Infobrochure Voeding bij kanker
WELKOM
BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL
Contact: Diëtisten: 014/712869 dië
[email protected]
VOEDING BIJ KANKER
INHOUD Inleiding 4 1. Onbedoeld gewichtsverlies
5
2. Onbedoelde gewichtstoename
6
3. Malaiseklachten
7
3.1 Verminderde eetlust of anorexie
7
3.2 Aversie, smaak- en geurveranderingen
8
3.3 Misselijkheid en braken
9
3.4 Vermoeidheid
9
4. Revalidatie
10
5. Zorg op maat
11
6. Oncodiëtist
12
7. Websites en informatiebronnen
13
INLEIDING Goede voeding is voor iedereen belangrijk, zeker bij kanker. Het kankerproces heeft immers een invloed op de voedingstoestand door onder andere de lokalisatie van de tumor, verandering in stofwisseling of vermoeidheid en de behandeling. Er is dan ook nood aan voldoende en goede voeding om weerstand op te bouwen en om degelijk te kunnen functioneren. De behandeling bij kanker brengt vaak misselijkheid, braken en vermoeidheid met zich mee, die er voor zorgen dat de voedselinname niet meer zo evident is. Soms ontstaat er, vaak onnodig, angst om te eten wanneer er pijn wordt ervaren tijdens het eten. Door de toenemende vermoeidheid is het niet altijd mogelijk om zelf nog voor de maaltijden te zorgen en dient men een beroep te doen op familie of vrienden. Belangrijk om weten is dat niet iedereen die kanker heeft een verandering in de voedingstoestand ondervindt. Er zijn ook mensen die weinig last hebben en bij wie eetlust, gewicht en conditie niet of nauwelijks veranderen. Voeding bij kanker vraagt om een individuele aanpak en is afhankelijk van waar men zich in het ziekteproces bevindt. Deze brochure biedt achtergrondinformatie en een aantal algemene tips bij malaiseklachten. Achteraan de brochure is er plaats om vragen over voeding en kanker te noteren. Deze kunnen achteraf met de oncodiëtiste besproken worden. De oncodiëtiste kan er ook voedingsrichtlijnen noteren.
4
VOEDING BIJ KANKER
1. ONBEDOELD GEWICHTSVERLIES Bij een aanzienlijk deel van de patiënten is er al sprake van gewichtsverlies bij de diagnose van kanker. Eén van de oorzaken is de verminderde inname van voeding. Dit is onder andere het geval bij tumoren die de passage van voeding door het spijsverteringskanaal niet of nauwelijks mogelijk maken, bijvoorbeeld slokdarm- of maagkanker. Een verminderde eetlust ten gevolge van kanker kan ook een oorzaak zijn van een verminderde voedingsinname. Een andere oorzaak van ongewenst gewichtsverlies ligt bij het kankerproces zelf. Bij kanker worden er stoffen geproduceerd door de tumor die het lichaam anders laten functioneren dan voorheen. Zo zal niet alleen de vetmassa aangesproken worden als energiebron, maar ook de spieren waardoor er spierafbraak optreedt. Deze spierafbraak zorgt voor een dalende spierkracht en toenemende vermoeidheid wat op zijn beurt kan resulteren in een slechtere voedingstoestand. Gewichtsverlies bij kanker is verschillend van het type kanker.
5
2. ONBEDOELDE GEWICHTSTOENAME Ook gewichtstoename tijdens of na de behandeling is mogelijk. Vaak gaat het om een vorm van ondervoeding die wordt gekenmerkt door verlies van spiermassa en spierkracht wat gepaard gaat met een toegenomen vetmassa en (ernstig) overgewicht. Mogelijke oorzaken zijn onder andere minder lichaamsbeweging door een veranderde levensstijl en chemotherapie, al dan niet in combinatie met hormoontherapie.
6
VOEDING BIJ KANKER
3. MALAISEKLACHTEN Malaiseklachten zijn klachten die vaak optreden bij mensen met kanker ten gevolge van het ziekteproces of als bijwerking van de behandeling.
3.1 Anorexie of verminderde eetlust Anorexie is een gebrek aan eetlust die door de patiënt als hinderlijk wordt ervaren en treedt vaak samen op met een snel verzadigingsgevoel. Vaak leidt dit tot een verminderde voedingsinname en gewichtsverlies. Het onvermogen om voldoende en met smaak te eten veroorzaakt vaak gevoelens van schuld en onmacht.
Voedingsadviezen: • kleine, frequente maaltijden verspreid over de dag • zorg voor een ontspannen en aangename sfeer/omgeving: mooi gedekte tafel, leuke bordpresentatie, eten in gezelschap van… • drink 1,5 liter/dag: bij voorkeur hoogcalorische dranken zoals fruitsappen, frisdranken, melk, milkshake, … • wek de eetlust op door: bouillon of een aperitiefje te drinken voor het eten, buiten een kleine wandeling te maken, … • ruim op tijd de tafel af zodat er geen resten van de maaltijd blijven staan.
7
3.2 Aversie, smaak- en geurverandering Smaak- en geurveranderingen kunnen ontstaan ten gevolge van het ziekteproces en ten gevolge van de behandeling. Ze zijn meestal van tijdelijke aard. De smaakdrempels voor zoet, zout, zuur en bitter kunnen zowel verlaagd als verhoogd zijn. Bij chemotherapie is er vaak sprake van een metaalsmaak, een bittere smaak of geen smaak. Voedingsmiddelen die voorheen door de patiënt niet geapprecieerd werden, worden dat nu vaak wel. Favoriete voedingsmiddelen/gerechten kunnen op hun beurt als slecht ervaren worden. Dit komt omdat het smaakgeheugen (datgene wat de patiënt verwacht te proeven op grond van zijn ervaringen) niet langer meer overeenstemt met de actuele smaakervaring. Variëren in het aanbod van verschillende voedingsmiddelen kan hierbij een hulpmiddel zijn. Bij verschillende vormen van kanker komt aversie (= afkeer) tegen bepaalde voedingsmiddelen voor. Vaak zijn dit voedingsmiddelen met een sterke smaak.
Voedingsadviezen: • goed kauwen kan de smaak enigszins verbeteren • vermijd sterk geurende voedingsmiddelen als die aversie oproepen: koffie, gebraden vlees, vis of een warme maaltijd in het algemeen • koude gerechten verspreiden minder geur dan warme gerechten • kies voor voedingsmiddelen met een frisse of minder uitgesproken smaak: zuivelproducten, fruit, salades, graanproducten, gekookte aardappelen of puree • gebruik plastic bestek bij een metaalsmaak in de mond • voldoende drinken (1,5 liter/dag), zuigen op pepermunt, snoepjes of kauwgom bij een vieze smaak in de mond • laat anderen de maaltijd klaarmaken, blijf uit de keuken tijdens het koken en ventileer de ruimte goed • goede mondhygiëne.
8
VOEDING BIJ KANKER
3.3 Misselijkheid en braken Misselijkheid en braken kennen verschillende oorzaken zoals onder andere chemotherapie, maar ook pijn, spanning en/of angst. Zo kan de gedachte aan bepaalde voedingsmiddelen misselijkheid en braken opwekken.
Voedingsadviezen: • voldoende drinken van hoogcalorische dranken zoals cola, best na de maaltijd • kleine, frequente maaltijden op momenten dat de misselijkheid minder of afwezig is • meng geen koude en warme gerechten bij eenzelfde maaltijd • voeding niet forceren, schade inhalen tussen de chemokuren en een lege maag vermijden, omdat deze de misselijkheid verergert.
3.4 Vermoeidheid Veel mensen die behandeld worden voor kanker hebben last van vermoeidheid. Door een goede voedingstoestand kan er gestreefd worden naar spieropbouw of spierherstel. Bij ernstige vermoeidheid kan de voedingsinname verstoord worden. Hoewel het soms moeilijk gaat; bewegen blijft de boodschap!
Voedingsadvies: • eet op tijdstippen dat de vermoeidheid minder is • maak gebruik van gemakkelijk te bereiden of kant-en-klare maaltijden • vraag anderen om boodschappen te doen / maaltijden te bereiden of maak gebruik van een traiteurdienst • in fittere periodes eten klaarmaken om in te vriezen.
9
4. REVALIDATIE Ook na het afronden van de behandeling blijft voedingsadvies belangrijk. Vaak blijft men na een succesvolle behandeling met vele vragen achter. Het herstellen van de voedingstoestand (ongewenst gewichtsverlies of gewichtstoename tijdens de behandeling) of het leren omgaan met voedingsklachten die na de behandeling nog steeds aanwezig zijn, horen bij de revalidatie.
10
VOEDING BIJ KANKER
5. ZORG OP MAAT Wanneer de behandeling niet het gewenste resultaat geeft, moet men leren verder leven met kanker. Voedingsproblemen, zoals eerder beschreven, kunnen ook in een palliatieve fase voorkomen. Een goede voedingstoestand en een aangepast voedingsadvies kunnen hierbij een ondersteuning zijn.
11
6. ONCODIËTIST Een oncodiëtist is een diëtist die werkzaam is binnen het vakgebied van de oncologie. De oncodiëtist geeft individueel voedingsadvies aan de mensen met kanker en hun naasten. Dit kan voor, tijdens en na de behandeling, maar ook in het palliatieve stadium. De hulpvraag staat hierbij steeds centraal. De oncodiëtist in het ziekenhuis maakt deel uit van het oncologisch team en handelt steeds in overleg met de behandelende arts, verpleegkundigen, paramedische en andere zorgverleners. Er kan een beroep gedaan worden op de oncodiëtist voor meer informatie over voeding en kanker of bij vragen (specifiek of algemeen). De voeding van de patiënt met kanker kan tijdens een ziekenhuisverblijf verschillen van de standaard menukeuze in het ziekenhuis. Samen met de oncodiëtist kan de voeding ook in het ziekenhuis op maat worden samengesteld binnen de mogelijkheden van de keuken.
Gegevens oncodiëtiste: Oncodiëtiste, Gasthuisstraat 1, 2400 Mol oncodië
[email protected] T 014 71 28 43
12
VOEDING BIJ KANKER
7. WEBSITES EN INFORMATIEBRONNEN www.wcrf.nl World Cancer Research Fonds www.tegenkanker.be Vlaamse Liga tegen kanker www.kanker.be Stichting tegen kanker
13
14
VOEDING BIJ KANKER
H. Hartziekenhuis Mol Gasthuisstraat 1 - 2400 Mol Tel.: 014/71 20 00 E-mail:
[email protected] www.azmol.be
15
Algemeen nummer: 014 71 20 00 Afspraken: 014 71 20 53 Ombudsdienst: 014 71 21 93 Spoedgevallendienst: 014 71 23 92 Afspraken radiologie: 014 71 20 43
16