Oriënterend fertiliteitsonderzoek Informatie voor patiënten
F0186-3415 september 2013 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357 44 44 MCH Westeinde, Lijnbaan 32, Postbus 432, 2501 CK Den Haag 070 330 20 00
Inleiding Als het binnen 1 jaar niet lukt om zwanger te worden kunt u doorverwezen worden naar het ziekenhuis voor een onderzoek naar vruchtbaarheid. Dit onderzoek wordt het oriënterend fertiliteitsonderzoek genoemd (OFO). Het onderzoek bestaat uit meerdere onderzoeken die stap voor stap worden gedaan. Daardoor kan het onderzoek langere tijd duren. In Medisch Centrum Haaglanden ziet u tijdens dit onderzoek en de eventuele behandeling de fertiliteitsarts, de verpleegkundig specialist en een gynaecoloog. In deze folder leest u wat het onderzoek inhoudt.
Cijfers over vruchtbaarheid Bij paren die regelmatig onbeschermd seksueel contact hebben, is de kans op een zwangerschap binnen 1 jaar ongeveer 80 procent. Deze kans wordt kleiner met het stijgen van de leeftijd. In elke menstruatiecyclus is de kans op zwangerschap ongeveer 10 tot 15 procent. De kans is het grootst bij seksueel contact rondom de vruchtbare periode, ongeveer 14 dagen voor de te verwachten menstruatie. Als u langere tijd onbeschermd seksueel contact hebt maar niet zwanger bent geworden, wordt de kans op een zwangerschap kleiner. Toch blijft de kans dat u zwanger wordt meestal nog wel bestaan, afhankelijk van de oorzaak. 1 op de 6 paren die een kind willen, heeft problemen met de vruchtbaarheid. Van deze paren blijft in Nederland ongeveer 5 procent uiteindelijk ongewild kinderloos. Bij ongeveer 3 op de 10 paren ligt de oorzaak van het uitblijven van een zwangerschap bij de vrouw, bij 3 op de 10 bij de man, en bij weer 3 op de 10 bij beiden. Bij 1 op de 10 paren wordt uiteindelijk geen oorzaak gevonden. De leeftijd van de vrouw is een zeer belangrijke factor bij het wel of niet zwanger raken. Ook het gebruik van alcohol, drugs of roken kan de kans op een zwangerschap verlagen.
Het oriënterend fertiliteitsonderzoek Het oriënterend fertiliteitsonderzoek bestaat uit verschillende onderzoeken die stap voor stap worden gedaan. Hieronder staan de onderzoeken op een rij. Daarna worden de onderzoeken uitgelegd.
Oriënterend fertiliteitsonderzoek • F0186-3415 • september 2013
2
- - - - -
Anamnese (ziektegeschiedenis) van de vrouw en de man Lichamelijk onderzoek Echoscopie Onderzoek van het bloed Onderzoek van het sperma
Afhankelijk van de resultaten kunnen nog de volgende onderzoeken plaatsvinden: - Diagnostische laparoscopie (kijkoperatie), eventueel in combinatie met hysteroscopie - HSG (baarmoederfoto) Anamnese (ziektegeschiedenis) van de vrouw en de man De gynaecoloog zal u en uw partner vragen stellen over uw gezondheid, eventueel medicijngebruik en bijzondere aandoeningen of ziekten in uw families, waaronder eventuele vruchtbaarheidproblemen. Ook is van belang hoe uw cyclus verloopt en of u ooit gynaecologische problemen, seksueel overdraagbare aandoeningen of buikoperaties hebt gehad. Zijn er eerdere zwangerschappen en bevallingen geweest en hoe zijn die verlopen? Ook is van belang hoe lang u probeert zwanger te raken. Als er problemen bij het vrijen bestaan, kunt u dit met de gynaecoloog bespreken. Uw partner krijgt vragen over eventuele liesoperaties, het indalen van de zaadballen (testikels) en of er ooit een bijbalontsteking of seksueel overdraagbare aandoening is geweest. Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek bij de vrouw is het meten van lengte en gewicht. Daarnaast bekijkt de gynaecoloog de borsten en de beharing op het lichaam. Hierna doet de gynaecoloog een inwendig onderzoek. De gynaecoloog brengt een speculum (ook wel eendebek of spreider genoemd) in de vagina in en bekijkt de baarmoedermond. Met een wattenstaafje wordt wat slijm uit de vagina weggenomen wat wordt onderzocht op vaginale infecties. Ook wordt een uitstrijkje van de baarmoedermond gemaakt. Vervolgens beoordeelt de gynaecoloog de grootte en eventuele afwijkingen van de baarmoeder en Oriënterend fertiliteitsonderzoek • F0186-3415 • september 2013
3
eierstokken (zie voor meer informatie over dit gynaecologisch onderzoek de folder ‘Eerste bezoek aan de gynaecoloog’). De man wordt meestal alleen onderzocht als bij het onderzoek van het sperma afwijkingen zijn gevonden. Echoscopisch onderzoek (inwendige echo) Met dit onderzoek wordt de grootte en eventuele afwijkingen van de baarmoeder en eierstokken beoordeeld, de groei van eiblaasjes (follikels) en de dikte van het slijmvlies van de baarmoeder. Follikels zijn kleine holten gevuld met vocht in de eierstokken, waarin zich eicellen bevinden. Deze follikels zijn klein tijdens de menstruatie en groeien na de menstruatie. Rond de eisprong, meestal twee weken voor het begin van een menstruatie, zijn ze ongeveer twee centimeter groot. Nadat de eicel er uit gesprongen is (de eisprong) schrompelen de follikels weer. Als de eisprong nadert wordt het slijmvlies van de baarmoeder dikker als voorbereiding op een eventuele innesteling van een bevruchte eicel. Het is dan ongeveer een centimeter dik. Veel voorkomende redenen om een inwendige echo te maken, zijn: - controle of de follikel goed groeit - controle of er een eisprong plaatsvindt - controle of de eicel goed gesprongen is - controle van het aantal follikels dat tegelijkertijd groeit en hoeveel eicellen er dus kunnen vrijkomen - controle of het slijmvlies van de baarmoeder dik genoeg wordt om een eventuele bevruchte eicel op te vangen - beoordeling van het beste tijdstip voor seksuele gemeenschap of het inbrengen van zaad (inseminatie). Dit onderzoek verloopt prettiger als de blaas leeg is. Met een inwendige echo is het niet mogelijk om te zien of de eicel inderdaad bevrucht is. U kunt een zwangerschapstest doen als de menstruatie uitblijft. Ook is het met deze echo niet mogelijk te beoordelen of de eileiders doorgankelijk zijn. Daarvoor is apart onderzoek nodig. Bloedonderzoek Op de derde dag van de cyclus kan de reserve van de eierstokken worden bepaald door onderzoek van het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het Oriënterend fertiliteitsonderzoek • F0186-3415 • september 2013
4
hormoon oestrogeen. De waarde van het hormoon progesteron in het bloed wordt in de tweede helft van de cyclus onderzocht door bloedonderzoek. Dit geeft aan of er een eisprong heeft plaatsgevonden. Eventueel kunnen ook andere hormonen worden onderzocht, zoals het thyroïdstimulerend hormoon (TSH), het prolactine (melkklierstimulerend hormoon), het LH (luteïniserend hormoon) en het testosteron. Verder wordt er meestal onderzocht of er afweerstoffen tegen Chlamydia in het bloed aanwezig zijn. Chlamydia is een seksueel overdraagbare aandoening (zie de folder ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en eileiderontsteking’). Als deze antistoffen aanwezig zijn, hebt u vroeger zeer waarschijnlijk een Chlamydia-infectie gehad. Deze infectie kan de eileiders hebben beschadigd en/of verklevingen in de buik hebben veroorzaakt. Met een diagnostische laparoscopie (kijkoperatie) kan de gynaecoloog dit beoordelen. Als dit bij u wordt gedaan bespreekt de arts dit met u. Onderzoek van het sperma De gynaecoloog zal uw partner vragen zijn sperma in te leveren voor onderzoek in het laboratorium. Het produceren van het sperma kan thuis plaatsvinden door masturbatie, waarbij het in een potje wordt opgevangen. Het sperma moet op kamertemperatuur blijven en binnen één à twee uur worden afgegeven. Het sperma wordt beoordeeld op de hoeveelheid, het aantal bewegende zaadcellen en de vorm van de zaadcellen. Bij afwijkingen moet dit onderzoek, soms meerdere malen, herhaald worden. Onderzoek naar de doorgankelijkheid van de eileiders De doorgankelijkheid van de eileiders is te onderzoeken door middel van een HSG (hysterosalpingografie, baarmoederfoto) of een laparoscopie (kijkoperatie). HSG (baarmoederfoto) Bij een HSG brengt de gynaecoloog met behulp van een speculum via de vagina een slangetje in de baarmoedermond. Vervolgens wordt hierdoor contrastvloeistof in de baarmoederholte en eileiders ingespoten. Zo worden de baarmoeder en eileiders zichtbaar gemaakt op een röntgenfoto. Met dit Oriënterend fertiliteitsonderzoek • F0186-3415 • september 2013
5
onderzoek wordt bekeken of er afwijkingen in de baarmoederholte zijn en de eileiders doorgankelijk zijn. Het is een poliklinisch onderzoek, dat op de afdeling radiologie plaatsvindt. Een HSG kan pijnlijk zijn. De pijn trekt meestal snel weer weg. Van tevoren krijgt u een pijnstiller (Naproxen). Het onderzoek duurt ongeveer een kwartier. Soms wordt in een later stadium, als u alweer aangekleed bent, nog een foto gemaakt om de verspreiding van de contrastvloeistof in de buikholte te beoordelen. Laparoscopie (kijkoperatie) De doorgankelijkheid van de eileiders kan ook getest worden door middel van een diagnostische laparoscopie (kijkoperatie). Deze ingreep vindt in de operatiekamer plaats onder algehele narcose, meestal in dagbehandeling. Hierbij spuit de gynaecoloog een blauwe kleurstof via de baarmoedermond in de baarmoederholte en eileiders. Een laparoscopie geeft meer informatie dan een HSG, omdat bij een laparoscopie ook de buitenkant van de baarmoeder en de omgeving van de eileiders en eierstokken zichtbaar zijn. Het geeft informatie over eventuele verklevingen, die kunnen zijn ontstaan na een Chlamydia-infectie of eerdere buikoperatie, en/of endometriose (baarmoederslijmvlies dat zich buiten de baarmoeder bevindt). Als er antistoffen tegen Chlamydia zijn, als u een operatie in de buik heeft gehad, of als u buikpijn hebt, lijkt een laparoscopie daarom een beter onderzoek. Bij de laparoscopie wordt soms ook een hysteroscopie gedaan om de holte van de baarmoeder te beoordelen (zie de folder ‘Diagnostische hysteroscopie’).
Emotionele aspecten Het lijkt zo vanzelfsprekend om zwanger te raken, en als dat moeilijk of niet lukt, kan dat veel emoties teweegbrengen. Veel vrouwen en hun partners krijgen gevoelens van ontkenning, schuld, boosheid en depressie. In deze periode kan ook uw relatie veranderen. Deel uw gevoelens met uw partner, de gynaecoloog, familie of vrienden. Ook kan het helpen contact te zoeken met lotgenoten, zoals via Freya, de patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblemen, of een FIOM-bureau. U kunt ook kiezen voor begeleiding door de medisch psycholoog van het ziekenhuis. Andere vormen Oriënterend fertiliteitsonderzoek • F0186-3415 • september 2013
6
van extra hulp in het ziekenhuis zijn hulp bij het stoppen met roken met een gespecialiseerd verpleegkundige of hulp bij het afvallen via PsyQ.
Vragen Heeft u na het lezen van deze folder vragen dan kunt u deze met de gynaecoloog of fertiliteitsarts bespreken. Is de belasting van de onderzoeken te groot voor u, bespreek dan met de gynaecoloog hoe ze stap voor stap in uw eigen tempo uitgevoerd kunnen worden. Gynaecologie Medisch Centrum Haaglanden MCH Antoniushove polikliniek: (070) 357 43 40 MCH Westeinde polikliniek: (070) 330 24 22 Nuttige adressen Freya, Patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek Postbus 476, 6600 AL Wijchen Tel. (024) 645 10 88 www.freya.nl Voor informatie en lotgenotencontact: Stichting Ambulante FIOM, Centraal Bureau Kruisstraat 1, 5211 DT ‘s-Hertogenbosch Tel. (088) 126 49 00 www.fiom.nl FIOM Den Haag Zichtenburglaan 260 2544 EB Den Haag Tel: (070) 205 22 22 Deze folder is met toestemming overgenomen van/gebaseerd op de tekst van de folder ‘Oriënterend Fertiliteitsonderzoek’ van NVOG. De inhoud is aangepast aan de situatie zoals deze zich voordoet in het Medisch Centrum Haaglanden. Andere folders op het gebied van verloskunde, gynaecologie en voortplantingsgeneeskunde kunt u vinden op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek Voorlichting. Oriënterend fertiliteitsonderzoek • F0186-3415 • september 2013
7