Informatie voor de ouders van groep 1 en 2 van de Triangel Hoe ziet een dag in onze kleutergroepen eruit? De kinderen komen binnen en kiezen hun plekje in de kring, ze mogen kort iets vertellen of iets laten zien Aan een lijn aan de muur hangen de dagritmekaarten zodat de kleuters kunnen zien wat er die dag op het programma staat. Er wordt aandacht besteed aan welke dag van de week het is, welk deel van de dag het is en ook aan wat voor weer het is. Na het gebedje kijken we naar de kalender die bij onze catechesemethode Trefwoord hoort. Deze methode werkt met thema‟s van drie à vier weken waarbij bijbel- en spiegelverhalen (uit het dagelijks leven) zijn gezocht. De ene dag wordt er een bijbel- of spiegelverhaal verteld, de andere dag een liedje aangeleerd of een gesprekje gehouden over het thema dat aan de orde is. Na de kring mogen de kleuters op het planbord met hun foto aangeven wat ze gaan doen. Ze kunnen kiezen uit een verplicht werkje uit de mandjes, ze kiezen iets uit de kast of ze mogen op de gang of in een hoek (bouwhoek, lees/schrijfhoek, poppenhoek) spelen. Rond een uur of tien pakken ze hun rugzak om te eten en te drinken . Dit is een rustmoment waarin de leerkracht ook even voorleest. Daarna wordt er buiten gespeeld of in het speellokaal gegymd of gespeeld. De volgorde van de activiteiten kan ook anders zijn, bv. na de kring wordt er meteen buiten gespeeld of binnen gegymd en na het eten en drinken wordt er dan in de klas gewerkt en gespeeld. Ook ‟s middags beginnen we in de kring met b.v. een taal-, reken- of muziekactiviteit. Daarna mogen de kinderen weer op het planbord aangeven wat ze gaan kiezen.. Er wordt die middag natuurlijk ook weer aan beweging gedaan. We proberen gedurende de dag inspannende en ontspannende activiteiten af te wisselen. Het moet voor een kind leuk zijn om naar school te gaan, zonder dat er continue eisen aan hem of haar gesteld worden. Bovendien leert uw kind ook eigen initiatief te tonen en te ontwikkelen op de momenten dat het zelf mag bepalen wat het wil gaan doen. Hoe wordt de ontwikkeling van de kleuters gevolgd? Als leidraad voor het onderwijs aan de kleuters gebruiken we een door onze schoolbegeleidingsdienst (SBD Midden-Holland Rijnland)) ontwikkeld observatie- en begeleidingssysteem: het GOVK, d.w.z. het Gouds Ontwikkelingsvolgsysteem voor Kleuters. DIt systeem gaat uit van 10 ontwikkelingsgebieden bij kleuters. Deze gebieden worden twee keer per kleuterjaar “gepeild”, d.w.z we bekijken per kind of de ontwikkeling op de verschillende gebieden goed verloopt. Ook nemen we één keer per jaar (zowel in groep 1 als in groep 2) de cito kleutertoetsen voor taal en ordenen (voorbereidend rekenen) af. Dit doen we halverwege het schooljaar in de maand januari. N.a.v. de peilgegevens en de citogegevens wordt gekeken of een kind dat zwak uit de peiling en/of toetsen komt in aanmerking komt voor extra begeleiding in of buiten de klas bv.in de vorm van taalstimulering in een klein groepje of individueel, begeleiding bij de werkhouding, spelbegeleiding e.d. Ook zijn er kinderen die een voorsprong hebben in hun ontwikkeling t.o.v. andere kinderen in de groep. Deze kinderen (met name in groep 2 wordt dit duidelijk) komen in aanmerking voor een plusgroepje dat de tweede helft van het schooljaar een halve ochtend per week met uitdagende en stimulerende materialen en opdrachten
onder begeleiding van een leerkracht aan de slag gaat. Ook in de eigen groep krijgen deze kinderen regelmatig moeilijker opdrachten/werkjes. Vanaf groep 3 wordt opnieuw bekeken of uw kind in aanmerking komt voor de plusgroep (die dan groep 9 heet). Om te bekijken of de taalontwikkeling van uw kind goed verloopt wordt bij alle kinderen rond hun vijfde verjaardag door de schoollogopediste een screeningstoets afgenomen waarbij u van tevoren een korte vragenlijst invult..Ook de leerkrachten vullen een vragenlijst in.Als er aanleiding is om bv. een logopedische behandeling te starten dan wordt u door de logopediste uitgenodigd voor een gesprek. In groep 2 wordt vanuit het aanbod van de brede school door een motorisch remediale teacher bekeken hoe de motorische ontwikkeling van uw kind verloopt.Naar aanleiding hiervan kan uw kind in aanmerking komen voor een serie zgn. gympluslessen. U wordt schriftelijk op de hoogte gebracht wanneer de screening is en u hoort van de leerkracht of uw kind in aanmerking komt voor de extra lessen die onder schooltijd worden gegeven. In januari wordt bij de kinderen van groep 2 ook nog de risicoscreening taal/lezen afgenomen waarmee bekeken wordt of een kind misschien risico loopt om tijdens het leesproces leesproblemen te krijgen. Aan de hand van deze screening komt een kind eventueel in aanmerking voor extra begeleiding in een groepje of voor individuele begeleiding. In deze begeleiding wordt aan de voorwaarden gewerkt die noodzakelijk zijn voor het leren lezen zodat de kinderen met een goede basis aan het eigenlijke leesproces in groep 3 kunnen beginnen. In groep 2 kijken we goed of kinderen van groep 2 naar groep 3 kunnen. Voor sommige kinderen vullen we speciale checklijsten in. Als er twijfel is of een kind naar groep 3 kan dan wordt dit in groep 2 zo snel mogelijk met de ouders besproken.. Deze kinderen worden het hele jaar extra goed gevolgd en er is regelmatig een gesprek met de ouders. Welke ontwikkelingsgebieden worden er gevolgd? Auditieve waarneming. Bij dit onderdeel leert de jongste kleuter o.a.verschillen in hoog en laag te horen, verschillen te herkennen in klanken en woorden, en woorden en zinnen na te zeggen. Bij de oudste kleuters gaat het om het leren herkennen van verschillen in woorden (buik boek), het kunnen analyseren ( het uit elkaar halen ) van klanken in woorden en het synthetiseren (het aan elkaar plakken) van klanken tot woorden. De activiteiten hierbij zijn: (interactief) voorlezen, gesprekjes met de kleuters individueel , in de groep of in een klein groepje ( dit noemen we de kleine kring) , het voorlezen en maken van rijmpjes, het zingen van liedjes en het doen van allerlei luisterspelletjes om het klankbewustzijn te stimuleren. In de klas zijn allerlei materialen/methodes om dit gebied te ontwikkelen. Ruimtelijke oriëntatie De jongste kleuters verkennen het eigen lichaam en leren positiebegrippen zoals: naast, voor, achter, in, op, onder, tussen (in de ruimte) Het kind leert zich bewust te worden van de omgeving en hoe het zich daarin moet bewegen De oudste kleuters leren de ruimtelijke begrippen actief en ook in het platte vlak (op een blad) te hanteren: bv. wat is bovenaan het blad,de eerste rij plaatjes op het blad, welke letter staat vooraan, in het midden, achteraan etc.
Dit gebied wordt gestimuleerd tijdens het spelen in de klas, buiten en in het speellokaal. Ook tijdens het werken komt het vaak aan de orde.. Visuele waarneming Bij de jongste kleuters begint dit met het herkennen van de vormen zoals driehoek, vierkant en cirkel en ook het benoemen van de kleuren. Later leert het kind nuanceverschillen te zien, dit is belangrijk voor het latere lezen en schrijven. Als voorbeeld noemen we: het zien van verschillen in plaatjes, het zien van kleurnuances, een bepaalde letter ontdekken in een reeks van allerlei letters. In de kasten hebben we allerlei materiaal om hiermee te werken. Werkbladen zijn ook heel geschikt om dit gebied te ontwikkelen. Taal denken-taal lezen. Bij de jongste kleuters leren we dat er dagen in een week zitten en de namen van deze dagen worden iedere dag benoemd.. Ook de begrippen ochtend, middag, avond en nacht , de seizoenen, de volgorde van de activiteiten op een dag etc. worden benoemd. De dagritmekaarten worden zowel bij de jongste als de oudste kleuters elke ochtend en middag gebruikt. De oudste kleuters leren zich nog meer te oriënteren in de tijd (welke dag is het vandaag, wat was het gisteren en welke dag is het morgen), ze leren het classificeren van een soort, het beredeneren van een samenhang in een reeks gebeurtenissen, maar ook het min of meer herkenbaar schrijven van de eigen naam. En bij de oudste kleuters wordt op een speelse manier begonnen met het aanleren van een aantal letters. Dit moet wel betekenisvol en functioneel zijn: kleuters komen immers in het dagelijks leven ook allerlei geschreven taal tegen waarvan ze weten dat het iets betekent. Rekenen en denken De jongste kleuters leren rekenkundige begrippen als groot, klein, dik, dun, veel, weinig etc., ze leren de telrij opzeggen en hoeveelheden te tellen tot 5. Bij de oudste kleuters komen begrippen als groot, groter, grootst, dik, dikker, dikst, even zwaar, even licht,aan bod, ze leren hoeveelheden tellen tot 10 met aanwijzen maar ook kleine hoeveelheden tot 5 in één keer te overzien..Het herkennen en benoemen van de cijfers 1 t/m 10 komt ook aan de orde. Voor het ontwikkelen van dit gebied gebruiken we allerlei materialen uit de kast maar ook de blokken uit de bouwhoek en werkbladen. Taal-communicatie Het is heel belangrijk dat een kind leert luisteren zowel naar de andere kinderen als naar de leerkracht. Ook moet een kind leren om duidelijk te zeggen wat het bedoelt als het iets wil vertellen. Taalvaardigheid is een belangrijk ontwikkelingsgebied en hier wordt dan ook veel aandacht aan besteed, zowel in de grote als in de kleine kring en in gesprekken met het individuele kind. In het begin zal het kind nog niet zo lang kunnen luisteren maar na verloop van tijd kan het steeds langer naar bv. een verhaal luisteren. Gedurende de hele dag wordt er een beroep gedaan en gewerkt aan de ontwikkeling van de taalvaardigheid van de kleuters. We stellen aan de oudste kleuters op dit gebied natuurlijk hogere eisen gesteld dan aan de jongste kleuters. Fijne motoriek Hierbij kijken we hoe het kind allerlei fijnmotorische bewegingen maakt.
Een goed ontwikkelde fijne motoriek is één van de voorwaarden om later te kunnen leren schrijven. We kijken hoe het kind omgaat met een schaar, een potlood en allerlei klein materiaal b.v. een spijkerplank met kralen, mozaïek en klein constructiemateriaal zoals lego. In het speellokaal kijken we hoe het kind b.v. omgaat met een bal, (rolt het de bal met één hand, kan het een kleine bal vangen, kan het onderhands gooien) en met een pittenzak of blokje. Hanteert het kind het potlood niet goed dan gebruiken we greepjes waardoor het potlood automatisch goed wordt vastgehouden. We gebruiken de methode „Schrijfdans‟ als voorbereiding op het latere echte schrijven, hierbij worden op speciale muziek grof-en fijnmotorische oefeningen gedaan, eerst in de ruimte en daarna in het platte vlak op grote vellen papier. Grove motoriek We kijken hoe het kind loopt en rent (beweegt het soepel of misschien houterig) Heeft het kind een goed evenwicht, kan het wat langer op één been staan, kan het huppelen en klimmen en klauteren. De grove motoriek stimuleren we tijdens het buitenspel, in het speellokaal maar ook in de klas en op de gang waar de kleuters kunnen spelen met o.a. grote houten en plastic blokken. Sociaal emotionele ontwikkeling en spel We observeren goed hoe de ontwikkeling van een kind op dit gebied verloopt, hierbij wordt ook gekeken naar de spelkwaliteit van een kind. Kan het wat langer met iets spelen, speelt het goed met anderen samen en gaat het goed met de regels en afspraken om. We kijken dus ook naar het gedrag van het kind, zowel t.o.v. de leerkracht en andere volwassenen als naar andere kinderen toe. Het welbevinden van een kind is hierbij ook heel belangrijk: als je niet lekker in je vel zit kan er van alles mis gaan in het omgaan met anderen maar ook in je eigen ontwikkeling. Op vrijdagmorgen besteden we extra aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind door het lezen van prentenboeken en versjes over bv. samenspelen en delen maar ook ruzie maken en hoe je het weer goed kunt maken. We praten over gevoelens als boos, blij, verdrietig, jaloers e.d. en we spelen gezelschapsspelletjes om het samenspelen te stimuleren. Op vrijdag mogen de kleuters hun eigen speelgoed meenemen, dat is natuurlijk leuk maar zo leren ze ook hun speelgoed te delen met andere kinderen. Werkhouding We kijken hoe het kind zijn werkjes en werkbladen doet, hoe is de motivatie, hoe is de interesse, heeft het kind al taakbesef. En verder: werkt het kind al zelfstandig of heeft het nog veel begeleiding nodig. We observeren dit tijdens het werken aan opdrachten. Aan het eind van groep 2 verwachten we van een kind dat het minstens 10 minuten zelfstandig aan een opdracht kan werken.
We hopen dat we u met deze informatiefolder een goed beeld hebben kunnen geven van onze manier van werken in de kleutergroepen. Als u nog vragen heeft dan zijn we altijd bereid om die te beantwoorden.