INFORMATIEBROCHURE AANVULLEND BEDRIJFSPENSIOENPLAN CONTRACTUELEN
Versie 2007
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen
AANVULLEND BEDRIJFSPENSIOENPLAN CONTRACTUELEN
3
Voorwoord
3
1. Waarom?
4
2. Over welke personeelsleden spreken we?
4
3. De voordelen
5
1. voordeel leven:
5
2. voordeel overlijden:
7
3. uitkering bij langdurige ziekte:
8
4. voortzetting van toekenning van maandelijkse bijdragen voor voordeel leven bij zwangerschapsrust, privé-ongeval, arbeidsongeval of ziekte: 8 4. Deeltijds werk 5. Communicatie naar bedrijfspensioenplan
8 de
contractuele
werknemers
aangesloten
bij
het
aanvullend 9
6. Wat zijn de pluspunten van het aanvullend bedrijfspensioenplan van de VRT?
9
7. Nog vragen?
9
Versie 2007
2/9
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen AANVULLEND BEDRIJFSPENSIOENPLAN CONTRACTUELEN
Voorwoord Mijn pensioen …? Het is nog zo ver af! Waarover maken ze zich nu druk? Zijn er echt geen andere prioriteiten? Vandaag meer loon bijvoorbeeld? De vraag stellen is ze ook beantwoorden. Een degelijk aanvullend bedrijfspensioenplan opzetten is immers zowat het belangrijkste extralegaal voordeel dat een bedrijf je kan bieden. Zonder hier in details te willen treden – daarvoor is deze brochure immers bedoeld – wil ik toch aanstrepen dat de VRT verder gaat dan een klassieke spaarformule waarbij je voordeel jaarlijks aangroeit met een of andere al dan niet gewaarborgde intrestvoet. Het aanvullend bedrijfspensioenplan van de VRT voorziet ook in een kapitaal bij overlijden en in de toekenning van een maandelijks bedrag bovenop de mutualiteit in geval van ziekte of invaliditeit ten gevolge van een privé-ongeval. Daarenboven wordt dit hele plan enkel gefinancierd door toelagen van de VRT aan het Pensioenfonds Contractuelen VRT. Er is dus geen persoonlijke bijdrage die maandelijks van je wedde wordt ingehouden. Bij het doornemen van deze brochure – en uiteraard ook bij de integrale tekst van het ‘Pensioenreglement’ – kan het zijn dat je nog vragen hebt. Aarzel niet ze te stellen. Gebruik voor dergelijke, vaak vrij technische vragen, bij voorkeur de mail. Het geeft ons de kans iets langer na te denken, wat de precisie van het antwoord ten goede komt. Vele bedrijven hebben – terecht – een extralegale pensioenregeling voor hun personeel. Ook de VRT had dit vroeger al. Het ‘Pensioenreglement’ werd nu aan de Wet op de aanvullende pensioenen (WAP) aangepast. Het bedrijfspensioenplan van de VRT is daarmee up-to-date en kan moeiteloos de concurrentie met andere regelingen in andere organisaties aan. Ik wens u een aangename lectuur toe.
Willy Wijnants Afgevaardigd Bestuurder
Versie 2007
3/9
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen
De VRT heeft in december 2000 zelf een pensioenfonds opgericht voor het beheer van de aanvullende pensioenregeling van haar contractuele personeelsleden. Het Pensioenfonds Contractuelen VRT heeft de rechtsvorm van een onderlinge verzekeringsvereniging en wordt paritair beheerd. Ook de vakbonden hebben dus zitting in de beheersorganen van het fonds. Gelet op recente wijzigingen in de federale wetgeving, was een aanpassing van het aanvullend bedrijfspensioenplan van de VRT noodzakelijk. De belangrijkste wijziging is de aanpassing aan de Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP), die sinds 1 januari 2004 van kracht is. De volledige tekst van het ‘Pensioenreglement’ is zowat 30 bladzijden lang. Daarenboven is een dergelijke tekst per definitie technisch van aard. In deze informatiebrochure vatten we samen en gebruiken we een zo leesbaar mogelijke taal. Deze brochure is een hulpmiddel en vervangt geenszins de originele teksten van het ‘Pensioenreglement’. In geval van discussie of interpretatie kan enkel het ‘Pensioenreglement’ – en niet deze informatieve brochure – soelaas bieden.
1. Waarom? De belangrijkste doelstellingen van het bedrijfspensioenplan bij het Pensioenfonds Contractuelen VRT zijn: • • • • •
het aanbieden van een extralegaal pakket en dit zowel bij leven, bij overlijden als bij langdurige ziekte van de aangeslotene het ontwikkelen van een plandesign dat niet alleen conform is met de wettelijke vereisten (de WAP) maar ook transparant is (d.w.z. de aangeslotenen weten wat met de toelagen gebeurt) en in het verlengde ligt van de globale HR-(remuneratie)politiek het gelijk behandelen van gehuwden en samenwonenden het realiseren van een hogere return op de reserves. Voor het merendeel van het personeel zal hun pensioeninkomen tussen de 60% en 65% van hun bruto eindsalaris liggen (uiteraard voor een volledige loopbaan) het investeringsrisico ligt bij het pensioenfonds. Voor de aangeslotenen is er een dubbele rendementsgarantie (zie verder).
2. Over welke personeelsleden spreken we? Het pensioenfonds is opgericht voor de contractuele personeelsleden (verder in tekst ‘aangeslotenen’) van VRT. De aansluiting is verplicht voor elke contractuele werknemer, maar er werd gekozen voor een zuiver patronale financiering. Dit betekent dat de werknemer zelf geen bijdrage moet leveren. Er is ook niet langer een onderscheid tussen contracten van bepaalde en onbepaalde duur. Voor een precieze omschrijving van de groep wordt verwezen naar het Pensioenreglement. Verder worden ook de volgende onderverdelingen gemaakt: • •
het personeelslid geniet al dan niet van de toepassing van het KB betreffende het wettelijke pensioen voor de erkende beroepsjournalisten (van belang voor de opbouw van het voordeel leven) indien het gaat om leden van het contractuele middenkader: het middenkaderlid geniet al dan niet van statutaire pensioenrechten (Indien het gaat om contractuele middenkaderleden die hun statutaire pensioenrechten hebben behouden, dan ontvangen ze – in afwijking van wat hierna volgt – bij leven op de pensioengerechtigde leeftijd, of bij overlijden de uitkeringen zoals ze voorzien zijn in het statutaire pensioendecreet).
Indien er voor de respectievelijke groepen verschillende clausules van toepassing zijn, wordt dit expliciet in het Pensioenreglement aangegeven. Deze verschillen zijn echter beperkt. Werknemers die ontslag nemen bij de VRT, vóór de datum van pensionering, kunnen ervoor kiezen hun reeds opgebouwde voordeel te laten staan bij het Pensioenfonds Contractuelen VRT. Zij worden verder de ‘passief aangeslotenen’ genoemd.
Versie 2007
4/9
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen
3. De voordelen Het bedrijfspensioenplan bestaat uit verschillende voordelen: voordeel leven, voordeel overlijden, uitkering bij langdurige ziekte en voortzetting van de toekenning van de toelagen voor de vorming van een voordeel leven bij zwangerschapsrust, privé-ongeval, arbeidsongeval of ziekte. 1. voordeel leven: zolang de werknemer in dienst is, wordt jaarlijks een toelage geleverd door de VRT. Van zodra de werknemer met pensioen gaat, of de VRT verlaat, kan hij over het opgespaarde voordeel beschikken, onder de bij het reglement bepaalde vormen (zie verder). Indien de werknemer in dienst treedt in de loop van een bepaald jaar worden de toelagen berekend vanaf 6 maand na aanwerving. De toelage voor ‘voordeel leven’ is op te splitsen in twee percentages: •
een % op het deel van het bruto jaarinkomen1 dat onder de pensioengrens valt;
•
een % op het deel van het bruto jaarinkomen dat boven de pensioengrens valt.
De pensioengrens is de sociale zekerheidsgrens die volgens de Belgische sociale wetgeving gehanteerd wordt voor de berekening van de wettelijke pensioenen voor werknemers van de private sector, zoals geldig op 1 januari 2001. Voor de volgende planjaren wordt dit bedrag telkens op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex der consumptieprijzen of bij gebreke hieraan, aan de evolutie van het officiële indexcijfer der consumptieprijzen. De pensioengrens bedraagt in 2004 ongeveer 38 378,25 euro. Toelagen: De grootte van het jaarlijks gewaarborgd voordeel is afhankelijk van de anciënniteit van de werknemer. De periodes van loopbaanonderbreking worden daarbij in aanmerking genomen voor zover de loopbaanonderbreking werd gelijkgesteld voor de berekening van het wettelijke pensioen. Hiervoor verwijzen wij naar de definitie van het begrip “loopbaananciënniteit” in het Pensioenreglement. 1.
Contractuele personeelsleden beroepsjournalisten:
Anciënniteit
< 6 maanden
en
middenkader
niet
behorend
tot
de
erkende
deel bruto jaarinkomen onder deel bruto jaarinkomen boven de pensioengrens de pensioengrens 0%
0%
Tussen 6 maanden en 5 jaar
2,5%
7,5%
Tussen 5 jaar en 15 jaar
3,5%
10,5%
Tussen 15 jaar en 25 jaar
6%
18%
≥ 25 jaar
7%
21%
1
13,9 maal de aan de aangeslotene werkelijk te betalen bruto basis maandbezoldiging, mandaatvergoeding en interimaatvergoeding inbegrepen, zoals ze geldt voor januari van het jaar waarvoor de voordelen worden toegekend, met uitsluiting van elk ander element van de bezoldiging of welk ander voordeel ook. Versie 2007
5/9
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen
2.
De contractuele personeelsleden die genieten van de toepassing van het KB betreffende het wettelijke pensioen voor de erkende beroepsjournalisten (zowel middenkader als overige personeelsleden):
Anciënniteit
deel bruto jaarinkomen onder deel bruto jaarinkomen boven de pensioengrens de pensioengrens
< 6 maanden
0%
0%
Tussen 6 maanden en 5 jaar
0,5%
7,5%
Tussen 5 jaar en 15 jaar
1,5%
10,5%
Tussen 15 jaar en 25 jaar
4%
18%
≥ 25 jaar
5%
21%
Deze percentages zijn lager omdat binnen de wettelijke pensioenregeling al een aanzienlijk hoger pensioen wordt toegekend aan de erkende beroepsjournalisten. Rendementsgarantie: Voor de aangeslotenen is er een dubbele rendementsgarantie. Op 1 januari van elk jaar wordt er voor dat jaar aan de reeds opgebouwde toekenningen een intrest toegekend, die gelijk is aan 85% van de rente op een lineaire staatsobligatie van 10 jaar zoals geldig op de laatste beurswerkdag van het voorgaande jaar. Voor 2004 is dat 3,69%. Indien het fondsresultaat zeer gunstig is, dan kunnen de beheersorganen van het fonds beslissen een hogere intrest toe te kennen. Bij pensionering of uittreding uit de groep wordt, voor de volledige periode van aansluiting bij het pensioenplan, voor alle toekenningen een gemiddelde rente gewaarborgd die ten minste gelijk is aan de minimum rentevoet, door de wet opgelegd. Op 01/01/2004 bedroeg de minimum rentevoet 3,25%. Uitbetaling opgespaard voordeel: Alle door dit bedrijfspensioenplan voorziene voordelen leven kunnen onder vorm van een kapitaal of onder vorm van een rente worden uitbetaald, met een gelijke fiscale behandeling. Normaal wordt het voordeel leven uitbetaald op de datum van pensionering. Indien de aangeslotene in de loop van een bepaald jaar de VRT verlaat om welke reden dan ook, en dit vóór datum van pensionering, heeft hij/zij twee mogelijkheden: •
de aangeslotene laat het opgebouwde voordeel staan bij het Pensioenfonds Contractuelen VRT (passief aangeslotene). De intresten worden nog steeds toegekend, maar er worden uiteraard geen bijdragen meer gestort door VRT. Het voordeel wordt pas uitbetaald op verzoek (schriftelijke aanvraag) van deze persoon, en dit ten vroegste op de datum van pensionering. Hij/zij moet voor de betaling een levensbewijs voorleggen, uitgereikt door het gemeentebestuur van zijn/haar woonplaats.
•
de aangeslotene laat het opgebouwde voordeel overdragen naar het pensioenplan van de eventuele nieuwe werkgever (indien dat plan dit toelaat) of naar een individueel pensioenplan bij een ‘Gemeenschappelijke kas’ die buitenwettelijke pensioenen beheert.
Versie 2007
6/9
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen Wanneer worden er geen voordelen ‘leven’ opgebouwd binnen het pensioenplan? •
de periodes van verlof zonder wedde
•
de periodes van schorsing van arbeid wegens persoonlijke redenen
•
het verlof toegekend voor de uitoefening van een politiek mandaat
•
de periodes van oproeping of terugroeping onder de wapens of als dienstplichtige in het kader van de burgerdienstplicht
•
de periodes van afwezigheid wegens gehele of gedeeltelijke loopbaanonderbreking, niet gelijkgesteld voor het wettelijk pensioen
•
de periodes van overeengekomen schorsing van de arbeidsprestaties buiten de oorzaken bepaald bij de wet
Tijdens alle andere periodes heeft de contractuele werknemer dus wel recht op de opbouw van voordeel leven. 2. voordeel overlijden: indien de werknemer overlijdt vóór de datum van pensionering wordt een voordeel aan de partner van de overledene of aan de eventuele wezen toegekend, alsook een rente aan de eventuele wezen en dit zolang ze recht hebben op kinderbijslag. Deze waarborg vervalt op de datum van pensionering. Dit wordt als volgt berekend: •
voor de partner2: een voordeel dat gelijk is aan drie maal het bruto jaarinkomen. Het minimum is steeds gelijk aan het reeds opgebouwde pensioenvoordeel ‘leven’. Dit voordeel wordt slechts één maal uitbetaald.
•
indien er geen partner is, wordt het voordeel aan de wezen3 uitgekeerd. Indien er partner noch wezen zijn, wordt het voordeel niet uitbetaald.
•
voor de wezen (die nog kinderbijslag gerechtigd zijn): een jaarrente gelijk aan 10% van het bruto jaarinkomen per wees. Deze wezenrenten worden maandelijks uitbetaald en worden jaarlijks op 1 januari met 2% verhoogd. Ze zijn niet omzetbaar in een éénmalig voordeel. Voor een onvolledige maand worden deze renten in verhouding tot het aantal gewerkte dagen uitbetaald.
De partner en wezen van de ‘passief aangeslotene’ hebben ook nog recht op een voordeel bij overlijden indien deze persoon overlijdt vóór datum van pensionering: •
voor de partner: een voordeel dat gelijk is aan het reeds opgebouwde pensioenvoordeel ‘leven’. Dit voordeel wordt slechts één maal uitbetaald.
•
indien er geen partner is, wordt het voordeel aan de wezen uitgekeerd. Indien er partner noch wezen zijn, wordt het voordeel niet uitbetaald.
2
echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene die niet gescheiden is, of de persoon vanaf een verwantschap vanaf de derde graad waarmee de aangeslotene een feitelijk gezin vormt. Onder feitelijk gezin wordt verstaan het samenlevingsverband tussen de ongehuwde aangeslotene en een persoon van een ander of hetzelfde geslacht.
3
elk wettig, geadopteerd, gewettigd door adoptie of erkend kind
Versie 2007
7/9
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen In het geval dat de aangeslotene op het ogenblik van het overlijden arbeidsongeschikt is ingevolge ziekte, wettelijke zwangerschapsrust of privé-ongeval, of op dat tijdstip deeltijdse arbeidsprestaties levert (op voorwaarde dat de aangeslotene niet voor een deeltijdse arbeidsbetrekking werd aangeworven), wordt het hierboven omschreven bruto jaarinkomen omgezet in het bruto jaarinkomen dat de aangeslotene zou genoten hebben indien hij/zij op het tijdstip van het overlijden voltijdse arbeidsprestaties zou geleverd hebben. De uitbetaling aan de partner en/of wezen gebeurt op basis van een schriftelijk verzoek aan de personeelsdienst van de VRT. Deze partner en/of wezen moeten een uittreksel uit de overlijdensakte van de aangeslotene kunnen voorleggen, alsook een officieel attest waaruit hun noodzakelijke band met de aangeslotene op het tijdstip van overlijden blijkt. Wezen moeten op vraag van het Pensioenfonds Contractuelen VRT een getuigschrift voorleggen uitgaande van het bevoegde kinderbijslagfonds waaruit blijkt dat zij nog steeds gerechtigd zijn op kinderbijslag. 3. uitkering bij langdurige ziekte: indien de ‘aangeslotene’ arbeidsongeschikt (volledige economische invaliditeit) is door ziekte of privé-ongeval (bij arbeidsongevallen en beroepsziekten worden de uitkeringen gedekt door de arbeidsongevallenverzekering) ontvangt hij/zij bovenop de uitkering van de mutualiteit een extra uitkering van het pensioenfonds. Deze uitkering bij langdurige ziekte is op te splitsen in twee percentages: •
10% op het deel van het bruto jaarinkomen dat onder de mutualiteitgrens valt;
•
70% op het deel van het bruto jaarinkomen dat boven de mutualiteitgrens valt.
De mutualiteitgrens is de sociale zekerheidsgrens die in de Belgische sociale wetgeving voor werknemers gehanteerd wordt voor de berekening van de uitkeringen in het kader van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, de grens zoals geldig op 1 januari 2001. Deze grens wordt elk jaar aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex der consumptieprijzen of, bij gebreke hieraan, aan het officiële indexcijfer der consumptieprijzen. In januari 2004 bedroeg de mutualiteitgrens 31 487,12 euro per jaar. De uitkeringen bij langdurige ziekte worden maandelijks voor 1/12 uitbetaald en worden elk jaar op 1 januari met 2% verhoogd. Ze zijn niet omzetbaar in een éénmalig voordeel. Deze waarborg vervalt op de datum van pensionering of bij ontslag. Indien de arbeidsongeschiktheid reeds bestaat op het moment dat de werknemer nog niet is aangesloten bij het Pensioenfonds Contractuelen VRT, heeft deze werknemer geen recht op een uitkering bij langdurige ziekte. Aangeslotenen die langdurig ziek zijn, moeten op vraag van het pensioenfonds een medisch getuigschrift voorleggen waaruit hun volledige economische invaliditeit op dat tijdstip blijkt. 4. voortzetting van toekenning van maandelijkse bijdragen voor voordeel leven bij zwangerschapsrust, privé-ongeval, arbeidsongeval of ziekte: deze periodes van arbeidsongeschiktheid worden meegeteld bij de berekening van de jaarlijkse toelage voor voordeel leven. Aan de opbouw van voordeel leven verandert dus niets. Indien het ongeval gebeurd is of de zwangerschapsrust reeds inging op het moment dat de werknemer nog niet is aangesloten bij het Pensioenfonds Contractuelen VRT, heeft deze werknemer geen recht op de opbouw van toelagen voor voordeel leven. Bij zwangerschapsrust is de periode beperkt tot 15 weken (19 weken bij meerling).
4. Deeltijds werk Voor de contractuele werknemers die deeltijds werken, worden de voordelen gedefinieerd volgens de verhouding van het effectieve (deeltijds) uurrooster tot het voltijds uurrooster.
Versie 2007
8/9
Informatiebrochure aanvullend bedrijfspensioenplan contractuelen
5. Communicatie naar de contractuele werknemers aangesloten bij het aanvullend bedrijfspensioenplan •
Aan elke werknemer wordt een tekst van het Pensioenreglement, een mededeling in verband met de voordelen en verplichtingen verbonden aan – of opgelegd door – de WAP en deze brochure bezorgd.
•
Iedere werknemer zal bovendien elk jaar op de hoogte worden gehouden in verband met zijn/haar persoonlijke situatie. Dit houdt in: het reeds verworven voordeel, de intrestvoet voor het volgende jaar, de geldige waarden van het bruto jaarinkomen, de pensioengrens en de mutualiteitgrens, de respectievelijke gewaarborgde kapitalen en de gewaarborgde rentes.
6. Wat zijn de pluspunten van het aanvullend bedrijfspensioenplan van de VRT? •
De werknemer draagt zelf niet bij tot dit pensioensparen, wat betekent dat het netto maandloon niet daalt. De werkgeverstoelage wordt volledig aangewend voor de vorming van een voordeel ‘leven’.
•
De andere voordelen (overlijdensdekking, uitkering bij langdurige ziekte) en administratiekosten worden volledig gedragen door de opbrengsten van het pensioenfonds.
•
Het pensioenplan is conform de WAP (bijvoorbeeld mogelijkheid tot uitkering van kapitaal in rentes).
•
Indien het personeelslid de VRT vervroegd verlaat, kan het reeds opgebouwde pensioenvoordeel zonder problemen en zonder kosten worden overgeschreven naar de aanvullende bedrijfspensioenregeling van een nieuwe werkgever, of naar een individueel pensioenplan bij één van de erkende verzekeringsinstellingen die daarvoor door de wetgever worden erkend.
•
Indien u bij een vorige werkgever was aangesloten bij een bedrijfspensioenplan, hebt u de mogelijkheid om de daar opgebouwde reserves over te dragen naar het Pensioenfonds Contractuelen VRT (voordeel van administratieve vereenvoudiging).
7. Nog vragen? Heb je nog vragen, stuur een mailtje naar Emmy De Corel of Florent Verberckmoes. Zij geven je antwoord en/of advies. Het Pensioenreglement is te raadplegen op InSite via wegwijs@hrm.
Versie 2007
9/9