Informatie voor patiënten
Oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)
zz
1 OFO is de afkorting van oriënterend fertiliteitsonderzoek. Het bestaat uit verschillende onderzoeken met als doel stoornissen op te sporen die het ontstaan van een zwangerschap in de weg kunnen staan. Voor OFO komt u in aanmerking, als u na één jaar onbeschermd seksueel contact niet zwanger bent geworden. Bij OFO worden stap voor stap mogelijke oorzaken van het uitblijven van een zwangerschap onderzocht, zoals de eigenschappen van de zaadcellen, de aanwezigheid en kwaliteit van een eisprong, de eigenschappen van het slijm van de baarmoederhals en eventueel de doorgankelijkheid van de eileiders. De oorzaak van het uitblijven van een zwangerschap ligt net zo vaak bij de vrouw als bij de man en in net zoveel gevallen ook bij beiden. In 10 procent van de gevallen wordt uiteindelijk geen oorzaak gevonden. De leeftijd van de vrouw is een zeer belangrijke factor bij het wel of niet zwanger raken. Na de afsluiting van het OFO worden de bevindingen verwerkt in een prognostisch model. Dit model berekent de kansen op het optreden van een spontane zwangerschap in de eerstvolgende twaalf maanden. Het beleid van de gynaecoloog (afwachten of behandelen) wordt hierdoor bepaald.
2
Spontaan zwanger Als u regelmatig onbeschermd seksueel contact hebt, is de kans dat u binnen 1 jaar zwanger wordt, ongeveer 80 procent. Deze kans wordt kleiner met het stijgen van de leeftijd. In elke menstruatiecyclus is de kans op zwangerschap ongeveer 10 tot 15 procent. De kans is het grootst bij seksueel contact rondom de vruchtbare periode, ongeveer 14 dagen voor de te verwachten menstruatie. Als u langere tijd onbeschermd seksueel contact hebt maar niet zwanger bent geworden, wordt de kans op een zwangerschap kleiner. Toch blijft de kans dat u zwanger wordt meestal nog wel bestaan, afhankelijk van de oorzaak (figuur 1). 1 op de 6 paren die graag een kind willen, heeft problemen met zwanger worden. Van deze paren blijft in Nederland ongeveer 5 procent uiteindelijk ongewild kinderloos.
figuur 1. Percentage vrouwen dat zwanger wordt na aantal jaren onbeschermd vrijen.
3
OFO Bij OFO wordt stapsgewijs een aantal mogelijke oorzaken van het uitblijven van de zwangerschap onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van: anamnese (ziektegeschiedenis) van de vrouw en de man lichamelijk onderzoek van de vrouw aanvullend onderzoek: het vaststellen van de eisprong door middel van echoscopisch onderzoek onderzoek van de zaadcellen samenlevingstest (post-coïtumtest, Sims-Hühnertest) Afhankelijk van de resultaten kan daarna nog een onderzoek plaatsvinden naar de doorgankelijkheid van de eileiders.: Anamnese De gynaecoloog zal u en uw partner vragen stellen over uw algemene gezondheid, eventueel medicijngebruik en bijzondere aandoeningen of ziekten in uw families, waaronder eventuele vruchtbaarheidsproblemen. Ook is van belang hoe uw cyclus verloopt en of u ooit gynaecologische problemen, seksueel overdraagbare aandoeningen of buikoperaties hebt gehad. Zijn er eerdere zwangerschappen en bevallingen geweest en hoe zijn die verlopen? Ook is van belang hoe lang u al probeert zwanger te raken. Als er problemen bij het vrijen bestaan, kunt u dit gewoon met de gynaecoloog bespreken. Uw partner krijgt vragen over eventuele liesoperaties, het indalen van de zaadballen (testikels) en of er ooit sprake is geweest van een bijbalontsteking of seksueel overdraagbare aandoening.
4
Gynaecologisch onderzoek Eerst meet de gynaecoloog eerst uw lengte en gewicht. Daarna vindt een gynaecologisch onderzoek plaats. Met een speculum (spreider) kijkt de gynaecoloog naar de baarmoedermond en soms wordt een kweek afgenomen. In enkele gevallen vindt inwendig onderzoek plaats om de grootte en eventuele afwijkingen van de baarmoeder en eierstokken te beoordelen. Uw partner wordt meestal alleen onderzocht als bij het onderzoek van de zaadcellen afwijkingen zijn gevonden. Dit gebeurt door een uroloog. Vaststellen van de eisprong Om te weten of er een eisprong plaatsvindt, wordt een echoscopisch onderzoek gedaan. Hiermee is het mogelijk om de groei en het springen van een follikel (eiblaas) met daarin de eicel te beoordelen. Onderzoek van de zaadcellen De gynaecoloog zal uw partner vragen zaadcellen in te leveren voor labonderzoek. Het zaad wordt beoordeeld op de hoeveelheid zaadcellen, het aantal bewegende zaadcellen, de vorm van de zaadcellen en de eventuele aanwezigheid van afweerstoffen tegen zaadcellen. Bij afwijkingen moet dit onderzoek soms een aantal keren worden herhaald.
Het produceren van zaadcellen kan thuis plaatsvinden door masturbatie, waarbij het zaad in een potje wordt opgevangen. Het zaad moet op kamertemperatuur blijven en binnen één uur worden afgegeven bij het laboratorium van het ziekenhuis. Samenlevingstest Met de samenlevingstest wordt beoordeeld of de zaadcellen in staat zijn via het slijm van de baarmoedermond door te dringen in de baarmoederholte. Dit is afhankelijk van de kwaliteit van de zaadcellen en het slijm van de baarmoederhals. Vlak voor de eisprong, enkele uren na seksueel contact, haalt de gynaecoloog wat slijm van de baarmoedermond weg om te bekijken of het van voldoende kwaliteit is. Onder de microscoop wordt zichtbaar of er voldoende levende zaadcellen in het slijm aanwezig zijn. Eventueel moet de test enkele dagen later herhaald worden.
5
Onderzoek naar doorgankelijkheid eileiders Als onderdeel van OFO kan het nodig zijn om de doorgankelijkheid van de eileiders te onderzoeken. Dit gebeurt alleen als er een verhoogde kans is op een afsluiting: als u een gebarsten blindedarmontsteking hebt gehad of een chlamydia-infectie. Als de eileiders zijn afgesloten, kunnen zaadcellen de eicel die bij de eisprong vrijkomt, niet bereiken en is een zwangerschap onmogelijk. Onderzoek naar de doorgankelijkheid van de eileiders kan op twee manieren plaatsvinden: via een HSG en via een kijkoperatie. HSG Een HSG (hysterosalpingografie) is een onderzoek dat de vorm van de baarmoederholte en de toegankelijkheid en doorgankelijkheid van de eileiders in beeld brengt. Het is een röntgenonderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van een contrastmiddel. In de WZA-brochure ‘Hysterosalpingografie (HSG)’ vindt u meer informatie over de gang van zaken tijdens en na het onderzoek. Kijkoperatie Bij een kijkoperatie (diagnostische laparoscopie) maakt de gynaecoloog een sneetje van ongeveer 1 cm onder de navel. Via dat sneetje wordt een kijkbuis in de buik gebracht. Deze wordt aangesloten op een videocamera, zodat de baarmoeder, eileiders en eierstokken te zien zijn op een monitor. Een kijkoperatie levert ongeveer dezelfde informatie op als een HSG, maar bij een kijkoperatie worden ook de buitenkant van de baarmoeder en de omgeving van de eileiders en eierstokken zichtbaar, waaronder eventuele verklevingen en eventuele endometriose (baarmoederslijmvlies dat zich buiten de baarmoeder bevindt). In sommige gevallen heeft een kijkoperatie daarom de voorkeur.
6
Prognostisch model Als de OFO is afgerond, worden alle gegevens verwerkt in een prognostisch model. Dit model berekent wat in uw geval de kans is dat u in de eerstvolgende twaalf maanden. spontaan zwanger wordt.
Bij een kans van meer dan 40 procent wordt er twaalf maanden lang een afwachtend beleid gevoerd. Bij een kans van 30 tot 40 procent wordt er zes maanden gewacht voordat eventueel een behandeling plaatsvindt. Bij een kans van minder dan 30 procent adviseert de gynaecoloog om meteen een behandeling te starten.
Emotionele aspecten Als het moeilijk is om zwanger te worden, kan dat veel emoties teweegbrengen. Zo kunt u te maken krijgen met schuldgevoelens, boosheid of depressieve gevoelens. Daardoor kan ook uw relatie veranderen. Probeer uw gevoelens te delen met uw partner, familie of vrienden. Ook kan het helpen contact te zoeken met lotgenoten, bijvoorbeeld via Freya, een patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblemen (www.freya.nl).
Hebt u een opmerking of een klacht? De medewerkers en specialisten van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen doen hun best u de juiste (medische) zorg te geven. Mocht er toch iets gebeuren waarover u niet tevreden bent, dan verzoeken wij u om dat door te geven. Dat kan aan degene die direct verantwoordelijk is of aan de ombudsfunctionaris van het ziekenhuis. Deze is bereikbaar via:
e-mailadres:
[email protected] telefoonnummer: (0592) 32 56 24/32 55 55 (maandag t/m donderdag) postadres: WZA t.a.v. ombudsfunctionaris, postbus 30.001, 9400 RA Assen
Medisch Centrum Wilhelmina
Borgstee 17 9403 TS Assen Telefoon (0592) 34 00 53 www.mcwilhelmina.nl Het Medisch Centrum Wilhelmina is onderdeel van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen
© 2014WZA
gynae22 - december 2014
Meer informatie over de klachtenprocedure vindt u op www.wza.nl/patienten/een-klacht