan één opdrachtgever/afnemer (zelfstandigheid)? Bestaat de vrijheid om de werkzaamheden naar eigen inzicht te verrichten? Voldoende omvang
Bij het beoordelen of er voldoende omvang is, als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 van het Handelsregisterbesluit 2008, kan onder meer worden gekeken naar de omzet die jaarlijks wordt verwacht of is behaald. Die omzet moet dan wel worden beoordeeld in relatie tot de aard van de onderneming in kwestie; harde bedragen kunnen daardoor niet worden genoemd. Een jaaromzet van (als voorbeeld) € 10.000 kan bij iemand die start met de verkoop van zelfgemaakte producten indiceren tot serieus ondernemerschap terwijl eenzelfde omzet bij iemand die handelt in tweedehands auto’s te laag is als indicator van voldoende omvang. Bij activiteiten waarbij niet of nauwelijks sprake is van vooraftrek van BTW (voorbeeld: muziekleraar) kan nog worden gerefereerd aan de afdrachtgrens die is neergelegd in artikel 25 Wet op de Omzetbelasting (‘Regeling voor kleine ondernemers’). Is de omzet zodanig dat deze afdrachtgrens wordt gepasseerd dan is dat een genoegzame aanwijzing voor voldoende omvang. Deze stelling mag niet worden omgekeerd: wordt die afdrachtgrens niet gepasseerd dan vormt dat nog geen ontkenning van het bestaan van een onderneming. In laatstgenoemde situatie is het zinvol de hierboven genoemde toetsingscriteria nogmaals langs te lopen maar dan in omgekeerde volgorde. Bij het beoordelen of er voldoende omvang van activiteiten is, kan worden getoetst of er sprake is van een aantoonbaar vestigingsadres waar de vestigingsactiviteiten ook mogen worden uitgeoefend. Wordt niet aan deze twee criteria voldaan, dan is er in beginsel geen sprake van een onderneming. Als er wel aan wordt voldaan, dienen de voorgaande stappen opnieuw te worden doorlopen en wordt na beoordeling van de onderlinge samenhang alsnog duidelijk of er sprake is van een onderneming. Tijdstip toepassing van deze beleidsregel De Kamers van Koophandel passen deze beleidsregel toe met ingang met ingang van 1 juli 2008. Deze beleidsregel zal in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 23 juni 2008. De Staatssecretaris van Economische Zaken, F. Heemskerk