21 November 1925
40 Jaargang e
DE
Nummer 47
INGENIEUR
Orgaan van het Kon. Instituut van Ingenieurs en van de Vereeniging van Delftsche Ingenieurs Weekblad gewijd aan de techniek en de oeconomie van Openbare Werken en Nijverheid Het Kon. lost. v. Ing. en de Vereeniging v. Delftsche lat- stellen zich in geenen deele verantwoordelijk voor de denkbeelden in de onderscheiden bijdragen ontwikkeld en toegelicht.
C o m m i s s i e v a n T o e z i o h t : prof. ir. J. C. Dijxhoorn, hoogleeraar in de Werktuigbouwkunde aan de Technische Hoogeschool te Delft, voorzitter; dr. ir. G. W. van Heukelom, hoofdingenieur, chef van den dienst van Weg en Werken bij de Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht, secretaris; jhr. ir. C. E . W. van Panhuys, directeur van het Rijksbureau voor de ontwatering te 's-Gravenhage. Verantwoordelijk hoofdredacteur: ir. R. A . van Sandick; plaatsvervangend hoofdredacteur: C. J. Hudig. Vaste medewerker in Nederlandsch I n d i ë : prof. ir. H . van Breen te Bandoeng. Administratie: V o o r abonnementen en a d v e r t e n t i ë n . Paviljoensgracht 19, D e n Haag, (Tel. 12236). — Redactie: Prinsessegracht 23, D e n H a a i , (Tel. 12670) P r i j s p e r j a a r g a n g f r a n c o p e r p o s t : V o o r Nederland f20.—, voor het Buitenland f 25.— . M e n abonneert zich voor een jaargang (1 Jan.—31 Dec.) A f z o n d e r l i j k e n u m m e r s : Binnenland f 0.75, Buitenland f 0.85. - A d v e r t e n t i ë n per regel f 0.50, boven 500 r e g e l » reductie volgens speciaal tarief.
INHOUD. Instituutsagenda van vergaderingen. — Het ontwerp eener Indische bedrijvenwet. Voordracht van ir. M . H . D A M M E . — De herstelling van de Ned. Herv. kerk te Sneek, door i r . G . T H . H E I T I N K . — Verslag van het 10de Spoorwegcongres te Londen 22 Juni 1925, door T.
ir.
M . F.
W. G.
H . V A N S C H O U W E N B U R G , ir. H . P . M A A S G E E S T E B A N U S , JOBISSEN,
ir.
D.
VERHOOP
en
ir. J. G . R A V E N E K
III,
(vervolg van bldz. 985). — Esperanto en de Technische tijdschriften, door ir. J. R . G . ISBRÜCKER. — Excursie van den kring Soerabaja der Groep Ned.-Indië, door prof. H . V A N B R E E N . — Ter herdenking, f Ir. E. A . H A M B U R G E R ; f H . J. J. H o F H U t s ; -f- Generaal-majoor F . J . H . V E R H O E F ; -f- Ir. W . P O L D E R M A N . — Uit ons Parlement. — Ingezonden stukken: Duplex- en Sinrplexpompen, door prof. ir. J. C. A N D R I E S S E N . — Bibliografie. — Scheepsbouw : Hijschlier van een 300-tons drijvende kraan. — Nieuwsberichten : Promotie van ir. J. H. P L A N T E N G A tot, doctor T . W . ; Levering van W . J STOKVfs te Arnhem aan Britsch-Indië. — Officieele berichten. — Officieele berichten uit Indië. — Personalia. — Kon. Inst. van Ingenieurs : Afd. voor Techn. Economie : Vergadering op 28 Nov. 1925. — Open betrekkingen. — Gezochte betrekkingen. — Erratum.
Dit nummer heeft 24 bladzijden.
INSTITUUTSAGENDA Y A N VERGADERINGEN. November 28. Vergadering van de Afdeeling voor Technische Economie, (blz. 1012).
HET
ONTWERP EENER INDISCHE BEDRIJVENWET.
Voordracht, gehouden in de vergadering van de Afdeeling voor Technische Ecouotuie van het Kon. Instituut run Ingenieurs, ran (i Juni 1925, DOOR H E T L I D
i r. M . H . D A M I E {zie de samenvatting in De Ingenieur No. 22, 1925, bis. 449).
Alvorens over te gaan tot een behandeling van liet ontwerp der Indische Bedrijvenwet, dat ik hedenmiddag i n deze vergadering zal inleiden, meen ik met een enkel woord op het verband te mogen wijzen, dat er tusschen dit ontwerp en de techniek bestaat. Naar het mij voorkomt is dat verband van tweeërlei aard en ligt in de eerste plaats daarin, dat de Bedrijvenwet haar bestaansgrond voornamelijk vindt i n de noodzakelijkheid om, in de administratie der Landsbedrijven, meer dan in de gewone Landsadministratie geschiedt, onderscheid te maken tusschen uitgaven ten behoeve van het tot stand brengen van werken, die zeer geruimen tijd diensten zullen bewijzen en uitgaven, die strekken om in tijdelijke, grootendeels jaarlijks wederkeerende behoeften te voorzien. De noodzakelijkheid om dit onderscheid te maken treedt hoofdzakelijk aan den dag in bedrijven waar de techniek een betrekkelijk groote rol speelt en de verwezenlijking van dit desideratum stelt dan ook vooral in staat om de rentabiliteit te kunnen beoordeelen van de werken, die ten behoeve van
de bedrijven zijn tot stand gebracht. V a n dit standpunt beschouwd is de administratie, die de Bedrijvenwet regelt, als het ware een verlengstuk van de rentabiliteitsberekening, die bij de tot standkoming van belangrijke werken pleegt te worden opgemaakt. liet spreekt vanzelf, dat deze opmerking niet i n dien zin moet worden verstaan, dat de gegevens, die een administratie overeenkomstig het straks te bespreken ontwerp oplevert, uitsluitend de rentabiliteit van dergelijke werken zouden betreffen. Zij verschaffen meer dan dat, omdat zij ook inzicht geven i n de resultaten, die bereikt worden met de methoden, die bij het benutten der werken worden toegepast en ook met de bedrijfsgestie, voorzoover die niet berust op het benutten van bepaalde objecten.- Maar dit laatste neemt niet weg, dat een blijvende beoordeeling van de rentabiliteit van belangrijke werken stellig één van tle hoofdoogmerken is, die met de invoering eener administratie als hierbedoeld worden nagestreefd. Indien het dan ook noodig ware de keuze van het aan de orde gestelde onderwerp in deze vergadering van ingenieurs te verdedigen, dan meen ik dat alleen reeds met een beroep op deze zijde van het vraagstuk te kunnen doen. Nog op een tweede verband tusschen de techniek en mijn onderwerp w i l ik gaarne de aandacht vestigen. Voor hen, die met den gang van zaken bij bedrijven in het algemeen en i n het bijzonder bij Staatsbedrijven bekend zijn, zal het wel vaststaan, gelijk het voor mij doet, dat een goede en doelmatige administratie van grooten invloed is op den gang van zaken en dus op de uitkomsten van het bedrijf. Tevens zal het wel geen tegenspraak ontmoeten, dat goede bedrijfsuitkomsten een stimulans vormen zoowel tot uitbreiding van bestaande, als tot het ter hand nemen van nieuwe werken en ondernemingen. Daarom is een regeling, die bevorderlijk is voor het tot stand brengen van een goede en doelmatige administratie, ongetwijfeld van belang voor hen, die in de technische wereld een vooraanstaande plaats innemen. Het verheugt mij, dat het besef van de noodzakelijkheid om aan dit onderdeel van de ingenieurstaak meer aandacht te schenken dan er tot nu toe dikwijls aan ten deel viel, i n hoe langer hoe ruimer kring onder de ingenieurs verbreid wordt en dat ook in het bijzonder de. stichting der Afdeeling voor Technische Economie van het Kon. Instituut van Ingenieurs de gelegenheid bevordert om op dit gebied werkzaam te zijn. Gaarne benut ik dan ook de gelegenheid, die mij hier is geschonken, om de oprichters dezer Afdeeling hulde te brengen voor hun initiatief. Thans overgaande tot een bespreking van het ontwerp, moge i n de eerste plaats een enkel woord worden gezegd over de bestaande Landsadministratie, teneinde aan te toonen, dat zij van dien aard is, dat daarmede aan de eischen, die de administratie van groote Landsbedrijven stelt, niet naar behooren kan worden voldaan. In aansluiting op enkele bepalingen in het Regeer ingsreglement is de algemeene Landsadministratie voor Indië geregeld i n de z.g. Indische Comptabiliteitswet, die i n 1864 is vastgesteld en na dien tijd slechts op voor ons onderwerp ondergeschikte punten is herzien. De op dien voet gevoerde administratie is, evenals de hier te lande gevoerde, een zuivere kas-administratie, d. w. z. dat daarin slechts worden opgenomen de kasmutaties en dat wel zonder onderscheid te maken tusschen uitgaven, die invloed
N°. 47 -
1925
990
hebben op vermogensbestanddeelen en uitgaven van anderen aard. Bovendien brengt het verband tusschen deze administratie en de algemeene organisatie van het Landsbestuur mede, dat de uitgaven en inkomsten i n de Landsbegrooting en i n de Landsrekening niet zoodanig' zijn gegroepeerd, dat daarmede een duidelijk beeld verkregen wordt van de plaats, die bepaalde onderdeelen i n het geheel innemen en van de doelmatigheid van het ten aanzien van die onderdeelen gevoerde beleid. Ik behoef dit wel niet in details toe te lichten, omdat i n dit opzicht de toestand i n Indië nauwelijks gunstiger is dan deze i n Nederland was, toen in 1912 de Bedrijvenwet hier werd tot stand gebracht. Bij die gelegenheid is op onvolkomenheid van de Landsadministratie ten aanzien van de aangeduide desiderata uitvoerig gewezen en na dien zal ongetwijfeld door de groote beteekenis, die de bedrijven in de laatste jaren hebben gekregen, de overtuiging stellig nog zijn gegroeid, dat de algemeene Landsadministratie niet beantwoordt aan de eischen, waaraan een goede bedrijfsadministratie moet voldoen. In Nederlandsch-Indië is men dan ook reeds geruimen tijd geleden tot deze erkenning gekomen'en heeft men een begin van verbetering aangebracht door het instellen van een Gouvernements-aecountantsdienst, aan welken is opgedragen om, voor de daarvoor i n aanmerking komende bedrijven en diensten, een z.g. commercieele boekhouding te ontwerpen en voor zoover mogelijk de invoering daarvan tot stand te brengen. Het was reeds i n 1905 dat de eerste stoot tot deze verbetering werd gegeven door den toenmaligen Minister van Koloniën mr. D. FOCK, die een Koninklijk besluit uitlokte, waarbij aan wijlen dr. D. Bos opdracht werd gegeven om voorstellen te doen, die zouden kunnen leiden tot de invoering eener verbeterde boekhouding bij de daarvoor in aanmerking komende diensttakken i n Nederlandsch-Indië. Naast de namen van deze twee mannen moet ik hier vermelden dien van den heer VAN SCHAGEN, die met cle leiding van den Gouvernements-accountantsdienst werd belast en dien ik het voorrecht had vele jaren i n die functie te kennen. Het is hem gelukt om i n betrekkelijk korten tijd voor een zeer groot aantal Indische bedrijven een doelmatige boekhouding te ontwerpen en zoo ver tot invoering te brengen als met de bestaande regelen op administratief gebied mogelijk was. Ik kan niet nalaten hier een woord van hulde te brengen aan de nagedachtenis van dezen man, die in Indië in kringen, waar de bestaande administratie hardnekkige verdediging vond en ook i n kringen, waar elke inmenging van buitenstaanders i n zaken van het bedrijf op groote tegenkanting stuitte, niet altijd de waardeering heeft gevonden, die hem naar mijn overtuiging toekwam. De heer V A N SCHAGEN gevoelde het ook zelf, dat zijn arbeid slechts een beperkt effect kon hebben, zoolang de diensttakken, waarvoor de commercieele boekhouding ontworpen was, verplicht waren om geheel te blijven voldoen aan de regelen, die de Indische Comptabiliteitswet stelt. Wel was het mogelijk om voor zeer belangrijke onderdeelen de boekingen te doen plaats hebben, zooals dat voor een commercieele boekhouding vereischt wordt, zonder in een dubbele administratie te vervallen, doch een compleet geheel kon van die boekingen niet gemaakt worden, zonder extra werk te verrichten naast den arbeid, die ter voldoening aan de comptabiliteitsvoorschriften wordt vereischt. Bovendien ontbrak aan de aldus ingevoerde afzonderlijke boekhouding de samenhang met de rest der Landsadministratie en kon daarvan ook slechts gedeeltelijk nut worden getroken, zoolang die boekingen nog onvolledig moesten blijven en door gemis aan wettelijke regeling de controle-organen, waarover de Staat beschikt, de juistheid van deze cijfers niet konden vaststellen. Daarom is van het hoofd van den Gouvernements-accountantsdienst i n 1915 het eerste voorstel uitgegaan om ook voor Indië een Bedrijvenwet tot stand te brengen, die de commercieele boekhouding tot een wettelijk onderdeel der Landsadministratie zou maken en deze daardoor tot haar volle recht zou doen komen. Intusschen bevatte dit ontwerp verschillende elementen, waarmede andere regeeringsadviseurs, waaronder de directeur van Gouvernementsbedrijven, zich niet konden vereenigen. In de hierover gevoerde geclachtenwisseling werd uit den aard der zaak ook de directeur van Financiën betrokken, die samen met den heer V A N SCHAGEN een nieuw ontwerp samenstelde, dat met de geopperde bedenkingen tot zekere hoogte rekening hield. Ook dit nieuwe ontwerp vond geen algemeene instemming, bepaaldelijk niet bij de leiders van enkele groote bedrijven, onder wie het hoofd van den Dienst der Staatsspoor- en Tramwegen in Ned.-Indië, die zijn be-
zwaren uitvoerig uiteenzette. Bij het Departement van Financiën, waar inmiddels een persoonswisseling had plaats gevonden, werd toen opnieuw een gewijzigd ontwerp samengesteld, hetwelk i n 1919 aan de Regeering werd aangeboden. Ook daarover echter werden door de betrokken autoriteiten, zijnde de Raad van Nederlandsch-Indië, het hoofd van den Gouvernements-accountantsdienst, de directeur van Gouvernementsbedrijven en de Algemeene Rekenkamer, nog zeer uiteenloopende adviezen uitgebracht, waardoor de Regeering voor een zeer moeilijke beslissing werd gesteld. Deze stand van zaken gaf i n 1922 aanleiding tot de instelling eener commissie, waarin vertegenwoordigd waren het Departement van Financiën, enkele belangrijke bedrijven, de Gouvernenientsaccountantsdienst en de Algemeene Rekenkamer. Deze commissie, waarvan de directeur van Financiën het voorzitterschap bekleedde, is er i n geslaagd tot eenstemmigheid te geraken ten aanzien van een ontwerp, dat aan de Regeering werd aangeboden met een rapport, hetwelk i n Ooctober 1924 is gepubliceerd. Wat dit ontwerp betreft, valt er i n de eerste plaats op te wijzen, dat, indien de Nederlandsche Bedrijvenwet zonder meer tot richtsnoer had kunnen strekken, de behandeling i n Indië stellig niet zoo langdurig had behoeven te zijn, daar dan slechts een technische omwerking, een aanpassing aan de Indische comptabele voorschriften noodig zou zijn geweest. Hoewel, zooals gezegd, de Nederlandsche Bedrijvenwet uit geheel gelijksoortige motieven als het onderhavige ontwerp is voortgesproten, hebben toch alle adviseurs, en ook de commissie, zich op het standpunt gesteld, dat de Nederlandsche regeling i n belangrijke opzichten wijziging behoefde om aan de oogmerken, die men zich i n Indië stelde, te kunnen voldoen. Het trok immers cle aandacht, dat reeds dadelijk bij de indiening van het ontwerp der Nederlandsche Bedrijvenwet was vooropgesteld, dat voor zuiver commercieele bedrijven wellicht een andere regeling zou noodig zijn. In overeenstemming hiermede is de toepassing der Bedrijvenwet hier te lande zeer beperkt geweest en is met name het Staatsmijnbedrijf niet onder de wet gebracht. Zooals bekend, is zij successievelijk van toepassing verklaard op het Mnntbedrijf, de Artillerie-inrichtingen, de P. T. T., de Visschershaven te TJmuiden en de Landsdrukkerij. De beteekenis, die deze bedrijven hebben ten opzichte van de Staatsfinanciën, wordt hierdoor gekenschetst, dat hun gezamenlijke ontvangsten voor 1925 zijn geraamd op f 95.400.000, terwijl de overige staatsontvangsten f 579.900.000 beloopen. Afgescheiden nu van de vraag of de toepassing op de genoemde bedrijven inderdaad nuttig is geweest, is het wel duidelijk, dat een zoo beperkte toepassing voor Indië al heel weinig bevredigend zou wezen. Daar toch nemen thans de onderdeelen, waarvoor een commercieele boekhouding ontworpen is en waarvoor de behoefte aan invoering eener wettelijke regeling als hier bedoeld dus vermoedelijk aanwezig zal zijn, een veel belangrijker plaats i n en speciaal spelen daarbij de commercieele bedrijven een veel grooter rol. De ontvangsten voor toepassing der Indische Bedrijvenwet i n aanmerking komende onderdeelen der Landsadministratie zijn voor 1925 geraamd op f 284.600.000 tegen f 353.100.000 voor het overig deel. Het stond dan ook van meet af aan vast, dat men voor Indië een regeling noodig had, die zich beter aanpaste aan de behoeften van uiteenloopende bedrijven en zich ook beter leende voor een goede beoordeeling van de positie der Landsbedrijven ten opzichte der Landsfinanciën i n hun geheel dan door de Nederlandsche Bedrijvenwet kon worden verkregen. Uit deze algemeene overweging zijn belangrijke verschillen tusschen het Indisch ontwerp en de Nederlandsche wet voortgevloeid, waaróp ik uw aandacht zou willen vestigen en waarbij clan vanzelf, naar ik vertrouw, voldoende inzicht verschaft zal worden i n den algemeenen geest van het ontwerp en i n de resultaten, die er mede verkregen zullen kunnen worden. . Als eerste punt meen ik dan te moeten noemen, dat cle begrooting en begrootingsrekeningen geheel aansluiten bij de in de bedrijven te voeren commercieele boekhouding. Dit is in de Nederlandsche Bedrijvenwet niet het geval en wel als gevolg van een drietal onderdeelen der daarin neergelegde regeling, die ik achtereenvolgens aan een korte beschouwing zal onderwerpen. De eerste en misschien wel de belangrijkste van de bepalingen, die hier een rol spelen is het voorschrift van de Nederlandsche Bedrijvenwet, hetwelk de begrooting van een
991
1925
—
N°.
47
u i t g e k e e r d a l s w i n s t a a n te d u i d e n . D e c o m m i s s i e heeft evenw e l g e m e e n d , d a t deze b e s c h o u w i n g n i e t d o e l t r e f f e n d is, o m d a t een d e r b e l a n g r i j k s t e o o g m e r k e n v a n de B e d r i j v e n w e t d a a r b i j m i n d e r volledig gediend zou worden. H e t is toch v o o r a l ook de b e d o e l i n g v a n d e B e d r i j v e n w e t o m d u i d e l i j k te d o e n u i t k o m e n , w a t h e t r e s u l t a a t v a n h e t S t a a t s b e d r i j f v o o r cle L a n d s f i n a n c i ë n is. A a n g e z i e n n u moet w o r d e n aangenomen, dat het L a n d i n het algemeen geen geld v o o r bedrijven b e s c h i k b a a r k a n s t e l l e n z o n d e r h e t z i j z e l f r e n t e s c h u l d i g t e w o r d e n (leen i n g ) , o f r e n t e te d e r v e n ( p r i j s g e v i n g v a n a n d e r e g e l d b e l e g ging), is het duidelijk, dat het aanwenden v a n geldmiddelen d o o r het L a n d v o o r de t o t s t a n d b r e n g i n g of u i t b r e n g i n g v a n b e d r i j v e n , g e p a a r d g a a t m e t h e t o p z i c h n e m e n v a n e e n bep a a l d e n r e n t e l a s t , d i e d o o r de u i t k o m s t e n v a n h e t b e d r i j f m o e t w o r d e n gedekt, w a n n e e r geen nadeel, geen verlies dus, z a l i n treden. M e t deze v o o r s t e l l i n g v a n z a k e n is i n overeenstemm i n g o m d o o r de b e d r i j v e n te l a t e n v e r g o e d e n r e n t e v o l g e n s een percentage zooals het L a n d moest vergoeden op het tijdstip, w a a r o p de gelden a a n het bedrijf w e r d e n verstrekt. W e l k r i j g e n d a a r d o o r de b e g r i p p e n v e r l i e s e n w i n s t een eenigszins ander karakter d a n i n particuliere bedrijven gebruikel i j k i s , d o c h m e n w a s t e n s l o t t e i n de c o m m i s s i e a l g e m e e n v a n gevoelen, dat dit b e z w a a r door duidelijke t o e l i c h t i n g i n de j a a r v e r s l a g e n der bedrijven, op voldoende wijze k a n w o r d e n o n d e r v a n g e n o m m i s v a t t i n g te v o o r k o m e n . V a n g r o o t e r bet e e k e n i s d a n d i t k l e i n e b e z w a a r w e r d g e a c h t de d u i d e l i j k e v o o r s t e l l i n g t e n o p z i c h t e v a n d e L a n d s f i n a n c i ë n i n h u n geh e e l , die d o o r deze c o n s t r u c t i e w o r d t v e r k r e g e n . D e a f w i j k i n g Ook i n ander opzicht is betere a a n s l u i t i n g v a n begrooting v a n de N e d e r l a n d s c h e B e d r i j v e n w e t bestaat dus h i e r i n , dat e n b o e k h o u d i n g b e r e i k t , n.1. d o o r te b e p a l e n , d a t a l l e b a t e n ; d e z e l a a t s t e h e t r e n t e t y p e v a s t s t e l t , n i e t i n v e r b a n d m e t d e n en l a s t e n , die tot het b o e k j a a r behooren, i n de r e k e n i n g r e n t e v o e t o p het t i j d s t i p w a a r o p de k a p i t a l e n w e r d e n verw o r d e n opgenomen. D e Nederlandsche Bedrijvenwet bevat i n s t r e k t , m a a r m e t d e n r e n t e v o e t v a n h e t o o g e n b l i k . M e n bed i t o p z i c h t r e s t r i c t i e s , die m e t een d o e l m a t i g e commercieele paalt, dusdoende, het v e r s c h i l dat er z o u b e s t a a n tusschen b o e k h o u d i n g n i e t v e r e e n i g b a a r z i j n . Z i j l a a t n.1. s l e c h t s t o e 's L a n d s f i n a n c i ë n b i j a a n w e z i g h e i d d e r b e d r i j v e n e n b i j a a n o m i n de r e k e n i n g d i e p o s t e n o p te n e m e n , w e l k e d o o r de A l g e w e z i g h e i d v a n een l i q u i d e k a p i t a a l gelijk a a n dat, h e t w e l k i n meene R e k e n k a m e r zijn verevend, w a a r d o o r het k a n voorde b e d r i j v e n is v a s t g e l e g d . D e z e v o o r s t e l l i n g v a n z a k e n heeft komen, dat belangrijke posten blijven buiten de rekening d e c o m m i s s i e n i e t t o t de h a r e g e m a a k t , o m d a t z i j v a n o o r d e e l w a a r t o e zij feitelijk b e h o o r e n e n w a a r t o e een n o r m a l e comis, dat d a a r a a n de onjuiste o n d e r s t e l l i n g ten g r o n d s l a g ligt, m e r c i e e l e b o e k h o u d i n g ze z o n d e r m e e r z o u h e b b e n gebracht. dat i n d e r d a a d dit k a p i t a a l l i q u i d e a a n w e z i g zou zijn, w a n H e t I n d i s c h e o n t w e r p heeft deze b e l e m m e r i n g v e r m e d e n ; het n e e r h e t b e d r i j f n i e t w a s g e s t i c h t . O m v o o r de h a n d l i g g e n d e geeft een b o e k h o u d i n g , die a l l e l a s t e n e n b a t e n b o e k t die i n redenen staat het geenszins vast, dat, w a n n e e r m e n een het d i e n s t j a a r tot en met den 31en D e c e m b e r v a n dat j a a r zekere a a n s c h a f f i n g n a l a a t , m e n over eenigen t i j d i n cono n t s t a a n en op dien d a t u m w o r d t afgesloten, zonder verdere t a n t e n het geld i n zijn bezit z a l hebben, dat d o o r de n i e t - a a n - o p e n h o u d i n g , gelijk de algemeene L a n d s a d m i n i s t r a t i e die, i n s c h a f f i n g i s u i t g e s p a a r d . J u i s t e r a c h t t e m e n h e t de v r a a g , afwijking v a n hetgeen i n p a r t i c u l i e r e bedrijven gebruikelijk of d a t g e l d e r a l clan n i e t z i j n z o u , b u i t e n b e s c h o u w i n g te is, kent. O o k i n dit opzicht z a l dus een u i t b o e k h o u d k u n d i g l a t e n e n er z i c h a a n te h o u d e n , dat de b e s l i s s i n g g e n o m e n is oogpunt geheel n o r m a l e toestand w o r d e n verkregen. o p het t i j d s t i p t o e n de k a p i t a l e n v e r s t r e k t w e r d e n e n d a t d i e b e s l i s s i n g v o o r een l a n g e reeks v a n j a r e n een b e p a a l d e n renteH e t derde punt, dat i n het Indische ontwerp er op gericht last teweeg brengt, die niet i n korte periodes a a n verandei s de a a n s l u i t i n g t u s s c h e n b e g r o o t i n g s - b o e k h o u d i n g e n c o m r i n g o n d e r h e v i g i s . D i t h e e f t t e v e n s v o o r de b e d r i j v e n h e t m e r c i e e l e b o e k h o u d i n g z o o v o l k o m e n m o g e l i j k te m a k e n , beg r o o t e v o o r d e e l , d a t o o k de u i t k o m s t d e r b o e k h o u d i n g een t r e f t de b o e k i n g v a n r e n t e o v e r k a p i t a l e n , d i e besteed z i j n a a n b e t e r b e e l d geeft v a n h e t b e l e i d v a n de b e d r i j f s l e i d i n g , o m d a t w e r k e n , die nog niet i n gebruik zijn genomen e n die dus nog de r e s u l t a t e n d a n v e r g e l i j k b a a r zijn m e t hetgeen bij d e n opzet n i e t tot de u i t k o m s t e n v a n h e t b e d r i j f b i j d r a g e n . H e t i s v o o r | is g e r a a m d g e w o r d e n . B i j d i e n opzet t o c h is v a n een toen geleen goede beoordeeling der b e d r i j f s r e s u l t a t e n wenschelijk en i n h e t p a r t i c u l i e r e b e d r i j f o o k a l g e m e e n g e b r u i k e l i j k , o m d e z e j d e n d r e n t e t y p e u i t g e g a a n e n h e t w e r k t v e r w a r r e n d e n h e t ber e n t e toe te v o e g e n a a n d e b o u w k o s t e n e n d u s o p de k a p i t a a l - j m o e i l i j k t de j u i s t e b e o o r d e e l i n g , w a n n e e r de u i t k o m s t e n d o o r een z i c h w i j z i g e n d rentetype w o r d e n b e ï n v l o e d . H e t k o m t mij r e k e n i n g te b o e k e n . D a a r t o e o p e n t h e t I n d i s c h e o n t w e r p de v o o r , d a t o o k h i e r d o o r een o n g u n s t i g e l e m e n t i n de N e d e r g e l e g e n h e i d , h e t g e e n de N e d e r l a n d s c h e B e d r i j v e n w e t n i e t d o e t . landsche regeling is uitgeschakeld. A l deze f a c t o r e n te z a m e n b r e n g e n een z e e r b e l a n g r i j k e ver-
L a n d s b e d r i j f e e n v o u d i g doet b e s t a a n u i t een e n k e l e n s t a a t j v a n i n k o m s t e n en u i t g a v e n , die t e n deele k a p i t a a l s u i t g a v e n en - i n k o m s t e n z i j n e n t e n deele e x p l o i t a t i e - u i t g a v e n e n -ink o m s t e n . D a a r d o o r k r i j g t deze b e g r o o t i n g een geheel a n d e r | a a n z i e n d a n de rekeningen, die als eindresultaat van de d u b b e l e b o e k h o u d i n g w o r d e n v e r k r e g e n e n die bij een doelm a t i g e n gang v a n z a k e n op h u n beurt ook den grondslag m o e t e n v o r m e n v o o r de b e g r o o t i n g v o o r h e t k o m e n d e j a a r . j D e I n d i s c h e B e d r i j v e n w e t k e n t deze s a m e n v o e g i n g niet, d o c h geeft i n t e g e n d e e l a a n . de b e g r o o t i n g e e n i n d i t o p z i c h t bij de i commercieele b o e k h o u d i n g geheel a a n s l u i t e n d e n v o r m door ; s c h e i d i n g te m a k e n t u s s c h e n de k a p i t a a l s i n k o m s t e n e n -uitg a v e n e n de i n k o m s t e n e n u i t g a v e n b e t r e f f e n d e de e x p l o i t a t i e . [ D e b e g r o o t i n g ' der b e d r i j v e n v o r m t , v o l g e n s het I n d i s c h ont- j w e r p , een a f z o n d e r l i j k deel v a n de a l g e m e e n e b e g r o o t i n g . E l k b e d r i j f i s d a a r i n e e n a f z o n d e r l i j k e a f d e e l i n g e n e l k e afdee- j l i n g is gesplitst i n een onder-af deeling „ k a p i t a a l " en een j onder-afdeeling „ e x p l o i t a t i e " . B o v e n d i e n w o r d t het i n z i c h t i n de v e r a n d e r i n g e n v a n het v e r m o g e n ook i n d i t o p z i c h t verd u i d e l i j k t , dat n i e t a l l e e n het v e r s c h i l t u s s c h e n de vergroo- | t i n g en de v e r m i n d e r i n g v a n het v e r m o g e n a l s n e t t o - b e d r a g j w o r d t v e r m e l d , m a a r de u i t b r e i d i n g e n t e n v o l l e a l s v e r m e e r d e r i n g w o r d e n o p g e n o m e n , t e r w i j l d a a r n a a s t de a f l o s s i n g e n i n m i n d e r i n g w o r d e n gebracht. B e g r o o t i n g s b o e k h o u d i n g en I commercieele boekhouding k u n n e n , dusdoende, w a t dit betreft geheel s a m e n v a l l e n en op dezen eenvoudigen g r o n d s l a g k u n n e n d a n z o n d e r m e e r de v o l g e n d e b e g r o o t i n g e n w o r d e n g e b a s e e r d . 1
b e t e r i n g , die het m o g e l i j k z a l m a k e n de I n d i s c h e r e g e l i n g een v e e l r u i m e r e t o e p a s s i n g te g e v e n d a n m i j i n de N e d e r l a n d s c h e Bedrijvenwet mogelijk bleek. E e n a n d e r o n d e r w e r p , w a a r v a n de r e g e l i n g b e l a n g r i j k vers c h i l t m e t de N e d e r l a n d s c h e v o o r s c h r i f t e n , i s de w i j z e w a a r o p het rente-percentage over de verstrekte k a p i t a l e n w o r d t vastg e s t e l d . Z o o a l s b e k e n d , g a a t de N e d e r l a n d s c h e w e t e r v a n u i t , d a t de b e d r i j v e n v a n de k a p i t a l e n , die d o o r het L a n d zijn verstrekt, een r e n t e m o e t e n vergoeden, w a a r v a n het percentage t e l k e n s v o o r een p e r i o d e v a n v i j f j a r e n w o r d t v a s t g e s t e l d , i n v e r b a n d met het percentage, dat i n die periode door het L a n d over opgenomen g e l d w o r d t betaald. H e t beginsel op z i c h zelf, d a t de b e d r i j v e n r e n t e v e r g o e d e n i s o o k i n het I n d i s c h e o n t w e r p a a n v a a r d . H e t i s tot zekere hoogte een fictie, o m d a t het bedrijf en het L a n d geen tegenover e l k a a r staande elementen zijn, doch het bedrijf een onderdeel v a n het L a n d uitm a a k t en o m d a t het L a n d , ook i n d i e n m e n het bedrijf als financieel z e l f s t a n d i g object beschouwt, meer als aandeelh o u d e r d a n a l s o b l i g a t i e h o u d e r o p t r e e d t . V o o r a l v a n de z i j d e v a n de l e i d e r s v a n c o m m e r c i e e l e b e d r i j v e n i s er d a n ook, evena l s h i e r te l a n d e , o o k i n I n d i ë o p a a n g e d r o n g e n de v a s t e r e n t e v e r g o e d i n g te l a t e n v e r v a l l e n en a l w a t a a n o v e r s c h o t w o r d t
I n de d e r d e p l a a t s v a l t te w i j z e n o p de r u i m e r e o m s c h r i j v i n g voor de afschrijvingen. D e Nederlandsche regeling laat s l e c h t s t o e d e z e v a s t te- s t e l l e n i n e e n v a s t b e d r a g , d a n w e l i n een p e r c e n t a g e der a a n s c h a f f i n g s w a a r d e . H i e r m e d e zijn l a n g niet alle g e v a l l e n voorzien, die z i c h op d i t gebied k u n n e n voordoen. Z o o w o r d t d o o r v e r s c h i l l e n d e d e s k u n d i g e n op spoorw e g g e b i e d a a n b e v o l e n o m cle a f s c h r i j v i n g v a n r a i l s t e d o e n g e s c h i e d e n i n v e r b a n d m e t de d a a r o p a f g e l e g d e a s - k i l o m e t e r s . D e r g e l i j k e g r o n d s l a g e n z o u d e n o n d e r de N e d e r l a n d s c h e regel i n g ' zeer m o e i l i j k te v e r w e z e n l i j k e n zijn e n ongetwijfeld k u n n e n nog t a l v a n andere desiderata op dit gebied zich voordoen. T e n e i n d e i n d i t o p z i c h t de a a n p a s s i n g der b o e k h o u d i n g a a n de b e h o e f t e n v a n h e t b e d r i j f n i e t te b e l e m m e r e n , i s i n h e t I n d i s c h e o n t w e r p geen enkele restrictie g e m a a k t ten a a n z i e n v a n de w i j z e w a a r o p d e a f s c h r i j v i n g e n , d i e v o o r z i e n z i j n , m o e t e n w o r d e n g e r e g e l d . W e l b e s t o n d h i e r t e g e n v a n de z i j d e v a n den a c c o u n t a n t s d i e n s t a a n v a n k e l i j k eenige b e d e n k i n g met het oog o p het g e v a a r , d a t de r e g e l i n g d e r a f s c h r i j v i n g e n v o o r bepaalde bedrijven niet voldoende effectief zou w o r d e n , docb t e n s l o t t e i s a a n v a a r d , d a t h e t b e l a n g r i j k e r i s de w e t z o o d a n i g i n te r i c h t e n , d a t h a a r t o e p a s s i n g i n geen e n k e l o p z i c h t t o t o n d o e l t r e f f e n d e v o o r s c h r i f t e n behoeft te l e i d e n , d a n de k a n s
N°. 47 — 1925
992
te loopen, dat door gemis aan medewerking van de zijde deibedrijven en gemis aan waakzaamheid der Eegeering, bij de vaststelling der regeling voor de afschrijvingen te groote toegevendheid tegenover de bedrijven zou worden betracht. Een vierde punt betreft de mogelijkheid om uit de winst bedragen af te zonderen voor reserves van den meest uiteenloopenden aard. De Nederlandsche Bedrijvenwet geeft i n dit opzicht, wanneer men aan de bewoordingen normale beteekenis hecht, geen volledige vrijheid en laat met name niet toe, dat een reserve gevormd wordt in gunstige jaren om tekorten in ongunstige jaren aan te vullen. De bewoordingen i n het Indische ontwerp zijn bepaaldelijk zoo gekozen, dat er geen twijfel is aan de mogelijkheid om ook dergelijke reserves in het leven te roepen. Ook in dit opzicht zijn geen bepaalde voorschriften gegeven, zoodat groote soepelheid verkregen is. Het heeft een punt van ernstige overweging uitgemaakt of de mogelijkheid moest worden geschapen om de bedragen, die uit de winst worden gereserveerd, door het bedrijf zelf te doen beleggen i n stede van deze bedragen uit te keeren aan het Land en te boeken als rente dragende vorderingen. De commissie heeft tenslotte dit laatste verkozen, omdat van deskundige zijde overwegend bezwaar werd gemaakt tegen het afzonderlijk houden van geldmiddelen, die toch feitelijk aan het Land toebehooren en waarvan de belegging door organen, die daarmede niet altijd volledig vertrouwd zijn, risico oplevert. Voor de bedrijven maakt het m. i . weinig verschil of men rente-clragende vorderingen op het Land of eigen fondsen heeft en mag zelfs ontheffing van de zorg voor dergelijke belegging tot zekere hoogte als een voordeel worden beschouwd. Het ontbreken van de mogelijkheid om eigen fondsen te vormen zal dan ook, dunkt mij, geen aanleiding behoeven te wezen om de toepassing der Bedrijvenwet voor bepaalde bedrijven als minder aantrekkelijk te doen beschouwen. Nog een belangrijke afwijking bestaat ten aanzien van de mogelijkheid om de hij de begrooting toegestane credieten te overschrijden, wanneer de eischen van den dienst dit noodzakelijk maken. De regeling die het Indische ontwerp daarvoor geeft is deze, dat de onder-afdeeling, die betrekkingheeft op de exploitatie, als zuivere raming wordt opgevat en dus niet als een bindend crediet. De ondervinding heeft immers geleerd, dat de behoeften der bedrijven zich in den loop van het jaar zeer belangrijk kunnen wijzigen en dat het niet een goede bedrijf sgestie ten eenenmale onvereenigbaar is zich daarbij aan een vooraf vastgestelde begrooting te moeten houden. D i t geldt uit den aard van de zaak i n de eerste plaats voor zuiver commercieele bedrijven, die bij goede prijsverhoudingen een geheel ander werkplan zullen vormen dan bij ongunstige en naar gelang daarvan tot meer of minder hooge exploitatie-uitgaven verplicht zullen zijn. Maar het geldt ook voor bedrijven, die een minder uitgesproken commercieel karakter dragen, zooals Spoorwegen en Posterijen, die evenmin bij stijging van vervoer de bediening kunnen nalaten wegens gebrek aan fondsen en dus evengoed vrijheid moeten hebben hun exploitatie-uitgaven te richten naar de omstandigheden. Deze vrijheid is daarom in het ontwerp uitdrukkelijk voorzien. Eenigszins anders is het gesteld met de bedragen, die besteed moeten worden aan belangrijke vernieuwingen en buitengewone herstellingen. Deze uitgaven zullen als regel plaats hebben ten laste der vernieuwing-srekening of van bepaalde reserve-rekeningen, doch zullen slechts in beperkte mate onverwacht noodig zijn. Toch dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid, dat er een groote herstelling, waarop niet gerekend was, noodig wordt tengevolge van een natuurramp of een dergelijke onvoorziene gebeurtenis, en daarom is ook voor deze uitgaven de mogelijkheid van overschrijding der begrooting voorzien, waarbij echter het gebruik maken van deze vrijheid met enkele waarborgen is omgeven. Geen vrijheid van overschrijding is daarentegen gelaten ten aanzien der kapitaalsuitgaven, zoodat onvoorziene behoeften i n dit opzicht steeds tot wettelijke voorziening aanleiding zullen moeten geven, behoudens de zeer bijzondere gevallen, waarin ook de Comptabiliteitswet overschrijding van de begrooting toelaat. Hiermede zijn de belangrijkste verschillen ten opzichte van de Nederlandsche Bedrijvenwet aangeduid, terwijl enkele andere, doch van meer ondergeschikten aard, onbesproken zijn gelaten. Van deze laatste kan slechts in het algemeen gezegd worden, dat zij eveneens de strekking hebben om de soepelheid der regeling te vergrooten en daardoor de moge-
lijkheid van toepassing in een groot aantal bedrijven en diensten. Tenslotte meen ik nog te moeten wijzen op een bepaling, die in het bijzonder voor de Indische administratie van groot belang is, d. i . het in art, 17 opgenomen voorschrift, dat alle uitgaven, en inkomsten betreffende de bedrijven brengt tot het Eerste Hoofdstuk der 'Staatsbegrooting, d. w. z. al die uitgaven en inkomsten doet beschouwen, als in Indië te zijn geschied. De strekking daarvan is het overzicht van de financieele positie der bedrijven voor de betrokken Indische organen volledig te maken en te voorkomen, dat, gelijk tot dusverre meermalen voorkwam, belangrijke posten niet tijdig te hunner kennis komen of aan. hun invloed worden onttrokken. De ervaring in de laatste jaren heeft de wenschelijkheid van een dergelijke regeling duidelijk aan den dag doen treden en heen doen stappen over enkele bezwaren, die aan de thans ontworpen regeling voorshands nog verbonden zijn. Deze bezwaren worden belangrijk geringer, wanneer, overeenkomstig in bewerking zijnde voorstellen, de verhouding van het Departement van Koloniën tot de Indische Eegeering in dier voege wordt gewijzigd, dat een deel van het Departement wordt omgevormd tot een z.g. Agentschap van het Indische Gouvernement, een orgaan dus, dat rechtstreeks ondergeschikt is aan den Gouverneur-Generaal, in stede van aan den Minister van Koloniën. De commissie heeft echter gemeend, met het oog op het groote belang, dat met een goed financieel beleid bij de Landsbedrijven gemoeid is, het tijdstip waarop dit Agentschap tot stand zal komen niet te moeten afwachten, alvorens de eenheid van behandeling der uitgaven en inkomsten der Landsbedrijven te verwezenlijken. bit het voorgaande blijkt, dat het Indisch ontwerp er naar streeft om, binnen het kader der bestaande begrooting, een bedrijfsbegrooting tot stand te brengen, die geheel aanpast aan de commercieele boekhouding, die in de bedrijven behoort te worden gevoerd en die een juist inzicht geeft in de verhouding tusschen de financieele positie der bedrijven en de financieele positie van het Land. Men zal daardoor krijgen in de overige hoofdstukken der Landsbegrooting de saldoposten, die i n de bedrijf sbegrooting naar voren komen en die weergeven cle directe uitgaven en inkomsten, welke per slot van rekening i n het betrokken jaar het Land wegens de bedrijven zal doen, c. q. ontvangen, terwijl daarnaast als afzonderlijk hoofdstuk te voorschijn treedt een begrooting van kapitaals-uitgaven en exploitatie-uitgaven, beide zonder saldo, waarin de positie der bedrijven overzichtelijk en duidelijk naar voren komt. D i t hoofdstuk zou uit den aard der zaak ook buiten de begrooting kunnen zijn gebracht, waardoor de toestand zou zijn. verkregen, die bij vele gemeente-Indrijven aanwezig is en waarbij i n de begrooting uitsluitend de nettobedragen paraiseeren. De commissie heeft aan den hier omschreven vorm de voorkeur gegeven, omdat dusdoende niet meer dan voor het beoogde doel noodig is word: getornd aan de bevoegdheden der controleerende organen, aan welke de begrootingen het daarbij aansluitend rekenplichtig beheer is onderworpen. Aangezien de begrooting der Landsbedrijven niet in details behoeft af te dalen, zal daarvan niet het gevolg behoeven te zijn, dat de bedoelde organen zich te veel in een beoordeeling van cle details zullen kunnen of gaan begeven. Men heeft derhalve gemeend de voordeden, die de instandhouding der bemoeiingen van bedoelde organen heeft, te kunnen behouden, zonder i n groote nadeelen te vervallen en daarom aan deze constructie de voorkeur gegeven. F i t de beschouwingen, die ten aanzien van de doelmatigheid der Nederlandsche Bedrijvenwet voor de hier te lande bestaande Staatsbedrijven herhaaldelijk zijn gehouden, blijkt duidelijk, dat vrij algemeen deze wet voor verbetering vatbaar wordt geacht, dan wel door een geheel andere regeling zal moeten worden vervangen. Het komt mij voor, dat het ernstige overweging verdient of niet een regeling op den vod van het Indische ontwerp ook hier te lande er toe zou kunnen leiden, dat aan den eenen kant de bedrijven, waarop de bestaande wet van toepassing is, van ernstige moeilijkheden werde bevrijd en aan den anderen kant door een veel ruimere toepassing een veel grooter effect ten opzichte van het inzicht in de resultaten der Nederlandsche Staatsbedrijven en hun verhouding tot cle Landsfinanciën zou worden verkregen.
993
Beraadslaging. Het lid ir. P. J . Ott de Vries. In de eerste plaats zou ik gaarne de opmerking willen maken, dat de smakelijke wijze, waarop de geachte inleider zijn voordracht heeft ingekleed, hen, die jaren lang hebben moeten zuchten onder de zegeningen van de Indische Comptabiliteitswet, wel het water in den mond zal hebben doen komen. De voordracht en de korte samenvatting er van zullen ongetwijfeld velen aanleiding geven om detailvragen te stellen. Alvorens daarmede te beginnen, zou ik gaarne den inleider willen vragen, of het de bedoeling' is, dat alle diensten, welke eenigszins het karakter hebben van bedrijf, ook onder de Bedrijvenwet zullen vallen. Ik bedoel b.v. den Pandhuisdienst, die feitelijk een bedrijf genoemd mag worden, en den Opiumdienst, die, evenals de Pandhuisdienst, ressorteert onder het Departement van Financiën, terwijl de opiumbereiding, een belangrijk Lands bedrijf, een onderdeel is van het Departement van Gouvernementsbedrijven. Is het de bedoeling om het bestaande Departement van Gouvernement sbedr ij ven uit te breiden en een algemeen Departement van Bedrijven te vormen, waartoe dan ook alle diensten, welke het karakter van bedrijven hebben, zullen behooren, of is het de bedoeling' om de verschillende bedrijven te laten onder de verschillende Departementen? Ik heb in dit laatste altijd eenig bezwaar gezien, [laat ik het noemen: verstrooid Jeruzalem], want mij is zoo vaak gebleken, dat de eene Departementschef gevoeliger is dan de andere voor, ik zal niet zeggen „inblazingen", maar voor pleitredenen van zijn dienstchefs. Ik acht het daarom van belang, dat alles, wat eenigszins her karakter draagt van bedrijf bij één Departement wordt ondergebracht. Verder meen ik dat, als alles onder één Departement wordt san ingebracht en dit geen speciaal Departement van Gouvernementsbedrijven zou zijn, het dan aangewezen is om alle bedrijven onder te brengen bij het Departement van Financiën, dat het best in staat is om de dikwijls weinig malsche eischen van dienstchefs tegen elkander af te wegen en in overeenstemming te brengen met eischen, die andere Departementen aan de schatkist stellen. Ik zou er intusschen niet zoo'n groot bezwaar i n zien, dat, wanneer inderdaad alle bedrijven onder één Departement moeten komen, dit dan het bestaande Departement van Gouvernementsbedrijven is, ook al acht ik het ten eenenmale uitgesloten, dat er ooit een Departementshoofd gevonden zal kunnen worden, die deskundig is op alle gebieden, welke de talrijke reeds bestaande en i n de naaste toekomst zich i n aantal zeker wel vermeerderende Indische Landsbedrijven bestrijken. De inleider heeft betoogd, dat het begrootingsjaar van de bedrijven moet samenvallen met het algemeene begrootingsjaar, maar ik zou gaarne de vraag stellen, of het niet voor verschillende bedrijven meer en meer noodig blijkt, dat het begrootingsjaar langer is dan een kalenderjaar, Afgescheiden van den kostbaren tijd, die elk jaar verloren gaat met het samenstellen der begrootingen, is het voor vele bedrijven hoogst belemmerend plannen uit te voeren, indien men zich daarbij voor hoogstens één jaar kan binden. Zou het niet veel beter zijn om, althans voor verschillende bedrijven, te kunnen rekenen op tweejaarlijksche begrootingen, met behoud echter van de éénjaarlijksche algemeene Landsbegrooting? Een punt, dat ook wel de aandacht van anderen getrokken zal hebben, betreft de opmerking, dat het aflossen van cle geleende bedragen pondpondsgewijze zal plaats hebben. Wanneer dus in het eerste jaar geleend is 1 millioen en in een later jaar 2 millioen, zal er afgelost worden in de verhouding 1:2. Ik meen, dat dit geen juiste methode van aflossen is en dat men in het particuliere leven als er geen bepaald plan van aflossing bestaat, de verplichting heeft om i n de eerste plaats zijn oudste schuld af te lossen. De heer DAMMB zegt, dat pondspondsgewijze aflossing zoo rationeel is, maar ik vermag dat niet in te zien. M. i . moet eerst plaats hebben aflossing van de oudste schuld, ook al heeft dat misschien tot gevolg, dat het voor het bedrijf onvoordeelig is, omdat het veelal een leening betreft met het laagste rentetype; maar het is toch billijk om dat te doen. Verder heeft mij getroffen aan het einde van de voordracht, dat de bemoeiing van den Volksraad met de Landsbedrijven tot een minimum teruggebracht zal worden. Heb ik het goed begrepen, dan zal de Volksraad eigenlijk alleen over het saldo
1925
-
N ° . 47
te oordeelen krijgen en krijgt hij geen inzage van de geheele begrooting van het bedrijf. Ik kan mij voorstellen, dat vooral energieke bedrijfsleiders wel eens aanvechting zullen gevoelen om den Volksraad er zooveel mogelijk buiten te houden, maar toch hebben zij met dien Volksraad te maken. Zij moeten zich aan de uitspraak van den Volksraad onderwerpen of er althans ernstig rekening mede houden, en nu is mijn ervaring, dat hoe meer men den Volksraad in de zaken kent, hoe gemakkelijker men met dat Ooilege tot overeenstemming komt. Ik acht hét politiek niet verdedigbaar, en het strookt ook geenszins met de bedoeling van de tegenwoordige richting, wanneer den Volksraad onthouden wordt invloed uit te oefenen op de begroo tingen van de Lands diensten. Ik begrijp, dat de tegenwerping gemaakt zal worden, dat de Volksraad niet voldoende deskundig is en dat men zal zeggen: „Waarom moeten wij die menseken inzage geven van stukken, waarover zij toch niet kunnen oordeelen?" In dit verband wijs ik op hetgeen men o. a. i n de Vereenigde Staten van Noord-Amerika aantreft. Daar heeft men in het House of Eepresentatives speciale commissiën voor de onderdeelen der begrooting; die commissiën samengesteld uit ter zake deskundigen onderzoeken elk een onderdeel der begrooting en feiteijk is haar oordeel maatgevend voor het oordeel van het House of Eepresentatives i n zijn geheel. D i t is wellicht een oplossing, welke den Volksraad zou kunnen bevredigen. Dan zou niet de schijn gewekt worden, welke aan het slot der voordracht m. i . eenigszins tot uiting gekomen is, alsof de Volksraad er zooveel mogelijk buiten gehouden moet worden. Voorts zou ik gaarne van den inleider vernemen, wat in de toekomst zal worden de verhouding van de Landsbedrijven tot de Algemeene Eekenkamer. Zooals de toestand thans is, of althans tot kort geleden was, heeft men los van de Algemeene Eekenkamer den Gouverneinents-accountantsdienst. Deze ressorteert of ressorteerde onder de Algemeene Secretarie. De beste oplossing zou ni. i . zijn, dat de Algemeene Rekenkamer, die toch de controle heeft van alle Landsuitgaven en -inkomsten, de beschikking had over een goed werkenden accountantsdienst, dus dat deze dienst werd. een onderdeel van cle Algemeene Rekenkamer. De heer DAMME zal het wel met mij eens zijn, dat er, buiten de Landsbedrijven, een boekhoudkundige dienst moet zijn, welke die bedrijven controleert, en dat, evengoed als het noodig is, dat de Algemeene Rekenkamer los van alle mogelijke invloeden en Departementen staat, Qok de accountantsdienst daarvan los moet staan. Ik zou dus gaarne van den heer DAMME vernemen hoe de verhouding van de Algemeene Rekenkamer tot de verschillende Landsbedrijven zal zijn. Misschien ware een oplossing te vinden door tot l i d van de Algemeene Rekenkamer te benoemen boekhoudkundigen, maar een eerste stap zal toch moeten zijn den Gouvernements-accountantsdienst te stellen onder de bevelen van de Algemeene Rekenkamer. Ook zou ik gaarne willen vragen, of het niet wenschelijk zou zijn, dat de bedrijven zelfstandig konden leenen. Is dat ook overwogen? Ik kan mij toch voorstellen, dat het eene bedrijf gemakkelijker op de geldmarkt crediet zal kunnen bekomen dan het andere. Ik meen, dat een bedrijf, hetwelk gemakkelijk en goedkoop geld zou kunnen los krijgen, niet moet lijden onder de moeilijkheid, welke een ander bedrijf op dit gebied heeft, vooral wanneer de rente gewaarborgd wordt door de inkomsten of' de eigendommen van het bedrijf. Het zal vermoedelijk wel overwogen zijn, maar ik zou gaarne vernemen welke de reden is, dat daarvan niets gebleken is i n de toelichting op het algemeene ontwerp. In art. 19 van het ontwerp wordt gezegd: „De hoofden der departementen van algemeen bestuur zenden binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekeningen van de tot hun departement behoorende Landsbedrijven aan den Gouverneur-Generaal in". Ik geloof gaarne, dat menschen voor verbetering vatbaar zijn, maar ik kan mij niet voorstellen, dat wat hier voorgeschreven wordt, algemeen mogelijk zal zijn, en vooral niet voor de bedrijven, welke over de geheele oppervlakte van ons koloniaal Rijk werken. Ik wijs er slechts op, hoe moeilijk het is om b.v. van de plaatselijke chefs i n Buitengewesten op tijd verantwoordingsstukken op het Departement binnen te krijgen. Die menschen moeten zelf vaak maanden wachten eer zij van hun eigen ondergeschikten in allerlei uithoeken van den Archipel de stukken krijgen.
N°. 47 -
1925
994
D a r i lees i k i a art. 2 1 : „ D e b e g r o o t i n g s r e k e n i n g der L a n d s bedrijven w o r d t , met de ter t o e l i c l i t i n g d a a r b i j gevoegde j a a r rekeningen, b i n n e n vijf m a a n d e n n a afloop v a n het begroot i n g s j a a r bij de Algemeene E e k e n k a m e r i n N e d e r l a n d s c h I n d i ë overgebracht". E n d a n v o l g t i n a r t . 22: „ H e t ontwerp-besluit tot vaststell i n g v a n de b e g r o o t i n g s r e k e n i n g cler L a n d s b e d r i j v e n w o r d t b i n n e n t i e n m a a n d e n n a afloop v a n het b e g r o o t i n g s j a a r door den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l a a n den V o l k s r a a d aangeboden". I k v i n d t d i t alles p r a c h t i g , m a a r twijfel er a a n of het mogelijk z a l wezen. I n l i d 8 v a n a r t . 22 s t a a t g e l u k k i g , of o n g e l u k k i g , a l n a a r men w i l : „ W a n n e e r door onvermijdelijke omstandigheden de a a n b i e d i n g v a n de b e g r o o t i n g s r e k e n i n g der L a n d s b e d r i j v e n a a n den V o l k s r a a d n i e t k a n p l a a t s hebben b i n n e n t i e n maanden n a afloop v a n het b e g r o o t i n g s j a a r , w o r d t d a a r v a n a a n den V o l k s r a a d mededeeling gedaan". Ik denk w e l , dat het mededeelingen v a n d i e n a a r d z a l regenen! E i n d e l i j k n o g een p u n t v a n ondergeschikt belang. I n a r t . 6, 3de l i d , w o r d t gezegd: „ D e G o u v e r n e u r - G e n e r a a l b e p a a l t i n hoeverre tot de k o s t e n v a n v o o r b e r e i d i n g , o p r i c h t i n g , u i t b r e i d i n g en v e r n i e u w i n g mede een bouwrente en een bijdrage i n de pensioenslasten z u l l e n gerekend w o r d e n " . I s d i t w e l v o l l e d i g ? M o e t e n ook n i e t de o p l e i d i n g s , u i t r u s tings- en u i t z e n d i n g s k o s t e n , de v e r l o f s t r a k t e m e n t e n , enz., v o o r een deel tot die k o s t e n gerekend w o r d e n ? V r o e g e r w e r d v o o r dat alles aangenomen een v a s t percentage, n a a r i k meen ongeveer 14 pOt. v a n de t r a k t e m e n t e n . E r is m . i . geen reden om z i c h w a t d i t betreft a l l e e n tot de pensioenslasten te bepalen. Het l i d i r . J. Th. Gerlings. W i j mogen d a n k b a a r zijn, dat de heer D A M M E bij zijn tegenwoorcligen d r u k k e n w e r k k r i n g nog t i j d heeft k u n n e n afzonderen om ons i n te l i c h t e n omtrent dit b e l a n g r i j k e onderwerp. H e t o n t w e r p der o r d o n n a n t i e i s eerst deze week h i e r te l a n d e verschenen en v a n de t o e l i c h t i n g heeft men n o g a l l e e n het eerste deel i n de c o u r a n t e n k u n n e n lezen. D u s de vrees i s gewettigd dat, wanneer de heer D A M M E dit o n t w e r p - I n d i s c h e B e d r i j v e n w e t n i e t i n deze v e r g a d e r i n g tot een o n d e r w e r p v a n b e s p r e k i n g h a d gemaakt, m e n d a a r v a n w e i n i g vernomen z o u hebben. I k heb w e i n i g t i j d gehad o m het o n t w e r p door te lezen en nog m i n d e r om het behoorlijk te bestudeeren. E c h t e r geeft een o p p e r v l a k k i g e k e n n i s n e m i n g reeds den i n d r u k , dat men er u i t s t e k e n d i n geslaagd is om een r e g e l i n g te ontwerpen, w e l k e b e a n t w o o r d t a a n het doe}, om een d u i d e l i j k e n b l i k te geven op de r e s u l t a t e n der L a n d s b e d r i j v e n . I n zoover d u n k t m i j , dat d i t o n t w e r p bevredigend moet genoemd w o r d e n . Dat het g e l u k t is om een zoo degelijk o n t w e r p samen te stellen, i s ongetwijfeld voor een groot deel h i e r a a n toe te schrijven, dat men i n I n d i ë er z i c h reeds l a n g op heeft toegelegd om bij de L a n d s b e d r i j v e n een b o e k h o u d i n g op dezelfde leest geschoeid, tot s t a n d te brengen. I k meen, d a t a l l e bel a n g r i j k e L a n d s b e d r i j v e n t h a n s reeds een b o e k h o u d i n g hebben, gebaseerd op dezelfde beginselen als i n d i t w e t s o n t w e r p zijn nedergelegd. Ook het bedrijf der S t a a t s s p o o r w e g e n behoort daartoe. Sedert eenige j a r e n l a n g ziet men i n de t o e l i c h t i n g tot de L a n d s b e g r o o t i n g b e d r i j f s u i t k o m s t e n v a n v o r i g e j a r e n opgenomen, w a a r u i t men moet afleiden, d a t bij de Staatsspoorwegen een b o e k h o u d i n g v a n d i e n a a r d bestaat. Het feit, dat die b o e k h o u d i n g reeds bestaat bij onderscheidene L a n d s b e d r i j v e n , geeft v a a k a a n l e i d i n g tot de v r a a g : is een B e d r i j v e n w e t noodig? W a n n e e r het toch mogelijk b l i j k t om bij de v e r s c h i l l e n d e bedrijven z u l k een b o e k h o u d i n g te voeren n a a s t de aanteekeningen, w e l k e vereischt w o r d e n voor de bestaande L a n c l s - c o m p t a b i l i t e i t , w a a r o m k a n m e n dat d a n niet zoo voortzetten? Ook i n ons l a n d is gebleken, dat men zeer goed bij een Landsbeclrijf een b o e k h o u d i n g k a n voeren, die a a n commercieele eischen beantwoordt, zonder w i j z i g i n g van het stelsel cler S t a a t s b e g r o o t i n g . D e heer D A M M E heeft gewezen op het S t a a t s m i j n b e d r i j f h i e r te lande. Eeeds v a n den a a n v a n g af is betwijfeld, of de N e d e r l a n d s c h e B e d r i j v e n w e t g e s c h i k t w a s om toegepast te w o r d e n op dat bedrijf en men heeft die toepassing d a n ook achterwege g e l a t e n ; toch heeft men bij dat bedrijf een v o l l e d i g e b o e k h o u d i n g i n g e r i c h t , w e l k e i n a l l e o p z i c h t e n a a n commercieele eischen voldoet. B i j het S t a a t s m i j n b e d r i j f h i e r te l a n d e i s m e n zelfs nog verder gegaan. Men heeft s i n d s j a r e n bij dat bedrijf een regeling, volgens welke de controle op de u i t g a v e n door de E e k e n k a m e r w o r d t uitgeoefend i n den boezem v a n het b e d r i j f ; dus j u i s t datgene w a t men i n I n d i ë w i l bereiken. E e n en a n d e r voldoet d a a r
zeer goed, W a a r o m i s het d a n n o o d i g om i n I n d i ë een B e drijvenwet in. te voeren, w e l k e beoogt een commercieele boekh o u d i n g voor te schrijven, v e r b a n d houdende m é t de L a n d s begrooting? Het a n t w o o r d op die v r a a g heb i k v a n den heer D A M M E vernomen. D a t a n t w o o r d i s , dat, zooals n u die boekhoudingi n I n d i ë bij vele bedrijven gevoerd w o r d t , en ook i n Nederl a n d bij het S t a a t s m i j n b e d r i j f , de i n w e n d i g e b o e k h o u d i n g n i e t o n d e r w o r p e n is a a n eenige controle. D i e boekhouding is geheel i n t e r n ; de L a n d ' s B e g e e r i n g en de Algemeene Bekenk a m e r bemoeien z i c h daarmede niet. D i t i s ongetwijfeld een misstand. Het i s n o o d i g dat de b o e k h o u d i n g der L a n d s b e d r i j v e n met het geheele financieele beheer o n d e r w o r p e n w o r d e n a a n een doorloopende controle. I n e i k e n t a k v a n dienst, bij elk overheids- en elk p a r t i c u l i e r bedrijf is een behoorlijke controle noodig, en die ontbreekt t h a n s bij de L a n d s b e d r i j v e n . D e controle, w e l k e gebaseerd i s op de b e g r o o t i n g en op de bestaande bepalingen, w a a r n a a r de Algemeene E e k e n k a m e r w e r k t , i s fictief en heeft i n de p r a c t i j k w e i n i g te beteekenen. D i e controle w o r d t uitgeoefend p r e v e n t i e f op a b s o l u u t ondoelmatige wijze door den begrootingswetgever. H e t repressief toezicht, h e t w e l k h i e r i n bestaat dat een b e g r o o t i n g s r e k e n i n g overgelegd w o r d t , w a a r o v e r v o o r a f cle Algemeene E e k e n k a m e r advies uitbrengt, i s eveneens zonder w a a r d e . D i t is de reden w a a r o m deze p o g i n g om v e r b a n d te brengen tusschen de i n t e r n e b o e k h o u d i n g cler bedrijven en de L a n d s begrooting toe te j u i c h e n i s . M e n k a n d a n k r i j g e n een werkelijk afdoende controle. O f het i n d e r d a a d gebeuren z a l h a n g t d a a r v a n af, of de E e g e e r i n g z a l b e s c h i k k e n over de tot het onderzoek bekwame organen. Bij de l e z i n g v a n de s a m e n v a t t i n g der v o o r d r a c h t i n De Ingenieur, w a s mij niet h e l d e r geworden w a a r o m de Nederlandsche B e d r i j v e n w e t niet g e s c h i k t zou z i j n om i n I n d i ë toegepast te w o r d e n , m a a r d i t i s mij n a de mondelinge toelicht i n g v a n den heer D A M M E d u i d e l i j k geworden. De reden is b l i j k b a a r deze, dat i n N e d e r l a n d s c h - I n d i ë voornamelijk g e ë x p l o i t e e r d w o r d e n bedrijven, w e l k e beoogen om w i n s t te behalen, t e r w i j l de N e d e r l a n d s c h e B e d r i j v e n w e t het oog h a d , niet op bedrijven, w e l k e g e r i c h t w a r e n op het beh a l e n v a n w i n s t , m a a r op bedrijven, w e l k e ten algemeenen nutte g e ë x p l o i t e e r d w o r d e n . V a n d a a r d a n ook, dat de Nederlandsche B e d r i j v e n w e t reeds v o o r a f gezegd w e r d eigenlijk niet geschikt te zijn v o o r het Staatsmijnbedrijf, het eenige bedrijf hetwelk de N e d e r l a n d s c h e S t a a t exploiteert o m w i n s t te beh a l e n . Deze I n d i s c h e B e d r i j v e n w e t echter is geschikt v o o r die bedrijven, w e l k e het behalen v a n w i n s t beoogen. I n v e r b a n d met deze bestemming houden de b e p a l i n g e n der wet i n hooge mate r e k e n i n g met de v e r a n d e r l i j k h e i d der bed r i j f s u i t k o m s t e n , veel meer d a n de N e d e r l a n d s c h e B e d r i j v e n wet. D e b e d r i j f s l e i d i n g z a l behoorlijke v r i j h e i d k r i j g e n i n het doen v a n de u i t g a v e n , w e l k e samenhangen met den o m v a n g van het bedrijf. A r t . 12 bevat de doelmatige b e p a l i n g , dat de begrootingsposten, w e l k e b e t r e k k i n g hebben op de e x p l o i t a t i e , niet bes c h o u w d w o r d e n a l s bindende credieten. U i t den a a r d der z a a k k a n men geen bedrijf uitoefenen, i n d i e n men d a a r b i j voor de u i t g a v e n gebonden is a a n vaste bedragen. D a a r o m is b e p a a l d , dat de b e g r o o t i n g a l l e e n a l s b i n d e n d w o r d t beschouwd, v o o r zoover ze b e t r e k k i n g heeft op de kosten v a n aanleg, v o o r b e r e i d i n g en u i t b r e i d i n g . D a a r e n t e g e n z a l de bedrijfsleider, w a t de e x p l o i t a t i e betreft, vrij zijn om de u i t g a v e n te regelen n a a r den o m v a n g v a n het bedrijf. N u zou i k echter de v r a a g w i l l e n s t e l l e n : w e l k e n w a a r b o r g heeft men d a n voor een voldoende controle? D e wet voorziet d a a r i n niet. I k beschouw d i t a l s een leemte. Men k a n zeggen: daarmede behoeft de B e d r i j v e n w e t z i c h niet i n te l a t e n ; die geeft a l l e e n financieele regelen en w i l zich n i e t bemoeien met het b e d r i j f ; m a a r die redeneering g a a t toch niet op. A l d u s i s een B e d r i j v e n w e t o n v o l l e d i g . W a n n e e r men het bedrijf i n f i n a n c i e e l o p z i c h t i n zijn v o l l e n o m v a n g w i l regelen, d a n k a n m e n niet ongeregeld l a t e n de controle op cle e x p l o i t a t i e - u i t g a v e n ; er moet v o o r die t a a k een a u t o r i teit aangewezen zijn. D a a r v a n v i n d t men echter niets i n d i t ontwerp. De v r a a g , of het mogelijk z o u zijn i n onze tegenwoordige I n d i s c h e s t a a t s i n r i c h t i n g de a u t o r i t e i t te v i n d e n , die daartoe i n s t a a t i s , z o u i k niet d u r v e n te beantwoorden. A l s die a u t o r i t e i t er niet i s , d a n z a l men den l e i d e r v r i j l a t e n i n zijn
1925
995
— N ° . 47
A l s men g e l d n o o d i g heeft, moet m e n v e r p l i c h t z i j n bij den begrootingswetgever te komen. D i t i s m i j n g r i e f tegen het ontwerp, d a t i k overigens zeer waardeer. I k heb reeds te k e n n e n gegeven, d a t i k de redactie niet i n a l l e o p z i c h t e n k a n bewonderen. I n het 1ste l i d v a n art, 8 w o r d t gezegd: „ T o t cle l a s t e n der e x p l o i t a t i e behooren onder m e e r : " en d a n v o l g t een opsomm i n g v a n a l l e r l e i l a s t e n . I n die o p s o m m i n g w o r d t ook gen o e m d : „ e e n u i t k e e r i n g a a n het L a n d ten bedrage v a n het c r e d i t s a l d o " ; en onder de b a t e n der e x p l o i t a t i e k o m t v o o r : „ e e n u i t k e e r i n g v a n het L a n d ten bedrage v a n het debetsaldo". ITit een b o e k h o u d l u m d i g oogpunt k l i n k t het vreemd, dat die u i t k e e r i n g a a n het L a n d een l a s t v a n de e x p l o i t a t i e z o u zijn, en even z o n d e r l i n g k l i n k t het dat een u i t k e e r i n g v a n het L a n d ten bedrage v a n het debetsaldo een bate der e x p l o i t a t i e w o r d t genoemd. B e d o e l d w o r d t , dat hetgeen overschiet a a n het L a n d Avordt u i t g e k e e r d ; dat i s echter geen l a s t v a n de e x p l o i t a t i e , m a a r een u i t k e e r i n g a a n den eigenaar v a n het overschot. E n de u i t k e e r i n g v a n het L a n d i s eenvoudig, dat het t e k o r t D e S t a a t echter heeft die fondsen n i e t n o o d i g ! I k k a n be- komende u i t de s c h a t k i s t w o r d t bijgepast. Overigens m a g g e v r a a g d w o r d e n : w a t z i j n dat voor dingen, grijpen, dat m e n zegt: de S t a a t moet afschrijven, evengoed a l s een p a r t i c u l i e r . A f s c h r i j v i n g s t a a t tegenover waardever- een c r e d i t s a l d o en een debetsaldo? M e n k a n een c r e d i t s a l d o en een debetsaldo a l l e e n hebben a l s er een r e k e n i n g i s , m a a r m i n d e r i n g v a n het b e z i t ; de w a a r d e v e r m i n d e r i n g moet opgewogen w o r d e n door a f s c h r i j v i n g , anders teert men i n . V e r - i n het o n t w e r p w o r d t niet v a n een r e k e n i n g gesproken. W e l n i e u w i n g s f o n d s e n z i j n niets anders d a n afschrijving_ i n _ ge- w o r d t b e p a a l d , dat i n cle b e g r o o t i n g z a l k o m e n een opsomw i j z i g d e n v o r m . D e eenige reden, w aarom een p a r t i c u l i e r e m i n g v a n de e x p l o i t a t i e - o n t v a n g s t e n en v a n de e x p l o i t a t i e o n d e r n e m i n g v o o r sommige onderdeelen v a n het bedrijf ver- u i t g a v e n , m a a r een mededeeling, dat e r z a l zijn een exploin i e u w i n g s f o n d s e n v o r m t , is*, dat d a a r v a n gedurende vele j a r e n t a t i e r e k e n i n g , die moet w o r d e n overgelegd en goedgekeurd, geen v e r n i e u w i n g n o o d i g i s , t e r w i j l d a a r n a i n k o r t e n t i j d treft m e n niet a a n . E n a l l e e n door zoodanige r e k e n i n g k a n groote u i t g a v e n tot v e r n i e u w i n g zijn te doen. I k wijs b.v. op men k o m e n tot een c r e d i t s a l d o of een debetsaldo. den bovenbouw v a n den weg bij de spoorwegen. E e n l i j n w o r d t E v e n v r e e m d acht i k het, dat i n het o n t w e r p gesproken w o r d t aangelegd; m e n m a g aannemen, dat n a zeker tijdsverloop, l a a t v a n reserverekeningen, welke u i t de w i n s t z u l l e n gevormd men zeggen n a 40 j a r e n , de r a i l s versleten z u l l e n z i j n ; d a n zou w o r d e n , t e r w i j l i n het o n t w e r p nergens gezegd w o r d t w a t men de o n d e r n e m i n g v o o r de v e r n i e u w i n g d a a r v a n k o m e n te staan onder het b e g r i p „ w i n s t " verstaat. v o o r een k o l o s s a l e u i t g a a f ; zij moet dus zorgen n a v e r l o o p H e t w o o r d is w a a r s c h i j n l i j k b l i j v e n s t a a n u i t de vroegere v a n 40 j a a r zekere som d a a r v o o r b e s c h i k b a a r te hebben. M a a r periode, w a a r o v e r de heer DAMME gesproken heeft, toen men v o o r andere b e z i t t i n g e n , w e l k e geleidelijk w o r d e n v e r n i e u w d , z i c h voorstelde den S t a a t te beschouwen als cle aandeelhouder m a a k t een p a r t i c u l i e r geen v e r n i e u w i n g s f o n d s e n . D a a r v o o r v a n het bedrijf, die dus a a n s p r a a k z o u m a k e n op de w i n s t . w o r d t afgeschreven. D a n w i l i k nog iets zeggen n a a r a a n l e i d i n g v a n het vaste N u ziet men bij een p a r t i c u l i e r e o n d e r n e m i n g het eigen- rentepercentage, h e t w e l k a a n de bedrijven i n r e k e n i n g gea a r d i g e verschijnsel, dat, n a a r m a t e zij grooter w o r d t , de be< b r a c h t z a l w o r d e n . hoefte a a n het v o r m e n v a n v e r n i e u w i n g s f o n d s e n geringer I k k a n begrijpen, dat men het stelsel der N e d e r l a n d s c h e w o r d t . O m te b l i j v e n bij het voorbeeld v a n cle spoorwegen, B e d r i j v e n w e t , w e l k e telkens het rentebeclrag l a a t afhangen w a n n e e r een spoorwegmaatschappij een groot a a n t a l lijnen v a n de rente, w a a r t e g e n op zeker oogenblik door het L a n d geheeft verkregen, w e l k e op v e r s c h i l l e n d e t i j d s t i p p e n zijn aange- leend k a n w o r d e n , afkeurt. E e n v e r g e l i j k i n g v a n de oorspronkelegd, d a n beginnen ook de v e r n i e u w i n g e n v a n den bovenbouw lijke r a m i n g met de r e s u l t a t e n , welke l a t e r b e r e i k t w o r d e h , z i c h v r i j g e l i j k m a t i g over a l l e j a r e n te verdeelen. D a n heft w o r d t d a a r d o o r bemoeilijkt. M e n gaat echter i n d i t wetsonteen p a r t i c u l i e r e o n d e r n e m i n g h a a r v e r n i e u w i n g s f o n d s e n op w e r p te v e r i n tegengestelde r i c h t i n g , w a n t men z e g t : w i j en brengt cle u i t g a v e n v o o r de v e r n i e u w i n g v a n den bovenbouw z u l l e n n a een periode v a n 5 j a r e n v a s t s t e l l e n w a t het renteelk j a a r ten l a s t e v a n de e x p l o i t a t i e . percentage is over het algemeene k a p i t a a l en z u l l e n dat perD e I n d i s c h e S t a a t bezit een groot a a n t a l bedrijven, a l l e centage v o o r den geheelen d u u r der onderneming constant v a n grooten omvang. V a n die bedrijven, w e l k e men, omdat zij houden. D a t gaat te ver. Zoo iets v i n d t men ook niet bij een aan é é n eigenaar toebehooren, i n d i t o p z i c h t a l s é é n geheel p a r t i c u l i e r bedrijf. E e n p a r t i c u l i e r e onderneming s l u i t b.v. k a n beschouwen, verdeelen de u i t g a v e n v o o r v e r n i e u w i n g z i c h een o b l i g a t i e l e e n i n g tegen 5 p C t . ; v a n die l e e n i n g w o r d t gezeer g e l i j k m a t i g over a l l e j a r e n ; dus is er v o o r den I n d i s c h e n l e i d e l i j k afgelost, zooclat n a een zeker a a n t a l j a r e n de l e e n i n g S t a a t geen reden om v e r n i e u w i n g s f o n d s e n te v o r m e n . ^ E n w a n - geheel verdwenen i s . D i e l e e n i n g i s i n den loop d e r tijden neer het niet n o o d i g i s , d a n i s het v o r m e n v a n v e r n i e u w i n g s - v e r v a n g e n door een andere o b l i g a t i e l e e n i n g ; zoodoende blijft fondsen verkeerd. H e t z a l a a n de bedrijfsleiders gelegenheid cle rente, Avelke aan het bedrijf i n r e k e n i n g w o r d t gebracht, geven om de u i t k o m s t e n te verdoezelen en d a a r d o o r het beheer i n h a r m o n i e met den gemiddelden rentevoet, w a a r v o o r men i n het algemeen k a n leenen. D i t w a r e ook voor L a n d s b e d r i j v e n a a n controle te o n t t r e k k e n . N o g veel verkeerder i s bij den S t a a t het v o r m e n v a n reserve- r a t i o n e e l . E e n b e p a l i n g z o u n o o d i g zijn, d a t a l l e k a p i t a l e n , fondsen u i t de w i n s t . D a t p a s t i n een S t a a t s b e d r i j f i n het ge- w e l k e i n een bedrijf zijn gestoken, geleidelijk i n zekere periode w e r d e n afgelost en d a a r n a vervangen cloor een renteberekeheel niet. W a n n e e r een S t a a t s b e d r i j f g e l d n o o d i g heeft, d a n moet dit n i n g , overeenkomstig den dan geldenden r e n t e s t a n d a a r d . .
beheer, zooals het feitelijk ook n u i s , m a a r een bevredigende j o p l o s s i n g v a n het v r a a g s t u k k a n i k dat niet noemen. W a t verder n o g i n hooge m a t e a a n de v r i j h e i d v a n de bed r i j f s l e i d i n g ten goede k o m t , doch ook weder de controle i n hooge m a t e - v e r z w a k t , is de b e p a l i n g , d a t e r reserve- en vern i e u w i n g s f o n d s e n gevormd z u l l e n mogen w o r d e n . I k heb mij de v r a a g gesteld: w a t z a l de functie zijn v a n die reserve- en v e r n i e u w i n g s f o n d s e n i n de L a n d s b e d r i j v e n ? I n een p a r t i c u l i e r bedrijf zijn reserves o n m i s b a a r . E e n p a r t i c u l i e r bedrijf keert de w i n s t , w e l k e het behaalt, u i t a a n de aandeelhouders, en er moet v o o r gezorgd w o r d e n , dat niet meer w i n s t a a n de aandeelhouders w o r d t u i t g e k e e r d d a n uien v e i l i g k a n m i s s e n , zonder het v o o r t b e s t a a n v a n het bedrijf i n de toekomst i n gevaar te b r e n g e n ! M e t het oog d a a r o p moet een p a r t i c u l i e r bedrijf zorgen om zooveel te reserveeren, dat het de noodige m i d d e l e n b e s c h i k b a a r heeft voor belangrijke u i t g a v e n i n moeilijke omstandigheden. E r k a n b.v. oorlog uitbreken. D a n k a n een p a r t i c u l i e r bedrijf geen g e l d krijgen, t e r w i j l het m i s s c h i e n tot groote u i t g a v e n v e r p l i c h t i s . D a a r o m moet het u i t de w i n s t een reserve v o r m e n .
T
op de b e g r o o t i n g komen en clan moet men dat niet door m i d d e l van reservefondsen k u n n e n camoufleeren. H e t beginsel, w a a r v a n de I n d i s c h e B e d r i j v e n w e t u i t g a a t , is j u i s t . A l l e s w a t het bedrijf overhoudt g a a t i n de S t a a t s k a s , en w a t het t e k o r t k o m t moet u i t die k a s bijgepast w o r d e n . H e t s t a a t niet zeer d u i d e l i j k i n het o n t w e r p ; het is slecht geredigeerd ; m a a r het i s cle bedoeling. I n art, 8 w o r d t opgesomd alles w a t „ o n d e r meer" tot de l a s t e n der e x p l o i t a t i e e n w a t tot de baten der e x p l o i t a t i e behoort. D a a r u i t k a n men afleiden, dat alles w a t overschiet i n de s c h a t k i s t k o m t en dat alles, w a t tekort komt, d a a r u i t w o r d t bijgepast. A l s men dat doet, d a n moet m e n niet daarnevens reservefondsen hebben, w a a r u i t men k a n putten. E r w o r d t w e l gezegd dat d a a r v o o r cle g o e d k e u r i n g v a n den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l n o o d i g z a l zijn, m a a r de G o u v e r n e u r G e n e r a a l is de a d m i n i s t r a t i e en dus ten slotte het bedrijf zelf.
Ook mij l i j k t niet j u i s t de regeling, dat de aflossingen, w e l k e door de a f s c h r i j v i n g e n z u l l e n w o r d e n b e w e r k s t e l l i g d , pondspondsgewijs z u l l e n w o r d e n verdeeld over a l l e k a p i t a l e n , w e l k e op v e r s c h i l l e n d e tijden i n het bedrijf zijn gestoken. E e n p a r t i culiere onderneming delgt h a a r leeningen bijna a l t i j d door m i d d e l v a n een a n n u ï t e i t s a f l o s s i n g , w a t w i l zeggen, dat de a a n v a n k e l i j k e a f l o s s i n g k l e i n i s , m a a r elk j a a r stijgt. D e toes t a n d w o r d t d a n zoo, dat de tot a f l o s s i n g beschikbare gelden i n hoofdzaak w o r d e n g e b r u i k t voor de oudste leening. I k meen, dat het de v o o r k e u r verdient, dat ook de S t a a t de door de a f s c h r i j v i n g e n v o o r a f l o s s i n g b e s c h i k b a a r komende gelden i n de eerste p l a a t s a a n w e n d t tot a f l o s s i n g v a n de oudste k a p i t a l e n , w e l k e i n het bedrijf zijn gestoken. Het l i d ir.
A.
Plate. i n de eerste p l a a t s w e n s c h i k den
N°. 47 — 1925
996
geaehten inleider eenige inlichtingen te vragen omtrent de werking van den centralen accountantsdienst. Ik heb begrepen, dat de centrale accountantsdienst en de Kekenkamer eigenlijk naast elkander werken en ik heb tot mijn verbazing gehoord, dat die dienst werkt onder de Algemeene Secretarie, wat mij heelemaal duister is. Zou het mogelijk zijn om eenigszins een indruk te geven van wat die dienst precies doet en hoe hij staat ten opzichte van de Algemeene Kekenkamer? Ik zou daaraan deze vraag willen vastkoppelen, of hetzij de Algemeene Rekenkamer, hetzij de centrale accountantsdienst zoodanig in de bedrijven zelf werken en zich zoodanig bemoeien met de gestie der bedrijven, dat er eenigszins overeenstemming is met hetgeen in Engeland gebeurt, n.1. door de ambtenaren van de Treasury, Als ik mij niet vergis, wordt i n Engeland de Centrale Thesaurie, dat is daar een onafhankelijk Departement, i n de verschillende diensten en bedrijven vertegenwoordigd door haar „officers", die daar o. m. namens de centrale Thesaurie hun sanctie moeten geven, alvorens een uitgaaf door een bedrijf wordt gedaan. Dergelijk stelsel wordt ook voor Nederland sterk aanbevolen door den bezuinigings-inspecteur mi'. SPANJER, maar ik geloof, voor zoover ik deze zaak kan beoordeelen, dat wij daarmede in ons land een geheel verkeerden kant zouden opgaan. Terwijl wij eenerzijds alles willen doen om de bedrijven zoo commercieel mogelijk te doen werken, zouden wij aldus een systeem gaan invoeren, dat, gelet op den Hollandsehen volksaard, tot hindernissen en moeilijkheden gaat leiden, welke een precies omgekeerd resultaat zouden geven. Men w i l in Indië de bedrijven commercieel opzetten. Dat houdt dus in, dat men vaststelt het Landskapitaal, hetwelk in een bedrijf gestoken is. N u zou ik willen vragen: geeft het in de practijk niet tot zeer veel meeningsverschil aanleiding wanneer men op een bepaald oogenblik w i l fixeeren, hoe groot het kapitaal is dat op een gegeven oogenblik in een bedrijf vastzit, en men te doen heeft met een bedrijf, dat reeds tientallen jaren oud is? Ik meen, dat zich wat dat betreft reeds ernstig meeningsverschil voorgedaan heeft bij het Indisch Havenbedrijf. Ik heb een paar jaren geleden eenige praeadviezen inzake het Indisch havenwezen i n handen gehad en ik herinner mij, dat één van de gouvernementsaccountants zeer vele bedenkingen geopperd heeft tegen de gefixeerde kapitalen, welke door het Land in het Indisch havenbedrijf gestoken zouden zijn. Een andere vraag, welker beantwoording van gewicht is met het oog op cle inrichting van Landsbedrijven in den vorm van zuivere vennootschappen — hetgeen hoe langer hoe meer als de eenige oplossing wordt gevoeld om cle bedrijven werkelijk in het algemeen belang commercieel te kunnen voeren — is, of de Indische Bedrijvenwet zoodanig is, dat de GouverneurGeneraal bepaalt: dit bedrijf valt wel onder de wet en dat bedrijf niet. Zoo ja, clan levert de wet geen belemmering op; maar is de wet zoodanig, dat elk bedrijf automatisch onder de Bedrijvenwet valt, dan komt de vraag aan de orde: indien men een bepaald bedrijf in den vorm van een vennootschap w i l oprichten, levert clan de wet daartegen geen bezwaar op? Dit betreft een belangrijk punt. Men komt toch hoe langer hoe meer er achter, dat het, als men eenmaal Landsbedrijven heeft, dan ook een groot algemeen belang is, dat die bedrijven zoo commercieel mogelijk werken. N u moge een wet als deze daartoe medewerken, men krijgt die zuiver commercieele gestie van de bedrijven toch alleen als men de consequentie aandurft van aan een bedrijf de grootst mogelijke zelfstandigheid te geven; met andere woorden er zooveel mogelijk den vorm van een gewoon particulier bedrijf aan te geven. In dit verhand w i l ik de aandacht der vergadering vestigen oj) een buitengemeen belangrijk artikel van ir. C. WOLTERBEEK in het Februarinummer van De Gids. Daarin worden perspectieven geopend voor de organisatie van Landsbedrijven in den ruimsten zin des woords, perspectieven welke ik van buitengewoon groot belang acht om nader bestudeerd 1e worden. Maar als men dien kant opgaat, is het dan met de Indische Bedrijvenwet ook mogelijk om die bedrijven eigen obligatie-leeningen te laten sluiten? Men krijgt dan de situatie, dat de Staat aandeelhouder is, en dat een bedrijf, rekening houdende met de markt, eigen obligatieleningen sluit. Op het oogenblik steekt de Staat kapitaal in de bedrijven, maar of dat nu aandeelen, dan wel obligatiekapitaal is, is eigenlijk niet uit te maken.
Het l i d dr. ir. J. Uoudriaau Jr. Ik w i l slechts een enkele opmerking maken, waarvan de strekking tegenovergesteld is aan die van de belangrijke opmerkingen, welke de heer GERU.NGS gemaakt heeft. Misschien zou.daaruit afgeleid kunnen worden, dat het ontwerp het juiste midden houdt. Mijn bezwaar richt zich voornamelijk tegen het 1ste l i d van art. 13, luidende: „Een bedrag, gelijk aan de afschrijvingen op de bezittingen, wordt aan het Land uitgekeerd als aflossingop het in art. 3 onder 1° a bedoelde kapitaal, dat bij den aanvang van het jaar te boek staaf'. Deze regeling heeft de heer DAMME ook i n zijn rede geïllustreerd door nu en dan de woorden „aflossing" en „afschrijving" als twee gelijkwaardige begrippen door elkaar te gebruiken. Ik meen dat dit niet juist is en dat het gewenscht is tusschen deze t wee geheel ongelijksoortige zaken een scherp onderscheid te maken. In de eerste plaats reeds uit een oogpunt van accountancy. De meest rationeeele regeling voor aflossing is, dat men aflost in den vorm van jaarlijks gelijk blijvende annuïteiten, die een steeds kleiner wordend rentebedrag bevatten en een steeds grooter wordend bedrag aan aflossing. De meest rationeele regeling voor afschrijving daarentegen is, dat de afschrijving op éénzelfde object jaarlijks wel gelijk is, maar dat de totale afschrijving voor verschillende jaren niet gelijk is, wellicht daalt naarmate enkele objecten voldoende afgeschreven zijn, maar i n elk geval niet geleidelijk stijgt. Machines zal men b.v. i n 15 jaren afschrijven; gebouwen in 20 a 25 jaren, andere dingen in 50 jaren. Wanneer wij nu heden een leening aangaan, welke in 20 gelijke jaarlijksche annuïteiten zou worden afgelost, dan zullen wij, als wij onze afschrijving rationeel regelen, voor de aflossing nooit 20 geleidelijk groeiende jaarlijksche bedragen kunnen nemen zonder de zaak te forceeren. Het is bovendien niet noodig dat het geleende kapitaal in 20 jaren totaal afgeschreven is, want het kan objecten bevatten die langer mee kunnen of bijv. terreinen, waarop men niet of zoo goed als niet hoeft af te schrijven. Het standpunt van de Bedrijvenwet is waarschijnlijk om het stelsel van de annuïteiten los te laten en te zeggen: de afschrijvingen baseeren wij op den grondslag van de bedrijf spolitiek; wij houden dus aan verschillende afschrijvingspercentages; en komen dan voor elk jaar tot verschillende bedragen, welke voor aflossing in aanmerking komen. Dit standpunt is het meest aannemelijke. E r is dan echter nog een ander bezwaar en dat richt zich meer tegen hetgeen de heer GBEUNGS zeide. Wat doet een bedrijf, dat jaarlijks zijn afschrijvingen gaat aflossen? Dat draineert zich zelf van zijn kapitaal. Men heeft gedurende een aantal jaren afgeschreven, maar na verloop daarvan heeft het bedrijf geen vast kapitaal meer. Het heeft afgelost, maar het moet weder zijn hand ophouden om nieuw kapitaal te krijgen. Op die manier houdt men het bedrijf veel gebondener dan strikt noodzakelijk is. Welke noodzakelijkheid is er om aan een bedrijf, dat men gedurende een lange reeks van jaren w i l exploiteeren, den eisch te stellen, dat het de afschrijvingen ook voortdurend aflost? Men belemmert daarmee de geheele bedrijf spolitiek; men belemmert de bedrijfsvrijheid door al het kapitaal, dat men in den vorm van afschrijving ter beschikking van het bedrijf kan krijgen, in den vorm van aflossing daaraan onmiddellijk weer te onttrekken. Dit is een strekking om het bedrijf klein en afhankelijk te houden, welke men ook in andere artikelen der wet aantreft. Deze wet geeft nog niet die vrijheid aan de bedrijven, welke zij moeten hebben. De controverse tusschen overheidsbedrijf en particulier bedrijf is niet zoo groot, wanneer men aan beide zooveel mogelijk gelijke bestaansvoorwaarden geeft. Maar ik vind er iets onsportiefs in, dat men aan het overheidsbedrijf niet de vrijheid geeft, welke het particuliere bedrijf wel heeft. Het l i d ir. A. Guyot van der Ham. Ik zou nog even willen ingaan op de quaestie van den veranderlijken, dan wel definitief vastgestelden rentevoet. Met belangstelling heb ik geluisterd naar de argumenten, welke de heer DAMME heeft aangevoerd, ten gunste van de vaststelling van een definitief rentepercentage voor de Indische gouvernementsbedrijven. Ondanks dit, blijf ik echter toch veel gevoelen voor de regeling van de Nederlandsche Bedrijven wet, welke van een veranderlijk rentepercentage uitgaat, Ik meen, dat men in dit opzicht de verschillende Lands-
997
1925 — N ° . 47
bedrijven in Indië niet over een kam mag scheren. Ik zou voor het bedrijf der Staatsspoorwegen door het zeer interesonderscheid gemaakt willen zien tusschen die bedrijven, welke sante rapport, hetwelk wijlen WENCKEBACII indertijd daarten algemeenen nutte zijn ingesteld, zooals o. a, de Post-, Tele- omtrent heeft uitgebracht. Dit bevatte een volledig ontwerp, graaf- en Telefoondienst, en die bedrijven, welke een meer waarbij aan de Staatsspoorwegen volledige autonomie zou fiscaal doel hebben, zooals bijv. de Lands-mijnbedrijven. Voor worden verleend. Dit ontwerp heeft echter bij cle behandeling eerstgenoemde soort Landsbedrijven zou ik dan een definitief schipbreuk geleden en is niet verwezenlijkt, rentepercentage en voor de tweede soort Landsbedrijven een Het is te verwachten, dat dergelijke zeer ingrijpende maatveranderlijk rentepercentage willen aannemen. regelen ook in de toekomst zeer vele jaren noodig zouden hebben om toepassing te erlangen, en ik heb de verwachting, Ik kan mij voorstellen, dat men op een gegeven tijdstip een Gouvernements-mijnbedrijf heeft ingericht, op een bepaalde dat het brengen onder de Bedrijvenwet, waardoor de positie wijze, en dat men onder aanname van een, voor dat tijdstip en de uitkomsten van het bedrijf zooveel duidelijker aan den geldenden rentevoet, tot de slotsom komt, dat het i n bedoeld dag zouden treden, misschien eerder bevorderlijk zal zijn aan bedrijf gestoken kapitaal rendabel is. Het zou echter heel goed de geneigdheid om toe te geven aan een streven naar het verkunnen gebeuren, dat men, na verloop van jaren de rentabili- leenen van autonomie aan een dergelijk bedrijf dan dat het teit van hetzelfde bedrijf nogmaals onderzoekende, en nu daarvoor een belemmering zou opleveren. onder aanname van den dan geldenden rentevoet, tot een Wat betreft den Pandhuisdienst, kan ik mededeelen, dat eenigszins andere conclusie komt ! Is het rentepercentage in bij de bepalingen, wélke ontworpen zijn ten opzichte van het dit laatste geval aanmerkelijk hooger dan voorheen, dan zou uitstaan van voorschotten bepaaldelijk rekening is gehouden het wel eens kunnen blijken, dat het betreffende Landsmijn- met de waarschijnlijkheid, dat de Pandhuisdienst onder de bedrijf onder de veranderde omstandigheden in het geheel Bedrijvenwet zal komen. niet meer rendabel is. Dat een sterk oploopen van den renteOf de Opiumdienst daaronder zal ressorteeren kan ik niet voet tot de mogelijkheden behoort, hebben we in den na-oorlogs- met stelligheid zeggen. tij cl gezien, toen de rentevoet hier te lande steeg tot 6 pCt. en De commissie, welke de Indische Begeering van advies heeft hooger. Door bijzondere omstandigheden kunnen echter nog gediend, heeft zich overigens op het standpunt gesteld, dat zij veel grootere stijgingen van den rentevoet optreden. Ik behoef de overweging van de vraag, of men in het algemeen verder slechts er op te wijzen, wat zich in dit opzicht in de laatste zou moeten gaan met de zelfstandigheid, welke aan de bejaren i n Duitschland heeft voorgedaan. drijven verleend kan worden, buiten beschouwing moest N u vind ik juist het mooie van de regeling, welke in cle laten. Sommigen meenden, dat de commissie haar taak breeder Nederlandsche Bedrijvenwet is voorzien, dat men door het had kunnen opvatten en ook in die richting hetzij voorstellen veranderlijke rentepercentage als het ware genoodzaakt wordt, had kunnen indienen, hetzij denkbeelden kenbaar had kunnen van tijd tot tijd de rentabiliteit van het betreffende Lands- maken; ook in den Volksraad is de indruk gewekt, alsof men bedrijf, onder aanname van een bij de tijdsomstandigheden verwachten kon dat de commissie i n dit opzicht nog denkbeelden passenden rentevoet, opnieuw te berekenen. Speciaal voor de, zou kenbaar maken. Maar de commissie heeft gemeend, dat het met een fiscaal doel ingestelde, Gouvernementsbedrijven acht wenschelijk was, zoowel met het oog op de wijze waarop zij ik deze, telkens wederkeerende, controle op de rentabiliteit van was saamgesteld als met het oog op het doel, n.1. om ten opzichte van een onderwerp, hetwelk reeds zoolang in behande groot belang. In verband met mijn opmerkingen, zou ik dan ook aan den ling was, tot een spoedige oplossing te geraken, zich strikt heer DAMME willen vragen, i n hoeverre het hem gewenscht zou te houden aan dat gedeelte van het vraagstuk, dat in staat van voorkomen, om alsnog in art. 10 der Indische Bedrijvenwet wijzen was, te zorgen dat dit in veilige haven werd geeen onderscheid te maken tusschen de Landsbedrijven, welke bracht, en zich niet op breeder terrein te begeven en aldus ten algemeenen nutte zijn gesticht, en die, welke een fiscaal zooveel meer kans te doen ontstaan, dat ook deze eerste noodzakelijke stap niet zoo spoedig mogelijk zou gedaan worden. doel beoogen. Een groepeering' van de verschillende diensten en bedrijven, Het l i d ir. M. H . Damme. In de eerste plaats heb ik enkele welke gebracht zullen worden onder de Bedrijvenwet, op vragen van gelijksoortigen aard te beantwoorden, en wel be- andere wijze dan volgens de bestaande departementsindeeling trekking hebbende op de onderdeelen van den Staatsdienst, nu het geval is, ligt, voor zoover mij bekend is, niet in de bewaarop de wet zal worden toegepast. In verband daarmede doeling. Dat is in de commissie ook niet ter sprake gekomen. Men mag niet vergeten, dat de verschillende bedrijven op staat ook de vraag van den heer PLATE, in hoever de toepassing der Bedrijvenwet eenigszins automatisch zal plaats hebben zeer uiteenloopend terrein liggen. Men heeft landbouwbedrijen als gevolg' daarvan misschien een zekere belemmering zou ven, zooals de kina-onderneming en de caoutchouc-onderneworden geschapen ten opzichte van verder reikende maat- ming, welke i n tal van opzichten andere eischen stellen aan de algemeene leiding door den Departementschef, dan het regelen. De heer OTT DM VKIES heeft meer bepaaldelijk gevraagd naar geval is met de verschillende bedrijven, welke onder het Deparde bedoeling ten aanzien van de toepasselijkheid van de Be- tement van Gouvernementsbedrijven ressorteeren, of met den drijvenwet op enkele onderdeelen van den Landsdienst. Hij Pandhuisdienst. Er is, zooals de heer OTT DE VRIES beter zal weten dan ik, noemde den Pandhuisdienst en verder den Opiumdienst, die op reeds sinds geruimen tijd werkzaam een z.g. verkavelingszich zelf staat en waarnaast men de Opiumfabriek beeft. commissie, die, ook wat betreft de verdeeling van de verschilVolgens art. 1 van het ontwerp zal voor elk bedrijf bij de wet worden bepaald, of het al dan niet onder cle Bedrijvenwet lende diensten en bedrijven over de verschillende Departezal vallen. De bedoeling is, dat ten opzichte van een dergelijk menten, naar allerlei desiderata heeft gezien. U i t dien arbeid bedrijf i n de eerste plaats zal worden uitgemaakt, of het al is opnieuw gebleken, dat het streven naar een doelmatige dan niet in principe wenschelijk is, dat het onder de wet ge- regeling op dit gebied zoovele gezichtspunten opent, dat het bracht wordt, dat vervolgens wordt opgemaakt de opening- zeer moeilijk is om de vereischte eenstemmigheid te bereiken. De heer OTT DE VRIES vraagt, waarom men nu weder heeft balans, en dat dan de verdere regelingen getroffen worden, welke noodig zijn om de Bedrijvenwet te kunnen toepassen. vastgehouden aan een jaarlijksche begrooting en niet gekomen De aanwijzing geschiedt bij ordonnantie. Daarin ligt dus op- is tot toepassing van begrootingen voor een langeren termijn, gesloten, dat de verdere voorbereidende werkzaamheden niet waardoor niet elk jaar opnieuw een discussie over de ondergebeuren zonder dat het instemming heeft van degenen, die deelen van elk bedrijf en wat daaraan vastzit moet gehouden in hoofdzaak over de toepasselijkheid der Bedrijvenwet te be- worden. slissen hebben. De commissie heeft zich, zooals ik reeds aanduidde, bepaal Het ligt i n de bedoeling, dat men daarin zoover zal gaan als delijk op het standpunt gesteld, dat vermeden moesten worden alle elementen, welke niet een bepaald bestanddeel van de practisch doelmatig zal blijken, terwijl, naar mijn meening, daarin i n geen enkel opzicht een belemmering zal zijn gelegen oogmerken, welke hier aan de orde waren, uitmaakten en die om eventueel verder te gaan en aan bepaalde bedrijven een weder tot verdere discussie aanleiding zouden kunnen geven. Nu zit aan de vraag, of men begrootingen moet maken voor grootere zelfstandigheid te verleenen. Ik zou zelfs zeggen, wanneer men een dergelijk bedrijf langeren termijn, nog heel wat vast dat i n de tot dusverre over deze zaak geleverde beschouwingen heelemaal niet naar onder de wet bracht, dan zou dat nog i n geen enkel opzicht in den weg staan aan verder reikende regelingen, welke onge- voren was gekomen en dus weder tot allerlei nieuwe overtwijfeld nog geruimen tijd van voorbereiding zouden ver- wegingen aanleiding zou geven. eischen. Men heeft i n Indië o. a. te doen met de moeilijkheid, dat Wij hebben reeds een voorbereiding in dien geest gehad men een begrooting moet maken op een tijdstip, dat vrij ver
N°. 47 — 1925
998
af ligt van de periode, waarvoor die begrooting moet dienen, want eerst moet de behandeling i n den Volksraad plaats hebben; dan moet de begrooting naar Nederland gezonden worden om daar i n de Volksvertegenwoordiging behandeld te worden. Men maakt dus in Indië de begrooting op anderhalf jaar ruim vóór het jaar waarvoor zij moet dienen. Wanneer men het voor nog langeren termijn zou moeten doen, dan zou de helderziendheid zich nog verder moeten uitstrekken, en het is de vraag, of dat niet tot zeer groote bezwaren aanleiding zou geven. Het meest dringende element ten deze is de kapitaalsbegrooting. Het feit,' dat men de bedragen niet voor langer dan 1 jaar toegewezen krijgt, zou groote moeilijkheden kunnen opleveren wat betreft het opzetten van een werkplan, omdat men niet de stellige zekerheid heeft dat men gedurende zeker aantal jaren volgens dat werkplan zal kunnen werken. In het ontwerp-Bedrijvenwet is echter een faciliteit opgenomen, welke in die richting nuttig kan werken. E r is namelijk bepaald, dat i n de begrooting kan worden aangewezen dat, wanneer bepaalde bedragen i n een jaar niet verwerkt kunnen worden, zij i n de daarop volgende jaren als credieten worden aangemerkt. Daardoor kan men krijgen kapitaal voor een werkplan, dat zich over een langere periode uitstrekt. Aldus is een eerste stap in die richting gedaan; om practische redenen kon in de gegeven omstandigheden niet verder gegaan worden. Ik kom thans tot de quaestie van de aflossing pondspondsgewijze. De opmerking van den heer OTT DE VRIES, dat het voor een bedrijf wel voordeelig kan zijn om niet af te lossen van de oudste kapitalen, welke veelal het laagste rentetype zullen vertoonen, en dat het voordeeliger is om het pondspondsgewijze te doen over de verschillende kapitalen, waaronder er vermoedelijk wel zullen zijn met hooger rentetype, is op zich zelf juist, maar het is toch geen gezichtspunt geweest bij de vaststelling dezer regeling. De overweging van de commissie heb ik reeds i n mijn inleiding aangegeven. Die is deze geweest. Wanneer men zich stelt op het standpunt, dat, hetgeen hier geschieden moet, te vergelijken is met de aflossing van obligatieleeningen, dan zijn de in opeenvolgende perioden van 5 jaren door het bedrijf ontvangen kapitaalsbedragen te beschouwen als op zich zelf staande obligatieleeningen. A l s men een obligatieleening sluit, dan maakt men een plan van aflossing; dat begint meestal, na een korte tusschenpooze, met een zekere aflossing en die heeft vanaf dat oogenblik voortdurend plaats. Wanneer men dus als particulier telkens om de 5 jaren een obligatieleening af sloot, dan zou men voor elke van die leeningen moeten rekenen op zekere aflossing i n evenredigheid van de grootte der leeningen. Nu zegt de heer GERLINGS, dat het meestal zijn annuïteitsaflossingen, en die zijn i n het begin kleiner dan later, zoodat het totaal bedrag aan aflossingen, wanneer zich dat over verschillende obligatieleeningen uitstrekt, voor het grootste deel komt ten laste van de oude obligatieleeningen, waarvan het rente-aandeel in de annuïteit zooveel kleiner is geworden en de aflossing zooveel grooter. Het staat dus vast, dat ook de heer GERLINGS zich op het standpunt stelt, dat men niet een leening sluit, waarvan men begint met heelemaal niets af te lossen; men begint met voor elke leening een aflossingsplan vast te stellen; men begint met de aflossing onmiddellijk. Bij deze Bedrijvenwet heeft men gekozen de vereenvoudigde constructie, dat men niet aflost in annuïteiten, maar met vaste aflossingen voor elke obligatieleening, welke in de perioden van 5 jaren met het Land zijn aangegaan. De vraag is dus, of men voor dergelijke leeningen vaste aflossingen moet nemen, welke dus zuiver pondspondsgewijs verdeeld zijn, dan wel of men daarin zeker verloop moet brengen en moet nabootsen iets wat op een annuïteit gelijkt. Deze vraag heeft de commissie ten gunste van de eerste oplossing beantwoord, omdat zij meende, dat men door navolging van een toestand, die de werkelijkheid niet is, te ver zou gaan. E r is, zooals ik zeide, i n alle deze zaken dit element, dat inderdaad die leeningen niet i n dien vorm gesloten worden. Het kan zijn, dat i n een 5-jarige periode het Land heelemaal geen leening sluit, en de navolging van wat het Land inderdaad doet, wanneer het zich die gelden verschaft, kan niet door het leggen van direct verband tusschen de leening van het Land
en de aflossing door het bedrijf geschieden, omdat niet voor bepaalde bedrijven bepaalde leeningen worden gesloten. Men behoudt dus altijd een zekere fictie daarbij, en nu werd het met het oog op de wenschelijkheid van eenvoud i n de administratie doelmatig geacht om zich bij het vaststellen van de aflossingen, welke in de verschillende perioden moeten plaats hebben, tot vaste aflossingen te bepalen en geen annuïteiten in te voeren. Wel is overwogen om gedurende het eerste jaar geen aflossing van die bedragen te verlangen. Dat zou eenigszins gegaan zijn i n de richting van hetgeen de heer GERUNGS als normaal aangaf; maar bij nadere overweging heeft men ingezien, dat het op het resultaat uiet zoodanigen invloed zou hebben dat het de moeite waard was te achten om die complicatie i n de regeling i n te voeren. Op de vraag, door de heeren GERLINGS en GOUDRIAAN aangeroerd, of het juist is dat de afschrijvingen in dier voege behandeld worden dat een gelijk bedrag voor aflossing wordt bestemd, kom ik nog nader terug. De heer OTT DE VRIES heeft verder den indruk gekregen, dat door deze Bedrijvenwet de invloed van de Volksvertegenwoordiging belangrijk zou worden beperkt. Dat is juist. Maar de meening, dat men zich eigenlijk er op toegelegd zou hebben om dien invloed zoo gering mogelijk te maken, berust op een misverstand. Wij hebben namelijk niet gedaan wat men bij gemeenten hier te lande aantreft, n.1. dat de bedrijf sbegrooting eigenlijk alleen is een toelichting op de eigenlijke begrooting en dat de vaststelling der bedrijfsbegrooting alleen bestaat i n de vaststelling van het saldo. Dezen vorm hebben wij niet gekozen. Deze vorm wordt door velen, ook ten onzent, voor cle Landsbedrijven voorgestaan. De commissie heeft echter juist gemeend, dat de verhoudingen, zooals ze nu zijn, beter gediend waren wanneer men den invloed der Volksvertegenwoordigingop de eigenlijke bedrijfsbegrooting nog i n meerdere mate intact liet, dan wanneer men dien zoo goed als geheel uitschakelde door aan de Volksvertegenwoordiging alleen rechtstreeksche zeggenschap te geven over de saldi. Wij hebben dus het hoofdstuk, dat de bedrijfsbegrooting bevat, tot een hoofdstuk der begrooting gemaakt, ten gevolge waarvan de Volksvertegenwoordiging ook rechtstreekschen invloed kan hebben op de posten, die op dat hoofdstuk voorkomen, en zij daarop eventueel amendementen kan voorstellen. Ik heb alleen gezegd, dat die invloed beperkt is, omdat de inrichting van de bedrijfsbegrooting veel beknopter kan zijn dan cle minitieuse indeeling, welke de Landsadministratie in het algemeen heeft en welke door de bedrijven als zoodanig wordt overgenomen, ten gevolge waarvan van allerlei kleinigheden, in de begrooting melding gemaakt moet worden. Dat wordt in deze opstelling der begrooting vermeden. Een specimen van de begrooting, zooals de commissie zich die heeft gedacht, heeft zij bij haar rapport overgelegd. E r blijkt uit, dat men zich voorstelt, dat de posten cler begrooting zich zullen bepalen tot enkele kapitaalsposten, welke belangrijk genoeg zijn om daaromtrent afzonderlijk het inzicht van het vertegenwoordigend lichaam te leeren kennen. De in de artikelen 7 en 8 opgesomde punten zijn de posten, welke in de bedrijfsbegrooting zullen voorkomen. Verdere detailleering meende de commissie dat daarin niet moest plaats hebben. Verder heeft de heer OTT DE VRIES de wenschelijkheid betoogd om het toezicht op de bedrijven, hetwelk moeilijk door een Volksvertegenwoordiging kan worden uitgeoefend, op den duur op te dragen aan een soort van commissie van toezicht uit de Volksvertegenwoordiging, zooals i n Amerika het geval is. De commissie heeft zich gesteld op het standpunt, dat zoo iets lag op een terrein, waarmede zij zich niet had bezig te houden. De commissie heeft gemeend zich niet te moeten verdiepen i n de quaestie, i n hoever de organisatie van de bedrijven buiten het boekhoudkundig gedeelte zoodanig zou kunnen worden gewijzigd, dat grootere bevoegdheden aan bepaalde organen zouden kunnen worden verleend en andere controlemiddelen zouden kunnen worden toegepast, en in verband daarmede heeft zij daarvan geen studie gemaakt. De heer OTT DE VRIES weet overigens, dat voor de Staatsspoorwegen in het leven geroepen is een commissie van bijstand, aan welke krachtens haar instructie de taak opgedragen is, om de ontwerpen voor de begrootingen van dat bedrijf te beoordeelen, welk oordeel dan aan den Volksraad wordt overgelegd, zoodat de buitengewoon gedetailleerde behandeling dier begrootingen, welke in de laatste jaren i n den
999 V o l k s r a a d een euvel w a s geworden, op die m a n i e r eenigszins beperkt k a n w o r d e n . Dan is nog g e v r a a g d n a a r de p o s i t i e v a n de Algemeene K e k e n k a m e r , ook i n v e r b a n d met de p o s i t i e v a n d e n accountantsdienst. De p o s i t i e v a n den c e n t r a l e n accountantsdienst is onlangs g e w i j z i g d ; deze dienst is n u ondergebracht bij liet Departement v a n F i n a n c i ë n . De accountantsdienst i s een o r g a a n v a n de K e g e e r i n g , van het u i t v o e r e n d gezag, t e r w i j l de Algemeene Kekenk a m e r i s een o r g a a n , dat s t a a t b u i t e n het u i t v o e r e n d gezag en een z e l f s t a n d i g controleerdend l i c h a a m i s . D e accountantsdienst heeft tot t a a k den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l i n s t a a t te s t e l l e n om de organieke regelingen i n het belang v a n een goede b o e k h o u d i n g bij de bedrijven tot s t a n d te brengen en d a a r o p zeker toezicht u i t te oefenen. D a t is een tweeledig doel. D e accountants leveren opbouwend w e r k en tevens controleeren zij, of ook n a a r de bedoeling v a n d i e n opbouw de a d m i n i s t r a t i e gevoerd z o u w o r d e n . D a a r n a a s t heeft men de Algemeene R e k e n k a m e r , een veel hooger s t a a n d college, dat niet onder, m a a r tot zekere hoogte n a a s t den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l staat. De leden v a n de Algemeene R e k e n k a m e r w o r d e n niet door eten G o u v e r n e u r - G e n e r a a l benoemd, m a a r door de K r o o n . H e t is een college, dat ook beoordeelt, of de G o u v e r n e u r - G e n e r a a l z i c h i n zijn b e s l i s s i n g e n houdt a a n hetgeen de wetgever heeft vastgesteld. D i t is de v e r h o u d i n g v a n de A l g e m e e n e R e k e n k a m e r tot den a ccountantsdienst. De commissie heeft overwogen, d a t de Algemeene Rekenk a m e r i n h a a r tegenwoordige s a m e n s t e l l i n g , met h a a r tegenw o o r d i g e bevoegdheid en ook i n h a a r tegenwoordige wijze v a n w e r k e n niet v o l l e d i g geschikt z o u zijn om die algemeene t a a k u i t te voeren ten a a n z i e n v a n diensten, w a a r de commercieele b o e k h o u d i n g zou zijn ingevoerd. D a a r o m heeft de commissie i n h a a r a a n de R e g e e r i n g aangeboden beschouwingen als h a a r meening te kennen gegeven, dat i n v e r b a n d daarmede op den d u u r de s a m e n s t e l l i n g der Algemeene K e k e n k a m e r gew i j z i g d zou moeten w o r d e n en dat de w e r k w i j z e v a n d i t college z i c h zou moeten a a n p a s s e n a a n den n i e u w e n toestand, w e l k e n de B e d r i j v e n w e t i n het leven zou roepen. M e n stelde z i c h voor, dat i n de Algemeene R e k e n k a m e r z i t t i n g zouden k r i j g e n menschen met zoodanige boekhoudkundige kennis, dat zij i n s t a a t z i j n om a a n het w e r k v a n cle boekhoudkundige ambtenaren, die a l s ondergeschikten v a n de R e k e e n k a m e r i n de bedrijven de b o e k h o u d i n g z u l l e n n a g a a n , zooals dat i n het algemeen ook door een accountant geschiedt, l e i d i n g te geven en de u i t k o m s t e n v a n dat w e r k te beoordeelen. A l d u s heeft men z i c h den a a r d v a n het toezicht i n d i t opz i c h t gedacht. De heer O T T D E V R I E S heeft gevraagd, of het w e l mogelijk is dat b i n n e n 4 m a a n d e n de j a a r r e k e n i n g e n w o r d e n opgemaakt. De s t r e k k i n g v a n het geheele o n t w e r p i s , dat ten opzichte v a n de b o e k h o u d i n g bij de bedrijven niets anders z a l gebeuren d a n w a t i n een gewoon p a r t i c u l i e r bedrijf geschiedt, en n u v a l t w a a r te nemen, dat bij de grootste p a r t i c u l i e r e bedrijven, ook bij die, w e l k e over den geheelen a r c h i p e l v e r s p r e i d zijn, b i n n e n dien t e r m i j n de noodige gegevens v o o r het opmaken v a n de j a a r r e k e n i n g v e r z a m e l d zijn en a a n de directies i n Nederl a n d k u n n e n toegezonden w o r d e n , welke directies d a n v a a k reeds k o r t d a a r n a de eindrekeningen k u n n e n overleggen a a n de b e t r o k k e n colleges. W i j hebben dus gemeend dat, wanneer men geen m o e i l i j k e r omstandigheden meer l i e t b e s t a a n d a n bij de p a r t i c u l i e r e bedrijven a a n w e z i g zijn, men k a n en m a g v e r l a n g e n dat a a n dienzelfden t e r m i j n de h a n d z a l gehouden worden. Wij hebben er groote w a a r d e a a n gehecht dat deze t e r m i j n opgenomen w e r d , omdat de j a a r r e k e n i n g e n een van de belangrijkste h u l p m i d d e l e n z u l l e n zijn o m bij de v a s t s t e l l i n g der begrooting, w a a r a a n i n de 5de m a a n d van het j a a r i n I n d i ë begonnen w o r d t , gegevens te hebben, w a a r d o o r het beoordeelen v a n de b e g r o o t i n g mogel i j k w o r d t . H a d men dien t e r m i j n l a n g e r gesteld, d a n z o u dat effect v e r l o r e n gegaan z i j n ; d a n z o u men bij de beoordeeling van de b e g r o o t i n g i n I n d i ë a l l e e n over de cijfers v a n het vóórl a a t s t e j a a r de b e s c h i k k i n g hebben e n de recente gegevens missen. M e t het oog op een doelmatige b e h a n d e l i n g v a n zaken heeft men vastgehouden a a n dien t e r m i j n , w e l k e n a a r men meende p r a c t i s c h gebleken w a s h o u d b a a r te zijn. D a a r b i j is m e n mede afgegaan op het advies v a n den accoutant, die i n de commissie z i t t i n g h a d en die v e r k l a a r d e , dat tegen vast-
1925 -
N°. 47
houden a a n d i e n t e r m i j n geen overwegende b e z w a r e n bestonden. De verder genoemde termijnen l a a t i k b u i t e n beschouwing, omdat d a n de Algemeene R e k e n k a m e r een r o l g a a t spelen. D e overige v e r a n t w o o r d e l i j k e o r g a n e n hebben z i c h door h u n adviezen eenigszins a a n s p r a k e l i j k gesteld voor de mogelijkh e i d cler u i t v o e r i n g der o n t w o r p e n bepalingen, m a a r de Algemeene R e k e n k a m e r heeft z i c h op de v l a k t e gehouden en heeft gezegd: w i j z u l l e n z i e n hoe het l o o p t ; wij k u n n e n ons v a n te v o r e n niet u i t s p r e k e n . H e t z a l dus best mogelijk zijn, dat de vrees v a n den heer O T T D E V R I E S , dat het mededeelingen v a n v e r t r a g i n g , w a t betreft de a a n b i e d i n g der beg r o o t i n g s r e k e n i n g a a n den V o l k s r a a d , z a l regenen, gegrond z a l b l i j k e n te zijn. D a t z a l echter niet gelden voor den zeer b e l a n g r i j k e n t e r m i j n v a n 4 maanden, w e l k e voor de j a a r r e k e n i n g i s gesteld. W a t betreft het bepaalde i n art. 4 : „ D e A l g e m e e n e Rekenk a m e r i n N e d e r l a n d s c h - I n d i ë z a l bij h a a r onderzoek de bew i j s s t u k k e n aannemen, zooals die bij den h a n d e l g e b r u i k e l i j k z i j n " , dat w i l zeggen, dat men d a a r b i j geen nieuwe bewijss t u k k e n behoeft te m a k e n , doch dat eenvoudig de s t u k k e n , zooals zij bij de t r a n s a c t i e a a n w e z i g zijn, a l s bewijsstukken moeten gelden, zooals i n den h a n d e l g e b r u i k e l i j k i s . W a t betreft het 3de l i d v a n art. 7 , i s de v r a a g gesteld, of, behalve een bijdrage i n de pensioenslasten ten laste v a n de b o u w r e k e n i n g , ook niet gerekend moet w o r d e n op de kosten v a n verlof, o n d e r s t a n d , e. d. D e commissie meende, dat zoo iets wel noodzakelijk w a s v o o r de e x p l o i t a t i e r e k e n i n g , w a a r b i j men te m a k e n heeft met een v o o r t d u r e n d e n grooten personeelspost, doch dat voor w e r k e n , w e l k e i n het algemeen slechts v a n bet r e k k e l i j k k o r t e n d u u r zijn, het percentage v a n de onkosten uit dezen hoofde te g e r i n g was, om dat h i e r b e p a a l d te noemen. M e n k a n het echter ook anders opvatten. H e t betreft niet een p u n t v a n zoo buitengewone c o n s e q u e n t i ë n , d a t men het niet ook op andere wijze z o u k u n n e n regelen. De heer G E R L I N G S heeft i n algemeenen z i n i n s t e m m i n g met de o p s t e l l i n g dezer B e d r i j v e n w e t betuigd, en bepaaldelijk met de zienswijze, dat om goed tot zijn recht te l a t e n komen hetgeen n u p a r t i e e l en i n t e r n i n de bedrijven gebeurt, het vaststellen v a n een dergelijke r e g e l i n g noodzakelijk i s . H i j heeft echter ernstige bedenkingen tegen de v r i j h e i d , w e l k e a a n het bedrijf gelaten i s ten opzichte v a n de e x p l o i t a t i e - u i t g a v e n . Het is w a a r , d a t i n deze B e d r i j v e n w e t ten a a n z i e n v a n de controle op cle e x p l o i t a t i e - u i t g a v e n geen v o o r s c h r i f t e n zijn gegeven, m a a r er v a l t toch op te wijzen, d a t er overigens i n de o r g a n i s a t i e v a n de L a n d s d i e n s t e n nog v e r s c h i l l e n d e elementen zijn, welke de bedrijfsleiders v o l s t r e k t niet zoo v r i j l a t e n a l s oogenschijnlijk l i j k t . W i j hebben i n de eerste p l a a t s den gouvernementsaccountantsdienst, die r e g e l m a t i g i n de bedrijven w e r k z a a m i s . Destijds w a r e n er 2 gouvernementsaccountants, die z i c h nagenoeg u i t s l u i t e n d bezig h i e l d e n met de beoordeeling v a n hetgeen er bij de S t a a t s s p o o r w e g e n op d i t gebied gebeurde, en wanneer d a a r dus w e r k e l i j k iets gebeurde, w a t niet den toets v a u een behoorlijke c r i t i e k k o n d o o r s t a a n , d a n z o u onget w i j f e l d v a n deze i n s t a n t i e , w e l k e n u ressorteert onder het D e p a r t e m e n t v a n F i n a n c i ë n en vroeger onder den Gouvern e u r - G e n e r a a l , een r a p p o r t niet achterwege gebleven zijn, en d a n zou de b e d r i j f s l e i d i n g t i j d i g a a n h a a r p l i c h t zijn herinnerd. D i t is ook feitelijk de g a n g v a n z a k e n geweest. M e e r m a l e n is door den chef v a n den gouvernementsaccountantsdienst a a n den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l r a p p o r t u i t g e b r a c h t over zaken, w e l k e hij meende dat ten onrechte ten laste v a n de b e g r o o t i n g gebracht w a r e n . N u is de gouvernementsaccountantsdienst z u i v e r een boekh o u d k u n d i g e dienst en die k a n niet a l t i j d de p o r t é e v a n de u i t g a v e n beoordeelen. M a a r w i j hebben ook een bezuinigingsinspectie, en d i t i s een element, h e t w e l k z i c h heelemaal toelegt op het tegenhouden v a n a l l e u i t g a v e n , welke n a a r zijn oordeel niet s t r i k t noodzakelijk zijn. D i e bezuinigingsdienst streeft er dus ook n a a r om, w a t betreft het gebruik, hetwelk gemaakt k a n w o r d e n v a n de v r i j h e i d i n z a k e de e x p l o i t a t i e - u i t g a v e n , het noodige toezicht u i t te oefenen, en i k heb niet den i n d r u k , dat i n d i t o p z i c h t een gemis a a n controle zou bestaan. Een ander b e z w a a r v a n den heer G E R L I N G S betreft de mogel i j k h e i d om v e r n i e u w i n g s r e k e n i n g e n te openen. Z o o a l s men gezien heeft, is h i e r a l l e e n s p r a k e v a n rekeningen en niet v a n fondsen, zoodat de bedrijven niet i n de gelegenheid zijn om w e r k e l i j k L a n d s g e l d e n a a n h u n bestemming te o n t t r e k k e n .
N°. 47 — 1925
1000
De strekking is alleen om uit de rekening van liet bedrijf te doen spreken, dat bet bedrijf nog behoefte heeft aan voorziening in bepaalde behoeften; dat voor de voorziening in die behoeften het bedrijf de noodige sommen heeft opgebracht, en dat het er dus op rekent, dat de begrootingswetgever te juister tijd die bedragen ook voor het doel, waarvoor zij bestemd zijn, weder beschikbaar zal stellen. Ik geloof niet, dat gevaar bestaat dat van die rekeningen een onjuist gebruik gemaakt zal worden en dat dit tot verdoezeling van de eigenlijke resultaten van het bedrijf aanleiding zal geven. Bij de beoordeeling der mogelijk gemaakte reserve-rekeningen, moet men ook i n het oog houden, dat zeer voorspoedige jaren vaak daarom zoo voorspoedig' zijn, omdat men bij sterk opkomende behoeften en sterke uitbreiding van een bepaalden dienst of een bepaald bedrijf meestal krijgt een benutting van de aanwezige middelen, welke verre uitgaat boven het normale. Dan is de winst iii dergelijk jaar niet een normale winst, maar het gebruiken van een reserve-capaciteit, zelfs een overmatig gebruiken daarvan, hetgeen tot zekere schijnrentabiliteit aanleiding' geeft. Wanneer men die ten volle zonder meer i n de jaarrekening tot uitdrukking bracht, dan zou dat verwachtingen wekken ten opzichte van bestendigheid van dergelijke uitkomsten, welke voor het algemeen financieel beleid zeer nadeelig kunnen zijn. Het algemeen gevoelen i n Indië was, dat wij in de laatste jaren sterk den invloed daarvan hebben ondervonden en dat het zeer nuttig zou zijn, w anneer i n dat opzicht eenige tempering kon worden aangebracht. De heer GERLINGS heeft ook nog eenige vragen gesteld i n zake de redactie van eenige artikelen van het ontwerp-Bedrijvenwet. Art. 8, aldus de heer GERLINGS, geeft den indruk dat er sprake is van rekeningen, terwijl te voren niet van rekeningen gesproken wordt. Ik geef toe, dat het woord „rekening" te voren niet voorkomt. Het is mogelijk dat men hier, zooals de heer GERLINGS zelf ten aanzien van een ander artikel heeft opgemerkt, te maken heeft met een overschot van een vorige redactie, waarin het woord „rekening" waarschijnlijk wel zal zijn voorgekomen, maar ik geloof toch niet, dat de onduidelijkheid van ernstigen aard is. Immers wordt in art. 5 gesproken van de kapitaalsuitgaven en de kapitaalontvangsten, zoomede van de lasten en baten der exploitatie. Wanneer men geeft een opsomming van de kapitaalsuitgaven en de kapitaalsontvangsten en daarna van de baten en lasten van de exploitatie, dan ligt daarin toch opgesloten een opstellen van de ontvangsten en uitgaven, wat ten slotte toch een rekening is, en ik meen dat bet niet noodzakelijk is om dat woord nadrukkelijk te noemen. Overigens meen ik, dat de opmerking van den heer GERLINGS wel zal worden overwogen door degenen, die verder de behandeling van dit onderwerp voor hun rekening hebben; misschien vinden zij gelegenheid oni een verduidelijking aan te brengen, welke wellicht een verbetering kan zijn. Hetzelfde geldt voor het woord „winst", dat wel stellig' overgebleven is uit een vroeger ontwerp, waarin dat woord werd gebezigd. Ook uit het noteeren van deze opmerking kan misschien door anderen voordeel getrokken worden. Wat betreft de aflossingen en afschrijvingen, waarover gesproken is door de heeren GERLINGS en GOUDRIAAN, de commissie heeft zich er toe bepaald om aan te geven, dat er afschrijvingen moeten plaats hebben en dat de vaststelling er van nader zal geregeld worden. De bedoeling is, dat die afschrijvingen zullen geschieden naar gelang van de vermindering, welke de waarde der bezittingen ondergaat, langs welken weg ook, hetzij door een procentsgewijze afschrijving van de aanschaffingswaarde, dan wel op een andere daartoe dienstige wijze. N u komen daardoor sommen beschikbaar, welke niet als * winst worden beschouwd en waaraan zekere bestemming gegeven moet worden. De commissie heeft gemeend, dat het het eenvoudigste was om, aangezien hier van vermindering van de waarde van de bezittingen sprake is, daartegenover te stellen een aflossing tot hetzelfde bedrag. Het zijn geen zaken, welke rechtstreeks met elkander verband houden. Het een en het ander moet gebeuren. Men heeft een vermindering van bezit, welke compensatie moet vinden, en men heeft een schuld, welke men geleidelijk moet aflossen. De commissie heeft gemeend, dat het eenvoudigste was de grootte van die aflossingen, welke men niet principieel geheel r
juist kan vaststellen, gelijk te maken aan het bedrag der afschrijving. Dat is betrekkelijk willekeurig. Men zou dat van elkaar kunnen scheiden en voor de aflossingen een afzonderlijke regeling i n de wet kunnen opnemen, die geheel los was van de bedragen der afschrijvingen, maar men meende, dat dergelijke regeling, welke ingewikkelder is, overbodig is, aangezien zoodanige regeling van de aflossingen nooit reëel kan zijn, omdat men geen reëele leeningen heeft, zoolang de bedrijven niet rechtstreeks leenen of het Land niet rechtstreeks leent voor de bedrijven. Daarom heeft men gezegd: wij schrijven af volgens zekere regelen; er komt een som beschikbaar en die bestemmen wij voor aflossing' en om te zorgen dat de verschillende rentetypen regelmatig' afnemen naar gelang van het bedrag, dat volgens het rentetype loopt, doen wij het pondspondsgewijze. De opmerking van den heer GERLINGS, dat het vaste rentetype aanleiding zou kunnen geven, dat een bepaald bedrag, hetwelk verstrekt is tegen een bepaalde rente, altijd zou doorloopen, is onjuist, omdat de pondspondsgewijze aflossing er toe leidt, dat i n elk geval van het kapitaal, dat het eerst verstrekt is, van het begin af zeker bedrag wordt afgelost. De heer PLATE heeft gevraagd naar de openingsbalans. Die openingsbalans is inderdaad een van de moeilijkste problemen en daarmede is men druk doende. Wat betreft betrekkelijk eenvoudige bedrijven is men het daarover spoedig eens geweest. Voor een bedrijf als de Staatsspoorwegen is die openingsbalans een onderwerp van studie en van groot meeiiingsverschil; maar daar moet men doorheen. Deze Bedrijvenwet stelt alleen vast, dat er een openingsbalans moet zijn en dat die zooveel mogelijk volgens de i n de wet nedergelegde beginselen moet worden samengesteld. Die woorden „zooveel mogelijk" sluiten i n zich, dat niet alle kapitaalsuitgaven i n rekening gebracht behoeven te worden, wanneer een bedrijf belast wordt met een object, hetwelk voor een geheel ander doel tot stand gebracht is. Zoo zouden de Staatsspoorwegen ontheven kunnen worden van een groot deel van de aanlegkosten van de Atjehtram, die grootendeels ten behoeve van militaire doeleinden is aangelegd. Ik kan mededeelen, dat men reeds tijdens mijn beheer niet de openingsbalans van de Staatsspoorwegen bezig was, en men mag dus aannemen dat die arbeid nu wel langzamerhand afgeloopen zal zijn. De heer GUYOT VAN DER H A M heeft nog gesproken over den rentevoet en heeft te kennen gegeven, dat hij op het standpunt staat, dat de Nederlandsche Bedrijvenwet, althans voor een deel van de bedrijven zoo kwaad niet is, omdat daarbij een rente in rekening werd gebracht, zooals overeenkomt met den rentevoet van het oogenblik. Hij meende, dat daaruit zou blijken, of de bedrijven inderdaad rendabel zijn. Ik meen, dat die voorstelling niet geheel juist is, omdat de beantwoording van de vraag, of iets inderdaad rendabel is, hierdoor wordt beheerscht, of het opbrengt de lasten, welke het heeft teweeggebracht. De rentelast, welke een bedrijf voor den Staat teweegbrengt, is niet de rente van het oogenblik. Op dit oogenblik heeft het Land dat geld niet, maar de last, dien het teweegbrengt, is de rentelast, welke het Land op zich genomen heeft toen het bedrijf werd gesticht. Die last blijft op het bedrijf drukken totdat de leening, welke daarvoor is aangegaan, afgelost is. Het is beter om te spreken van werkelijke rentabiliteit, wanneer de last, die verbonden is aan het kapitaal, zooals het origineel i n het bedrijf werd gestoken, opgebracht wordt. Daarom meende de commissie, dat de bepaling van den rentevoet volgens haar ontwerp beter is en een beteren indruk geeft van de rentabiliteit, dan wanneer men de rente van het oogenblik tot maatstaf neemt. De Voorzitter, prof. ir. I. P. de Vooys. Tenslotte past mij om een woord van hulde te richten tot den inleider, die dit onderwerp hier zoo uitvoerig voor ons behandeld heeft en die dank zij de gevoerde discussie de gelegenheid heeft gehad om in zijn repliek zeer nauwkeurig de puntjes op de i's te zetten. In den aanvang van zijn voordracht heeft de heer DAMME hulde gebracht aan degenen, die onze Afdeeling opgericht hebben. Het Bestuur is daarvoor zeer erkentelijk, maar het ziet in het optreden van den heer DAMME een nog veel grootere hulde dan zijn woorden uitdrukten. De voordracht van den heer DAMME is een zich aansluiten bij datgene wat onze Afdeeling steeds voor oogen gehad heeft: het zich beschikbaar stellen tot het mededeelen van technischeconomische ervaringen, welke men als ingenieur heeft ver-
1925 — N°. 47
1001
kregen en verzameld en ook het beschrijven en verdedigen van hetgeen men i n technisch-eeoiiomischen zin heeft gedaan. Wij hebben altijd het probleem van de overheidsbedrijven bescliouwd als een van de belangrijke problemen, waarmede onze Afdeeling zich zou moeten bezighouden, maar — en dat is van het begin af het richtsnoer der Afdeeling geweest — niet door bespiegelingen, doch door uit te gaan van de feiten en van het werk dat de ingenieur zelf heeft gedaan. De heer DAMME heeft voor een deel van het onderwerp, dat het overheidsbedrijf omvat, feiten en ervaringen gegeven. De door hem geschetste arbeid strekte toch om den grondslag te vormen en om de gegevens bijeen te brengen, waardoor wij dat overheidsbedrijf ook exact kunnen beoordeelen, en los van svmpathie of antipathie, het kunnen zien, zooals het zich werkelijk voordoet. Dat is wat betreft dergelijke onderwerpen niet altijd zoo gemakkelijk. Om het te kunnen zien, moet men niet alleen zijn oogen open doen, maar men moet de cijfers en verhoudingen zóó voorbereiden, dat zij gezien kunnen worden. Die voorbereiding is ook voor het overheidsbedrijf noodig en het is nog niet zoo eenvoudig uit te maken hoe dat moet geschieden. Wij hebben uit de voordracht kunnen zien, dat zich daarbij tal van moeilijkheden voordoen en dat er noodig zijn toewijding, inzicht en ook veel ijver om geleidelijk stap voor stap vooruit te komen. Wij moeten den heer DAMME niet alleen dank zeggen voor zijn heldere uiteenzetting, maar wij moeten ook hulde brengen aan het werk, dat blijkens zijn voordracht, i n deze is verricht en waaraan hij ook een aandeel gehad heeft. Dat werk had tot strekking om aan de technisch-economische overwegingen een duidelijker en exacten grondslag te geven. De heer DAMME bekleedt thans tot veler genoegen, en vooral tot genoegen van de ingenieurs, een positie welke groote moeilijkheden medebrengt en welke speciaal veel van zijn technischeconomisch inzicht zal vergen. Wij mogen de verwachting uitspreken, dat hij voor die nieuwe werkzaamheid hetzelfde inzicht zal toonen te bezitten als waarvan hij vroeger blijk heeft gegeven, en wenschen hem toe, dat hij i n zijn tegenwoordige positie veel succes zal hebben.
DE HERSTELLING V A N DE NED. HERV. K E R K TE SNEEK DOOR
ir. G. T H .
HEITINK.
De herstelling van de St. Martinuskerk te Sneek, welke ten doel had het gebouw van een wissen ondergang te redden, heeft in Friesland nog al de aandacht getrokken en misschien niet geheel ten onrechte. De voorbereiding en de uitvoering van dit werk heeft, met het oog op het gevaar van volledige inéénstorting van het gebouw, van architect en aannemers de grootste kennis van zaken en voorzichtigheid geëischt; een groote voldoening is het daarom voor hen, dat het werk zonder noemenswaardige persoonlijke ongevallen is volbracht. Alvorens tot een beschrijving van het werk over te gaan, is het wel gewenscht eenige historische feiten mede te deelen. Wanneer het gebouw gesticht is, heeft men niet meer kunnen nagaan. Het eenige, wat i n de Kronieken van Sneek is vastgelegd, is het jaar, waarin het fundament van het „oostelijk koor" (zie plattegrond fig. 4) is gebouwd (1498) en de datum van voltooiing van dit koor (1503).Er zijn vele dingen, die er op wijzen, dat het schip van de kerk veel ouder is, o. a. het feit, dat de aanlegdiepte en -breedte van de fundeering van het schip veel geringer zijn dan die van het voornoemde koor. Het schip vertoont dan ook talrijke scheuren Blijkens oude afbeeldingen moet de oorspronkelijke kerk twee torens gehad hebben, die in de 17e eeuw ingestort zijn en nooit meer zijn opgebouwd. Omstreeks 1680 was de kerk zóó bouwvallig geworden, dat er een groote restauratie moest geschieden. Daarbij is het schip aan de westzijde ingekort, is het westelijke koor of -portaal gebouwd en het gebouw, wat vorm en afmetingen betreft, i n den tegenwoordigen toestand gebracht (zie plattegrond en verdere afbeeldingen). De laatste 30 jaren zijn het de 6 kolommen van het schip geweest, die op haar benrt zakkingen vertoonden. Omstreeks 1900 heeft men dit bij 2 kolommen aan de zuidzijde getracht te verhelpen door tusschen beide een houten onderheide kolom te plaatsen, die de steenen boog i n het hoogste punt ondersteunde! Zooals men wel dadelijk kan ver-
moeden, heeft een dergelijke ondersteuning niets geholpen, integendeel! Waterpassingen wezen uit, dat in de laatste jaren de kolommen i n versneld tempo verzakten, vooral de kolommen aan de noordzijde, waarop de draagbalken van de galerij hun steunpunten vinden. Bij blootlegging van de fundeering is gebleken, dat de paalkoppen onder de kolommen geheel weggerot waren, wat waarschijnlijk aan de geringe aanlegdiepte, i n verband met de verlaging van het grondwaterpeil, toe te schrijven is. In Mei 1924 was de meest-westelijke INTERIEUR vóón DE HERSTELLINO.
Fig.
Foto D E JONG — Sneek. 1.
kolom aan de noordzijde meer dan 20 cm verzakt, de gemetselde bogen tusschen de kolommen vertoonden diepe doorgaande scheuren en begonnen er angstwekkend uit te zien (fig. 1, 2 en 3). Groote stukken kalk kwamen naar beneden, de kolommen begonnen naar binnen over te hellen en hingen meer aan de bogen, dan dat ze deze ondersteunden. De architect van het gebouw, F.DE JONG IZN., die toen juist bezig was met de restauratie van het consistorie-gebouw (zie plattegrond fig. 4), besloot in overleg met „Monumentenzorg" tot sluiting van het gebouw over te gaan. De heeren kerkvoogden der Xed. Herv. Kerk droegen den architect op een ontwerp en bestek voor de herstelling te maken. De aanbesteding geschiedde HET
AANBRENGEN VAN STEIGERWERK TOT HET HERSTELLEN DER BOGEN.
Foto D E JONG — Sneek.
Fig. 2 24 September 1924, het werk werd toegewezen aan D E WOLF en DE GRAAF, aannemers te Sneek, tegen een som van f 28.388. De werken bestonden voornamelijk i n : 1°. het wegnemen en na afloop der werkzaamheden weder aanbrengen van banken, vloer, balustrade, der noordergalerij, enz.; 2°. het ontgraven van de fundamenten van alle pijlers in
N°. 47 — 1925
1002
liet gebouw, ook de h a l v e pijlers op de hoeken v a n het s c h i p (zie p l a t t e g r o n d , f i g . 4) ; 3°. het m a k e n v a n tijdelijke ondersteuings-constructie's; 4°. het v e r n i e u w e n der bestaande p i j l e r f u i i d a m e n t e i i en bogen en het verwijderen v a n den houten tusschenpijler a a n de z u i d k a n t en de bogen der z i j b e u k e n ; 5°. het h e r s t e l l e n v a n de bestaande p l a f o n d s en de stukad o o r w e r k e n v a n p l a f o n d s en m u u r g e d e e l t e n ; 6°. het m a k e n v a n diverse v e r s t e r k i n g e n ten behoeve v a n balk- en k a p c o n s t r u c t i e ' s v a n het s c h i p en de zijbeuken. S T.
V o o r zoover v a n eenig belang, z u l l e n deze p u n t e n achtereenvolgens toegelicht w o r d e n : A r . 1°. O m de bedreigde k o l o m m e n a a n de noordzijde zoo spoedig mogelijk te ontlasten en om het aanbrengen der ondersteuningsconstructie's mogelijk te m a k e n , is i n het bestek voorgeschreven de w e r k z a a m h e d e n te beginnen met het verwijderen v a n banken, vloer, b a l u s t r a d e , enz. der g a l e r i j . A d 2 ° . en 3 ° . D a a r n a zijn de b a n k e n i n het s c h i p weggenomen en i s de houten k e r k v l o e r , voor zoover noodig, om de kolommen weggebroken, zijn de grafsteenen onder den houten vloer
M A R T I N U SK E R K
TE
Plattegrond.
Schaal 1 : 400. Fig. 4.
SNEEK.
1003
1925 -
N°. 47
daardoor veroorzaakt, een verdere instorting van het gebouw te vreezen was. E r hebben zich echter geen onrustbarende verschijnselen voorgedaan, behoudens eenige kleine scheuren i n het muurwerk. N a afloop van het heien zijn de paalkoppen zuiver vlak H E T ONTGRAVEN DER PIJLER-FUNDAMENTEN EN HET afgezaagd en is over elk viertal palen een eikenhouten draag.ONDERVANGEN DER PIJLERS. balk gelegd lang 2.50 m, zwaar 25/30 cm, aan eiken paal bevestigd door een beugel. Over de draagbalken zijn ijzeren balken ,B-profiel No. 26, aangebracht ter weerszijden van de zandsteenen kolommen, daarin ingelaten i n vooraf gemaakte zuiver passend gehakte sleuven (fig. 5, 6 en 8). Tusschen de kolommen zijn op de kespen nog telkens 2 ijzeren balken, B-profiel No. 20, aangebracht. Onder iedere boog is gesteld een formeel, gesteund door een 8-tal kolders, zwaar aan den kop 18/18 cm. De constructie van deze formeelen en hun ondersteuningen blijkt verder duidelijk uit fig. 8. A d 4°. Nadat door al deze voorzieningen de druk (van de kolommen op haar fundamenten) was overgebracht op de paaljukken kon men overgaan tot een verdere ontgraving der fundamenten en daarna tot verwijdering er van. Het metselwerk bleek i n zeer slechten staat te verkeeren en de paalkoppen van de oorspronkelijke fundeering waren geheel vergaan. De ontgraving werd voortgezet tot 2.50 -"- peil, waarna Foto D E JOMG — Sneek. werd aangevangen met het metselen van een geheel nieuw Fig. 6. fundament uit le soort harde waalklinker in 1 deel P.-C. op meeste nauwkeurigheid geschied is. Daarna zijn ter weers- 2 deelen gezeefd rivierzand. Uit fig. 8 blijken duidelijk de afmetingen van deze werken. zijden van iedere kolom en halve kolom 4 dennenhouten palen, lang 4 m, zwaar aan den kop 30/30 cm en aan de punt De halve eindpijlers zijn op eenigszins andere wijze versterkt, 25/25 cm, ingeheid. D i t inheien moest met de grootste voor- omdat men er niet toe durfde overgaan hun fundamenten gezichtigheid geschieden, omdat door het trillen en schokken, heel weg te hakken (fig. 9).
verwijderd en de fundamenten gedeeltelijk ontgraven. Dit laatste diende om het gebeente der in de kerk, i n vroeger jaren, begraven personen te verzamelen, hetwelk met de
ST. MARTINUSKERK T E SNEEK.
Bestaande toestand. Doorsnede
Fig- 7.
1004
N°. 47 — 1925
Deze werken zijn uitgevoerd op aan de kap hangende steigers, voorzien van een schriksteiger (fig. 2). De scheuren van de overige muurgedeelten van het schip zijn uitgehakt ter voldoende breedte en diepte en aangewerkt als voren. De zandsteenen kapiteels van de pijlers zijn ontdaan van hun pleisterkalk en daarna opnieuw gefrijnd. De bestaande stijlen in de muurgedeelten boven de kapi-
De metselwerken zijn daarna met specie volgewasschen en vertind en goed aangesloten aan de zandsteenen basementen der kolommen, waarvoor deze aan den onderkant eerst zuiver schoon en vlak gemaakt zijn. Uit bovenstaande blijkt, dat men de kolommen niet door omhoogbrenging in hun oorspronkelijken stand heeft gebracht; men oordeelde dit (waarschijnlijk terecht) een veel te gevaarPl.AX
VAN
HET ONDERVANGEN,
DER PIJLERS
EN
BOGEN
EN HET HERNIEUWEN
VAN DE
FUNDEERINU.
Fig. 8.
lijke operatie. Nadat de kolommen van een nieuw fundament waren voorzien en verder gevaar voor verzakkingen buitengesloten was, kon men tot herstel van de gescheurde bogen overgaan. Daartoe zijn alle losse gedeelten van de bogen en het metselwerk daarboven verwijderd, i n verband uitgehakt en nat gemaakt en is een en ander opnieuw aangemetseld overeenkomstig dezelfde hoogten en zwaarten.
teels in het schip en boven de noordergalerij zijn tot aan den onderkant van het dakbeschot weggenomen (fig. 3 en 7) de sleuven in verband uitgehakt en vervangen door metselwerk. De bogen boven de noordergalerij en van de zuidelijke zijbeuk zijn weggebroken en door metselwerk vervangen tot aan den onderkant der nieuw aangebrachte ijzeren balken (fig. 7). Behalve de beschreven werken, die 28 Februari 1925 opge-
1925 — N°. 47
1005
leverei moesten zijn, i s er nog v e l e r l e i e x t r a w e r k uitgevoerd, o. a. de g a s v e r l i c h t i n g is v e r v a n g e n d o o r e l é e t r i s e h l i c h t i n den v o r m v a n groote p l a f o n d l i c h t e n , u i t v o e r d e r „ M a c h i n e f a b r i e k H u b e r t " Sneek; het o r g e l i s geheel schoongemaakt, gerepareerd, het a a n t a l registers u i t g e b r e i d en de b a l g i s v a n een e l e c t r i s c h e n m o t o r voorzien; P L A K V A N H E T V E R S T E R K E N V A N D E F U N D E E R I N G OP D E H O E K E N BIJ D E E I N D P I J L E R S .
Fig. 9. v e r s c h i l l e n d e beschilderde eikenhouten b a n k e n z i j n v a n h u n v e r f l a a g o n t d a a n en de overige b a n k e n , enz. i n eikenhoutkleur opgeschilderd; , „ a
een
nieuwe
tweede
opgang
i s gemaakt
m
het
noorder-
z o n ^ wagenschot u i t cle k a p i s v e r w e r k t tot een lambrizeer i n K i n het oosterkoor, enz. De h e r s t e l l i n g heeft i n t o t a a l r o n d f 45.000 gekost. A l deze w e r k e n hebben e r toe bijgedragen de eerst zoo bouwv a l l i g e k e r k , v o o r a l i n w e n d i g , een geheel n i e u w a a n z i e n te geven. D e n H e n September 1925 w e r d het gebouw onder zeer groote b e l a n g s t e l l i n g o p n i e u w i n g e w i j d .
Sneek-.
V E R S L A G V A N H E T 10e S P O O R W E G C O N G R E S T E L O N D E N 22 J U N I 1925 DOOR
ir
W .H .V A NS C H O U W E N B U R G , ir. H .P. M A A S
GEES-
T E E A N U S , T . M . F . O. J O B I S S E N , i r . D . V E E H O O P en i r . J . G . E A V E N E K . III. (Vervolg Vraag
41.
van blz. 985).
Brandstoffen
en
verbranding.
Uitgebrachte rapporten: (23) N o . 1 v a n G . H . E M E R S O N , v o o r A m e r i k a . (23) Bulletin Febr. 1925 blz. 359.
(24) N o . 2 v a n O . B . C O L L B T T , voor E n g e l a n d . (25) N o . 3 v a n H . P . CIIENU, v o o r de overige l a n d e n . (26) E i n d r a p p o r t v a n G . H . E M E R S O N .
«,. K e u s v a n b r a n d s t o f f e n . b. T o e s t e l l e n voor de v e r b r a n d i n g . c. M e c h a n i s c h e stokers. d. B o o k v e r b r a n d i n g s t o e s t e l l e n en vonkenvangers. I n A m e r i k a w o r d t voor 90 p C t . k o l e n gestookt en v o o r 10 p C t . v l o e i b a r e brandstof. H e t k o l e n v e r b r u i k bedroeg i n 1923 r o n d 118 m i l l i o e n t o n , hetgeen 28 p C t . v a n de totale kolenp r o d u c t i e i s . D e spoorwegen zijn d a a r m e d e de grootste verb r u i k e r s , k o r t gevolgd door de i n d u s t r i e , die 25 p C t . v a n de kolenprodnetie verbruikt. De k o l e n z i j n er o v e r v l o e d i g , v a n goede k w a l i t e i t e n goedkoop. V l o e i b a r e b r a n d s t o f v i n d t toepassing d a a r , w a a r deze gemakkelijk v e r k r i j g b a a r i s ( C a l i f o r n i ë , M e x i c o , Texas, L o u i s l a n a , O k l a h o m a ) . D e r a p p o r t e u r w i j s t er op, hoe de roofbouw van de olievelden een snelle u i t p u t t i n g v a n de v o o r r a d e n t e n gevolge heeft. V o o r d a t een spoorwegmaatschappij dus z o u o v e r g a a n tot het g e b r u i k v a n olie, z a l zij er z i c h r e k e n i n g v a n hebben te geven, d a t de v o o r d e d e n d a a r v a n niet a l l e e n moeten opwegen tegen de ombouwkosten, m a a r evenzeer z u l l e n moeten dekken een mogelijke terugkeer tot kolen stoken. A n d e r e b r a n d s t o f f e n a l s stofkool, c o l l o ï d a l e brandstoffen, enz., w o r d e n slechts bij u i t z o n d e r i n g g e b r u i k t . I n E n g e l a n d en de k o l o n i ë n g e b r u i k t m e n algemeen steenk o o l a l s brandstof. H e t r a p p o r t bevat een l a n g e l i j s t v a n de analyses der meest g e b r u i k t e k o l e n s o o r t e n ; verder gegevens over soort, wijdte, h e l l i n g , enz., der roosters en gegevens betreffende k o l e n v e r b r u i k . I n de overige l a n d e n i s het steenkoolgebruik eveneens algemeen. M e n k o o p t de k o l e n , hetzij v a n de m i j n of w e l op voorgeschreven analyse. K o l e n v e r b r u i k c i j f e r s w o r d e n v e r s t r e k t , doch de r a p p o r t e u r m e r k t o p , d a t er zoo w e i n i g eenheid i s i n de wijze v a n berekening d i e r cijfers, d a t het zeer wenschelijk is, d a t er eenheid i n de s t a t i s t i e k e n w o r d t gebracht. H i j stelt v o o r daartoe cle ton-km te g e b r u i k e n . De discussie toont, d a t m e n i n v e r s c h i l l e n d e l a n d e n de v i r tueele ton-km a l s b a s i s heeft aangenomen. H e t congres sprak ten slotte de w e n s c h e l i j k h e i d u i t o m algemeen tot dien b a s i s te geraken. V l o e i b a r e en andere b r a n d s t o f f e n v i n d e n i n het algemeen slechts bij wijze v a n proef toepassing. A l l e e n i n l a n d e n w a a r de olie overvloedig i s , w o r d t deze b r a n d s t o f geb r u i k t , Z o o geeft de vertegenwoordiger v a n R o e m e n i ë i n l i c h t i n g e n over oliestoken. Mechanische stokers w o r d e n i n A m e r i k a veel g e b r u i k t (SOOOlocs). R o n d 15 p C t , v a n a l l e locs a l d a a r zijn er v a n voorzien. B i j een k o l e n v e r b r u i k v a n meer d a n ca. 3000 k g / u u r w o r d e n zij onvermijdelijk, d a a r d i t ongeveer het m a x i m u m is, dat een stoker k a n verstoken. Z i j hebben bovendien het voordeel, dat de v u u r d e u r niet behoeft te w o r d e n geopend. H e t n u t van rookverbrandingstoestellen w o r d t i n het algemeen niet erkend. V e r s c h i l l e n d e g e b r u i k e r s k o m e n d a a r o p terug. Vonkenvangers. D e toepassing dezer toestellen lokte — v o o r a l v a n E i i g e l s c h e zijde — n o g a l c r i t e k u i t . Ofschoon het g e b r u i k d a a r v a n i n vele l a n d e n wettelijk i s voorgeschreven, erkende m e n algemeen den nadeeligen i n v l o e d , dien zij op den t r e k uitoefenen. Vraag
4 B.
Smer in g va n a s s e n rollend materieel.
van
al
h et
Uitgebrachte rapporten: (27) N o . 1 v a n G . H . E M E R S O N , v o o r A m e r i k a . (28) N o . 2 v a n J . T E T Ë , voor a l l e l a n d e n , behalve A m e r i k a en E n g e l a n d . (29) N o . 3 v a n S i r H E K R I F O A V L B R , v o o r E n g e l a n d . (30) E i n d r a p p o r t v a n S i r H E N R I F O W L E R .
a. A s p o t t e n . R o l l a g e r s e n k o g e l l a g e r s . b. Smeermiddelen. De A m e r i k a a n s c h e r a p p o r t e u r deelt mede, d a t m het eerste k w a r t a a l v a n 1924 het m a t e r i e e l op de hoofdsporen i n de V e r (24) Bulletin Mei 1925 blz. 1997. (25) » April D » 10/9. (26) » Juni » » 2406. (27) » Febr. » » 389. (28) » Jan. » » 31. (29) » Maart » » 923. (30) » Juni » » 2324.
N°. 47 — 1925
1006
eenigde S t a t e n bedroeg r o n d 48.000 locomotieven, 110.000 rijt u i g e n e n 2.470.000 wagens, w e l k e cijfers w e l het b e l a n g v a n goede s m e r i n g aantoonen. V a n de 45 vragenlijsten w a r e n 23, beantwoord terugontvangen. De tweede r a p p o r t e u r behandelt de overige aangesloten l a n d e n , behalve A m e r i k a en E n g e l a n d , t e r w i j l de l a a t s t e r a p p o r t e u r gegevens v e r s t r e k t over E n g e l a n d en de k o l o n i ë n . D e r a p o r t e n bevatten i n t e r e s s a n t e cijfers over de samens t e l l i n g v a n b r o n z e n en w i t m e t a a l , t a p d r u k k e n , ' p e r i o d i c i t e i t der r i j t u i g - en w a g e n s m e r i n g , a a n t a l w a r m l o o p e r s , olieverb r u i k en eigenschappen v a n olie. Z o o w o r d e n voor den tapd r u k voor wagens de volgende gemiddelde w a a r d e n gegeven:
Rijtuigen.
j |
Wagens.
Amerika . . . .
21— 28kg/cm2 31—35kgcm2
Engeland . . . .
28—35
»
. J 20 —30
»
Overige landen.
20—50 30—50
»
Oppervlak =
»
koorde
taplengte.
W a t "het g e b r u i k betreft v a n p a k k i n g voor s m e r i n g v a n wagenpotten, w o r d t u i t A m e r i k a gemeld, dat i n het a l g e m é é n de p a k k i n g n a iedere r e i s w o r d t nagezien. E é n m a a t s c h a p p i j ziet de p a k k i n g é é n s p e r m a a n d n a ; twee m a a t s c h a p p i j e n vern i e u w e n h a a r elke 4 m a a n d e n en v i j f m a a t s c h a p p i j e n om het h a l f j a a r ; tenslotte twee m a a t s c h a p p i j e n é é n s per j a a r . D e wijze v a n opgeven v a n o l i e v é r b r u i k l o o p t n o g a l uiteen. V e r m e l d w o r d t het v e r b r u i k i n k m per l i t e r of l i t e r s per 1 0 0 0 vvagen-km e n i n l i t e r s of k g p e r 1 0 0 0 t a p - k m . Deze l a a t s t e wijze i s de meest j u i s t e . O o k de v e r b r u i k s c i j f e r s loopen sterk uiteen. E e n zeer g l o b a a l gemiddelde b l i j k t te z i j n 0 . 2 k g olie per 1 0 0 0 t a p - k m v o o r w a g e n s m e r i n g . A l g e m e e n b l i j k t m i n e r a a l olie v o o r s m e r i n g te w o r d e n g e b r u i k t . I n A m e r i k a g e b r u i k t men v o o r de s m e r i n g v a n drijfas- en koppelas-potten algemeen vet. B i j de d i s c u s s i e w o r d t g u n s t i g g e r a p p o r t e e r d over de Isothermos-potten (ISTord f r a n g a i s ) . K o g e l l a g e r s en r o l l a g e r s z i j n op v e r s c h i l l e n d e p l a a t s e n geprobeerd. O v e r de r e s u l t a t e n w o r d t niet g e l i j k l u i d e n d geoordeeld, doch men beschikt nog n i e t over v o l d o e n d lange ervar i n g . W e l z i j n de a a n s c h a f f i n g s k o s t e n hoog. D e v e r g a d e r i n g k o m t o. a. tot de conclusie, d a t w i t m e t a a l niet t i n b a s i s de v o o r k e u r v e r d i e n t a l s de b e l a s t i n g w i s s e l e n d of h a m e r e n d i s , t e r w i j l i n de andere g e v a l l e n een w i t m e t a a l op l o o d b a s i s bevredigende r e s u l t a t e n k a n geven. D e w e n s c h e l i j k h e i d w o r d t sterk gevoeld om eenheid te brengen i n de potten, s p e c i a a l v o o r goederenwagens, teneinde cventueele v e r w i s s e l i n g te v e r g e m a k k e l i j k e n . V r a a g
5.
Electrische locomotieven groote snelheid.
Uitgebrachte
voor
raporten:
(31) N o . 1 door J . T . W A L L I S , v o o r A m e r i k a . (32) N o . 2 door M . W E I S S , v o o r de overige l a n d e n . (33) E i n d r a p p o r t door M . W E I S S . De eerste r a p p o r t e u r b e p a a l t z i c h h o o f d z a k e l i j k tot beschouw i n g e n v a n m e c h a n i s c h e n a a r d ; i n het bijzonder de overb r e n g i n g tusschen de m o t o r a s en de d r i j f a s . D e studie toont, dat er geleidelijk meer eenheid k o m t i n die wijze v a n overbreng i n g . De n i e u w s t e electrische s n e l t r e i n l o c o m o t i e v e n hebben een zeer r u s t i g e n l o o p , geheel v e r g e l i j k b a a r met dien van stoomlocomotieven. V e r g e l e k e n met stoomlocomotieven zijn de b e l a s t i n g e n per drijfas hooger. Deze b e r e i k e n w a a r d e n tot 3 5 . 0 0 0 k g , hetgeen mogelijk i s , omdat het a a n d r i j f k o p p e l gelijkvormige!' is en ex geen heen- en weergaande m a s s a ' s zijn. M e n n a m algemeen a a n , dat locomotieven met s y m m e t r i s c h e a s v e r d e e l i n g n e i g i n g hebben tot s l i n g e r e n i n een h o r i z o n t a a l vlak. E l e c t r i s c h e l o c o m o t i e v e n z i j n a l s regel s y m m e t r i s c h gebouwd. D e n e i g i n g tot s l i n g e r e n i s d o e l m a t i g bestreden door groote r a d s t a n d en een geschikte b e l a s t i n g v e r d e e l i n g over de assen. ( 3 1 ) Bulletin Maart 1 9 2 5 blz. 8 3 9 . (32) » Febr. » » 293. (33)
»
Juni
»
»
2329.
D e vooras k a n z i c h gewoonlijk d w a r s v e r p l a a t s e n , w a n n e e r deze in den boog i n a a n r a k i n g k o m t niet den b u i t e n r a i l . M e n past v e r s c h i l l e n d e systemen van t e r u g s t e l i n r i c h t i n g e n toe, t e r w i j l algemeen een a a n v a n g s s p a n n i n g voorkomt. Deze bed r a a g t v o o r de beschouwde g e v a l l e n 1 5 0 0 — 4 0 0 0 k g . E e n verb a n d tusschen den w e e r s t a n d tegen de d w a r s b e w e g i n g v a n de voorste as en het d r a a i moment v a n de l o c o m o t i e f w e r d niet bepaald. W a n n e e r de assen i n groepen, verbonden door k o p p e l s t a n gen, vereenigd zijn, hebben de m o t o r e n groote a f m e t i n g e n , doch h u n a a n t a l i s g e r i n g . W o r d t iedere as a f z o n d e r l i j k aangedreven, d a n zijn de m o t o r e n k l e i n , doch h u n a a n t a l i s groot en de s c h a k e l i n r i c h t i n g is meer samengesteld. E r i s geen bes l i s t e a a n w i j z i n g , dat het eene systeem de v o o r k e u r v e r d i e n t boven het andere. D e bezwaren bij het begin v a n de e l e c t r i f i c a t i e ondervonden met t a n d w i e l e n , k u n n e n a l s o v e r w o n n e n w o r d e n beschouwd. Ev bestaat steeds meer n e i g i n g de beginselen geldend voorde c o n s t r u c t i e van stoomlocomotieven toe te passen, t e r w i j l e r veel meer s a m e n w e r k i n g v o o r k o m t tusschen de e l e c t r o t e c h n i c i en w e r k t u i g k u n d i g e n . Dit is een geruststellende a a n w i j z i n g voor de toekomst. H e t r a p p o r t w o r d t besloten met een fabel v a n de hoofdafmetingen van v e r s c h i l l e n d e electrische locomotieven i n A m e r i k a toegepast. D e tweede r a p p o r t e u r , achtereenvolgens behandelend het m e c h a n i s c h gedeelte en het e l e c t r i s c h gedeelte, m e r k t op, dat slechts w e i n i g b e d r i j f s r e s u l t a t e n bekend zijn gesteld. O p de v r a a g , welke constructies geen v o l d o e n i n g hebben gegeven en welke w i j z i g i n g e n men in het v e r v o l g zou toepassen, werden slechts weinige en vage a n t w o o r d e n ontvangen. V o o r z o o v e r Z w i t s e r l a n d a a n g a a t , deelt hij mede, dat de l o c o m o t i e v e n v a n het t y p e 1 O 1 niet m o o i door de bogen loopen. D i t euvel w o r d t toegeschreven eensdeels a a n een te l a a g l i g g e n d z w a a r t e p u n t , gecombineerd met buitenliggende d r i j f a s p o t t e n en voor een ander deel a a n de te k o r t e s t r a a l v a n de b i s s e l a s . Ten slotte b l i j k t er een zoodanige v e r s c h e i d e n h e i d te bestaan i n de u i t v o e r i n g v a n de electrische locomotieven, d a t het n o g niet mogelijk b l i j k t , u i t de bestaande of i n u i t v o e r i n g zijnde t y p e n een keus te doen v o o r een locomotieftype, dat i n het sneltreinbedrijf voldoen z a l . U i t g e w e r k t e t a b e l l a r i s c h e o v e r z i c h t e n van de c o n s t r u c t i e der locomotieven en van hun hoofdafmetingen zijn a a n het r a p p o r t toegevoegd. I n het e i n d r a p p o r t w o r d t opgemerkt, dat het a a n t a l e l e c t r i sche sneltrein-locomotieven n o g zeer g e r i n g i s . Zij hebben — behoudens enkele u i t z o n d e r i n g e n — a l l e loopassen. De k r a c h t s o v e r b r e n g i n g geschiedt op zeer v e r s c h i l l e n d e wijzen, en w e l : a. rechtstreeks door d r i j f s t a n g e n : b. door t a n d r a d e r e n en d r i j f s t a n g e n ; e. met d i r e c t op de as g e p l a a t s t e m o t o r e n ; (I. volgens het t r a m s y s t e e m ; c. volgens W e s t i n g h o u s e met h o l l e as en veeren; ƒ. op v e r s c h i l l e n d e andere m a n i e r e n ; g. met v e r t i c a a l g e p l a a t s t e m o t o r e n . Een hooger gelegen z w a a r t e p u n t w o r d t b e v o r d e r l i j k geacht voor het r u s t i g e loopen. B i j de W e s t i n g h o u s e - o v e r b r e n g i n g k o m e n v a a k v e e r b r e u k e n voor, i n d i e n de a s b e l a s t i n g e n hoog w o r d e n en a l s de drijfas en de h o l l e as niet n a u w k e u r i g c o n c e n t r i s c h zijn. I n het bijzonder treedt d i t euvel op bij meer d a n d r i e drijfassen. B i j laaggelegen z w a a r t e p u n t verdient het a a n b e v e l i n g de a s b e l a s t i n g l a a g te houden. E e n groote r a d s t a n d i s te verkiezen. L o o p a ssen hebben a l s regel t e r u g s t e l i n r i c h t i n g e n ; de terugs t e l k r a c h t v a r i e e r t v a n 0 tot 0 7 0 0 k g . De stroomafnemers zijn gewoonlijk v a n een der twee volgende t y p e n : «. pantografen of beugels, ( r i j d r a a d d r u k E l — 1 5 k g bij gel i j k s t r o o m , 3 — 5 k g bij w i s s e l - of d r a a i s t r o o m ) : b. glijdsloffen. D e h o o f d u i t s c h a k e l a a r is gebouwd, hetzij met m a g n e t i s c h e v l a m b l a z e r bij g e l i j k s t r o o m , hetzij als o l i e s c h a k e l a a r met meervoudige o n d e r b r e k i n g v o o r w i s s e l s t r o o m . T r a n s f o r m a t o r e n voor é é n - p h a s e locomotieven en soms ook voor drie-phase locomotieven w o r d e n u i t g e v o e r d met olie- of l u c h t k o e l i n g ; o l i e k o e l i n g k o m t meer voor. D e motoren zijn P.K.
tol
v a n zeer v e r s c h i l l e n d type v a n 1 8 5 a 2 7 5
3 0 0 0 P . K . ; gemiddeld 550—(500 P . K .
1925 — N ° . 47
1007 De De
omdat er eenerzijds een groote v a r i a t i e i s t u s s c h e n de k l e i n e r e < en de z e e r g r o o t e d e p ó t s , a n d e r z i j d s de k l i m a t o l o g i s c h e o m < s t a n d i g h e d e n d e n b o u w e n de i n r i c h t i n g b e ï n v l o e d e n , t e r w i j l
overige electrische installatie verschilt niet belangrijk. treinverwarming is n o g n i e t v o l d o e n d e o p g e l o s t . I n
Europa
geschiedt het veelal door e l e c t r i s c h e n weerstand. Onderlinge vergelijking van het locomotief-vermogen
i
ten s l o t t e de i n t e n s i t e i t v a n h e t b e d r i j f en de volksaard 1 f a c t o r e n zijn, w a a r m e d e eveneens is r e k e n i n g te h o u d e n . 1 De g e c o m b i n e e r d e v e r g a d e r i n g v a n S e c t i e I ( W e g en W e r k e n )
is
m o e i l i j k , ó m d a t n o c h de m a x i m u m t o e g e l a t e n verwarming, n o c h de toe te p a s s e n b e p r o e v i n g s m e t h o d e i n t e r n a t i o n a a l z i j n vastgesteld. De rapporteur gangspunten leiden
tot
1".
stelt
v o o r de b e s p r e k i n g e n
en
mei
electrische goeden
wijzen
direct
dienen.
van
op
overbrenging
de
as
Deze
loop
waarborgen. met
Toch
lijke grenzen
te
motoren,
worden
wordt
de o n g e v e e r d e
toegepast
de a s b e l a s t i n g
op s n e l t r e i n l o c o m o t i e v e n . De h o l l e as
voorwaarde
is
assen
\V\
Het
des
te
i n een
is
In
ieder
"ehouden 4°.
moeilijker
ongedeeld
wenschelijk
trein-locomotieven zien.
reke-
van
geval
hooger
de
de
sporen,
liggende type
vonden
veelal
zijn
afhangt
i n E n g e l a n d . D i t l e i d d e tot
de
bijzondere
en
voordeelen
v a n de p l a a t s e l i j k e
voor
in niet
straalsgewijze heeft
omstandig-
van
sporen
hun
gebruikt
de r e c h t h o e k i g e
draaischijven en
toegepast
ieder
loodstypen
in Amerika;
be-
volgende
reinigen
het
vuur.
Hier-
conclusie,
sommige
van
Inrichtingen
voor
winnen
van aan
reinigde
of
vetsmering
middel keur
zijn
ringen
toegepast
van drijfstangen,
verdient.
Beide
dan
olie.
In
bereikt.
reinigen
Italië
weer De
alle
sporen
met
van
het
reinigingssporen.
f i r m a ' s , die het
katoen
gevallen van
poetskatoen
verkoopt
men
en
het
vuile
reinigen en w a a r v a n
terugkoopt.
Hiermede
Ainerikaansche
terug-
men
poetshet
worden
rapporteur
kan
ge-
bespa-
het
vuile
6°.
Het
mator van
nu
7°. sche
bogies olie
van
vindt
toe
geen
te
D e korte
groote
schijnt
9°.
de
duur, dat
sproken
van
een
bij
uitrusting
Zij
tractie
kan
voordeeliger V r a a
Uitgebrachte (34)
No.
(35)
No. -
\>
van
maakt,
schijnen
waarvan de
waar
te h e b b e n
dat
het
niet
worden
door
het
wasschen
en
de
maximum
mogelijkheid
van
per 2 4 u u r
vullen
van
ketels.
de l o c o m o t i e v e n gebruik van
temperatuur
bediening
De Amerikaaiische rapporteur
Het
schijnt
echter,
dat
motieven
ge-
mogelijk
o v e r de o n d e r h o u d s k o s t e n
motoren.
nog
geen
eindoordeel
aantallen
wijzen
er
moet
zijn
<>.
L o C o
km.
echter
dan
De
is
snel warm
wordt
zonder
bespreekt
be-
zich
een
te
depót,
1 2 5 groote locomotieven v a n 60.000 lbs.
trek-
' 50.
deze
De korte op,
dat
va. oi
iel
De
in
het
de
voor
E n g e l a n d en A m e r i k a . (36) N o . 3 v a n Iï. W . B H L L , voor ( 3 7 ) E i n d r a p p o r t v a n (!. F O R T K .
voor
de
„groote
wensche-
de
Het
depót-werkplaats.
g i n g zeer v e r
en
ze i n goeden
vergadering
zich.
zijn. in
M e t cle c o n c l u s i e ,
de d e p ó t s de l o c o m o t i e v e n r e p a r e e r e n
reparatie"
de
rapport
toestand
Hieraan
ging
de dat
tot
aan
houden,
ver-
een
discussie
stroomingen
w a r e n , é é n w a a r b i j de l o c o m o t i e v e n v o o r h u n k l e i n e r e p a r a t i e s op
de
ook
depóts
bleven
0".
Magazijnen, wisseldeelen
l), behalve
één, waarbij
De
werden
voor het
„
„
de
smeermiddelen;
rf.
v e r b r u i k s a r t i k e l e n. Brandstofdepóts.
kleine
reparaties
vond
geen
bestrijding,
dat
over: depót
zelf ;
locomotieven;
Het
blijkt,
mechanische
transportinrichtingen
breidt.
veroorzaken
Wel
deze
uitgevoerd.
conclusie
beschikken
c. 7».
Amerika.
en
i n de w e r k p l a a t s e n
de d e p ó t s m o e t e n
Engeland. landen,
gewasschen.
van w a r m water
vooraf, w a a r u i t bleek, dat er i n het algemeen twee
ondervinelectrische
- d e p ó I s.
overige
van
algemeen
eenigde
uitge-
a. voor
het gebruik
depot-werkplaats.
beschrijving
groote
en
worden
v o l d o e n d e a f k o e l e n o m koucl te w o r d e n
conclusie was, dat
l i j k is, a l s de l o c o m o t i e v e n zoo s n e l m o g e l i j k g e r e e d m o e t e n
van
stoomtractie.
l i . E. L. MAUNSBU», G . FORTI-:,
waschwater, grensd branden.
rapporten :
1 van
voor
oiii bij een d r u k k e n d i e n s t
van
electrische locomotieven
de « f g e l e g d e
berekeningen
Inrichtingen
noodzaak
w e e r d i e n s t v a a r d i g te h e b b e n , l e i d t t o t h e t
transfor-
de
sneltreinlocomotieven voor stoomtractie
tractie
over
en
De
van
veel v e r s c h i l l e n .
met
electrische ding
en
D o o r de v e r s c h i l l e n d e w i j z e n v a n e x p l o i t a t i e v a n
gebieden
4".
voor
opgeleverd. kracht moeten worden uitgewassclien. I n Italië, w a a r één s c h a k e l i n g bij electri- 'i locomotief door é é n stel personeel w o r d t bediend, l a a t men e l e c t r o - p n e u m a t i s c h e de b e s t e j a a n d e n w a s c h d a g een r u s t d a g v o o r a f g a a n , w a a r d o o r d e l o c o -
wijzen
sneltrein-vervoer
de v e r s c h i l l e n d e s o o r t e n niet
voor-
Slechts
wisselstroom.
moeilijkheden
r e e d s een o o r d e e l u i t te s p r e k e n kosten
a a n d r i j v i n g de
gebruik.
toepassing
voor
geven.
bruikt voor
in
schakelaar
verschillende
locomotieven
resultaten 8°.
een
algemeen
sneltreinlocomotief
V a n de
zijn
s n e l h e i d schijnt het g e b r u i k
noodzakelijk.
gebruik
voor
een
tot
of
op
Avel d i r e c t e
systemen
locomotieven voor zéér groote loopassen
tandradoverbrenging
in
v o o r z i e n zijn
ka loen
pas
dat
met p o e t s k a t o e n n i e t a n d e r s g e b r u i k e n d a n o m b e t v u u r i n de sneltrein-locomotieven. i locomotiefketels a a n te steken. D e conclusie, d a t m e n het i n Zij treven i n h e t a l g e m e e n b e v r e d i g e n d e r e s u l t a t e n . s ó m m i g e g e v a l l e n e c o n o m i s c h g e v o n d e n h e e f t t o e s t e l l e n t e ge5°. D e t h a n s n o g g e r i n g e e r v a r i n g m a a k t het niet m o g e l i j k b r u i k e n v o o r t e r u g w i n n e n v a n k a t o e n e n o l i e , v o n d g e e n beeen e i n d o o r d e e l e r o v e r u i t te s p r e k e n of a a n d r i j v i n g d o o r strijding.
olie-
van
bekende
rechthoekige,
werd
M . TRENCH. de
administraties.
:\".
worden.
Verschillende systemen
binnen
dat
De de
tot
Verzonken
depót
voor-
goed
vraag
over h a d geen discusie p l a a t s , zoodat m e n z i c h vereenigde
snel-
te
steeds
deze
onderwerpen
e n de m e e n i n g v a n de b e t r o k k e n
2".
het
aangedreven
overbrenging
drijfstangen
of meer
der
algemeen
d e te k i e z e n o p l o s s i n g
is.
drijfstangen
elastische
moeten
loods.
de r o n d e ,
heden
drijfas
naarmate
van
'voorstanders;
conclusie,
rede-
worden. Deze
vervullen,
frame
door
een
te
de
Materieel), w a a r i n
bespreking
warme
uitloopende
betrekkelijk
en
en
na
België; één
w o r d e n en is o o k
moeten zoo z u i v e r mogelijk concentrisch gehouden
kwam
conclusies: ' 1° Type
-
houden. kan
(Tractie
Men
een
binnen
II
sproken, werd uitstekend geleid door den president
op
en
n u t t i g geoordeeld,
D e o v e r b r e n g i n g d o o r een h o l l e as
toegepast
„Train
kunnen
b e l a s t i n g e n een
lage l i g g i n g van het z w a a r t e p u n t ,
aantal
en
uit-
besprekingen
volgens het
geplaatste
sneltreinlocomotieven
ning houdend
.2°.
9-tal v r a g e n , die als
de v o l g e n d e c o n c l u s i e s ;
D e beide
type
v e r v o l g e n s een
zij
dat
het
op groote
tamelijk
veel
gebruik
depöte zich vergruizing
van ver-
van Een samenvattend rapport was hieruit samengesteld door zachte koolsoorten. F O K T E , z o n d e r t o t b e p a a l d e e i n d c o n c l u s i e s te k o m e n . D e ver8°. Gehouwen en bijzondere inrichtingen. H e t blijkt, dat g a d e r i n g h a d d u s tot t a a k d a a r t o e te g e r a k e n . D e v o l g e n d e punten hadden v o o r de s a m e n s t e l l i n g d e r 3 r a p p o r t e n tot het m e c h a n i s c h e t r a n s p o r t v a n sintels voor groote depóts l e i d d r a a d g e d i e n d ; d e l i g g i n g v a n h e t d e p ó t , d e g r o n d v o r m , d e' aanbeveling verdient. c o n s t r u c t i e , de b i j z o n d e r e i n r i c h t i n g e n , a . d . z . v e r z o n k e n1 9 " . Waterreinigers. Het gebruik van chemische waters p o r e n v o o r r e i n i g e n v a n h e t v u u r , i n r i c h t i n g e n v o o r r e i n i g e n' I r e i n i g i n g s - i n s t a l l a t i e s b r e i d t z i c h i n a l l e l a n d e n u i t e n g e e l t e n t e r u g w i n n e n v a n o l i e , v o o r h e t o n d e r h o u d v a n d e l o c o m o -- I g o e d e r e s u l t a t e n . tieven, voor bef ketelwasschen, voor hel rookvrijhouden van Y r a a g 7. T r e i n - d i s p a t c h i n g. de d e p ó t s e n v o o r de v e r l i c h t i n g e n v e r w a r m i n g . A f z o n d e r 1'itgebrachte r a p p o r t e n : l i j k e b e h a n d e l i n g v o n d e n de d e p ö t w e r k p l a a t s e n , de m a g a z i j n e n , de b r a n d s t o f o p s l a g p l a a t s e n e n de i n r i c h t i n g e n v o o r water(38) N o . 1 van E . EIMNAY, voor alle landen, behalve A m e r i k a nemen, d r a a i e n en l o k a l e n v o o r het personeel. en Engeland. De v r a a g leent zich moeilijk voor algemeene b e h a n d e l i n g;,, (39) No. 2 van J . H i FOLLOWS, voor Engeland. 1
(34) B u l l e t i n M e i 1925 b l z . (35) » April » » (36) » Mei » » (37) o Juni » »
1793. 1015. 2061. 2333.
(40)
No. 3 van F . P . PATENALL, voor
(38) (39)
B u l l e t i n J a n . 1925 b l z . 237. » Maart » » 867. » Mei » » 2181.
(49)
Amerika.
N°. 47 — 1925
1008
(41)
Eindrapport van E . EPINAY. heden, die hem worden opgedragen (met name het regelen van In de l i l d e Sectie, bij de behandeling van „Question V I I het goederenvervoer, inleggen van extra-treinen, werkzaamDispatchingsystem", scheen alles gemoedelijk te zullen toe- heden betreffende de wagenverdeeling, enz.) een onmogelijkgaan. Immers hadden — zooals op dit congres veelal ge- heid is, vooral onder moeilijke omstandigheden —en dan juist schiedt — en, waar de gelegenheid voor discussie in verband is hij het meest noodig — den treinenloop i n twee of meer met den beschikbaren tijd zeer beperkt is, misschien ook wel stations gelijktijdig te regelen, met name wanneer de inrichniet anders mogelijk is — cle rapporteurs er zich in hoofdzaak tingen dier stations beperkt zijn. E n juist op de regeling van toe bepaald, naar aanleiding van de, op de door hen gestelde den dienst in de stations komt het het meeste aan; hier immers vragen ingekomen antwoorden der verschillende spoorweg- liggen de meeste oorzaken cler stoornissen. JORISSEN toonde aan, maatschappijen, de i n gebruik zijnde stelsels i n het kort te om- dat dit bezwaar ook i n Amerika werd gevoeld en zelfs in schrijven en bij het maken van vergelijkingen aan de opper- het rapport van EPINAY — een voorstander van dispatching vlakte te blijven; meer te zoeken naar de punten van overeen- „intégral" — voor den dag kwam. stemming dan zich te verdiepen i n de verschilpunten. Dit Maar er is, volgens JORISSEN, meer dat tot voorzichtigheid laatste is trouwens uiterst moeilijk, wanneer de kennis vannoopt en het wenschelijk maakt, dat de taak van den disvreemde stelsels alleen moet geput worden uit de op patcher uitge- (controller) — voor zoover deze noodig is — zooveel zonden vragenlijsten ontvangen antwoorden. mogelijk te beperken tot het geven van inlichtingen en raad Zaak is het echter zeker althans de vragen met de meeste en niet te doen zijn van een commandant. zorg te stellen. Een sprekend voorbeeld, waartoe men anders In hoofdzaak is die taak van tweeërlei aard, n.1. het conkomt, is zeker wel, dat i n het rapport van den ingenieur troleeren en regelen van den loop der personen- en goederenEPINAY — die verslag uitbracht over de Europeesche landen treinen gedurende den tijd, dat deze onderweg zijn en anderbehalve Engeland — medegedeeld werd, dat i n Zweden en zijds het inleggen van buitengewone treinen ten dienste van Noorwegen de meest strenge vorm van ditpatching bestaat, het goederenvervoer. Dit laatste werk vereischt, zal het goed terwijl i n die landen de regeling van den treinenloop absoluut en op zuinige wijze geschieden, overleg en overweging. D i t niet gecentraliseerd en dus geen dispatching- of controlstelsel maakt het wenschelijk, voor zoover met gewone treinen niet te ontdekken is. volstaan kan worden, facultatieve treinen in te leggen en het Bij de opening der discussie over het „dispatching-stelsel", inleggen van andere buitengewone treinen (dus van treinen, wierp de afgevaardigde der Nederlandsche Spoorwegen, T. M . waarvan de dienstregeling niet te voren is vastgelegd) tot onE . O. JORISSEN, een knuppel i n het hoenderhok, door in een vermijdelijke gevallen te beperken. Dit werk aan dispatchers korte voordracht zijn meeuing over dit onderwerp uiteen te op te dragen, acht JORISSEN ongewenscht en het Belgische zetten. Hij begon met aan te toonen, welke groote verschillen stelsel, waarbij zoo min mogelijk van facultatieve treinen er bestaan tusschen het dispatching-stelsel, zooals dit in wordt gebruik gemaakt, verdient volgens hem geen navolging. Amerika wordt toegepast en zooals het in Frankrijk en België JORISSEN wees in verband hiermede op het feit, dat i n Engein werking is, daarbij tevens de Engelsche controlsystems en land, bij het inleggen van treinen, veel minder dan op het het Duitsche Zuleitungs-stelsel ter sprake brengende. H a d de Europeesche continent, gebruik gemaakt wordt van grafische „rapporteur special" EPINAY voornoemd (Chef-adjoint de voorstellingen van den treinenloop; het gebruik van „service 1'Exploitation de Paris a Orïéans), die dus aan de hand van timetables" kost te veel tijd. Dit leidt er toe, dat men, vooral de rapporten der beide andere rapporteurs (Amerika en Enge- als men geen gebruik maakt van facultatieve treinen, er land) en van zijn eigen rapport, het gemeenschappelijk „rap- eerder toe komt van een controller gebruik te maken, clie den port spécial" had uitgebracht en de eindconclusies had voorge- loop van den trein van station tot station, naar zijn beste steld, betoogd, dat uitdrukkingen „dispatching system" en vermogen, regelt. FOLLOWS, rapporteur van Engeland, erkende „control-system" beschouwd konden worden als synoniemen, later, dat het inderdaad wenschelijk ware in Engeland meer JORISSEN, op de groote afwijkingen der verschillende stelsels traindiagrams te gebruiken. wijzende, betoogde, dat het wenschelijk geweest ware het aan Wat de vraag betreft, in welke mate het dispatching-stelsel de orde gestelde onderwerp met de meer algemeene benaming „Controle et régulation cle la marche des trains" te betitelen, of eenig ander controle-stelsel, technische of financieele voordeelen heeft opgeleverd, i n vergelijking met eenig stelsel, vooral ook omdat in verschillende Europeesche landen de regeling van den loop der treinen gedurende den tijd dat deze waarvan men vroeger heeft gebruik gemaakt en waarbij de onderweg zijn, geheel of nagenoeg geheel geschiedt door de regeling van den treinenloop geheel of i n hoofdzaak aan de stations, zonder medewerking' van een dispatcher (controller). stations was opgedragen, wees JORISSEN er ten slotte op, dat het antwoord niet eenvoudig is en een juiste vergelijking alleen Men heeft drie groepen te onderscheiden: mogelijk is, indien vastgesteld is, dat het vroegere stelsel zoo lste groep: controle en regeling door een dispatcher (con-volmaakt mogelijk werd toegepast, d. w. z. (lat de leiding van troller) zonder inmenging van de stations (Amerika en Enge- den dienst aan de beste handen was toevertrouwd. land) ; Bij de, op de voordracht van JORISSEN volgende discussie 2de groep: controle en regeling door een dispatcher (con-— i waaraan helaas weder nagenoeg alleen Fransche en Belgische afgevaardigden deelnamen — gaf LAMALLE, administrateur trolier) met medewerking van de stations; der E . B . te kennen, dat het standpunt van JORISSEN te verkla3de groep: controle en regeling i n hoofdzaak of geheel door ren was uit het feit, dat i n Nederland het goederenvervoer van de stations; centralisatie van den dienst buiten cle stations [zeer weinig beteekenis was. Deze opmerking was te minder niet of in beperkte mate aanwezig (Duitschland, Oostenrijk, ! begrijpelijk, waar LAMALLE. even later betoogde, dat ook in Italië, Nederland, enz.). . i landen met weinig verkeer „dispatching" voordeelen biedt. JORISSEN betoogde, dat, indien i n voldoende mate over goed ! Van Fransche zijde werd geprotesteerd tegen hetgeen geschoold stationspersoneel kau worden beschikt, de behoefte j JORISSEN gezegd had over de oorzaak van de invoering in aan centralisatie (dispatching of control) veel minder gevoeld j Frankrijk, terwijl ook diens meening over het inleggen van zal worden en deze beperkt kan worden tot lijnen met zeer I facultatieve treinen bestreden werd. druk goederenvervoer van afwisselenden omvang. Hij wees De er ! ingenieur MATTER der Zwitsersche spoorwegen bleek op, dat de invoering van het dispatching-stelsel in Frankrijk ! echter de inzichten van JORISSEN in het algemeen te deelen. Een in 1918 een gevolg was van de onmogelijkheid waarin de \ voorstel zijnerzijds om vast te stellen, i n welke gevallen disFransche spoorwegen zich toen bevonden om, met hun eigen patching nuttig kon zijn, werd door de vergadering verworpen. exploitatiemiddelen de Amerikaansche legers te vervoeren en Daarentegen werd o. m. een door EPINAY voorgestelde constelde vast, dat de verdere toepassing i n Frankrijk en i n België in hoofdzaak moest worden aangemerkt als een gevolg clusie aangenomen, luidende, dat het bijzondere aandacht verdient, dat op locaalspoorwegen in Tsjecho-Slowakije, met uitvan zeer buitengewone en moeilijke exploitatie-voorwaarden van tijdelijken aard (gebrek aan goed geschoold personeel, zeer schakeling van het stationspersoneel, de dienst geregeld wordt ongeregeld vervoer na den oorlog, achturigen arbeidsdag, enz.). door een dispatcher met de hoofdconducteurs. Dat — wat dan zeker nog meer de aandacht zou verdienen — in Amerika en Voorts maakte hij er op opmerkzaam, dat ook bij centrali- Engeland, behalve natuurlijk het personeel der seinhuizen, satie van den dienst in de stations, zooals die i n verschil- ook geen stationspersoneel bij de regeling van den treinenloop lende landen — ook i n Nederland — bestaat, de behoefte aan betrokken is, dat daar trouwens een geheel ander exploitatieeen dispatcher (controller) vermindert en dat juist de om- stelsel bestaat dan in Frankrijk en België, bleek nagenoeg standigheid, dat het voor een dispatcher, bij de vele werkzaam- allen Fransch sprekenden aanwezigen te ontgaan. Inderdaad is bij de behandeling van dit onderwerp wel aan (41) Bulletin Juni 1925, blz. 2342. het licht gekomen, hoe weinigen bekend zijn met de wijze, !
1009
1925 — N°. 47
waarop de treindienst i n de verschillende landen geregeld is :stationsafstand van niet meer dan ca. 800 m en waar een groot aantal zitplaatsen van weinig belang is. en dat omtrent het begrip dispatching zeer verwarde denk- s De rijtuigen voor buurtverkeer moeten een groot aantal beelden bestaan. reizigers per lengte-eenheid kunnen bergen en voorzien zijn van talrijke deuren van groote afmetingen. V r a a g 8. B u u r t v e r k e e r. Dit systeem biedt eveneens voordeelen, wanneer de perrons Uitgebrachte rapporten: er op ingericht zijn en voor de onmiddellijke omgeving van (42) No. 1 van E . C. Cox en A . E . Coorm, voor Amerika eii de stad. Voor verder gelegen voorsteden zijn wagens met Engeland. coupé's meer algemeen i n gebruik, daar deze meer zitplaats(43) No. 2 van DIREZ, voor alle andere landen. ruimte bieden. (44) Eindrapport van E . C. Cox en A . E . COOPHR, 4». Exploitatie. Op de drukke uren kan men goede resulDe beide eerste rapporteurs hadden een eindrapport samen- taten verkrijgen, zoowel uit een economisch oogpunt, als met gesteld. De rapporten behandelden de inrichting der stations, het oog op commercieele snelheid, door cle treinen bij de verligging en uitrusting der sporen, rollend materieel, de exploi- schillende halten om beurten te laten stoppen, waardoor de tatie-tarieven en algemeene maatregelen. reizigers i n grooter aantal toevloeien en uitgelaten worden Het eerste rapport behandelt 15 stations, waar per uur aan- over een geringer aantal stopplaatsen. I n ieder geval moet komen resp. vertrekken 3000 tot 42.000 reizigers. Volgens het echter bij een druk verkeer op voldoende stopgelegenheid ge2de rapport is Parijs de eenige plaats, waar het verkeer zoo rekend worden. De beste en meest economische dienst op de dicht is (4000 a 5000 reizigers per uur per lijn), dat men van drukste uren wordt verkregen niet treinen van beperkte een specialen buurtverkeerdienst kan spreken. lengte, die met vaste tusschenpoozen loopen en als regel overal Over het rollend materieel treft de opmerking, dat dit i n stoppen. Amerika algemeen uit staal wordt opgebouwd, terwijl men m In geval van electrische tractie biedt het gebruik van mateEngeland houten rijtuigen verkiest, omdat deze minder be- rieel i n eenheden met meerdere motorwagens het grootste aanschadigen dan stalen, terwijl controle en onderhoud er van passingsvermogen voor bediening van buurtverkeer. Het is gemakkelijker zijn. Bovendien worden houten rijtuigen be- wenschelijk, dat aan spoorwegmaatschappijen worde toegehagelijker geacht, daar de temperatuur er i n constanter is en staan zekere stopplaatsen van geringe beteekenis, gelegen zij minder geruisch veroorzaken. dicht bij het eindstation, die geringe inkomsten hebben en De tractie geschiedt i n Amerika en Engeland meer elec- kostbare exploitatie veroorzaken, te sluiten. 5°: Tarieven. De tarieven van de verschillende klassen trisch; in Zuid-Ainerika en i n de Engelsche kolomen voorvan reizigers vertoonen i n het eene land ten opzichte van het namelijk met stoom. andere aanzienlijke afwijkingen. Het beginsel, dat iedere soort Het tarief i n cle buurt van Londen bedraagt ongeveer 1 penny per mijl = ca. 3 ct/km i n de 3de klasse en ca 5 ct/km in de vervoer tenminste de directe kosten zou moeten dekken, wordt eerste klasse. In Amerika met maar één klasse is het tarief voor buurtverkeer algemeen aanvaard. (Wordt vervolgd). ongeveer het dubbele van het Engelsche 3de klassetarief. De Fransche rapporteur meldt een eigenaardig tarietverloop. De Compagnie de 1'Ouest — sedert 1909 deel uitmakende van de Chemins de fer de ,1'Etat — heeft reeds lang geleden ESPERANTO E N DE TECHNISCHE het buurtverkeer door lage tarieven i n de hand gewerkt. De TIJDSCHRIFTEN. overheid — i n het algemeen belang het wonen buiten aanmoedigend — weigerde toestemming de tarieven te mogen verHet programma van het Eerste Internationaal Congres hoogen, toen dit noodig werd. Integendeel werden de voor- der technische pers, i n October 1925 te Parijs gehouden (opwaarden, waarop goedkoope abonnementen werden verstrekt genomen i n De Ingenieur van 26 September 1925, No. 39, blz. uitgebreid, zoodat thans iemand die 20 km buiten Parijs woont 829) bevat punt 12: „Moet de technische pers de ontwikkeling en per week 7 reizen heen en terug doet, slechts 0.013 frs/km van de internationale taal Esperanto bevorderen?" (= ca 0.156 ct/km) betaalt, tegenover 1.5 ct/km op de overige Een speciale commissie heeft dit vraagstuk onderzocht en gewone lijnen i n Frankrijk. Dit buurtverkeer kost de Chemins de volgende resolutie aan het congres voorgesteld: de Fer de 1'Etat per jaar dan ook rond 50.000.000 frs. Met het oog op de voor het Esperanto .zeer gunstige resultaten De beraadslagingen van de vergadering leidden tot de vol- van het i n de maand M e i te Parijs plaats gehad hebbende congres, waaraan deelgenomen werd door afgevaardigden van 171 Kamers gende conclusies: 1° Eind- en tusschenstations. Om op cle eind- en tusscnen- van Koophandel, 10 Regeeringen, 14 Jaarbeurzen, 208 handelsstations het maximum effect voor het buurtverkeer te ver- ondernemingen, behoorende tot 33 verschillende landen en 140 wetenschappelijke en technische instellingen u i t 20 landen; krijgen, is een gedetailleerde studie noodig van alle beboetten met het oog op de groote moeilijkheden, ondervonden ten geen mogelijkheden van het verkeer. De studie omvat het op- volge van het steeds toenemend aantal s t u d i ë n en wetenschappemaken van vaste dienstregelingen voor het gebruik van de lijke en technische werken, die i n verschillende talen worden geperrons, de beweging van de locomotieven en het uitvoeren van de gelijktijdige bewegingen op de verdeelpunten. overwegende, dat een algemeen gebruikte Internationale Taal, Om cle beschikbare ruimte op de eindstations zooveel moge- hetzij voor de redactie van oorspronkelijke artikelen, hetzij ten lijk te gebruiken, is het gewenscht tusschen ieder paar sporen minste voor de publiceering v a n uittreksels van artikelen, of ten slotte voor verschillende internationale enquêtes, de documeneen perron aan te leggen. Op de tusschen- en verdeelstations leiden deze tusschen- teering ten zeerste zou vereenvoudigen; overwegende, dat het Esperanto, dank zij zijn helderheid, eengelegen perrons tot besparingen aan personeel, terwijl zij het voud en rijkdom van u i t d r u k k i n g evenzeer geschikt is voor verplaatsen van de reizigers vergemakkelijken. handelsbetrekkingen als voor de behoeften van de techniek en de 2° Sporen, inrichting en uitrusting. Het gebruik van , _ v . , kringsporen veroorlooft de terugkeer van de treinen met een wetenschap; spreekt het Eerste Internationale Congres v a n de Technische, minimum van rangeerbewegingen voor locomotieven en tremen. Handels- en Landbouwkundige Tijdschriften den wensch u i t : Het gebruik daarvan is echter zeldzaam en het inrichten van 1» dat Esperanto i n de Technische Pers gebruikt worde ten wachtsporen voor locomotieven op de eindstations en cle minste voor de redigeering van uittreksels, die over de geheele aanleg van verkeersporen leidt eveneens tot vermindering van wereld, achter ieder artikel en iedere origineele verhandeling, m periodieken en tijdschriften behoorden te volgen; het aantal tegengesteld gerichte rangeerbewegingen 2° dat Esperanto worde aangenomen als officieele taal, met De automatische signaalinrichting met door de rail gaande batterij-stroomen, vermeerdert de capaciteit van de lijn en dezelfde rechten als de nationale talen i n de Internationale Congressen van de Technische Pers. vergemakkelijkt de exploitatie; de toepassing van dit systeem, De bovenstaande resolutie werd door het congres goedgeb.v. met lichtseinen met verschillende aanwijzingen geeft een vermeerdering van capaciteit i n het bijzonder op lijnen, die keurd en aangenomen. verschillend verkeer bedienen moeten. ^ Ir. J . E , G. ISBRÜCKER. 3°. Bollend materieel. Doorgangswagens zonder coupes zijn te verkiezen voor buurtverkeer op korten afstand met (42) Bulletin Maart 1925 blz. 787. (4M) » Jan. » t 125. (44) » Juni » » 2354.
N°. 4 7 — 1925
1010
E X C U R S I E V A N D E N K R I N G „SOERABAJA" D E R G R O E P NED.-INDIË. Den 20sten September 1925 h i e l d de g r o e p s v o ö r z i t t e r , ir. VVoiiTER C O O L , zijn bekende v o o r d r a c h t , g e t i t e l d „ v a n aequator l o l p o o l c i r k e l " , ook te S o e r a b a j a . D e n volgenden d a g is dooi- de leden v a n K r i n g I V d e r G r o e p „Ned.-Indië" v a n het K o n . I n s t i t u u t v a n Ingenieurs een e x c u r s i e o n d e r n o m e n n a a r hel nieuwe M a r i n e - v l i e g k a m p aan den G r i s s e e s c h e n W e g i n de nabijheid van S o e r a b a j a . De bezoekers werden ter p l a a t s e a l l e r h a r t e l i j k s t ontvangen. Met w a a r d e e r i n g werd k e n n i s gemaakt met het i n k o r t e n t i j d door den W a t e r s t a a t s d i e n s t u i t het „ m o e r a s " a l s 't w a r e getooverde moderne l u c h t v a a r t - e t a b l i s s e m e n t , een w a a r d i g e h u i s v e s t i n g voor den M a r i n e - v l i e g d i e n s t , w a a r v a n het t e c h n i s c h k u n n e n , ten a a n z i e n van onderhoud, v e r n i e u w i n g en g e b r u i k van v l i e g m a c h i n e s , op overtuigende wijze bleek. Verscheidene kringleclen m a a k t e n g e b r u i k v a n de geboden gelegenheid om een k o r t e v l u c h t mee te m a k e n a a n b o o r d v a n een der .Ma rine w a t e r v l i e g t u i g e n . V e l e n ondergingen zoo een l u c h t d o o p , welke w e l d a d i g aandeed na het w e l b e s p r o e i d e m a a l van den vorigen avond, die n a u w van den nacht gescheiden was geweest. Bandoeng.
i>,„f. i , - . n . VAK B R K E N .
TER t
HERDENKING.
Ir.
E . A . EAMBURG
Den 30sten J a n u a r i 1925 overleed te U t r e c h t E Z E C H I Ë L A B R A H A M E A M B U R G E R , geboren te U t r e c h t 29 N o v e m b e r 1877. H i j v e r k r e e g in 1993 het d i p l o m a v a n w e r k t u i g k u n d i g ingenieur aan de P o l y t e c h n i s c h e S c h o o l te D e l f t . H i j was d i r e c t e u r van de U t r e c h t s c h e Schroefbouten- en M o e r e n f a b r i e k e n V a n f ï e u k e l o m & V e r w e i j , i n g e n i e u r v a n de Nederl a n d s c h e Lood- en Z i n k p l e t t e r i j e n vb. A . D . H a m b u r g e r te U t r e c h t , A m s t e r d a m en R o t t e r d a m , en Gedelegeerd l i d v a n den raad van beheer v a n de U t r e c h t s c h e W a l s w e r k e n . I n 1901 werd hij buitengewoon l i d en i n 1900 overgeschreven als gewoon l i d van het K o n . Instituut van Ingenieurs. f
II. J . J .
Iloimis.
Den 15den F e b r u a r i 1925 overleed te A r n h e m H E N R I C U S JOHANNBS J O S E P H U S l l o F i m s , geboren te A l k m a a r 3 A p r i l 1872. I n 1893 verkreeg hij het e i n d d i p l o m a op de K w e e k s c h o o l v o o r m a c h i n i s t e n te A m s t e r d a m , was gedurende 3 j a a r w e r k z a a m op m a c h i n e f a b r i e k e n en t r a d i n 1896 i n dienst op het p r o j e c t i c b n r e a u der Algemeene E l e k t r i z i t a t s - G e s e l l s c h a f t te B e r l i j n en i n 1898 op het b i j k a n t o o r B e r l i j n v a n de H e l i o s E . A . G . te K e u l e n als montage-ingenieur. A l s z o o d a n i g w a s hij w e r k zaam bij de u i t v o e r i n g v a n O e n t r a a l - s t a t i o i i s te B a l l e n s t a d t , Bergen en K a n i l z . In 1899 w e r d hij montage-ingenieur bij de U n i o n E . G . te B e r l i j n , en was w e r k z a a m bij de u i t v o e r i n g van C e n t r a a l - s t a t i o n s te S c h ö n e b e r g , B e r l i j n 'en B l a n k e n e s e , werd vervolgens d i r e c t e u r v a n het b i j k a n t o o r A m s t e r d a m der U n i o n E . G . , t e r w i j l hij i n 1903 montage-ingenieur w e r d v a n de A . E . G . O h e m n i t z . I n 1901 t r a d hij op a l s bedrijfschef van de N . V . V u l c a a n s o o r d te T e r b o r g en i n 1906 clief der A f d e e l i n g E l e c t r i c i t e i t d e r f i r m a W . S. S t o k v i s te A r n h e m . Sedert 1905 was bij l i d van het K o n . I n s t i t u u t van Ingenieurs. + GKXKIS.UI.-MA.IOOI! F . J . I I .
VBRHOEE.
Den 17den .Maart 1925 overleed te ' s - G r a venhage F R E D E R I C U S •I"HANNES H O M A N V E R H O E F , geboren 25 J a n u a r i 1856 te ' s - G r a venhage. De overledene was een verdienstelijk genie-officier. A c h t e r e e n v o l g e n s w a s hij g e p l a a t s t te U t r e c h t , ' s - G r a v e n h a g e en H a a r l e m . I n 1907 w e r d hij majoor-eerstaanwezend ingenieur te Z w o l l e , i n 1912 l u i t e n a n t - k o l o n e l en i n 1915 k o l o n e l c o m m a n d a n t m het 3de genie-comniandemeiit te M i d d e l b u r g In 1916 werd hem op verzoek eervol o n t s l a g verleend u i t •s L a n d s dienst en m 1923 kreeg hij den t i t u l a i r e n r a n g v a n g e n e r a a l m a j o o r der genie. D e overledene was r i d d e r i n de Orde van O r a n j e - N a s s a u . In 1907 w e r d hij l i d van liet K o n . I n s t i t u u t van Ingenieurs.
f
Ir.
W.
POLDERMAN.
D e n 18den M a a r t 1925 overleed t é I J m u i d e n W I L L E M P O L DERMAN. H i j v e r k r e e g i n 1903 het d i p l o m a v a n w e r k t u i g k u n d i g i n g e n i e u r en t r a d i n 1904 op als d i r e c t e u r d e r N . V . I n d u s t r i e e l e M a a t s c h a p p i j H e r a , w a t hij 21 j a a r zou blijven. H i j was o u d - l i d v a n den G e m e e n t e r a a d v a n V é l s e n , l i d v a n het d a g e l i j k s c h b e s t u u r van de V e r e e n i g i n g I J m u i d e n ' s B l o e i en v o o r z i t t e r der C o m m i s s i e v o o r economische zaken v a n die v e r e e n i g i n g en l i d v a n het C o m i t é tot s t i c h t i n g v a n een z i e k e n h u i s te V e l s e n . B e h a l v e op technisch gebied was hij ook op w i j s g e e r i g gebied met v r u c h t w e r k z a a m . H i j w a s oudb e s t u u r s l i d v a n het G e n o o t s c h a p voor Wijsbegeerte. I n het I n s t i t u u t s j a a r 1901—1902 w e r d hij buitengewoon en vijf j a a r l a t e r gewoon l i d van het K o n . I n s t i t u u t van Ingenieurs.
UIT ONS P A R L E M E N T . BEGROOTING V A N H E T ZUIDRRZEEFONDS V O O R 1926. A a n g e z i e n nog geen b e s l i s s i n g g e v a l l e n is ten opzichte van de verdere v o o r t z e t t i n g van de werken tot a f s l u i t i n g en droogm a k i n g van de Zuiderzee (wetsontwerp tot bespoediging van de d r o o g m a k i n g der Z u i d e r z e e , blz. 511—516 van dezen j a a r gang) d r a a g t de ontwerp-begrooting van inkomsten en uitgaven v a n het Zuiderzeefonds voor 1926 een v o o r l o o p i g k a r a k t e r en z a l zij te zijner tijd overeenkomstig de te nemen b e s l i s s i n g zijn te wijzigen. Het i n 1922 voor 1922—1925 aanvaarde beperkte werkplan, omvattende de volledige afsluiting van het Amsteldiep met de i n verband daarmede noodige werken, voor de uitvoering waarvan in genoemde jaren jaarlijks ten hoogste 4 millioen gulden ter bes c u i k k i n g is gesteld, zal bij het einde van 1925 zijn afgewerkt. E r zal dus i n dit jaar een beslissing zijn te nemen ten aanzien van de verdere voortzetting der werken. De thans op de begrooting voorkomende posten dienen om te voorzien i n de behoeften van den dienst ook voor het geval in 1926 nog niet zou kunnen worden overgegaan tot voortzetting der door de wet van 14 J u n i 1918 (Staatsblad No. 354) bevolen werken tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee. Echter wordt nog uitgetrokken: f 600.000 ten behoeve van de uitvoering van werken met betrekking tot het afsluiten van het Amsteldiep voor het geval de kosten daarvan ten gevolge van vertraging niet meer uit de begrooting voor 1925 zouden kunnen worden gekweten; en f 15.000 als bijdrage i n de kosten van het tot stand brengen van een vlotbrug ter vervanging van het pontveer over het, Noord-Hollandsch kanaal, dat ten gevolge van den bouw van de schutsluis bij De Kooi opgeruimd zal moeten worden
INGEZONDEN
STUKKEN.
Duplex- en Niinplexpompen. Tot mijn leedwezen was ik niet in de gelegenheid, de voord r a c h t v a n i r . V A N T I J E N op 2:t September 1925 i n de gecombineerde v e r g a d e r i n g v a n de A f d e e l i n g e n voor W e r k t u i g - en Scheepsbouw en voor E l e k t r o t e c h n i e k , (opgenomen in N o ! 46) bij te wonen. O m deze reden verzoek ik beleefd p l a a t s r u i m t e voor het onderstaande. V o l g e n s den geachten spreker zouden D u p l e x p o m p e n m i n der n e i g i n g vertoonen, uit z i c h z e l f te stoppen, dan S i m p l e x pompeu. I k neem de v r i j h e i d op te merken, dat een goed ontworpen S i m p l e x p o m p i n het geheel geen n e i g i n g vertoont u i t z i c h zelf te stoppen, en dat i k persoonlijk voorbeelden k e n v a n pompen, die zonder bezwaar, geregeld met twee slagen per minuut werken. H e t toepassen van D u p l e x p o m p e n acht ik niet g e l u k k i g . Zet men twee S i n i p l e x p o m p e n n a a s t e l k a a r , elk v a n de h a l v e v e r l a n g d e m a x i m u m t o t a a l c a p a c i t e i t , dan k a n m e n v a a k v o l s t a a n met é é n p o m p i n bedrijf en heeft gelegenheid tot inspectie v a n den anderen. Zet men d r i e dergelijke pompen n a a s t e l k a a r d a n heeft men volledige reserve, w a n t i n elk g e v a l k a n bij b e s c h a d i g i n g v a n é é n p o m p de andere i n bedrijf b l i j v e n , wat bij D u p l e x pompen bij b e s c h a d i g i n g v a n é é n p o m p h e l f t n i e t het g e v a l i s . V e r d e r zou n o g de a a n d a c h t te vestigen z i j n op de hoogst o n p l e i z i e r i g e eigenschappen v a n D u p l e x p o m p e n i n g e v a l v a n luchtbalen. ,, . . . , ' " Piot.
i r . .1. G. A N D R I E S S E X .
1925 — N°. 47
1011
slechts over een f r a c t i e der wetenschappelijke periodieken bes c h i k k e n en dat bovendien i n geen enkel l a n d a l deze periodieken zijn te raadplegen. INDHX ÓP DE iréroOSBHB «EGKVESS, OPGENOMEN IX DB VERZAMELINÜ H e t v e r k r i j g e n v a n c o p i ë n van t i j d s c h r i f t a r t i k e l e n u i t VAN HET INSTTTOOT. Mededeelingcn No. 6 van het Nederandere l a n d e n moet dus een onderwerp van i n t e r n a t i o n a l e landsche Instituut voor Documentatie en Registratuur. s a m e n w e r k i n g zijn. {Maandpublicatie. — Jaarabonnement f 17.50.) I n v e r b a n d niet d i t onderwerp werden Ier conferentie ver\let liet oog op de o n v o l l e d i g h e i d d e r i n v e r s c h i l l e n d e l a n d e n s c h i l l e n d e b e s p r e k i n g e n gehouden teneinde te bevorderen, dat u i t g e v e n p e r i o d i e k e b i b l i o g r a p h i e ë i i of v e r z a m e l i n g e n van men v a n N e d e r l a n d s c h e zijde c o p i e ë n van Engelsche p u b l i c a u i t t r e k s e l s o p t e c h n i s c h gebied, heeft het N e d e r l a n d s c h I n s t i - ties z o u k u n n e n v e r k r i j g e n . tuut voor D o c u m e n t a t i e en R e g i s t r a t u u r besloten t o t de T e r zake v a n de technische documentatie werd op de ons a m e n s t e l l i n g van een m a a n d e l i j k s c h e n i n d e x der v o o r n a a m s t e v o l l e d i g h e i d v a n het meerendeel der bestaande b i b l i o g r a p h i e ë n t i j d s c h r i f t l i t e r a t u u r op technisch-wetenschappelijk t e r r e i n gewezen. O p het o o g e n b l i k b l i j k t de technische i n d e x v a n h e t ' Deze i n d e x , die over een j a a r gerekend, c i r c a lo.OOO t i t e l s X e d e r l a n d s c h I n s t i t u u t v o o r Documentatie en R e g i s t r a t u u r zal o m v a t t e n , is g e r a n g s c h i k t volgens het i n t e r n a t i o n a l e het meest compleet te zijn. decimaalsvsteem. T i j d s c h r i f t a r t i k e l e n , w e l k e op meer d a n een E i g e n a a r d i g w a s het „ m i l i t a i r i s t i s c h e " bezwaar, d a l van o n d e r w e r p b e t r e k k i n g hebben, w o r d e n t w e e m a a l i n d e n i n d e x Engelsche zijde tegen i n t e r n a t i o n a l e s a m e n w e r k i n g op het gevernield, zij h e t d a n ook de tweede m a a l i n v e r k o r t e n v o r m . bied v a n technische b i b l i o g r a p h i e w e r d gemaakt. B o v e n d i e n worden de t i t e l o p g a v e n v o o r z i e n v a n v e r w n z i n M e n h a d e r bij het u i t b r e k e n v a n d e n o o r l o g z ó ó onder te <>en n a a r d o c u m e n t a t i e t i j d s c h r i f t e u a l s Technische Zeit- lijden gehad, d a t i n E n g e l a n d geen b e h o o r l i j k e documentatie schriftenschau. Revue Générale de VElectricite, enz., w a a r op h e t gebied d e r i n g e n i e u r s w e t e n s c h a p p e n bestond, d a t men u i t t r e k s e l s der aangekondigde v e r h a n d e l i n g e n z i j n te v i n d e n . z i c h t h a n s zooveel mogelijk van het b u i t e n l a n d o n a f h a n k e l i j k O c t r o o i l i t e r a t u u r w o r d t i n deze l i j s t e n niet geregistreerd wil maken. zoodat deze slechts door m i d d e l v a n den i n l i c h t i n g e n d i e n s t I). 1). van het I n s t i t u u t te beuaderen b l i j f t Ben tweetal der m a a i i d e l i j k s c h e technische b i b l i o g r a p h i e c n SCHEEPSBOUW.
BIBLIOGRAFIE.
is tot nog toe verschenen.
' '
SPECIALE BIBLIOTHEKEN EN vooKLirpTiNGSMïJNSTBN ix
ILAND.. ENGELAND..
Hyschlier van een 300-tons drijvende kraan.
inforI n N o . 43 v a n 24 Oetober 1925, b l z . 922, gaven wij een beDe B r i t s e h e „ A s s o c i a t i o n of s p e c i a l l i b r a i r i e s a n d i n f o r 1 haar s c h r i j v i n g v a n een 300-tons drijvende k r a a n , gebouwd door de m a t i o n s e r v i c e s " heeft, a a n bet e i n d v a n de v o r i g e m a a n d h a a r >e" te N . V . I n t e r n a t i o n a l e Scheepsbouwmaatschappij „ D e M a a s " te tweede conferentie gehouden i n het „ B a l l i o l College te tzelfde S l i k k e r v e e r . T h a n s zijn wij i n staat gesteld een afbeelding te O x f o r d H e t doel v a n deze o r g a n i s a t i e i s ongeveer h e t z e l M e tie en geven v a n de op die k r a a n geplaatste h i j s c h l i e r , v e r v a a r d i g d -,ls v a n het N e d e r l a n d s c h I n s t i t u u t voor Documentatie en rtegendoor de N . V . M a c h i n e f a b r i e k i j z e r - , S t a a l - en M e t a a l g i e t e r i j . R e g i s t r a t u u r h i e r te lande, w a a r v a n d a n ook een vertegenwoordiger ter conferentie HIJSCHLIER VAN E E N 300-TONS DRIJVENDE ERAAN. was uitgenoodigd, evenals HIJSCHI van den R e s e a r c h I n f o r m a tion Service o i ine « a i i o n m R e s e a r c h O o n n c i l te W a s hington
( S . B . R . THOMPSEN),
van het I n s t i t u t I n t e r n a t i o n a l de B i b l i o g r a p h i e te B r u s sel
(P.
OTLEÏ)
en
van
de
Notgemeinschaft d e r deutschen W i s s e n s c h a f t (dr. A . JUKGENS). D e Nederlandsche a f g e v a a r d i g d e i r . F . DONKER DUYVIS vertegenwoordigde
tevens de C o m n i i s s i o n I n t e r n a t i o n a l e de l a O l a s s i f i e a tion Décimale. D e t a l r i j k e gegevens welke i n de a r c h i e v e n v a n research a s s o c i a t i o n s , officieele voorl i c h t i n g s d i e n s t e n , proefs t a t i o n s e. d . a a n w e z i g zijn, hoopt de v e r e e n i g i n g door federatieve s a m e n w e r k i ng beter tot b u n recht te doen komen. E e n groot a a n t a l r a p p o r t e n werd aan de conferentie overgelegd, o. a. betreffende technische bibliographie, octrooiwezen, medische b i b l i o g r a p h i e , i n t e r n a t i o n a l e documentatie, decimaalsysteem, enz. V a n belang was v o o r a l het rapport van dr. P . CHALMERS MrrcHELL omtrent de World List of Scientific 1'eriodicals. Deze d o o r de Oxford ('niversity Press gepubliceerde l i j s t omvat c i r c a 24.000 t i t e l s v a n t i j d s c h r i f t e n op het gebied d e r w i s k u n d e , n a t u u r w e t e n s c h a p p e n , medische wetenschap en de technische wetenschap ( v o o r a l w a t deze l a a t s t e groep betreft i s m e n t a m e l i j k select te w e r k gegaan). Oors p r o n k e l i j k meende m e n , d a t deze l i j s t n i e t meer d a n een 16.000-tal t i t e l s z o u i n h o u d e n , en het v e r k r e g e n eindcijfer bevestigt wederom, d a t zelfs de grootste b i b l i o t h e k e n der w e r e l d
Fis. i. voorheen B a k k e r & Co., te R i d d e r k e r k , en d a a r v a n de biervolgende gegevens mede te deelen. T r e k k r a c h t a a n den t r o m m e l v a n elke l i e r 00 ton ; d i a m e t e r t r o m m e l 1350 m m ; h i j s c h s n e l h e i d per m i n u u t 2.38 m ; steekdiameter groot t a n d w i e l 3390 m m ; a a n t a l c y l i n d e r s p e r l i e r 2 ; diameter c y l i n d e r 250 m m ; s l a g 300 m m ; d r u k m m . b a t m . : a a n t a l toeren p e r m i n u u t 150; t o t a a l gewicht der twee l i e r e n 75 t o n .
N°.
47 -
1925
1012 NIEUWSBERICHTEN.
* I r . A . E . D I N G E R , t h a n s afdeelingschef bij de S t a a t s m i j n e n i n L i m b u r g , i s , met i n g a n g v a n 1 December 1925, bevorderd tot hoofdingenieur.
Promotie van i r . J . H . Plantenga tot doctor T . W . * I r . C H R . W . J . GROOTHOFF, t h a n s i n lossen d i e n s t bij de D e n l l d e n N o v e m b e r 1925 promoveerde m e t lot' t o t doctor i n S t a a t s m i j n e n i n L i m b u r g , i s , met i n g a n g v a n 1 December de Technische W e t e n s c h a p i r . J A N H E N D R I K P L A N T E N G A , n a ver- 1925, i n v a s t e n dienst a l d a a r te w e r k gesteld met den t i t e l d e d i g i n g v a n een p r o e f s c h r i f t , g e t i t e l d : „ L e s i n i t i a t e u r s d u van adjunct-ingenieur. style baroque dans le B r a b a n t " , en v a n s t e l l i n g e n . * I r . J . C . VAN DEN B E R G , vroeger l i d d e r f i r m a P e l t e n H o o y k a a s , i s met 1 N o v e m b e r 1925 i n dienst getreden a l s Levering van W . J . Stokvis te Arnhem aan Britsch I n d i ë . i n g e n i e u r bij P u b l i e k e W e r k e n te A m s t e r d a m , afd. G r o n d * M e t b e l a n g s t e l l i n g o n t v i n g e n w i j het b e r i c h t dat de X . V . e x p l o i t a t i e . YV. J . S t o k v i s ' K o n . F a b r i e k v a n M e t a a l w e r k e n te A r n h e m * A a n i r . J . L E Y I I te W a g e n i n g e n i s , op zijn verzoek, e e r v o l de o p d r a c h t o n t v i n g t o t het leveren v a n de v e r l i c h t i n g s o r n a - o n t s l a g verleend a l s b e d r i j f s l e i d e r aan een der b u i t e n l a n d s c h e menten, benoodigd v o o r de n i e u w e electrische i n s t a l l a t i e v a n f a b r i e k e n d e r N . V . N e d e r l a n d s c h e K u n s t z i j d e f a b r i e k te bet p a l e i s v a n den O n d e r k o n i n g v a n B r i t s c h I n d i ë te S i m l a , A r n h e m . H i j z a l i n dienst treden a l s i n g e n i e u r bij de B a t a a f en voor het p a l e i s v a n d e n G o u v e r n e u r v a n B e n g a l e n te sche I m p o r t - M a a t s c h a p p i j te 's-Gravenhage. Calcutta.
OFFICIEELE
KONINKLIJK
BERICHTEN.
— B i j K o n . b e s l u i t v a n 12 N o v e m b e r 1925 i s a a n d e n reservek a p i t e i n i r . J . T . TmjssB, v a n het regiment genietroepen, op het d a a r t o e door h e m gedaan verzoek, een e e r v o l o n t s l a g a l s z o o d a n i g verleend u i t den m i l i t a i r e n dienst.
INSTITUUT V A N INGENIEURS.
Afdeeling voor Technische Economie. V i j f d e V e r g a d e r i n g o p Zaterdag 28 November 1925, des n a m i d d a g s te 2 uur, i n de zaal v a n d e n H a a g s c h e n K u n s t k r i n g , B i n n e n h o f , te 's-Gravenhage. Agenda. 1.
OFFICIEELE B E R I C H T E N UIT INDIE. B ij d e n
op
d i e n st d e r S t a a t s s p o o r Tramwegen.
en
Geplaatst: bij het B e d r i j f d e r Staatsspoor- en t r a m w e g e n J a v a ( H o o f d w e r k p l a a t s e n te B a n d o e n g ) , de benoemde
i n g e n i e u r 3e k l . i r . J . G . B O E R M A .
B ij d e
2. 3. 4. 5.
Vaststelling van de notulen der vergadering van 6 Juni 1925. (Zie Bijblad van De Ingenieur van 11 Juli 1925, No. 28.) Vaststelling van de begrooting voor het jaar 19526. Benoeming van een commissie ingevolge A r t . 19 van het Beglement. Voordracht van het l i d i r . A . GROOTHOFF over: «De Gemengde bedrijven i n Nederlandsch Indië». Rondvraag en Sluiting. De
G o u v e r n e m e n t s b e d r ij v e n .
Verleend: wegens l a n g d u r i g e n dienst, é é n j a a r v e r l o f n a a r E u r o p a a a n den d i r e c t e u r i r . P . A . B O E L O E S E N , m e t b e p a l i n g , dat hij zijn b e t r e k k i n g z a l nederleggen op 2 December 1925.
Secretaris, J. G O U D R I A A N Jr.
Begrooting
voor
het
jaar
1926.
Tijdelijk belast: v o o r d e n d u u r v a n het a a n i r . P . A . ONTVANGSTEN. B O E L O F S E N verleend v e r l o f n a a r E u r o p a , met de w a a r n e m i n g van diens b e t r e k k i n g v a n d i r e c t e u r , i r . P . H Ö V I G , t h a n s hoofdSaldo boekjaar 1924 a m b t e n a a r t e r b e s c h i k k i n g v a n voornoemd departementshoofd. * » 1^5 '. .' Contributie en inschrijvingsgelden 1926. . . . . . .
PERSONALIA. * I r . D . B O O M S M A , ingenieur-afdeelingschef bij cle Gemeentew e r k e n te B o t t e r d a m , v e r t r o k , i n o p d r a c h t v a n den K o n . W e s t I n d i s c h e n M a i l d i e n s t , 13 N o v e m b e r 1925 p e r s.s. „ V e n e z u e l a " , voor ongeveer 2 m a a n d e n n a a r C u r a g a o , i n v e r b a n d m e t de v e r b e t e r i n g v a n de W e s t w e r f a l d a a r . * I r . L . C . OOSTING, vroeger i n g e n i e u r bij de N . V . Stikstofb i n d i n g s i n d u s t r i e „ N e d e r l a n d " te D o r d r e c h t , i s , sedert 7 N o v e m b e r 1925, a l s i n g e n i e u r w e r k z a a m bij de O l i e f a b r i e k e n van de f i r m a B e m d e r s en C o . te Z w o l l e . * I r . H . J . VAN B R E M E N i s benoemd tot m a c h i n i s t bij de H a n d e l s v e r e e n i g i n g „ A m s t e r d a m " e n i s voornemens 16 December 1925 n a a r I n d i ë t e v e r t r e k k e n . * I r . B . C . V . O C K Ë R S E , vroeger i n g e n i e u r bij de B a t a a f s c h e P e t r o l e u m - M a a t s c h a p p i j te 's-Gravenhage, i s t h a n s w e r k z a a m gesteld bij de B h e n a n i a - O s s a g - M i n e r a l ö l w e r k e A . G . te D ü s s e l dorf, a l s i n g e n i e u r v o o r het geven v a n advies betreffende bet aanleggen v a n asphaltwegen i n D u i t s c h l a n d .
f 306 45 » 350.— >. 600. f
1256.45
UITGAVEN. Vergaderingen Bureaukosten, enz Batig saldo
, : . .
f 300. >, 5 0 . » 906'45 f
OPEN
1256.45
BETREKKINGEN.
Assistent aan de T. H . (Zie Adv.)
Vertaler, technisch ontwikkeld. (Zie Adv.) Werktuigkundig, liefst Scheepsbouwkundig ingenieur. (Zie Adv.)
* I r . A . J . VAN B R E R O i s w e r k z a a m a l s i n g e n i e u r bij de N . V . Ingenieur voor Belgisch-Gongo. (Zie Adv.) Zeepfabrieken v / h de H a a s e n v a n B r e r o te A p e l d o o r n . * I r . H . D E F O I J W i s t h a n s w e r k z a a m a l s i n g e n i e u r bij de X . V . „ A l m a r a " te A m s t e r d a m . * I r . C . H A S S E L O , secretaris v a n de A d m i n i s t r a t i e d e r D e l i S p o o r w e g - M a a t s c h a p p i j , i r . C . W . TEN B R I N K , i n g e n i e u r bij den dienst d e r Staatsspoor- e n T r a m w e g e n i n N e d e r l a n c l s c h - I n c l i ë , en i r . C . E . D E L E A U , hoofdingenieur v a n d e n W a t e r s t a a t i n N e d e r l a n d s c h - I n d i ë , d i e a l l e n m e t v e r l o f i n E u r o p a vertoefden, zijn op 14 N o v e m b e r 1925 p e r „ I n s u l i n d e " n a a r I n d i ë teruggekeerd.
GEZOCHTE
BETREKKINGEN.
Commercieel ingenieur. (Zie Adv. i n n°. 45.) Jong Electr. ingenieur. (Zie Adv.) E R R A T U M .
In De Ingenieur van 14 Nov. 1925, op blz. 986, l e kolom, regel 30 v. 0. staat: i r . J. J . L . S P R E N G E R ,
lees: B . S P R I N G E R .
G e d r u k t bij F i r m a F . J . B E L I N F A N T E , v o o r h . : A . D . S C H I N K E L .