INFOKAART ALLOCHTONEN EN GEZONDHEID ZORGGEBRUIK
Naast deze infokaart over allochtonen en zorggebruik zijn ook infokaarten beschikbaar over gezondheid (introductie op het thema) en over leefstijl bij allochtonen. Verder verwijzen we naar de infokaart sociaal - economische gezondheidsverschillen.
Inleiding Uit diverse onderzoeken blijkt dat het gebruik van zorgvoorzieningen door Turken en Marokkanen soms hoger en soms lager is dan het gebruik van zorgvoorzieningen door autochtonen. Dit kan een gevolg zijn van andere zorgbehoeften van maar het kan ook worden veroorzaakt doordat de voorzieningen minder toegankelijk zijn voor allochtonen. Gelijke toegang tot zorgvoorzieningen is een belangrijk beleidsdoel. In deze infokaart wordt het gebruik van een aantal veel gebruikte zorgvoorzieningen door allochtonen beschreven waarbij getracht wordt aan te geven wat de oorzaken zijn van afwijkingen in het zorggebruik. Zorgbehoefte Turken en Marokkanen van 55 jaar en ouder zijn e vrijwel allemaal allochtonen van de 1 generatie. Zij kenmerken zich door een laag inkomen, een laag opleidingsniveau en een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal. Ten opzichte van autochtonen hebben allochtonen relatief veel lichamelijke en geestelijke gezondheidsklachten en functiebeperkingen zo blijkt uit de introductiekaart allochtonen en gezondheid. Zij hebben als gevolg daarvan aanzienlijk vaker beperkingen in de mobiliteit, de persoonlijke verzorging en in het uitvoeren van huishoudelijke activiteiten dan de autochtonen ouderen. De verschillen met autochtonen zijn groot. Het vermogen van oudere Turken en Marokkanen om voor zichzelf te zorgen is dus geringer dan bij autochtonen. Huisarts Turkse en Marokkaanse ouderen bezoeken de huisarts vaker dan autochtonen ouderen (zie figuur 1). Het frequenter bezoek aan de huisarts hangt vooral samen met het meer voorkomen van gezondheidsproblemen bij allochtonen. Huisartsen ervaren bij meer dan 40% van de Turkse en Marokkaanse patiënten problemen in de communicatie. Mogelijke oorzaken zijn andere opvattingen over de rol van de huisarts, de frequente wens van allochtonen om medicijnen voorgeschreven te krijgen en taalproblemen. 5060% van de Turkse en Marokkaanse mannen en 85-90% van de vrouwen heeft taalhulp nodig bij een bezoek aan de huisarts. Meestal wordt die taalhulp verleend door kinderen. In 1 op de 10 gevallen is geen taalhulp beschikbaar, zo blijkt.
Een tolk of tolkentelefoon wordt maar incidenteel gebruikt (1). % bezoek aan huisarts autochtonen
48
Turken
72
Marokkanen 70 Figuur 1: Percentage 55+ dat de huisarts heeft bezocht in de afgelopen 2 maanden, gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht in 2003 (1).
Medicijngebruik Meer Turken gebruiken medicijnen dan autochtonen. Het percentage Marokkanen dat medicijnen gebruikt is gelijk aan de autochtone bevolking (zie figuur 2). Het aantal medicijnen dat Turken en Marokkanen per persoon gebruiken is beduidend hoger. Dit blijkt vooral samen te hangen met het feit dat ze zich ongezonder voelen en vaker chronische aandoeningen hebben. Ook het lage opleidingsniveau en de arbeidsmarktpositie verklaren een deel van het hogere medicijngebruik. Daarnaast is blijkt sociaal-culturele integratie van invloed te zijn: naarmate de opvattingen van allochtonen dichter aansluiten bij die van autochtonen blijkt ook het medicijngebruik minder af te wijken (lager te zijn). % medicijngebruik 55+ autochtonen
68
Turken
80
Marokkanen 69 Figuur 2: Percentage 55+ dat medicijnen gebruikt op recept gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht in 2003 (1).
Overige medische voorzieningen Opvallend is dat Turkse en Marokkaanse ouderen die veel gezondheidsklachten hebben en ook vaak de huisarts bezoeken toch niet meer dan autochtonen de medisch specialist bezoeken. Als allochtonen ouderen worden vergeleken met autochtonen van het zelfde geslacht, leeftijd, opleiding, arbeidsmarktpositie, gezondheid etc. dan blijken zijn zelfs iets minder de medische specialist te bezoeken dan vergelijkbare autochtone ouderen. Overigens blijkt uit onderzoek dat ongeveer de helft van Turkse en Marokkaanse ouderen in het verleden geneeskundige hulp heeft gezocht in het land van herkomst (1). De reden hiervoor kan zijn dat zich acute klachten voordoen maar soms heeft men een voorkeur voor de daar geboden zorg.
INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / allochtonen en gezondheid / zorggebruik
© november 2006
Thuiszorg Het percentage Turken en Marokkanen dat informele zorg ontvangt ligt aanmerkelijk hoger dan bij autochtonen, zo blijkt uit de cijfers in figuur 3. Het percentage dat thuiszorg ontvangt ligt aanmerkelijk lager. Ook als de zorg erg zwaar is, zoals bij een terminale patiënt, maken allochtonen relatief weinig gebruik van de thuiszorg (2). Allochtone ouderen blijken een sterke voorkeur te hebben voor zorg verleend door de eigen familie. Verder speelt een rol dat men niet altijd bekend is met deze voorziening en hoe die moet worden aangevraagd. Ook vindt men de eigen financiële bijdragen te hoog (1). Het komt veel voor dat één vrouwelijk lid van de familie vrijwel alle zorgtaken op haar schouders neemt. Het gevolg is dat deze persoon vaak zeer zwaar belast is. Een voorbeeld van zo'n situatie is beschreven in bijlage 1. De Turkse en Marokkaanse families die gebruik maken van de thuiszorg zijn over het algemeen tevreden over de verleende zorg. De thuiszorgmedewerkers echter rapporteren veel communicatieproblemen. Gemaakte afspraken worden niet nagekomen, men is niet thuis op het afgesproken tijdstip of men verschijnt niet op een afspraak (2). De hulp die de familie geeft bij het vertalen in een gesprek met een niet-Nederlands sprekende cliënt is niet altijd adequaat. Het gebeurt regelmatig dat het vertalende familielid voor de cliënt spreekt. De cliënt participeert daardoor niet volwaardig in het gesprek waardoor het gesprek aan kracht verliest. Zorgverleners zijn ook niet altijd voldoende geïnformeerd over de culturele aspecten van het verlenen van zorg aan allochtonen. informele hulp
thuiszorg
autochtonen
10
16
Turken
30
7
Marokkanen 54 1 Figuur 3: Percentage 55+ dat informele zorg en thuiszorg ontvangt in 2003 (1)
Woon- en zorgvoorzieningen Omdat allochtonen een sterke voorkeur hebben voor zorg verleend door hun kinderen is het voor het behoud van hun zelfstandigheid belangrijk dat zij in de nabijheid van hun kinderen wonen. Het is daarom wenselijk dat allochtone ouderen worden ondersteund bij het zoeken naar een geschikte woning en dat bij het toewijzen van woningen rekening wordt gehouden met het belang van wonen in de nabijheid van mantelzorgers. Turkse en Marokkaanse ouderen willen geen gebruik maken van verzorgingshuizen. Ze hebben een negatief beeld van verzorgingshuizen. Dat hangt ook samen met het feit dat zij nauwelijks mensen kennen in een verzorgingshuis en de meeste ouderen nooit in een verzorgingshuis op bezoek zijn geweest (1).
Een deel van de Turkse en Marokkaanse ouderen zal echter toch ooit gebruik moeten maken van verzorgings- en verpleeghuizen omdat mantelzorg niet beschikbaar is of omdat de mantelzorg te belastend is voor de familie. Gezien de beperkte vraag is het niet mogelijk om aparte voorzieningen te creëren en zullen zij aangewezen zijn op de reguliere voorzieningen. Een belangrijke voorwaarde voor toegankelijkheid van deze reguliere voorzieningen voor moslimouderen is, dat rekening wordt gehouden met hun leefstijl en religieuze overtuiging. Dit betekent dat er bij voorkeur personeel aanwezig is uit de eigen bevolkingsgroep dan wel dat het personeel geschoold is in de culturele aspecten van het verlenen van zorg aan deze groep ouderen. De maaltijden zullen moeten voldoen aan de islamitische voedingsvoorschriften en ze zullen qua smaak en presentatie afgestemd moeten zijn op de wensen van de betreffende bevolkingsgroep. Er zullen aparte zitkamers nodig zijn voor mannen en vrouwen en voor de geestelijk zorg zal een imam beschikbaar moeten zijn (3). Welzijnsvoorzieningen Allochtone ouderen maken weinig gebruik van voorzieningen als aanvullend vervoer en maaltijdvoorzieningen. Het algemeen maatschappelijk werk en de rechtswinkel vormen hierop een uitzondering. Deze voorzieningen worden wel regelmatig gebruikt door allochtonen. Persoonsgebonden budgetten In plaats van zorg in natura kunnen hulpvragers ook kiezen voor budget waarmee ze zelf de zorg inkopen: het Persoonsgebonden budget (PGB). PGB's bieden de mogelijkheid om zorg in te kopen die niet regulier beschikbaar is. Ook biedt deze regeling de mogelijkheid dat een aantal ouderen samen de zorg inkoopt. Het aanvragen en het beheer van een PGB is echter complex en dus niet erg toegankelijk voor allochtonen. Voorstelbaar is dat migrantenorganisaties PGB's aanvragen en beheren ten behoeve van allochtone ouderen. Van een PGB kan ook gebruik worden gemaakt om zorg in te kopen bij verblijf in het geboorteland (3). Lokaal gezondheidsbeleid gemeenten Gemeenten hebben inmiddels een nota lokaal gezondheidsbeleid ontwikkeld en vastgesteld. Een van de thema’s die in alle nota’s terugkomt is “gelijke kansen op gezondheid voor alle burgers”. Daar volgt ook uit een gelijke toegang tot zorgvoorzieningen. Elke gemeente dient in dit kader vast te stellen hoeveel mensen door hun sociaal culturele achtergrond een verhoogd risico lopen op een mindere gezondheid. Ook is het van belang om vast te stellen waar relevante vindplaatsen zijn van deze mensen. Daarnaast dienen gemeenten expliciet stil te staan bij de vraag wat kunnen we en willen wij als gemeente aan deze problematiek doen? Een stappenplan voor het
INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / allochtonen en gezondheid / zorggebruik
© november 2006
aanpakken van gezondheidsverschillen is o.a. te vinden in de brochure “Onverdeeld Gezond” (4). Bronnen 1. R. Schellingerhout. Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Sociaal Cultureel Planbureau, 2004. 2. F.M. de Graaff et.al. Thuiszorg voor terminale Turkse en Marokkaanse patiënten. Nivel, Utrecht: 2005. 3. Kenniscentrum Ouderen. Woon/zorgvoorzieningen voor moslimouderen in Oost/Watergraafsmeer Amsterdam, 2004. 4. Vereniging van Nederlandse Gemeenten en GGD Nederland. Onverdeeld gezond. Terugdringen van sociaal economische gezondheidsverschillen en bevorderen van gezond leven door lokaal beleid. Den Haag: 2004.
Colofon GGD Noord- en Midden-Limburg Contactpersoon: drs. Hans Spee, epidemioloog Postbus 1150 / 5900 BD Venlo / www.ggdnml.nl
INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / allochtonen en gezondheid / zorggebruik
© november 2006
Bijlage 1: Tabel 1: Aantal inwoners en het aantal niet-westerse allochtonen (nwa) per gemeente in Noord- en Midden-Limburg, januari 2005. Tussen haakjes staan percentages vermeld.
Gemeente Arcen en Velden Beesel Bergen Echt-Susteren Gennep Helden Horst ad Maas Kessel Leudal Maasgouw Maasbree Meerlo-Wanssum Meijel Nederweert Roerdalen Roermond Sevenum Venlo Venray Weert Noord- en Midden-Limburg
Totaal inwoners 8892 13401 13576 32322 16823 19588 28722 4229 36945 24592 12840 7748 5851 16265 21249 54160 7469 92263 39114 48707 494756
Niet westerse allochtonen 128 (1) 604 (5) 232 (2) 782 (2 621 (4) 793 (4) 649 (2) 52 (1) 726 (2) 386 (2) 176 (1) 100 (1) 81 (1) 172 (1) 428 (2) 6609 (12) 95 (1) 9803 (11) 3382 (9) 4058 (8) 29877 (6)
Turkije Marokko 13 (0) 5 (0) 74 (1) 329 (2) 7 (0) 31 (0) 66 (0) 78 (0) 61 (0) 281 (2) 275 (1) 350 (2) 78 (0) 55 (0) 0 (0) 4 (0) 23 (0) 54 (0) 25 (0) 19 (0) 10 (0) 22 (0) 9 (0) 4 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 19 (0) 5 (0) 25 (0) 2107 (4) 1958 (4) 9 (0 ) 6 (4) 3882 (4 ) 2751 (3) 1100 (3 ) 713 (2) 576 (1 ) 2037 (4) 8321 (2 ) 8733 (2)
Bron: CBS statline, 2006
Tabel 2: Leeftijdsverdeling van de groep Niet-Westerse allochtonen in Noord- en Midden-Limburg, januari 2005. leeftijd 0-19 55+ 65+
aantal 11838 2358 788
percentage 40% 8% 3%
Bron: CBS statline, 2006
INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / allochtonen en gezondheid / zorggebruik
© november 2006
Bijlage 2: Beschrijving van een Marokkaans gezin waar een schoondochter mantelzorg verleent aan haar schoonvader. (Bron: K. de Long et al. Onzichtbaar aanwezig. Een verkenning van mantelzorg voor Turkse en Marokkaanse ouderen in Noord-Brabant. PON, Tilburg: 2001)
Een 34-jarige Marokkaanse vrouw Jamila zorgt voor haar schoonvader (65 jaar). Hij heeft jarenlang zware arbeid verricht en is nu hartpatiënt. Vanwege zijn zwakke gezondheid hebben Jamila en haar man hem in huis opgenomen. Jamila wast en kleedt haar schoonvader aan, doet het huishouden voor hem en helpt hem bij het invullen van formulieren. Hij is analfabeet en weinig georiënteerd op de Nederlandse samenleving. Daarnaast heeft ze de zorg voor haar drie kleine kinderen. Het geven van volledige zorg aan haar schoonvader vindt zij vanzelfsprekend vanuit haar geloofsovertuiging. Volgens de islam is een zoon verplicht zorg te dragen voor zijn ouders, de schoondochter voert die zorg uit. Het gebrek aan privacy door de inwoning valt Jamila echter zwaar. Dit temeer door het frequente ziekenbezoek door de familieleden, die vaak een heel weekend blijven. Ze zou hulp willen vragen aan de familie, maar dat zou gezichtsverlies voor haar man betekenen. Het opnemen van de schoonvader in een verzorgingshuis als het haar te zwaar wordt, is onbespreekbaar. Bovendien denkt ze dat daar geen passende hulp voor haar schoonvader voor handen is. Er zou een gebedsruimte moeten zijn en beroepskrachten die zijn taal spreken en hem begrijpen.
INFOKAART GGD Noord- en Midden-Limburg / allochtonen en gezondheid / zorggebruik
© november 2006