11.2.2014
16:51
D
1/4
INGEKOiViEN 1 I FEB 2014
PER FAX VOORUIT!
Stichting A c h m e a Rechtsbijstand Postbus 10100 5000 JC Tilburg
0 7 7 - 3066767
Gemeente Peel en Maas College van burgemeester en wethouders
Laan van Malkenschoten 20 Apeldoorn
Postbus 7088 5980 AB
PANNINGEN Telefoon 088 462 3700 Fax 088 462 2799 www achmearechtsbijstand nl
Ons kenmerk
Datum 11 februari
2014
Onderwerp
R207808570 Uw kenmerk
Zienswijze omgevingsvergunning fase 1
Behandeld door R. Scholten Telefoon 088 462 37 00 Fax 088 462 2799 klantenservice@achmearechtsbijstand nl
Geacht College, U hebt het voornemen een omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van een aanvraag betrekking hebbende op het perceel Koningslust, 5984 NM, Poorterweg 1 2 1 . De aanvraag heeft betrekking op de wijziging van de inrichting en het verzoek om een afwijkingsbesluit van het bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een pluimveestal en de aanleg van de bijbehorende groenvoorzieningen De aanvraag omgevingsvergunning fase 1 ziet op de activiteiten milieu en handelen in strijdt met regels van ruimtelijke ordening Het ontwerpbesluit met de aanvraag en andere relevante stukken ligt nu ter inzage. De heer G.M. Berkers, De Brentjes 53, 5984 N W in KONINGSLUST, heeft mij gevraagd o m daartegen een zienswijze in te dienen tegen dit ontwerp. Ik doe dat met deze brief. Feitelijke situatie Cliënt is op zo'n driehonderd meter afstand woonachtig en verwacht dan ook de nodige nadelige effecten na verlening van de vergunning, gezien deze een forse uitbreiding van het bedrijf behelst. Zienswijze Strijd met bestemmingsplan Uit het ontwerpbesluit blijkt dat de gronden waar de nieuwe stal dient te worden gerealiseerd een bestemming hebben die dit niet toestaat. Het perceel is bestemd als Agrarisch - Intensieve veehouderij'. De aangrenzende gronden waarop de nieuwe pluimveestal en de landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd heeft in voornoemd bestemmingsplan de bestemming agrarisch en natuur. Er dus vanuit planologisch oogpunt dus strijd met het bestemmingplan. Uit het ontwerp blijkt dat uw college van mening is dat op grond van de ruimtelijke onderbouwing een afwijking van het bestemmingsplan in dezen is toegestaan
Rekeningnummer (IBAN) NL11 RABO 0101 0506 74 St. nr 41 095 030 Tilburg
11.2.2014
16:51
A
Vervolg op de brief van
D 2/4
Bestemd voor
11 februari 2014
Bladnummer 2
Dit is opvallend, daar de uitbreiding zeer forst noemen valt, en het bedrijf op korte afstand van de bebouwde kom is gelegen Bij het overwegen of een afwijking van het bestemmingsplan is toegestaan, dient u alle belangen zorgvuldig af te w e g e n . Daar is in dit geval geen sprake van, immers de belangen van de omwonenden zijn onvoldoende meegewogen. Zeker gezien de overlast van geur die valt te verwachten in de nieuwe situatie. Daarnaast opvallend dat deze uitbreiding juist hier wordt toegestaan, temeer daar de ruilverkavelingscommissie het gebied eerder kwalificeerde als "gebied van grote landschappelijke waarde" Bouwblokverqrotinq De uitbreiding van het bouwblok o m over te kunnen gaan tot verlening van de vergunning, en de uitbreiding te realiseren, ziet op een veel groter oppervlakte dan benodigd is Cliënt kan zich hier niet in vinden daar dit de plannen met het oog op de toekomst ongewis maakt, wat wordt er nog verder uitgebreid?" Met het oog op rechtszekerheid is dit onaanvaardbaar en vanuit ruimtelijk ordeningspunt niet toegestaan. Immers er moet voldoende concreet zijn waar de te verlenen vergunning op ziet. Aantasting woongenot Het bouwplan leidt tot aantasting van het woongenot van cliënt. Het gaat daarbij om de volgende aspecten. Geluidsoverlast Ook betekent deze wezenlijke verandering van de directe omgeving van de woning van cliënt een aantasting van zijn rust en dus van zijn woongenot. Gezien de geringe afstand van het bedrijf tot de woning van de cliënt, vreest cliënt door de uitbereiding veel geluidsoverlast te ondervinden. Zo leidt de komst van het bouwplan tot een toename van het aantal beesten maar ook de verkeersbewegingen, met alle geluidsoverlast van dien. In het akoestisch rapport wordt onder meer ook het volgende gesteld: Indien er kippen worden aangevoerd of afgevoerd, treden er wel overschrijdingen op met de richtwaarde voor het omgevingsgeluid, als voor het maximaal geluidsniveau. Derhalve wordt verzocht deze activiteiten voor ten hoogte 1 x per jaar toe te staan als incidentele bedrijfssituatie. Cliënt vraagt zich af in hoeverre gegarandeerd is dat het slechts bij eenmaal per jaar blijft.
11.2.2014
16:51
i
Vervolg op de brief van
D 3/4
Bestemd voor
11 februari 2014
Bladnummer 3
Stankhinder Cliënt vreest stankhinder als het bouwplan wordt gerealiseerd. Er is al sprake van stankhinder wanneer iemand e e n onplezierige geur als overlast ervaart. Dit is niet voor iedereen hetzelfde Toch zijn de meeste mensen het erover eens dat uitlaatgassen, mest, veel industriële processen en afval niet lekker ruiken. Stankhinder kan, bij langdurige blootstelling, gevolgen hebben voor de gezondheid. Tegen stankhinder kunnen verschillende maatregelen genomen worden. Cliënt verzoekt u o v e r t e gaan tot het nemen van maatregelen o m die stankoverlast te beperken dan wel te voorkomen
In de uitwerking van de cumulatieve geurhinder concludeert u onder meer het volgende: "Buiten de bebouwde kom ligt de cumulatieve geurhinder lager dan de herleide streefwaarde van 28 Ou Ook ligt het hinderpercentage onder de 'wettelijke' 25% (zie tabel A). Binnen de bebouwde kom ligt de cumulatieve geurhinder hoger dan de herleide streefwaarde van 6 Ou. Het hinderpercentage ligt boven de 'wettelijke' 8%, maar onder de maximale 25%. Daarnaast zijn de bestaande en de aangevraagde situatie aan elkaar gelijk. Uit een vergelijking van de bestaande situatie met de aangevraagde situatie blijkt dat geen sprake is van een significante verslechtering van de achtergrondbelasting, het hinderpercentage en het woon- en leefklimaat." Deze conclusie wekt bevreemding, temeer daar in de tabellen boven die conclusies (tabel B en C) al zonder meer blijkt dat de leefomstandigheden voor diverse woningen nu al matig of zelfs tamelijk slecht zijn. De te verlenen vergunning ziet op een capaciteitsuitbreiding van 28.000 naar 60.950 leghennen, meer dan een verdubbeling dus. Het is dan ook onverklaarbaar dat de aangevraagde situatie qua cumulatieve geurhinder gelijk blijft aan de aangevraagde situatie. Uitstoot
fijnstof
Cliënt vreest nadelige gevolgen door de uitstoot van fijnstof. Tevens een inbreuk op het woongenot
MER-plicht In bijlage vier behorendG bij de aanvraag is het volgende opgenomen: "DE MER-PLICHT In de bijlage bij het besluit MER zijn in onderdeel C onder 14 de criteria genoemd wanneer een bedrijf een Milieueffectrapport moet op stellen voor een veehouderij. Hier worden genoemd de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op meer dan: 1 85 000 stuks mesthoenders (Ravi cat E3 t/m 5), 2". 60.000 stuks hennen (Rav cat. E 1 en E2), 3". 3.000 stuks mestvarkens (Rav cat. D3) of 0
11.2.2014
16:51
A
Vervolg op de brief van 11 februari 2014
D 4/4
Bestemd voor
Bladnummer 4
4 ° 900 stuks zeugen (Rav cat. D 1.2 en D 1.3). De voorgenomen activiteit overschrijdt voornoemde drempelwaarden niet. Er hoeft vooralsnog dus geen MER te worden opgesteld Gezien het feit dat in de nieuwe situatie sprake is van een inrichting met meer dan 60.000 leghennen is het opstellen van een MER wel degelijk een verplichting. Immers in dit geval tellen de dieren in de reeds vergunde stallen wel mee voor de drempelwaarde want de bestaande stal wordt vervangen door een nieuwe stal. Althans, opnieuw ingericht,blijkt uit de aanvraag. Deze gewijzigde inrichting van de stal is gelijk aan een nieuwe stal. Dat blijkt ook wel uit het feit dat de capaciteit in die stal afneemt met 7000 plaatsen Verzoek Graag verzoek ik u de gevraagde vergunning te weigeren. Vragen? Hebt u nog vragen of wilt u ons verder informeren? Neemt u dan gerust contact op met mij via onze klantenservice. Zij zijn te bereiken op 088 462 37 00. U kunt ook een e-mail sturen naar
[email protected] of faxen naar 088 462 2799 Denkt u eraan om in dat geval ons referentienummer R207808570 te vermelden? Met vriendelijke groet.
Rob Scholteci-rt^' Juftót'Bestuursrecht
Koningslust,
februari 2014
P. Berkers De Brentjes 61 5984nw Koningslust
'ngekomen 'ontvangstbalie d.d.
1 0 FEB 2u^ gemeenle
Peel en Maas
Aan; College van B&W Peel en Maas
Geacht college, Wij protesteren tegen uw voornemen om omgevingsvergunning fase 1 te verlenen voor de bouw van een pluimveestal te Koningslust, 5984NW Poorterweg 121 zoals heden ter inzage ligt. Wij ondervinden in de huidige situatie al genoeg overlast en wensen geen toename van negatieve invloeden op onze woon-/leefomgeving door stank en stof van pluimveestallen en verwachten dat u daarom de vergunning weigert. Met vriendelijke groeten
Ingekomen 'ontvangstbalie d.d. Van: M.H.J. Bos en M.T.H. Bos-Hanrats De Brentjes 41 5984 NV Koningslust Tel. 0773075243
1 1 FEB ZOU
Aan: College van B&W van de Gemeente Peel en Maas Wilhelminaplein 1 5981 CC Panningen Koningslust, 10 februari 2014
Geacht College Op 3 januari 2014 is door u de aanvraag , ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken ter inzage gelegd inzake: Koningslust, 5984 N M , Poorterweg 121; wijziging van de inrichting en het verzoek om een afwijkingsbesluit van het bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een pluimveestal en de aanleg van de bijbehorende groenvoorzieningen. Als omwonenden en daarmee direct belanghebbenden willen we u op de hoogte brengen van onze zienswijze. Een dergelijke forse uitbreiding past niet voor niets niet in het huidige bestemmingsplan. Juist voor dergelijke bedrijven is volgens ons een Log in het leven geroepen. Het zal naar onze mening, zelfs met de huidige technische mogelijkheden, toch zorgen voor meer overlast van fijnstof, stank en insecten. Bovendien is de weg eigenlijk niet eens geschikt voor het vrachtverkeer dat voor het bedrijf nodig is. Onze leefomgeving wordt al belast door het varkensbedrijf aan de Sevenumsedijk 18 en het nieuwe bedrijf aan de Poorterweg 110. Wij zitten dus niet te wachten op een verdere aantasting van onze woonomgeving. Wat ons betreft kan een afwijkingsbesluit enkel gerechtvaardigd zijn als er, ook na de bouw, goede, onafhankelijke controle wordt uitgeoefend op de milieuaspecten met de mogelijkheid aanvullende maatregelen a f t e dwingen, indien nodig. Wij vertrouwen erop dat u ook de belangen van de buurt, met name de gezondheid van de aanwonenden en de leefbaarheid van de omgeving in uw besluitvorming zwaar mee laat wegen. Met vriendelijke groeten M.H.J. Bos
M.T.H. Bos -Hanrats
INGEKOMEN Th.J.M. Bos J.D.M. Hanrats De Brentjes 43 5984 NV Koningslust
1 1 FEB 2m Rabo.
12.07.21.376
tel. 077-3072616 Th.J.M. Bos 06-40406627 J.D.M. Hanrats 06-36358923
Aan het College van B&W van de gemeente Peel en Maas. Postbus 7088 5980 AB Panningen
Betreft: bezwaarschrift Koningslust, 10-02-2014.
Geacht College. Ondergetekenden maken bezwaar tegen de "Ontwerp beschikking afwijkingsbesluit Poorterweg 1 2 1 , Koningslust". De door B&W geplaatste ontwerp beschikking in de staatscourant van 2 januari 2014. De beschikking is t.b.v. de bouw van een pluimveestal en de aanleg van de bijbehorende groenvoorzieningen. Met het voorliggende ontwerpbesluit houdt het college onvoldoende rekening met het belang van omwonenden en hun leef- en gezondheidssituatie. Onze zienswijze houdt in dat: -er momenteel sprake is van milieuschade door stank-, geluids- en insecten overlast; -uitbreiding van het pluimveebedrijf de omstandigheden zeer negatief zullen beïnvloeden; -het niet duidelijk is wat een uitbreiding behelst, dit wat betreft grootte en aantallen; -het niet duidelijk is welke technische voorzieningen worden gepland om overlast te voorkomen. Wij verwachten dat B&W het beroep zullen hanteren met, naast informatie van bedrijfs- en milieu deskundigen, zeker ook met gemotiveerde informatie van omwonende belanghebbenden. Hoogachtend, T.J.M. Bos J.D.M. Hanrats
STAATSCOURANT
Nr.44 2 januari 2014
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Kennisgeving ontwerp beschikking afwijkingsbesluit Poorterweg 121 Koningslust, Peel en Maas
nte gemeente
Peel en Maas
Uitgebreide voorbereidingsprocedure Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat zij in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voornemens is omgevingsvergunning fase 1 te verlenen voor: • Koningslust, 5984 NM, Poorterweg 121. De aanvraag heeft betrekking op de wijziging van de inrichting en het verzoek om een afwijkingsbesluit van het bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een pluimveestal en de aanleg van de bijbehorende groenvoorzieningen. De aanvraag omgevingsvergunning fase 1 heeft betrekking op de activiteiten milieu en handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening. Verzonden: 2 januari 2013. De aanvraag, de ontwerpbeschikking en de bijbehorende stukken liggen met ingang van Sjanuari 2014 gedurende zes weken (bij voorkeur op afspraak) ter inzage in het gemeentehuis in Panningen. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen schriftelijk of mondeling zienswijzen bij ons college worden ingebracht. Wij maken u erop attent dat slechts beroep tegen de uiteindelijke beschikking kan worden ingediend als u een zienswijze heeft ingebracht tegen de ontwerpbeschikking en u belanghebbende bent. Meer informatie Voor meer informatie, neem contact op met het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de gemeente Peel en Maas, Postbus 7088, 5980 AB Panningen, e-mailadres
[email protected] of telefoonnummer 077-3066666 Panningen, 2 januari 2014
Staatscourant 2014 nr. 44
2 januari 2014
Koningslust, 10-02-20:
Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Peel en Maas Tav. Vergunningen, Toezicht en handhaving Postbus 7088 5980 AB Panningen gemeente
Peel tn Maas Onderwerp: Zienswijze, omgevingsvergunning voor Dhr.Koch, Poorterweg 121 te Koningslust
Geacht College, Ondergetekenden dienen hierbij hun zienswijze in tegen het ontwerp omgevingsvergunning voor de inrichting aan de Poorterweg 121 te Koningslust zoals thans ter inzage ligt. Ondergetekenden kunnen zich niet met de inhoud van dit ontwerp omgevingsvergunnning verenigen omdat:
1. Geur: De wijziging betreft een nieuwe stal op korte afstand van onze burgerwoning en een tal van woningen in onze directe omgeving. De geur emissie neemt fors toe bij uitbreiding van 40.000 leghennen. Tevens zal de uitstoot van Stikstof, Ammonia beduidend toenemen alsmede de overlast van vliegen wat nu al een groot probleem veroorzaakt. Wij voorzien dan ook een verslechtering van onze omgeving en van ons woon en leefklimaat. 2. Geluid: Uitbreiding van deze activiteiten zal ook behalve meer uitstoot een hogere belasting van geluid veroorzaken. Geluid van af en aanvoer van mest, voer, etc. door vrachtverkeer en uitbreiding van ventilatoren zal ongewenste effecten op de rustige leefomgeving. 3. Geurcirkel: Vanwege al eerder gemelde voornemende splitsing van onze woning (voormalige Veehouderij) op de Brentjes 71 te Koningslust zou dit nadelige gevolgen kunnen hebben tot het verlenen van vergunning tot splitsing van deze Burgerwoning. Deze woning is net gelegen in het buitengebied echter heeft een volledige woonbestemming. De woning ligt tegen de grens van de bebouwde kom echter valt in de categorie buitengebied en heeft dus een hoger toegestane geurnorm. Tevens hebben we rapporten ingezien van Adviesbureau het groene schild. Advies 14-14/PM18, inmiddels ook in uw bezit dat de berekeningen ter discussie worden gesteld en juridisch ondeugdelijk en niet juist zouden zijn. Op grond hiervan en bovenstaande verzoeken wij dan ook de aanvraag te weigeren. Met vriendelijke groet,
Haandel ^
öe Brentjes 71 5984 NW Koningslust
Vergunningen,Toezicht en handhaving, Gemeente Peel en Maas Postbus 7088, 5980AB .Panningen. Qemeente P e e
Betreft zienswijze,omgevingsvergunning voor U. Koch Poorterweg 121 te Koningslust.
' e n Maa
s
Geacht college. Ondergetekende dient hierbij een zienswijze in tegen de ontwerp omgevingsvergunning voor de inrichting aan de Poorterweg 121 te Koningslust zoals thans ter inzage ligt. Ondergetekende kan zich met de inhoud van deze ontwerp omgevingsvergunning niet verenigen omdat: 1, De wijziging betrekking heeft op een nieuwe stal op korte afstand van mijn woning en tal van andere woningen in mijn omgeving. De geuremissie neemt fors toe bij een uitbreiding van het bedrijf met 40.000 leghennen.Ook de uitstoot van stikstof fijnstof en amoniak zal beduidend toenemen alsmede de overlast van vliegen. Volgens uw college voldoet de wet echter aan de normen voor ons adres Poorterweg 115, t.w. de dichtstbijzijnde woning in de bebouwde kom van Koningslust. Hier n.l. zou een geurnorm van 3 OU/m3 gelden, terwijl V-stacks metingen uitgaan van een geurbelasting van 2,8 ??? Aangrenzend perceel nr 67, waar een geurnorm geldt van 14 ,heeft een geurbelasting van 4,2, ??? Is die 2,8 wel juist,vreemd genoeg blijft die net onder de norm van 3 . Waarom is in de berekeningen niet de brentjes 69 meegenomen,terwijl wel Poorterweg 84, verder weg gelegen wel is berekend. Verder vragen wij ons af of in de geurberekening de recente uitbreiding aan de Poorterweg 110,waar meer dan 3000 fok en vleesvarkens zijn gekomen,is meegenomen ? Wij vrezen dan ook een verslechtering van onze omgeving en van ons woon en leefklimaat. 2, Vergroting bouwvlak. Het plan is gelegen in het buitengebied Peel en Maas, Het project is strijdig met het bestemmingsplan aangezien de uitbreiding buiten het bouwvlak is gelegen. Ondergetekende is van oordeel dat het onwenselijk is dat het bouwvlak wordt vergroot en de stallen nog dichter bij mijn woning kunnen komen liggen. 3, Geluid. Uitbreiding brengt niet alleen meer uitstoot met zich mee maar ook de belasting van geluid zal toenemen. E.e.a. valt niet te rijmen met de rustige woon omgeving. Geluid van aan- en afvoer van mest, voer, ventilatoren machines en tractor zal hier het nodige ongewenste effect hebbeb. 4, MER Volgens uw geacht college geldt hier geen MER-plicht. In de nieuw te bouwen stallen komen echter in totaal 60950 leghennen,waarmee de drempelwaarde van de MER-plicht ruimschoots wordt overschreden. De grotere emissies hebben voigens ondergetekende wel degelijk invloed op Natura-2000 gebieden alsmede de natuurgebieden "vlakbroek' in Koningslust zelf en Marisberg bij Grashoek op 3500 mtr. Afstand. De belasting van stikstof is in onze regio de HOOGSTE vanNederland l i !
5. Zicht. In uw ruimtelijke onderbouwing wordt opgemerkt dat bestaande en toekomstige stallen niet in het zicht zijn van ondergetekende. Dit is niet juist en daarom graag opheldering hoe men aan deze bewering komt. 6. Algemeen. Gezien de belasting die een uitbreiding zoals voorzien in bedoelde aanvraag met zich meebrengt Maakt ondergetekende zich ernstig zorgen over het woon en leefklimaat in Koningslust en de directe omgeving. Dit nog naast de onvolkomend heden in de berekeningen. Verder maken wij bezwaar tegen de manier waarop de stallen van Theelen aan de Poorterweg 110, tot stand zijn gekomen. De gemeentelijke bekendmaking destijds is aangevraagd onder de naam Theelen Eelserstr te Beringe,terwijl uit de laatste regel in de bijgehorende text pas bleek dat het hier om een stal in Koningslust handelde. Gevolg; geen protesten op dat moment en die er wel kwamen waren te laat. Deze manier van bekendmaken is verwerpelijk. Koningslust begint op een tweede LOG te gelijken, gezien het aantal stallen op korte afstand van de bebouwde kom. Wij vinden het langzaam welletjes en vragen het college daarom met klem niet mee te werken aan bovenbedoelde uitbreiding en verzoeken uw geacht college daarom met klem deze aanvraag te wijgeren. Een betere ,nee de beste oplossing in deze is mee te werken aan een verplaatsing van dit bedrijf naar het LOG in Egchel.Wat beterft de kosten kan dit zelfs goedkoper zijn gezien de mogelijke planschade die nog in het onderhavige plan kan opduiken. Met Vriendelijke Groet T.M.H.Fransen Poorterweg 115, Koningslust.
INGEKOMEN
Kantoor 's-Hertogenbosch / Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam Bezoekadres Onderwijsboulevard 206-224, s-Hertogenbosch Telefoon via Amsterdam
1 4 FEB 20M
AANTEKENEN Gemeente Peel en Maas T.a.v. College van burgmeester en wethouders Postbus 7088 5980 AB PANNINGEN Per telefax 0773066767 Bij antwoord vermelden: CHU.1.14.007452
Behandeld door: Datuni: CW 11 februari 2014 Telefoon: 020-6518888 Fax: 020-6513852 e-mail:
[email protected] Afwezig: maandag, vrijdag
Betreft: Zienswijze ontwerp omgevingsvergunning Poorterweg 121 Koningslust
Geachte mevrouw, heer, Tot mij hebben zich gewend de heer en mevrouw W. Lamens wonende te (5984 NM) KONINGSLUST aan de Poorterweg 127, naar aanleiding van het hiernavolgende. Cliënten hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de Poorterweg 121 te Koningslust, dat van 3 januari t/m 13 februari 2014 ter inzage ligt. Gedurende deze periode kan schriftelijk of mondeling een zienswijze tegen het ontwerp ingebracht worden. Hierbij ontvangt u tijdig de zienswijze van cliënten. Zienswijze Naar cliënten is gebleken ziet de onderhavige aanvraag om omgevingsvergunning eerste fase toe op de activiteiten (1) planologisch strijdig gebruik en (2) oprichten/veranderen/inwerking hebben van een inrichting. Ad 1) Planologisch strijdig gebruik Voor zover cliënten kunnen opmaken uit de aanvraag, de hierbij overlegde stukken en het ontwerpbesluit is de bouw van de pluimveestal in strijd met het bestemmingsplan, vanwege het feit dat deze buiten het agrarische bouwvlak gelegen is en hier niet gebouwd mag worden. Zij concluderen dan ook dat de afwijking van het bestemmingsplan feitelijk alleen hierop zou moeten toezien.
DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekenngmaatschappi) N.V. Amsterdam
Keurmerk Klantgericht Verzekeren
De Entree 222
T 020 6517517
IBAN NL07 ABNA 0243 1333 59 (premie)
Posradres
F 020 6914737
IBAN NL46 ABNA 0243 1604 96 (overig)
Postbus 23000
11
1100 DM Amsterdam
mfoiadas nl w w w das.nl
B
ABNANL2A
« .K 33110754
Pagina 2 Dossiernr CHU.1.14.007452
Omvang afwijking/bouwvlak Cliënten menen echter uit de ruimtelijke onderbouwing te moeten opmaken dat de afwijking geen betrekking heeft op het enkel toestaan van de nieuwe pluimveestal, doch dat beoogd lijkt te worden het agrarische bouwvlak aanzienlijk te vergroten. Zo maken cliënten uit pagina's 5, 17 en 18 van de ruimtelijke onderbouwing op dat de oppervlakte van het bouwvlak met de omgevingsvergunning nagenoeg verdubbeld en uitkomt op zo'n 1,5 hectare! Het is cliënten echter niet uit de ruimtelijke onderbouwing noch uit het ontwerpbesluit gebleken dat bij de afweging rekening is gehouden met een zodanige omvang van het agrarische bouwblok dan wel de maximale invulling hiervan. Ook zijn cliënten geen enkele beperkende voorschriften in dit verband bekend. Nog los van de ruimtelijke (on)mogelijkheden moge uiteraard duidelijk zijn dat het voor cliënten volstrekt onaanvaardbaar is dat mogelijk wordt gemaakt dat zelfs tot op de perceelsgrens van cliënten bedrijfsbebouwing opgericht kan worden. Strijd beleidskader Cliënten zijn verder van mening dat de onderhavige ontwikkeling in strijd is met het daarvoor geldende provinciale en gemeentelijke beleidskader, althans dat de motivatie hiertoe de planvorming niet kan dragen. Zo stellen cliënten dat op basis van bijvoorbeeld het POL2006 voor de doorontwikkeling van niet grond-gebonden landbouw op onderhavige locatie, het plan ter advies aan de provincie moet worden voorgelegd omdat dit kan conflicteren met de provinciale belangen. Het is cliënten echter niet gebleken dat dit gebeurd is. Voorts moet de planvorming onder meer voldoen aan het Limburgs Kwaliteitsmenu. Hierbij is cliënten gebleken dat uitbreiding van agrarische bedrijven alleen is toegestaan na een ruimtelijke afweging en onder voorwaarde dat de agrarische bedrijven een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving middels inpassing én kwaliteitsverbetering. Dat naast de basis ook een aanvullende kwaliteitsverbetering noodzakelijk is blijkt ook reeds uit de ruimtelijke onderbouwing. Cliënten stellen verder vast dat onderdeel van een kwaliteitsverbetering betreft de sloop van bebouwing, aanleg van nieuwe natuur of landschap en andere kwaliteitsverbeterende maatregelen. Indien voor een plan aanvullende kwaliteitsverbeterende maatregelen aan de orde zijn, dient daarbij in ieder geval de volledige kavel te worden ingepast. In onderhavige kwestie zal er dus naast het basispakket (water) en een volledige inpassing ook altijd een landschappelijke kwaliteitsverbetering (in die zin dat de gebiedskwaliteit er als geheel op vooruit gaat), natuurontwikkeling en ontstening aan de orde zijn. Cliënten stellen vast dat het project voorzien is van een landschappelijk inpassingsplan ten behoeve van de uitbreiding. Hen is echter niet gebleken van een inpassing van de volledige kavel, althans niet in verhouding naar aard, grootte en vorm van de ontwikkeling die de verdubbeling van het agrarische bouwvlak behelst. Voorts is cliënten niet gebleken althans niet inzichtelijk welke kwaliteitsverbeterende maatregelen daamaast beoogd worden. Anderzijds is cliënten niet gebleken dat de kwaliteitscommissie de compenserende maatregelen beoordeeld heeft en voldoende bevonden heeft. Weliswaar wordt in de ruimtelijke onderbouwing (pagina 16) hiernaar verwezen, doch hebben cliënten een dergelijk akkoord niet bij de stukken aangetroffen.
Pagina 3 Dossiernr CHU.1.14.007452
Ontbrekende noodzaak Overigens is het cliënten geheel niet duidelijk waarom u voornemens bent om medewerking te verlenen aan een zodanige uitbreiding van het bouwvlak c.q. uitbreiding van bedrijfsbebouwing buiten het agrarische bouwvlak. Naar cliënten is gebleken en thans ook uit de tekeningen bij de aanvraag blijkt zijn 4 (!) van de 5 bestaande stallen in gebruik als caravanstalling; gebruik dat volgens het bestemmingsplan ondergeschikt zou moeten zijn aan de intensieve veehouderij. Gezien onder meer: - het provinciale en gemeentelijke ruimtelijke beleid dat in beginsel gericht is op een geheel ander ontwikkelingsperspectief en ruimtelijke doelstellingen, - de diverse ruimtelijke kwaliteitswaarden in het gebied, - de oprichting van vele nieuwe stallen c.q. de grootschalige landbouw ontwikkelingen in het gebied: het lijkt naar mening van cliënten wel alsof er hier een nieuw LOG ontwikkeld wordt!, - de belangen van cliënten en andere omwonenden, - en de overige hier niet nader genoemde ruimtelijke belangen, is het voor cliënten dan ook niet te begrijpen waarom u in plaats van op te treden tegen deze situatie, de gewenste uitbreiding toe wil staan door zelfs de omvang van het bouwvlak te verdubbelen. Te meer nu naar stelling van cliënten deze bedrijfsgebouwen eerder wel gebruikt werden voor het betreffende pluimveebedrijf. Cliënten menen dan ook dat er geen enkele (bedrijfseconomische of andere) noodzaak tot verdere verstening of aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van (de kwetsbare waarden in) het gebied is. Een uitbreiding kan immers heel goed binnen de bestaande bedrijfsbebouwing dan wel het bestaande bouwvlak ondergebracht worden. Zeker in dat opzicht is het cliënten ook geheel onduidelijk waarom u in deze het belang van de aanvrager, zwaarder meent te moeten laten wegen dan dat van cliënten en andere omwonenden. Nog los van het feit dat cliënten hieromtrent overigens geen enkele belangenafweging hebben aangetroffen. . Onderzoeken Naar cliënten is gebleken richten de aan de ruimtelijke onderbouwing ten grondslag gelegde onderzoeken zich uitsluitend op de uitbreiding met een bedrijfsgebouw, doch niet op de opgenomen vergroting van het bouwvlak (maximale invulling). Cliënten menen dat dit een onjuist uitgangspunt is. Verder menen cliënten dat de aan het ontwerpbesluit ten grondslag gelegde onderzoeken onvoldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen en ondeugdelijke gemotiveerd, om onder meer de navolgende redenen. - Milieuaspecten Voorts is cliënten gebleken dat ten behoeve van de beoordeling of sprake is van een goede ruimtelijke ordening, in de ruimtelijke onderbouwing ten aanzien van het milieuaspect (o.a. geluid, lucht/stof) in principe aansluiting is gezocht bij de wettelijk toegestane normen. De motivering hiervoor hebben cliënten echter niet aangetroffen. Cliënten menen dat het sec aansluiting zoeken bij de milieunormen op basis van vaste jurisprudentie alleen al geen stand kan houden nu hier veelal enkel de belasting op de woning beoordeeld wordt en niet de belasting op het gehele perceel (inclusief tuin) van cliënten.
. Pagina 4 Dossiernr CHU.1.14.007452
Daarbij menen cliënten dat bij een goede ruimtelijke ordening ook sprake dient te zijn van een goed woon- en leefklimaat. Reeds uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat (aansluiting zoekende bij de milieukwaliteitscriteria RIVM pagina 24) ten aanzien van het geuraspect sprake is van een tamelijk slechte milieukwaliteit. Nu dit reeds in de bestaande situatie al het geval is, kan naar mening van cliënten de uitbreiding van bedrijfsgebouwen c.q. het bouwvlak richting de woning van cliënten dan ook nimmer voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Dit kan immers alleen maar een verdere verslechtering van het woon- en leefklimaat van cliënten betekenen. Nog daargelaten dat een verdere uitbreiding van een tamelijk slechte milieukwaliteit ook nimmer kan betekenen dat aan de eerder genoemde plicht tot verbetering van de gebiedskwaliteit voldaan kan worden. Cliënten menen in verband met het vorenstaande dat ook niet, althans onvoldoende, onderbouwd wordt waarom in kwestie afgeweken kan worden van een kortere richtafstand van 100 meter van de beoogde stal tot aan de woning van cliënten. Waarbij opgemerkt wordt dat het nieuwe bouwvlak zelfs tot op de perceelsgrens van cliënten gesitueerd is en hier dus slechts een afstand van 57 meter geldt. Ten aanzien van de MER-plicht en de aspecten geluid en stof verwijzen cliënten naar het als productie 1 bijgevoegde expertiserapport, dat hierbij in zijn volledigheid als herhaald en ingelast beschouwd dient te worden en dus integraal onderdeel uitmaakt van deze zienswijze. - Natuur en landschap Uit de ruimtelijke onderbouwing komt naar voren dat op basis van de POL-kaart 4b (Groene Waarden) zou blijken dat het projectgebied en omgeving niet gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van waardevolle groenelementen. Cliënten menen dat dit onjuist is, nu op een kortste afstand van circa 350 meter de Ecologische Hoofdstructuur (Perspectief 1) gelegen is. Het betreft hier onder andere de aanduiding nieuw natuurgebied. Cliënten menen dat gezien de (milieugevolgen van de ontwikkeling, die verder reiken dan sec de perceelsgrenzen, dit gebied ook in de afweging betrokken had moeten worden. Cliënten constateren dat dit echter op geen enkele wijze is gebeurd. Het bovenstaande nog los van het gegeven dat het bouwblok veel dichter bij de Natura 2000 gesitueerd is. In de ruimtelijke onderbouwing wordt in dit verband weliswaar verwezen naar de reeds eerder aangevraagd vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet, doch hen is niet gebleken dat hierbij ook de volledige bouwblokvergroting (in ruimtelijke zin) is meegenomen. Hoe dan ook zijn cliënten van mening dat gezien het feit dat voor de Peelgebieden reeds de kritische stikstofdepositiewaarde bereikt is en deze dus niet verder meer mag toenemen, het de vraag is in hoeverre medewerking op dit punt verleend kan worden. Te meer gezien de recente ontwikkelingen in het gebied c.q. de oprichting van vele nieuwe stallen. - Flora en Fauna Cliënten constateren dat uit de verrichte quick scan flora en fauna naar voren is gekomen dat er geen noodzaak zou zijn om voor de bouw van een nieuwe pluimveestal uitgebreidere toetst als bedoeld in de Flora- en faunawet uit te voeren. Allereerst merken cliënten hieromtrent op dat dit onderzoek naar hun mening te beperkt is uitgevoerd. Het project beslaat immers een verdubbeling van het bouwvlak en niet alleen de bouw van een enkele stal. De maximale mogelijkheden moeten dan ook onderzocht worden.
Pagina 5 Dossiernr CHU. 1.14.007452
Voorts merken cliënten op zij het verrichte onderzoek te summier en algemeen vinden en pleiten zij derhalve voor het verrichten van een uitgebreidere toets als bedoeld in de Flora- en faunawet. Te meer nu in de tuin van cliënten bijvoorbeeld regelmatig de Groene Specht, een vogel van de rode lijst, is gesignaleerd. Zij menen dan ook dat uitgebreider onderzoek in het kader van de besluitvorming niet achterwege kan blijven. - Waterhuishouding Voor het project is geen wateradvies van het Waterschap gevraagd. Gezien de oppervlakte van het de bouwblokvergroting had dit naar mening van cliënten wel gemoeten. - Archeologie Ook ten aanzien van de archeologische overwegingen menen cliënten dat een onjuiste danwel onvoldoende afweging heeft plaatsgevonden. Uitgegaan wordt dat het project een oppervlakte heeft van minder dan 2500 m heeft, terwijl het bouwblak zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing en één op één is overgenomen in het ontwerpbesluit, een veel grotere oppervlakte bevat. 2
- Verkeer en parkeren Ook hier menen cliënten dat het onjuist is dat niet uitgegaan wordt van de maximaal mogelijke invulling van het bouwvlak, doch slechts van de nieuwbouw van de pluimveestal. Belangenafweging Zoals al eerder genoemd zijn cliënten naast het voorgaande van mening dat hun belangen niet danwel onvoldoende betrokken zijn. De belangen van cliënten richten zich onder meer op de aantasting van hun woon- en leefklimaat, bestaande uit onder meer geurhinder en een waardevermindering van de woning. Ook ten aanzien van het inpassingsplan hebben cliënten enkele bezwaren. De beoogde hoge bomen als berken en eiken geven veel blad met de bijbehorende overlast voor cliënten. Daarbij menen cliënten ook meer schaduwwerking op hun perceel te ervaren, waardoor de zonnepanelen die zij op hun schuur hebben, onrendabel kunnen worden. Verder willen cliënten u er hierbij nog expliciet op wijzen dat de situatie cumulatief bezien door de vele ontwikkelingen door de jaren heen steeds hinderlijker voor hen is geworden en met de voorgestane ontwikkeling volledig onaanvaardbaar is. Naar hun mening zit de bestaande situatie al tegen de maximale grenzen van onder ander stikstof en geurhinder, waarbij al sprake is van een emstige inbreuk op hun woon- en leefklimaat. Met daarbij in achtneming van het voorgaan-; de en het niet noodzakelijk zijn van deze uitbreiding, is de planvorming voor hen dan ook totaal onacceptabel. Ad 2) Oprichten/veranderen/inwerking hebben van een inrichting Ten aanzien van deze activiteit verwijzen cliënten naar het als productie 1 bijgevoegde expertiserapport, dat zoals al aangegeven hierbij volledig c.q. onverkort als herhaald en ingelast beschouwd dient te worden. In dit verband wijzen cliënten nog nadrukkelijk op de onduidelijke en niet consistente aanvraag omgevingsvergunning, waarbij expliciet opgemerkt wordt dat naar mening van cliënten de onderhavige aanvraag betrekking moet hebben op de aanpassing van het huidige bedrijf én de uitbreiding daarvan (een revisie). In de vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 is
Pagina 6 DossiemrCHU.1.14.007452
het project overigens ook als zodanig aangevraagd. Voor een nadere toelichting en onderbouwing van deze stelling verwijs ik u naar het bijgevoegde expertiserapport. Verzoek Het is om vorenstaande redenen dat cliënten u verzoeken hun zienswijze over te nemen en te besluiten dat de aanvraag omgevingsvergunning alsnog geweigerd wordt. Cliënten wachten uw verdere besluitvorming met belangstelling af. Met vriendelijke groet, DAS
Mw. drs. C.M.L. Willems - Dekkers
Productie 1
W. Schoonderbeek Advies en Beheer B.V. Beeklaan 26 6869 VH HEVEADORP
« : +31 (0)26 333 55 46 t :+31 (0)620 3 987 33 G ] -
[email protected]
Notitie 2014.0100_N02 Datum: 2 februari 2014 Onderwerp:
Nieuwe pluimveestal, omgevingsvergunning voor U.P.M.H.Koch, Poorterweg 121, 5984 NM, Koningslust Stukken voor de zienswijze.
Inhoudsopgave 1 2
Beschrijving inrichting en omgeving Onduidelijke aanvraag
5
3
2.2
Luchtwassers
3
Kadaveropslag
3
2.4
Werktijden
3
2.5
Afvalwater
3
2.6
Energie
2.7
Conclusie
4 4 4
Geluid
5
4.1
Bestelbussen
5
4.2
Noodstroomaggregaat
5
4.3
Afvoer kadavers
5
4.4
Indirecte hinder
4.5
Bodemvlak in geluidmodel
4.6
Conclusie
.......T
6 .-
6 6
Stof
5.2
7 Totaal stof
7
Uitspraak Raad van State over totaal stof
Conclusie
7 8
Strijdigheid met bestemmingsplan
8
6.1
Bouwvlak
6.2
Caravanstalling
10
6.3
Conclusie
10
8
Natuur 7.1
8
4
Conclusie
5.1.1
7
,
MERplicht
5.1
6
2
Vigerende vergunning
3.1 4
2
2.1 - 2.3
3
Blz.
10
Flora en fauna
11
7.2
Landschappelijk inpassing
11
7.3
Conclusie
11
Fasering
Bank: NL94.INGB.0681.3805.51 • KvK: A r n h e m 0 9 . 1 1 0 . 8 7 1 . BTWnr.:
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
.11
NL.8086.56.570.B.01
SAB
- 2-
2014.0100 N02
BESCHRIJVING INRICHTING EN OMGEVING In de bijlagen van de aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu is de bedrijfsomschrijving gegeven. Daarin stat vermeld dat het gaat om een pluimveebedrijf gelegen aan de Poorterweg 121 te Koningslust. Voor deze inrichting is het laatst op 22 april 2008 een mllieuverqunninq verleend voor het houden van 28.000 legkippen op mestbandbatterijen met geforceerde mestdroging, Groen label BB 93.06.008 (RAV code E 2.5.1). 1. De inrichting gaat deelnemen aan een proef waarbij dieren individueel of in kleine groepen worden gehuisvest in de bestaande batterijhuisvesting. Dit betekent dat er in de aangepaste kooien maximaal 21.000 legkippen gehouden kunnen worden. Verder wordt de mestdroging zodanig aangepast dat het gehele huisvestingsysteem valt onder het groen label BB 97.07.058 (RAV code E 2.5.2). 2. Aangezien dit aantal dieren te klein is voor een volwaardig bedrijf wordt er een nieuwe stal gebouwd voor in totaal 39.950 dieren in een voliéresysteem BWL 2004.10.V2 (RAV code E 2.11.2). Het gaat dus om een aanpassing van het huidige bedrijf en uitbreiding daarvan. Dit wordt nog eens onderstreept door de verschillende rapportages die bij de aanvraag zijn gevoegd Daarin worden de milieueffecten telkens n beeld gebracht voor het totale bedrijf. Zie onder meer het geluidrapport, het rapport luchtkwaliteit en diverse onderdelen in het rapport "bijlagen aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu". Ook het ontwerpbesluit dat de gemeente Peel en Maas op 3 januari 2014 ter visie heeft gelegd betreft zowel de aanpassing van de bestaande inrichting als de uitbreiding daarvan. ONDUIDELIJKE AANVRAAG Ook in de ingediende aanvraag van de vergunning wordt aangegeven dat het gaat om een revisie van de bestaande vergunning.
Handelen
strijd met regels ruimteli|ke ordening
• Handelen fn strijd met regels ruimtelijke ordening n r c n t n g o( mundo.jv.v.er* ooticnten of veranderen iMilieul
Daarentegen staat in de aanvraag ook dat de proefnemingen (en dus de daarmee gepaard gaande aanpassingen van het bedrijf) geen onderdeel uitmaken van de aanvraag. Vervolgens hebben veel van de ingediende gegevens slecht betrekking op de uitbreiding met een nieuwe pluimveestal. Enkele voorbeelden: De aangegeven afstand van de grens van de inrichting tot het dichtstbijzijnde gevoelige object of woning is 93 m. Ook wordt daarvoor 94 m vermeld. Dit terwijl de dichtstbijzijnde woning slechts op 6 m van de grens van de inrichting ligt en er 4 woningen binnen een afstand van 25 m liggen, nog eens 2 woningen binnen 60 m en 2 woningen binnen 90 m. Verder staat nog op blad 8 van de aanvraag dat de afstand vanaf de grens van de inrichting tot het dichtstbijzijnd kwetsbare gebied 4 7 5 0 m bedraagt. Dit klopt niet met hetgeen hierover is opgenomen in het ontwerp besluit voor de omgevingsvergunning. Daar staat op bladzijde 12 vermeld: 'Het dichtstbijgelegen zeer kwetsbaar gebied Marisberg is, uitgaande van de aangevraagde situatie, gelegen op een afstand van ongeveer 3 5 0 0 meter van de dierenverblijven.'
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
lAB 2.1
- 3 -
2014.0100 N02
Vigerende vergunning Daarnaast is er ook nog een verschil in opgave door de aanvrager en door de gemeente van de wat de vigerende vergunning is. In de aanvraag wordt vermeld dat op 22 a p r i i 2008 het laatst een milieuvergunning is verleend. In het ontwerpbesluit van de gemeente is aangegeven "Huidige vergunning situatie: Ten behoeve van onderhavige inrichting is op 2 3 - 3 - 2 0 0 4 een revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend voor een pluimveehouderij. Deze vergunning moet krachtens overgangsrecht aangemerkt worden als een omgevingsvergunning". Bij het ontwerpbesluit is hier ten onrechte niet op in gegaan. Bij navraag bij de gemeente is gebleken dat dejuiste datum van de laatste milieuvergunning 2 3 - 3 - 2 0 0 4 is.
2.2
Luchtwassers Hier bovenop komt ook nog eens de verschillende melding over luchtwassers. Deze worden in de stukken van de aanvraag op meerdere plaatsen genoemd. Bijvoorbeeld in .het rapport "bijlagen aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu" in § 9.1 over het akoestisch onderzoek, in § 10.2 over energiebesparing. In de aanvraag zelf is echter onder punt 22 aangegeven dat er geen luchtwassers aanwezig (zullen) zijn.
2.3
Kadaveropsiag In het rapport "bijlagen aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu" staat onder punt 16.2 vermeld dat de kadevers worden opgeslagen in stal 8. Op de tekening van de inrichting die bij de aanvraag hoort staat de kadaveropslag aangegeven in een ruimte naast berging 1.
2.4
'
2.5
Werktijden In de aanvraag is bij de normale werktijden niet aangegeven dat deze ook in het weekend (zaterdag en zondag) in de avond en nacht doorgaan wat betreft onder meer de ventila1 ltfésysfeem,-dë^ aangegeven dat deze activiteiten juist wel plaats vinden. De aanvraag is daarmee niet "juist. " Afvalwater In meerdere stukken van de aanvraag is aangegeven dat er naast huishoudelijk afvalwater geen bedrijfsafvalwater vrij komt. Dit is in strijd met de vermelding van het gebruik van een hogedrukreiniger die, volgens het geluidrapport, overdag een half uur op het buiten terrein wordt gebruikt. In § 6.1 "Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB)" van het rapport "Bijlagen aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu" is over de spoelplaats vermeld: De spoelplaats is voorzien van een vloeistofkerende vloer met afvoerput naar de mestkelder. De spoelplaats is afwaterend naar één punt aangelegd, zodat het reinigingswater via mest- en vloeistofdichte leidingen afwatert in de mestkelders. De spoelplaats is voorzien van een opstaande rand en is bestand tegen de inwerking van reinigings- en/of ontsmettingsmiddel. Het spoelwater bestaat naast reinigingsen/of ontsmettingsmiddel alleen uit mest, zand en zaagselresten. De spoelplaats is op de inrichtingstekening niet aangegeven. Volgens het geluidrapport komt deze spoelplaats tegenover gebouw 11 (de nieuwe pluimveestal) te liggen. Ook is niet vermeld hoe het spoelwater wordt afgevoerd. In de voorschriften zijn overigens wel eisen voor de afvoer van afvalwater opgenomen. Deze staan vermeld in § 3.1 Eisen lozen bedrijfsafvalwater.
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
- 4 -
2.6
2014.0100 N02
Energie Over het energieverbruik staat op blad 6 van de aanvraag (punt 17 energie) vermeld dat er per jaar niet meer 50.000 kWh elektriciteit wordt verbruikt. Vervolgens is aangegeven dat het verbruik 163.200 kWh per jaar is. Op basis van het laatste getal is het bedrijf is op energiegebied aan te merken als 'middelgrote verbruiker' (een jaarlijks verbruik aan elektriciteit tussen 50.000 kWh en 200.000 kWh). Dit heeft de gemeente ook geconstateerd en zij geeft bij de omgevingsvergunning aan: Op basis van het afwegingskader wordt geconcludeerd dat het energieverbruik binnen de inrichting als een relevant milieuaspect kan worden aangemerkt.
2.7
Conclusie Hiermee is de aanvraag al zo onduidelijk dat deze niet zo in behandeling had mogen worden genomen. Bovendien heeft de gemeente voorschriften opgenomen voor zaken die niet zijn aangevraagd. MERPLICHT Door de aanpassing van het bestaande bedrijf buiten beschouwing te laten heeft de beoordeling van de MERplicht zich alleen gericht op de uitbreiding. De uitbreiding gaat om een toename van het aantal kippen van 39.950. Dit aantal is net iets lager (50 kippen) dan de grens van het aantal kippen (40.000) waar boven de MER bestaat. Omdat zowel in de beschrijving van de inrichting die bij de aanvraag is gegeven als in het ontwerp besluit van de omgevingsvergunning is vermeld dat het om een revisie van het totale bedrijf gaat moet de beoordeling of er een MER plicht is bepaald worden op het totaal aan kippen dat in de nieuwe situatie gehuisvest wordt. Dat is 6 0 . 9 5 0 k i p p e n en daarmee bestaat de plicht tot uitvoeren van een MER voordat wordt overgegaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning. In de bijlage bij het besluit MER zijn in onderdeel" C onder 14 de criteria genoemd wanneer een bedrijf een Milieueffectrapport moet op stellen voor een veehouderij. Hier worden genoemd de oprichting, wiiziqinq of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op meer dan: 1°. 85.000 stuks mesthoenders (Ravi cat. E 3 t/m 5), 2°. 60.000 s t u k s hennen (Rav cat. E 1 en E2), De voorgenomen activiteit van het bedrijf overschrijdt drempelwaarden. Er dient dus een MER te worden opgesteld. In de bijlage bij het besluit MER zijn in onderdeel D onder 14 de criteria genoemd wanneer een bedrijf een aanmeldnotitie Milieueffectrapport moet op stellen voor een veehouderij. Hier worden genoemd de oprichting, wiiziqinq of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op meer dan: 1°. 4 0 . 0 0 0 s t u k s p l u i m v e e (Ravi cat. E, F, G en J De voorgenomen activiteit van het bedrijf overschrijdt drempelwaarden. Er dient dus een aanmeldnotitie MER të worden opgesteld.
3.1
Conclusie Nu het gaat om een wijziging inclusief uitbreiding van een inrichting met 60.950 kippen had er een MER moeten worden uitgevoerd en moest een aanmeldnotitie worden opgesteld.
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
SAB 4
-5-
2014.0100 N02
GELUID Onder punt 2.7 van.het aanvraagformulier staat vermeld dat er geen akoestisch onderzoek is uitgevoerd. Op de vraag waarom dat niet is gedaan wordt verwezen naar het rapport "Bijlagen aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu". IN dat rapport staat in § 9.1 Toelichting geen noodzaak akoestisch onderzoek, juist aangegeven dat er wel een dergelijke onderzoek is uitgevoerd. Dat onderzoek is ook bij de aanvraag gevoegd.
4.1
Bestelbussen In § 5.4 van het geluidrapport is een overzicht gegeven van de toegepaste vermogens van de geluidbronnen; tabel 5.1. Zowel in deze tabel als in daarvoor gegeven bed rijfsbesch rijving ontbreken de bestelbussen. In tabel 5.3 in het hoofdstuk over indirecte hinder staan de bestelbussen wel als item vermeld, maar er niet aangegeven óm hoeveel bussen het gaat. Deze bussen zijn wel opgenomen in het geluidmodel; de bronnen 07, 12, 59 en 60 en de mobiele bron 12. Hiermee is het onduidelijk of er nu wel of geen bestelbussen binnen de inrichting
4.2
komen.
Noodstroomaggregaat In tabel 5.1 staat ook een uitlaat van een noodstroomaggregaat vermeld. In het geluidmodel is een bron voor een noodstroomaggregaat echter niet opgenomen. Ook in § 10.2 van het rapport "Bijlagen aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu" over energie wordt gesproken over'Het personeel is duidelijk geïnstrueerd over te nemen acties bij een stroomstoring'. Het noodstroomaggregaat staat op de tekening van de inrichting juist ten zuiden van gebouw 8 weergegeven. In de voorschriften zijn overigens wel eisen voor het gebruik van het noodstroomaggregaat opgenomen. Deze staan vermeld in § 6.1 Noodstroomaggregaat. Daarin is vermeld: De noodstroomvoorziening moet een hoge bedrijfszekerheid hebben. Om dit te bereiken moet de generator van dë noodstroomvoorziening ten minste éénmaal per maand op de juiste werking worden gecontroleerd. Ook moet de gehele noodstroomvoorziening ten minste voor of na een grote onderhoudsstop op de juiste werking worden gecontroleerd. Hiermee is het noodstroomaggregaat dat binnen de inrichting gebruikt wordt ten onrechte buiten het akoestisch onder gehouden:
4.3
Afvoer kadavers De kadaveraanbiedplaats ligt binnen de inrichting nabij de openbare weg (Poorterweg).Ten hoogste eenmaal per week worden daar de kadavers van de inrichting opgehaald. Het laden van kadavers gebeurt vanaf de openbare weg, buiten de inrichtingsgrens. Derhalve is de activiteit niet in de berekening betrokken, maar als indirecte hinder beschouwd. Dit is niet correct. Het laden is immers een actie die direct met de inrichting is verbonden en gedeeltelijk ook binnen de inrichting plaats vindt. De aanbiedplaats ligt binnen de inrichting. Het geproduceerde geluid tijdens het laden van de kadavers dient te worden toegerekend aan de totale geluidemissie van de inrichting. De kadaveropslag met koeling ligt in de zuid-oost hoek van het terrein (tegenover berging 5, caravanstalling).
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
- 6-
2014.0100_N02
In het geluidrapport is niet beschreven hoe de kadavers worden getransporteerd van de kadaveropslag naar aanbiedplaats bij de openbare weg (Poorterweg). Ook is er in het geluidmodel geen geluidbron opgenomen voor dit transport van de kadavers (in tonnen). Noch zijn er geluidbronnen opgenomen voor het laden van de tonnen met de kadavers vanuit de opslag en het lossen van de tonnen met de kadavers op de aanbiedplaats. 4.4
Indirecte hinder Bij de beschrijving van de handelingen met de kadavers van de inrichting is echter nog vermeld dat het laden van kadavers niet in de berekening van de geluidemissie van de inrichting betrokken, maar als indirecte hinder beschouwd. In het geluidmodel ontbreekt echter de geluidbron van dit laden. De geluidemissie van deze handelingen zijn daardoor noch aan de inrichting noch aan de indirecte hinder toegerekend. In het geluidmodel dat gebruikt is voor het bepalen van de indirecte hinder is op de openbare weg ook een tractor opgenomen, (bron 13). In het geluidmodel van de inrichting is echter geen route voor een tractor opgenomen vanaf het toegangspunt van de inrichting . aan de Poorterweg tot de locatie waar de gebouwen staan. Bij deze gebouwen ligt wel een geluidbron voor het gebruik van de tractor. Deze ligt vanaf de bestaande pluimveestal (gebouw 8) tot en met de machineloods (gebouw 3). In het geluidmodel ontbreekt de geluidbron van het gebruik van de tractor op de toerit vanaf de openbare weg tot aan de bestaande pluimveestal (gebouw 8).
4.5
—
Bodemvlak in geluidmodel In de rapportage is aangegeven dat standaardbodem in het model is ingevoerd als akoestisch zacht; met een bodemfactor van 1. Daarnaast zijn er akoestisch harde bodemvlakken ingevoerd ter plaatse van de openbare weg en voor delen van het terrein van de inrichting. In bijlage 2 van het rapport zijn gedetailleerde. gegevens vermeld en zijn de gehanteerde harde bodemvlakken in beeld gebracht. Uit deze gegevens is af te leiden dat het gehele gebied ten noord-westen van de nieuwe. pluimveestal als akoestisch zacht n het geluidmodel is verwerkt. Dit is niet juist. Een deel van dat gebied wordt immers gebruikt als rijroute voor de vrachtwagens die de mest komen ophalen Ook de bodem ten westen van de gebouwen 8 (de bestaande pluimveeschuur), 10 (een van de caravanstallingen) en 11 (de nieuwe pluimveeschuur) is niet goed in het model opgenomen. Een zachte bodem in plaats van een harde bodem. Ook de bodem in de omgeving van de beoordelingspunten 4 en 13 is ten onrechte geheel als zachte bodem in het model verwerkt. Door te veel oppervlak als ' zachte bodem' te beschouwen wordt een te lage waarde van de geluidsbelasting verkregen. Door de foutieve invoer van de bodemvlakken is het geluidmodel niet correct.
4.6
Conclusie Het geluidmodel is onjuist en geeft de aangevraagde bedrijfssituatie niet correct weer.
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
HAB ^ ^ • ^
-7-
2014.0100_N02
STOF In de voorschriften is over het aspect 1 voorschrift opgenomen. Dit staat in hoofdstuk 8. Lucht 8.1.1 Hinderlijke stofverspreiding moet bij het vullen van silo's worden voorkomen door het via de ontluchtingsleiding ontwijkende stof op doelmatige wijze op te vangen. Er ontbreken voorschriften voor de stof verspreiding vanuit de afzuiging van de pluimveestallen. 5.1
Totaal stof De Nederlandse emissierichtlijn lucht [NeR] kent algemene eisen en enkele tientallen bijzondere regelingen voor specifieke branches of situaties. Als de NeR gebruikt moet worden, is allereerst de vraag aan de orde of een bijzondere regeling van toepassing is. Is dat niet het geval, dan gelden de algemene eisen. Er is geen bijzondere regeling van de NeR die van toepassing is op de onderhavige inrichting en processen. Dus gelden de algemene eisen. In deze algemene eisen zijn voorwaarden opgenomen voor emissie van 'totaal stof'. Totaal stof is de verzameling van al het zwevend stof, ongeacht de deeltjesgrootte. Voor de emissie van totaal stof in algemene zin (aangeduid als categorie S) geldt een emissie-eis van 5 mg/mo - voor nieuwe installaties bij een jaarvracht van 100 kg of meer; - voor bestaande installaties die onderdeel zijn van een inrichting met een totale emissie groter dan 0,20 kilogram per uur. Voor bestaande installaties die onderdeel zijn van een inrichting met een totale emissie kleiner dan 0,20 kilogram per uur geldt een emissie-eis van 20 mg/ mo De emissie-eis van 5 mg/ mo kan in de meeste gevallen worden bereikt door het toepassen van filtrerende afscheiders. Hieronder worden doekfilters, lamellenfilters en andere filtersystemen verstaan waarbij gebruik wordt gemaakt van een medium waar het afgas doorheen wordt gevoerd. 3
3
3
Het enige wat (in de aanvraagstukken) is aangetroffen over filtering van de geëmitteerde lucht is: Door buikwagens wordt mengvoer en ongemalen graanproducten in de voersilo's geblazen. Door de ontluchtingsbuis komt stof vrij, wat opgevangen wordt in filters of jute zakken. De gemeente heeft bij de vergunningverlening geen aandacht besteed aan het aspect totaal stof. Gezien de stofproductie binnen de pluimveestallen wordt daarom sterk betwijfeld of aan de emissie-eisen voor totaal stof zal worden voldaan. In dit kader is ook de volgende uitspraak van de Raad van State van belang. 5.1.1
Uitspraak Raad van State over totaal stof Bij een zaak over een pluimveestal in de provincie Groningen [Uitspraak 201206406/1/A4 | Raad van state, Datum uitspraak: 3i december 2013] heeft Raad van State heeft geoordeeld dat ten onrechte niet uit het besluit van de gemeente volgt dat een beoordeling van de door de inrichting veroorzaakte emissie van totaal stof vanuit de pluimveestal aan de hand van de Nederlandse emissierichtlijn lucht (hierna: de NeR) heeft plaatsgevonden.
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum.' 7-2-2014 12:37.00
SAB
-8-
2014.0100_N02
In tweede instantie heeft de Raad van State geconcludeerd dat het college met een nieuw genomen besluit en de nadere motivering daarvan, nog steeds niet is gewaarborgd dat de inrichting voldoet aan de in de NeR neergelegde emissie-eis voor totaal stof van 5 mg/mo . 3
De verleende vergunning is vervolgens vernietigd.
5.2
Conclusie Er is ten onrechte geen aandacht besteed aan het aspect 'totaal stof'.
6
STRIJDIGHEID MET BESTEMMINGSPLAN
6.1
Bouwvlak In het volgende wordt ingegaan op de uitbreiding van het bouwvlak zoals dat is verwoord in de ruimtelijke onderbouwing. De weergegeven figuren komen uit deze ruimtelijke onderbouwing. Waarom wordt in de naast staande figuren het gehele gebied van het besluitvlak als bouwvlak aangemerkt? Zijn er nog meer nieuwe gebouwen te verwachten? Volgens artikel 6.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'. Daarin is aangegeven: "het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat nieuwe bedrijfsgebouwen of uitbreidingen daarvan slechts mogen worden gebouwd indien de nieuwe bebouwing voldoende landschappelijk wordt ingepast" Het gaat hier om de Bouwregels van het bestemmingsplan Buitenoebied Peel en Maas dat door de gemeente Peel En Maas is vastgesteld op 05-11-2013 met als identificatie: NL.IMRO.1894.BPL0048VG02. De definitie van een bouwvlak is volgens dit bestemmingsplan: Een bouwvlak is een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten en waarbinnen silo's en waterbassins dienen en verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Indien twee of meer bouwvlakken middels de aanduiding 'relatie' op de verbeelding aan elkaar zijn gekoppeld gelden deze bouwvlakken gezamenlijk als één bouwvlak. Figuur
tituatWKheU
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
SAB
- 9-
2014.0100_N02
In het huidige bestemmingspian is de volgende kaart opgenomen. En het daarin opgenomen bouwvlak is het rode gebied in de volgende figuur Daarbij horen voor de intensieve veehouderij de volgende bouwregels (art. 6.2): 6.2.1 Alqemeen Op de voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming worden gebouwd: - gebouwen ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming; - een bedrijfswoning; - bijbehorende bouwwerken; - bouwwerken, geen gebouw zijnde. 6.2.2 Reoels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: - per bouwvlak is maximaal één intensieve veehouderij toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve
-
-
van één intensieve veehouderij; gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw zijnde in de vorm van waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilo's en mestbassins mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.2.5 onder b en 6.2.6; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin' mogen uitsluitend mestbassins worden gebouwd; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hemelwaterbassin' mogen uitsluitend hemelwaterbassins en waterbuffers worden gebouwd; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weegbrug' mag uitsluitend een weegbrug worden gebouwd; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm agrarisch - sleufsilo' mogen uitsluitend sleufsilo's worden gebouwd; het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat nieuwe bedrijfsgebouwen of uitbreidingen daarvan slechts mogen worden gebouwd indien de nieuwe bebouwing voldoende landschappelijk wordt ingepast; voor het overige moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 6.2.3. 6.2.4. 6.2.5 en 6.2.6.
Het totale gebied van het nieuwe bouwvlak (na het verlenen van de omgevingsvergunning) omvat gronden die nu bestemd zijn als agrarisch met archeologische waarde of met de bestemming natuur . Dat dit alles binnen het nieuwe bouwvlak gaat vallen en het bouwvlak geheel bebouwd mag worden is uiterst merkwaardig.
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
SAB 6.2
-10 -
2014.0100_N02
Caravanstalling Het huidige gebruik als caravanstalling van de bestaande bedrijfsgebouwen 4, 5, 6 en 10 is in het huidige bestemmingsplan slechts toegestaan als ondergeschikte activiteit. Het gebruiken van de gebouwen voor de daadwerkelijke veehouderij activiteiten verdient de voorkeur. Voor zover bekend is dit gebruik echter nooit specifiek aangevraagd. Wel is de caravanstalling vermeld op de tekening van de omgevingsvergunning van 23-3-2004. Daarmee is deze activiteit impliciet in de vigerende omgevingsvergunning opgenomen. Ook in de behandelde aanvraag en het ontwerp-besluit wordt niet specifiek gesproken over caravanstalling. De caravanstalling is wel weer vermeld op de tekening die bij de aanvraag hoort en in het geluidrapport. In het geluidrapport is voor het brengen en halen van caravans echter maar 1 rit per dag opgenomen. Gezien de grootte van de caravanstallingen (in de vier gebouwen 4, 5, 6 en 10 die eerder gebruikt werden als stallen) is er plaats voor meer dan 60 caravans. Op basis hiervan is maar 1 rit per dag voor het brengen en halen van de caravans te laag. Voor de stalling van de caravans worden nu oudere gebouwen van de aanvrager gebruikt. Deze gebouwen komen op basis van het bestemmingsplan echter eerder in aanmerking voor de gewenste huisvesting van de extra kippen dan voor de stalling van caravans. Wordt dat gedaan dan kan ook worden voorkomen dat de bedrijfsuitbreiding in strijd met het bestemmingsplan moet worden gerealiseerd.
6.3
Conclusie Het bouwvlak is veel te ruim gekozen Het gebruik van gebouwen als caravanstalling is in strijd met de vigerende omgevingsvergunning. Indien die gebouwen/gebouwlocatie wordt gebruikt voor de gewenste nieuwe huisvesting van de kippen is er geen strijdigheid meer met het bestemmingsplan Buitengebied Peel en Maas. Afwijking van het genoemde bestemmingsplan is niet nodig
7
NATUUR De inrichting (het blauwe vlak in onderstaande figuur) ligt op relatief korte afstand (ca. 400 m) van het natuurgebied ten zuiden van De Brentjes dat deel uitmaakt van de EHS. Dit gebied is als zodanig opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg [POL]. Het natuurgebied is het oranje vlak. Met uitzondering van de rapportage over de landschappelijke inpassing is dit natuurgebied in de stukken niet aan de orde gesteld. Gezien de korte afstand van de inrichting tot dit natuurgebied is dat een omissie.
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
- 11 -
2014.0100_N02
Er is een koppeling van de omgevingsvergunning met de natuurbeschermingswet (NBwet). Voor de voorgenomen activiteit is een aanvraag om een Nb-wet vergunning ingediend. Gezien de geschetste belangen kan er niet (definitief) op de aanvraag van de omgevingsvergunning worden beslist voordat er een beslissing is op grond van de NB-wet. 7.1
Flora en fauna In de ruimtelijke onderbouwing behorende bij aanvraag is vermeld dat het project de bouw van een nieuw pluimveestal behelst, die behoort bij een bestaand pluimveebedrijf. En dat hierop gelet een verstoring van flora en fauna door het onderhavig project niet te verwachten is , waardoor er geen noodzaak is tot het uitvoeren van een uitgebreidere toets als bedoeld in de Flora- en faunawet.. De wel uitgevoerde quick scan is grof en gaat uit van algemene gegevens. Deze aanpak is onvoldoende. Als voorbeeld daarvan: in de tuin van de woning Poorterweg 127 is regelmatig de Groene Specht (een vogel van de rode lijst) gesignaleerd. De aanwezigheid van deze vogel komt niet aan de orde in de quick scan.
7.2
Landschappelijk inpassing. In het beplantingsplan worden hoge bomen zoals eiken en berken voorzien zijn. Van dergelijke bomen komt veel blad vrij wat overlast zal geven op het perceel Poorterweg 127. Bovendien zijn op het dak van de schuur op dit perceel zonnepanelen gelegd. Deze zullen door de schaduwwerking van de bomen onrendabel kunnen worden. Daarom is er bezwaar tegen de nu voorgestelde landschappelijke inpassing.
7.3
Conclusie Er is bij de aanvraag en het ontwerp-besluit te weinig aandacht besteed aan de gevolgen voor de natuur, flora en fauna.
8
FASERING Een aantal milieuvoorzieningen zijn bouwkundig. Daarom mag er, gezien de nauwe relatie tussen de aan te brengen milieuvoorzieningen en het bouwdeel van de omgevingsvergunning, bij de onderhavige aanvraag en de te verlenen omgevingsvergunning geen fasering worden toegepast.
W. ScKooniderbéek Advies en beheer BV
I R ^ W . Schoonderbeek
Bestandsnaam: 2014.0100_N02 Stukken voor de zienswijze.docx Opslagdatum: 7-2-2014 12:37:00
I
r u i i. r a y c
Pays-Bas NL
Aangetekend
3SRRC04206761
Postbus 23000 1100 DM Amsterdam
G-A-1
Koningslust,
8 februari 2014 0ntva
Rob Maas De Brentjes 57 5984 NW Koningslust
'ngeko, ngstbal ie d.d.
Aan het Coliege van B&W van de Gemeente Peel en Maas
Geacht College, Op 3 januari 2014 is door u de aanvraag en ontwerpbeschikking ter inzage gelegd inzake: "Koningslust, 5984 NM Poorterweg 121; Wijziging van de inrichting en het verzoek om een afwijkingsbesluit van het bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een pluimveestal en de aanleg van de bijbehorende groenvoorzieningen." Hierbij wil ik mijn zienswijze kenbaar maken. Uit de ter inzage gelegde stukken blijkt dat het de bedoeling is om het bedrijf fors uit te breiden. Door uitbreiding van het bedrijf verwacht ik dat de overlast die het bedrijf nu al geeft op mijn woonomgeving groter zal worden. Vaak hangt er een doordringende kippen(mest)lucht. Bovendien horen we constant de ventilatoren van het bedrijf lopen. Het is mij onduidelijk of er afdoende technische voorzieningen zijn gepland om de overlast te beperken. En dat terwijl er voldoende mogelijkheden zijn om met geavanceerde filters de lucht afdoende te reinigen zodat geur, stof en ammoniak uit de ventilatielucht worden verwijderd. Het huidige bestemmingsplan laat een bedrijf toe. En daar heb ik geen probleem mee. Ik gun de ondememer dat hij zijn bedrijf kan uitoefenen. Maar er zijn regels, en die zijn er niet voor niets. Een bedrijf dat in potentie veel geur/ en geluidovedast en daarmee milieuschade kan veroorzaken hoort hier gewoon niet, zo net aan de rand van de bebouwde kom van het dorp, met zoveel omwonenden op korte afstand. En dat is ook juist de functie van een bestemmingsplan. Dat is bedoeld om alle gebruikers van de ruimte voldoende mogelijkheden te geven om bijvoorbeeld een pluimveebedrijf uit te oefenen, maar zeker ook heeft het de functie om het leefgebied voor iedereen ook leefbaar te houden. En met het huidige ontwerpbesluit houdt het College onvoldoende rekening met het belang van omwonenden. Het feit alleen al dat er een wijziging van het bestemmingsplan nodig is om de uitbreidingsplannen van het bedrijf mogelijk te maken geeft aan dat het om een groot belang gaat. Immers is in eerdere afweging besloten dat een dergelijk bedrijf niet op deze plaats past. Blijkbaar vindt het College het belang om een kippenbedrijf te vergroten uitgaan boven het belang van een goede leefomgeving voor de omwonenden van het bedrijf. Is het omdat de omgeving zo is veranderd dat een dergelijk bedrijf nu wel zou moeten kunnen? Nee, het aantal woningen in de omgeving is zeker niet minder geworden.
Eventueel zou het nog kunnen gaan om een algemeen belang. Is er sprake van een fikse uitbreiding van werkgelegenheid? Dit schat ik niet in. Gaat het om voedselvoorziening? Ook dit argument lijkt me niet steekhoudend. Juist omdat er al (te) veel kippenbedrijven , kippen en eieren zijn, staat de economische haalbaarheid van dit type bedrijven juist onder druk. Er is nog wel een punt waar we wellicht beiden van kunnen profiteren. Eis dat de beste technieken toegepast moeten worden, zodat de geur en geluidsoverlast die er nu is minder wordt. Dan wordt zowel de buurt er beter van alsook het bedrijf. Maar dan hoort daar wel bij dat dit achteraf middels metingen moet worden vastgesteld of het echt een verbetering is. En zo niet, dan zal het bedrijf aanvullende maatregelen moeten treffen. Ik kan er niet op vertrouwen dat er nu op basis van berekeningen en adviezen wordt geschreven dat de overlast minder zal zijn. Deze rapporten worden opgesteld door bedrijven die zelf hierbij belang hebben en niet objectief zijn. Als laatste wil ik u aanspreken op uw verantwoordelijkheid om een afweging te maken die in het belang is van alle burgers van onze gemeente. En ik vertrouw er op dat u mijn argumenten serieus bekijkt en niet enkel het economische belang van een bedrijf voor laat gaan. U heeft milieu immers hoog in het vaandel, lees ik bijna wekelijks. Met vriendelijke groeten.
Koningslust, 08/02/2014 Aan: College van Burgemeester en Wethouders van Peel en Maas Wilhelminaplein 1 5981 CC Panningen Van: Mevr. Gerda H.Roes De Brentjes 69 5984 NW Koningslust bijlage: 1 Geacht College, Hierbij dien ik U mijn zienswijze in tegen de ontwerp-omgevingsvergunningsfase 1 voor de wijziging van inrichting van het perceel de Poorterweg 121 te Koningslust, zoals dit thans ter inzage ligt. Ik ben het met deze ontwerp-omgevingsvergunningfase 1 niet eens om navolgende redenen. De wijziging heeft betrekking op een zeer grote nieuwe stal t.b.v. 40.000 - 50 leghennen, welk aantal t.o.v. categorie D (zie 2.4 pag. 6 omgevingsvergunning) omzeilt is door aanvraag te doen voor 39.950 dieren. Mijn woning, kadastraal: HDN01, sectie: R perceelnr. 83, letter: G. opp. 1183 mtr. , grenst. op 35 cm. na. pal aan het perceel Poorterweg 119. Dit perceel vormde tot zomer 2011 één geheel met Perceel 121. Zomer 2011 zijn de percelen gescheiden door een stenen muur vanaf de achterzijde van de woning van aanvrager, tot aan een stalmuur van een van de huidige stallen. Deze scheiding maakt echter niets uit voor de gevraagde vergunning. Gevraagde herziening omgevingsvergunning zal de waarde van mijn woning doen dalen. 2
De toenemende uitstoot van fijnstof, stikstof, ammoniak zal behoorlijk toenemen, alsmede de vliegenoverlast; dat is overigens nu al zo. De geurnorm bij mij, Brentjes 69, is vastgesteld op 14; bij de overburen, Poorterweg 115, 2,8 /3.0. Van berm tot berm gemeten is dit slechts 5 (!) meter (overkant Brentjes). Het bord bebouwde kom staat 9 meter verder bij de overburen. Ik weet dat ik op die 9 meter na, in het buitengebied woon. Dat zal de normen verklaren. Maar het is natuurlijk de vraag hoe men deze geurnorm heeft vastgesteld, het is mij een raadsel. Los van 14 meter buiten de bebouwde kom. Verder doen nog ter zake de Vergroting van het bouwvlak en de gevolgen daarvan bij eventuele verkoop van het perceel met stallen in de toekomst. Zo ook de overlast van het Geluid; zeker van de enorme vrachtwagens die de eieren afvoeren; evenals de bulk- veevoeder vrachtwagens van Hendrix. MER, ZICHT, e.v.zie bijlage.
BIJLAGE Algemeen: r
Zijdelingse notitie bij mijn zienswijze, maar wel belangrijk om kennis van te nemen. Gezien mijn aandoening van precies een jaar geleden, bij enkelen van uw college bekend, ben ik nog niet in staat bijgaande zienswijze geheel volgens de regels te onderbouwen. Mijn concentratie, (en typ) vermogen, zijn hiervoor nog onvoldoende, hoewel ik goed vooruit ga. Ik hoop dat het in grote lijnen door o.a. de stukken "omgevingsvergunning" en het rapport "akoestisch onderzoek" door G&O consult, bij uw college voldoende duidelijk is dat een en ander mij ernstig zorgen baart, niet in de laatste plaats m.b.t. zoals gezegd, de zekere waardedaling van mijn woning. Daarbij speelt ook een rol dat het tot mijn verbijstering nog mogelijk blijkt, de twee gigantische varkensstallen van de gebroeders Theelen te realiseren. De bestaande stallen zorgen al voor overlast. Ik neem aan dat uw college ook de ronkende flyer, voor de open dag op 18 januari j.l.heeft ontvangen. De aanvraag voor de stallen daarvoor is mij destijds ontgaan, omdat het "Beringe" betrof en slechts verderop Poorterweg stond. De bermen die door buren en mij onderhouden worden, aan de Brentjes, zijn van de gemeente. Dat word echter steeds lastiger, omdat zij regelmatig door de enorme vrachtwagens hun bandensporen nalaten bij het naderen van de bocht (en) op de kruising, waar ik aan woon. Ik laat het kapot rijden door dit zware verkeer van de Bosweg en de Brentjes, alsmede betreffend deel Zandstraat en Poorterweg voor wat het is. Genoemde wegen verkeren, door slecht onderhoud, aan de zijkanten al in slechte staat, met name de Bosweg. De MER plicht die wordt overschreden, en die ik hier niet onderbouw, laat ik om bovengenoemde redenen ook zonder toelichting, evenals het ZICHT. Na inzage bij derden, die ook hun zienswijze hebben ingediend aangaande dit project, stem ik met hun zienswijze volledig in. (Het zicht is wel degelijk te zien van uit mijn raam en terras, bovendien zal de stal hoger worden). Wanneer je in het "buitengebied" van een dorp als dit gaat wonden, in mijn geval meer dat 30 jaar geleden, weet je dat er een enkel landbouw/ veeteelt bedrijfje is. Je verwacht uiteraard niet, zeker met de huidige normen en het LOG in de gemeente Peel & Maas, dat deze inmiddels zeer intensieve veeteelt zich letterlijk tot in je achtertuin ontwikkelt. De eigen grond van aanvrager speelt hier uiteraard een rol, waarbij de bestemming daarvan even gewijzigd dreigt te worden. Tenslotte: ik ben denk ik niet de enige met de wetenschap dat de waarde van mijn huis, nogmaals gezegd, (en waarvan de winkelbestemming die er op zat, meteen met de verkregen woonbestemming, werd ingetrokken) zal dalen. Ik was blij verrast toen ik mijn krantje opensloeg op 21 dec. 2013. Ruttes droomdorp. Fantastisch artikel door een zeer bekend journalist en fotografe. Maar wat nu, als hij de voorgenomen situatie zou kennen? Leven in het dorp houd niet op bij een bord "bebouwde kom". Ik hoop dat U mijn zienswijze zult behandelen als zodanig, nu U de reden weet van de niet volledige onderbouwing. Met vriendelijke groét Gerda Röesc 7
'ngekomen Vergunningenjoezicht en handhaving, Gemeente Peel en Maas Postbus 7088, 5980AB,Panningen.
/
0n
^ angs(ba(/e d d v
Betreft zienswijze,omgevingsvergunning voor U. Koch Poorterweg 121 te Koningslust.
Geacht college, Ondergetekende dient hierbij een zienswijze in tegen de ontwerp omgevingsvergunning voor de inrichting aan de Poorterweg 121 te Koningslust zoals thans ter inzage ligt. Ondergetekende kan zich met de inhoud van deze ontwerp omgevingsvergunning niet verenigen omdat: 1, De wijziging betrekking heeft op een nieuwe stal op korte afstand van mijn woning en tal van andere woningen in mijn omgeving. De geuremissie neemt fors toe bij een uitbreiding van het bedrijf met 40.000 leghennen.Ook de uitstoot van stikstof fijnstof en amoniak zal beduidend toenemen alsmede de overlast van vliegen. Volgens uw college voldoet de wet echter aan de normen voor ons adres t.w. de brentjes 66. Voor de bebouwde kom zou een geurnorm van 3 OU/m3 gelden, terwijl V-stacks metingen uitgaan van een geurbelasting van 2,8 . Bij ons echter geldt een norm van 14 terwijl onze geurmeting op ca 5.0 ligt Waarom is in de berekeningen niet de brentjes 69 meegenomen,terwijl wel Poorterweg 84, verder weg gelegen wel is berekend. Verder vragen wij ons af of in de geurberekening de recente uitbreiding aan de Poorterweg 110,waar meer dan 3000 fok en vleesvarkens zijn gekomen,is meegenomen ? Wij vrezen dan ook een verslechtering van onze omgeving en van ons woon en leefklimaat. 2, Vergroting bouwvlak. Het plan is gelegen in het buitengebied Peel en Maas, Het project is strijdig met het bestemmingsplan aangezien de uitbreiding buiten het bouwvlak is gelegen. Ondergetekende is van oordeel dat het onwenselijk is dat het bouwvlak wordt vergroot en de stallen nog dichter bij mijn woning kunnen komen liggen. 3, Geluld. Uitbreiding brengt niet alleen meer uitstoot met zich mee maar ook de belasting van geluid zal toenemen. E.e.a. valt niet te rijmen met de rustige woon omgeving. Geluid van aan- en afvoer van mest, voer, ventilatoren machines en tractor zal hier het nodige ongewenste effect hebben. 4, MER Volgens uw geacht college geldt hier geen MER-plicht. In de nieuw te bouwen stallen komen echter in totaal 60950 leghennen,waarmee de drempelwaarde van de MER-plicht ruimschoots wordt overschreden. De grotere emissies hebben volgens ondergetekende wel degelijk invloed op Natura-2000 gebieden alsmede de natuurgebieden 'vlakbroek' in Koningslust zelf en Marisberg bij Grashoek op 3500 mtr. Afstand. De belasting van stikstof is in onze regio de HOOGSTE vanNederland !!!
S.Zicht.
In uw ruimtelijke onderbouwing wordt opgemerkt dat bestaande en toekomstige stallen niet in het zicht zijn van ondergetekende. Dit is niet juist en daarom graag opheldering hoe men aan deze bewering komt. 6.Algemeen. Gezien de belasting die een uitbreiding zoals voorzien in bedoelde aanvraag met zich meebrengt Maakt ondergetekende zich ernstig zorgen over het woon en leefklimaat in Koningslust en de directe omgeving. Dit nog naast de onvolkomend heden in de berekeningen. Verder maken wij bezwaar tegen de manier waarop de stallen van Theelen aan de Poorterweg 110, tot stand zijn gekomen. De gemeentelijke bekendmaking destijds is aangevraagd onder de naam Theelen Eelserstr te Beringe,terwijl uit de laatste regel in de bijgehorende text pas bleek dat het hier om een stal in Koningslust handelde. Gevolg; geen protesten op dat moment en die er wel kwamen waren te laat. Deze manier van bekendmaken is verwerpelijk. Koningslust begint op een tweede LOG te gelijken, gezien het aantal stallen op korte afstand van de bebouwde kom. Wij vinden het langzaam welletjes en vragen het college daarom met klem niet mee te werken aan bovenbedoelde uitbreiding en verzoeken uw geacht college daarom met klem deze aanvraag te wijgeren. Een betere ,nee de beste oplossing in deze is mee te werken aan een verplaatsing van dit bedrijf naar het LOG in Egchel.Wat beterft de kosten kan dit zelfs goedkoper zijn gezien de mogelijke planschade die nog in het onderhavige plan kan opduiken. Met Vriendelijke Groet P.M.J. Teeuwen DTBrerrtje^ee ~~TCDmngslust.
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, Arag RechtstA.jstand -> + 31774668180 A R
P. 1/9
1 0 FEB 2014 Goed voor elkaar
Per Fax Aan:
To: 077306676
Faxnummer:
0773066767
Aantal pagina's:
9
Onderwerp:
Dossier 2014002543-01
ARAG SE Nederland Postadres:
Postbus 230, 3830 AE Leusden
Bezoekadres:
Prinsenkade 4, 4811 VB Breda
Behandeld door:
Noldus J.T.
Doorkiesnummer: 076 525 3751 Faxnummer:
B&W gemeente Peel en Maas
Geacht college. Kortheidshalve verwijs ik naar de bijlage. Met vnendelijke groet, ARAG Rechtsbijstand
Mw. mr. B. Smit Medewerkster Rechtshulp Bezoekadres: Lindanusstraat 5, 6041 EC Roermond Postadres: Postbus 230, 3830 AE Leusden T: 0475 - 473 739 F: 0475 -473 700 E:
[email protected] niet aanwezig op woensdag en donderdagmiddag Iedere maandag (met uitzondering van feestdagen) tussen 16.00 - 18.00 uur gratis inloopspreekuur In Roennond voor verzekerden en niet-verzekerden.
076 525 7 700
Mon 10.
Feb
2014
05:21PM, A r a g R e c h t s t A . j s t a n d
->+31774668180
P.
2/9
AÖËT RAÖ5AÜÏÜAÜAËÜÜ
Goed v o o r e l k a a r
Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Peel en Maas Tav Team Vergunningen, Toezicht en Handhaving Postbus 7088 5980 AB PANNINGEN Alsmede per fax: 077 - 306 6767 Ons kenmerk
2014002543-01
Daorkiesnummsr
(0475) 473 739
Uwkenmerk
Poorterweg 121. Koningslust
Faxnummer
(0475) 473 740
Behandelddoor
mw. 8. Smit afwezig op woe en do.mid
E-mail
[email protected]
Onderwerp: Zienswijze Roermond, 10 februari 2014
Geacht college, Namens cliënt, de heer P.C. van Spijk, wonende te (5984 NW} Koningslust aan de Brentjes 67 dien ik hierbij een zienswijze in tegen de ontwerp-omgevingsvergunning voor de inrichting aan de Poorterweg 121 te Koningslust, zoals thans ter inzage ligt. Cliënt kan zich met de inhoud van deze ontwerpomgevingsvergunning niet verenigen. Als bijlage 1 wordt overgelegd de visie van een deskundige, de heer ing. A.K.M. van Hoof, op de onderhavige ontwerp-beschikking. De inhoud van de visie van de heer Van Hoof dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. De zienswijze van de heer Van Hoof ziet op de aspecten geur, geluid, milieu-effectrapportage, economische uitvoerbaarheid en landschappelijke inpassing en kwaliteitsverbetering. Aanvullend wens ik namens cliënt nog het volgende onder uw aandacht te brengen. Geur De heer Van Hoof geeft, terecht aan dat niet valt in te zien waarom de normen voor rie bebouwde kom niet ter plaatse van cliënt zou gelden. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 31 juli 2Ü02 in zaak nr. 200103657/1; www.raadvanstate.nl) is de vraag of een woning al dan niet binnen de bebouwde kom ligt, van feitelijke aard. Niet de plaats van het verkeersbord dat de bebouwde kom aangeeft, is bepalend, doch de aard van de omgeving. De aard van de omgeving maakt dat de woning van mijn cliënt hier tol de bebouwde kom dient te worden gerekend. Overigens acht cliënt het bevreemdend dat de geurbelasting op de woning Brentjes 65 (vallend in het buitengebied met norm 14 OU/m3) 4,2 OU/m zou zijn, terwijl slechts enkele meters verderop bij de woning aan de Poorterweg 115 (waar een norm van 3 OU/m3 geldt) de belasting slechts 2,8 OU/m3 zou zijn. 3
ARAG KE: Nederland • Undanusstraat 5, 6041 EC Roermond - Postbus 230, 3830 AE Leusden • 1(0475)473 776 - I-(0475) 473 700 www.ARAG.nl •• IBAN NL38 RABO 0385 2844 38 - BIC RABONL2U • Inraaanl IO NL87ZZZ557941730000 • BTW NL851862731B01 • KvK 55794173 ARAG SE is statuiair gevestigd te Uüsselciarf (Duitsland) 'Wv'' ' V ^ ^ J
^ A ü i5 i n h e t b e z i l v a n h e t K e u r m e r k KlanTgiïricht V e r y e k o r e n . Kijk v o o r rr.eer i n f o r m a t i e o p w w w . k B u r m e f k v e r z e k e r a a r s . n R
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, A r a g R e c h t s t A . j s t a n d ->+31774668180
P.
3/9
flöËT RSÖ5AÜÏÜAÜAËÜÜ
Qoed v o o r e l k a a r Blad
2
Onskenmerk
2014002543-01
Cliënt acht dit vreemd en zet vraagtekens bij de berekeningen. Mer In casu is het arrest van het Hofvan Justitie van 15 oktober 2009, C-255/08, Commissie tegen Nederland (www.cuna.europa.eu) van belang. Als gevolg daarvan dient het college ook rekening te houden met andere factoren die worden genoemd in bijlage III van de richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling die aanleiding kunnen geven voor het opstellen van een MER. Hierbij wenst cliënt in ieder geval te wijzen op geur- en geluidsoverlast bij nabij de inrichting gelegen woningen en op de cumulatie van milieugevolgen met die van andere inrichtingen in de omgeving. Ook is van belang dat hier sprake is van een nieuw le bouwen stal die aanmerkelijk groter is dan de huidige stal. In de nieuw te bouwen stal zullen 39.950 legkippen worden gehouden. In de oude stal verandert het stalsysteem als gevolg waarvan daar 21.000 legkippen gehouden gaan worden. Het totale aantal dierplaatsen komt daarmee in casu op 60.950, te weten vér boven de drempelwaarde van de MER-plicht, alsmede boven de drempelwaarde van de MER-beoordelingsplicht. Cliënt is van mening dat in casu ten onrechte geen MER is opgesteld, dan wel is beoordeeld of een MER gemaakt diende te worden. Vergroting bouwvlak Het plan is gelegen in het bestemmingsplan "Buitengebied Peel en Maas". Het project is strijdig met het bestemmingsplan aangezien de uitbreiding buiten het bouwvlak is gelegen. In de ruimtelijke onderbouwing is aangegeven dat in casu in het kader van de milieuzonering voor het aspect geur weliswaar een richtafstand van 200 meter zou moeten worden aangehouden. Hierbij wórdt echter gesteld dat het in casu gaat om een bestaard pluimveehouderij en de Handreiking daar niet op ziet. Dit is onjuist. In het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing dienen alle belangen tegen elkaar te worden afgewogen. Dit maakt ook dat bovengenoemde richtafstand wel degelijk in meegewogen had moeten worden. Cliënt is van oordeel dat het onwenselijk is dat het bouwvlak wordt vergroot. Gelet op het voorgaande, alsmede hetgeen is aangevoerd door ingenieur Van Hoof moet worden geconcludeerd dat de ontwerp-omgevingsvergunning juridisch ondeugdelijk en niet juist is. Ik verzoek u de aanvra
Mw. B. Smit Medewerker Rechtshulp
ARAG SE. Nederiand • Lindanusstraat 5, 6041 EC Roermond • Postbus 230, 3830 AE Leusden • 7(0475)473 776 • F {0475) 473 700 www.ARAG.nl • IBAN NL38 RABO 0385 2844 33 • B;C RABONL2U • IncassantlD NL87ZZZ557941730000 • STW NL851862731B01 - KvK 55794173 ARAG SS: is siatutair gevestigd te Düsseldorf (Duitsland) 'Wv' ' '* ^ Keurmerli Klantgericht Verzekeren. ^ y • Kijk voor meer in iormatie cp www.!, i-mrrr.erkverzekeraars nl 5
,
l
e
t
k l c z
V 4 n
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, A r a g R e c h t s t A . j s t a n d
->+31774668180
P.
flöËÏ RfiöÖAü ï üóüAËüü
Ailviesbufeau Het Groens Schhd Postous 636 6700 AP Wageninger»
IBAN i-iiymGammwrr I:. A.K.M van Hooi
Teletocn 0620 - 537491 Telelax 0317--«6501 Emui: neigroeneschild^cinline. «1 Adv:*» ïl'! :'~ch::ïb!is:fl;"!f; -r- bs:5 Mi.i!"sra!:hi r
ARAG -rechtsbij stand t.a.v. mw. B. Smit Postbus 230 3830 AE Leusden Betreft: M i j n kenmerk:
advies 14-14/PM18
Kessel, 3 1 j a n u a r i 2014 Geachte mw. Smit, U verzocht m i j om ten behoeve van u w verzekerde dhr. P.C. van Spijk, wonende aan de Brentjes 67, 5984 NW te Koningslust (verder te noemen: u w verzekerde) een beoordeling te maken van het. ontwerpbesluit, waarin het college van Burgemeester en Wetiiouders van de gemeente Peel en Maas (verder te noemen: het college) het: voornemen bekend m a a k t om een omgevingsvergunning te verlenen voor de activiteiten planologisch strijdig gebruik en milieu (art. 2.1 l i d 1 onder c en e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), aan U.P.M.H. Koch, voor de uitbreiding van een pluimveebedrijf aan de Poorterweg 121 i n Koningslust. M i j n bevindingen z i j n als volgt: Stank Bebouwde kom De wijziging heeft betrekking op een nieuwe stel op korte afstand van de woning van u w verzekerde en tal van andere woningen. De geuremissie neemt fors toe. Uw verzekerde vreest voor een toename van de stankhinder. Het college stelt echter dat de vergunning voldoet aan de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Hierover het volgende: I n de aangeleverde V-stacks berekeningen, waarop het college zich ook baseert, is de woning Poorterweg 115 de dichtstbijzijnde woning die tot de bebouwde kom wordt gerekend. Op deze woning zou volgens deze berekening net aan de hier geldende strengere geurnorm van 3 O U / m voldaan worderi. 3
4/9
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, A r a g R e c h t s b i . j s t a n d
->+31774668180
PöËT R6ÖÓAÜÏÜAÜAËÜÜ
Niet valt echter i n te zien waarom de bebouwde k o m bij deze woning begrensd wordt. De straten Poorterweg en De Brentjes, kruisen elkaar j u i s t ten noorden van deze woning. De aaneengesloten bebouwing gaat aan de overkant, van deze k r u i s i n g door. Direct tegenover Poorterweg 115 bevindt zich de woning De Brentjes 69, eveneens een burgerwoning. Aan de overzijde van de Poorterweg bevindt zich dan de Brentjes 7 1 ; een pand waarin zich 2 (burger)woningen bevinden. De Brentjes 71 ligt weer j u i s t tegenover Poorterweg 84, aan de overzijde van de weg de Brentjes. Deze laatstgenoemde woning ligt ook volgens het college i n de bebouwde k o m . Direct aansluitend aan De Brentjes 69 i n zuidwestelijke richting bevinden zich de woningen van uw verzekerde en de Brentjes 65 als twee onder een kap. Vervolgens bevinden zich i n zuidwestelijke richting, met de enkele onderbreking vanwege de onderhavige inrichting, nog 4 burgerwoningen op korte afstand van elkaar. De l i n t van woningen aan de Poorterweg die het college nog wei als bebouwde k o m aanmerkt, strekt zich i n ieder geval door tot en niet de woningen Brentjes 69 en 7 1 , en gelet op de ligging direct daarop aansluitend i n zuidwestelijke richting ook tot de woning van u w verzekerde en de Brentjes 65. Het college geeft niet aan waarom b i j deze woningen, die ook allemaal op korte afstand van elkaar zijn gelegen, minder sprake is van een samenhangende structuur. Uit de V-stacks-berekeningen volgt al dat b i j de Brentjes 65 de n o r m die geldt i n de bebouwde kom, van 3 O U / m , overschreden wordt. D i t vormt dan een directe weigeringsgrond. 3
B i j de woning van u w verzekerde ontbreekt een geurberekening. Het feit dat de woning van u w verzekerde de oostelijke helft v a n de twee onder een kap vormt, ontslaat het college niet van de verplichting deze afzonderlijk aan de normen te toetsen. De woning van uw verzekerde is namelijk door de iririchting j u i s t zwaarder belast dan nr. 65. D i t heeft te maken met de ook iets noordelijker ligging en de overheersende zuidwestelijke windr ichting. Ook b i j de Brentjes 69 wordt de n o r m van 3 O U / m overschreden. Ook deze woning is ten onrechte niet i n de berekeningen meegenomen. 3
Omdat de w o n i n g van u w verzekerde en de woning de Brentjes 65 zich binnen 100 meter van de pluimveestallen bevinden, w o r d t ook niet voldaan aan de i n de Wgv vereiste m i n i m u m a f s t a n d van 100 meter van gevel stal tot gevel woning in de bebouwde k o m . V-stacks berekeningen De V-stacks berekening is voorts foutief,_omdat voor stal 11 is gerekend met een te lage gemiddelde gebouwhoogte (GGH). Deze bedraagt niet 6,4 meter, zoals i n de berekening is opgenomen, maar 7,9 meter. Hierdoor is de stankbelasting groter da3i hetgeen is berekend. Er is voorts gekozen voor een andere ventilatienorm dan de standaardventilatienorm van 2,1 resp. 2,4 m per dier per u u r voor resp. de kooikippen en de voliêrekippen. Volgens § 12.5 i n de bijlage b i j de aanvraag (toelichting variabelen geurberekening V-stacks) is de minimale ventilatie 3
P.
5/9
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, A r a g ReehtsbA.dstand
->+31774668180
P.
AöËT RaööAüïüAüAËüÜ
gekozen omdat dan de luchtsnelheden het laagst zijn. D i t zou daarom een worst case benadering zijn. Dat is echter niet j u i s t , omdat volgens de Gebruikershandleiding V-stacks vergunning, gerekend moet worden met. de totale diameter van alle ventilatoren (EP Diam) en met die totale diameter moet dan de uittreesnelheid (EP Uittr. Snelh.) berekend worden. De totale diameter is per stal dan aanzienlijk groter dan is weergegeven i n de aangeleverde V-stacks berekeningen, en dat leidt tot een lagere uittreesnelheid en daarmee een hogere stankbelasting. N u derhalve geen sprake is van een worst case benadering, is niet overeenkomstig § 3.8.4 van de Gebruikershandleiding voldoende gemotiveerd (met technisch rapport) waarom van de standaardventilatienorm afgeweken mag worden . Correctie hiervoor levert, b i j een berekening conform de Gebruikershandleiding, ook b i j de woning Poorterweg 115 nog een overschrijding van de norm van 3 O U / m op, zodat ook afgezien van bovenstaande discussie over de begrenzing van de bebouwde k o m er een directe weigeringsgrond is. 3
Afwijken bestemmingsplan i n verband met de vergunning voor afwijking van het bestemmingsplan is een cumulatieve geurberekening gemaakt. Uit: de documenten b l i j k t echter niet dat daarbij rekening is gehouden met de recente u i t b r e i d i n g aan Poorterweg 110 naar meer dan 3000 opfok- en vleesvarkens. Ook overigens k a n de berekening van cumulatie van geur niet. kloppen. I n § 5.1.3, op blz. 24 van de ruimtelijke onderbouwing, is voorgerekend dat de achtergrondbelasting op de omliggende woningen niet. of hooguit met ongeveer 0,1 O U / m , toeneemt. Blijkens bijiage 12, § 12.4, de V-stacksberekeningen, neemt de voorgrondbelasting echter toe met veel grotere waarden, t o t wel een toename van 1,6 O U / m (van 3,4 naar 5,0 O U / m ) bij de woning de Brentjes 53. Een dergelijke toename van de voorgrondbelasting is niet consistent met de i n § 5.1.3 van de ruimtelijke onderbouwing gepresenteerde toename van de achtergrondbelasting van 19.733 naar 19/763 O U / m b i j deze woning, een toename dus van slechts 0,03 O U / m . Ook ten aanzien van tal van andere woningen i n de omgeving is de berekende toename van de achtergrondbelasting niet consistent met de veel grotere toename van de voorgrondbelasting. 3
3
3
3
3
De conclusie dat geen sprake is van een verslechtering van het woon- en leefklimaat is dan ook niet draagkrachtig onderbouwd. Een goede beoordeling van het woon- en leefklimaat, dient alsnog gemaakt te worden. In het. kader van de vergunningverlening voor a f w i j k i n g van het bestemmingsplan kan niet volstaan worden met een kale toets aan de Wgv. I n dit. verband is ook van belang dat het bedrij f ligt i n een verwevingsgebied rond een kernrandzone. ï n § 6.3.5 het reconstructieplan is aangegeven dat hierin maatwerk moet worden geleverd en dat de gestapelde problematiek i n kernrandzones via 2 sporen aangepakt moet worden, n a m e l i j k door ongewenste ontwikkeling door planologische verankering te voorkomen en
6/9
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, A r a g R e c h t s b i . d s t a n d
->+31774668180
P.
fiöËT RfiöOAüïüAüAËüü
door een dorpomgevingsprogramma (DOP). In de ruimtelijke onderbouwing is dit. niet terug te vinden. Dit. steekt te meer n u de vergunning voor a f w i j k i n g van liet bestemmingsplan j u i s t voorbij gaat aan de planologische verankering die het bestemmingsplan immers biedt. Door de vergunning neemt de geurbelasting toe boven de 3,0 O U / m i n ieder geval op woningen, binnen de kernrandzone. Dit is niet i n l i j n met hetgeen beoogd is i n het reconstructieplan. 3
Geliaid Het college typeert de omgeving als die van een r a sti ge woonwijk met weinig verkeer, vanwege diverse activiteiten en de nabijheid van de k e r n Koningslust. Op grond daarvan stelt. het. college dat er een richtwaarde geldt van 45 dB(A) etmaalwaarde. Men heeft echter niet met een beoordeling van het referentieniveau, van het omgevingsgeluid aangetoond dat er een grotere achtergrondbelasting is. Bovendien staat de typering van de omgeving als rustige woonwijk op gespannen voet met de stellingname van het college dat de omliggende woningen geen deel u i t m a k e n van de bebouwde kom; een standpunt waarop het college de soepeler geurnormen van 14 O U / m b i j een groot aantal woningen baseert. 3
Er is een akoestisch rapport overgelegd, maar dit rapport is niet consistent met. de aanvraag. Daarom geeft het de te verwachten geluidsbelasting vanwege de i n r i c h t i n g niet. goed weer. Zo wordt, i n het rapport, van een lager aantal ventilatoren uitgegaan dan i n de aanvraag (15 volgens het akoestisch rapport, terwijl blijkens de aanvraag er alleen al i n de 2 pluimveestallen 19 ventilatoren zijn, en daarnaast, zijn cr ook nog ventilatoren i n de gebouwen 5, 6 en 10), en is het vermogen waarop de ventilatoren draaien niet i n overeenstemming met de rest van de aanvraag. Bovendien wordt i n het akoestisch rapport ten onrechte opgemerkt dat de afvoer v a n kadavers buiten de inrichting plaatsvindt. De kadaverplaats dient echter als onderdeel van de inrichting aangemerkt te worden, blijkens i n f o m i l . Het laden van kadavers dient dan ook als onderdeel van de i n r i c h t i n g beschouwd te worden en niet als indirecte hinder. De tractor wordt blijkens het akoestisch rapport voor diverse activiteiten ingezet. Voor sommige omliggende woningen is dit echter de maatgevende geluidsbron (zoais voor De Brentjes 65}. De geluidsbelasting van deze tractor dient daarom, preciezer in het. akoestisch rapport beoordeeld te worden. Waarvoor wordt deze tractor precies ingezet, welke routes worden dan gevolgd en dus wat is een worst, case benadering van de geluidsbelasting vanwege de tractor? Vanwege de onvolkomenheden bestaat het gevaar dat de inrichting niet aan de opgelegde geluidsnormen kan voldoen, zodat sprake k a n z i j n van een verkapt geweigerde vergu nning. Anderszins k a n het ook j u i s t zijn dat de i n r i c h t i n g meer geluidsruimte vergund krijgt dan nodig is, waardoor onvoldoende bescherming wordt geboden.
7/9
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, A r a g R e c h t s t i . d s t a n d
- > + 31774668180
AÖËÏ RflöÖAüïüAÜAËÜU
MER P^et college stelt dat er geen MER-plicht. geldt. Er is echter sprake v a n een toename in de ammoniakemissie van 1176 naar 2449 kg per jaar, en daarmee, van een toename i n de ammoniakdepositie op Natura2000gebieden. Het is verder algemeen bekend dat de achtergrondbelasting aan stikstof i n deze regio tot de hoogste i n Nederland (en i n de wereld) behoort en dat de kritische depositieniveaus van de te beschermen habitats - veelal i n hoge mate - worden overschreden. Er kan dus een significant verstorend effect optreden vanwege de ammoniakdepositie, Ingevolge art. 19j l i d 1 onder a j o . l i d 6 van de Natuurbeschermingswet. 1998 (Nbw), voor zover hier van belang, h o u d t een bestuursorgaan b i j het nemen van een besluit tot het vaststellen van een bestemmingsplan of een projectbesluit dat de kwaliteit van de n a t u u r i i j k e habitats en de habitats van soorten i n een Natura2000gebied k a n verslechteren of een significant verstorend effect kan. hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, rekening rnet de gevolgen die het plan/project k a n hebben voor het gebied. De rechtsfiguur van een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan betreft een besluit voor een project dat a f w i j k t van het geldende bestemmingsplan en waarvoor het bestemmingsplan b u i t e n toepassing blijft, zoals voorheen geregeld i n art. 1.1 l i d 1 onder f van de Wet ruimtelijke ordening (oud). Dat is het artikel waarnaar i n art. 19j lid 6 Nbw verwezen wordt (projectbesluit). De rechtsfiguur betreft de opvolger van het projectbesluit zoals geregeld was i n art. 1.1 lid 1 onder f Wro oud. De verwijzing i n art. I 9 j l i d 6 Nbw is echter niet aangepast na de wetswijziging i n de Wro, zodat het n u verwijst naar een niet meer bestaande bepaling. Dit wijst er op dat de kennelijke bedoeling van de wetgever is, dat voor een rechtsfiguur als de onderhavige, deze verplichting nog steeds geldt. Ingevolge art. 19j l i d 2 Nbw m a a k t het bestuursorgaan voor dergelijke bestemmingsplannen en projectbesluiten, die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natu ra 2000-gebied maar die afzonderlijk of i n combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen k u n n e n hebben voor het desbetreffende gebied, alvorens het plan of projectbesluit vast te stellen een passende beoordeling van de gevolgen voor het. gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoeistelling van dat gebied. Ingevolge art. 19j l i d 3 Nbw wordt het besluit alleen genomen indien verzekerd is dat de n a t u u r l i j k e kenmerken van het. gebied niet zullen worden aangetast. N u ingevolge art. 19 j lid 2 Nbw een passende beoordeling moet worden gemaakt., dient b i j de voorbereiding bovendien ingevolge art. 7.2a l i d 1 van de Wet milieubeheer een MER gemaakt worden. Nu derhalve sprake is van een vergunning voor a f w i j k i n g van het bestemmingsplan - een als projectbesluit i n de zin van de Nbw aan te merken besluit - h a d du s een passende beoordeling opgesteld moeten worden en geldt, anders dan het college stelt, een MER-plicht. Nu passende beoordeling en MER ontbreken, mag het college dan niet overgaan, tot vergunningverlening. E c o n o m i s c h e uitvoertjaarfeeid I n § 5.8 van de m i m t e i i j k e onderbouwing wordt ten onrechte opgemerkt dat u w verzekerde geen zicht heeft op de nieuwbouwstal. Dat directe zicht heeft
P.
8/9
Mon 10. Feb 2014 05:21PM, A r a g R e c h t s b i j s t a n d
->+31774668180
AöËT RAÖÖAÜÏÜAÜAËÜÜ
h i j vanuit zijn woning wel, reeds omdat de nieuwe stal hoger wordt dan de bestaande gebouwen. Bovendien wordt de nieuwe stal, gezien vanuit de woning van uw verzekerde, niet precies achter de bestaande gebouwen geplaatst. L a n d s c h a p p e l i j k e mpassing en k w a l i t e i t s w r b e t e r m g In de ruimtelijke onderbouwing wordt verwezen naar het Provinciaal Omgevingsplan L i m b u r g (POL) en het Limburgs Kwaliteitsmenu. Op blz. 74 van de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering, is aangegeven dat i n gebied met perspectief "ontwikkelingsruimte land bouw en toensme" (P5a). waarvan hier sprake is, m i m t e i i j k e ontwikkeling van niet- grondgebonden landbouw om advies aan de provincie voorgelegd moeten worden, omdat deze ontwikkelingen k u n n e n conflicteren met de provinciale belangen. Niet. is gebleken dat d i t gebeurd is;
r u
Dit steekt te meer n u volgens het Limburgs Kwaliteitsmenu de onderhavige ontwikkeling, zijnde een ontwikkeling in een gebied met meer dan alleen agrarische waarden volgens het bestemmingsplan, een aanvullende kwaliteitsverbetering vereist is, waarbij i n ieder geval de volledige kavei moet worden ingepast, en n a d r u k k e l i j k niet alieen de uitbreiding. B l i j k e n s het landschappelijk inpassingsplan is daar echter geen sprake van. Met landschappelijk inpassingsplan is een iets gewijzigd, maar i n wezen oud plan u i t 2006, van voor de vaststelling van dit beleid. Hoewel op k a a i t 5 van het landschappelijk inpassingsplan, nog een aan te planten rij bomen bij het bedrijf aan de weg de Brentjes staat vermeld, is deze r i j bomen i n het uiteindelijke plan, zoals i n detail weergegeven op blz. 6 en 7 en de kaart, van het ontwerpplan (ook overgenomen op blz. 11 van de m i m t e i i j k e onderbouwing) niet meer terug te vinden. Daar is slechts sprake van aanplant aan de noord- en noordoostzijde van de kavel, r o n d het bestaande bosje, aan de noordzijde van de nieuwbouwstal é n langs de oprit. Landschappelijke inpassing aan de zuidzijde, langs de Brentjes, en ook aan de oostzijde langs de bestaande stallen, ontbreekt. Alleen de uitbreiding wordt ingepast, en niet de gehele kavel. Daarmee is niet voldaan aan het kwaliteitsmenu, en dit is voor u w verzekerde met name nadeiig, n u dit de ' zijde is waarop h i j u i t k i j k t . Het Limburg Kwahteitsmenu vereist voorts dat de kwaliteitsverbetering kwantificeerbaar is (§ 5.6}. I n het landschappelijk inpassingspian wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen de landschappelijke inpassing en de kwaliteitsverbetering. Aangezien de kwaliteitsverbetering hier een extra vereiste is boven de basis van de landschappelijke inpassing, had dit wel gemoeten. Door dit gebrek is de kwaliteitsverbetering niet kwantificeerbaar. Ook ontbreekt een kostentechnische onderboxiwing van de landschappelijke inpassing plus de kwaliteitsverbetering. Daarom is voor derden niet. na te gaan of voldaan wordt aan de voorwaarden in het gemeentelijke Kwaliteitskadër buitengebied Peel en Maas. Hoogachtend, l r . A.K.M. van Hoof.
P.
9/9