Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum: 20 mei 2010
Colofon Dit document voor duurzaam inkopen is ontwikkeld door NL Milieu en Leefomgeving in opdracht van het Ministerie van VROM. Meer informatie tel. 088 602 93 00,
[email protected] en www.agentschapnl.nl/duurzaaminkopen.
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
Inhoudsopgave 1
Inleiding.................................................................................................................................................... 2 1.1
Afbakening van de productgroep .............................................................................. 2
1.2
Beleid en markt ..................................................................................................... 3
2
Duurzaamheid en inkoop ...................................................................................................................... 8 2.1
Duurzaamheidsaspecten ......................................................................................... 8
2.2
Duurzaamheid in het inkoopproces ........................................................................... 9
2.3
Bronnen en relevante informatie .............................................................................. 9
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
1
1 Inleiding Let op!: Dit document wordt niet geactualiseerd. Het document is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd in de periode 2007-2008 en kan verouderde informatie bevatten. Dit document bevat achtergrondinformatie voor het verduurzamen van een inkoop die valt binnen de productgroep Schuldhulpverlening. Benutting van deze informatie is niet vereist voor het streven naar een bepaald percentage duurzaam inkopen, die de (semi-) overheden zichzelf hebben opgelegd. Het ministerie van VROM heeft voor deze productgroep geen milieucriteria vastgesteld voor duurzaam inkopen.. De reden hiervoor is dat de duurzaamheidsimpact van deze productgroep gering is. Sociale criteria zijn wel van toepassing op deze productgroep. Informatie hierover is niet opgenomen in dit document. Daarvoor kunt u terecht op de website van VROM, www.vrom.nl/duurzaaminkopen.
1.1 Afbakening van de productgroep De productgroep Schuldhulpverlening omvat de dienstverlening door gemeenten, in het kader van hun verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van ‘Integrale Schuldhulpverlening’. De dienstverlening bestaat uit het bieden van hulp aan personen (burgers van die gemeenten) met een problematische schuld. Preventieve schuldhulpverleningsmaatregelen zijn erg belangrijk om te voorkomen dat burgers problematische schulden opbouwen. Hiermee worden tevens de nadelige sociaal-economische effecten van schulden voorkomen. Schuldhulpverlening heeft een relatie met ander sociaal beleid, zoals het armoedebeleid (minima, daklozen); het verslavingsbeleid (bijvoorbeeld alcoholen drugsbeleid); en psychosociale dienstverlening (bijvoorbeeld rouwverwerking, hulp bij het verwerken van een scheiding, slachtofferhulp en hulp aan psychiatrische patiënten). Gemeenten worden geacht door middel van ‘integrale schuldhulpverlening’ het voortouw te nemen in de bestrijding van de schuld- en armoedeproblematiek. Daarbij gaat het niet alleen om het wegnemen van het financiële probleem, maar ook de oorzaken daarvan. Alle burgers met een problematische schuld kunnen zich rechtstreeks of via intermediairs tot de gemeentelijke schuldhulpverleningsorganisatie wenden. Voor een deel handelen deze organisaties de hulpvragen af. Voor het overige werken ze samen met de zorginstellingen in een gemeente. Gemeenten voeren in het kader van Schuldhulpverlening de volgende activiteiten uit, of kunnen hier externe dienstverleners voor inhuren: −
Preventie (budgetlessen op scholen; voorlichting in wijken; budgetscreening, preventief budgetbeheer; hulp bij invullen formulieren; incassokosten verlagen; inkomensondersteunende voorzieningen);
−
Zorg (budgethulp en -begeleiding; budgettraining; voorlichting; schuldenregeling; schuldhulpfonds);
−
Nazorg.
Onder deze productgroep valt niet: −
Schuldsaneringsdiensten in het kader van de WNSP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen), omdat bij faillissement de Rechtbank opdrachtgever is, en niet de gemeente;
−
Algemeen maatschappelijk werk.
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
2
CPV-codes Om het de aanbestedende dienst gemakkelijker te maken wordt een selectie van CPV-codes gegeven die van toepassing kunnen zijn op deze productgroep. Deze selectie is niet uitputtend of compleet. Het blijft de verantwoordelijkheid van de aanbestedende dienst om zelf de juiste set van CPV-codes te verzamelen, aansluitend bij de betreffende aanbesteding. De volgende CPV-codes zijn op deze productgroep van toepassing: 85000000-9
Gezondheidszorg en maatschappelijk werk.
85300000-2
Maatschappelijke en aanverwante diensten.
85310000-5
Maatschappelijke diensten.
85312000-9
Maatschappelijke dienstverlening waarbij geen onderdak wordt verschaft.
85312300-2
Diensten voor begeleiding en adviesverlening.
85312310-5
Diensten voor begeleiding.
85312320-8
Diensten voor adviesverlening.
85320000-8
Sociale diensten.
Gerelateerde onderwerpen De productgroep Schuldhulpverlening is onder andere gerelateerd aan de volgende onderwerpen en/of productgroepen: −
Externe Adviesdiensten;
−
Uitzendkrachten;
−
Arbeidsmarktbeleid;
−
Inburgeringstrajecten.
Kijk voor meer informatie over productgroep(en) op www.agentschapnl.nl/duurzaaminkopen. Dit document wordt niet geactualiseerd en kan dus andere namen bevatten dan de op de website genoemde productgroepen.
1.2 Beleid en markt Beleid Wet werk en bijstand (Wwb) Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers is een centraal uitgangspunt van de Wet werk en bijstand (Wwb) die in 2002 werd ingevoerd. Deze wet is in het leven geroepen om werk boven inkomen te realiseren. Iedere Nederlander moet zelfstandig in zijn of haar bestaan kunnen voorzien, door middel van arbeid. Lukt dat niet, dan moet de overheid (de gemeente) hem of haar ondersteunen met het zoeken naar werk. Totdat werk gevonden is, komt iemand in aanmerking voor inkomensondersteuning in de vorm van een uitkering. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De gemeenten zijn met de invoering van de Wmo vanaf 1 januari 2007 verantwoordelijk voor ondersteuning van burgers die niet in staat zijn maatschappelijk te participeren, ook niet met hulp van anderen. De Wmo moet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk inwoners ’meedoen‘ en dat het gebruik van professionele maatschappelijke ondersteuning (gebruik van voorzieningen) afneemt. Of in ieder geval alleen toegankelijk is voor hen die het echt nodig hebben. Zelfredzaamheid is hiermee ook in het gemeentelijke participatiebeleid een centraal uitgangspunt.
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
3
Relatie Wmo en Wwb met schuldhulpverlening Het ligt voor de hand om schuldhulpverlening in het perspectief van de Wmo en de Wwb te plaatsen en onderling af te stemmen in de uitvoering; zowel vanuit het gezichtpunt van de cliënt, de gemeente als de ketenorganisaties. De Wmo en de Wwb hebben de zorgtaak van de overheid expliciet bij de gemeenten geplaatst. Hiermee hebben gemeenten een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid als het gaat om realiseren van een situatie waarin zoveel mogelijk burgers participeren. Het gaat hierbij om maatschappelijke participatie en participatie in de vorm van arbeid of scholing. Een problematische schuld kan een belemmering zijn om te participeren in de zin van volwaardig deelnemen aan de samenleving. Schulden kunnen ervoor zorgen dat het niet mogelijk is om inkomen te genereren, kinderen een stabiele opvoeding te geven en maatschappelijk actief te zijn. Schuldhulpverlening: het ‘minnelijk traject’ Een burger met problematische schulden moet zich eerst melden bij de gemeente. Die kan hem vervolgens doorsturen naar een schuldhulpverlener die in dienst is van de gemeente, of de gemeente kan hulpverlening voor hem inhuren, zoals de gemeentelijke kredietbank, maatschappelijke dienstverlening, een Project Schuldhulpverlening of hulpverlening via de afdeling Sociale Zaken van de gemeente. In het geval van andere problemen (bijvoorbeeld verslavingen) volgt soms ook een verwijzing naar de juiste instantie om hiermee om te leren gaan. Een ondernemer met problematische schulden kan in de meeste gevallen niet terecht bij de gemeente 1 . In eerste instantie zal een schuldhulpverlener proberen een minnelijk akkoord te bereiken met de schuldeisers. Dat kan op twee manieren: 1. Schuldbemiddeling: de schuldhulpverlener bepaalt, in overleg met de schuldeisers, hoeveel de schuldenaar per maand kan aflossen en welke schulden als eerst afgelost moeten worden. 2. Schuldsanering: in geval van schuldsanering leent de schuldenaar in één keer een groot bedrag van de kredietbank waarmee alle schulden worden afgelost. Vanaf dat moment kan de schuldenaar gaan beginnen met aflossen bij de kredietbank. Een minnelijk traject betekent dat een daarvoor gekwalificeerde instelling probeert om aan de schuldeisers een aanbod te doen, gebaseerd op het inkomen van de schuldenaar, waarna de rest van de schuld wordt kwijtgescholden. Volgens de gedragscode die deze instellingen moeten hanteren, mag het minnelijk traject alléén doorgang vinden als alle schuldeisers het aanbod accepteren. Vaak mislukt daardoor het minnelijk traject. Voorwaarde om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling is dat in ieder geval een reëel aanbod is gedaan. Als het niet lukt om tot een minnelijk akkoord te komen is er de mogelijkheid voor de schuldenaar om een beroep te doen op de Wsnp (zie hieronder). Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) De Wet schuldsanering natuurlijke personen of Wsnp is een in 1998 opgestelde Nederlandse wet, die burgers een extra mogelijkheid biedt op een schuldenvrije toekomst. Een van de belangrijkste voorwaarden voor schuldsanering is, dat het ‘minnelijk traject’ (zie hierboven) heeft plaatsgevonden. De schuldhulpverlener of de schuldenaar zal zelf bij de rechtbank een aanvraag voor de toepassing van de Wsnp moeten doen. De woonplaats van de schuldenaar bepaalt bij welke rechtbank dit is. De rechter zal tijdens de zitting, waarbij de schuldenaar aanwezig moet zijn, bepalen of de Wsnp wordt toegekend. Als de Wsnp van toepassing is, is dit meestal gedurende drie jaar. Als de schuldenaar zich aan de strenge regels van de Wsnp houdt, is hij na afloop van die drie jaar schuldenvrij. 1
Ondernemers met schulden kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor de Bbz-regeling (Besluit
bijstandverlening zelfstandigen). Zie voor toelichting: Hwww.bbz-regeling.nlH en Hwww.schulden.nlH. Informatie voor ondernemers met schulden is ook te vinden op Hwww.svf-ondernemers.nl/H of Hwww.mkbservicedesk.nl/658/schulden.htmH.
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
4
Achtergrond Wsnp De rechter spreekt een faillissement uit als voldoende vaststaat dat een persoon niet meer in staat is zijn schulden te betalen (het kan gaan om een natuurlijk persoon of een rechtspersoon). Een rechtspersoon (bijvoorbeeld een BV) houdt over het algemeen op te bestaan, dus de schuldeisers kunnen daar geen verhaal meer halen. Voor een natuurlijk persoon ligt dit uiteraard anders. Tenzij hij bijvoorbeeld een akkoord kan sluiten, blijft hij in principe levenslang met zijn schulden zitten en deze situatie wordt onwenselijk geacht. De wet schuldsanering natuurlijke personen tracht een oplossing te bieden door middel van een schuldsaneringsregeling. Gedragscodes Schuldhulpverlening Er zijn drie gedragscodes van de Vereniging voor Schuldhulpverlening en Sociaal Bankieren (NVVK; www.nvvk.eu). De Gedragscode Schuldregeling bestaat sinds 1979 en wordt breed geaccepteerd als de basis voor schuldregelingen in Nederland. De meest recente versie is in februari 2004 vastgesteld door de extra Algemene Ledenvergadering. De Gedragscode regelt onder meer het 120-dagen-model en het financieel beheer. De gedragscode is bindend voor alle NVVK leden en beschrijft de te volgen werkwijze voor alle stappen in het proces van schuldregeling. Onderdelen zijn onder meer: −
Definities en doelgroep;
−
Verplichtingen van schuldregelende instelling;
−
Wijze van beoordeling aanvraag tot schuldregeling;
−
Te volgen stappen in proces van schuldregeling;
−
Regeling voor betaling schuldeisers;
−
Melding en registratie bij Bureau Krediet Registratie;
−
Klachtenregeling.
De Gedragscode Budgetbeheer is in november 2004 ingevoerd door de Algemene Ledenvergadering. Het ledenoverzicht van NVVK toont wie volgens de Gedragscode werkt. De Gedragscode Sociale Kredietverlening is in de Algemene Ledenvergadering d.d. 31 mei 2007 vastgesteld. Het ledenoverzicht van NVVK toont wie volgens de Gedragscode werkt. Kwaliteitsnormen Schuldhulpverlening Er zijn vanaf 2008 twee verschillende vormen van kwaliteitsnormen voor de schuldhulpverlening: HKZ: Het eerste keurmerk is het HKZ-schema (2002). Het HKZ-schema Maatschappelijke dienstverlening (ISO 2000) is in 2008 herzien en heeft schuldhulpverlening erbij opgenomen. HKZ is een kwaliteitsmanagementsysteem en verplicht een organisatie te werken volgens vastgestelde kwaliteitsnormen op organisatieniveau. HKZ is gebaseerd op de internationale ISOnormen. In het HKZ-schema Maatschappelijke dienstverlening vormt schuldhulpverlening één van de onderdelen van maatschappelijke dienstverlening. Vaak wordt schuldhulpverlening in combinatie met bijvoorbeeld maatschappelijk werk aangeboden aan cliënten met schulden. NEN: De NEN norm 8048 is een kwaliteitsnorm voor schuldhulpverlening (www.nen8048.nl). Het normenkader en het certificatiesysteem voor NEN 8048 is in december 2008 gereed gekomen en ingericht. Omdat het een nieuwe norm betreft, zijn er nog geen schuldhulpverleningsorganisaties of schuldhulpverleners gecertificeerd.
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
5
Achtergrond NEN-norm Schuldhulpverlening De maatschappelijke kosten van schulden zijn vaak hoog: armoede, sociale uitsluiting, huisuitzetting, onverzekerdheid, afsluiting gas/licht. Bij kwalitatief goede schuldhulpverlening is alleen plaats voor bonafide partijen die zowel het vertrouwen verdienen van de schuldenaar als van de schuldeiser. In die context ondersteunt het kabinet het traject van vrijwillige certificering voor schuldhulpverleners. In februari 2007 hebben belanghebbende partijen uit de schuldhulpverleningssector besloten om deze zelfregulering vorm te geven door middel van de instrumenten normalisatie en certificatie. Dit initiatief werd ondersteund door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. NEN 8048 is opgesteld door de normcommissie 381 003 ’Schuldhulpverlening’. Hierin hebben de volgende partijen geparticipeerd: −
Algemene Nederlandse Vereniging voor Schuldenproblematiek (ANVS)
−
Coöperatieve Vereniging SVF Nederland
−
MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (MOgroep W&MD)
−
Nederlandse Vereniging van Banken (NVB)
−
Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK)
−
PLANgroep B.V.
−
Raad voor Rechtsbijstand
−
Stichting Modus Vivendi
−
Talenter Training BV
−
Vereniging voor leidinggevenden bij gemeentelijke organisaties op het terrein van Werk, Inkomen en Zorg (Divosa)
−
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
De NEN-norm voor Schuldhulpverlening bestaat uit een viertal deelnormen: −
Deel 1, NEN 8048-1:2008 Eisen aan schuldhulpverleningsorganisaties
−
Deel 2, NEN 8048-2:2008 Certificatieschema voor schuldhulpverleningsorganisaties
−
Deel 3, NEN 8048-3:2008 Eisen aan schuldhulpverleners;
−
Deel 4, NEN 8048-4:2008 Certificatieschema voor schuldhulpverleners
Organisaties en personen kunnen zich laten certificeren met behulp van de eisen die in NEN 8048-1 en NEN 8048-2 zijn vastgelegd. De certificatie wordt uitgevoerd door certificatieinstellingen (CI's) die door de Raad voor Accreditatie zijn geaccrediteerd. De Raad voor Accreditatie houdt toezicht op de onpartijdigheid en deskundigheid van de certificatie-instelling. De HKZ- en NEN-schema’s zijn op elkaar afgestemd. Organisaties kunnen kiezen voor één van de schema’s, of kunnen beiden gebruiken. De branche gaat ervan uit dat bonafide organisaties beide of één van de keurmerken zullen doorvoeren. Dat staat voor kwaliteit die voor iedereen duidelijk is. Voorbeelden van opleidingen en cursussen voor de schuldhulpverlener −
SHV Basisopleiding Budgetbegeleiding;
−
Basisopleiding Schulhulpverlening (post MBO);
−
Opleiding Schuldhulpverlener (post HBO);
−
Cursus Schuldhulpverlening.
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
6
Marktschets De gemeente voert de regie voor Integrale Schuldhulpverlening en is verantwoordelijk voor de organisatie daarvan. De eindverantwoordelijkheid per gemeente ligt bij de directeuren van de sociale diensten, die zich hebben verenigd in Divosa. De gemeente kan in principe alle onderdelen van schuldhulpverlening (het zogeheten basispakket) zelf uitvoeren, en daarvoor een speciale afdeling opzetten. Voor de uitvoering maken gemeenten in de praktijk vaak gebruik van de diensten van derden, namelijk kredietbanken, andere schuldregelende instanties (ook commerciële partijen) en het Algemeen Maatschappelijk Werk. Ook andere organisaties, zoals de Reclassering, Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg zijn betrokken bij schuldhulpverlening, met name bij de gedragsverandering van specifieke doelgroepen (preventie en nazorg). Voor een volledige lijst met relevante organisaties, zie www.divosa.nl Omvang markt Voor de productgroepen Inburgeringstrajecten, Schuldhulpverlening en Algemeen Maatschappelijk Werk werd in 2007 voor 138 miljoen euro door gemeenten ingekocht. Dit is circa 0,7% van het totale inkoopbudget van Nederlandse gemeenten. De Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK) telt ongeveer 75 leden, waarvan circa 40 kredietbanken. Voor een overzicht van de leden van de NVVK, zie www.nvvk.eu. Daarnaast bieden zo’n 50 maatschappelijk dienstverleners ook (onderdelen van) schuldhulpverlening. Variërend van voorlichting, budgetbegeleiding, budgetbeheer en budgetcoaching. Een aantal van deze dienstverleners is lid van de NVVK. Zie www.mogroep.nl Inkoop van schuldhulpverleningdiensten vindt meestal plaats in de vorm van een Europese aanbesteding, en valt onder de werking van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao). Schuldhulpverlening kan aangemerkt worden als een zogeheten 2Bdienst 2 .
2
2B-dienst = het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in bijlage 2, onderdeel B van het Bao (Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten), omvat onder meer de categorie “Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening”. Bron: http://www.europeseaanbestedingen.eu/europeseaanbestedingen/europese_aanbesteding/bao_en_bass
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
7
2 Duurzaamheid en inkoop In dit hoofdstuk vindt u de inhoudelijke afwegingen voor duurzaamheid bij de productgroep Schuldhulpverlening en algemene informatie om duurzaamheid in het inkoopproces mee te nemen.
2.1 Duurzaamheidsaspecten In hoeverre diensten verduurzaamd kunnen worden hangt af van de mate waarin de duurzaamheidimpact specifiek bepaald en beïnvloed kan worden. De meest relevante duurzaamheidsthema’s 3 voor diensten zijn: −
mobiliteit (klimaatverandering & luchtkwaliteit)
−
energiegebruik kantoren (klimaatverandering)
−
sociale aspecten van de dienstverlening
De duurzaamheidsimpact van diensten is sterk afhankelijk van het soort dienst dat wordt geleverd. Vaak is er geen relatie tussen de aard van de geleverde dienst en duurzaamheid. Bij schuldhulpverlening is dat echter wel het geval: de ingehuurde dienst draagt in dit geval direct bij aan de duurzaamheid van de samenleving, door bestrijding van armoede en andere sociaaleconomische neveneffecten van problematische schulden. Op deze toegevoegde duurzaamheidswaarde wordt hier verder niet ingegaan. In dit tip document concentreren we ons vooral op het beperken van de negatieve (milieugerelateerde) neveneffecten van de dienstverlening.Deze hebben betrekking op: milieumanagement en/of duurzaamheidsverslag; zakelijke kilometers zoveel mogelijk beperken (vervoersplan); klimaatcompensatie en papiergebruik. Milieuaspecten De milieu-impact van externe diensten wordt grotendeels bepaald door de bedrijfsvoering van de organisatie zelf. Daarnaast vindt er zakelijke mobiliteit plaats. De bijdrage van mobiliteit aan de Nederlandse CO2-uitstoot groeit en de bijdrage van zakelijke dienstverleners hieraan in Nederland is substantieel. De milieueffecten van diensten hebben met name betrekking op de bijdrage aan klimaatverandering als gevolg van mobiliteit en energiegebruik in de gebouwde omgeving. De milieu-impact van de bedrijfsvoering van adviesdiensten varieert afhankelijk van bedrijfsomvang, type dienstverlening, type en omvang van kantoren en aantal en omvang van vervoersbewegingen. De rechtstreekse impact van (hulpverlenings)diensten op het milieu is relatief gezien beperkt, zeker ten opzichte van andere sectoren als industrie, logistiek en bouw. Kern van de activiteiten is de inzet van dienstverleners of adviseurs. Daarbij is sprake van vervoersbewegingen door vooral de cliënt, en in mindere mate ook door de dienstverlener. Mobiliteit Een belangrijke milieu-impact van diensten wordt veroorzaakt door mobiliteit. Mobiliteit heeft twee belangrijke milieueffecten: lokale luchtverontreiniging en klimaatverandering. Voor beide aspecten geldt dat het verkleinen van de vervoersafstand, het gebruik van alternatieve vervoersmiddelen (zoals zuinige voertuigen of openbaar vervoer) én zuiniger rijgedrag (www.hetnieuwerijden.nl) een lagere milieubelasting oplevert. Het niet gebruiken van motorvoertuigen is vanzelfsprekend de schoonste mobiliteitsoplossing.
3
NB: De term ‘duurzaam’ wordt binnen de schuldhulpverleningssector ook vaak gebruikt om aan te duiden dat het doel is om de cliënt naar een beheersbare vermogenspositie toe te leiden en te zorgen dat deze niet terugkeert in de problematische schuldensituatie. Dit gebruik van de term ‘duurzaam’ wordt in dit document niet bedoeld.
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
8
Aangezien er bij het inhuren van diensten -conform Europese aanbestedingsregels- geen invloed kan worden uitgeoefend op het soort transportmiddel dat wordt gebruikt door de adviseurs, is het niet mogelijk om voertuiggerelateerde criteria op te stellen ten aanzien van de vermindering van luchtverontreiniging of klimaatverandering. Met betrekking tot het tegengaan van klimaatverandering geldt dat de prioriteit moet worden gelegd bij het reduceren van de CO2 emissies (minder vervoerskilometers, alternatieve of zuinige vervoersmiddelen, zuiniger rijgedrag). De resterende CO2 -emissies kunnen vervolgens gecompenseerd worden door middel van klimaatcompensatie.
2.2 Duurzaamheid in het inkoopproces Duurzaamheid begint met het inventariseren van de behoefte van de (interne) klant. Vervolgens speelt duurzaamheid in elke inkoopfase een rol van meer of mindere betekenis. Meer informatie over hoe duurzaamheid in het inkoopproces kan worden meegenomen is te vinden in de handleiding duurzaam inkopen www.agentschapnl.nl/duurzaaminkopen. Duurzame aspecten die in het inkoopproces bij de productgroep Schuldhulpverlening kunnen worden meegenomen zijn: −
De contacten tussen opdrachtgever (gemeente) en dienstverlener vinden grotendeels schriftelijk, elektronisch of telefonisch plaats.
Mobiliteit −
Aan dienstverleners kan gevraagd worden om een vervoersplan voor de eigen organisatie te overleggen. In dit vervoersplan staat beschreven welke maatregelen de inschrijver neemt of heeft genomen om de milieubelasting (energieverbruik, uitstoot van CO2, NOx, fijn stof, geluidbelasting) van transport terug te dringen. Voorbeelden van maatregelen in een vervoersplan zijn: maatregelen gericht op het verminderen van het aantal vervoersbewegingen; stimuleren van alternatieven voor de auto zoals gebruik van fiets, openbaar- en collectief vervoer, carpool en vanpool; maatregelen gericht op een schoner en zuiniger rijgedrag, bijvoorbeeld door het aanbieden van een cursus ‘het nieuwe rijden’; andere maatregelen gericht op het verminderen van de milieubelasting, bijvoorbeeld aanpassingen in het wagenpark.
−
Voor de mobiliteit die plaatsvindt door de adviseur of dienstverlener in het kader van de opdracht: Dienstverleners kunnen gestimuleerd worden om volledige of gedeeltelijke klimaatcompensatie toe te passen op transportkilometers die ten behoeve van de opdracht worden gemaakt.
2.3 Bronnen en relevante informatie −
Integrale Schuldhulpverlening – Handreiking voor Gemeenten en Uitvoerende Instanties. Landelijke Platform Integrale Schuldhulpverlening & Stichting Stimulansz, 2004: http://www.divosa.nl/smartsite.shtml?id=52642;
−
Integrale Schuldhulpverlening en participatiebeleid – Basisingrediënten voor afstemming met de Wwb en de Wbo. MVVK, MO Groep & Divosa, 2007: www.divosa.nl/Docs/Dossiers/Schuldhulpverlening/ISHV%20Wwb%20Wmo.pdf;
−
Wet Schuldsanering / Jaarverslag Wsnp 2007: www.wsno.rvr.org;
−
Informatie voor burgers over schuldhulpverlening: www.schulden.nl;
−
NEN norm voor schuldhulpverlening: www.nen8048.nl;
−
Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, ook voor gedragscode Schuldregeling (alleen voor NVVK leden): www.nvvk.eu;
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
9
−
Branchevereniging van ondernemers in maatschappelijke hulp- en dienstverlening. Maatschappelijke Ondernemersgroep: www.mogroep.nl;
−
Offerteaanvraag voor Europese aanbesteding Schuldhulpverlening, Gemeenten Leidschendam-Voorburg en Wassenaar, Documentnummer 2008/19444;
−
Gemeente Haarlemmermeer, Bestek Aanbesteding Schuldhulpverlening, 3 maart 2008;
−
Bestek Schuldhulpverlening als onderdeel van een reïntegratietraject in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB), onderhandse aanbesteding gemeente Hulst en gemeente Terneuzen, juni 2006;
−
Vierjarenbeleidsplan ‘Aanpak Schuldhulpverlening 2007 – 2010, gemeente Delft, voorjaar 207;
Informatie voor duurzaam inkopen van Schuldhulpverlening Datum publicatie: 20 mei 2010
10