I N H O U D .
Bladz.
Verslag van den Secretaris
1
Naamlijst der leden van het bestuur
17
Alphabetische naamlijst der honoraire, buitengewone, gewone leden en donatrices
19
Verslag van den Conservator Aanwinsten van het museum „
der Bibliotheek
37 . . . . . . . .
48
- . . .
59
Verslag van het Munt- en Penningkabinet
.
.
69
Lijst van Genootschappen en inrichtingen, welke in correspondentie staan met het Friesch Genootschap
77
ACHT EN ZEVENTIGSTE VERSLAG VAN DEN TOESTAND
EN
DE
HANDELINGEN
VAN
HET
F R I E S C H GENOOTSCHAP VAN
GESCHIED-, OUDHEID- EN TAALKUNDE OVER HET JAAS 1905 — 1 9 0 6 , uitgebracht in de Algemeene Vergadering^ den 13 October 190(5.
Mocht het Genootschap zich in de laatste jaren steeds in de meest gevvensckte belangstelling verheugen, ook ditmaal kan u w verslaggever met erkentelijkheid wijzen op in het oog vallende blijken van waardeering. I n de eerste plaats noemen wij het bezoek, waarmede H. M. de Koningin, begeleid door Z. K. H. den Prins der Nederlanden, het museum vereerde, den 26 sten September van het vorige jaar. De vorstelijke bezoekers werden door het museum geleid door den voorzitter en den vice-voorzitter. Aan H. ]\I. werden in het porseleinmuseum voorgesteld de leden van het bestuur der vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, met den eere-voorzitter Jhr. mr. A. E. van Boelens van Eijsmga,
2
op wier initiatief tot het oprichten van een standbeeld van graaf Willem Lodewijk van Nassau, binnen onze stad, was besloten. Het model, in gips, ontworpen door de heeren Bart van Hove en W. Molkenboer, werd hier aan H. M. getoond. De laatstgenoemde heer was aanwezig en gaf eenige inlichtingen, terwijl dit werk met groote ingenomenheid door H. M. werd bezichtigd. I. Op den 7en October werd de Algemeene Vergadering gehouden in de schilderij zaal van het Museum. Hier bracht de heer dr. N. Reeling Brouwer, mede namens den heef Th. van Weideren baron Rengers, verslag uit over de rekening en verantwoording van den heer H. Beucker Andreæ, penningmeester, die met dankbetuiging voor zijn nauwkeurig beheer, werd gedechargeerd. Van de overige hier verrichte werkzaamheden: het verkiezen van bestuursleden, nieuwe, gewone en buitengewone leden enz., zal beneden melding worden gemaakt. De gewone winteravondbijeenkomsten werden gehouden op 21 December 1905, bijgewoond door 27 leden, 4 dames donatrices en 4 gasten; de tweede op 15 Februari 1906, aanwezig waren 16 leden en 8 dames introducées; de derde bijeenkomst had plaats den 15 Maart, en werd bezocht door 23 leden, 1 donatrice en 9 dames introducées. Intusschen was eene buitengewone bijeenkomst gehouden Dinsdag 16 Januari, waarop de heer mr. D. A. Kool, wonende te Emden, een door lichtbeelden opgehelderde beschouwing gaf over Rembrandts meesterwerken. Tot deze bijeenkomst waren behalve de leden en dames donatrices ook andere belangstellenden uitgenoodigd, die tegen entree de voordracht konden bijwonen; van
3
welke gelegenheid door ongeveer 60 hoeren en dames werd gebruik gemaakt, terwijl 56 leden met 42 dames introducées en 8 dames donatrices tegenwoordig waren. Op de eerste avondbijeenkomst, gehouden op Donderdag 21 December 1905 onder voorzitterschap van mr. W. J. van Weideren baron Eengers trad als spreker op de heer dr. T. J. de Boer van 's G-ravenhage, die tot onderwerp had „Be Hollandsche correspondentie van Johan Vegelin van Claerbergen". Vóór zeven jaar heeft de spreker, op eene avondvergadering van ons Genootschap, reeds over denzelfden J. Vegelin uitvoerig gehandeld, naar aanleiding van het Dagverhaal, toen uitgegeven door Jhr. mr. F . J. J. van Eijsinga, bewerkt door ds. Gr. H. van Borssum Waalkes. Thans is door de onbekrompenheid, waarmede de familie Van Eijsinga haar archief aan den spr. ter beschikking stelde, meer omtrent hem bekend en is spr. in staat gesteld eenige mededeelingen te doen uit de brieven, door verschillende schrijvers aan J. Vegelin gericht. Het is een bont allerlei, mozaiek, waar de figuur van hem die de brieven ontving in het midden staat. Vegelin is vrij oud geworden. Van zijne reizen, zijne studiën, zijne ambten en betrekkingen wordt 't een en ander meegedeeld. Toen hij grietman van Doniawerstal was geworden huwde hij en begon zijn praktisch leven. Echte landjonker, die hij was, woonde hij 't liefst buiten en liet land ontginnen; droogleggen was nog zeldzaam. Hoewel een deftig heer was hij in gezelschap van vrienden joviaal en vroolijk. Hij trad op als lid der Staten van Friesland, later van de Staten-G-eneraal. Jaarlijks deed hij nu uitstapjes naar Holland; daar woonden vele vrienden en kennissen, met wien hij correspondentie
4 hield. De reis naar Holland over zee, do gevaren en ongemakken van liet reizen in die dagen, worden door spr. beschreven. De brieven uit Holland kwamen bij gelegenheid met schippers en tweemaal in de week met de post. Drie jaar voor zijn dood heeft Vegelin de aan hem gerichte brieven geschift. Soms schreef bij ten antwoord, maar die brieven bezitten wij niet ; soms beantwoordde hij de beleefdheid zijner berichtgevers met hazen of patrijzen, want wij hadden hier in Friesland meer wild dan in Holland. De brieven geven een kijkje op den toestand van ons land en volk in liet midden van de 18de eeuw. De Grrifiisr der Staten van Holland was met een commies en een paar klerken werkzaam; die commies, de heer Hoogstadt heeft met Vegelin geregelde correspondentie gehouden. Hij was een man van do wereld, niet kritisch noch bijzonder ontwikkeld. Hij geeft alles wat hij gehoord heeft, maar meer weet hij niet; met voorliefde ge3ft hij chronique scandaleuse. De treurige geschiedenis van Onno Zwier van Haren wordt behandeld in een brief aan V., met verzoek dien na lezing te verbranden, wat V. dus heeft nagelaten. Zijn oordeel over de zedelijkheid van de menschen van zijn tijd is verre van gunstig. Hij klaagt over lichtzinnigheid, ook aan het Hof; komedie in den tijd van volksrampen (watervloed 1757.) Hij schrijft ook over predikanten, keuze van professoren, enz. De zeden zijn slecht in Den Plaag : behalve komedie en opera, festijnen en bals bij den Hertog (voogd van Willem V). Men neemt het kwalijk als de predikanten der Ned. Herv. Kerk er tegen waarschuwen. Zijn laatste brief is van 1771
f)
en bevat weer dergelijke klachten. Telkens verzoekt hij, de brieven niet aan derden te laten lezen. Een tweede briefschrijver is Petrus Cunaeus, een Hollander, te Leiden burgemeester. Hij blijkt gemakzuchtig te zijn geweest, zooals de meesten in zijn dagen, een goed financier en voorzichtig. I n 1747 g i n g ' t hem te erg ; plundering bij de Roomschen, totdat de Regenten zich in postuur zetten. Tranquilliteit en beradenheid zijn de wachtwoorden. Hij is een zwaarmoedig man ; studenten zijn hem niet sympathiek. „Leiden", zoo klaagt hij, „en zijn lakenhandel, wat gaan zij achteruit" ! Hij stierf in 1763. Een derde is Van Kuffeler, een goedmoedig heer; hij is podagrist, hij houdt van lekker eten en neemt dan ook vijf maal in ééne week deel aan diners. Zijne vrouw maakt zich er boos over ! Volgt Couperus een predikant, eerst in Friesland, later in Gouda. Hij is een heel ander man ; hij heeft een lossen stijl, smaak en takt, is verdraagzaam, denkt vrij over inenting. Hij heeft een werkje over de Jesuiten geschreven en daarvan aan Vegelin stukken voorgelezen. Intusschen heeft V. voor zijn zoon Hessel een gouverneur gevonden : monsieur Allemand, een Zwitser. Deze komt te Langweer en eenigen tijd gaat hij met zijn pupil naar Leiden. Daar blijft de zoon drie jaren, waarin briefwisseling tusschen vader en zoon, in het Latijn en Hollandsen. De Zwitser schrijft P r a n s c h ; Hollandsen kent hij niet. De studie ging niet vlot, wat bij de gebrekkige opleiding vooraf, niet vreemd lijkt. De jonge man komt te Langweer terug en blijft in correspondentie met den ouden gouverneur, die zich te Leiden heeft gevestigd. De brieven die hij ontvangt,
6 zijn zeer interessant, evenals die hij schrijft. De eerzucht van den jongen man is ontwaakt, hij wil wat beteekenen in de maatschappij en om ambten te kunnen bekleeden moet hij, dit ziet hij in, nog veel studeeren. Hij vraagt monsieur Allemand om raad over vele en velerlei dingen : godsdienst, zedekunde enz. De antwoorden zijn bijzonder belangwekkend. Hij raadt met godsdienst te beginnen, dan natuurrecht; de denkbeelden der medemenschen moet men kennen; dit is, vooral voor een staatsman, van groot nut. Met theologanten moet hij er maar niet over spreken, dat geeft toch niets. In 1747 wordt m. Allemand professor te Franeker, in 1749 te Leiden. I n de vakantie was de professor in Den Haag en 's zomers reisde hij in de provincie rond, met politieke oogmerken. Uit zijne vertrouwelijke brieven leeren wij het best den geest van den tijd kennen. Na de pauze geeft de spr. een overzicht van de correspondentie van Hessel Yegelin met zijn vader. Hierin vinden wij opmerkingen en mededeelingen over Prins Willem I V ; hof- en andere intrigues; de kabaal w r aarvan secretaris De Bak aan het hoofd stond. Johan Yegelin deed niet meê aan de Fransche kabaal. Hij was het eens met Bentinck, tegenstander van De Bak. Zij waren vijanden; de botsing tusschen die beiden, bij het overlijden van den Prins, moet vermakelijk geweest zijn. Een en ander komen wij er van te weten uit den brief van Hessel aan zijn vader. In de brieven van Luzac, boekverkooper te Leiden, aan J. Vegelin gericht, wordt herhaaldelijk gehandeld over de grieven der kleine luiden, waarbij hij telkens de schuld geeft aan de onbekwaamheid van de regenten. Denzelfden indruk krijgen wij uit Garnebée's correspon-
7 dentie : alles was sleur en lamlendigheid; wol- en laken handel gaan achteruit; familieregeering en traagheid om iets te verbeteren waren de twee kwalen, waaraan de maatschappij leed in de 18de eeuw. Ten slotte geeft spr. nog eenige opmerkingen ter karakteriseering der correspondentie. Voor kunst of letteren geeft zij weinig ; ook vinden wij er niet veel natuurlijke hartelijkheid in. J. Vegelin was een degelijk man, aanstellerig of gemaakt was hij niet. Zijn zoon Hessel overleefde hij ; deze stierf op dertigjarigen leeftijd aan de tering. De brieven eindigen tragisch, gelijk trouwens alle correspondentie. De voorzitter dankt den spreker zeer hartelijk en roept hem een tot weerziens toe, waarmede de vergadering zich onder applaus vereenigt. Van de buitengewone bijeenkomst, die is gehouden op Dinsdag 16 Januari 1906, werd reeds boven gesproken. Op Donderdag 15 Februari werd de tweede gewone avondbijeenkomst gehouden. Als spreker trad op dr. C. "W. Vollgraff, van Utrecht. Het onderwerp was : „Ras en Beschaving". Ter inleiding werd een overzicht gegeven van Chamberlain's werk over Europeesche beschaving: Grundlagen des Wten Jahrhunderts. Waartoe beijveren wij ons het verleden te leeren kennen ? Deze vraag kan verschillende antwoorden hebben : wij kunnen haar doen uit het oogpunt van kunst, godsdienst, wijsbegeerte, enz. Zij zullen ongetwijfeld de beste geschiedvorsehers zijn, die aan 't werk zijn gegaan uit eigen aanleg en lust.
8
Terecht zegt Flinders P e t r i e : „Hij die in geschiedkundige nasporingen opgaat, voegt eene nieuwe afmeting aan zijn bestaan toe". Hij ziet een tooneel voor zich van alle tijden en eeuwen. Maar zij die deze betooverende kracht van het onderzoek gevoelen zijn slechts gering in aantal: het meest wordt de geschiedenis beoefend met het oog op praktisch nut. De geschiedenis behandelt wat in het verleden geworden is en nog voortleeft in onzen tijd. Twee vragen zijn hier van belang : die der beschaving en der rassen. Chamberlain legt in zijn werk den klemtoon op het ras. Hij beschrijft don strijd tusschen de volken van het Noorden en het Zuiden van Europa, in de Middeleeuwen en hoe de Kerk heeft bijgedragen tot de aanvankelijke overwinning van het Zuiden over het Noorden. Maar omstreeks 1200 begint het Germaansche ras zich vrij te maken, om eindelijk te overwinnen ; de nieuwere wetenschap en industrie zijn zuiver Germaansch van aard. Deze schrijver, een man van veelzijdige kennis, noemt zich zelf een dilettant; maar daarom ontbreekt het hem niet aan helderheid en diepte, en zijne beschouwingen hebben daardoor, voor ons onderzoek naaide rassen en de beschaving, veel waarde. Spr. gaat na, wat wij weten van de rassen, die liet Noorden en Westen van Europa, in 't bijzonder ons land, hebben bevolkt. Het blijft een moeilijk vraagstuk : „Wie zijn wij ? Wie zijn onze voorouders geweest" ? Van de voor-historische beschaving vinden wij enkele overblijfselen, maar onmogelijk blijft het vast te stellen, waar de invloed der Arische kuituur een aanvang neemt. Maar wat hier nog niet gekikt is, werd in Griekenland mogelijk door de opgravingen op het eiland Oreta.
9 Na den laatsten opstand op dit eiland en de daarop gevolgde verandering van bestuur, zijn de opgravingen en onderzoekingen daar met kracht begonnen en geregeld voortgezet door Engelsche en Italiaansche ontdekkers. De hoofdpersonen zijn de Engelschman Evans en de Italiaan Albert. Beide waren zoo gelukkig eene prehistorische stad te vinden: de eerste Knossos, de tweede Phaestos. Voor het paleis van Knossos geven de daar gevonden muurschilderingen, alsook eenige kleine voorwerpen van brons eenig licht. Wij kunnen wel stellen dat het volk dat hier gewoond heeft, tusschen 1200 en 1800 vóór Christus, waren Arische Hellenen. Hier kan men, door vergelijking tusschen het ouders en nieuwere gedeelte der gebouwen, de lijn trekken tusschen Arische en niet-Arische bevolking. Aan welke van de beide rassen hebben de Grieken hun kunstaanleg te danken ? Het antwoord moet volgens spr. zijn : aan de Urbevolking. Die TIrbevolkiug was op Creta geweest vóór den bouw van het eerste paleis van Knossos. Wanneer was de beschaving daar begonnen ? Indien men de dikte van de schervenlagen, enz. als maatstaf neemt, een maatstaf die onmogelijk, tot in kleinigheden, nauwkeurig kan zijn, dan zal men tot eenige duizenden van jaren komen. De godsdienst was waarschijnlijk Fetichisme. De slotsom van hetgeen spr. nagegaan heeft komt hierop neer: dat wij, noordelijker volken, wel armer zijn in overblijfselen van denUrtijd dan de oostersche, maar toch is onze bodem nog rijk aan schatten, die wij moeten trachten te bemachtigen. I n het doen van pogingen daartoe staan wij zeker bij andere volken achter. Moge meer en meer de belangstelling, ook in de geleerde wereld, toenemen voor archeologische na-
/
10 sporingen. Met den wensch dat ook het door ons Genootschap op dit gebied begonnen werk met goeden uitslag moge bekroond worden, sluit de spreker zijne belangwekkende voordracht, waarvoor hem door den heer mr. E. A. Fockema, vice-voorzitter, namens de aanwezigen vriendelijk dank wordt gezegd. Den 15 Maart werd de derde bijeenkomst gehouden, onder presidium van den heer mr, W. J. van Weideren baron Rengers. De spreker, de heer F . A. Hoefer van Hattem, noemde zijne voordracht: „Orepen uit het leven der middel-eeuwen." Hij had het in het eerste gedeelte voornamelijk over de kerk. In de inleiding werd gewezen op het gewicht der kerk in de middeleeuwen. Zij vervult de grootste rol, vormt den schakel tussclien heden en toekomstig leven. I n het kerkgebouw wordt men telkens daaraan herinnerd ; men denke aan de grafzerken met haar inscripties. De kerk is de plaats van het gebed, van het leven der ziel, die zich overgeeft aan de onzichtbare, hoogste macht. Wat nu de middeleeuwen in de kerk zagen, gaat spr. uitvoerig na. Wij treden met hem de kerk binnen, waarbij hij ons in bijzonderheden de symbolische beteekenis van vormen en voorwerpen beschrijft. Hij verklaart ons de beteekenis van den haan op den toren ; in den hoeksteen der fundamenten zien wij, zegt hij, den Heiland, de muren en pijlers zijn de Apostelen ; de geloovigen zijn de bouwsteenen. Het kruis op kerk en toren behoeft geen nadere verklaring. De klokken begeleiden met haar stemmen de geloovigen bij alle plechtige handelingen, die door of met hen plaats vinden, ook naar hun graf. Hoe ontstond de kerk, wat was de traditioneele vorm, de richting van het
11 gebouw, de zijgebouwen en het middenschip ? Bij don ingang vindt men het paradijs, met Adam en Eva. Verderop den heiligen Christophoros, wiens legende spr. herinnert en dan het wijwatersvat; de beschilderde ramen, de muurschilderingen, de sakristei of kleedkamer, de librije voor de studie van den priester, de bovengewelven, de krypt of krocht. Na alle deze deelen uitvoerig te hebben beschreven wijst spr. op de hooge waarde van het kerkgebouw in de kunst-geschiedenis. Na de pauze beschrijft de heer Hoefer het uiterlijk van een middel-eeuwsch kasteel, waarvan wij ons een vrij volledig beeld kunnen maken naar de beschrijvingen en met behulp van hetgeen van die gebouwen, ook in ons land, nog over is. Hij wijst, als op een merkwaardig exemplaar op het kasteel van Doornenburg, een dorp in Gelderland, ongeveer twee uren van Arnhem. Met eene teekening van de buitenwerken en ruimten voor dit kasteel, maakt spr. verder de plaats duidelijk waar liet tournooi werd gegeven. Over de 'formaliteiten van het uitschrijven, de komst, de herberging der gasten, de feesten, die voor en na plaats hadden, de inrichting van het strijdperk, kleeding en uitrusting der strijders, over de wapenkoningen, de prijsuitdeeling, de rol door de dames hierbij vervuld, werd door spr. uitgewijd, terwijl hij op levendige wijze den hoorders het geheel trachtte duidelijk te maken. Met belangstelling werden deze voordrachten gevolgd en daarna namens de aanwezigen door den voorzitter aan den spr. dank betuigd. De voorgenomen restauratie van de Schierstins, waartoe, gelijk in een vorig verslag is medegedeeld, door
12 ons bestuur besloten was, kon nadat door den heer P . de Clercq, te Veenwouden, en verscheidene belangstellenden, alsmede door den eigenaar den heer Van Doorninck, bijdragen waren toegezegd, begonnen worden. Bij een nader onderzoek, ingesteld door den Eijksarchitect voor de monumenten, den heer Adolf Mulder te 's Gravenhage, bleek echter, dat de kosten toch nog niet zouden kunnen bestreden worden, als het Rijkssubsidie, door den vorigen Minister van B. Z. op f 500 bepaald, niet verhoogd werd. Een verzoek om vorhooging werd door den tegenwoordigen Minister gunstig opgenomen en de subsidie nader vastgesteld op 800 gulden. In het voorjaar werden de werkzaamheden begonnen en thans kan het werk voor zoo goed als voltooid worden beschouwd, zoodat dit overblijfsel der oudheid vooreerst voor slooping is bewaard. Het past ons erkentelijkheid te betuigen voor de welwillende medewerking en zeer gewaardeerde belangstelling in deze zaak betoond door de Regeering en de verschillende partikulieren hierboven genoemd. Omtrent de schenking-Bisschop, waarvan in ons vorig overzicht mede sprake was, kan worden meegedeeld dat een lijst der voorwerpen, uitmakende de kunstverzameling door den heer en mevrouw Bisschop-Swift bijeengebracht in de villa Frisia te Scheveningen en aan de provincie Friesland geschonken, door het collegie van Gedeputeerde Staten aan ons werd gezonden. Met het oog op de te wachten ontvangst van deze kostbare collectie in het museum is het ons voorgekomen dat eene uitbreiding van het gebouw noodig zal zijn. De beide woningen, grenzende aan het museum in de Koningsstraat, zijn daarom aangekocht, samen voor
13 eene som van circa / 15000. Eone leening. voor dit doel aangegaan door het Friesch Genootschap, werd binnen korten tijd, door de belangstelling van verscheidene leden, volteek end. Bij de werkzaamheden van de uitgraving der terp te Hoogebeintum werd, met welwillende toestemmingvan den eigenaar den heer H. Key alhier, toezicht gehouden voor ons Genootschap door den heer J. P. Wiersma te Ferwerd. Op verzoek van het bestuur werden afschriften verstrekt van de lijsten der terpen in deze provincie, die voor het Rijk waren opgemaakt ten behoeve van de Registratie. Aangenaam is het ons voor deze ons betoonde welwillendheid hier dank te kunnen betuigen aan de heeren Directeur en Inspecteur der Registratie alhier. II. In het begin van October werd het museum met een bezoek vereerd door H. M. de Koningin-Moeder van Italië, met gevolg, die door den heer Voorzitter werd rondgeleid en met belangstelling van het een en ander kennis nam. Het bezoek was dit jaar vrij talrijk : wij telden 6868 betalende personen, zijnde 1100 meer dan in de vorige opgave. In het prentenkabinet werden reproducties van teekeningen en eenige origineele teekeningen en etsen van Rembrandt tentoongesteld, en gedurende ongeveer veertien dagen, in het laatst der maand Juni en het begin van Juli, eene onlangs als van Rembrandt erkende schilderij, van den heer J . van Wageningen thoe Dekama. Door vele belangstellenden werd van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Voor deze onbekrompen welwillendheid jegens het museum, brengen wij den heer Van Wageningen, ook hier, gaarne onzen welgemeende o. d a n k .
14 III. Door het Genootschap werd uitgegeven het jaarverslag van 1904/05 en dl. X X , afl. 3 en 4 van de Vrije Fries, met bijdragen van mej. E. Visscher: Friezen te Bodegraven in 1672; S. Wigersma Hzn. : de draagteekens van het jaar 1566, (met platen); dr. W. Zuidema : Friesche overleveringen en een onbekend Friesch Minnelied; dr. M. Sclioengen: de schraapzucht van Cunerus Petri, bisschop van Leeuwarden; mr. P . 0. J. A. Boeles: de opgravingen in de terp te Hoogebeintum (met vele afbeeldingen en platte grond); die Terp zu Hoogebeintum, Resumé des vorhergehenden Artikels; das Alter der friesischen Terpen (met kaart) ; de verzameling-Bisschop en iets over het inrichten van Musea (met portret en afbeeldingen) ; de Pers over het Friesch Museum, naar aanleiding van liet Koninklijk bezoek, op 26 September 1905; dr. T. J. de Boer: uit een brief van Franciscus Junius en Friesche bibliographie 1903—1904. IV.
De inkomsten van het Genootschap bedroegen : f 6907.41 De uitgaven - 6339.16
gevende dus een voordeelig saldo van
f
568.25
V. De leden van het bestuur, die aan de beurt van aftreden waren, de heeren Jhr. mr. "W. C. G. van Eijsinga, S. Wigersma Hzn., mr. P . 0. J. A. Boeles, werden herkozen en verklaarden zich bereid hunne functiën te blijven waarnemen. VI. Van de buitengewone leden overleed de heer J. Ph. van der Keilen te Amsterdam ; van de gewone leden overleden elf, de heerea: E. B. Gunning, Oosterend;
15 mr. D. v a n der Veen, J. Troelstra, mr. T. van Hettinga Tromp, I J . Andreæ, B. L. C. de Haan, alle te Leeuwarden ; K. A. Wassenaar, Huizum ; mr. J. G. Gleichman, dr. B. W. Schultetus Aeneæ, 's Hage ; W. Hellema, Dantumawoude ; mr. J. Witteveen, Kollum.
Als gewone leden bedankten twaalf, de heeren: E . H. Gockinga, J. 0. Kutsch Lojenga, dr. J . Baart de la Faille, N. Welschen, G. H. Wagenaar, alle te Leeuwarden ; J. van der Laan, H. P . Geerke, Sneek ; mr. D. J. Kuipers, E. C. G. Brunner, Utrecht; D. Burgy, Eoordahuizum ; W. Hoekstra, Wommels ; A. J. Onnekes, Winkel.
Tot buitengewone leden werden benoemd de heeren : Prof. dr. J. H. Gallée, Utrecht; dr. L. H. Wagenaar, Middelburg; J. Hepkema, Leeuwarden.
Als gewone leden traden toe een en twintig : mejuffr. E . Visscher en mevrouw de wed. N. de Boer en de heeren : dr. A. Vonck, H. de Jong, A. de Euyter van Steveninck, H. A. Eienks, dr. H. F . Th. Eingnalda, mr. C. W. Schlingemann, D. A. Wassenaar, dr. G. Nijhoff, E. J. Kuipers, J. L. van Sloterdijck W.Azn., D. van Hoorn, alle te Leeuwarden; mr. S. van Houten, Jhr. C. van Humalda van Eijsinga, 's Hage ; F. S. Klein, Harlingen; B. P. Velthuysen, Sneek; D. D. Anema, Oosterbierum ; J. H. van Gonggrijp Bungenberg, Almelo ; K. N. Kuperus, Marssum; Jhr. E. L. van Humalda van Eijsinga, Voorburg.
16 Er waren den 1 Juli 1906 : Eerelid
1
Buitengewone leden Gewone ,, Dames donatriees Samen
47 465 15 528 W. F . H. COENEN, secretaris.
Het Bestuur bestaat uit de volgende leden, de heeron : Mr. W. J. VAN W E L D E R E N baron EENG-EES, Voorzitter; Mr. E . A. POCKEMA, Viee-Voorzitter; Mr. W. A. VAN S L O T E E D I J C K ; Dr. J. A R l M S K A P P E R S ; Dr. W. F . H. COENEN, Secretaris; H. B E U C K E R A N D E E Æ , Penningmeester; Jhr.
Mr.
W.
G. G.
VAN E I J S L N G A ;
S. WIGERSMA HZN. ; Mr. P . G. J. A. B O E L E 3 , Conservator caris.
en Bibliothe-
De heer Van Sloterdijck belast zich meer speciaal met de zorg voor de schilderijverjzameling; de heer Kappers voor de geologische, de heeren Van Eijsinga en Wigersma voor de munt- en penningverzamelingen. De vergaderingen van het Bestuur worden gehouden om de 14 dagen, des zaterdags namiddags te 3 uur, in het gebouw van het Genootschap (Koningsstraat).
ALPHABETISCHB NAAMLIJST DER
HONORAIRE, BUITENGEWONE, GEWONE LEDEN EN D0NATRICE3 VAN H E T
EEIESCH GENOOTSCHAP van GESCHIED-, OUDHEID- en TAALKUNDE, October 1906.
BESCHEEMVEOUW: Haro Majesteit EMMA, Koningin-Moeder. EEEELID : Z. D. H. WILHELM ADOLPH MAXIMILIAN CARL, Prins zn Wied, te Nenwied. BUITENGEWONE Bartels, Dr. Battaerd, C. H. F. A Corbelijn Blok, Dr. P. J. Blom, Mr. Ph. van Boer, Dr. T. J. de Boissevain, Dr. U. P. Böttger, Dr. Karl Bremer, Dr. Otto Capellini, J. Cappelle, Dr. H. van Garslen, Heinrich Dijkstra, Waling Evans, John Even, E. van Fredericq, Dr. Paul Gallee, Dr. J. H. Griffis, W. M. Elliot Heek, Dr. Ph. Heiten, Dr. W. L. van Hepkerna, J. Hessels, J. H. Hewett, Waterman T. Hildebrand, Dr. Hans Hofstede de Groot, Dr. C, Huber, Mr. U. H. Jonghe, Vicomte B, de Kern, Dr. H. Loë, baron A. de Matthijssen, Mej. G. H. Mestorft, Mej. Joh.
LEDEN:
Aurich. Groenloo. Leiden. 's Gravenhage. Amsterdam (Prinsengracht 726) Groningen. Cannstadt. Halle a/d Saaie. Bologna (Italië). 's Gravenhage. Dahrenwurth (Holstein). Holwerd. Nash Mills. Leuven. Gent. Utrecht. Ithaca (New York). Tübingen. Groningen. Leeuwarden. Cambridge. (Ithaca New York). Stockholm. 's Gravenhage. » Brussel. Utrecht. Brussel. Amsterdam, Kiel.
22 Munro, R. Nissen, M. Panhuijs, Jhr. Mr. J. Æ. A. van Pigorini, Dr. L. Planten, J. R. Rooses, Dr. Max Scholten, 0. A. Siebs, Dr. Th. Stuers, Jhr. Mr. V. de Tadema, L. Alma Tergast, Med. Doet. Turniwal, T. J. Tylor, Edw. B. Waalkes, G. H. van Borssum
Kilmarnock bij Edinburg. Stedesand, poststation Leek. de Leek. Rome. New York. Antwerpen. Nes op Ameland. Greifswald. 's Gravenhage. Londen. Emden. Londen. Oxford. Utrecht (Achter Twijnstraat 30). Haarlem. Middelburg.
Winkler, Joiian Waoenaar, Dr. L. H.
GEWONE LEDEN: Albarda, C. Albarda, N. T. Albarda, Y. M. Andel, J. van Andreæ, II. Beucker Andreæ, Mr. J. H. Beucker Andreæ, J. H. Beucker Andreæ, Mr. S. J. Fockema Andreæ, Mr. A. D. H Fockema Andringa, A. Anema, A. D. Anema, D. D. Arends, H. Attema Dz., P. Aukes, A. J. Bakker, Th. Bakker, G. Murray Bakker, Dr. L. C. Murray Bakker, Mr. G. A. Murray
Leeuwarden. » Zuidlaren. Gorinchem. Leeuwarden. » 's Gravenhage. Leiden. Leeuwarden. » Sejbierum. Oosterbieriim. Leeuwarden.
Amsterdam, Leidsche Kade 93a. Huizum. Harlingen.
23 Bakkers, F. Bâhler, Dr. Louis A. Banga, Mr. K. Barbas, Mr. F. C. Bas, Mr. J. H. de Beaufort, Jhr. Mr. R. de Beaufort Az., Mr. VV. H. de Becht, Dr. L. C. G. Beekhuis, Mr. C. Beekhuis, H. Beerends, A. D. Beintema, D. A. Beintema, S. Stellingwerf Berkhout, S. Berns, Mr. J. L. Beijma, thoe Kingma, Jhr. J. F. van Binnerts, Mr. H. Binsbergen, Mr. J. van Bloembergen, E. P. Bloembergen Ez., R. Blom, W. van Boeles, Mr. P. C. J. A. Boer, Mevr. de Wed. N. de Bolman, C. W. Bolman, IJ. Boltjes, Mr. T. Y. Kingma Boltjes, Mr. P. Kingma Boorsma, P. Boschloo, Mr. J. J. E. Bouma, Dr. G. Bretsehneider, C. B. Brouwer, A. J. Brouwer, Dr. N. Reeling Brouwer, A. L. Brugsma, B. Bruins, Dr. J. A. Bruinvis, C. W, Bruijn, Dr. B. R. de
Leeuwarden. Oosterwolde (Fr.) Hilversum. Leeuwarden. 's Gravenhage. Doorn. Leusden. 's Gravenhage. Leeuwarden. Bolsward. Leeuwarden.
Amsterdam, Insp. Reg. 6e div. Leeuwarden,
Drachten. Leeuwarden.
Jorwerd. » Leeuwarden. Heerenveen. Sneek. Leeuwarden. » 's Gravenhage. Leeuwarden. Utrecht. Idaard. Alkmaar. Amsterdam (Binnenkant 31.)
24 Buisman, R. Buma, D. R.
Leeuwarden. 's Gravenhage (Kanaalstr. 14.) Buma, mej. M. » Buma, Mr'. W. B. Huizum. Buma, W. W. Hopperus Haarlem. Burg, S. van der Makkum. Burger, Mr. A. Leeuwarden. Burger, Dr. C. P. » Burger C.Pz , Dr. C. P. Amsterdam. Burger, Dr. H. Groningen. Buwalda, S. Winsum (Fr.) Buijs, W. A. Leeuwarden. 's Gravenhage, Weimarsti. 42. Cammingha, Jhr. C. J. van 's Gravenhage. Camrningha, Jhr. V. V. van Hallum. Cannegieter, A. Tzum. Cannegieter, D. Ferwerd. Cannegieter, J. J. IJlst. Carstens, V. Leeuwarden. Castendijk, R. J. Cate, B. ten » Chaufepié, Dr. H. J. de Dompierre Ie 's Gravenhage. Clercq, P. de Veenwouden. Coenen, Dr. W. F. H. Leeuwarden. Coolhaas, J. H. » Crocq, G. du Amsterdam (Leidsche gracht). Croles, Mr. J. J. Leeuwarden. Crommelin, Mr. H. Twelioo. Cuperus, S. Ureterp. Damslé, W. Sinninghe Huizum, Leeuwarden. Deenik, M. L. 's Gravenhage. Deketh, Mr. P. Anjum. Dijk, G. van Leeuwarden. Dijk, H. A. B. van Menaldum. Dijkstra, H. M. Dijkstra, P. M. » Dijkstra R.Hz., G. Leeuwarden. Dirks, J. Franeker. Doodkorte, J. H. Leeuwarden. Poornbosch, P. H. M. Baflo.
AD
Dornseifîen, H. G. Heerenveen. Driessen, Dr. J. G. Joure. Dull, Mr. J. H. Berlikum. Duparc, A. Leeuwarden. » Duijl, Mr. D. Z. van » Duijl, H. E. van Eden, P. H. van » Eeghen, P. van Amsterdam (Heerengracht 497. Eekhofï, J. T. 's Gravenhage. Heerenveen. Engelman, J. P. Leeuwarden. Engelsman, A. t » Eijsinga, Jhr. Mr. A. E. van Boelens van » Eijsinga, Jhr. Mr. C. van Eijsinga, Jhr. Julius Burmania v. Humalda v. 's Gravenhage. » Eijsinga, Jhr. Mr. I. F. van Humalda van Eijsinga, Jhr. C. van Humalda van » Eijsinga, Jhr. Mr. T. A. M. A. v. Humalda v. Worinerveer. Voorburg. Eijsinga, Jhr. Â. E. van Humalda van Eijsinga, Jhr. R. L. van Humalda van » Eijsinga, Jhr. Mr. W. C. G. van Leeuwarden. Eijsinga, Jhr. Mr. W. J. M. van 's Gravenhage (Balistraat 6) Evers, H. IL Oudkerk. Gorredijk. Faber, J. Leeuwarden. Feddema Az., H. » Feddema, Z. S. Metslawier. Feenstra, J. Feith, Jhr. Mr. J. A. Groningen. » Feith, Mr. W. W. Feitz, C. L. B. J. Leeuwarden. Sneek. Fennema, H. Makkum. Fleischer, F. C. Leeuwarden. Flier, Mr. G. van der Scharnegoutum Flieringa, P. Middelburg. Fock, Mr. B. F. W. von Brucken Leeuwarden. Fockema, Mr. R. A. » Fockema, Mej. C. E. Fockema, Dr. A. Baarn. Arnhem. Fockema, Mr. H. W. J. » Fockema, D. Leeuwarden. Folkersma, Mr. A. C. C.
26 Fontein, D. Franeker. Fontein, Jac. Harlingen. Gaastra, P. Workum. Geertsema, Mr. C. C. Groningen. Giffen, Mr. A. van Leeuwarden. Gockinga, Jhr. Mr. J. J. » Almelo. Gonggrijp J. H. van, Bungenberg Haarlem. Gonnet, G. J. Leeuwarden. Goslings, Mr. M. 's Gravenhage. Gratama, Mr. S. Leeuwarden. Greebe, Mr. A. Greve, A. J. de » Greve, Mr. I de » Greve, F. de » Greve, Mr. W. H. de Heerenveen. Delft. Griethuijsen Antz., H. van Leeuwarden. Groeneveld, C. H. Groot, W. C. de » 's Gravenhage. Grovestins, J. E. N. baron Sirtema van Sneek. Haagsma, S. Utrecht. Haagsrna, S. £. Haan, F. de Bryn Mawr (N.-Amerika). Haersolte, Mr. C. W. A. baron van Arnhem. Halbertsma, Herrius Sneek. Halbertsrna, Hijlke » Grouw. Halbertsma, T. 11. Steenwijk. Hania, Dr. J. P. Hannema, Mr. S. 's Grav enhage, Riouwslr. 4 Harlingen. Hannema, S. Warga. Hansma, R. Leeuwarden. Harinxma thoe Slooten, Mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten, Mr. B. Ph. bar. van Harinxma thoe Slooten, Mr. C. L. bar. van Harinxma thoe Slooten, Mr. D. J. A. bar. van 's Graveland. Harinxma thoe Slooten, Mr. M. P. D. bar. van Olterterp. Harinxma thoe Slooten, Mr. M. J. P. D. bar. v. Leeuwarden. Harinxma thoe Slooten, Mr. P. A. V. bar. van utrecht. Beetsterzvvaag. Harinxma thoe Slooten, Mr. R. baron van Harmens, D. Leeuwarden. Harlingen. Harmens Cz., W.
27 Harmens, J. J. Harmens, I. Harting, F . Haverschmidt J.Ilzn , N. Th. Haverschmidt, Mr. F . Heeckeren van Wassenaer, R. F . baron van Heemskerk, Mr. Th. Heemstra, H. L baron van Heep, K Sipkes Heide, C. van der Hekman, E. Hellema, Mr. II. W. Heioma, Mr. M. M. van Hepkerna, T. J. Hepkema, Mr. M. E. Hettema, Dr. F. Buitenrust Hoefer, F . A. Hoekstra, E. K. Hofkamp, W. C. A. Hogenhuis, P. J. Hooff, A. van Hoop, P. J. de Hoorn, D. van Houten, Mr. S. van Houtsma, Dr. M Th. Houwink Gz , J. Hoven, H. Huber, L. J. Huber, II. W. Hulst, II. II. van Hijlkema, S. H. Idserda, II. Iterson, J. E. van Iterson, J. C, van Jamin, J. G. de Groot Jeude, Mr. K. W . H. van Lidth de Jong, II. de Jong, II. Korf de Jonkers, Mr. W. H.
Kalt, H. J.
Harlingen. » Leeuwarden. » Utrecht. Delden. Amsterdam. Leeuwarden. Marrum. Leeuwarden. » Dantumawoude. Heerenveen.
» » Zwolle. Hattem. Leeuwarden.
's Gravenhage. Veendam. Leeuwarden. 's Gravenhage. Utrecht. Sneek. Leeuwarden.
Harlingen. Leeuwarden. Weidurn. Oenkerk.
» Amsterdam. Zierikzee, Leeuwarden. Heerenveen. Kortezwaag. Leeuwarden.
28 Kappers, Dr. J. Ariëns Kempenaer, Jhr. W. van Andringa de Key, H. H. Kingma Kz , H. Klefiens, Mr. A. H. vaa Klein, F. S. Knappert, Dr. L. Komter, T. Koning, Willem Kossen, D. Kramer, H. H. Kramer, J. P. Land Kramers, J, W. Kroes J. Kuipers, H. Kuipers, J. E. Kuipers, E. J. Kuipers, Mr. J. J. Kuperus, K. N. Kuyper, Dr. A. Kijmrnell, Mr. J. W. Kijmmell, Mr. P. D. Ley, L. A. E. van der Ley, T. S. van der Lieftinck, J.Wz., F. Liezenberg, Dr. J. L. Loeff, Dr. C. Losgert, M. A. J. Luiking, H. Liitkebühl, C. L. Lyeklama à Nijeholt, P. Maas, M. H. Man, Mej. Marie G. A. de Meer, W. van der Meinesz, M. Meinesz, H. Menalda, Mr. A. Menalda, Mr. C. B. Menalda, H. H, Mesdag, J,
Leeuwarden. Groningen. Leeuwarden. Makkum. Harlingen. » Leiden. Leeuwarden. Tzummarum. Akkrum. Leeuwarden. Dokkum. Leeuwarden. » Haarlem. Leeuwarden. » Utrecht. Marssurn. Makkum. Utrecht. Leeuwarden. Middelburg. Rauwerd. Haarlem. Schiedam. 's Gravemoer. Leeuwarden. Lemmer. Leeuwarden. Zwolle. Makkum. Middelburg. Bergum. Harich. Woudsend. Leeuwarden. » » »
29 Messcher Maekay, P. Messel Jr., S. J. van Meulen, J. H. van der Meulen, Th. H. van der Meulen, N. H. van der Meulen, Dr. W. W. van der Mulder, Dr. H. K. Muiier, Mr. J. Haitsma Munster, W. C. van Nederhoed, W. H. Nijhoff, Dr. G. Nijland, H. Nolet, M. J. Noordhoff, N. Norel Rz., 0. Okma, Mr. H. Okma, mr. D. Okma, B. W. Oosterbaan, E. J. Oosterhoff, J. L. Oosterhoff Jz., W. J. Oosting, G. F. Bieruma Oosting, Mr. J. Bieruma Oppedijk, H. Oppedijk, L. Ottema, A. Ottema, N. Ottema, O. Overman, L.
Pare, G. J. Peereboom, P. Plet Jzn., J. Poelstra, Mr. P. D. Pollema, H. Poort, Dr. W. A. Postma, Titus Posthumus, Dr. D. H. Posthumus, Mr. J. F. de Jong Potma, R. S. Prakken, Mr. C. J.
Hilversum (huize Dilred Leeuwarden. Drachten. Stiens. Leeuwarden. Seheveningen. Leeuwarden. 's Gravenhage. Leeuwarden.
» » Dordrecht. Leeuwarden.
» Wons. Sneek.
» Ypecolsga. Drachten. Ternaard. Leeuwarden. Oranjewoud. Leeuwarden. Hommerts. Oldeboorn. Leeuwarden,
» » 's Gravenhage. Haarlem. Leeuwarden.
» Sneek.
» Leeuwarden.
» Sneek. Leeuwarden. Workum. Leeuwarden.
30 Prikker, H. Thorn Pringle, K. Prins, Mr. E. Willinge Prins, Dr. A. Winkler Pruis, J. Quintus, Mr. A. D. H. Regenbogen, J. A. Reitsma, D. G. Rengers, A. Looxma van Weideren baron Rengers, Dr. J. E. van Weideren baron Rengers, S. G. van Weideren baron Rengers, Th. M. Th. van Weideren baron Rengers, Mr. W. B. R, van Weideren baron Rengers, Mr. W. J. van Weideren baron Rhijn, Dr. C. H. van Riedel, J. Ph. Bruinwold Riemsdijk, Jhr, Mr. Th, van Rienks, H. A. Ringnalda, Dr. H. F. Th. Rinkes, J. J. Röell, Jhr. Mr. J. Romer, Mr. C. A. Romer, Dr. J. A. Rommerts, F. Rudelsheim, S. A. Ruitinga, W. Ruyter A. de, van Steveninek Sandberg, Jhr. F. E. P. Sande, J. J. van der Sas, G. J. Sassen, Aug. Schaaff, J. II. L. van der Schaaft', F. Schaafsma, Mr. E. Schaafsma, H. R. Scheer, J. van der Seheltinga, Mr. H. W. de Blocq van Schepers, Dr. J. A. Schierbeek, R. J. Sclilingemann, Mr. C. W.
Leeuwarden. » Oldeberkoop, Voorburg. Leeuwarden. Arnhem. Bozura. Oostermeer. Dronrijp. IJsbrechlum. Wageningen. Oenkerk, Bukarest. Leeuwarden. Groningen. Leeuwarden. 's Gravenhage, Leeuwarden. » Joure. 's Gravenhage. Leeuwarden. » » » Murmerwoude. Leeuwarden. » Wolvega. Leeuwarden. Helmond. 's Gravenhage. Leeuwarden. Bergum. Leeuwarden. Leeuwarden. Oranjewoud. Grouw. Leeuwarden. «
31 Scholten, Mr. P. J. J. Schoengen, Dr. M. Schokking, Dr. J. Schoondermark, J. A. A. Schrakamp, J. M. A. Schreuder, Dr. J. C. Schreuder, O. Schulman, J. Servatius, Mr. B. W. N. Sickenga, Mr. J. Sickenga, N. Sickler, H. Th. Siemelink, T. H. Sijbrandy, B. Sikkes, È. H. Sillera, Mr. J. A. Sissingh, A. E. Sjerps, A. B. Slager, W. A. Sleeswijk, S. Slooten, H. B. van Sloolen, H. van Slot, A. Bruins Sloterdijck Jr., Mr. J. L. van Sloterdijck, Mr. W. A. van Sloterdijck, J.Lz., W. A. van Sloterdijck, W.Az., J, L. van Sloterdijck, Mr. L. R. van Slothouwer, Dr. G. M. Sluis, R. A. van der Sluis, W. A. van der Sluijterman, G. J. Smids, H. P. Sminia, Jhr. A. J. van Srninia, Jhr. W. van Sminia, Jhr. H. van Baerdt van Smits, J. A. Snoeck, Jhr. Mr. M. W. Snouck Hurgronje, Mr. W. J. Speelman, Jhr. H. M.
Leeuwarden. » Dordrecht. Leeuwarden. Doetinchem. Leeuwarden. » Amsterdam (Keizersgracht 448). Leeuwarden. » Wolvega. Buitenpost. Workum. Warga. Leeuwarden. Amsterdam. Leeuwarden. » » Wolvega. Rauwerd. Harlingen. Drachten. Leeuwarden.
Haarlem. Wageningen. Akkrum. Appelscha. Sneek. Hardegarijp. Leeuwarden. 's Gravenhage. Oudkerk. Leeuwarden. Heerenveen. 's Gravenhage. Bloemendaal.
82 Speelman, Jhr. A. M. Wassenaar. Leeuwarden. Sprenger, W. Sprenger, H. G. W. » Sprock, F, H. » Staa, H. van » Sneek. Stam, T. A. Leeuwarden. Steiger, Jhr. K. A. A. von Remmel. Stoel, W. Leeuwarden. Stöcker, J. D. C. Groni ngen, Heerensingel 1. Stratingh, Mr. J. Pelinck Suringar, Hugo Wageningen. Leeuwarden. Swighem, G. van 's Gravenhage. Swinderen, Jhr. Mr. P. J. van Aalsum. Sytsma, S. L. Oldebroek. Sijtzama, Mr. J. G. W. H. baron van Groenloo. Sijtzama, Mr. M. P. D. baron van Leeuwarden. Sytstra, O. H. » Taconis, S. A. B. Joure. Taconis, K. W. 's Gravenhage. Tadema, A. P. Culernborg. Tadema, C. Z. 's Gravenhage. Talma, A. S. Leeuwarden. Tekstra, H. 's Gravenhage. Telting, Mr.„A. Zwolle. Telting, Mr. J. W. Makkum. Tichelaar, P. J. Kimswerd. Timmer, J. J. Leeuwarden. Tjebbes, Mr. J. Workum. Tjebbes, C. Tijsma, IJ. Leeuwarden. Tour van Bellinchave, Mr, M. W. baron du 's Gravenhage. Tromp, A. H. Woudsend. Tromp, Mr. C. J. Balk. Tromp, L. A. Leeuwarden. Tromp, Dr. J. C. Balk. Tromp, M. H. Leeuwarden. Tromp, Mr. J. M. van Hettinga » Tromp, Mej. M. van Hettinga » Tromp, Mr. T. S. Heerenveen. Tuinhout, F. R. Fontein 's Gravenhage,
33 Uffelie, F. L. Leeuwarden. Uffelie, W. F. J. » Valkenburg, F. A. van » Veen, Mr. A. van 's Gravenhage (Javastraat 64) Veen, Dr. S. D. van Utrecht. Vegelin van Claerbergen Jhr. Ph. E 's Gravenhage. Mauritskade 15 Vegelin van Claerbergen Jhr. A. J. 's Gravenhage. Vegter, J. » Velde, R. van der Leeuwarden. Velding, K. Joure. Velstra, K. Mantgum. Velstra, Tj. Leeuwarden. Velthuysen, B. P. Sneek. Vening Meinesz, Mr. S. A. Amersfoort. Verkouteren, M. A. J. Heerenveen. Vermeer, Mr. L. D. W. Losecaat Leeuwarden. Verschuur, Mr. H. D. van Ketwich » Vervver, Mr. Julus » Visser, R. S. H. Sneek. Visscher, Mej. R Leeuwarden. Vonck, Dr. A. » Vorenkamp, Dr. R. » Vrendenburg, H. » Vries, L. W. de Minnertsga. Vries, Mr. T. de 's Gravenhage. Vries, A. Draismi de Franeker. Vijverberg, C. P. Leeuwarden. Waardenburg, H. Rijperkerk. Wageningen, H. i. van Jelsurn. Wageningen, thot Dekama, J. H. J. van » Waringa, N. J. Leeuwarden. Wassenaar, A. Haren. AVassenaar, Mr. i. D. Heerenveen. Wassenaar, D. A. Leeuwarden. Wassenaar, G. » Wassenbergh, F. Kollurn. Weerd, A. de Leeuwarden. Weissman, A. W. Haarlem. Wendt, Mr. H. M de Leeuwarden.
34 Leeuwarden. Wester, J. G. Zevenhuizen, o. Franeker Westra, J. Rotterdlam (Mathenesselaan). Wicheren, J. J. G. van Leeuwarden. Wierdsma, D. G. Wichers » Wigersma, S. St. Jaeobi Parochie. Wijbrandi, K. Tigler Amsterdam. Winkel, Dr. J. ie Haarlem. Winkler, Andries J. Leeuwarden. With, J. Minnema de Witkop, Mr. N. T. Assen. Witt, G. N. Dudok de Breukelen (prov. Utrecht) Ternaard. Witteveen, Mr. F. Leeuwarden. Witteveen, J. N. » Wolff, Mr. I. Heerenveen. Woltman, D. » WoltmanMr. J. Wouda, Y. Sneek. Wumkes, G. A. » Ypeij, F. Vorden. Yvoij, Mr. J. J. L. van Hangest baron d' Leeuwarden. Zaadnoordijk Wz., J. M. » Zaaijer Az., Dr. J. Rotterdam. Zee, F. J. de Rauwerd. Zijlstra, L. Leeuwarden. Zimmerman, A. E. » Zondervan, P. »
DONATEIOES: Andreæ, M. Beucker Andreæ, Wed. Mr. A. J., geb. Huber Bruinings, B. T. Assens, Eijsinga, Jkv. A. A. van Eijsinga, Jkv. C. van Eijsinga, Jkv. Cl. van . Eijsinga, Jkv. Q. van Gevaerts, Jkv. A. i . G. Haarlem Harinxma thoe Slooten, dre. baronesse A. C. E. W. van, geb. Collot d' Escury Kappers, Wed. Ariëns, geb. Klaassen
Leeuwarden. Nijmegen. Funen (Denemarken). Leeuwarden. » » » (Frans Hals-plein 5). Leeuwarden. »
35 Rengers, baronesse, C. P. van Weideren, geb. Looxma Leeuwarden. Rengers, 0. J. baronesse van Burmania, geb. van Weideren Rengers Amersfoort. Rinia van Nauta, C. M. Leeuwarden. Vos van Steenwijk, baronesse C. J. de Ellekom. Vries, Wed. H. P. J. de, geb. Losgert, Leeuwarden.
Verslag van den Conservator over het jaar 1906,
Terpen. Met erkentelijkheid dient vermeld te worden dat de heeren Key en Brouwers, eigenaren van het grootste gedeelte der terp te Hoogebeintum, ons wederom, door welwillende bemiddeling van den heer H. Key Jr. toestonden toezicht te houden bij de afgraving van bedoelde terp. Zeer te waardeeren was het vooral dat onze vertegenwoordiger de vondsten terstond tot zich mocht nemen. Hierdoor toch was het mogelijk die oudheden volgens de vindplaatsen in kaart te brengen en voor vernieling te behoeden. Terwijl in 1905 de heer Van der Werf, polytechnisch student te Delft, onze belangen te Hoogebeintum behartigde, trad in 1906 in zijn plaats de heer J. P. Wiersma te Ferwerd, onderdirecteur van de Friesche Maatschappij van Landbouw. Genoemde heer, die voor de Registratie het meerendeel der Friesche terpen heeft opgespoord, geboord en op gemeten, was als het ware de aangewezen man om den heer Van der Werf op te volgen, te meer waar hij van uit zijne woonplaats de terp in zeer korten tijd kon bereiken. Uit eigen waarneming is het mij herhaaldelijk gebleken dat de heer Wiersma zijn taak uitermate consciëntieus heeft opgevat en ook buiten Hoogebeintum dikwijls geheel belangeloos voor het Genootschap optrad door o. a. de interessante terp te Blija geregeld te bezoeken. De heer Van der Werf
38 deed zulks gedurende het jaar 1905. Plaatsen waar buitengewoon veel oudheden voor den dag kwamen, gelijk het bekende grafveld in liet zuidelijk gedeelte, kwamen dit jaar te Hoogebeintum niet voor. Ter voorkoming van misverstand moet hier nadrukkelijk geconstateerd worden, dat het Genootschap dit toezicht bij het afgraven van een terp niet voor iets anders wenscht uit te geven dan hetgeen het werkelijk is. Een in alle opzichten volledig systematisch terponderzoek is het zeker niet. Daarvoor zou hetnoodig zijn actief op te treden, zelf te laten graven, kortom de geheele exploitatie in handen te nemen, met een uitgebreid personeel en medewerking ook van deskundigen op het gebied van geologie en natuurlijke historie en van personen met grootere archeologische kennis dan waarover uit den aard der zaak de heeren Van der Werf en "Wiersma beschikten, gelijk door ondergeteekende, wiens bezigheden slechts een periodiek bezoek aan de terp gedoogden, herhaaldelijk is opgemerkt*). Wegens de groote kosten aan een dergelijk onderzoek verbonden kon daarvan te Hoogebeintum, althans voor het Friesch Genootschap geen sprake zijn. Iets wat voor een ieder duidelijk moet zijn, die zicli rekenschap geeft van den kolossalen omvang dezer terp, waaraan sedert omstreeks het jaar 1900 tot heden, gedurende het exploitatieseizoen, voortdurend gegraven kon worden, van den vroegen morgen tot den laten avond, door een ploeg van minstens acht vaste arbeiders — en nog is men er lang niet mede gereed. Bij een volledig systematisch onderzoek zou dat alles nog veel langzamer gaan.
*) De Friesche Terpen. I. Bladz. 25.
39 De omstandigheid dat wij dit allerhoogste niet bereiken kunnen mag echter allerminst een motief zijn om nu maar absoluut niets te doen. Een goed georganiseerd toezicht zonder meer kan uitstekende resultaten opleveren en men vergete niet dat men hier wel niet met een volledig, maar toch wel degelijk met een systematisch onderzoek te doen heeft, dat zekere gegevens oplevert ten aanzien van de wijze waarop de oudheden in een terp voorkomen, wat er in de onderste lagen zit, wat daarboven. Ook krijgt men nu kennis van bijna alle oudheden die voorkomen en gaat er weinig verloren. Dat zelfs bij een volledig systematisch onderzoek kleine en zelfs belangrijke voorwerpen b.v. munten verloren kunnen gaan, spreekt van zelf, nu men de enorme en vette aardmassa waaruit een terp bestaat niet door een zeef kan laten loopen, veel minder iedere kluit zou kunnen stukwrijven. Staat een terp onder toezicht, dan is het tevens een geschikt terrein voor excursies van oudheidkundigen, natuur-historici, geologen en anthropoiogen, die wat Hoogebeintum betreft steeds op de medewerking van het Friesch Grenootscliap kunnen rekenen en het is zeer te betreuren, dat van deze prachtige gelegenheid zoo weinig geprofiteerd wordt, wat zeker niet aan ons ligt. Waar er verder zoovele terpen zijn, die onmogelijk alle volledig systematisch afgegraven kunnen worden, zal dus het houden van toezicht bij de afgraving altijd een onmisbare vorm van oudheidkundig onderzoek blijven, wat degenen die tot dusverre niets aan terpenonderzoek deden, altijd maar uitkijkende naar dat groote volledige onderzoek, wel in het oog mogen houden.
40 Het is een leekenbegrip dat het er bij terpenonderz oek uitsluitend om te doen zou zijn. de wording der terp te doorgronden. De kwestie hoe een terp ontstaan is, blijft zeker een belangrijk vraagstuk, voor de oplossing waarvan een nauwkeurig toezicht vele betrouwbare gegevens verschaft, maar er zijn gelijk gezegd nog vele andere vraagstukken, die baat kunnen vinden bij een simpel toezicht op afgravingen : men wenscht te weten welke stammen de terpen bewoonden en wanneer. Een onderwerp waarover in 1905 te Hoogebeintum veel licht is opgegaan, b.v. wat betreft het verblijf van Saksische stammen in Friesland in de 5e en 6e eeuw n. 0. Het komt er verder op aan vondstomstandigheden te kennen, die het mogelijk maken den ouderdom te bepalen der verschillende typen van oudheden, die reeds in zulke groote hoeveelheden door onze voorgangers bijeen gegaard zijn. Naief zoude het zijn van de eerste serieuse pogingen om de oplossing van al die kwesties te naderen, terstond een volledig en in alle opzichten voldoend antwoord te eischen. Te meer waar het onderzoek van een vettige kleiterp oneindig lastiger is dan b.v. de ontgraving eener Romeinsche legerplaats, wanneer die, gelijk dikwijls het geval is b.v. bij Aliso te Halteren in Duitschland, gelegen is op een goedkoop en zandig terrein, dat voor luttelen prijs gehuurd kan worden om er naar eigen goeddunken in te kunnen graven; terwijl dat onderzoek zich bovendien kan baseeren op de uitgebreide ervaring bij een reeks van soortgelijke ondernemingen opgedaan. Hier bij de terpen is alles nog onontgonnen terrein en kon het Genootschap reeds goed werk verrichten, door de vraagstukken zelve nader te omlijnen, betere
41 begrippen te verspreiden omtrent den aard der terpen, waar het velen buiten Friesland aan de meest elementaire kennis betreffende de terpen ontbrak, wat niet vreemd was als men in het oog houdt dat er vóór 1906 nog nimmer behoorlijke afbeeldingen der besproken hoogten gepubliceerd werden. Het is hier niet de plaats om na te gaan welke resultaten te Hoogebeintum reeds verkregen zijn. Wat 1905 betreft is dit reeds gedeeltelijk door mij gedaan in de Vrije Fries, een studie die ook afzonderlijk verschenen is. Ook in 1906 zijn er, hoewel minder dikwijls, interessante vondstomstandigheden geconstateerd, die vasten steun geven voor het chronologisch overzicht der Friesche oudheden, waarmede wij sedert jaren bezig zijn. Een en ander eischt eene afzonderlijke bespreking. Steunende op de ervaringen van 1905 werd, ter besparing van onnoodige kosten, het toezicht te Hoogebeintum in 1906 zóó georganiseerd dat het verscherpt kon worden indien er belangrijke dingen voor den dag kwamen. Doordat de heer Van der "Werf in 1905 voortdurend op de terp aanwezig was, werden de vaste arbeiders reeds veel attenter bij het vinden van oudheden dan vroeger. De heer Wiersma hield dagelijks voeling met de arbeiders, waarvan enkelen te Ferwerd woonden, en werd hij telkens gewaarschuwd als er iets gevonden werd ; terwijl hij bovendien minstens twee of driemaal per week en dikwijls dagelijks, de terp bezocht. De arbeiders kwamen zeer nauwkeurig de opdracht na om terstond in den terpwand door een teeken de plaats aan te duiden waar zij iets ontgraven hadden, welke punten dan door den heer Wiersma opgemeten en in kaart gebracht werden. I n gecompliceerde gevallen, b.v. het vinden
42
van putten, liet men alles ongerept tot zijn komst. Aan den anderen kant werd het museum door genoemden heer voortdurend op de hoogte gehouden van den gang van zaken. Buitensporige uitgaven voor geringe resultaten werden zoodoende geheel vermeden. Dat de bescheiden onderneming van het Friesch Genootschap ook in het buitenland belangstelling wekt, juist om de beteekenis die de terpen hebben voor de oudste geschiedenis van Europa, die alleen door uitgebreide vergelijkende studie der oudheden gekend kan worden, daarover in een volgend verslag, anders zouden wij reeds het terrein van 1907 moeten betreden. Terpenkaart. Ten vervolge op de mededeelingen in de Vrije Fries X X , 3 en 4, bldz. 424 v. v. kan vermeld worden dat de heer J. P . Wiersma, voornoemd, gereed kwam met de hem door het Genootschap opgedragen taak om alle nog voorhanden en ook de reeds verdwenen Friesche terpen, de laatste voor zooveel mogelijk, in kaart te brengen en te nummeren. Tot dusverre werden de terpen in deze Provincie nimmer geteld en moeilijk was het ook om met eene enkele omschrijving precies aan te geven welke terp men bedoelde. Wel zijn de terpen in 1849—59 vrij volledig aangeduid op de bekende Nieuwe atlas van Friesland (Leeuwarden, W. Eekhofï), maar werd daar geen onderscheid gemaakt tusschen hooge stukken land en werkelijke terpen; terwijl bovendien lage terpen soms vergeten werden. Het ontbreken van een goede terpenkaart was dan ook een gemis dat zich reeds lang deed gevoelen en bood de omstandigheid dat de „Registratie" in verband met de vermogensbelasting o. a. aan den heer J . P . "Wiersma
43 opdroeg om alle bestaande Friesche terpen op te sporen en op te meten, eene mooie gelegenheid om eindelijk eene betrouwbare terpenkaart te doen vervaardigen. De door de „Registratie" met de meeste voorkomendheid ter onzer beschikking gestelde gegevens, vermeldende de namen der eigenaren, de grootte en juiste ligging, met opgave der kadastrale nummers, vormden de basis voor het. nieuwe werk, dat ten dien aanzien dan ook absoluut betrouwbaar kan heeten. Ook ten aanzien der reeds verdwenen terpen is de kaart zeer betrouwbaar, nu de lieer Wiersma bij zijne tochten door de provincie zich daaromtrent gemakkelijk, ter plaatse, juiste gegevens kon verschaften en hij uitging van de kaart van Eekhofî, waarop de meeste der verdwenen terpen nog voorkomen. Hij diende immers in het belang van de Registratie te onderzoeken of de door Eekhofî vermelde terpen nog bestonden. Aangevuld dient de kaart nog te worden met eenige terpen, die onder steden en dorpen zitten en daarom voor de Registratie van minder belang waren. Zooveel mogelijk is dit echter reeds uit eigen wetenschap door ons in overleg met den heer Wiersma verricht. ledere terp die opgefceekend werd voor de vermogensbelasting is eerst geboord, zoodat men zeker is dat op de kaart geen hooge stukken land als terpen genoteerd zijn. Als kaarten ter invulling werden gebruikt de bekende historisch statistische schetskaarten. Het werk zal eerst geheel afgeloopen zijn wanneer de gegevens, die de inventaris van terp-oudheden van het Friescli museum bevat, nauwkeurig met die van de kaart vergeleken zijn, hetgeen tot aanvullingen zal leiden ; terwijl verder met behulp van de kaart van Eekhoff
44 vastgesteld moet worden in hoeverre verschillende, nu als afzonderlijke terpen door der Registratie geboekte, op de kaart apart genummerde perceelen, vroeger deel uitmaakten van één geheel. Bij Winsum b.v. vindt men een drietal van die perceelen, die alle behoorden tot de groote Winsumer terp. Dit neemt niet weg dat thans reeds met vrij groote nauwkeurigheid het aantal der nog aanwezige en der reeds afgegraven terpen kan worden opgegeven. Werd haar aantal tot dusverre gewoonlijk geschat op een driehonderd-tal, thans blijkt dat er veel meer waren. Ook is het interessant hunne locale verspreiding en groepeering na te gaan. De kaart vermeldt met verschillend gekleurde teekens 562 nummers, waarvan de nummers 1—362 betrekking hebben op nog bestaande of gedeeltelijk afgegraven terpen, die belang hebben voor de Registratie. De nummers 363—544 betreffen geheel afgegraven terpen en ten slotte worden de geheel bebouwde terpen aangeduid met de nos. 545—562. De archeologische conferentie te Utrecht. Den 6 Januari 1906 had op initiatief van het Provinciaal TJtrechtsch Genootschap van K. en W. eene vergadering plaats van eenige beheerders van archeologische verzamelingen, teneinde dat Genootschap in verband met zijn museum van advies te dienen aangaande de inrichting en beschrijving der Nederlandsche archeologische musea. Het advies van de commissie, bestaande uit de heeren Prof. ïïolwerda, Dr. Vollgraff, Mr. Feith, de heeren Kam en Bijleveld uit Nijmegen en ondergeteekende, is later gepubliceerd in het Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond. Het behoeft zeker geen
45 betoog dat ook het Friesch Museum zijn voordeel met dit advies kan doen. De voornaamste beginselen voor de rangschikking werden evenwel reeds bij onze collectie toegepast o. a. de sub 4 en 5 in het advies aanbevolen rangschikking n.1. ten eerste liet beperken der tentoongestelde collectie door het magasineeren van een gedeelte der voorwerpen en het inrichten van een chronologische keurcollectie in iedere omvangrijke verzameling, teneinde aan het publiek een indruk te geven van de ontwikkeling der cultuur. Ten tweede het niet raadzaam verklaren van eene tentoonstelling der voorwerpen volgens de vindplaatsen, behoudens verklaarbare excepties. Beide beginselen werden door mij reeds voorgestaan in het Bulletin van den Ned. O. Bond, V, blz. 205, v. v. Op één punt kan ik mij minder met het advies vereenigen n.1. dat het wenschelijk zoude zijn behalve een gids, eene wetenschappelijke beschrijving van de verzameling te publiceeren, die alle voorwerpen omvat. Welk nut er in zoude steken om talrijke geheel gelijksoortige voorwerpen afzonderlijk te vermelden, is niet duidelijk. Wel is het natuurlijk van belang te weten hoe dikwijls éénzelfde type in de collectie voorkomt. Gebruik van het museum. Vermeld dient te worden het bezoek van ons buitengewoon lid W. M. Elliot Griffis, den bekenden Amerikaanschen schrijver te Ithaca (New-York), die onderscheidene foto's ontving van voorwerpen ten behoeve van zijne lezingen met lichtbeelden, die ten doel hebben zijne landgenooten beter met Nederland bekend te maken. De heer Griffis stelde
46 ook veel belang in de terpen en bezocht met onzen secretaris, den heer Wiersma en ondergeteekende de terp te Hoogebeintum op den 5 Juli 1.1. Met Prof. Dr. Schuchhardt uit Hannover en ons bestuurslid den heer Wigersma werd een tocht ondernomen naar de terp te Winsum ; terwijl de heer Gr. P. Eouffaer te 's Gravenhage, deskundige op het gebied van Oostersche weefsels, een onderzoek instelde naar de door de Hindeloopers gebruikte kleedingstoffen. Verschillende personen buiten Friesland vroegen inlichtingen betreffende onder hen berustende oudheden. Aangenaam was het ons Mr. Ter Kuile te Almelo ten behoeve der onlangs opgerichte Twentsche oudheidkamer te kunnen gerieven met onderscheidene plaatwerken uit de archeologische boekerij. Het aantal bezoekers van het museum was wederom hooger dan in het vorige jaar. Prentenkabinet. Ter gelegenheid van de Eembrandtfeesten werd eene tentoonstelling gehouden van origineele etsen en teekeningen en zeer goede reproducties van teekeningen, de laatsten uit de verzameling van onzen voorzitter. De heer Wigersma stond voor deze tentoonstelling onderscheidene etsen af. Tegelijk werd geëxposeerd de Saskia, het nieuw ontdekte schilderstuk van Eembrandt, in het bezit van den heer van Wageningen thoe Dekama, dat vele bezoekers naar hei museum lokte. Drie aan Eembrandt toegeschreven teekeningen uit het legaat Qaestius werden door Dr. Hofstede de Groot, na onderzoek, opgenomen in zijn catalogus van origineele teekeningen van Eembrandt. Tijdens de onthulling van het standbeeld van Graaf
47 Willem Lodewijk van Nassau werden toepasselijke teekeningen en gravures uitgelegd. Aanwinsten. Hiervoor zij verwezen naar de desbetreffende lijst. De runen-inscriptie van Britsum en het legaat Lycklama à Nijeholt verdienen in het bijzonder gereleveerd te worden. Mr. P. 0. J. A. BOELES.
De voornaamste aanwinsten van het Friesch IVIuseum, (JANUARI 1906—JANUARI 1907.)
I. Yoorwerpen ouder dan de 10e eeuw n. C. XXXIIc. No. 7.
Ameland. Achttien kralen, waaronder van barnsteen en gekleurd glas, op verschillende plaatsen gevonden. Geschenk van den heer 0. A. Schollen te JVes op Ameland.
LXXXw. Arum, terp ten noordoosten van (no. 152). Nos. 1—7. Voornamelijk Friesch aardewerk. Ter plaatse aangekocht den 9 Juli 1906. LXJXd.
Arum, terp op Baarderburen (no. 303).
Nos. 26-36. Waaronder no. 36 : platte, halvemaanvormige oorhanger van brons, versierd met driehoekjes. Uniek exemplaar, vermoedelijk dateerende uit den tijd omstreeks het begin onzer jaartelling. Aangekocht ter plaatse den 9 Juli 1906. XXVIIIé. Blija, terp bij Vaarderburen (no. 104.) Nos. 79-145. Zes en zestig voorwerpen, waaronder een groot aantal bolvormige Friesche kookpotten, die in 1906 gevonden zijn in twee waterputten, die niet met hout opgezet, gewoon als ronde kuilen in den bodem uitgegraven waren en voor den dag kwamen toen de bovengrond der terp verwijderd was. De putten zaten onder het maaiveld en zijn door ondergeleekende geïnspecteerd, n.1. de eerste op den dag dat daarin polten gevonden werden. De andere put is den volgenden dag ontgraven onder toezicht van den heer J. P. Wiersma te Ferwerd, die deze interessante terp, bij tusschenpoozen voor het Genootschap inspecteerde. Verder bevinden zich onder deze nummers scherven van Saksisch aardewerk
49 van dezelfde factuur als de bekende urnen uit Hoogebeintum en Bcetgum. Exploitant van deze terp is de heer Brouwers te Franeker. XXb.
Britsum, terp waar de kerk en het dorp op staan (no. 5). Het noord-oostelijk gedeelte der terp, waar, in 1906, gelijk ondergeteekende bij herhaalde bezoeken waarnam, vele groote baksleenen ontgraven werden, heet in den wandel „terp Jorritsma-staté". Er werden daar op het uiterste gedeelte ook andere, middeleeuwsche voorwerpen, o. a. kruiken en zelfs 16e eeuwsche Duitsche kachelsteenen ontgraven. Vrij zeker heeft ter plaatse een stins gestaan, Iets meer naar de kerk toe, ten oosten van de school zijn er echter in dit gedeelte ook vele werkelijke terp-oudheden voor den dag gekomen, o. a. van den bodem der terpvaart een pan met handvat, van gebakken aarde (no. 207.) Het zuidelijk gedeelte der terp wordt door andere personen geëxploiteerd onder den naam „terp-overzet". Men is daar in 1906 bij het kruispunt van twee wegen op den rand der terp gaan graven, steeds meer naar de kerk toe. In het begin kwamen er ter plaatse onderscheidene oudheden uit het Karolingische tijdperk voor den dag en wel, gelijk bijna alles wat ontgraven werd, onder uit de terp.
Nos. 204— Honderd vijf en dertig voorwerpen, waaronder : 339. No. 339.
Vierkant staafje van taxushout. Lang 12.5 c.M. Op de beide breede zijden een runen-inscriptie. Zie daarover nader mijne artikelen in den Nederlandsehen Spectator, 1906 no. 18 en in liet Bulletin van den Nederlandsehen Oudheidk. Bond, Mei 1906 (met afbeelding.) Gevonden in Februari 1906 ten Noordwesten der kerktoren, waar toen een klein stukje afgegraven is. Volgens geloofwaardige mededeeling van den terpbaas heeft schipper Sytsma, de vinder van deze inscriptie, hem medegedeeld, — wat deze voor ondergeteekende verzweeg — dat er denzelfden dag nog een tweede runenstokje gevonden werd ter zelfder plaatse, welk voorwerp tijdelijk ter zijde gelegd, niet meer terug te vinden was toen men
50 het wilde meenemen. De terpbaas heeft toen hij zulks een maand daarna vernam nog te vergeefs met zijn zoon getracht om het vermiste voorwerp op te sporen. Merkwaardig is het zeker dat het runenzwaardje van Arum ook door de gebroeders Sytsma gevonden is. Een omstandigheid die hen er zeker toe heeft gebracht meer aandacht te schenken aan kleine houten voorwerpen dan andere gravers gewend zijn te doen. Prof. Conwentz te Dantzig die de houtsoort van het Arumer zwaardje determineerde, was bereid om ook van dit voorwerp een splintertje te onderzoeken, met gevolg dat thans vaststaat dat het Britsumer voorwerp ook uit taxushout bestaat (Taxus Baccata L.) XXXXIVff. Ee, oldterp op Tibben (no. 120.) No. 7. Beenen naald, in het midden met kruislijnen versierd, gevonden op eene diepte van ongeveer 2 M. • Geschenk van den heer D. E. Meindersma ie Ee. XXVIIe. Ferwerd, kloosterterp (no. 98), bijna geheel afgegraven. Nos. 26-41. Zestien voorwerpen, voornamelijk Friesch aardewerk, alles een jaar of vier geleden ontgraven. Gekocht van den voormaligen terpbaas. XXVIII.
Hoogeheintum, terp waar de kerk op'staat (no. 93.) Honderd zes en zestig voorwerpen, voorloopig genummerd 405—571 en tusschen 19 Maart en 6 October 1906 ontgraven onder toezicht van den heer J. P. Wiersma te Ferwerd, in opdracht van het Frieseh Genootschap. De vindplaatsen dezer voorwerpen zijn in kaart gebracht op dezelfde wijze als zulks in 1905 door den heer Van der Werf geschiedde. Geschenken van de heeren R. Key en F. L. Brouwers, door welwillende bemiddeling van den heer II. H. Key Jr. te Leeuwarden.
LX«. Nos. 1-6.
Jorwerd, terp bij (no. 35.) Waaronder een fleschvormig kinderrammelaartje (no. 1) van gebakken aarde, geschenk van den heer A. W. van Tuinen te Jorwerd en verder no. 6, vier verbonden smalle gouden ringetjes, waarvan twee met gestreept oppervlak. Hoog goudgehalte. Het doel van deze on-
51 getwijfeld zeer oude voorwerpjes is niet meer na te gaan. Gekocht van den heer Nolet te Leeuwarden. XXXXIVd. Jouwswier, terp te (no. 125.) Fluit van been met klankopeningen (geen dwarsfluit). Lang 12.5 c.M. Geschenk van den heer J. T. van de Wint ie Aahum. XIV/. Leeuwarden, terp Bilgaard bij (nos. 383—384.) Nos. 107— Negen voorwerpen, waaronder een kegelvormig weefge115. wicht van gebakken aarde, een oesdop, beenen naald, hak van hertshoorn om het land te bewerken. Nos. 107—111 zijn ten geschenke ontvangen van den heer Mr. W. J. van Weideren baron Rengers te Leeuwarden. XlVk. No. 9.
Leeuwarden, terp Bilgaard bij (no. 9.) Beenen kam met half cirkelvormig handvat. 7.9 c.M. Gevonden in 1905.
XlVi. No. 1.
Leeuwarden. Oliefleschje, vermoedelijk Romeinsch fabrikaat. Hoog 4.8 c.M. Een geheel gelijk fleschje uit de terp te Lyons is afgebeeld in het 76e verslag. Gevonden in December 1906 bij het graven van fundamenten voor een huis in de Wijbrand de Geeststraat bij de Grachtswal. Geschenk van den heer J. Bottema Jr. te Leeuwarden.
Lang
e
XXVIIIbis. Oosterheintum, groote terp (no. 87.) Nos. 1-22. Twee en twintig voorwerpen, alle gevonden in 1906 bij het aanleggen van den weg die dwars door de terp loopt, een weg die evenwel nog vrij hoog ligt. Bij de inspectie door ondergeteekende bevond zich midden in dien weg een plek met weeke aarde, die uitgegraven moest worden en gedeeltelijk reeds uitgegraven was. Bij die gelegenheid kwamen er onderscheidene menschelijke skeletten voor den dag, die er echter in zijn blijven zitten en waarbij geen oudheden gevonden zijn, althans tot dusverre. Geschenk van het Gemeentebestuur van Ferwerderadeel, dat den weg liet aanleggen.
52 . 'XXXb. Oostrum, terp Mellemastate (no. 124.) No. 71-78. Acht voorwerpen, waaronder een spatelvormig toiletartikel van brons, lang 5.3 c.M. en een bronzen pen met knop,
lang 7.4 c.M. XXIc. No. 1.
Stiens, Unia(buren), iets ten Zuiden van de kerk. Miniatuur bijltje van geel koper. Lang 7.5 c.M., omstreeks 1868 gevonden. Haarnaald ? Geschenk van den heer U. Brolsma te Stiens.
LUI.
Winsum, terp te Bruggebuien (nos. 18, 20 en 42), bijna geheel afgegraven en wel gedeeltelijk in 1861 toen er een weg dwars door de terp gegraven werd, bij welke gelegenheid zilveren voorwerpen gevonden werden; in 1887—89 toen aan den oostkant bij den bedoelden weg talrijke Romeinsche scherven voor den dag kwamen en in dezen tijd. De verschillende perceelen terpgrond bij Bruggeburen, die door de registratie als afzonderlijke terpen behandeld worden, zijn blijkens onderzoek ter plaatse ingesteld, alle resten van de groote Winsumer terp bij Bruggeburen, in ons register geboekt onder no, LUI. Wij hadden het voorrecht den 29 October 1906 nog een arbeider te treffen, die in 1861 tegenwoordig was bij het ontgraven van de zilvervondst. Hij toonde zelfs een smal zilveren ringetje dat van dat zilver, na versmelting, vervaardigd was. Bij ons bezoek aan Winsum, in gezelschap van de heeren S. Wigersma en Prof. Dr. Schuchhardt uit Hannover werd aangekocht de hier beneden beschreven bronzen armband en werd in perceel no. 18 opgeraapt de amphora scherf.
No. 295.
Dikke, massieve bronzen armring, middellijn 7.5 c.M., van binnen 6.15 c.M. Volgens opgave gevonden omstreeks 1887. Scherf van eene Romeinsche amphora, opgeraapt op het versche afgravingsterrein ten oosten van den nieuwen weg (perceel no. 18.)
» 296.
II. Yoorwerpen, jonger dan de 9e eeuw n. C. G-OUD- en ZILVERWERK. 648a.
(Omstreeks 1679.)
Zilveren schotel en schenkkan of
53 lampet, in den trant van het Popta-zilver, vervaardigd door den Leeuwarder drijver Pieter Faber. De rand van den schotel is door cartouche-ornament in twaalf vakken verdeeld, ieder met een groep van twee of drie knapen, vermoedelijk eene symbolische voorstelling der twaalf maanden. In het midden zijn de wapens van Sminia en Gerroltsma gegraveerd. Doorsnede 60 c.M. De lampet heeft het model van den Lutma-kan in het Nederlandsen museum en is versierd met gedreven tulpen en ander bloem-ornament. Hoog, met inbegrip van het boven den rand uitstekende handvatsel, 28 c.M.
De merken, op beide stukken geheel gelijk, zijn: meesterteeken,,?. F . " ; stedelijke keur „Leeuwarden" jaarletter „H". Blijkens de lijst van Leeuwaider zilversmidsmerken (Archief v. Ned. Kunstgeschiedenis, dl. 2) is P. F. het merk van den drijver Pieter Faber, die in i66o, ook blijkens andere gegevens, als meester optrad te Leeuwarden. Die dateering komt geheel overeen met den stijl van werk en wapenschild en wordt verder beves'.igd door de wapens der eigenaren: Hobbe Baerdt van Sminia en Tetje Gerroltsma, gehuwd in 1678.
In den catalogus der Historische; Tentoonstelling vaa
54 Friesland van 1877 staat ten onrechte dat het eene wap^n van Baerdt zoude zijn. De heer van Wageningen thoe Dekema te Jelsum was zoo vriendelijk ons eene 17e eeuwsche afbeelding, met onderschrift, van het wapen der Gerroltsma's te toonen, dat geheel met dat op onzen schotel overeenstemt, n.1. twee klaverbladen, gescheiden door een lijn, die van boven links naar onder rechts loopt. De jaarletter H. wijst op 1679 daar de letter M. voorkomt op een 1684 gedateerde avondmaalsbeker met Leeuwarder keur. T o t d u s v e r r e w a s er g e e n w e r k v a n P i e t e r F a b e r b e k e n d Legaat van Jhr. A. Lycklama à Wijeholt. No. 1062Æ. Breed Friesch oorijzer van goud, uit het laatste kwartaal der 19e eeuw, gedragen door de echtgenoote van den legataris. Hierbij een diamanten veer, twee naalden, vier mutsespelden (één defect.) Legaat alsvoren. No. 1062e. Twee diamanten oorbellen (modern.) Legaat en herkomst alsvoren.
ANDERE METALEN. 572a.
1588. Verguld roodkoperen zakzonnewijzer met kompas. Op den onderkant het wapen van Vervou met de letters F(riedrich) V(on) V(ervou) en het jaar 1588. Lang en breed 9.5 c.M. Geschenk van wijlen Jhr. A. Lycklama à Wijeholt te JBeetsterzwaag.
499
Geheel volledige unster van geel koper met gewicht van brons en ijzeren haakje. Lang 25 c.M. Volgens mededeeiing van den verkooper gevonden in de terp te Lutjelollum. Dit exemplaar is vrij gelijk aan dat beschreven in het vorige verslag. Vermoedelijk 16e of 17e eeuw.
•498a.
Doosje met muntgewichten (de balans ontbreelrt) met adres van „Johannes Linderman in de Goude Balans tot Amsterdam", die ze maakte en verkocht. Geschenk van den heer J. P. JFesterhaan te Bolsward.
55 118dd.
Lakstempel van de Grietenye Hennaarderadeel. Geschenk van den heer D. G. Wichel Wierdsim ie Leeuwarden.
STEEN-, GLAS- en AARDEWERK. 7446.
16e eeuw. Verschillende fragmenten van groen verglaasde Duitsche kachelsteenen. Enkele met inscriptie : „Dass gebot du solt ni(cht) begeren d e i n e s . . . . " en ,,Rachel die holselig...." Gevonden in de terp te Britsum ten noordoosten van kerk en schoolgebouw (zie vorige afdeeling' onder Britsum )
833i.
Kruik met oor van roode aarde, waarop sporen van glazuur. Aan den bodem vijf uitgeknepen steunsels zooals dikwijls bij romaansch en vroeg gothiek aardewerk voorkomt. Gevonden in de terp te Britsum in de buurt van het volgende nummer, ter plaatse waar vele oude Friesche moppen gevonden zijn. Hoog 24 c.M.
833/.
Romaansche, niet verglaasde kruik met één oor, van blauw-grijze aarde. Aan den bodem vi e r uitgeknepen steunsels. Hoog 28 c.M. Gevonden alsvoren.
860/.
Middenstuk van een schotel van roode aarde, versierd met graffito en ringeloor-ornament, voorstellende een haas. Gedateerd (1)607. Gevonden in de terp te Britsum. Het museum bezit een dito middenstuk met jaartal 1595 en een vrij volledige schotel (no. 8G0if) in gebroken toestand, gedateerd 1613- Het is met zeker bekend waar deze sierschotels, d« voorloopers van het Delftsch aardewerk, vervaardigd zijn. De heer r i t heeft een tweetal uit de verzameling van het Nederlandsen museum beschreven in Het Huis, jg. 1906, bid. 7.
fK 551.
Fragmenten van een sierschotel van polychroom aardewerk. De bruine tint van den achterkant en de drie indrukken van de treeft waarop het voorwerp gedroogd is, aan de voorzijde, wijzen er op dat het hier geldt
56 een oud product van Makkumer aardewerk. De versiering bestaat uit breede lijnen, de kleuren zijn donkerblauw, geel en oranje-bruin op een wit fond. Alles zeer grof. Gevonden in 1906 in de terp te Hoogebeintum. 860»2.
860k.
860/.
910a.
Klein fragment van soortgelijk aardewerk als het vorige nummer. Door ondergeteekende opgeraapt in de terp te Blija, in 1906. Middenstuk van een Makkumer schotel met inscriptie „Geld maakt veel geweld" in paarsche verf op wit fond. Uit de terp te Britsum. 1713. Platte spuwbak op drie pootjes van wit geglazuurd Friesch aardewerk, versierd met een rand van bloem-ornament in blauwe verf. Binnenin het jaartal 1713. Dit is het oudste gedateerde stuk van dit aardewerk dat het museum bezit. Zeer hoog fluitglas. Hoog 95 c.M. Dergelijke, iets minder hooge glazen in het museum te Groningen zijn afkomstig' van Groninger burgemeesters. In bruikleen van den heer S. Lonneman te Leeuwarden.
911rf.
Twee platte groene wijnflesschen. Lang 36 c.M. Volgens zeer betrouwbare mededeeling van den schenker afkomstig van het slot Terhorne-state te Beetgum. Geschenk van den heer F. H. Ferwerda te Leeuwarden.
911«.
Dito minder platte fleseh. Geschenk en herkomst aïsvoren.
689h.
18e eeuw. Vierkante gevelsteen met losse kroonlijst, waarop de voorstelling eener bakkerij, in verschillende kleuren geverfd. Met inscriptie. Het backen is mijn hanteering en mijn kunst, Daerom versoeck ick een yder syn gunst. Hier staen ick als een held en werk met lusten, Waer het niet om geld ick wou veel liever rusten.
Afkomstig uit een in 1906 te Woudsend afgebroken huis. Gekocht door bemiddeling van den heer K. Vos, predikant aldaar.
57 SCHILDERIJEN en TEEKENINGEN. 607/.
C. Bisschop. Levensgroot portret van wijlen vrouwe Anna Adriana Cornelia, baronesse van Heemstra, geb. 1853, gehuwd den 10 Juli 1872 met den legataris. In Friesch costuum. Geschilderd, volgens opgave van een familielid, op twintigjarigen leeftijd. Legaat van wijlen Jhr. A. Lycklama à Wijeholt te Beetslerzwaag.
589o.
Schoorsteenstuk uit het midden der 18e eeuw, voorstellende twee kinderen. Olieverf op doek in oude lijst. In bruikleen van den heer F. E. Botma te Groningen.
270f en g. Jelmerahuis of Camminghaburg te Ballum op Ameland, afgebroken in 1827. Afbeelding van voor- en achterzijde in olieverf op carton. De eerste is geheel gelijk aan no. 270, olieverf op paneel geschilderd door W. Troost. Geschenk van Jhr. Mr. Fictor de Stuers te 's-Gravenhage. Pastelteekening voorstellende eene dame in Friesch costuum van omstreeks 1800. Zij zit naast een tafeltje waarop een opengeslagen muziekboek en een snaren instrument liggen ; 38 bij 48 c.M. Geschenk van Mr. J. G. Overvoorde te Leiden.
HUISRAAD en DIVERSEN. 1184a.
1638 of daaromtrent. Toiletspiegel, waarvan de openslaande deurtjes en het kader bekleed zijn met rood satijn. Het kader is rijk bestikt met vogel- en vruchtornament, terwijl de deurtjes aan de binnenzijde, eveneens in kunstnaaldwerk, de wapens der eigenaren vertoonen, n.1. van Taecke van Cammingha en Luts van Grovestins, die in 1638 huwden. Op den buitenkant der deurtjes de wapens der ouders; 32 bij 38 c.M. Keurig werk. Legaat van wijlen Jhr. J.. Lycklama à Wijeholt.
58 760c/.
Empire hangklok (staartstuk) met speelwerk. Wit en goud geverfd. Geschenk van den heer II. E. Wiersma te Burum.
760«.
Friesche staartstukklok met geschilderde paneeltjes versierd. Bovenop een atlasfiguur en twee bazuin-engelen. Omstreeks het begin der 19e eeuw. Geschenk van den heer A. C. Beeling te Leeuwarden.
504Ä.
Ivoren ellemaat, lang 60 c.M. Gemerkt „Vriesland". Opvouwbaar. Geschenk van Mr. JF. J. van Weideren baron Rengers te Leeuwarden.
566e.
Houten wandelstok, gebruikt door Arjen Roelofs, wisen werktuigkundige te Stiens. Geschenk van den heer U. Brolsma te Stiens.
/
Aanwinsten der Bibliotheek.*)
AKKERMAN (O. S.) Ljouwert 1906.
Foarjiersblommen.
Nye Fryske foardrachten.
ALTERTüMER (Die) unserer Heidnischen Vorzeit. Herausgegeben von der Direction des Römisch-Germanischen Centralmuseums in Mainz. V. Band; I I — V I I . Heft. Mainz 1 9 0 3 — 1 9 0 6 . AS J1MME it lije meije, 1906.
Ljouwert.
BIELEVELD (Rudolf). Die Geest Ostfrieslands. Geologische und geographische Studiën zur Ostfriesischen Landeskunde. Mit 3 Karten, 4 Lichtdrucktafeln und 2 Provilen. Stuttgart 1906. BLOK (P. J.) Geschiedenis van het Nederlandsche volk. deel. Leiden 1 9 0 7 . Geschenk van den schrijver.
Zevende
• Le antiehe memoriae dei Frisoni in Roma. Estratto dal Buil. d. Comm. arch. Communale. Roma 1906. Geschenk van den schrijver. BOELES ( P . C. J . A.). Een nieuwe runen-inscriptie gevonden in Friesland, Overdr. uit „de Ned. Spectator", 1906, no. 18. De terp te Britsum en de runen-inscriptie. Overdr. uit het „Bulletin van den Nederl. Oudheidkundigen Bond", 1906. *) Bovendien ontving de Bibliotheek door ruiling de gewone uitgaven van de Genootschappen, waarmede men, volgens de aan het verslag toegevoegde lijst, in correspondentie staat. Ä . B . De bibliotheek (Friesch Museum) is voor de leden en voor wetenschappelijk onderzoek dagelijks geopend van IO—4 uur. Boeken worden op aanvraag franco aan de leden toegezonden. Voor het raadplegen van handschriften wende men zich tot den Bibliothecaris.
60 BOELES (P. C. J. A.). De Friesche terpen (die terpen in Friesland). Ie. De opgravingen in de terp te Hoogebeintum (mit Résumé in der Deutschen sprache.) 2e. Das Alter der friesischen Terpen. Met afb. en kaart. Leeuwarden 1906.
inrichten van musea.
De verzameling Bisschop en iets over het Overdr. Leeuwarden 1906.
BONDSCONGRES (Derde nationaal) voor den middenstand te Leeuwarden op 18 en 19 Juli 1906. (geïllustreerd programma.) BRINCKMANN (Justus). Hamburgisches museum für Kunst en Gewerbe. Beschreibung der Möbel- und Holzschnitzereien. Mit 70 Abb. Hamburg 1894. Geschenk van Mr. W. J. van Weideren baron Mengers. BRUINVIS (C. W.). Haarlem 1906. CANNE (R. W.)
De Alkmaarsche bedrijfs- en ambachtsgilden.
Fen 't hirde libben.
Leiden 1906.
CATALOGUS (Officieele) der tentoonstelling te Leeuwarden, Juli— Aug. 1906. van de openbare leeszaal en bibliotheek te Leeuwarden, 1906. en prospectus van het centraalbureau voor genealogie en heraldiek gevestigd te 's Gravenhage. 's Gravenhage (1906). van de in het gemeentemuseum van oudheden te Arnhem aanwezige munten en penningen van Gelderland en steden van Gelderland. 1906. • der Nederlandsche en op Nederland betrekking hebbende gedenkpenningen II (1703—1813). Koninklijk kabinet van munten, penningen enz. 's Gravenhage 1906. Met lichtdrukken. COENEN (Frans). Het museum Willet—Holthuysen te Amsterdam. Geïllustreerd. Amsterdam 1906. COLENBRANDER (H. T.). Gedenkstukken der algetneene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840. Tweede deel. Vestiging van den eenheidsstaat. 1795—1798. 's Grav. 1906. Geschenk van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken.
61 ESSLINGEll. Einiges über Ostfriesisches Kunstgewerbe. 3e Deutsche Kunstgewerbe Ausstellung Dresden 1906. Ausstellings-Zeitung Sept. 1906. EYSINGA (I. F. Humalda van). Twa Fryske sankjes yn toan set fen Ljouwert 1905. FEITH (J. A.). De Ommelander borgen der 17e en 18e eeuw en hare bewoners. Gron. 1906. FESTSCHRIFT zur Feier des fünfzigjährigen bestehens des Römisch— Germanischen Centralmuseums zu Mainz. Mainz 1902. FISCHER (H.).
Edouard Piètte, 1827—1906.
FRIES (De Vrije). Tijdschrift uitgegeven door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, XX, 3 en 4. Leeuwarden 1906. GAESTMAR (Jan fen 'e). Klankboarne. Foarste samling. Fersen fen Leiden 1906. GIDS (Geïllustreerde) voor Franeker en omstreken. Geschenk van den uitgever.
1906.
GRIFFIS (William Elliot). Japan in history, folklore and art. Boston. Geschenk van den aute.wr. GROOT (C. Hofstede de) Die Handzeichnungen Rembrandts. Versuch eines beschreibenden und kritischen Katalogs. Uitgegeven door Teylers tweede Genootschap. Haarlem 1906. Geschenk van Teylers Genootschap. GUIDE (Ai). To the antiquities of the early iron age of central and western Europe (including the Britiseh late-Keltic Period). British museum. With 7 plates and 147 illustrations. 1905. GUYOT (M. D.). Le marquis de Venours, proteeteur des victimes de 1'intolérance de Louis XIV. Gron. 19Ö6. Geschenk van den. schrijver. HALBERTSMA (T. E.) Leiden 1905.
It boerke.
Blyspil yn trye bidriuwen.
Ny e Fryske sangen mei pianolieding. Trêdde samling.
Grou (1906).
62 HARTMANN (Rud.) Ueber die alten Dithmarsçher Wurthen und ihren Packwerkbau. Marne 1883. HISTORIE van den jongen, geheeten Jacke. Ntderl. Volksboeken X. Leiden 1905. . Geschenk van de lYederl, Æpij van Letterkunde. HOERNES (Moriz). Die Hallsiattperiode. Mit 396 Abbildungen in 23 Gruppen. Archiv f. Anthropologie N. F. B. III, Hft 4. Braunsw. 1905. HOLWERDA (J. H.) Jr. Inleiding tot een archaeologie van Nederland. Overdr. uit „Onze Eeuw" Mei 1906. Geschenk van den schrijver. HOSTMANN, Der Urnenfriedhof bei Darzau in der Provinz Hannover. Mit 11 Tafeln Abb. Braunschweig 1874. JOOSTING (J. G. C.) De archieven van den etstoel en van de hem opgevolgde collegiën tot 1811. Leiden 1906. Rijksarchief in Drente. Geschenk van den schrijver. •
Het archief der abdij te Dikninge. Leiden 1906. Rijksarchief in Drente. Geschenk alsvoren. • Het archief der Abdij te Assen. Rijksarchief in Drente. Leiden 1906.
KLERCK (E. S. de) De Java-oorlog van 1825—'30. door het Bataviaaseh Genootschap. 4e dl. 1905. KNUTTEL (W. P. C.) Balthasar Bekker. bijgeloof, 's Gravenhage 1906.
Uitgeg.
De bestrijder van het
KOLDIJK (S.). De sehierstins te Veemvouden. „De bouwwereld" Oct. 1906.
Overdruk uit
MAN (M. de) Gildepenning van het St. Jans-goedeluyden of arbeidersgilde te Vere. Amsterdam 1906. Overdr. Geschenk der schrijfster. MEITZEN (August). Siedelung und Agrarwesen der westgermanen und ostgermanen, der Kelten, Romer, Finnen und Slawen. B. I—III. Atlas. Berlin 1895. Mit Abb. und Karten.
63 MIEDEMA (M.)
Fèrsen fen
To hea en to gèrs. Grou 1906.
MOES (E. W.) en C. P. Burger Jr. De Amsterdamsche boekdrukkers en uiitgevers in de zestiende eeuw. Afi. 7. MONTELIUS (Osicar). Kulturgeschichte Schwedens. Mit 540 Abbilidungen. NOTICE sur M. Edouard Piètte.
Leipzig 1906.
Vannes 1903.
PIETTE (Edouand). Gravure du Mas-d'Azil et statuettes de Menton. Paris 1902. Extrait. • Conséquenses des mouvements sismiques des régions polairess. Angers 1902. Extrait. Sur une gravure du Mas-d'Azil. 1903. Etudes d'Ethnographie préhistorique VI. Notions compléimentaires sur 1'Asylien. 1904. Extrait. VIL Classification des sëdiments formés dans les cavernes pendant 1'age du Renne. Exttrait. Paris 1904. VIII. Les écritures de 1'age glyptique. Extrait. 1905. Geschenk van den schrijver. • Déplacement des glaces polaires et grandes extensions des glaciers. Saint-Quentin 1906. Fibules pléistocènes. Extrait. Paris 1906. Etudes d'Ethnographie préhistorique IX. Le chevétre et la semi-domestication des animaux aux temps pléistocènes. Paris; 1906. RAPPORT in zake eener drinkwaterleiding voor Sneek. Mei 1906. RECORDS (Ecclesiastical). State of New-Tork. Published by the State under the; supervision of Hugh Hastings, state historian. Vol. V—VI. Albany 1905. Geschenk van
64 REPERTORIUM der verhandelingen en bijdragen betreffende de geschiedenis des vaderlands, tot op 1900 verschenen. Bewerkt door Louis D, Petit. 2e, 3e en 4e afl. Leiden 1905/6. ROOYEN (A. J. Servaas van). Overdr. 1906.
Een antediluviaansch zeemonster.
SASKIA met den brief, naar de nieuw ontdekte schilderij van Rembrandt, in het bezit van den heer J. van Wageningen thoe Dekema te Jelsurn. Eigen Haard, 1906 no. 9. Geschenk van den lieer J. van Wageningen thoe Dekema. SCHEPERS (J. B.). Toemar. In àlde meddelieuske klucht, frij forfryske en útwirke. Leiden 1906. SCHUITMAKER (Y. C ) .
Op wylde weagen.
Ljouwert 1906.
SCHWEDEN. Een kurzer Führer herausgegeben vom Verein zur Forderung des Fremdenverkehrs. Stockholm, 1906. SIPMA (P.).
Frysk lès- en taelboekje, I en II. Leiden, 1906.
SYTSTRA (T. W. H.). SYTSTRA (O. H.). [1906].
Boer Jelle. Toanielstik.
Fen alles hwet.
Birgum, 1906.
Rym en unrym. Ljouwert
TENTOONSTELLING van oud goud- en zilverwerk. Middelburg 1906. Catalogus met afbeeldingen. Geschenk van Mejuffromv M. de Man te Middelburg. VALK (S. G.) It doel hillicht de middels. Toanielstik yn fjouwer bidriuwen. Ljouwert [1906]. VELSTRA (Tjeerd). Ljouwert 1906.
Sake Heegstra.
Toanielstik yn 4 bidriuwen.
Rimen en teltsjes. Earste samling.
Ljouwert
1906. De jeloerske boerinne.
Kluchtspil. Ljouwert
1906. VERZOEKSCHRIFT aan heeren Gedeputeerde Staten van Friesland betreffende het onderwijzen der Friesche taal in scholen, op uren buiten den gewonen leertijd, met daaraan toegevoegde beschouwing. April 1906. Fol.
65 VETH (Jan).
Hollandsche teekenaars van dezen tijd. Arnst. 1905. Rembrandt's leven en kunst. Amst, 1906.
Met 50
afbeeldingen. VISSCHER (R.). Friezen te Bodegraven, in 1672. »De Vrije Fries« XX, 3 en 4. VRIJBURG (Willem).
Overdr. uit
De àlde eii de nye tiid. Ljouwert [1906].
WAARD (C. de) Jr. De uitvinding der verrekijkers. Uitgegeven met steun van het Zeeuwsen Genootschap der wetenschappen, 's Grav. 1906. WAARD (J. de). Iets naar aanleiding van de Groningsche noodmunt, geslagen in 1577. Overdruk. WAGENAAR (L. H.). Een vader des vaderlands. Us Heit. Rede, uitgesproken bij de onthulling van het standbeeld op 15 September 1906. Leeuw. 1906. WARTENA (D.). Under tsjingst.
Foardracht.
Lj. [1906].
• In kandidaat for de twaede keamer. Foardracht. Ljouwert [1906], WIELSMA (C). 1906.
Op è planken foar 't boerdtsje. VII—IX. Gron.
WIGERSMA (S.) Hz. Eenige aanteekeningen over de Nederlandsche in het bijzonder over de Friesche muntgeschiedenis. Overdruk uit het «Tijdschrift voor munt- en penningkunde", 1906, 2e afl. Geschenk van den schrijver. • De draagteekens van het jaar 1566. Overdr. uit »De Vrije Fries" XX, 3 en 4. ZEE (Sj. de). Ik kin 't net helpe. Foardracht mei sang for in manspersoan. Lj. [1906], Tn de Ljouwert [1906]. ZIJLSTRA (D. H.). [1906].
fodkoer.
Foardracht
De man fen de piip.
for twa
Kluchtspil.
frouljue. Ljouwert
66
PERIODIEK VERSCHIJNENDE WERKEN. AANWINSTEN der Provinciale Bibliotheekvan Friesland gedurende het jaar 1905. ANZEIGER für Schweizerische Alterthumskunde. BIJDRAGEN voor Vaderl, Geschiedenis en Oudheidkunde, van Nijhoff en Fruin. BOOK (Tear) of the collegiate reformed Dutch church of the city of New-York. Vol. V, no. 2. Geschenk van den heer J. R. Planten te New-lork. BULLETIN, uitgegeven door den Ned. Oudheidkundigen Bond. CENTRALBLATT für Anthropologie. Buschan. Braunschweig.
Herausgegeb. von Dr. G.
COURANT (Leeuwarder). Geschenk van Jhr. Mr. W. C. G. van Eijsinga. ELSEVIER's geïllustreerd maandschrift. FORJIT MY NET. HUIS (Het). Oud en nieuw. Uitgave van Ed. Cuypers. JAARVERSLAG der Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris enz. van de Nederlandsche monumenten van Geschiedenis en Kunst over 1905. KRUIS (Het groene en het witte). Fleischer. 3 e jg.
Onder redactie van F. C.
MAANDBLAD van het genealogisch-heraldiek Nederlandsche Leeuw".
genootschap »De
MÜSEUMSKUNDE. Zeitschrift für Verwaltung und Technik öffentlicher und privater Sammlungen. B. II, Berlin 1906. NASPORINGEN en studiën op het gebied der Nederl, krijgsgeschiedenis. Jaarverslag. NAVORSCHER (De). OUD-HOLLAND, onder red. van Dr. A. Bredius en E. W. Moes.
67 REVUE Beige de numisraatique. SLJUCHT EN RJUCHT. Frysk wykblèd, ùnder bistùr fen Waling Dykstra. Geschenk van de dames Jonkvrouwen van Eijsinga, SWANNEBLOMMEN. TIJDSCHRIFT van het Ned. Genootschap v. Munt- en Penningkunde. VERSLAG van den toestand der gemeente Leeuwarden over het jaar 1905. van den toestand der provincie Friesland over het jaar 1905. VERSLAGEN omtrent 's Rijks oude archieven, XXVIII. »
»
verzamelingen van geschiedenis en
kunst. VOLKSALMANAK (Groningsche). (Nieuwe Drentsche). De Conservator en Bibliothecaris, Mr. P. C. J. A. BOELES.
Verslag van het Munt- en Penningkabinet. ( 1 9 O 5 — 1 9 O 6.)
GESCHENKEN. Van de Heeren : A. J. Looxina van Weideren baron Rengers te Dronrijp, 0. A. Scholten te Nes op Ameland, K. Vos te Woudsend, B. Halberstadt te Amsterdam, Mr. W. J. van Weideren baron Rengers, Jhr. Mr. W. C. G. van Eijsinga S. F. Bruinsma en S. Wigersma Hzn. te Leeuwarden werden' munten en penningen ten geschenke ontvangen. AANKOOPEN. De Brandenburgsche goudgulden uit de terp te Blija en de 2 / 3 thaler van Brunswijk—Luneburg, gevonden op Ameland, werden door aankoop verkregen. MUNTVONDSTEN kwamen in dit jaar niet voor. De vindplaats wordt bij sommige muntstukken vermeld. Op het erf van het voormalig slot Wiarda-State te Goutum werd een Zeeuwsche dukaton van 1662 opgegraven. Te Woudsend vond men eenen Vlaamschen leeuwengroot uit de 14e eeuw. Deze laatste munten worden dikwijls in Frieslands bodem gevonden.
Lijst van aanwinsten. GEDENKPENNINGEN,
GILDEPENNINGEN
en L E G P E N N I N G E N . 1604.
Legpenning van Friesland, op den welvarenden staat van den landbouw. Gevonden te Weidum op de plaats waar Dekama-State stond. Koper. V. L. II, 3—3.
Z. j .
(17e eeuw.) Legpenning van de Staten van Utreeht. wekking tot eendracht. Koper.
Op-
70 Z. j .
(1594—1642.) Portretpenning van Franeois Duquesnoij, beeldhouwer te Brussel. Koper. Door Jouvenel.
1647. Ovale gildepenning van een schippersgild. Maerten Pietersen 1647. Geel koper. Gegraveerd. 1698. Ronde gildepenning van het schippergild te Sneek. Pijebe Goslieks 1698. Geel koper. Gegraveerd. Dirks pi. CXXVI. 1711. Vroedschapspenning van 's-Hertogenbosch. Zilver. Door T. van Berckel. Snoeck. no. 9. Van Orden pi. XIX-3. Z. j .
(17e eeuw). Presentiepenning van den raad van Appingedam. Zie : Hooft v. Iddekinge, Groninger en Ommelander presentiepenningen. Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde van de provincie Groningen. Dl. VII, blz. 1. Geel koper. Gegoten.
1762. Ronde gildepenning van een schoenmakersgild. Sijbe Jacobs Buijsing, den 25 Juni 1762. Geel koper. Gegraveerd. 1781. Ronde gildepenning van een schoenmakersgild, D. Y. V. D. W. 1781. Geel koper. Gegraveerd. 1793. Penning op den dood van Lodewijk XVI. Geel koper. 1861. Gedenkpenning op het tweehonderd-vijfentwintigjarig beslaan der Utrechtsche Hoogeschool. Brons. Door J. P. Menger. Dirks 848. 1905. Achlkante plaquette met kinderportret „Mirnine", aangeboden aan de leden der Vereeniging van Vrienden der medaille, als kunstwerk, door de Heeren G. Devreeze en P. Fisch. Revue beige. 1907-1. Brons. 30 bij 48 m l , Door G. Devreeze.
71 1906. Prijspenning van de nijverheidstentoonstelllng te Leeuwarden, Juli-Aug. 1906. Brons. Door Begeer. 1906. Draagpenninkje van dezelfde tentoonstelling. Tin. Door S. F. Doodkorte te Leeuwarden. 1906. Gedenkpenning op de viering van den 300-jarigen geboortedag van Rembrandt. Brons. Door Faddegon. 1906. Draagpenning op het Rembrandtfeest, Geel koper. Deze beide stukken zijn uitgegeven door het Rembrandt-comité. 1906. Ruitvormige penning op de onthulling van het standbeeld van Graaf Willem Lodewijk. Zilver. Door S. F. Doodkorte te Leeuwarden. Z. j .
(1906). Ronde medaille met zinnebeeldige voorstellmgen van den Wijn en het Bier. Uitgegeven door de Vereeniging der Vrienden van de medaille als kunstwerk. Brons. Door E. J. Werner en J. Lecroart. Revue beige. 1907—1.
MUNTEN. Romeinsche. Keizerlijke. Zilveren denarius van Hadrianus (117—138.) Coh. 233. Zilveren denarius van Antoninus Pius (138—161.) Gevonden bij Franeker.
»
Grootbrons van Antoninus Pius (138—161). Gevonden in de terp van Van der Leij te Dronrijp
» 797.
45.
Middenbrons van Mareus Aurelius (161—180). » 420. Zilveren denarius van Alexander Severus (222—235). » 221.
72 Zilveren denariiis van Maximinus (235—238). Coh. 18. Zilveren denarius van Gordianus (238—244). »
31.
Klein brons van Galliénus (259—268). De keerzijde is afgesleten. Klein brons van Galliénus (259—268). Gevonden in de kleine terp te Dronrijp. Dit muiitslukje vertoont sporen van verzilvering.
» 468.
Arabische. JK kaliefen. Z. j .
(791—792.) Dirhem van Chalaf ibn Muda. van Tudga, N. W. Afrika.
Stadhouder
Op de voorzijde : Geen God dan Allah alleen, die zonder gelijke is. Op de keerzijde : Chalaf. — Mohammed (is) de gezant van Allah. — Chalaf. (Beschreven door Prof. Dr. T. J. de Boer te Amsterdam.) Zilver, 2,115 gr. 24 m.M. Met gaatje. Nederland. Friesland. Z. j .
(na 1580). Halve stuiver. Gevonden te Sneek.
Z. j .
(na 1580). Halve stuiver (2 stuks). Gevonden te Winsum. Bisdom
Z. j .
Verk. 129—6. »
»
»
lltreeht.
(1027—1054). Obool van bisschop Bernulfus voor Groningen gemunt. V. d. Chijs 1—16. Zilver. O.555 gr. Holland.
1739. Pijlsluiver. Gevonden te Hoogebeinturn,
Verk. 56—6.
73 Gelderland. 1618. Dubbele stuiver. Gevonden te Hoogebeintum.
Verk. 17—1.
Overijsel. 1628. Duit. 16** Pijlstuiver.
» 144—6. » 143—7. Stad Kampen.
Z. j .
Stuiver. Gevonden te Hoogebeintum.
» 116—5.
Hertogdom Brabant. 1709. Liard van Filips V,
Neum. 13165.
Heerlijkheid Z. j .
(1588—1617.)
Batenburg.
Liard van Johannes IL Van der Chijs pi. 10—1. Neum. 12411. Bisdom
Luik.
1745. Liard van Johan Theodoor. Graafschap Z. j .
Neum. 13809.
Vlaanderen.
(1346—1384). Leeuwengroot van Lodewijk II, van Male. Gevonden te Woudsend. Serrure 60. Markgraafschap
Brandenburg.
Z. j .
(Vóór 1495). Goudgulden van Friedrich en Sigismund, te Swobach gemunt. Gevonden in de terp te Blija. Kohier 1715.
1693.
2
Hertogdom
B r u n s w i j k -• L u n e b u r g .
/3-Daalder van Georg Wilhelm. Op de voorzijde : het wapen. Op de keerzijde: het paard. Omschrift : Quo fas et gloria ducunt. Niet bij Madaï. Gevonden op Ameland. Wellenheim II, 2, no. 4409.
74 Stad
B r e m en.
1743. Stuiver. F r a n k r ij k. 1642. Halve franc van koning Lodewijk XIII. Zweden. 1676. V6 Ör van Karel XI. Gevonden in de terp te Zwichum.
Neum. 11317.
Engeland. Z. j .
(1558—1603),
Half-groat van koningin Elisabeth. Grueber 522. Portugal.
1734. 1 O-Reis. M a r o c c o. 1793. Foloes van Muley Suleiman. Neum. 21167. Keizerrijk
Haïti.
1
1850. 6 /i centimes van keizer Faustin.
»
22135.
VAEIA. Z. j -
(_fc 1550). Neurenbergsche rekenpenning met het Bourgondische wapen enz. Vergelijk: Van Mieris I, 2 9 2 - 1 . Neum. 32418. Gevonden te Winsum.
Z. j .
Havenloodje van Enkhuizen. Lood.
1713. Loodje. Op de voorzijde drie vuurbakens. Oinschrift: Suyder - zeese - vuur-bakens. Keerzijde : een klimmende leeuw. Omschrift: in-Holl: en West-V:l. 1713. Gevonden op Ameland.
75 Looden schijf, waarop aan de eene zijde is afgedrukt eene munt van de stad Hanau, 1618 en aan de andere zijde eene Saksische munt. Gevonden in de terp te Hoogebeintum. Looden draagteeken met den heiligen rok van Trier. Dit is een kleed zonder naad van Christus, een heiligdom der Kath. Kerk. Dezelve werd in 1844 te Trier tentoongesteld. Dit draagteeken is vrij zeker uit dien tijd. 1793. Legpenning op den dood van Lodewijk XVI. Geel koper. S. WIGERSMA Hz.
ŒEÏÏOOTSCHAPPEH EI IÏÏRICHTIMEI, WELKE
IN C O R R E S P O N D E N T I E
STAAN
MET
HET
FRIESCH GENOOTSCHAP.
A.
BUITENLANDSOHE.
1. Gesellschaft für bildende Kunst und Vaterl. Alter thümer, zu Emden. 2. Das Königliclie Staatsarcbiv, zu Aurich. 3. Oldenburger Landesverein für Altertbumskunde, zu Oldenburg. 4. Die Historische G-esellschaffc des Künstlervereins, zu Bremen. 5. Verein für Gesch. und Altertliümer der Herzogtliümer Bremen und Verden, zu Stade. 6. Histor. Verein für Niedersachsen, zu Hannover. 7. Verein für Lübeckische Geschichte und Altertbumskunde, zu Lübeclc. 8. Der anthropologisclie Verein in Sclileswig-Holstein, zu Kiel. 9. G-esellschaft für Schleswig-Holstein-Lauenburgische Geschiclite, zu Kiel. 10. Verein für Mecklenburgische Gesobicbte, zu Schwerin,
78 11. Königl. und Universitäts-Bibliofchek, zu Königsberg. 12. Physikalisch-Oekonomische Gesellschaft, zu Königsberg. 13. Historische Gesellschaft für die provinz Posen, zu Posen. 14. Histor. Verein, zu Osnabrück, 15. Harzverein für Gesch. und Alterthümer, zu Wernigerode. 16. Verein für Thüringische Gesch. und Alterthumskunde, zu Jena. 17. Bergischer Geschichtsverein, zu Elberfeld. 18. Der Aachener Geschichtsverein, zu Aaehen. 19. Verein für Alterthunisfreunde im Rheinlande, zu Bonn. 20. Der Oberhessische Geschichtsverein, zu Giessen. 21. Kaiserl. Universitäts- und Landes-bibliothek,' zu Strassburg. 22. Grossh. Badische Universitäts-bibliothek, zu Heidelberg. 23. Verein für Kunst und Alterthum in Ulm u. Oberschwaben, zu Ulm. 24. Das Germanische Museum, zu Nilrnberg. 25. Histor. Verein der Oberpfalz und Regensburg, zu Regensburg. 26. Königiiche Akademie gemeinnützigerWissenschaften, zu Erfurt. 27. Voigtländischer Alterthumsforschender Verein, zu Hohenleuben. 28. Alterthumsverein für Zwickau und Umgegend, zu Zwiêkau. 29. Verein für Chemnitzer Geschichte, zu Ghemnitz. 30. Verein für Geschichte der Stadt Meissen, zu Meissen.
79 31. Geschichte- und Alterthumsforschender Verein, zu Leisnig. 32. Histor. Verein für Steiermark, zu Grätz. 33. La Bibliothèque Royale de Copenhague. 34. Société Royale des Antiquaires du Nord, à Copenhague. 35. La Bibliothèque de 1' université royale de Norvège, à Christiania. 36. Kong. Vitterliets Historie och Antiquitets Akademien, Stockholm. 37. Die gelelirte Esthnische Gresellschaft, zu Dotpat. 38. La Société des Antiquaires de France, à Paris. 39. La Société des Antiquaires de Picardie, à Amiens. 40. La Société historique de Gompiègne. 41. La Société Française d'Archéologie pour la conservation des monum. histor., à Tours. 42. L' Institut Royal Grand-Ducal de Luxembourg. 43. La Bibliothèque Royale de Belgique, à Bruxelles. 44. La Société d' Archéologie de Bruxelles. 45. La Société scientifique et littéraire, à Tongres. 46. La Société des Sciences, des Arts et des Lettres du Hainaut, à Mons. 47. De Kon. Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde, te Gent. 48. De Maatschappij v. Gresch. en Oudheidkunde, te Gent. 49. Oudheidk. Kring van het Land van Waes, te St. Nicolaes (Vlaanderen). 50. L' Institut Archéologique, à Liége. 51. The pliilological Society, London. 52. Manchester Literary and Philosophical Society, Manchester. 53. Public Library at Melbourne (Australië).
80
54. The American Assosiation for the Advancamsnfc of Science, Salem. 55. American philosophical society, at Phüadelplûa. 56. Redactie van het Tijdschrift „Volkskunde", te Gent. 57. Bataviaasch Grenootschap van Kunsten en Wetenschappen. 58. Rügisch-Pommerscher Gescbichtsverein, zu Greifswalcl. 69. Kongi. Humanistica Vetenskaps-Sanfundet, Upsala. 60. Finnische Alterthumsgesellschaft, Selsingfors.
B.
BINNENLANDSCHE.
1. De Provinciale Bibliotheek, te Leeuwarden. 2. De Stedelijke Bibliotheek, te Leeuwarden. 3. Het Selskip for Fryske tael- en skriftenkennisse, te Leeuwarden. 4. Het Gymnasium, te Leeuwarden. 5. De Rijks Hoogere Burgerschool, te Leeuivarden. 6. Het Leesmuseum, te Groningen. 7. Het Provinciaal Museum van Oudheden in Drente, te Assen. 8. De Vereeniging voor Overijsselsen Recht en Geschiedenis, te Zwolle. 9. De Stadsbibliotheek, te Deventer. 10. De Biblotheek der gemeente Kampen. 11. Het Historisch Genootschap, te Utrecht. 12. Het Provinciaal Utrechtsch Genootschap, te Utrecht. 13. De Universiteits-Bibliotheek, te Leiden. 14. De Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, te Leiden.
81 15. De Koninklijke Bibliotheek, te 's Oravenhage. 16. De Heraldische Vereeniging „de Nederlandsche Leeuw", te 's Oravenhage. 17. De Yereeniging „de Nederlandsche Heraut", te 's Oravenhage. 18. Het Nederlandsch Familieblad, te 's Oravenhage. 19. Het Leeskabinet, te Rotterdam. 20. Gemeente-Bibliotheek van Rotterdam. 21. Teyler's Genootschap, te Haarlem. 22. De Stedelijke Bibliotheek, te Haarlem. 2 '>. HetKoninkl. Oudheidk. Genootschap, te Amsterdam. 24. De Koninklijke Academie van Wetenschappen, te Amsterdam. 25. De Universiteits-Bibliotheek, te Amsterdam. 26. Het Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen, te Middelburg. 27. Het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in N.-Brabant, te 's Hertogenbosch. 28. La Société Historique et Archéologique de Limbourg, te Maastricht. 29. Aartsbisschoppelijk Archief, te Utrecht. 30. De Redactie van de Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem. 31. Stedelijke Archief, te Alkmaar. 32. Nederl. Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, te Haarlem. 33. Vereeniging Fléhite, te Amersfoort. 34. Gelre, vereeniging ter beoefening van Geldersche geschied, en recht. 35. Vereeniging „die Haghe", te 's Oravenhage. 36. De openbare leeszaal en bibliotheek te Leeuwarden.
82 De Verslagen worden verzonden aan het Museum van Oudheden, te Groningen; de Commissie tot bewaring van voorwerpen van Geschiedenis en Kunst, te Nijmegen; het Eijks-Museum van Oudheden, het Stedelijk Museum, te Leiden; het Westfriesch Museum, te Hoorn; de Vereeniging „Rembrandt", te Amsterdam; de Redactie van „de Nederl. Spectator" te Amsterdam; en aan Dr. H. Lehner, te Bonn, als redacteur van het „Westdeutsche Zeitschrift"; de Rijks-commissie voor de inventarisatie van Monumenten te 's Gravenhage (secretaris J. Kalf).
'I