BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml, oplossing voor injectie/infusie Lees de hele bijsluiter goed, voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke informatie in voor u. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. Krijgt u veel last van één van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking, die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. In deze bijsluiter: 1. Waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml is een geneesmiddel, dat wordt toegepast om de effecten van een overdosering met een opiaat, bijvoorbeeld morfine, tegen te gaan. Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml wordt toegepast om de niet- gewenste effecten van opiaten op te heffen door de levensbedreigende depressie van het centrale zenuwstelsel en de ademhaling (moeilijkheden bij het ademhalen) tegen te gaan. Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml wordt tevens gebruikt om een acute overdosering of vergiftiging met een opiaat vast te stellen. Als aan een vrouw een pijnstiller tijdens de bevalling is gegeven, kan het pasgeboren kind behandeld worden met Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml om de ongewenste effecten van opiaten op te heffen, bijvoorbeeld als hij/zij last heeft van ademhalingsproblemen of depressie van het centrale zenuwstelsel.
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? Gebruik Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml niet Indien U allergisch bent voor één van de stoffen, die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder rubriek 6. Wees extra voorzichtig met Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml en informeer uw arts als u verslaafd bent aan opiaten (bijvoorbeeld morfine) of een hoge dosering van een dergelijk product hebt gekregen (u kunt dan sterke ontwenningsverschijnselen krijgen, nadat u Naloxon HClhameln 0,4 mg/ml heeft toegediend gekregen; de symptomen hiervan kunnen hoge bloeddruk, hartkloppingen, ernstige ademhalingsproblemen of hartstilstand zijn). indien u last heeft van uw hart of uw bloedsomloop (omdat bijwerkingen, zoals hoge of lage bloeddruk, hartkloppingen of ernstige ademhalingsproblemen dan eerder kunnen optreden). Gebruik met andere geneesmiddelen Informeer uw arts of apotheker, als u nog andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs hebt gebruikt, met inbegrip van geneesmiddelen, die zonder recept verkrijgbaar zijn. Indien u pijnstillende middelen, zoals buprenorfine, gebruikt. Het pijnstillend effect kan zelfs sterker worden, als u behandeld wordt met Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml. Echter, de opheffing van
ongewenste effecten, zoals onderdrukking van de ademhaling veroorzaakt door buprenorfine, is beperkt. Indien u kalmerende middelen gebruikt, omdat Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml dan mogelijk minder effect heeft. Indien u geneesmiddelen gebruikt, die invloed hebben op uw hart of bloedsomloop (bijv. bloeddrukverlagende middelen zoals clonidine), ook degene, die zonder recept verkrijgbaar zijn. Gebruik van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml met voedsel en drank Informeer uw behandelend arts, als u alcohol heeft gebruikt. Bij patiënten met een meervoudige vergiftiging (met opiaten en kalmeringsmiddelen of alcohol) kan Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml minder effect hebben. Zwangerschap en borstvoeding Er is onvoldoende informatie beschikbaar over het gebruik van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml bij zwangere vrouwen. Tijdens uw zwangerschap zal de arts de voordelen van het gebruik van Naloxon HClhameln 0,4 mg/ml afwegen ten opzichte van de mogelijke nadelen voor embryo of foetus. Het is niet bekend, of Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml in de moedermelk terecht komt en het is niet vastgesteld, of kinderen, die borstvoeding krijgen, door Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml worden beïnvloed. Daarom dient borstvoeding vermeden te worden gedurende 24 uur na toediening. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Als u Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml toegediend hebt gekregen om de effecten van opiaten tegen te gaan, mag u gedurende 24 uur na toediening niet aan het verkeer deelnemen, geen machines bedienen of u bezig houden met andere activiteiten, welke fysieke of mentale kracht kosten, omdat de effecten van opiaten terug kunnen keren. Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml Dit geneesmiddel bevat 3,8 mmol (88,5 mg) natrium per maximale dagelijkse dosis. Informeer uw arts, indien u een natriumbeperkt dieet heeft; hij/zij zal hiermee rekening houden.
3.
HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL? De gebruikelijk doseringen, welke u toegediend krijgt zijn Opheffing van de ongewenste effecten van opiaten Volwassenen: 0,1 – 0,2 mg, indien noodzakelijk mogen extra injecties met 0,1 mg toegediend worden. Kinderen: 0,01 – 0,02 mg per kg lichaamsgewicht, zo nodig mogen extra injecties met dezelfde hoeveelheid toegediend worden. Diagnose van overdosering of vergiftiging met opiaten Volwassenen: 0,4 – 2 mg, indien noodzakelijk mogen de injecties met intervallen van 23 minuten herhaald worden. De maximale dosis van 10 mg mag niet overschreden worden. Kinderen: 0,01 mg per kg lichaamsgewicht, zo nodig mag een extra injectie van 0,1 mg per kg toegediend worden. Opheffing van de ongewenste effecten van opiaten bij neonaten, waarvan de moeders opiaten toegediend hebben gekregen 0,01 mg per kg lichaamsgewicht, indien noodzakelijk mogen extra injecties toegediend worden. Bij opheffing van de ongewenste effecten van opiaten (bij volwassenen, kinderen en ook bij neonaten) dienen patiënten zorgvuldig geobserveerd te worden om er zeker van te zijn , dat het gewenste effect van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml optreedt. Extra doseringen mogen, indien noodzakelijk, elke 1-2 uur gegeven worden.
Bij oudere patiënten met problemen van hart of bloedvaten of bij patiënten, die medicijnen gebruiken, welke problemen van hart of bloedvaten kunnen veroorzaken (bijv. cocaïne, metamfetamine, cyclische antidepressiva, calciumantagonisten, bètablokkers, digoxine) dient Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml met de nodige voorzichtigheid te worden toegediend, omdat ernstige bijwerkingen, zoals te snelle hartslag (ventriculaire tachycardie) en fibrilleren kunnen optreden. Als u de indruk heeft, dat het effect van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml te sterk of te zwak is, informeer dan uw arts. Wijze van toediening Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml wordt via een intraveneuze (in een ader) of intramusculaire (in een spier) injectie aan u toegediend of, na verdunning, als intraveneus infuus (gedurende een langere periode). Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml wordt aan u toegediend door uw anesthesist of een ervaren arts. Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals elk geneesmiddel kan ook Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. De in de volgende tekst gebruikte termen, waarmee de frequentie van de bijwerkingen worden beschreven, hebben de volgende betekenis: Zeer vaak: komt voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten Vaak: komt voor bij meer dan 1 op de 100 patiënten en bij minder dan 1 op de 10 patiënten Soms: komt voor bij meer dan 1 op de 1000 patiënten en bij minder dan 1 op de 100 patiënten Zelden: komt voor bij meer dan 1 op de 10.000 patiënten en bij minder dan 1 op de 1000 patiënten Zeer zelden: komt voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten en hieronder vallen ook op zichzelf staande gevallen Het kan moeilijk zijn om vast te stellen, wat de bijwerkingen van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml zijn, omdat het altijd wordt toegediend, nadat een ander geneesmiddel is gebruikt. Aandoeningen van het immuunsysteem (afweersysteem) Zeer zelden: Allergische reacties (netelroos, ontsteking van het neusslijmvlies of een koude, moeilijke ademhaling, forse zwelling (Quincke´s oedeem), allergische shock Aandoeningen van het zenuwstelsel Vaak: Duizeligheid, hoofdpijn Soms: Onvrijwillig beven of trillen (tremor), zweten Zelden: stuipen (convulsies), spanning Aandoeningen van het hart Vaak: Snelle hartslag Soms: Veranderingen in de wijze, waarop het hart slaat, langzame hartslag Zeer zelden: ongecoördineerde hartslag (fibrilleren), hartstilstand Aandoeningen van de bloedvaten: Vaak: Toename of afname van de bloeddruk (u kunt hoofdpijn krijgen of u flauw voelen) Aandoeningen van de ademhaling Zeer zelden: Vloeistof in de longen (longoedeem, uittreding van weefselvocht uit de longblaasjes, waardoor gaswisseling wordt belemmerd
Aandoeningen van het maagdarmstelsel Zeer vaak: Misselijkheid Vaak: Overgeven Soms: Diarree, droge mond Aandoeningen van de huid en onderhuid Zeer zelden: Verkleuring en beschadigingen van de huid (erythema multiforme) Algemene aandoeningen en aandoeningen op de toedieningsplaats Vaak: Als teveel is toegediend na een operatie, kunt u opgewonden raken en pijn voelen (omdat de pijnstillende effecten van de geneesmiddelen, die aan u zijn toegediend, zijn opgeheven net als de effecten op uw ademhaling). Soms: Teveel ademhalen (hyperventilatie), irritatie van de vaatwand is waargenomen na intraveneuze toediening; plaatseliike irritatie en ontsteking zijn waargenomen na intramusculaire toediening. Het melden van bijwerkingen Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL Houd het geneesmiddel buiten het zicht en bereik van kinderen. Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml mag niet meer worden toegediend na de vervaldatum, die staat vermeld op het etiket van de ampul en op de doos na EXP. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. De ampullen in de buitenverpakking buiten invloed van licht bewaren. Bewaren beneden 25 °C. Bewaar verdunde oplossingen beneden 25 °C. Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker, wat u met medicijnen moet doen, die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE Wat bevat Naloxon HCl-hameln 0,4mg/ml Het werkzame bestanddeel is naloxonhydrochloride. Elke ampul van 1 ml bevat 0,4 mg naloxonhydrochloride (als naloxonhydrochloridedihydraat). De andere bestanddelen (hulpstoffen) zijn natriumchloride, verdund zoutzuur (voor instelling van de pH) en water voor injecties. Hoe ziet Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml en de inhoud van de verpakking er uit? Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml is een heldere kleurloze oplossing in kleurloze glazen ampullen, die 1 ml oplossing voor injectie/infusie bevatten. Verpakkingsgrootte: 5 en 10 ampullen Het kan voorkomen, dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen hameln pharma plus gmbh Langes Feld 13 31789 Hameln Duitsland Fabrikant hameln pharmaceuticals gmbh Langes Feld 13 31789 Hameln Duitsland Dit middel is in het register ingeschreven onder RVG 28360. Dit geneesmiddel is geregistreerd in de lidstaten van de EEA onder de volgende namen: Duitsland Naloxon-hameln 0,4 mg/ml Injektions-/Infusionslösung Denemarken
Naloxon Hameln 0,4 mg/ml injektions- og infusionsvæske, opløsning
Nederland
Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml, oplossing voor injectie/infusie
Noorwegen
Naloxon Hameln 0,4 mg/ml injeksjons-/infusjonsvæske, oppløsning
Verenigd Koninkrijk
Naloxone 400 micrograms/ml solution for injection/infusion
Zweden
Naloxon Hameln 0,4 mg/ml injektions-/infusionsvätska, lösning
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in september 2014 -------------------------------------------------------------------------------------------------------De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml, oplossing voor injectie/infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke ampul van 1 ml bevat 0,4 mg naloxonhydrochloride (als naloxonhydrochloridedihydraat) Hulpstoffen: 1 ml oplossing voor injectie/infusie bevat 3,54 mg natrium. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie/infusie Heldere en kleurloze oplossing. pH: 3,1 – 4,5 Osmolaliteit: 270 – 310 mOsMol/kg
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties Volledig of gedeeltelijke herstel van het centraal zenuwstelsel (CZS) en in het bijzonder ademhalingsdepressie, die door natuurlijke of synthetische opiaten wordt veroorzaakt. Diagnose van een mogelijke acute overdosering of intoxicatie met opiaten. Volledig of gedeeltelijk herstel van ademhalings- en CZS-depressie bij neonaten, van wie de moeders opiaten hebben gekregen/gebruikt.
4.2
Dosering en wijze van toediening Algemeen Het geneesmiddel kan intraveneus (i.v.) of intramusculair (i.m.) geïnjecteerd worden of als intraveneuze infusie gegeven worden. Zie voor gevallen van onverenigbaarheid en instructies voor het verdunnen van het product de secties 6.2 en 6.6. Intramusculaire toediening van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml dient alleen toegepast te worden, indien intraveneuze toepassing niet mogelijk is. Het effect wordt sneller verkregen door middel van i.v.-toediening, hetgeen derhalve de voorkeur verdient in acute gevallen. Wanneer men Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml i.m. toedient, moet men er aan denken, dat de aanvang van de werking trager is dan na i.v.-injectie; i.m. toediening heeft echter een langduriger werking dan de i.v. toediening. De werkingsduur is afhankelijk van de dosering en de wijze van toediening van naloxonhydrochloride, variërend van 45 minuten tot 4 uur. Bovendien moet u er rekening mee houden, dat i.m. doses gewoonlijk hoger zijn dan i.v. doses en dat de dosering op de individuele patiënt moet worden aangepast. Aangezien het mogelijk is, dat de werkingsduur van opiaten (bijvoorbeeld dextropropoxyfeen, dihydrocodeïne, methadon) langer is dan die van naloxonhydrochloride, moeten de patiënten continu onder controle blijven en waar nodig moeten herhaalde doses gegeven worden. Volledig of gedeeltelijk herstel van het CZS en in het bijzonder ademhalingsdepressie, die door natuurlijke of synthetische opiaten wordt veroorzaakt Volwassenen De dosering wordt bepaald op geleide van de ademhalingsfunctie van de individuele patiënt alsmede de gewenste graad van analgesie. Een i.v. injectie van 0,1 tot 0,2 mg (ongeveer 1,5-3 µg/kg) is gewoonlijk voldoende. Zonodig kunnen aanvullende i.v. injecties van 0,1 mg worden toegediend met intervallen van 2 minuten tot een voldoende ademhaling en bewustzijn verkregen worden. Een aanvullende injectie kan opnieuw nodig zijn binnen 1 à 2 uur, afhankelijk van de werkzame stof, waarvoor de antagonist wordt toegediend (kortstondig effect of vertraagde afgifte), de toegediende hoeveelheid en het moment en de wijze van toedienen. Als alternatief kan Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml toegediend worden als i.v. infusie. Infusie: De werkingsduur van bepaalde opiaten is langer dan die van een i.v. naloxonhydrochloride bolus. Daarom moet in situaties, waarbij men weet, dat de depressie door dergelijke stoffen geïnduceerd werd of wanneer er reden is om dat aan te nemen, naloxonhydrochloride als een continue infusie toegediend worden. De infusiesnelheid wordt bepaald op geleide van de reactie van de individuele patiënt op de i.v. bolus injectie en de reactie op de i.v. infusie. Toediening door middel van een continue infuus dient zorgvuldig overwogen te worden en ondersteuning van de ademhaling dient, indien noodzakelijk, toegepast te worden. Kinderen Aanvankelijk, 0,01-0,02 mg naloxonhydrochloride per kg i.v. met intervallen van 2-3 minuten, totdat bevredigende ademhaling en bewustzijn verkregen worden. Additionele doses kunnen noodzakelijk zijn met een interval van 1 tot 2 uur, afhankelijk van de respons van de patiënt en de dosering en de werkingsduur van het toegediende opiaat.
Overdosis van opiaten, bekend of vermoed Volwassenen De aanvangsdosis is gewoonlijk 0,4-2 mg i.v.. Wanneer de gewenste verbetering van de ademhalingsdepressie niet onmiddellijk na i.v. toedienen verkregen wordt, kunnen de injecties herhaald worden met intervallen van 2-3 minuten. Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml kan ook intramusculair ingespoten worden (aanvangsdosis gewoonlijk 0,4-2 mg), wanneer intraveneuze toediening niet mogelijk is. Indien 10 mg geen significante verbetering oplevert, betekent dit, dat de depressie volledig of gedeeltelijk door andere pathologische omstandigheden of door andere werkzame stoffen dan opiaten wordt veroorzaakt. Kinderen De gebruikelijk aanvangsdosis is 0,01 mg/kg i.v. Als een bevredigende klinische reactie niet wordt verkregen, kan een aanvullende injectie van 0,1 mg/kg toegediend worden. Afhankelijk van de individuele patiënt kan ook een i.v. infusie nodig blijken. Indien i.v. toedienen niet mogelijk is, kan Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml ook i.m. geïnjecteerd worden (aanvangsdosis 0,01 mg/kg), verdeeld over verschillende doses. Omkeren van ademhalings- en CZS-depressie van neonati, van wie de moeders opiumderivaten hebben gekregen/gebruikt De gebruikelijke dosering is 0,01 mg naloxonhydrochloride per kg i.v. Indien met deze dosering de ademhalingsfunctie niet tot een bevredigend niveau wordt teruggebracht, kan de injectie met intervallen van 2 tot 3 minuten herhaald worden. Wanneer i.v. toediening niet mogelijk is, kan Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml ook i.m. geïnjecteerd worden (aanvangsdosis 0,01 mg/kg). Ouderen Bij oudere patiënten, waarvan bekend is, dat zij een cardiovasculaire ziekte hebben of die potentieel cardiotoxische geneesmiddelen gebruiken, dient naloxonhydrochloride met de nodige voorzichtigheid te worden gebruikt, omdat ernstige nadelige cardiovasculaire effecten, zoals ventriculaire tachycardie en fibrilleren zijn opgetreden bij postoperatieve patiënten na toediening van naloxonhydrochloride. 4.3
Contra-indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml moet voorzichtig worden toegediend aan patiënten, die hoge doses opiaten gekregen hebben of die fysiek afhankelijk zijn van opiaten. Een te snelle omkering van het opioïd effect kan bij dergelijke patiënten een acuut ontwenningssyndroom veroorzaken. Hypertensie, hartritmestoornissen, pulmonaal oedeem en hartstilstand zijn beschreven. Dit is ook van toepassing op pasgeboren kinderen van opiaat- afhankelijke patiënten. Patiënten, die voldoende op naloxonhydrochloride reageren, moeten nauwlettend gevolgd worden. Het effect van het opiaat kan langduriger zijn dan het effect van naloxonhydrochloride en nieuwe injecties kunnen nodig zijn. Naloxonhydrochloride is niet doeltreffend bij centrale depressie, die door andere agentia dan opiaten worden veroorzaakt. Opheffing van ademhalingsdepressie, geïnduceerd door buprenorfine, kan niet volledig zijn. Bij een niet volledige opheffing moet de ademhaling mechanisch ondersteund worden. Na een ingreep, waarbij opiaten zijn toegepast, dient overmatig gebruik van naloxonhydrochloride vermeden te worden, omdat het opwinding, toename van de bloeddruk en klinisch belangrijke omkering van de analgesie kan veroorzaken. Een te snelle opheffing van de effecten van opiaten kan leiden tot misselijkheid, braken, zweten of tachycardie.
Van naloxonhydrochloride werd gemeld, dat het hypotensie, hypertensie, ventriculaire tachycardie, fibrillatie en longoedeem induceert. Deze ongewenste bijwerkingen werden postoperatief vaker waargenomen bij patiënten met cardiovasculaire ziekten of patiënten, die geneesmiddelen met gelijksoortige cardiovasculaire bijwerkingen hebben gebruikt. Hoewel geen direct oorzakelijk verband werd aangetoond, dient men de nodige voorzichtigheid in acht te nemen bij het toedienen van Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml aan patiënten met hartziekten of aan patiënten, die cardiotoxische geneesmiddelen gebruiken, die ventriculaire tachycardie, fibrillatie en hartstilstand kunnen veroorzaken (bijv. cocaïne, metamfetamine, cyclische antidepressiva, calciumantagonisten, bètablokkers, digoxine). Zie sectie 4.8. Dit geneesmiddel bevat 3,8 mmol (88,5 mg) natrium per maximale dosis van 10 mg naloxonhydrochloride. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij patiënten met een gecontroleerd natriumdieet. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Het effect van naloxonhydrochloride is terug te voeren op de interactie met opiaten en opiumagonisten. Wanneer het wordt toegediend aan patiënten, die afhankelijk zijn van opiaten, kan toedienen van naloxonhydrochloride uitgesproken ontwenningssymptomen veroorzaken. Hypertensie, hartaritmieën, longoedeem en hartstilstand werden beschreven. Met een standaard dosis naloxonhydrochloride is er geen interactie met barbituraten en tranquillizers. Gegevens over de interactie met alcohol zijn niet eensluidend. Bij patiënten met multi-intoxicatie ten gevolge van opiaten en sedativa of alcohol kan men na toedienen van naloxonhydrochloride eventueel een minder snel resultaat waarnemen, afhankelijk van de oorzaak van de intoxicatie. Wanneer men naloxonhydrochloride toedient aan patiënten, die als analgeticum buprenorfine hebben gekregen, kan volledige analgesie opgeheven worden. Men vermoedt, dat dit effect het resultaat is van de boogvormige dosis-respons curve van buprenorfine met verminderde analgesie in het geval van hoge doses. De opheffing van een ademhalingsdepressie, veroorzaakt door buprenorfine, is echter beperkt. Ernstige hypertensie werd gemeld bij toedienen van naloxonhydrochloride in geval van coma ten gevolge van een overdosis clonidine.
4.6
Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Over het gebruik van naloxonhydrochloride tijdens de zwangerschap zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Dierstudies hebben reproductietoxiciteit (zie sectie 5.3) aangetoond. Het mogelijke gevaar voor mensen is niet bekend. Naloxonhydrochloride kan ontwenningsverschijnselen veroorzaken bij pasgeboren kinderen (zie rubriek 4.4). Borstvoeding Het is niet bekend of naloxonhydrochloride in de moedermelk overgaat of dat zuigelingen, die borstvoeding krijgen, door naloxonhydrochloride worden beïnvloed. Het gebruik bij borstvoeding dient daarom vermeden te worden gedurende een periode van 24 uur na toediening.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen Patiënten, die naloxonhydrochloride toegediend hebben gekregen om de effecten van opiaten op te heffen, dienen gewaarschuwd te worden, dat zij gedurende ten minste een periode van 24 uur
na toediening niet aan het verkeer deel moeten nemen of machines moeten bedienen of zich bezig moeten houden met andere activiteiten, welke fysieke of mentale kracht kosten, omdat de effecten van de opiaten kunnen terugkeren. 4.8
Bijwerkingen De volgende frequentie- terminologie wordt gebruikt: Zeer vaak: 1/10 Vaak: 1/100, <1/10 Soms: 1/1000, <1/100 Zelden: 1/10.000, <1/1000 Zeer zelden: <1/10.000 niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Immuunsysteemaandoeningen Zeer zelden: Allergische reacties (urticaria, rhinitis, dyspnoe, Quincke´s oedeem), anafylactische shock. Zenuwstelselaandoeningen Vaak: Duizeligheid, hoofdpijn Soms: Tremor, zweten Zelden: Convulsies, spanning Epileptische aanvallen zijn zelden opgetreden na toedienen van naloxonhydrochloride; een oorzakelijk verband met het geneesmiddel is echter niet aangetoond. Een hogere dosering postoperatief dan aanbevolen kan leiden tot spanning. Hartaandoeningen Vaak: Tachycardie Soms: Aritmie, bradycardie Zeer zelden: Fibrilleren, hartstilstand Bloedvataandoeningen Vaak: Hypotensie, hypertensie Hypotensie, hypertensie en hartaritmie (inclusief ventriculaire tachycardie en fibrillatie) zijn eveneens opgetreden bij postoperatief gebruik van naloxonhydrochloride. Ongewenste cardiovasculaire effecten zijn het meest opgetreden bij postoperatieve patiënten met een bestaande cardiovasculaire aandoening of bij de patiënten, die andere geneesmiddelen hebben gekregen, die gelijksoortige ongewenste cardiovasculaire effecten veroorzaken. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen Zeer zelden: Longoedeem Longoedeem is eveneens opgetreden bij postoperatief gebruik van naloxonhydrochloride. Maagdarmstelselaandoeningen Zeer vaak: Misselijkheid Vaak: Overgeven Soms: Diarree, droge mond Misselijkheid en braken is gemeld bij postoperatieve patiënten, die hogere doses hebben gekregen dan aanbevolen. Een oorzakelijk verband werd echter niet vastgesteld en de symptomen kunnen het teken zijn van een te snel antagoneren van het opioïd effect. Huid- en onderhuidaandoeningen Zeer zelden: Erythema multiforme
Eén geval van erythema multiforme verdween vrijwel direct, nadat de toepassing van naloxonhydrochloride werd onderbroken. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Vaak: Postoperatieve pijn Soms: Hyperventilatie, irritatie van de vaatwand (na i.v. toediening); lokale irritatie en ontsteking (na i.m. toediening) Een hogere dosering dan aanbevolen bij postoperatief gebruik kan aanleiding geven tot opnieuw optreden van pijn. Een snelle omkering van het opioïd effect kan hyperventilatie veroorzaken. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. 4.9
Overdosering Gezien de indicatie en de brede therapeutische marge is overdosering niet te verwachten. Enkelvoudige doses van 10 mg naloxonhydrochloride i.v. werden goed verdragen zonder ongewenste bijwerkingen of wijzigingen in de laboratoriumwaarden. Een hogere dosering postoperatief dan aanbevolen kan leiden tot terugkeer van pijn en spanning.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische groep: Antidota ATC-Code: V03AB15 Naloxonhydrochloride, een semi-synthetisch morfinederivaat (N-allyl-nor-oxymorfone), is een specifieke opioïd antagonist met een competitieve werking op de opiaatreceptoren. Het vertoont een zeer hoge affiniteit voor de opiaatreceptorplaatsen en verdringt daarom zowel de opioïde agonisten als de gedeeltelijke antagonisten, zoals bijvoorbeeld pentazocine, maar ook nalorfine. Naloxonhydrochloride werkt niet tegen de centrale depressie, die door hypnotica of andere nietopiaten wordt veroorzaakt en bezit geen "agonistische" of morfine-achtige eigenschappen van andere opioïde antagonisten. Zelfs hoge doses van het geneesmiddel (10 maal de gebruikelijke therapeutische dosis) geven slechts onbeduidende analgesie, slechts lichte sufheid en geen ademhalingsdepressie, psychotomimetische effecten, circulatoire veranderingen of miosis. In afwezigheid van opiaten of agonistische effecten van andere opioïde antagonisten vertoont het in wezen geen farmacologische werkzaamheid. Omdat naloxonhydrochloride, in tegenstelling tot nalorfine, de ademhalingsdepressie, die door andere stoffen wordt veroorzaakt, niet versterkt, kan het daarom eveneens voor de differentiële diagnose ingezet worden. Het gebruik van naloxonhydrochloride veroorzaakt, voor zover bekend, geen tolerantie of lichamelijke of psychische afhankelijkheid. Bij opiaatafhankelijkheid zal naloxonhydrochloride een vermindering van de symptomen van fysieke afhankelijkheid teweegbrengen. Wanneer naloxonhydrochloride intraveneus wordt toegediend, is de aanvang van de werking in het algemeen binnen twee minuten zichtbaar. De duur van het antagonistische effect is afhankelijk van de dosis, maar bedraagt in de regel 1-4 uur. De noodzaak van herhaaldoses is afhankelijk van de hoeveelheid, type en toedieningswijze van het te antagoneren opiaat.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen Absorptie
Naloxonhydrochloride wordt snel uit het maagdarmkanaal geabsorbeerd, maar is onderhevig aan een aanzienlijk first pass metabolisme en wordt snel geïnactiveerd na orale toediening. Hoewel het geneesmiddel actief is na orale toediening, zijn voor een volledig opiaat-antagonisme veel hogere doses nodig dan wat voor parenterale toediening vereist is. Daarom wordt naloxonhydrochloride parenteraal toegediend. Distributie Na parenterale toediening wordt naloxonhydrochloride snel in de lichaamsweefsels en vloeistoffen verdeeld, vooral in de hersenen, omdat het geneesmiddel sterk lipofiel is. Bij de volwassen mens wordt in de steady-state een distributievolume van ca 2 l/kg gemeld. De proteïnebinding ligt tussen 32 en 45%. Naloxonhydrochloride gaat gemakkelijk over in de placenta; men weet echter niet of naloxonhydrochloride in de moedermelk overgaat. Metabolisme Naloxonhydrochloride wordt snel in de lever gemetaboliseerd, hoofdzakelijk door conjugatie met glucuronzuur en wordt met de urine uitgescheiden. Metabolisme / eliminatie Naloxonhydrochloride heeft een korte halfwaardetijd in plasma van ongeveer 1 – 1,5 uur na parenterale toediening. De plasma-halfwaardetijd voor neonati bedraagt ongeveer 3 uur. De totale lichaamsklaring bedraagt 22 ml / min / kg. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Gebruikelijke studies met betrekking tot acute toxiciteit en toxiciteit na herhaalde toediening brachten geen bijzonder gevaar voor de mens aan het licht. Naloxonhydrochloride was zwak positief in de Ames mutageniciteitstest, in in- vitro humane lymfocyten chromosoom aberratietesten, was negatief in de in vitro Chinese hamster V79 cell HGPRT mutageniciteitstest en in een in vivo rat beenmerg chromosoom aberratiestudie. Studies ter bepaling van het carcinogeen potentieel van naloxonhydrochloride werden tot op heden niet uitgevoerd. Dosisafhankelijke veranderingen in de snelheid van postnatale gedragsontwikkeling in het zenuwstelsel en abnormale cerebrale waarnemingen zijn gemeld bij ratten na blootstelling in de baarmoeder. Daarnaast is toename van neonatale mortaliteit en vermindering van lichaamsgewicht beschreven na blootstelling gedurende het laatste deel van de zwangerschap bij ratten.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen Water voor injecties Natriumchloride Zoutzuur, verdund (voor pH instelling)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid Naloxonhydrochloride mag niet gelijktijdig worden toegediend met preparaten, die bisulfiet, metabisulfiet of anionen met een lange keten dan wel een hoog moleculair gewicht bevatten. Tevens mag het niet toegediend worden samen met een alkalische oplossing. Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen, uitgezonderd de producten vermeld in sectie 6.6.
6.3
Houdbaarheid 3 jaar. Houdbaarheid na aanbreken Na aanbreken dient het geneesmiddel direct gebruikt te worden. Houdbaarheid na verdunning De chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik werd aangetoond gedurende een periode van 24 uur beneden 25 °C. Vanuit microbiologisch oogpunt gezien moeten de verdunningen onmiddellijk gebruikt worden. Wanneer ze niet onmiddellijk worden gebruikt, vallen de bewaartijden en -voorwaarden bij gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker en normaal mogen deze niet meer bedragen dan 24 uur bij 2 tot 8 °C, tenzij de verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaar de ampullen in het doosje ter bescherming tegen licht. Bewaren beneden 25 oC. Verdunde oplossingen bewaren beneden 25 oC.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking Kleurloze type I glazen ampul. Dozen van 5 of 10 ampullen à 1 ml. Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
6.6.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Voor intraveneuze infusie dient Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml te worden verdund met natriumchloride 0,9% of glucose 5%. 5 ampullen Naloxon HCl-hameln 0,4 mg/ml (2 mg) in 500 ml oplossing geven 4 µg/ml. Dit geneesmiddel is uitsluitend voor éénmalig gebruik. Controleer het geneesmiddel voor gebruik visueel (ook na verdunning). Gebruik uitsluitend heldere en kleurloze oplossingen, welke praktisch vrij zijn van deeltjes.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN hameln pharma plus gmbh Langes Feld 13 31789 Hameln Duitsland
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RVG 28360
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 26 augustus 2004 Datum van laatste hernieuwing: 24 april 2012
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke herziening betreft rubriek 9: 2 juli 2014