ODEON
Magazine van De Nederlandse Opera 24ste jaargang / nr. 91 dec 2013/jan/feb 2014
91
4
De speler Sergej Prokofjev
14
Der Ring des Nibelungen Richard Wagner
30
BOOM! opera
Amsterdam is een
2
3
di 28 jan 20.15 uur Grote Zaal Bestel nu kaarten
foto: Mark McDonald
bezingt de liefde
bariton
In Odeon 90 hebben we u op deze plaats al geïnformeerd over het feit dat de Opera en het huis waarin wij ‘wonen’ van naam gaan veranderen. Op 17 februari 2014 zal het zover zijn: dat is de dag waarop wij samen het opera- en balletseizoen 2014-2015 presenteren en daarmee ook een logisch moment om over te gaan naar de nieuwe naam. De Nederlandse Opera wordt: De Nationale Opera; Het Nationale Ballet behoudt zijn naam. Voor het eerst zal er een gezamenlijke seizoensbrochure voor opera en ballet verschijnen. Wij hebben gekozen voor een nieuwe huisstijl, die op diezelfde dag zal worden gelanceerd. U kent ons theater als Het Muziektheater Amsterdam. Hoewel deze naam in de loop der jaren goede diensten heeft bewezen, zijn er twee belangrijke redenen om toch voor een nieuwe naam te kiezen. Ten eerste is de naam buiten onze kring van vaste bezoekers onvoldoende bekend en ontstaat er vaak verwarring met andere locaties in de stad. Ten tweede is ons huis vóór alles een huis voor opera en ballet. Wij brengen deze kunstvormen niet alleen op het podium, maar zien onszelf ook als nationaal kennisinstituut en daarnaast als een nationaal centrum voor talentontwikkeling. Die spilfunctie op het gebied van opera en ballet dient wat ons betreft vanaf de eerste blik op ons gebouw duidelijk te zijn. Door ons huis Nationale Opera & Ballet te gaan noemen, denken wij hierin goed te zullen slagen. Een groot voordeel is dat de drie merken De Nationale Opera, Het Nationale Ballet en Nationale Opera & Ballet een natuurlijk en herkenbare ‘familie’ vormen. Wij rekenen erop dat over enkele jaren een avond uit naar Nationale Opera & Ballet net zo’n vertrouwd begrip is geworden als een avond naar Concertgebouw, Kleine Komedie of Carré. Met de nieuwe naam zetten wij ook een nieuwe stap in onze wijze van communiceren. Wij blijven hoogwaardige, inhoudelijke informatie over opera brengen.Tegelijkertijd willen wij dat deze informatie aantrekkelijk en toegankelijk is voor een breed publiek. Daar hoort wat ons betreft ook bij dat we de visuele kracht van onze kunstvorm volop de ruimte geven. Als gevolg van onze ambities zullen wij onder meer de redactionele formule van Odeon stapsgewijs gaan vernieuwen. Een eerste – uiterlijke − verandering is dat Odeon 92 in onze nieuwe huisstijl zal verschijnen. Natuurlijk hopen wij van harte dat u ons enthousiasme over de nieuwe ontwikkelingen zult delen. Laat u ons te zijner tijd vooral weten wat u ervan vindt!
Van de redactie
Pierre Audi, Els van der Plas en Ted Brandsen bij de perspresentatie van de nieuwe naam (Foto: Robin Zuidam)
Thomas Hampson
Welkom bij De Nationale Opera!
4
Mijn God, wat heb ik gedaan? Ik heb alles op het spel gezet. Wat een inzet! Mijn hele leven hangt hier vanaf! (Aleksej) I Een hotel-casino in Roulettenburg. Aleksej heeft de diamanten van Polina verpand en het geld vergokt, bedoeld om haar schuld bij de Markies af te lossen. Om zijn liefde voor Polina te bewijzen beledigt Aleksej barones Würmerhelm. II Dit kost hem zijn baan als huisleraar bij Polina’s stiefvader, de Generaal. Ook deze staat zwaar in het krijt bij de Markies, en hoopt spoedig te erven van de rijke Baboelenka (‘Grootmoedertje’). Ondanks berichten over haar naderende einde maakt Baboelenka plotseling in levenden lijve haar entree.
III Baboelenka vergokt bijna haar hele vermogen aan de roulette. De Generaal is nu alles kwijt; ook Blanche, zijn verloofde, laat hem in de steek. IV Nadat Baboelenka vertrokken is, zoekt Polina steun bij Aleksej. De Markies is vertrokken en schrijft dat hij haar schuld bij hem gedeeltelijk kwijtscheldt. Aleksej laat de bank springen en biedt Polina het gewonnen geld aan. Hierdoor gekwetst, werpt zij hem de bankbiljetten voor zijn voeten en verlaat hem. Aleksej is nu voorgoed gokverslaafd.
Sergej Prokofjev 1891 -1953 za
7 dec 2013 première
di 10 vr 13 di 17 vr 20 ma 23 do 26 zo 29
dec dec dec dec dec dec dec
20.00 uur 20.00 uur 20.00 uur 20.00 uur 20.00 uur 20.00 uur 13.30 uur 13.30 uur
Het Muziektheater Amsterdam Kaartverkoop is reeds begonnen. Bij het ter perse gaan van deze Odeon zijn er nog kaarten verkrijgbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau: 020-625 5455 Online reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Klaus Bertisch Plaats: Muziektheater (foyer 2de balkon) Tijd: 19.15 uur/12.45 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een plaatsbewijs Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera Dinerbuffetten Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u genieten van een dinerbuffet in de foyer van het Muziektheater. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren: 020-625 5455 of via www.muziektheater.nl/kaarten.
De speler Opera in vier akten, op. 24 libretto Sergej Prokofjev muzikale leiding Marc Albrecht regie Andrea Breth decor Martin Zehetgruber kostuums Silke Willrett Marc Weeger licht Alexander Koppelmann dramaturgie Klaus Bertisch Generaal Pavlo Hunka Polina Sara Jakubiak Aleksej Ivanovitsj John Daszak Baboelenka Renate Behle Markies Gordon Gietz Blanche Kai Rüütel Mr. Astley George Nigl Vorst Nilsky Marcel Beekman Baron Würmerhelm Matthew Zadow Potapitsj Roger Smeets Residentie Orkest Koor van De Nederlandse Opera instudering Thomas Eitler De voorstelling duurt circa 2 uur en 40 minuten. Er is 1 pauze. De opera wordt in het Russisch gezongen, Nederlands en Engels boventiteld.
Maquettes De speler
Het operaboek De speler is verkrijgbaar in het Muziek theater. Daarin staan onder meer een uitgebreide synopsis en het libretto in het Neder lands. De prijs is € 8.
Nieuwe productie
De speler
5
6
Achtergrond De speler
7
Prokofjevs ‘nieuwe opera’
Sergei Prokofjev door Pjotr Kontsjalovsky (1934)
Sergej Prokofjev was een speler. Zijn buurman, de violist David Ojstrach, verbaasde hij dikwijls met gewaagde aanvallen op het schaakbord. Als een kind zo blij kon hij zijn, wanneer hij won. En hij won vaak. Maar zijn spel was redelijk, de kans op winst beredeneerbaar. Prokofjev zocht niet de schijnzekerheid van de verslaafde roulettespeler, maar ontspande zich na een werkdag graag met een spelletje zeeslag, herinnerde zich Pjotr Kontsjalovski, die het beroemde Prokofjev-portret schilderde. In het voor-revolutionaire Sint-Petersburg gold Sergej Prokofjev als de muzikale pendant van de militante, giftige woorden uitbrakende dichter Vladimir Majakovski. Zijn vroege werken werden geprezen als ‘futuristenmuziek’, of met dezelfde terminologie veroordeeld. Daarom wekt het op het eerste gezicht misschien verbazing dat het libretto van zijn eerste volwassen opera is gebaseerd op een roman van Fjodor Dostojevski. Wat heeft een ‘futuristisch’ componist immers met het vaak moreelfilosofische oeuvre van de 19de-eeuwse schrijver? De tekst die Prokofjev uitkoos, was echter niet een van de grote romans − De idioot, De broers Karamazov of Misdaad en straf − maar het beduidend minder omvangrijke boek De speler (Igrok). Deze korte roman werd voltooid in 1866, eerder dan de zojuist genoemde werken, maar na Witte nachten en Aantekeningen uit een dodenhuis. Een mooie mare wil dat zijn eigen goklust Dostojevski tot schrijven had gedwongen; met het inleveren van het manuscript kon hij de rechten over al zijn nog te schrijven werken terugkopen, nadat hij deze eerder wegens geldgebrek aan een uitgever had overgedaan. Overigens zou de schrijver de recette voor zijn boek opnieuw hebben verspeeld aan de roulettetafel in Baden-Baden.
‘Echte Russen’
Midden in het verhaal
Voor Prokofjev was De speler om meer dan één reden een interessant uitgangspunt voor een opera. Allereerst had hij daarmee een primeur te pakken: het zou de eerste opera op basis van een roman van Dostojevski zijn. Wezenlijker is echter dat het boek voor een belangrijk deel uit dialogen bestaat en de handeling zelden wordt vertraagd door wat voor uitweidingen dan ook. De dramatische ontwikkeling is daardoor veel directer dan in het merendeel van het werk van Dostojevski, directer ook dan bij veel andere Russische schrijvers uit de tweede helft van de 19de eeuw − niet voor niets werd ook Tolstoj pas in de 20ste eeuw ontdekt als bron voor de opera. Prokofjev nam Dostojevski’s tekst in grote lijnen over in het libretto, dat hij zelf samenstelde. Vanzelfsprekend moest het verhaal sterk worden ingekort. De verteller Aleksej, die bij Dostojevski de gebeurtenissen als een herinnering beschrijft, maakte hij tot de centrale handelende persoon. De inleidende drie hoofdstukken liet hij achterwege, om meteen te beginnen met de vraag ‘Hoe vertel ik het Polina?’ Aleksej heeft het geld van zijn tegenspeelster aan de speeltafel verloren – onmiddellijk zijn we midden in het verhaal, zonder nog te weten waaróm hij, een simpele onderwijzer, haar geld heeft gekregen om aan de speeltafel in te zetten.
evenals de eigengereidheid van Baboelenka, de ‘Grootmoeder’, en de zwakheid van de Generaal, die deze trek overigens tracht te verbergen achter een façade van gewichtigdoenerij. De muziek weerspiegelt bovendien de ontwikkeling die de karakters in het verhaal doormaken. Grote emoties en strijd alom, in De speler. Maar Prokofjev laat zijn publiek vooral het verhaal meebeleven – aria’s waarin we deelgenoot zouden kunnen worden van persoonlijke ontboezemingen ontbreken. Als waren het schaakstukken, schuift hij zijn personages over het toneel. Hun wezen lijkt vooral te worden gevormd door hun omgeving, niet door wie zij zelf zijn. In weerwil van Prokofjevs afkeer van zijn voorgangers – vooral Wagner moest het bij hem ontgelden – is dit procedé enigszins vergelijkbaar met de manier waarop Rimski-Korsakov zijn late opera’s vormgaf. En al noemt Prokofjev Moesorgski nergens, met De speler ging hij in zekere zin verder op het punt waar diens ‘opera in dialogen’ De bruiloft (naar Gogol) ophield. Dat werk, in 1868 geschreven maar onvoltooid gebleven, beleefde zijn verlate première in 1908, met een begeleiding op de piano.
Fjodor Dostojevski
Onno Schoonderwoerd
Ook Dostojevski’s beschouwende twee slothoofdstukken liet Prokofjev voor wat zij waren. Het gebruik van proza in plaats van een libretto in verzen had een onmiddellijk effect op het muzikale idioom en de uiterlijke vorm van de opera. In een krantenartikel stelt de componist in 1916 dat hij het hele werk heeft geschreven in een, wat hij noemt, declamatorische stijl. Hij vervolgt: ‘Ik ben er steeds van uitgegaan, dat ik de zangers zoveel mogelijk moest ontzien, om hun de mogelijkheid te geven zich op het dramatische aspect van de opera te concentreren.’ Het verhaal wordt nergens om redenen van muzikale aard stilgezet. Er zijn geen afzonderlijke nummers, geen aria’s of ensembles, er is zelfs geen ouverture. De opera heeft vrijwel uitsluitend dialogen. In het vierde bedrijf wordt zelfs een instrumentale entr’acte in de handeling betrokken – maar daarover straks meer.
Verstaanbaarheid
Juist met die aandacht voor een natuurlijke
dramatiek moest De speler zich van voorgaande opera’s onderscheiden. Alleen zo zou het genre opera zich kunnen ontworstelen aan de impasse waarin het zich volgens velen, onder wie Prokofjev, bevond, en uitgroeien tot ‘de grootste en machtigste van alle uitvoerende kunsten’. Om te voorkomen dat deze opera – met al zijn personages – onbegrijpelijk zou worden, hield Prokofjev de orkestratie zo helder mogelijk, opdat die de verstaanbaarheid van de tekst niet in de weg stond. Wat Prokofjev mogelijk ook aantrok in De speler, waren de innerlijke tegenstellingen in het karakter van de hoofdpersonen, de schijnbaar onberedeneerbare stemmingswisselingen, zowel in het geval van de huisonderwijzer Aleksej als de wispelturige Polina/Pauline. Ieder personage heeft bij Dostojevski zijn eigen, karakteristieke manier van formuleren, zijn eigen uitdrukkingswijze. Prokofjev vertaalde dat in de muziek naar een voor iedere speler specifieke intonatie. Zo is het capricieuze karakter van Polina in haar manier van zingen verweven,
Zoals gezegd: de centrale figuur in de opera is Aleksej, die in het boek van Dostojevski de verteller is. Hij is enerzijds een oprechte persoonlijkheid, anderzijds volstrekt onberekenbaar en ongrijpbaar. Een man die zich niet thuisvoelt tussen de hem omringende aristocraten en die zijn onafhankelijkheid nooit zal kunnen opgeven, maar tegelijkertijd een eeuwige speler die zich met handen en voeten aan het noodlot gebonden weet. Wat dat betreft is Polina zijn ideale tegenspeelster: in beiden herkent men eenzelfde tweespalt. Misschien vertegenwoordigen ze de ‘echte’ Russen: half-Europeaan, halfTataar, aldus het libretto. Het valt in ieder geval niet te ontkennen dat juist Baboelenka uit Rusland, die bij het gokken haar gehele bezit in de waagschaal stelt om daarmee haar onafhankelijkheid te onderstrepen, alleen hén accepteert. Aan het slot van de eerste akte probeert Aleksej Polina nog met zijn gedrag te imponeren, en speelt zij een spelletje met zijn liefde. Maar eerder al heeft Aleksej duidelijk gemaakt dat hij het geluk vooral aan de speeltafel denkt te vinden, zoals ook Herman in Tsjaikovski’s Pique dame – die al stervende uitroept: ‘Wat is het leven? Een spel!’ – uiteindelijk voor de speeltafel kiest. Aleksej gruwt namelijk bij het vooruitzicht van een vegeterend bestaan als een deugdzame, hardwerkende huisvader die zelfs zijn kinderen voor hem laat verdienen. Na zes van zulke generaties zou vanzelf een ‘Hope & Co’ ontstaan, zo griezelt hij, en dat zou indruisen tegen zijn ‘Tataarse inborst’. Dostojevski trekt van leer tegen deze ‘typisch Russische’ karaktertrek; hij legt zijn morele oordeel vooral in de mond van een buitenstaander – de Engelsman Mr. Astley. Bovendien laat hij een laatste kans op een ‘redding’ bestaan, een laatste kleine kans dat Aleksej zich van het spel zal afkeren. Prokofjev niet. In de opera verworden de enige nog menselijke wezens onvermijdelijk tot slaven van hun nukken en gewoonten en moet Aleksej zijn lust tot spelen bekopen
met een volledige eenzaamheid, zoals alle omstanders van de roulettetafel eenlingen zijn (zonder koor, zoals in Pique dame). En niet voor niets speelt het balletje op tafel – zeldzaam mooi in het eerder genoemde orkestrale tussenspel verwezenlijkt – in de laatste akte een hoofdrol. Niets is wat het lijkt in De speler. De Generaal doet zich groter en belangrijker voor dan hij is. Zijn op geld beluste maîtresse Blanche – what’s in a name? – is niet de adellijke dame die zij pretendeert te zijn, de Markies is geen markies, maar een doodgewone profiteur. Polina/Pauline, die een Franse naam gebruikt in plaats van het wat ‘boersige’ Praskovja, is aanvankelijk gevallen voor zijn charmes. Aleksej doorziet de Markies. Maar de enige waarachtige persoon is Baboelenka, die in al haar waanzin iedereen naar waarde schat.
Cinematografisch totaaltheater
Al in 1916 had Prokofjev, 25 jaar oud, zijn opera op papier. Albert Coates, de in SintPetersburg geboren Engelse dirigent van het Mariinski Theater, probeerde De speler in 1917 te programmeren. Tevergeefs. Er was tegenstand van de zangers en de directie, Dostojevski’s weduwe claimde de rechten van de roman, en toen gooide de proletarische
Februarirevolutie roet in het eten. Prokofjev vloog uit naar het Westen. De regisseur Meyerhold probeerde het stuk eind jaren ’20 in Rusland op de planken te krijgen, na Prokofjevs eerste, en uiterst succesvolle terugkeer naar Rusland. Prokofjev, die toen in Parijs was, maakte daarvoor een nieuwe versie. Maar de rabiaat-antimodernistische Russische Associatie van Proletarische Musici stak er een stokje voor. Pas in 1929 kwam het tot een eerste uitvoering, in de nieuwe versie, maar in het Frans, in de Brusselse Muntschouwburg. Pas tien jaar na Prokofjevs dood klonk het werk voor het eerst in Rusland. Was de première niet twaalf jaar uitgesteld geweest, dan was Prokofjevs bijna filmische aanpak van het genre opera de geschiedenis ingegaan als de voorbode van de montagetechniek in Sergej Eisensteins films, niet als antwoord daarop. En dan had de vroege sovjetopera, die tot 1934 moest wachten op het eerste echte meesterwerk – Sjostakovitsj’ Lady Macbeth van het district Mtsensk – er wellicht anders uitgezien. Meer als een vorm van cinematografisch totaaltheater, waarin de emoties niet zozeer van binnenuit beschreven worden, maar pas zichtbaar worden door de menselijke interacties die zich voor de ogen van de toeschouwer voltrekken.
8
Interview De speler
9
Klaus Bertisch
Epische breedte
Andrea Breth
Met Prokofjevs zelden uitgevoerde opera De speler zet De Nederlandse Opera het programmeren van het Russische repertoire voort. Hiermee is het voor het eerst gelukt de toneelregisseur Andrea Breth te kunnen binnenhalen, nadat het al heel lang de bedoeling was om met haar in Amsterdam samen te werken. Dit seizoen wordt deze wens dus eindelijk gerealiseerd. Andrea Breth is een van de belangrijkste regisseurs in het Duitse toneel. Zij werd meermaals onderscheiden met prijzen en uitgenodigd voor het Berliner Theatertreffen. Ook tijdens het Holland Festival waren er voorstellingen van haar te zien: Goethes Stella (1999) als gastspiel van de Berliner Schaubühne am Lehniner Platz, waarover zij een paar jaar de leiding had en als laatste in 2012 de productie Zwischenfälle, een reeks korte absurdistische scènes op teksten van Russische auteurs. Dit betrof een gastspiel van het Burgtheater Wien, waarin Andrea Breth met subtiele humor de doodnormale waanzin van alledag wist te laten zien. Het Burgtheater was jarenlang haar basis, waar zij vele successen oogstte. Met haar enscenering van Schillers Maria Stuart was ze met veel bijval te gast in – uitgerekend − Groot-Brittannië, waar men normaliter niet zonder kritiek naar deze Duitse adaptatie van een stuk Britse geschiedenis zou kijken. Recentelijk werd haar productie van Shakespeares Hamlet in een zes uur durende, ongecoupeerde uitvoering in Wenen ovationeel ontvangen. Juist de trouw aan de tekst en een grondige doorvorsing van de karakters typeren haar ensceneringen, waarbij een diepgaand psychologisch realisme en vaak een grote poëtische kracht voorop staan.
Russische onderwerpen
Sinds een paar jaren houdt Andrea Breth zich ook bezig met het regisseren van opera’s, wat leidde tot grote succesen: Tsjaikovski’s Jevgeni Onjegin tijdens de Salzburger Festspiele, Bergs Wozzeck en Lulu aan de Staatsoper Berlin. Haar enscenering van La traviata voor de Brusselse Munt gaf aanleiding tot heftige discussies. Met de Russische literatuur en muziek blijkt zij grote affiniteit te hebben. Prokofjevs De speler, gebaseerd op de gelijknamige novelle van F.M. Dostojevski, was een titel die ze dolgraag wilde regisseren, en dat wordt nu in Amsterdam werkelijkheid. ‘Dostojevski is een auteur die als haast geen ander grote verhalen kan vertellen, waarbij hij ons tegelijkertijd een filosofie overbrengt. Dat is het geval in Misdaad en straf, waarvan ik een gedramatiseerde versie heb geënsceneerd bij de Salzburger Festspiele, en nog veel uitvoeriger in De broers Karamazov. Daar komen we in lange innerlijke monologen nog veel meer te weten over wat er in de mensen omgaat. In De speler is alles korter. Toch zijn wij zowel in de novelle als in het nog korter opgezette operalibretto getuige van een gecompliceerde diepgang in de personages. We zien hun nood, hun wanhoop, en hoe ze niet in staat zijn met het leven om te gaan.’ ‘In het vlechtwerk aan relaties tussen de hoofdpersonen in De speler komt een duidelijke koudheid naar voren en ik vind
op de effectenbeurs. Alles draait, in de waarste zin van het woord, alleen nog maar om het geld. ‘Het belangrijkste is naar mijn mening,’ stelt Andrea Breth, ‘dat de gewinzucht de mensen verandert. Daarbij ontwikkelt het verhaal zich tot het punt waarop de individualiteit van de afzonderlijke personages wordt opgeheven en meteen wordt het geheel existentieel. We zijn getuige van een hoogst complexe relatie tussen man en vrouw, tussen Polina en Aleksej. En omdat deze relatie zo moeilijk is te ontraadselen, is hun verhouding en daarmee de plot zo fascinerend. Wij willen hun beweegredenen begrijpen, weten waarom ze zich zo gedragen. En in de opera is het daarbij vooral interessant hoe tekst en muziek elkaar aanvullen. De muziek geeft ons telkens weer aanwijzingen dat we ons bevinden in een wereld waar het slechts om schijnhoudingen gaat en waarin de mensen bepaald worden door leugen en bedrog.’
Polina
Tragisch vindt de regisseur vooral het lot van Polina: ‘Zij is een vrouw die onafhankelijk zou willen zijn. Ze wil zich bevrijden van de dwang waarin ze gevangen is. Maar om zich vrij te kunnen maken heeft ze geld nodig en zo belandt ze, in plaats van zich werkelijk te emanciperen, telkens weer in nieuwe afhankelijkheden. Het is duidelijk: ze kan haar vrijheid alleen door prostitutie veroveren. En dat is precies het tegendeel van vrijheid.’ Een contrast met de figuur van Polina wordt gevormd door de ‘Grootmoeder’,
Baboelenka. Ze is oud en rijk en heeft geen behoefte meer om zich te bevrijden. Iedereen hoopt alleen nog maar dat ze doodgaat, zodat ze eindelijk haar bezittingen kunnen erven en die dan opnieuw kunnen verspelen. Maar in plaats van een telegram dat haar dood meldt duikt ze plotseling zelf op in het kuurhotel. Breth: ‘Baboelenka is de schok van Baden-Baden (een Duits kuuroord, dat onder andere model heeft gestaan voor het fictieve Roulettenburg, waarin Dostojevski zijn verhaal heeft geplaatst) en dat is ook precies haar bedoeling. Ze wil niet behagen, want dat heeft ze niet nodig. Maar ook zij wordt meegezogen door het roulettespel en verspeelt een groot deel van haar bezit.’ Maar Baboelenka weet wel dat je een keer moet ophouden met het kansspel. Als boetedoening wil ze na haar enorme verliezen ten slotte een kerk stichten. De Baboelenkascènes zijn niet zonder komische aspecten. Maar Andrea Breth benadrukt: ‘Dostojevski is geen Gogol. Terwijl de een zijn boze verhalen met een knipoog vertelt, moet bij de ander het komische effect voortkomen uit de ernst waarmee de scènes worden behandeld.’ Niettemin werkt het mechaniek van het stuk zoals bij de grote Franse komedieschrijver Georges Feydeau. Breth: ‘Er wordt over iemand gesproken en die duikt meteen op. Daaruit ontstaan heel verrassende momenten.’
Aleksej
De afhankelijkheid van de mannelijke hoofdpersoon Aleksej is een andere dan die van Polina: hij wil zich niet bevrijden maar juist zich emotioneel aan Polina binden. Hij denkt
dat hij houdt van de stiefdochter van zijn werkgever, maar ook hier is het geld de overheersende factor. Aleksej is gokverslaafd. Als hij voor anderen inzet, verliest hij en als hij voor zichzelf speelt, verwacht hij te winnen. Zo heeft Polina haar briljanten verpand en Aleksej opgedragen het gewonnen geld voor haar bij de roulette te vermenigvuldigen, zodat zij zich van de louche Markies kan vrijkopen. Deze Markies, bij wie praktisch alle figuren in de opera schulden hebben en die de enige is die zich niet overgeeft aan het kansspel, dwingt Polina tot seksuele onderwerping. Maar Aleksej verliest. Pas tegen het einde lijkt hij aan de winnende hand te zijn. Tweemaal laat hij de bank springen. Als hij ten slotte al het geld aan Polina’s voeten legt, wijst zij hem geschokt af. Ook door hem wil ze zich niet laten kopen. ‘Een positieve wending lijkt nog wel denkbaar,’ redeneert Breth, ‘maar nadat hij definitief door Polina is afgewezen, komt Aleksejs werkelijke afhankelijkheid aan het licht. Met zijn laatste noten, met het roepen om Polina, lijkt hij met haar verenigd, schijnt een gelukkig einde mogelijk, maar in werkelijkheid is hij met zijn gedachten alweer in het casino, bij het spel, bij het geld. Het zich in 24 uur afspelende verhaal toont dat er in zo’n wereld geen sprake kan zijn van pure liefde. Die bestaat in dit stuk niet. Door het werk iets dichter naar onze tijd toe te halen hopen wij te kunnen aantonen dat het hier gaat om een interessante opera, die ook zeer belangrijk kan zijn voor onze eigen tijd.’ Vertaald door Frits Vliegenthart
B E NJA MI N B RI T T E N het zinvol om die op onze huidige tijd te betrekken. Net als bij de figuren van Dostojevski gaat het ons tegenwoordig ook zo dat elke utopie overboord wordt geworpen. Je kunt nauwelijks nog geloven in een sociale gerechtigheid, want al het geloof is gericht op de macht van het geld. De novelle en de opera laten ons zien hoe de afhankelijkheid van geld de mens vervormt en hem het vermogen tot liefhebben ontneemt.’
Roes
Haar fascinatie voor Russische literatuur in het algemeen, dus niet alleen voor Dostojevski maar ook voor minder bekende drama’s, verklaart Andrea Breth voornamelijk vanuit de epische breedte waarmee de figuren naar voren komen en die hen karakteriseert. Afgezien van een zeer kort bezoek aan Sint-Petersburg is de regisseur zelf overigens niet meer in Rusland geweest, en heeft het land en de mensen niet echt leren kennen. ‘Auteurs als Dostojevski houden in hun uitvoerigheid geen rekening met het snelle leven van onze tijd. Je duikt bij hem onder in een onvoorstelbare wereld, die velen onbekend is. In lange monologen leren wij het karakter van zijn romanfiguren gedetailleerd kennen.’ Nu ligt juist dit bij Prokofjevs toonzetting van Dostojevski’s De speler een beetje anders. ‘We vinden in de opera bij de hoofdpersoon Aleksej nog wel zo nu en dan res-
tanten van innerlijke zelfbeschouwing, zodat we even in zijn binnenste kunnen kijken, maar vooral hier vind ik de combinatie van tekst en muziek heel interessant. De muziek heeft hier namelijk een ongelooflijke vaart. De roes en de opwinding die zich bij het roulettespel ontwikkelen zijn op grootse wijze omgezet. De onontkoombaarheid van het voortdurend draaiende balletje heeft een extreem sterke uitwerking en drijft de personages bijna tot waanzin. Naar mijn mening is er met deze opera net zoiets aan de hand als bij de toonzetting van Woyzeck van Georg Büchner: Alban Berg heeft met zijn opera Wozzeck de beste versie van de twee geschapen. Een toneelversie van De speler zou ik bij lange na niet zo interessant vinden als de opera.’
Een existentieel geheel
Het artistiek team heeft geprobeerd om bij de vormgeving van het decor het voortdurende draaien van de roulette te betrekken. Je ziet een hotellobby, terwijl zich dankzij een draaischijf telkens weer nieuwe perspectieven openen. In de beroemdste scène van het werk, de casinoscène uit de vierde akte is het hotel verdwenen en zie je de spelers aan de roulette, meervoudig gespiegeld, voortdurend draaiend. Waanzin en extase van het spel worden zo vertaald naar een duidelijke beeldtaal. Inhoud en vorm sluiten bij elkaar aan. Daarbij heerst in de casinoscène een hectiek en een bedrijvigheid als
‘DE VOORSTELLING WERKT NOG DAGEN NA.’ – DE TELEGRAAF ****
WEGENS SUCCES VERLENGD
OWEN WINGR AVE DIRIGENT
ED SPANJA ARD REGISSEUR FLORIS VISSER
9 JANUARI NIJMEGEN Stadsschouwburg 11 JANUARI AMSTERDAM Stadsschouwburg première 23 JANUARI APELDOORN Theater Orpheus 28 JANUARI ZWOLLE Theater Odeon
KAARTEN VIA OPERATRIONFO.NL
10
11
Portret De speler
Frits Vliegenthart
Chef-dirigent Marc Albrecht verlengt contract bij De Nederlandse Opera en Nederlands Philharmonisch Orkest | Nederlands Kamerorkest
Ruimte voor interpretatie Voor het decor van De speler leverde Martin Zehetgruber het ontwerp. Deze bijzondere kunstenaar werkte bij De Nederlandse Opera eerder mee aan Lady Macbeth van Mtsensk (2006), Die Gezeichneten (2007) en Der fliegende Holländer (2010), alle in regie van Martin Kušej. Nu geeft hij vorm aan een productie van regisseur Andrea Breth.
Els van der Plas, Marc Albrecht en Rob Streevelaar (Foto:Ronald Knapp)
Albrecht begon zijn chef-dirigentschap bij beide instellingen in september 2011. Hij combineert zijn positie met gastdirecties bij internationale operahuizen en symfonieorkesten, zoals in Milaan, Wenen, Zürich en Dresden. De vruchtbare samenwerking tussen Albrecht en DNO/NedPhO wordt door pers en publiek zeer gewaardeerd en is ook internationaal niet onopgemerkt gebleven. Zo werd de wereldpremière van Manfred Trojahns opera Orest (2011) uitgeroepen tot wereldpremière van het jaar (Opernwelt) en kreeg Rimski-Korsakovs opera De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja de prestigieuze International Opera Award voor beste nieuwe productie. In beide DNO-producties dirigeerde Albrecht het NedPhO. De successen vormden de basis voor een serie cd’s met liverecordings van DNO op het label New Arts International. Vorig jaar verscheen reeds de cd van Richard Strauss’ Elektra en dit najaar vond de cd-release plaats van de liverecording van Franz Schrekers opera Der Schatzgräber, die in september 2012 bij DNO in première ging, en van Orest. Op al deze cd’s leidde Marc Albrecht bij DNO het NedPhO. Tevens presenteert het label OpusArte dit najaar de dvd/BluRay van De legende van de onzichtbare stad Kitesj. Op het label Pentatone brachten Marc Albrecht en het NedPhO afgelopen voorjaar het veel geprezen Das Lied von der Erde van Mahler uit. In december leidt Marc Albrecht bij DNO Prokofjevs De speler in de regie van Andrea Breth.
zingen bij de nederlandse opera
zing mee tijdens de open dag van het muziektheater amsterdam
www.dno.nl/zingen
‘Voor-verhaal’
Als het doek opengaat voor een toneelstuk of opera met een decor van Martin Zehetgruber, krijg je vaak het gevoel dat er al van alles is gebeurd, voorafgaand aan de feitelijke handeling, die op dat moment dus nog moet beginnen. Ruimtes zijn verlaten, in elkaar geschoven, of vervallen. Zo wekte het decor voor Andrea Breths enscenering van Don Carlos de indruk van een merkwaardig leeg machtscentrum, associaties oproepend met de verlaten controlekamers van een omvergeworpen dictatoriaal regime (aldus Sebastian Huber, dramaturg Residenztheater München). Een dergelijke plek, die een ‘voor-verhaal’ suggereert, heeft nooit iets nostalgisch-sentimenteels; op de ‘puinhopen’ wordt niet gerouwd, maar een beslissend gevecht uitgevochten. Er is altijd ruimte voor interpretatie, sterker nog: Zehetgrubers decors nodigen de toeschouwer daartoe uit. Het ‘verhaal’ dat de decors vertellen bevat vaak spannende
Der fliegende Holländer (Foto: A.T. Schaefer)
Marc Albrecht heeft op maandagavond 30 september in Het Concertgebouw in Amsterdam zijn contract als chef-dirigent bij De Nederlandse Opera (DNO) en het Nederlands Philharmonisch Orkest|Nederlands Kamerorkest (NedPhO|NKO) verlengd met drie jaar tot en met het seizoen 2017-2018.
De Oostenrijker Martin Zehetgruber (Steiermark 1961) studeerde decorontwerp aan de Hochschule für Musik und darstellende Kunst in Graz. Voor zijn proefschrift over Büchners toneelstuk Woyzeck werd hij onderscheiden door het Duitse Ministerie van Wetenschap en Kunsten. In de jaren ’80 creëerde hij als vrije kunstenaar diverse installaties, maar werkte daarnaast ook als decorontwerper. Vanaf de jaren ’90 ontwierp hij met name voor het Staatstheater Stuttgart vele producties, waaronder Herzog Theodor von Gothland (Grabbe), Die Unbekannte aus der Seine (Horváth), Clavigo (Goethe) King Arthur (naar Dryden/Purcell), Oedipus (Sophocles), Die Geier-Wally (Hillern), Fidelio (Beethoven), Al gran sole carico d’amore (Nono), Hamlet (Shakespeare), Le convenienze ed inconvenienze teatrali/ I pazzi per progetto (Donizetti), Die Gezeichneten (Schreker) en Otello (Verdi). Intensieve werkrelaties onderhoudt Zehetgruber vooral met de regisseurs Martin Kušej en Andrea Breth, die nu bij DNO debuteert met De speler. Samen met haar realiseerde hij uiteenlopende producties, zowel toneel als opera: Schillers Don Carlos naast de wereldpremières van Ostermaiers Letzter Aufruf en Nach den Klippen (Burgtheater Wien), Tjaikovski’s Jevgeni Onjegin (Salzburger Festspiele), Bergs Wozzeck (Staatsoper Berlin), Courtelines Zwischenfälle en Kleists Prinz Friedrich von Homburg (Burgtheater Wien), meer recent Verdi’s La traviata (Brusselse Munt). Het totale aantal decorontwerpen van Zehetgruber ligt ruim boven de vijftig; hij is tot nu toe de enige kunstenaar die zesmaal werd genomineerd voor de zeer belangrijke Weense theaterprijs NESTROY en deze vijfmaal daadwerkelijk ontving. tegenstellingen: tussen toen en nu, binnen en buiten, natuur en beschaving; gedachte is materie − materie is gedachte… Juist hierdoor zijn ze de perfecte basis voor toneel- of operaverhalen.
De speler
Martin Zehetgruber ontwierp voor de door DNO gepresenteerde opera’s Lady Macbeth van Mtsensk, Die Gezeichneten en Der fliegende Holländer wat Max Arian (in De Groene Amsterdammer) omschreef als ‘sobere, moderne ruimtes waarin de personages genuanceerd en gedetailleerd naar voren komen. De opera’s worden ontdaan van veel historische en politieke ballast, maar blijken juist daardoor veel meer lagen te hebben.’ Voor het decor van De speler, die zich voornamelijk afspeelt in een casino, is een grote draaischijf een essentieel onderdeel van Zehetgrubers ontwerp. Deze beweegt
vanaf het begin en kan, aldus regisseur Andrea Breth, worden gezien als een symbool voor het leven, maar ook als een heel grote roulette. De doorgaande beweging volgt de zeer dynamische, veelal snelle muziek van Prokofjev. Spiegels brengen in de casinoscène een magisch effect teweeg. De ruimtes van het casino en het hotel zijn ‘verwaarloosd en stoffig’, de kostuums, ontworpen door Silke Willrett en Marc Weeger, zijn als contrast daarmee juist extra elegant. Daarmee wordt uitgedrukt hoe alle personages vooral bezig zijn met het ophouden van de schone schijn. Meer hierover is te lezen in het interview met Andrea Breth op pagina 8-9.
12
Interview De speler
13
Carine Alders
‘Ik voel me 100% acteur’ Wie John Daszak zag als Grisjka Koeterma in Rimski-Korsakovs De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja, zal ongetwijfeld uitkijken naar de terugkeer van deze natuurkracht op het toneel van De Nederlandse Opera. Volgens The Guardian heeft de Britse tenor ‘abundant theatrical imagination’. Niet vreemd dat bij de eerste bestudering van zijn nieuwe hoofdrol in Prokofjevs De speler de ideeën alweer door zijn hoofd schieten.
Kom mee op een prikkelende ontdekkingsreis. Met OperaFlirt beleef je een exclusieve opera-avond. Maak kans op een van de veelgevraagde plaatsen die we voor dit bijzondere programma gereserveerd hebben. Samen met anderen geniet je van een unieke voorstelling.
OperaFlirt-avonden 2013 - 2014 De speler 13 dec 2013 (nog enkele plaatsen beschikbaar)
Faust 21 mei 2014 (aanmelden vanaf 21 apr)
Lucia di Lammermoor 21 mrt 2014 (aanmelden vanaf 21 feb)
Falstaff 19 jun 2014 (aanmelden vanaf 19 mei)
John Daszak in De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja (Foto: Monika Rittershausd)
Erratum agina in perFlirt-p Lingen O p de O rdt Fred o w 89 n Ode on va r u advise r had ‘Art istiek emd. Daa o en g ’ DNO rt istiek st aan: ‘A n de moet en erelid va en r u van advise Vrienden g in ig Veren er a’. ndse Op la er ed De N
‘Het verhaal is zo dramatisch, je ontkomt er bijna niet aan. Maar uiteindelijk is het de regisseur die bepaalt. Mijn uitdaging is om zo dicht mogelijk te komen bij het beeld dat hij of zij voor ogen heeft. Op de eerste dag dat het hele team bij elkaar is, vertelt de regisseur uitgebreid over het concept van de voorstelling. We zien de modellen van het decor, de schetsen van de kostuums. Er kan zomaar een paar uur voorbijgaan voordat iedereen bijgepraat is en het concept door iedereen gedeeld wordt.’ Het is voor John niet moeilijk om zich in te leven in het obsessieve gedrag van de gokverslaafde Aleksej. ‘Een goede vriend drinkt te veel. Als je dat van dichtbij meemaakt, groeit het begrip en de empathie. Ik denk dat ik uit deze ervaring kan putten. En zelf ben ik drie jaar geleden begonnen met hardlopen. Dat is ook een behoorlijke obsessie geworden. Onlangs heb ik mijn eerste marathon in Stockholm gelopen. Bijkomend voordeel is dat ik fitter word naarmate ik ouder word. Sommige rollen vragen daar ook echt om. Ik voel me 100% acteur, dat is wat ik het liefste doe. Ik ben er ook altijd mee bezig. Als ik iemand op straat zie met een vreemd loopje, denk ik: dat kan ik misschien voor een rol gebruiken.’
Een fantastische tijd
Mijn eerste opera-ervaring… Mijn eerste opera-ervaring… Wie ben je, wat doe je en wat staat er op je iPod?
Bas van der Sande, 22 jaar. Studeer aan de UvA Europese Studies en Internationale Betrekkingen en loop momenteel stage in Den Haag. Mijn iPod is zwaar verouderd qua muziekcollectie maar ik heb laatst Spotify ontdekt. Geweldige app, alle muziek binnen handbereik en het stelt ook nog muziek die je wellicht leuk vindt voor. Hierdoor heb ik al veel nieuwe muziek leren kennen, momenteel staat het nieuwste album van Damien Rice vaak op in de trein naar Den Haag. Naar welke OperaFlirt ben je geweest? Naar Armide, een Franse opera uit de 18de eeuw.
Bas – OperaFlirter 22 jaar
Hoe heb je het ervaren? Een avondvullend programma met een leuke rondleiding, waardoor je erachter komt hoe groot het theater is en hoeveel mensen er werken (600?!). De voorstelling was in het Frans, wat ik een beetje spreek, de boventiteling was een goed hulpmiddel. Overweldigende opera door het aantal spelers en het decor was subliem. Mijn eerste opera is zeer goed bevallen, zeker vanaf rij 3! Zijn er andere opera’s die je zou willen zien? Ik wil nog graag eens een ‘klassieke’ Italiaanse opera zien met de klassieke kostuums.
Al vanaf zijn studiejaren zijn acteren en zingen hand in hand gegaan. Als kind ging hij met een viool onder de arm naar Chetham’s School of Music in Manchester, een van die gespecialiseerde scholen in Engeland waar algemeen onderwijs en muziekonderwijs samengaan. ‘Er waren altijd voorstellingen, ik trad heel graag op. De vorderingen op de viool gingen mij niet snel genoeg, ik stapte over op zang. En toen werd ik aangenomen op het befaamde Guildhall in Londen. Ik had het gemaakt! Maar dat viel tegen. Ik studeerde eindeloos op een lied en mocht intussen niet optreden. De meeste studenten kwamen alleen voor de les naar school en gingen meteen weer naar huis. Er was geen enkel sociaal leven, er werd niets samen gedaan. Ik verveelde me kapot en na twee jaar had ik het wel gezien. Ik had bijna het zingen opgegeven. Totdat ik een inspirerend gesprek had met de grote tenor Joseph Ward. Waarom zou ik niet teruggaan naar Manchester? Ik had er een fantastische tijd, er was altijd een ruimte beschikbaar om te repeteren, er was een bar om anderen te ontmoeten en samen plannen te maken. En ik mocht zoveel auditeren als ik wilde.’ John Daszak vindt het jammer dat er nu zo weinig liedrecitals op zijn pad komen. ‘Mij ontbreekt de inspiratie om er zelf achteraan te gaan, maar eigenlijk is een lied gewoon een kleine opera. Met pianist Julius Drake speel ik Dagboek van een verdwenene van
Leoš Janácˇek. Ik kan dan toch niet maar een beetje blijven staan? Soms zit ik op de grond, de piano is de koe en mijn stoel is de ploeg.’
zijn familie. Hij ontdekte pas jaren later dat zijn broer nog in leven was. Die bleek altviolist in het Bolsjojtheater te zijn geworden, en het lukte – ondanks de tegenwerking van de geheime dienst – een ontmoeting te arrangeren in een hotelkamer in München. Geen woord Russisch Later is mijn oom directeur geworden van In Amsterdam zingt Daszak nu voor de derde keer in een Russische opera, na Boris het conservatorium in Lviv. Maar zelf spreek Godoenov en Kitesj. ‘Ik tekende het contract ik geen Russisch. Gelukkig heb ik in Londen verschillende coaches tot mijn beschikking. voor deze rol tussen de voorstellingen door En in Stockholm, waar ik met mijn gezin van Kitesj. De samenwerking met Marc woon, heb ik in Maria Matyazova Milder ook Albrecht was goed bevallen en het is een enorme luxe om in Amsterdam te zingen. Je een uitstekende coach gevonden via mijn kunt je helemaal richten op één productie en vrouw Jacqueline Miura.’ Met regisseur Andrea Breth werkte Daszak tijdens de repetitieperiode kun je gaan zien eerder in Berlijn samen, in Alban Bergs wat er op dat moment speelt.’ Hoewel zijn vader geboren is in het huidige Wozzeck: ‘Ik heb daar erg goede herinneringen aan, Andrea is zeer geconcentreerd en Lviv in Oekraïne, spreekt John geen woord Russisch. ‘Mijn vader is als krijgsgevangene verdiept zich enorm in de dramatiek van het verhaal. Een uitgelezen kans om me weer naar Engeland gekomen. Na de oorlog was hij door het IJzeren Gordijn afgesneden van eens vast te bijten in een nieuwe rol.’
14
15 Reprise
Richard Wagner 1813 -1883
Der Ring des Nibelungen Ein Bühnenfestspiel fur drei Tage und einen Vorabend libretto Richard Wagner Vorabend
Das Rheingold Erster Tag
Die Walküre Zweiter Tag
Siegfried Dritter Tag
Götterdämmerung muzikale leiding Hartmut Haenchen regie Pierre Audi decor George Tsypin kostuums Eiko Ishioka † Robby Duiveman licht Wolfgang Göbbel Cor van den Brink video Maarten van der Put choreografie Götterdämmerung Amir Hosseinpour dramaturgie Klaus Bertisch 1ste cyclus 29 jan 2014 31 jan 2014 2 feb 2014 5 feb 2014
20.00 uur 18.00 uur 17.30 uur 17.30 uur
Das Rheingold Die Walküre Siegfried Götterdämmerung
2de cyclus 7 feb 2014 9 feb 2014 11 feb 2014 14 feb 2014
20.00 uur 18.00 uur 17.30 uur 17.30 uur
Das Rheingold Die Walküre Siegfried Götterdämmerung
Nederlands Philharmonisch Orkest Koor van De Nederlandse Opera instudering Eberhard Friedrich (Götterdämmerung) De opera’s worden in het Duits gezongen, Nederlands en Engels boventiteld. De operaboeken Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung zijn verkrijgbaar in het Muziek theater. Daarin staan onder meer een uitgebreide synopsis en het libretto in het Duits en het Neder lands. De prijs is € 8 per boek.
Kaartverkoop Kaartverkoop is reeds begonnen. Bij het ter perse gaan van deze Odeon zijn er nog kaarten verkrijgbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau: 020-625 5455 Online reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Willem Bruls Plaats: Muziektheater (foyer 2de balkon) Tijd: 45 minuten voor aanvang voorstelling Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera Dinerbuffetten Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u genieten van een dinerbuffet in de foyer van het Muziektheater. Zo kunt u rustig eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren: 020-625 5455 of via www.muziektheater.nl/kaarten
16 Erster Tag
Das Rheingold
Götter
Alberich Werner Van Mechelen Mime Wolfgang Ablinger-Sperrhacke
Nibelungen
Fasolt Stephen Milling Fafner Jan-Hendrik Rootering
Riesen
Woglinde Machteld Baumans Wellgunde Barbara Senator Flosshilde Bettina Ranch
Göttinnen
Rheintöchter
De voorstelling duurt circa 2 uur en 35 minuten. Er is geen pauze.
Inleidingen door Willem Bruls Plaats: Muziektheater (foyer 2de balkon) Tijd: 19.15 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een plaatsbewijs Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera
Diep in de Rijn ligt een grote goudschat, die wordt bewaakt door de drie Rijndochters. De dwerg Alberich kijkt vol begeerte naar de meisjes, die hem uitdagen en afwijzen. Als het zonlicht de schat doet flonkeren, zingen de Rijndochters over de almacht die degene die een ring van het goud maakt zal verkrijgen. Maar dat kan alleen iemand zijn die de liefde afzweert. Woedend over de afwijzing vervloekt Alberich de liefde en rooft het Rijngoud. De god Wotan heeft door de reuzen Fasolt en Fafner een burcht, Walhall, laten bouwen. De bedongen prijs was zijn schoonzuster Freia, godin van de eeuwige jeugd, maar Wotan wil onder die afspraak uit. Als de reuzen Freia komen opeisen en van geen andere beloning willen weten, moet de slimme vuurgod Loge met een oplossing komen. Hij stelt als prijs het Rijngoud voor, waar de twee bouwlieden mee instemmen. Als gijzelaar moet Freia echter met hen mee. Wotan en Loge dalen af naar Nibelheim, waar Alberich een ring heeft gesmeed. Zijn broer Mime dwong hij een helm (de ‘Tarnhelm’) te maken waarmee de drager elke gewenste gedaante kan aannemen. Door een list weten de goden Alberich de schat met de Ring en de Tarnhelm afhandig te maken. De dwerg vervloekt de Ring. Als losprijs voor Freia verlangen Fasolt en Fafner zoveel goud dat zij geheel aan het oog wordt onttrokken. Om het laatste gaatje in de stapel te dichten dwingen ze Wotan de Ring af te staan. De vloek doet zich meteen gelden: Fasolt en Fafner strijden om het bezit van de Ring, waarbij Fasolt door zijn broer wordt gedood. Wotan en de andere goden nemen hun intrek in Walhall, behalve Loge, die eigenlijk maar half goddelijk is. De Rijndochters beklagen hun verlies.
Scènes uit Das Rheingold (Foto’s: Marco Borggreve)
Wotan Thomas Johannes Mayer Donner Vladimir Baykov Froh Marcel Reijans Loge Stefan Margita
Fricka Doris Soffel Freia Anna Gabler Erda Marina Prudenskaja
Die Walküre
De Ring moet ik hebben! (Wotan)
Siegmund Christopher Ventris Hunding Kurt Rydl Wotan Thomas Johannes Mayer Sieglinde Catherine Naglestad Brünnhilde Catherine Foster Fricka Doris Soffel Gerhilde Marion Ammann Ortlinde Martina Prins Waltraute Lien Haegeman Schwertleite Julia Faylenbogen Helmwige Elaine McKrill Siegrune Wilke te Brummelstroete Grimgerde Helena Rasker Rossweisse Cécile van de Sant
De vloek waarvoor ik vluchtte, wijkt nu niet van mij: wat mij lief is, moet ik loochenen, vermoorden wie ik bemin, vals verraden wie mij vertrouwt! (Wotan)
Walküren
De voorstelling duurt circa 5 uur. Er zijn 2 pauzes. Inleidingen door Willem Bruls Plaats: Muziektheater (foyer 2de balkon) Tijd: 17.15 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een plaatsbewijs Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera
I Gevlucht na een verloren strijd vindt een man beschutting in Hundings huis. Diens vrouw verzorgt hem. Hunding keert huiswaarts, verlangt een maaltijd voor hemzelf en zijn ongenode gast, die hij naar afkomst en bezigheden vraagt. Dan wordt duidelijk dat zij in diezelfde strijd tegenstanders waren. Het gastrecht beschermt de vreemdeling voor de nacht; morgen zullen beide mannen vechten. ’s Nachts wijst Hundings vrouw haar gast op een zwaard dat een grijsaard op haar huwelijksdag achterliet voor een held. Zij voelt dat dit wapen voor deze man bestemd is. Zij vertelt hem haar geschiedenis, hij vraagt haar hem een naam te geven: Siegmund. Hij grijpt het zwaard, bevrijdt het. De vrouw vertelt hem wie zij is: Sieglinde. Als Siegmunds tweelingzuster én geliefde valt zij in zijn armen. II De god Wotan wil Siegmund – zijn buitenechtelijke zoon – in het tweegevecht helpen overwinnen. Zijn dochter, de Walküre Brünnhilde, zal Siegmund bijstaan. Maar Fricka, Wotans in haar eer gekrenkte echtgenote en godin van het huwelijk, doorziet dit plan. Niet Siegmund zal zegevieren, maar Hunding, zo eist zij. Wotan, verslagen, geeft Fricka zijn woord van eer. Brünnhilde probeert haar vader te troosten, die haar over zichzelf en Siegmund vertelt. Wotan moet de held die niet door Alberichs vloek belast is, en die voor hem de almacht schenkende Ring had moeten bemachtigen, nu als hoop voor de toekomst opgeven. Hij gebiedt Brünnhilde voor Hunding te kiezen. Brünnhilde kondigt Siegmund diens dood aan. Als hij de slapende Sieglinde wil doden, om niet zonder haar te zijn, houdt Brünnhilde hem tegen en zegt aan zijn zijde te staan. Hunding en Siegmund strijden. Brünnhilde spoort Siegmund aan, maar Wotan grijpt in. Siegmund sterft, Brünnhilde vlucht met Sieglinde, en Hundings leven wordt door Wotan aan Fricka’s eer geofferd. III De Walküren verzamelen gevallen strijders voor Wotans leger. Brünnhilde zoekt samen met Sieglinde bij haar zusters bescherming voor Wotans toorn. Zij stuurt de zwangere Sieglinde naar Fafners woud. Als Wotan de Walküren dreigt, laten zij hun zuster in de steek. Hij komt om Brünnhilde te straffen, nu zij tegen zijn gebod handelde. Brünnhilde houdt hem voor dat zij niet tegen zijn wil heeft gehandeld, en vraagt om een milde straf. Verscheurd door woede en liefde legt hij haar te slapen in een ring van vuur. Alleen de man die Wotans speer niet vreest, zal dit vuur trotseren!
Scènes uit Die Walküre (Foto’s: Marco Borggreve)
Vorabend
17
18
Siegfried Stig Andersen Mime Wolfgang Ablinger-Sperrhacke Der Wanderer Thomas Johannes Mayer Alberich Werner Van Mechelen Fafner Jan-Hendrik Rootering Erda Marina Prudenskaja Brünnhilde Catherine Foster Waldvogel Jongenssopraan
De voorstelling duurt circa 5 uur en 10 minuten. Er zijn 2 pauzes. Inleidingen door Willem Bruls Plaats: Muziektheater (foyer 2de balkon) Tijd: 16.45 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een plaatsbewijs Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera
Götterdämmerung
De bruid gewint, Brünnhilde wekt geen lafaard ooit: alleen wie het vrezen niet kent. (Waldvogel) I Aan het slot van ‘Die Walküre’ bleef Brünnhilde slapend achter, terwijl de zwangere Sieglinde naar het woud van Fafner was gevlucht. Sieglinde stierf vervolgens bij de geboorte van Siegfried. Deze is inmiddels een jonge, ferme knaap geworden. Mime voedde hem op, om hem te kunnen gebruiken bij het stelen van Fafners goudschat. Maar Mime is niet in staat Nothung, het door Wotans speer in stukken geslagen zwaard van Siegmund, aaneen te smeden. De Wanderer (Wotan) meldt Mime dat alleen hij die de angst niet kent, Nothung zal kunnen smeden. Mime beseft dat hij Siegfried nooit heeft geleerd wat angst is. II Bij Fafners hol waakt Alberich. De Wanderer waarschuwt hem voor Mime, die met Siegfried nadert om Fafner de goudschat te ontnemen. Fafner slaat Alberichs voorstel hem in ruil voor bescherming de Ring te geven af. Alleen gelaten probeert Siegfried tevergeefs de zang van een vogel na te doen en blaast daarbij luid op zijn hoorn, wat Fafner wekt. In een gevecht doorsteekt Siegfried Fafners hart en proeft van diens bloed, waardoor hij de zang van de vogel kan verstaan. Hij ontneemt hem de Ring en de Tarnhelm. Na Mime te hebben gedood, volgt hij de vogel naar de plaats waar Brünnhilde slaapt. III Nog eenmaal vraagt de Wanderer Erda om raad hoe het naderende einde van de goden te keren, maar zij kan hem niet helpen. Hij houdt Siegfried tegen in een poging de Ring alsnog te bemachtigen, maar Siegfried slaat zijn speer in tweeën. Zonder angst trotseert Siegfried het vuur dat Brünnhilde beschermt, maar voordat hij haar wekt, ervaart hij voor het eerst wat angst is. Brünnhilde geeft zich aarzelend aan Siegfried over, die haar als zijn bruid opeist.
Scènes uit Siegfried (Foto’s: Ruth Walz)
Siegfried
Dritter Tag
Siegfried Stig Andersen Gunther Alejandro Marco-Buhrmester Alberich Werner Van Mechelen Hagen Kurt Rydl Brünnhilde Catherine Foster Gutrune Astrid Weber Waltraute Michaela Schuster Erste Norn Nicole Piccolomini Zweite Norn Barbara Senator Dritte Norn Astrid Weber Woglinde Machteld Baumans Wellgunde Barbara Senator Flosshilde Bettina Ranch De voorstelling duurt circa 5 uur en 25 minuten. Er zijn 2 pauzes. Inleidingen door Willem Bruls Plaats: Muziektheater (foyer 2de balkon) Tijd: 16.45 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een plaatsbewijs Met steun van de Vereniging Vrienden van De Nederlandse Opera
Laat het vuur dat mij verbrandt de Ring van zijn vloek bevrijden! (Brünnhilde) Voorspel De drie Nornen vlechten het noodlotskoord en voorzien de ondergang van de goden. Als de draad breekt en zij de toekomst niet meer kunnen duiden, keren zij terug naar Erda, hun moeder. Siegfried wil de wijde wereld in, neemt afscheid van Brünnhilde en geeft haar de Ring, als onderpand van zijn liefde. I Gunther, koning der Gibichungen, en zijn zuster Gutrune zijn beiden nog ongehuwd. Hagen, Alberichs zoon, raadt Gunther aan Brünnhilde te huwen. Siegfried is in aantocht en Hagen roept hem bij zich. Gutrune biedt Siegfried ter verwelkoming een vergetensdrank aan. Als Gutrune, op wie hij direct verliefd raakt, zijn vrouw wil worden, is Siegfried bereid Brünnhilde voor Gunther te werven. Waltraute bericht Brünnhilde over de machteloosheid van Wotan en verlangt van haar zuster de Ring om de ondergang der goden te keren. Brünnhilde weigert dit. Siegfried, die door middel van de Tarnhelm Gunthers gedaante heeft aangenomen, overmeestert de wanhopige Brünnhilde. II Alberich spoort Hagen aan Siegfrieds Ring te bemachtigen. Hagen roept de Gibichungen bijeen om Gunther en zijn bruid te verwelkomen. Brünnhilde ontdekt Siegfried aan Gutrunes zijde, ziet de Ring die ‘Gunther’ haar ontnam, nu aan Siegfrieds hand en beschuldigt hem van verraad. Siegfried ontkent. Gunther, Hagen en Brünnhilde zweren wraak: Hagen zal Siegfried tijdens de jacht doden. III De Rijndochters beklagen het verlies van het goud en sporen Siegfried tevergeefs aan om hun de Ring te geven. Siegfried verhaalt Gunther en Hagen over zijn avonturen. Hagen geeft hem een herinneringsdrank, en als Siegfried dan over Brünnhilde vertelt, stoot Hagen hem zijn speer in de rug. Siegfried sterft. Gunther vordert Siegfrieds Ring, maar Hagen doodt hem. Brünnhilde geeft opdracht Siegfrieds lijk te verbranden, pakt de Ring en stort zich in het vuur, dat ook Walhall in vlammen zet. De wereld brandt. De Rijn treedt buiten zijn oevers. Als Hagen de Ring wil grijpen, sleuren de Rijndochters hem de diepte in en nemen de Ring weer in hun bezit.
Scènes uit Götterdämmerung (Foto’s: Marco Borggreve)
Zweiter Tag
19
Achtergrond Der Ring des Nibelungen
20
21 Götterdämmerung (Foto: Marco Borggreve)
Kasper van Kooten
Eenwording in het kunstwerk
Das Rheingold (Foto: Marco Borggreve)
Met Der Ring des Nibelungen wilde Richard Wagner niet alleen het kunstwerk van de toekomst, maar het liefst ook de mens van de toekomst creëren. Zijn poging om een zestien uur durend totaalmuziektheater te scheppen kan gerust als hemelbestormend beschouwd worden. Tussen de eerste schetsen en de première lag maar liefst 28 jaar (1848-1876), een stormachtige periode waarin de revolutionair Wagner langzaam zijn wilde haren verloor. Das Rheingold, het eerste deel dat Wagner reeds in 1854 voltooide, ademt echter nog de geest van de jonge hemelbestormer, niet alleen in politiek, maar ook in muziektheatraal opzicht. De bestaande operavormen en uitvoeringstraditie zijn in Wagners ogen onderdeel van een reactionaire, geperverteerde maatschappij die haar langste tijd gehad heeft. Hij verlangt daarom naar een Gesamtkunstwerk waarin de kunsten hun krachten bundelen om de hoofdgedachte van het drama over te brengen, opera als wereldbeschouwing in plaats van amusement. Deze kunst maakt mensen bewust van misstanden in de wereld en creëert saamhorigheidsgevoel: ‘Im Kunstwerk werden wir eins sein!’, stelt Wagner in Die Kunst und die Revolution (1849). Als voorbeeld voor dit ‘kunstwerk van de toekomst’ ziet hij de uitvoeringspraktijk van de Griekse tragedie. Zijn operahervorming hangt samen met een revolutionaire levensopvatting; al het bestaande dient omvergeworpen te worden om plaats te maken voor een nieuwe mens, die in harmonie met zichzelf en zijn omgeving leeft. De nieuwe kunst kan bijdragen aan het ontstaan van de nieuwe mens, maar anderzijds is de komst van deze nieuwe mens ook een voorwaarde voor het welslagen van Wagners artistieke idealen. De gewenste revolutie kan Wagner echter niet vanachter zijn schrijftafel verwezenlijken. Daarom neemt hij in 1849 deel aan een mislukte opstand tegen het Saksische regime. Noodgedwongen ontvlucht hij Dresden en belandt in Zürich. Hiervandaan is het onmogelijk om de door hem gewenste revolutie op de barricaden te bevechten. Daarom steekt hij zijn energie in een muziektheaterproject waarin hij de toeschouwer de noodzaak en betekenis van deze revolutie bij kan brengen. Hij overweegt verschillende onderwerpen, maar besluit uiteindelijk om enkele eeuwenoude mythische vertellingen over de Nibelungen samen te smeden tot een nieuw epos. Aanvankelijk staat de ondergang van Siegfried, een revolutionaire held die door de hem omringende corrupte maatschappij ten onder gaat, centraal. De voorgeschiedenis van deze episode is echter zo belangrijk dat Wagner besluit om zich niet tot een enkel drama te beperken. Zijn behoefte om het voorafgaande helder uiteen te zetten leidt uiteindelijk tot de gigantische, vier avonden vullende omvang van Der Ring des Nibelungen.
Huichelachtige wereld
Das Rheingold biedt als vooravond de voorgeschiedenis van de latere delen, een soort Genesis waarin de erfzonden getoond worden waar volgende generaties onder gebukt gaan. Hoewel Alberichs roof van het goud
en zijn uitbuiting van de Nibelungen zich in een sprookjesachtige prehistorie afspelen, zijn de overeenkomsten tussen het verhaal en de sociale misstanden van Wagners tijd overduidelijk. Waar Wagner in Das Rheingold vooral het kapitalisme en de corruptie van machthebbers aan de kaak stelt, toont het daaropvolgende Die Walküre ons zijn verheerlijking van een Grieks levensideaal. Dit ideaal zet hij af tegen de heersende burgerlijk-christelijke moraal van zijn tijd. In Die Kunst und die Revolution typeert hij de moderne, christelijke cultuur als een huichelachtige wereld, waarin de mens zich vijandig verhoudt tot zijn eigen lijf en de natuur. Levenslust en seksualiteit worden volgens Wagner ten onrechte als boze demonen verworpen, met verkniptheid tot gevolg. Bovendien nemen mensen genoegen met hun leefomstandigheden in de hoop dat ze in het hiernamaals een beter leven zullen krijgen. Het kapitalisme bedient zich van dezelfde argumentatie, met uitbuiting van het proletariaat tot gevolg. Als alternatief voor deze miezerige levenshouding propa-
geert Wagner de antieke Griekse wereldbeschouwing, die in de grote tragedies tot uiting komt. Deze kunstwerken vormen in zijn ogen een viering van het leven, en Wagner wil dat zijn eigen muziekdrama’s dat ook zijn. Tegelijkertijd komt in Wotans overpeinzingen gedurende de tweede akte een andere wereldbeschouwing naar voren. Wotan realiseert zich steeds meer dat hij het lot van de wereld niet zelf naar zijn hand kan zetten, maar moet hopen dat een volgende generatie de juiste keuzes zal maken. Enerzijds is Wotans bereidwilligheid om plaats te maken voor een nieuwe generatie in lijn met Wagners revolutionaire gedachtegoed. De oppergod vertegenwoordigt immers het ancien régime, dat plaats moet maken voor de revolutie. Anderzijds valt op hoezeer Wagner, die na de mislukte revolutie sceptischer is geworden over de mogelijkheid om de wereld te veranderen, zich gaandeweg met Wotans dilemma’s vereenzelvigt. Zo schrijft hij in januari 1854 aan zijn goede vriend August
Röckel het volgende over Wotans problematiek: ‘We moeten leren te sterven, in de volle zin van het woord. De angst voor het einde is de bron van alle liefdeloosheid.’ Wotans voornemen om niet langer de wereld naar zijn hand te zetten vormt een voorbeeld van passieve acceptatie, en is daardoor juist in strijd met Wagners revolutionaire gedachten. Wagners nieuwe, in Wotans karakter tot uitdrukking gebrachte opvatting krijgt kort daarop een impuls door Arthur Schopenhauer. In de herfst van 1854 leert Wagner diens filosofie kennen, waarin passiviteit, acceptatie en medelijden centraal staan. Hoewel het Ring-libretto op dat moment al voor 99 procent vaststaat, beschrijft hij deze kennismaking later in Mein Leben (1865) als een ware ‘aha-erlebnis’: ‘Ik bekeek mijn Nibelungentekst, en ontdekte tot mijn verbazing dat Schopenhauers theorie in feite al in mijn eigen poëtische concept besloten lag. Nu pas begreep ik het karakter van mijn Wotan ten volle.’ Het thema medelijden vinden we duidelijk terug in Die Walküre. Begrip, begaandheid met het lot van de ander en liefde spelen er een sleutelrol. Waar Das Rheingold toont hoe de hoofdpersonen macht en bezit boven liefde verkiezen, wordt de liefde in Die Walküre gepresenteerd als mogelijke oplossing voor de misstanden in de wereld. Dit komt in eerste instantie tot uiting in de band tussen Siegmund en Sieglinde, die in een wereld vol vervreemding, afwijzing en vijandigheid eindelijk een zielsverwant vinden. Hun liefde en compassie brengen een kettingreactie teweeg: Brünnhilde trotseert Wotans gebod uit medelijden met hun lot, en haar gedwongen menswording vormt de aanzet tot haar latere liefdesverbond met Siegfried.
Vitaliteit
De vereniging van Brünnhilde en Siegfried laat echter lang op zich wachten. In 1857, tijdens het componeren van de tweede akte van Siegfried, lijkt Wagners Nibelungen-
project op de klippen te lopen. Pas jaren later, wanneer de Beierse koning Ludwig II de componist in 1864 financiële steun aanbiedt, wordt voltooiing van de Ring opnieuw een reële optie. Dat Wagner juist tijdens het componeren van Siegfried in een impasse raakte, valt deels biografisch te verklaren. Het ontbreekt hem immers aan uitvoeringsperspectief en hij is volledig in de ban van zijn koortsachtige liefde voor de getrouwde Mathilde Wesendonk. Mede door zijn privésituatie raakt hij gefascineerd door Tristan und Isolde, het werk waarvoor hij de Siegfriedcompositie zal onderbreken. Tegelijkertijd is de impasse ook begrijpelijk wanneer we het Siegfried-verhaal bekijken. De handeling stond inmiddels ver van Wagners belevingswereld af. De anarchistische, revolutionaire titelheld confronteerde hem niet alleen met de naïviteit van zijn jeugdidealen, maar ook met een vitaliteit die hij in Zürich was kwijtgeraakt. Zijn pessimisme viel moeilijk te rijmen met het onverschrokken optimisme van zijn geesteskind. Het karakter van Wotan, die zichzelf in dit Ring-deel Wanderer noemt, ligt – zoals gezegd − daarentegen veel dichter bij Wagners latere opvattingen. Naar eigen zeggen kijkt de Wanderer slechts nog toe, hij handelt niet meer. Toch trekt hij tijdens Siegfried hier en daar aan de touwtjes om Siegfrieds gang richting Brünnhilde te bespoedigen. In de eerste akte doet hij de wanhopige Mime immers uit de doeken hoe het onoverwinnelijke zwaard gesmeed kan worden, en er valt wat voor te zeggen dat de Waldvogel die Siegfried in de tweede akte op weg helpt, ook een spreekbuis van Wotan is. En toch verspert de Wanderer Siegfried na al het gidsende werk de weg wanneer deze bij Brünnhildes berg is aangekomen. In deze enerzijds komische, maar anderzijds ontroerende en tragische scène tussen de Wanderer en Siegfried staat de oude Wagner in feite oog in oog met zijn jeugdige zelf. In Siegfried is het echter de druistige
jeugd die het van de bedachtzame ouderdom wint.
Versie 2.0
Nu ligt de weg vrij voor de held van de toekomst, maar in Götterdämmerung blijkt al gauw dat de even onbevreesde als naïeve Siegfried niet bestand is tegen de beproevingen waar de mensenwereld hem mee confronteert. Aan de godenschemering gaat een heldenschemering vooraf: Siegfried en Brünnhilde verliezen tijdens het laatste deel hun mythologische grandeur, ze verworden tot operakarakters met goede en slechte eigenschappen. Pas wanneer Siegfried sterft, komen de geliefden tot inkeer, en kan de Ring aan de natuur worden teruggegeven. Götterdämmerung vormt het meest complexe en ingenieuze deel van de Ring. Dit komt gedeeltelijk doordat het merendeel van het libretto al in de revolutiejaren 1848-49 tot stand kwam, en met zijn koren, aria’s en terzetten dichter bij Lohengrin ligt dan bij Siegfried. Daarom zag Wagner, die tussen 1869 en 1874 de muziek componeerde, zich gedwongen om tegen bepaalde principes van zijn muziekdrama te zondigen en terug te keren naar de conventionele opera, zij het in een geavanceerde versie 2.0. Deze stijl past echter uitstekend bij de corrupte Gibichungenmaatschappij waar Siegfried in verzeild raakt en bij Hagens bedrog. De mens van de toekomst zoals Wagner zich die voorstelde is nooit gerealiseerd, en de misstanden die hij in de Ring aan de kaak stelde, zijn in zekere mate nog altijd aan de orde van de dag. Dat de mens geneigd is om voortdurend in dezelfde valkuilen te stappen is iets dat de rijpere, meer realistische Wagner zich overigens terdege realiseerde. Toch zet de Ring tot op de dag van vandaag aan om kritisch over onszelf en de wereld na te denken. En een geslaagde integrale uitvoering van het vierluik kan ons wel degelijk – al is het maar kortstondig – het gevoel geven dat we heel even één zijn geworden in het kunstwerk.
Interview Der Ring des Nibelungen
22
23 Die Walküre, 2013 (Foto: Marco Borggreve)
Hein van Eekert
Een groot avontuur
Pierre Audi en Hartmut Haenchen werken aan de Ring, 1998 (Foto: Marco Borggreve)
De laatste Ring-cyclus. Een gesprek met Pierre Audi en Hartmut Haenchen levert meer verhaalstof op dan een enkele Odeon kan verwerken. Dat het leuke van Ringetje, de toewijding van Truze Lodder en de manier waarop de Ring-productie de programmering redde toen de bezuinigingen toesloegen in dit artikel on- of onderbelicht blijven, ligt niet aan de twee heren, die met plezier terugkijken op hun Ring-avontuur in Amsterdam. ‘Het is een van de mooiste ervaringen in mijn artistieke leven, maar er moet iets anders komen,’ zegt Pierre Audi. ‘Een fameuze Ring als die van Patrice Chéreau is ook weg en wordt een mythe: er is een dvd en een cd van, die hebben we ook van deze productie en het is fijn om dat te accepteren.’ Het is november 2013. De storm heeft het openbaar vervoer rond Amsterdam vrijwel helemaal stilgelegd en er is een avondrepetitie van de tweede akte van Götterdämmerung. De bas Kurt Rydl komt binnen: hij heeft het Muziektheater vanuit Wenen via Schiphol en een metro naar de Bijlmer bereikt. Vanaf 1996 is hij erbij: toen ging deze productie van Wagners Der Ring des Nibelungen, met het podium dat de zaal in komt en de adventure seats bovenin, voor het eerst in Nederland. Regie: Pierre Audi. Andere zangers op de bühne werken voor het eerst mee aan deze productie. Audi instrueert ze: ‘Let op de muziek. Luister goed.’ Ze moeten een beweging te pakken krijgen die aansluit op de noten van Wagner en op de emoties van de karakters die ze spelen. Terwijl Audi spreekt met de zangers, geeft Rydl een aantal figuranten een paar tips. ‘Kurt Rydl, die moest je in het begin overtuigen dat hier iets heel speciaals gebeurde,’ legt dirigent Hartmut Haenchen uit. ‘Inmiddels heeft hij in zijn boek geschreven – hij heeft ik weet niet hoeveel Ringen in zijn leven gezongen – dat dit in ieder opzicht, zowel muzikaal als op toneel, de beste Ring is die hij ooit gedaan heeft. Nu vertelt hij elders hoe hij bepaalde dingen met ons heeft gedaan en dan doet hij ze ook precies zo.’ Vijftien jaar zijn voorbij en de Ringproductie toont haar invloed: een hele nieuwe generatie Wagnerliefhebbers heeft inmiddels de weg naar het Muziektheater gevonden, van wie menigeen zelfs jonger is dan de productie zelf. ‘Ik vind het okay om te zeggen: dit is de laatste keer. Het is te duur voor ons om het nog een keer te programmeren,’ zegt Pierre Audi. ‘Misschien kan Die Walküre bewaard worden, die kan los gespeeld worden. We onderzoeken dat. Maar als ik bedenk hoe zwaar het is het hele project terug te brengen met nieuwe zangers... Ik doe het met enorm plezier, maar ik denk twee dingen: het is fantastisch vijftien jaar op deze manier te eindigen. Count your blessings, and that’s it. 2008 zou al de laatste keer zijn geweest, maar Truze Lodder en ik hebben gereageerd op het succes van de productie en alles teruggedraaid om de productie te bewaren voor 200 jaar Wagner. Dat is gelukkig gebeurd en met Hartmut weer in de driving seat. Want ook Haenchen is er vanaf het begin af aan bij geweest.
Naturel
In de werkkamer van Pierre Audi denken de dirigent en de regisseur terug aan de eerste jaren. Wisten ze op voorhand dat het publiek al vanaf het begin zo enthousiast zou reageren? ‘Ik niet,’ bekent Audi, ‘ik was onzeker...’ ‘Het was natuurlijk avontuurlijk wat we gedaan hebben,’ vult Haenchen aan, ‘het was tegen de verwachting in, en je kunt nooit voorspellen hoe dat bij mensen aankomt. Het is waar, het publiek was van het begin af aan enthousiast, gefascineerd.’ Audi: ‘Het was ook de eerste volledig in Nederland geproduceerde Ring-cyclus. Het was echt een première hier. We waren geen huis dat zijn tiende Ring deed. Het was een eerste ontmoeting van het publiek met dit bijzondere festivalstuk. Het is geen stuk bedoeld voor operahuizen, het is een festival-event. Het is een van de grootste meesterwerken in de operageschiedenis. Het was een ontdekking voor mensen.’ Het ‘festivalstuk’ werd ontworpen naar de zaal van het Muziektheater: er is een connectie tussen het gebouw, het theater en de productie. Volgens Audi ‘een vertaling van de architectonische ambitie van Wagner, die een heel nieuwe relatie tussen orkest, publiek, zangers en het verhaal creëert. En dat blijft actueel.’ Deze ambitie leverde natuurlijk wel wat problemen op die overwonnen moesten worden. Hartmut Haenchen herinnert het zich: ‘Ik zie ons nog in Pierres huis zitten met ontwerper George Tsypin, waar de eerste ideeën begonnen: kan dat en dat? We hebben, voordat alles echt gebouwd werd, akoestisch een repetitie gehouden om te zien of het überhaupt zou lukken. We wil-
den het zo dichtbij mogelijk brengen, daar ging het ons eigenlijk om. Het idee van een Kammerspiel. Dat heeft dan natuurlijk een enorme invloed op de muzikale kant: ik kon veel beter dan in welk huis ook de dynamiek bereiken die Wagner vraagt en die niet eens zo luid is als iedereen denkt. De zangers kunnen op drie meter afstand van het publiek heel anders omgaan met de muziek en daardoor hadden we voor hen ook een nieuwe dimensie in het geheel. Daar hebben we allebei heel erg op aangedrongen.’ Zangers moesten getraind worden om op de dirigent te reageren vanaf allerlei afstanden in de zaal, maar volgens Audi waren ze, net als enkele andere betrokkenen, een belangrijk deel van het welslagen van het project: ‘Het was echt een avontuur, een groot avontuur met risico’s. De eerste editie was natuurlijk spannend. Gaat dit werken of niet? We hebben dan dankzij het commitment van veel zangers – John Bröcheler, Graham Clark, Kurt Rydl: het was wat moeilijker met de sopranen in die jaren, maar het was een heel sterke ploeg van mensen – goed kunnen beginnen. De zangers hebben de productie zelf geadopteerd, het is een soort naturel, ze begrijpen hem heel goed en het was altijd een enorm plezier om veel van ze te eisen. Het is iets magisch in het hele concept. Dat is de reden dat de productie heeft gevlogen. Het was bovendien fantastisch om te werken met Eiko Ishioka, die helaas niet meer onder ons is. Het is de enige operaproductie waarvoor zij de kostuums heeft ontworpen. Ze was een kunstenaar die naar de kunst van opera gebracht is, het was geweldig om dat met haar te ont-
wikkelen. Het was de eerste Ring waarvoor Wolfgang Göbbel het licht heeft gemaakt, een groot kunstenaar. Daarna heeft hij twee andere Ringen gedaan. Voor Hartmut en voor mij was het ook de eerste keer met de Ring. Het was een mooie tijd.’
Castwisselingen
Haenchen begon met drie orkesten. Later werd dat er één: het Nederlands Philharmonisch Orkest. Zoals zijn gewoonte is, werkte hij vanuit allerlei beschikbaar bronnenmateriaal, zelfs dat wat ‘in Bayreuth niet gebruikt wordt, wat ze niet waarnemen of niet willen waarnemen.’ De partituur is de basis, maar wat de componist tijdens de wereldpremière nog aan aantekeningen heeft laten maken, is evenzeer belangrijk. Daarnaast moest het orkest wennen dat het in het toneelbeeld pront in beeld zit. Alles vindt plaats om hen heen: ‘Pierre zegt dan op een gegeven moment: nu niet meer omdraaien. Maar als we op het toneel zitten, willen ze toch weten wat er gebeurt, maar dat stoort dan. Dus het moet op een gegeven moment ophouden. De mensen weten het intussen omdat ze het meegemaakt hebben, maar ze voelen ook: het is een andere verantwoording als het orkest op het toneel zit. En dat is op zich ook een heel goed gevoel voor de musici. Ze voelen zich veel meer deel van een productie en ik heb daar alleen maar positieve reacties op ontvangen.
Toen ik het voor het eerst tegen het orkest verteld heb, was er wel: “Willen we dat?” maar intussen is dat toch heel positief.’ Hoewel de Nederlandse pers de ontwikkeling van de productie op de voet gevolgd heeft, zijn de buitenlandse muziekjournalisten te snel afgehaakt. Bij de heruitgave van de dvd’s lieten ze pas echt van zich horen. Pierre Audi vindt dat oprecht jammer. De productie bleek namelijk zowel muzikaal als scenisch uitstekend bestand tegen castwisselingen: drie heel verschillende Siegfrieds − Heinz Kruse, Stig Andersen en Stephen Gould − hebben hun rol heel goed kunnen spelen en zingen en Graham Clark, die de rol van Mime in het door Ishioka ontworpen insectenpak een eigen invulling gaf, is met succes opgevolgd door Wolfgang AblingerSperrhacke. Wie Audi ziet regisseren, weet dat de productie heel nauw luistert, maar hier speelt een groot voordeel mee: de door veel zangers hoog gewaardeerde lange repetitietijd. ‘Zangers kunnen hier echt aan hun rol werken,’ zegt Haenchen. Dat maakt dat het Nederlandse operapubliek beschermd is tegen het soort operaproductie, waarbij een voorstellingenreeks zes verschillende dirigenten heeft of, zoals Haenchen snedig opmerkt ‘het er alleen maar om gaat dat ze gelijk beginnen en gelijk eindigen.’ Dat levert veel op: ‘Ook bij deze editie zijn er weer mensen die voor de eerste keer naar Wagner gaan luisteren −
gelukkig − en die zeggen: het was geweldig, maar ik had dat niet verwacht. Dat is goed, dan doen we ons werk toch goed. Mij wordt in het buitenland steeds gevraagd naar mijn tijd in Amsterdam en hoe die programmering die hier gemaakt wordt, mogelijk is. Dat kunnen andere huizen zich niet permitteren. Er is bij het publiek een vertrouwen ontstaan in de kwaliteit van het product. Mijn opvolger doet ook alles om het zo goed mogelijk te krijgen. Je hebt een publiek ontwikkeld, dat was er niet. De mensen zijn ook naar Wagner nieuwsgierig en dat is het mooiste dat je kunt bereiken: dat het publiek nieuwsgierig blijft. Dat vind ik het grootste succes van wat Pierre hier in die vijfentwintig jaar gedaan heeft.’ Audi geeft een recent voorbeeld en schuift het compliment door: ‘Het succes van Armide van Gluck, dat een van de geliefde stukken was van Wagner. Ik vond het ontroerend: we hebben voor acht voorstellingen met 90% zaalbezetting gespeeld. Ik zie de relatie met de Ring. Dat het publiek op zondag, een volle zaal, geconcentreerd was op de voorstelling, staat in de geest van wat we hebben gedaan met de Ring. Ik zie de continuïteit. We hebben speciaal in 1999 Glucks Alceste geprogrammeerd voor de connectie met Wagner en nu Armide als connectie met de Ring. Dat heeft heel goed gewerkt en dat is een groot compliment aan het publiek.’
Interview Der Ring des Nibelungen
25
Willem Bruls
Het bouwen van de Ring Nu Wagners grootse cyclus Der Ring des Nibelungen voor de laatste keren in reprise gaat, blikt Odeon met een viertal sleutelpersonen terug. Het materieel tot stand brengen van dit ‘ewige Werk’ betekende een bijzondere uitdaging voor Rolf Hauser, Hugo van Uum, Erik de Haan en Frans Huneker, die met gepaste trots hierover vertellen.
Tegen inlevering van deze advertentie ontvangt u één glas bubbels in combinatie met het theater menu. Één glas per persoon. Geldig tot 31-3-2013. Openingstijden keuken: Lunch: maandag t/m vrijdag van 12.00 - 15.00 uur zondag vanaf 13.00 uur. | Diner: zondag t/m woensdag van 17.30 - 23.30 uur donderdag t/m zaterdag van 17.30 - 24.00 uur. Brasserie FLO Amsterdam | Amstelstraat 9, 1017 DA Amsterdam | Tel.: +31 (0)20 890 4757 | Mail: info@floamsterdam.nl | www.floamsterdam.nl FLO-theatermenu-odeon-april.indd FLO-theatermenu-odeon-17okt.indd 11
24-04-13 18-10-12 15:05 11:19
elke dinsdag | 12:30 - 13:00 TOEGANG GRATIS
2013 2014 DECEMBER 2013 3 Francis van Broekhuizen sopraan Femke de Graaf piano
JANUARI 2014 21 Paul Reijn viool Bach: Derde sonate in C, BWV 1005
FEBRUARI 2014 4 Janos Konrad David Herman
10 Melissa Ussery Ernst Munneke Brahms: Derde sonate
28 John van Halteren Brian Fieldhouse Britten: ‘Winter Words’
11 Martina Prins Mirsa Adami
17 Christmas Carols
viool piano
tenor piano
sopraan piano
18 Koperkwintet uit het NedPhO 25 Fang Fang Kong NN
Tekening: Ingeborg Oderwald
viool piano
sopraan piano
Een enorme boost
wijzigingen voorbehouden
Logistiek en praktische uitvoering van de Ring is één element van deze titanenklus, de realisatie van de decors een ander. Toen decorontwerper George Tsypin in 1995 zijn ontwerpen had gepresenteerd, moesten die vertaald worden in echte decors. Tsypin legde een grote nadruk op ‘echte’ materialen − glas, hout, metaal en steen. Het grootste probleem was echter niet het vereiste
Rolf Hauser (l) en Hugo van Uum in het decor van Götterdämmerung (Foto’s: Peter Bouwknegt)
Zowel voor als na de voorstelling serveren wij speciaal voor u het theatermenu a € 32,50. U bent uiteraard ook van harte welkom voor de lunch.
Voor Rolf Hauser, het hoofd van het Decoratelier van de Opera, is het nu al bijna twintig jaar geleden dat hij met de plannen voor Der Ring des Nibelungen kennismaakte: ‘Ergens in 1995 werden de vier maquettes van de toneelbeelden gepresenteerd, van alle vier de opera’s, bij Pierre Audi thuis op de Keizersgracht. Op dat moment was ikzelf nog hoofd van de Toneeldienst, en dus verantwoordelijk voor de interne logistiek in het Muziektheater. Mijn eerste reactie was dat het project te groot was. Hoewel wij vanaf 1997 alleen met Das Rheingold de Ring-cyclus startten, moest vanaf het allereerste moment duidelijk zijn hoe straks de vier decors van alle vier de delen in het Muziektheater zouden passen om een cyclus van het hele werk in één week mogelijk te maken. Het Muziektheater had amper ruimte voor drie normale producties, waarvan er een vaak een ballet was − dat in verhouding minder ruimte inneemt. Nu moest er gelijktijdig plaats zijn voor vier immens grote, technische ingewikkelde decors, die binnen een week alle vier verplaatst en geïnstalleerd moesten worden.’ Maar al deze praktische beperkingen hebben er nauwelijks toe geleid dat er aanpassingen aan het decor hebben plaatsgevonden of artistieke compromissen zijn gesloten. Hauser: ‘De aanpassingen zijn in eerste instantie zonder zichtbare veranderingen gedaan. Zo is de maatvoering van Das Rheingold aangepast aan de maatvoering van Götterdämmerung, waardoor alleen de grootte maar niet de vorm veranderde. Verder keren veel elementen − glas, hout, metaal, steen − in alle opera’s terug en hebben we daarin zoveel mogelijk gecombineerd en hergebruikt.’ Ondanks alle inventieve logistieke oplossingen paste de hele Ring echter nog steeds niet in het Muziektheater. Hauser: ‘Op een gegeven moment hebben we besloten om een muur tussen het achtertoneel en een grote repetitieruimte weg te breken, zodat we die als opslagruimte konden gebruiken. Uiteindelijk hebben we zelfs het laaddok, waar de vrachtwagens de decorstukken inen uitladen, als opslag gebruikt. Er kan dan geen truck meer in of uit. Dat betekent dat ten tijde van de Ring-cycli eigenlijk geen andere productie kan worden getoond, maar in december zijn er ook nog een ballet en De speler van Prokofjev...’
materiaal, maar de schaal en omvang van de decors. Bijvoorbeeld de houten vloer van Die Walküre. Hauser: ‘Het zijn vier verschillende soorten hout, om een mooi onregelmatig kleurpatroon te krijgen. Bovendien zitten er hier en daar spleten tussen de planken om een wat onregelmatiger patroon te krijgen, zodat het geen saaie wielerbaan werd. Dat maakte het natuurlijk ingewikkeld, nog afgezien van de enorme spanning die bij de vervaardiging op de gebogen latten stond. De twee grote platen in Das Rheingold wegen per stuk zo’n acht ton. De kap in de toneeltoren moest daarvoor verstevigd worden, en er moesten allerlei inventieve manieren bedacht worden om de platen vloeiend te laten bewegen.’ Hauser geeft toe dat er in die beginjaren van de Ring vaak ’s nachts moest worden doorgewerkt. Tegelijkertijd hebben al deze artistieke, technische en logistieke problemen de Technische Organisatie van het theater een enorme boost gegeven. Hauser: ‘Met mijn medewerkers ben ik trots op het resultaat, en trots op het feit dat wij allen de uitdaging hebben aangedurfd. Het was een prestatie van alle betrokkenen om de eerste volledig in Nederland geproduceerde Ring op het toneel te hebben gezet. Eigenlijk voelden wij ons na de eerste cycli allemaal kleine Siegfriedjes.’
Tot het maximale
Hugo van Uum is het huidige hoofd Toneelen Belichtingsdienst, een positie die Hauser midden jaren ’90, aan het begin van de Ring,
ook bekleedde. Hij is vooral verantwoordelijk voor de logistieke planning van het hele Muziektheater. Voor de twee cycli van de Ring, eind januari-begin februari, heeft hij de planning al aan de muren van zijn bureau hangen. Witte bladen vol met minutieus ingevulde activiteiten: wanneer, wie, wat, hoe, hoe lang... Van Uum: ‘Het begint eigenlijk al in december. Op 1 december komen de vier decors het gebouw binnen − de beruchte 105 trailers. Maar we zitten in die maand natuurlijk ook nog met De speler en The Sleeping Beauty. Daarmee hebben we ons eigenlijk een beetje in de nesten gewerkt, maar we zijn eraan gewend om binnen de grenzen van het mogelijke tot het maximale te gaan.’ Hugo van Uum begon al in 1983 bij De Nederlandse Opera, als volgspotter. Daarna deed hij een stage bij de Belichtingsafdeling en zo kwam hij vast in dienst. In 2009 werd hij uiteindelijk hoofd Toneel- en Belichtingsdienst. Van Uum: ‘Er is natuurlijk een hele organisatie van teamleiders, projectleiders, toneelmeesters, belichters enzovoorts. Voor elke opera wordt er apart een plan gemaakt en een werkindeling. Zo staan er voor de hele organisatie van Siegfried bijvoorbeeld 4.500 uur ingeschaald.’
Onverwachte pauze
Behalve man- danwel vrouwkracht en de inzetbaarheid daarvan speelt ook de techniek van het theater een grote rol. Van Uum: ‘Het lichtplan voor de vier producties is natuurlijk belangrijk, maar tijdens de decor-
opbouw is er gewoonweg geen tijd voor de lichtopbouw. Toen dit operahuis in 1986 werd geopend, hadden we nog helemaal geen computers. Met de plannen voor de Ring midden jaren ’90 is er ook geïnvesteerd in de digitalisering. Na de renovatie van 1999 was het theater helemaal klaar voor de eerste volledige cycli. Het grote plan kon in werking treden.’ Al deze gelijktijdige vernieuwingen en veranderingen is natuurlijk de goden verzoeken. Van Uum ontkent dat er echte kinderziektes zijn geweest, maar er doen toch een aantal verhalen de ronde... Van Uum: ‘Een van de op afstand bediende brandende karretjes in Das Rheingold weigerde ooit van het toneel af te rijden. Dat hebben we eraf moeten trekken. Bij een andere voorstelling van Das Rheingold bleef de grote stalen plaat hangen. We hebben toen de voorstelling stil moeten leggen en een onverwachte pauze in moeten lassen.’ Van Uum aarzelt even: ‘... en we hebben wel eens een brandje achter de dirigent gehad, van de mechanische pad die op hol sloeg. Dan is het een kwestie van zo snel mogelijk de stekker eruit trekken!’ Van Uum was en is geen echte wagneriaan: ‘Maar DNO is nadrukkelijk niet het huis van de meezingers en de traditionele decors. Ik ben gaandeweg een steeds grotere liefhebber van de Ring geworden, vooral omdat je de muzikale thema’s en motieven steeds vaker hoort en herkent. Dan ontdek je ook steeds beter hoe de kleuren van het lichtplan op al die motieven zijn gebaseerd.’
26
nodig te zijn dan in eerste instantie werd voorzien. Zo zijn bijvoorbeeld de eieren van Mime, de ramskoppen van Fricka en de zilveren vleugels van de Walküren volledig in de ateliers ontwikkeld. Zeker in Siegfried komt een heleboel kijken. Voor deze opera − vooral de keuken van Mime in het eerste bedrijf − zijn zo’n acht rekwisiteurs vereist: vier speMikadospel cial-effects-bedieners en vier ‘gewone’ Erik de Haan is het hoofd van de afdeling rekwisieten en hij deelde die verantwoorde- rekwisiteurs. De Haan: ‘De structuur van lijkheid tot voor kort met Fernando Ferreira, de Rekwisietenafdeling is bijzonder, omdat enerzijds alle onderdelen in de eigen ateliers die onlangs met pensioen ging. Samen met ontwikkeld en gemaakt worden en anderzijds hem was hij al die jaren ook verantwoordedeze makers ook bij de voorstellingen aanlijk voor de Ring. Ik hoef De Haan eigenlijk wezig zijn om ze te bedienen. Zo blijft alles niet te vragen naar een bijzondere belangstelling voor opera of Wagner, want hij is de in één hand. Dat is niet bij elk operahuis zo.’ Daarin spelen voor De Haan ook de veiligschoonzoon van wijlen Henk Smit, de bariton die in menige productie meezong en die heidskwesties mee, zeker gezien al dat vuur in de voorstellingen: ‘De brandweer heeft een legendarische Alberich vertolkte in de als belangrijkste eis dat het meteen te Amsterdamse Ring. doven moet zijn. De voorstellingsleider Ook De Haan was erbij in 1995, toen het heeft altijd zicht op het toneelbeeld en kan concept en de maquettes van de vier delen ingrijpen als er iets zou misgaan. Met headwerden gepresenteerd: ‘Dat was voor mij een waar “out-of-the-box” moment. De vier sets staat hij in verbinding met alle rekwisidecors leken voor mij nog het meest op een teurs.’ mikadospel, waarbij alle staafjes een andere De Haan en zijn medewerkers kopen ook kant opvielen, tot in het auditorium zelf. De rekwisieten: ‘Vroeger gingen we veel winkels vraag was meteen: Wat komt er op ons af? af. Nu kunnen we makkelijker zoeken op het Hoe moeten we dit gaan doen? Al snel wer- internet. We zijn een grote fan van Marktplaats geworden, dat werkt zoveel efficiënden twee dingen duidelijk voor onze afdeling: door de grote schaal van het decor zou- ter met de enorme keuze die je daar hebt. den er betrekkelijk weinig rekwisieten nodig En alles wat we vinden kan meteen worden doorgemaild naar het artistieke team ter zijn, maar des te meer special effects met goedkeuring. De Waterlooplein-markt hier vuur, rook en andere technieken, die ook bij is trouwens nog steeds een zegen voor ons. onze afdeling horen. Onze medewerker Ruud Sloos heeft daarvoor allerlei ingenieu- Iedere dag loopt wel iemand een rondje in ze oplossingen bedacht. Hij is de man achter zijn of haar lunchpauze.’ het vuur en de rook in de karretjes en huisjes, maar ook de man achter de pad bij de Toewijding en vakmanschap dirigent, het rijdende bed van Brunnhilde, Frans Huneker is technisch directeur van het brekende aambeeld, de helikopter-speer het Muziektheater en daarmee de eindvan Wotan, het versplinterde zwaard en nog verantwoordelijke van alle ateliers en techveel meer.’ nische afdelingen. Ook is hij degene die de contacten onderhoudt met de artistieke en financiële staf van alle spelers van het Alles in één hand Muziektheater. Hij kwam pas in 1999 bij het Uiteindelijk bleken er bij de verschillende Muziektheater in dienst, na eerst vanaf 1997 delen van de Ring toch meer rekwisieten
27 Decorontwerper George Tsypin maakte een nieuwe versie, maar dat heeft heel wat extra guldens gekost!’ Hoeveel guldens dat precies waren wil Huneker in het midden laten, maar hij gebruikt deze misstap nog weleens als hij zijn burcht moet verdedigen. In tegenstelling tot de medewerkers van de opera was Huneker in 1995, bij de presentatie van de vier maquettes van George Tsypin, minder onder de indruk: ‘Is dat nou alles?’ Hij was in de bouw veel uitvoerige ontwerpen en tekeningen gewend. Die moesten allemaal nog door de ateliers gemaakt worden. Huneker: ‘Achteraf kan ik alleen maar concluderen dat in Amsterdam alles mogelijk is, weliswaar binnen meegegeven kaders. Alle afdelingen hebben een artistiek bevredigend antwoord kunnen geven op de hoge eisen die het artistieke team aan hen heeft gesteld.’ Daar is hij zichtbaar trots op.
Het decor van Götterdämmerung (Foto’s: Peter Bouwknegt)
Erik de Haan in een adventure seat (l) en Frans Huneker in het decor van Götterdämmerung (Foto’s: Peter Bouwknegt)
Interview Der Ring des Nibelungen
Harde leerschool
als extern adviseur speciaal voor de Ring voor de opera te hebben gewerkt, maar zijn geschiedenis met het huis aan de Amstel is ouder. Huneker: ‘Ik ben altijd manager in de bouw geweest en zodoende was ik in de jaren 1984-1986 als bouwkundig projectmanager betrokken bij de totstandkoming van het Muziektheater. Bovendien was ik midden jaren ’90 betrokken bij de bouw van de repetitieruimte van het koor, op het dak van het complex. In 1996 benaderde toenmalig directeur Truze Lodder mij om de aanloop voor het Ring-project twee jaar onder mijn hoede te nemen als productiemanager. Ik aarzelde, want ik had nog nooit in een theater gewerkt, maar ik beschouwde de functie wel als een bijzondere uitdaging.’ Er was nog een andere reden waarom Huneker de overstap maakte: ‘Ik was gegrepen door de toewijding en het vakmanschap waarmee hier in de ateliers werd gewerkt. Dat begon ik te missen in de bouw. Bij de opera was het mijn taak om de kwaliteit van het proces en het eindproduct te bewaken, het tijdskader in de gaten te houden en op de begroting te letten. In 1999 kwam ik definitief in dienst van het Muziektheater.’
Extra guldens
Net als voor alle medewerkers van de ateliers legt Huneker de nadruk op het grote ‘wij’-gevoel dat het maken van en het werken aan de Ring voor de organisatie heeft opgeleverd: ‘Het is niet alleen een Gesamtkunstwerk op het podium, maar ook voor onszelf.’ Maar ook hij erkent dat niet altijd alles gladjes is verlopen. Er moest voor de werkomstandigheden veel aandacht worden besteed aan arbo-aspecten. De veiligheid moest altijd gewaarborgd zijn. Het gewicht van het decor gecontroleerd. En soms moest hij ook streng zijn voor het artistieke team. Huneker: ‘Zo was met de eerste reuzenslang in Das Rheingold niemand echt gelukkig, en die moest op het laatste moment vervangen worden.
Werd het eigenlijk niet een beetje saai na zo’n grote uitdaging als de Ring? Huneker: ‘Nee! Les Troyens van Berlioz was ook een moeilijke klus. Bovendien zijn de arbeidsomstandigheden, de middelen en de beschikbare tijd veranderd. Dat maakt het niet bepaald makkelijker.’ Rolf Hauser kan dat niet helemaal beamen: ‘Alles wat moeilijk was, was daarna, in verhouding met de Ring “a piece of cake”.’ Volgens Van Uum is dat maar ten dele waar, maar om andere redenen dan Huneker aanvoert: ‘Er zijn wel degelijk producties die ingewikkelder zijn, maar op een andere manier. De laatste jaren wordt er veel meer gebruik gemaakt van film en video op het toneel. De organisatie van A Dog’s Heart of Die Zauberflöte, beide in de regie van Simon McBurney, is ook zeer complex. Er zijn altijd weer nieuwe uitdagingen.’ Van Uum trekt zijn eigen conclusies: ‘Eigenlijk kun je stellen dat met de Ring het idee van decors maken volledig veranderde. Voorheen was het merendeel altijd van hout gemaakt. Deze Ring vereiste niet alleen andere materialen, zoals glas, kunststof en metaal, maar ook andere dimensies. Dat veranderde eveneens de hulpmiddelen om deze decors te bouwen en op toneel te gebruiken. De jaren 1995-1999 waren natuurlijk een harde leerschool. In 1999, bij de eerste cycli, wisten we niet hoe lang de opbouw, afbraak en vervanging precies zouden duren. Dat was een avontuur. In 2005 en nu in 2014 zijn we allemaal ouder en “wiser” geworden.’ Van Uum is niet echt melancholisch vanwege het feit dat het de laatste keer is dat deze Ring te zien zal zijn: ‘We hebben het kunstje drie keer gedaan. De organisatie is nu misschien wel toe aan een nieuw groot project. We werden artistiek ten volste uitgedaagd om alles technisch mogelijk te maken. Dat is gelukt. Nu is het vooral zaak om deze ervaringen en kennis over te dragen op een nieuwe generatie medewerkers.’ in de eeuwigheid bewaren.’ Hauser: ‘Helaas kan de Ring niet reizen, want alleen de vier decors beslaan al 105 Een uniek project trailers. Het was een ijzersterke, verhalende, De Haan: ‘Behalve het spannende out-ofthe-box-denken heeft de Ring ook enorm bij- tijdloze productie, maar nu rest ons slechts gedragen aan de teambuilding op onze afde- de boel af te breken en te recyclen. We moeling. Hij is het summum van onze inzet en ten voort met nieuwe producties.’ van ons kunnen. Hij wordt nu oud en gaat Aan Frans Huneker het laatste woord over technische slijtage vertonen. Het was een het lot van de Ring: ‘Veel technische onderuniek project, maar we kunnen hem niet tot delen, zoals de vele kunststofplaten die over
elkaar heen schuiven, zijn ontwikkeld met de technieken van 1995. Nu zouden we dat heel anders doen. In dat opzicht is de Ring verouderd. Maar met dit werk hebben we grote stappen gezet in onze organisatie. Het is nu vooral zaak om het stokje over te dragen, met onze ervaringen en met onze verhalen.’ Het spijt Huneker dat de Ring verdwijnt: ‘Maar soms is het goed in het leven om afstand te nemen.’
Reacties Der Ring des Nibelungen
28
CMS – Europees partner van DNO
29
Bart Hermans
‘Vollendet das ewige Werk!’
We have got a brand-new brand!
Zo begon Peter van der Lint zijn recensie in Trouw bij het einde van de eerste Ring-cyclus in 2005. Hij vervolgde met: ‘De zin is afgedrukt op T-shirts die tijdens deze dagen van Ring-koorts in het Muziektheater te koop zijn. [...] Jammer dat het voorbij is! Hoewel! Audi wilde of kon het niet bevestigen, maar het schijnt dat het decor nu toch bewaard gaat worden voor een eventuele nieuwe herneming in 2013. We duimen!’ Of het aan het duimen heeft gelegen, is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen, maar deze productie is nu echt – en voor de laatste keer − terug bij De Nederlandse Opera. Inmiddels hebben velen de voorstellingen gezien, sommigen zelfs meerdere malen en een enkeling alles. Onder hen ook collega’s uit de operawereld. Grijpen zij deze laatste kans om de cyclus nog een keer in zijn geheel te zien?
Siegfried (Foto: Ruth Walz)
Verbindende elementen
Daniël Moolenburgh, producent van Rheingold op de Rijn: ‘Ik was erg onder de indruk van het muzikale aspect, maar ook van het echte “vuurwerk” tijdens de afzonderlijke delen. De vormgeving van Das Rheingold is inventief, het goud in een doorzichtige doos, maar voelde af en toe een beetje gedateerd. Hoe Die Walküre, met een redelijk statisch decor toch zo overdonderend over kon komen, is bijzonder. De plotselinge effecten, de grootsheid van het houten podium en de meerwaarde van het orkest op het podium droegen daar in hoge mate aan bij.’ ‘Bijzonder zijn ook de verbindende elementen tussen de verschillende delen van de cyclus, zoals de balken met adventure seats boven het podium, de kostuums en de algehele uitstraling van het toneel. De samenhang is dan duidelijk zichtbaar en dat lijkt mij nog verder naar voren te komen als de opera’s kort achter elkaar worden gespeeld. Ik ben erg benieuwd naar Götterdämmerung. Een verhaal met zoveel mythische en fantastische elementen is voor elke regisseur een grote uitdaging. Het publiek moet overdonderd zijn maar ook geraakt worden door de mislukkende banden van liefde en vriendschap tussen de goden, halfgoden en mensen. De meerwaarde van de cyclus zit hem denk ik in het nóg beter kunnen ervaren en begrijpen van het verhaal, van de samenhang tussen de opera’s, het echt ervaren van het totaalbeeld, het Gesamtkunstwerk in zijn geheel beleven.’
Een diepere laag
Wiard Witholt, bariton: ‘Ik heb deze Ring al gezien bij de première en in de reprise van 2005. Maar desondanks overweeg ik om in februari nog een keer te gaan. Omdat de Ring zoveel te zeggen heeft, is het altijd interessant om weer te kijken en te vergelijken. Iedere voorstelling voegt er weer iets aan toe. Daarnaast heb ik in de tussentijd over de hele wereld vele uitvoeringen van de Ring gezien en gehoord en heb ik me ook als zanger verder ontwikkeld. Ik zal dus zeker weer andere details horen en zien die me eerder niet opgevallen waren. Ook ben ik er zeker van dat Hartmut Haenchen weer een
diepere laag zal uitgraven dan bij de vorige uitvoeringen. Daar ben ik benieuwd naar. Daarnaast ben ik ook benieuwd naar de bezetting. Van de Brünnhilde van Catherine Foster heb ik afgelopen zomer in Bayreuth al erg genoten, net zoals van de Gunther van Alejandro Marco-Buhrmester. Kortom: ik ben erg benieuwd en ik heb hoge verwachtingen!’
Totaaltheater
Floris Visser, regisseur: ‘Ik heb de allereerste uitvoeringen van deze Ring als vijftienjarige op televisie gezien. Daarna heb ik de afzonderlijke delen in het theater gezien. En nu is mijn ambitie om elke voorstelling in de cyclus een plaats op de adventure seats te bemachtigen. Zo kruip ik elke keer weer een beetje dichter op het drama. Los daarvan: hoe vaak heb je in Nederland de kans om zestien uur opera op dit niveau te kunnen bekijken? Ik heb onlangs Siegfried gezien in de nieuwe bezetting en ik hoop dat ik dat niveau straks bij de hele Ring
terugkrijg, Siegfried was gewoon totaaltheater. Ik heb er dan ook een heel goed gevoel bij.’ ‘Daarnaast ben ik wel benieuwd welke nieuwe dingen ik ga ontdekken tijdens de cyclus. Ik onderschrijf zeker de opmerking van Wiard over de verdieping van Hartmut Haenchen. Door de jaren heen is zijn interpretatie, en daarmee de productie, steeds menselijker en steeds kwetsbaarder geworden. Ook in de regie heb ik de karakters, ondanks het feit dat het voor het grootste deel metafysische wezens zijn, meer en meer menselijk zien worden.’ ‘Deze productie is natuurlijk ook dé beste voorstelling om te programmeren nu Pierre Audi vijfentwintig jaar verbonden is aan De Nederlandse Opera. Ik durf gerust te stellen dat deze Ring het vlaggenschip van DNO is, het is cultuurgeschiedenis en die geschiedenis kun je nu voor de laatste keer in levenden lijve meemaken. Straks rest ons alleen nog de dvd. Hier moet je bij zijn geweest!’
Graag feliciteer ik De Nederlandse Opera, Het Nationale Ballet en Het Muziektheater Amsterdam met de nieuwe naam waaronder zij vanaf februari 2014 als huis verder zullen gaan: Nationale Opera & Ballet. De ambitie is uitgesproken om ook daarmee het huis van opera en ballet bij een breed publiek te positioneren als hét (inter) nationale topinstituut voor opera en ballet. Wij hebben van dichtbij meegemaakt hoe dit proces van naamgeving sinds de fusie op 1 januari 2013 vorm heeft gekregen en wij zijn onder de indruk van de passie en creativiteit die is ingebracht om tot dit eindresultaat te komen. De eensgezindheid en de gezamenlijke kracht geven veel vertrouwen in een sterke toekomst. Ik herken in dit proces van rebranding de fase waarin ook CMS zich bevindt. CMS is ontstaan uit een eensgezinde wens van 10 Europese kantoren om een hoogwaardige juridische dienstverlener te zijn. Oorspronkelijk lag de focus voornamelijk op Europa, maar inmiddels is CMS uitgegroeid tot een wereldwijde organisatie met 2800 juristen, werkzaam vanuit 56 kantoren in 31 landen, die internationaal een 7de positie bekleedt als het gaat om de omvang van het kantoor. Het is een kunst om de verschillende culturen zo te binden, dat er een kantoor ontstaat dat als eenheid vanuit dezelfde waarden opereert. Wij slagen daar onder de vlag van ‘CMS’ steeds beter in. Waar de vraag ‘What’s in a name?’ lijkt te suggereren dat een naam er niet toe doet, is het tegenovergestelde waar.
‘A brand is the name, term, design, symvoering weer een belangrijke stap voorwaarts bol, or any other feature that identifies one in dit proces hebben gezet. Wij zijn trots dat seller’s product distinct from those of other wij dat van zo dichtbij mogen meemaken. sellers.’ (American Marketing Association Dictionary). Het gaat krachtens deze definitie om Dolf Segaar onderscheidend vermogen, om de durf Managing Partner anders te zijn dan wat je concurrenten doen. Het is verleidelijk en veilig om te kopiëren, maar dat is niet wat CMS wil doen. We zijn met onze samenwerking met DNO ook onderscheidend, getuige de recente nominatie voor de prestigieuze prijs de SponsorRing 2013 in de categorie kunst voor de ontwikkeling van OperaLounge, bijeenkomsten waar we in discussie met onze gasten aan de hand van een voordracht van bekende sprekers thema’s uit de opera koppelen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Eerder wonnen we deze prijs voor de opzet van OperaFlirt. Recent hebben we de waarden die CMS belangrijk vindt in de samenwerking met haar cliënten nog eens benoemd. Onder de noemer ‘Your World First’ dragen wij uit dat CMS haar cliënten centraal stelt (clientcentric), van haar juristen verwacht dat ze een brede maatschappelijke oriëntatie hebben (world vision) en dat zij gericht zijn op het leveren van resultaat (performancedriven). Wij zien DNO, HNB en Het Muziektheater Amsterdam dezelfde beweging maken. Ook zij werken aan het verbinden van verschillende culturen om ze te smeden tot een eenheid, die vanuit dezelfde waarden opereert, weliswaar ieder op hun eigen gebied. Wij constateren dat zij met de nieuwe naam-
30
BOOM!
BOOM!
BOOM!
okt 2013 t/m feb 2014
za 8 feb 2014
Gedurende het gehele evenement presenteert De Nederlandse Opera elke donderdagavond van 18.00 tot 18.15 uur een kort operaprogramma bij een bijzondere boom in Amsterdam. Na een welkomstwoord van De Nederlandse Opera spreekt een Amsterdammer in één minuut zijn/ haar groene of duurzame wens voor de stad uit. Een gelijktijdig optreden van een vocaal ensemble geeft de voordracht extra lading. Elke week is er een ander verhaal, over een andere toekomst, bij een andere boom. Tot heel Amsterdam een opera is.
Op basis van de teksten van Ring-personage Erda geven dertig vrouwen uit stadsdeel Bos en Lommer aan hoe zij denken over de natuur en de toekomst van de aarde. De antwoorden worden door studenten van het Conservatorium van Amsterdam vertaald in dertig liederen, die in samenwerking met studenten van de Theaterschool op zaterdag 8 februari in dertig winkels aan de Bos en Lommerweg doorlopend worden gepresenteerd.
One minute opera’s
Amsterdam is een opera Geïnspireerd op Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner daagt De Nederlandse Opera tot en met februari 2014 een ieder uit om na te denken over de toekomst van de natuur en de aarde. Wagners Ring-cyclus laat in vier opera’s een wereld zien die vanaf het begin gedoemd is ten onder te gaan. Nadat Wotan de tak van de wereld-es in het begin van de cyclus heeft afgebroken verdort de boom aan het eind van de cyclus totaal.
31
Met BOOM! Amsterdam is een opera brengt De Nederlandse Opera dit najaar met de stad Amsterdam een ode aan de natuur en aan Richard Wagner. Op verrassende locaties zijn bijzondere — vaak speciaal voor het project gecomponeerde — muziekstukken te horen: van One minute opera’s bij Amsterdamse bomen tot melodrama’s in het Muziektheater en van koorstukken door scholieren op IJburg tot korte persoonlijke opera’s in Bos en Lommer.
Wilt u een groene/duurzame wens uitspreken voor de stad Amsterdam? Dan kan op de website www.amsterdamiseenopera.nl of via Twitter via #BOOM! (vanaf september 2013)
BOOM!
in Bos en Lommer
BOOM! de Epiloog
medio februari 2014 Tijdens de Epiloog komen de hoogtepunten uit het project nog één keer voorbij. De mooiste verhalen en de meest bijzondere One minute opera’s worden verwerkt in de Epiloog die medio februari 2014 plaatsvindt in het Muziektheater.
op IJburg
vr 13 en za 14 dec 2013
BOOM! in het Muziektheater/Stadhuis op 2 en 3 november (Foto’s: Hans van den Bogaard)
In de jonge Amsterdamse stadswijk IJburg wordt op 13 en 14 december een vertaalslag gemaakt van de ontmoeting tussen Ring-personages Siegmund en Sieglinde naar de ontmoeting tussen IJburg-bewoners. Op 13 december brengen leerlingen van alle IJburgse basisscholen en het IJburg College samen met hun ouders een lied ten gehore dat zij via een schoolproject hebben ingestudeerd. Een dag later presenteren bewoners van IJburg en twintig Amsterdamse amateurkoren gezamenlijk een lied geïnspireerd op de leidmotieven uit Die Walküre van Richard Wagner. De muziek is gecomponeerd door studenten van het Conservatorium van Amsterdam.
Meer informatie: www.amsterdamiseenopera.nl
32
33
Operadonateurs
Afdeling Fondsenwerving en Relatiebeheer
Steun DNO als operadonateur en profiteer optimaal van de Geefwet!
CONCERTO
De Geefwet is verlengd tot en met 2017. Dat betekent dat operaliefhebbers die zich nog voor eind van dit jaar opgeven als donateur de komende vijf jaar 125% van hun gift mogen aftrekken bij de aangifte inkomstenbelasting.
uw specialist in opera,
Donateurs bekijken de kostuums van Die Walküre in de ververij van de kostuumafdeling.
klassieke muziek en nog veel meer
www.concertomania.nl DNO abonnementhouders 10% korting in Concerto en de Plato winkels.
CONCERTO Utrechtsestraat 52-60 1017 VP Amsterdam 020-6235228 PLATO • Apeldoorn • Deventer • Enschede • Groningen • Leiden • Rotterdam • Utrecht • Zwolle
Muziektheaterwinkel Cd/dvd-aanbevelingen Der Ring des Nibelungen
Cd/dvd-aanbevelingen De speler Dvd box The Gambler componist: Sergej Prokofjev Staatsoper Unter den Linden met Misha Didyk en Kristine Opolais Staatskapelle Berlin, Staatsopernchor o.l.v. Daniel Barenboim regie: Dmitri Tcherniakov € 29,95
Dvd box Der Ring des Nibelungen componist: Richard Wagner De Nederlandse Opera met John Bröcheler, Kurt Rydl, Nadine Secunde, Henk Smit Nederlands Philharmonisch Orkest, Koor van De Nederlandse Opera o.l.v. Hartmut Haenchen regie: Pierre Audi Opus Arte € 99,95
Cd De Ring voor kinderen componist: Richard Wagner verteller: Edwin Rutten Symfonieorkest van de Beierse Omroep o.l.v. Bernard Haitink STEP € 9,95
Boek De speler F.M. Dostojevski paperback Het Spectrum € 14,95
Cd Götterdämmerung componist: Richard Wagner Berliner Philharmoniker Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin, Rundfunkchor Berlin o.l.v. Marek Janowski Pentatone € 59,95
Schoudertas, tablethoes, portemonnee, telefoonhoes, hergebruik van banieren van DNO en HNB ontwerp: Marie-José Hamers vanaf € 19,95 (telefoonhoes)
Operadonateurs zijn voor ons onmisbaar en helpen ons om voorstellingen van topkwaliteit te blijven creëren, produceren en presenteren. Zou u een gift willen overwegen? Als dank voor uw steun houden we u goed op de hoogte van de ontwikkelingen bij De Nederlandse Opera en nodigen we u graag uit voor exclusieve kijkjes achter de schermen. De Nederlandse Opera heeft als culturele instelling de status Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Daardoor kunnen we donaties en erfenissen vrij van schenk- en erfbelasting ontvangen. Dat betekent dat uw gift volledig ten goede komt aan de kunst en cultuur. Door uw gift vast te leggen middels notariële akte voor 5 jaar, is deze aftrekbaar van de belasting. Afhankelijk van uw inkomstenbelasting kunt u al donateur worden voor nog geen € 15 per maand.
Bovenstaande cd’s en dvd’s zijn verkrijgbaar in de Muziektheaterwinkel en bij alle vestigingen van Concerto/Plato. Op vertoon van hun abonnementskaart krijgen DNO-abonnees 10% korting bij Concerto/Plato en in de Muziektheaterwinkel. Alle prijzen zijn onder voorbehoud.
Wat kost het u netto per jaar als u donateur van De Nederlandse Opera wordt?
Inkomstenbelasting Bedrag per jaar
42%
52%
OperaFan
€ 500
€ 237,50
€ 175
OperaLiefhebber
€ 1.000
€ 475
€ 350
OperaBewonderaar € 5.000
€ 2.375
€ 1.750
OperaPaladijn
€ 5.275
€ 4.150
€ 10.000
Uw voorgenomen schenking wordt kosteloos vastgelegd door onze notaris. Mocht u liever gebruikmaken van uw eigen notaris, dan kan dat natuurlijk ook.
Meer weten over schenken aan DNO?
Wilt u meer weten over schenken aan De Nederlandse Opera en andere mogelijkheden dan hierboven genoemd, neemt u dan contact op met onze relatiebeheerders Mathilde Smit en Nadja van Deursen via
[email protected] of per telefoon +31 (0)20 551 8312, of vraag de donateursbrochure aan op www.dno.nl/steunons.
34
35
Persstemmen
Seizoen 2014 2015
Siegfried als tijdloze mythe
‘Bij de spectaculaire effecten van hoog oplaaiende vlammen lijken de toeschouwers in de adventure seats hoog boven het toneel zowat gegrild te worden. Ook in het orkest laat Hartmut Haenchen de vlammen soms hoog oplaaien, maar zodra de zangers aan het woord komen, stemt hij het volume van het geconcentreerd spelende Nederlands Philharmonisch Orkest haarfijn af op hun mogelijkheden. De geheel vernieuwde vocale bezetting doet niet onder voor die in Bayreuth. De tenor Stephen Gould overtuigt zelfs veel meer dan Lance Ryan in de onmenselijk zware titelrol.’ ****
(Foto: Monika Rittershaus)
(Foto: Ruth Walz)
Siegfried
Armide ‘DNO heeft zich veel moeite getroost om deze compositorisch voortkabbelende Armide groots en meeslepend op te tuigen. […] [Dirigent Ivor Bolton] zorgde er met het uitstekend spelende Nederlands Kamerorkest en met het fantastische Koor van De Nederlandse Opera voor dat er muzikaal veel te genieten viel. […] dat regisseur Barrie Kosky van beweging houdt, dat was wel duidelijk. Het leverde spectaculaire beelden op en het gaf onvoorstelbare schwung aan het statische libretto. […] Voor het moment dat ridder Renaud de tovertuin van Armide betreedt, hebben Kosky en zijn team een betoverende coup de théâtre bedacht, die je de ademt beneemt.’ ****
Eddie Vetter, De Telegraaf
Peter van der Lint, Trouw
(2 september 2013)
(8 oktober 2013)
‘Siegfried’ met heldenkracht en subliem orkestspel
‘[…] een van de onvergetelijke hoogtepunten van het era onder Pierre Audi. […] Orkestraal wordt de Amsterdamse Ring nog steeds rijper. Hartmut Haenchen, een meester in doseren, ging het warm en alert spelende Nederlands Philharmonisch voor in een uitvoering die recht deed aan alle stilistische verschillen […]’ ***** Mischa Spel, NRC Handelsblad (2 september 2013)
‘Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de Siegfried van De Nederlandse Opera nog niet is uitverkocht, want dit is een voorstelling die je gezien en gehoord moet hebben. Een enscenering die zich kan meten met de beste uitvoeringen uit New York of Bayreuth. […] het monumentale en abstracte toneelbeeld en de fenomenaal uitgevoerde muziek nemen de toeschouwer vijf uur lang mee in een wereld die niemand onberoerd laat.’ ***** Oswin Schneeweisz, Theaterkrant (2 september 2013)
‘De regie van Pierre Audi uit 1998 […] is nog altijd even krachtig. Toch is het alsof elke keer als een deel van Der Ring in het Amsterdamse Muziektheater terugkeert, de uitvoering aan kwaliteit en diepte wint.’ Hans Visser, Noordhollands Dagblad
Deze recensies zijn ingekort. Zie ook www.dno.nl/archief
‘[…] bij De Nederlandse Opera werd Glucks drame héroïque een topproductie, met dank aan de fantasie van Barrie Kosky – sinds vorig jaar intendant annex sterregisseur van de Komische Oper in Berlijn. […] De personenregie is natuurlijk en direct, maar in deze fantastische setting op het immense podium dat Kosky en zijn team creëerden, krijgt alles een magistraal groot gebaar. […] Muzikaal is het ook allemaal even voortreffelijk in deze productie. Ivor Bolton gaat het Kamerorkest voor in een gedetailleerde, zeer bevlogen uitvoering waarin de soloblazers kunnen schitteren alsof ze zangers zijn.’ ****
Op 17 februari 2014 maken De Nationale Opera en Het Nationale Ballet gezamenlijk hun nieuwe seizoen bekend. Zet u deze
datum vast in uw agenda, want vanaf dat moment gaat de abonnementencampagne voor 2014-2015 van start. Met een abonne-
Algemene informatie Verkoop kaarten
Precies drie maanden vóór de première van een productie gaan alle voor stellingen daarvan in de verkoop. U kunt kaarten kopen: – online via www.dno.nl; – bij het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater Amsterdam: Amstel 3, Amsterdam, 020-625 5455. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 12:00-18:00 of aanvang voorstelling; zaterdag, zon- en feestdagen 12:00-15:00 of aanvang voorstelling; zon- en feestdagen zonder voorstelling gesloten.
Variabele prijzen
Vanaf seizoen 2013-2014 hanteert Het Muziektheater Amsterdam een nieuw prijsmodel met variabele toegangsprijzen op alle voorstellingen. Dit betekent dat naarmate er minder stoelen beschikbaar zijn voor een voorstelling de toegangsprijzen stijgen. Vanaf de start van de losse kaartverkoop bestaat de mogelijkheid van een prijsverhoging voor voorstellingen. Hiernaast staan de ‘vanaf’-prijzen vermeld. De actuele prijs ziet/hoort u zodra u uw kaarten bestelt. Als de prijs wordt verhoogd nadat u een reservering heeft geplaatst, geldt de prijs van het moment van reserveren. Gereserveerde kaarten dienen binnen een week te worden betaald. Dit prijsmodel geldt voor alle voorstellingen net uitzondering van promotionele acties in samenwerking met onze partners zoals het Amsterdams Uitburo of de Stadspas Amsterdam.
Prijzen losse kaarten
Studentenkorting
Seizoen 2013-2014 Het Muziektheater Amsterdam Der Ring des Nibelungen Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried, Götterdämmerung maandag tot en met donderdag
vrijdag t/m zondag| feestdagen
standaard
CJP/ Stadspas
standaard
€ 130 € 105 € 80 € 70 € 55 € 40 € 30 € 15
€ € € € € € € €
1ste rang 2de rang 3de rang 4de rang 5de rang•
€ € € € € 6de rang € 7de rang• € 8ste rang €
140 115 90 75 60 45 30 15
150 125 100 85 70 55 40 15
CJP/ Stadspas
€ € € € € € € €
140 115 90 80 65 50 40 15
De speler
1ste rang 2de rang 3de rang 4de rang 5de rang• 6de rang 7de rang• 8ste rang
maandag tot en met donderdag
vrijdag t/m zondag| feestdagen
standaard
CJP/ Stadspas
standaard
€ 100 € 80 € 55 € 45 € 35 € 25 € 15 € 15
€ € € € € € € €
€ € € € € € € €
115 90 65 50 40 30 20 15
120 100 75 60 45 35 25 15
CJP/ Stadspas
€ € € € € € € €
115 90 65 50 40 30 20 15
• geen zicht op de boventiteling
Roeland Hazendonk, Het Parool (8 oktober 2013)
‘Kosky, the consummate entertainer, keeps a constant flow of movement and a narrative line, with a steady stream of gags and coups. […] In the title role, Karina Gauvin sings with melting warmth and subtlety […] we left with a sense of elation at having discovered a piece well worth the effort. Every moment of Armide has glorious music, fresh, direct, lively and moving. Ivor Bolton keeps the superb Nederlands Kamerorkest brisk, yet gives the phrases time to breathe and grow. […] The whole is a musical treat, worth more than one hearing.’ ***
ment bent u verzekerd van de beste plaatsen. U hoeft niet in de rij te staan en mist geen van uw favoriete voorstellingen.
Voor niet-uitverkochte voorstellingen kunnen studenten vanaf anderhalf uur voor aanvang op vertoon van een geldige college-/studentenkaart voor € 15 een plaatskaart aan de kassa kopen.
Uitverkocht?
Bij uitverkochte voorstel lingen kunt u vanaf een uur vóór aanvang een volgnummer afhalen bij het Kassa-bespreekbureau. Vanaf een halfuur vóór aanvang worden niet-afgehaalde kaarten te koop aangeboden. Per volgnummer kunt u maximaal twee kaarten voor de betreffende voorstelling kopen.
Boventiteling
De voorstellingen van DNO worden Nederlands en Engels boventiteld. Plaatsen in de 5de en 7de rang in het Muziektheater bieden echter geen zicht op de boventiteling. Wilt u verzekerd zijn van zicht op de boventiteling, informeer dan bij het Kassa-bespreekbureau.
Openbaar vervoer
Vanaf Amsterdam Centraal Station of Amsterdam Amstel brengen metro’s 53 en 54 en sneltram 51 u naar het Water looplein. Tram 9 gaat vanaf het CS rechtstreeks naar het Muziektheater.
Parkeren bij het Muziektheater
Onder het Muziektheater bevindt zich de parkeergarage ‘Het Muziektheater’. Deze is echter vaak al vroeg vol. Andere parkeergarages in de buurt: ‘Waterlooplein’ aan de Valkenburgerstraat en ‘Markenhoven’ tegenover politiebureau IJtunnel.
Colofon
ODEON Magazine van De Nederlandse Opera
Shirley Apthorp, Financial Times
Nummer 91 dec 2013/jan/feb 2014
(9 oktober 2013)
ISBN: 0926 - 0684 Oplage 25.000 exemplaren Ode on is een uitgave van De Nederlandse Opera Afdeling Communicatie Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam. telefoon 020 - 551 8922 e-mail
[email protected] advertenties 020 - 551 8953 abonnementen 020 - 625 5455 internet www.dno.nl
Hoofdredactie
Sandra Eikelenboom Eindredactie, vertalingen en plotteksten
Frits Vliegent hart Bijdragen
Carine Alders, Klaus Bertisch, Willem Bruls, Hein van Eekert, Bart Hermans, Kasper van Kooten, Onno Schoonderwoerd, Dolf Segaar en Frits Vliegenthart
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Ontwerp en omslag
Lex Reitsma Opmaak
Bibi de Bruijn Productie en advertenties
Sander van der Duin Druk
SDA Print+Media
Ode on is gratis verkrijgbaar in het Muziektheater.
Odeon 92 verschijnt op 28 februari 2014
Abonnementhouders van De Nederlandse Opera krijgen Odeon gratis thuisgestuurd. Wilt u Odeon ook ontvangen? Voor € 15 ontvangt u alle vier nummers van het betreffende seizoen thuis. Losse nummers kosten € 4 incl. porto per stuk. Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.
CMS_LawTax_CMYK_from101.eps
CMS – law and tax experts in your world Our 2,800 law and tax experts in 56 offices in 31 countries help your organisation thrive in changing times. We stand apart through our deep commitment to understanding your business and the sectors and countries in which you operate. We provide the technical rigour, strategic excellence and long-term partnership to keep your organisation ahead whatever your chosen markets. New office: Istanbul - Turkey
Your World First www.cms-dsb.com