© Foto Marcel Kapelle
DIEREN IN DE WINTERKOU
Zijn dieren in de kou werkelijk zielig? Of is het misschien juist zielig om ze binnen te houden? Bestaat er over dit onderwerp ook wetgeving? De antwoorden op deze en vele andere vragen vindt u op dit infoblad.
“De meeste honden kunnen heel goed tegen kou en vorst”
Elke winterperiode ontvangt het kantoor van de Dierenbescherming vele telefoontjes van mensen die zich zorgen maken over het welzijn van dieren in de kou. Over het algemeen kan gesteld worden dat de meeste dieren die buiten leven tegen heel wat weersomstandigheden bestand zijn. Toch zijn er een aantal zaken die uw oplettendheid vereisen. Aan de hand van deze infokaart probeert de Afdeling Noord en Midden Zeeland u wegwijs te maken in wat wel en niet kan. Tevens bevat dit infoblad een aantal handige tips om uw eigen huisdier tegen de kou te beschermen.
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
DIEREN IN DE VRIJE NATUUR Vogels Vogels hebben donsveertjes waartussen de lucht (en dus de warmte) wordt vasthouden. Vogels kunnen dan ook heel goed tegen strenge kou en regen. Het feit dat bijvoorbeeld ganzen naar het zuiden trekken in de winter, heeft uitsluitend te maken met het aanbod van voer. Dat is in de winter, als het hard vriest en de grond bedekt is met een dikke laag sneeuw, namelijk niet meer voorhanden. Vogels die vrij leven zoeken zelf hun water en voer. (Enige menselijke hulp daarbij is natuurlijk prima, bijvoorbeeld door bij te voeren bij vrieskou, water open te houden en ervoor te zorgen dat vogels niet vastvriezen.) Gehouden vogels moeten uiteraard gevoerd worden en daarbij ten minste één keer per dag vers drinkwater krijgen. Zwemwater is niet strikt noodzakelijk. Een afdak of iets dergelijks is niet verplicht. De meeste gehouden zangvogels zijn vogels uit ons eigen klimaat en kunnen dan ook goed tegen kou, vorst en regen. Hun verenkleed biedt daartegen voldoende bescherming, zolang ze maar voldoende drinkwater en voer tot hun beschikking hebben.
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
DIEREN IN DE WINTERKOU
Vogels voeren in de winter Niet alleen is het ontzettend leuk om de schuwe en anders vaak moeilijk waar te nemen vogels uit de tuin direct voor het raam te zien, voor veel jonge mensen is het de eerste keer dat ze in aanraking komen met de natuur en dieren in het algemeen. Vogels voeren is dus erg leuk om te doen, maar men moet hier niet in doorslaan. Wanneer er verkeerd gevoerd wordt, is het effect averechts en dat kan wel eens fataal zijn voor de vogeltjes die u juist probeert te helpen. Lees daarom het onderstaande goed door, voor u met voeren begint! Eerst en vooral is het belangrijk dat het voedsel niet te vroeg wordt gegeven en zeker niet het hele jaar door. Als het nog niet gevroren heeft in november, kunnen vogels nog heel wat insecten vinden, zodat ze hun vetreserves kunnen opbouwen. Het blijft natuurlijk de bedoeling dat vogels zoveel mogelijk zelf aan hun voedsel bijeen scharen. Bijvoederen is in feite maar een hulpmiddel om hen door de harde wintertijd te helpen. Stop op tijd (zodra ijs en sneeuw verdwenen zijn, maar in ieder geval ruim vóór het voorjaar) met voeren! De vogels beginnen dan met nestellen. De jonge vogels worden grootgebracht met rupsen, spinnen en insecten. Hun maag is op jonge leeftijd nog niet geschikt om zaken zoals nootjes en vet te kunnen verteren. Bijvoeren in deze periode kan voor de pasgeboren dieren zelfs fatale gevolgen hebben! Daarnaast hebben de volwassen vogels in het voorjaar juist eiwitten nodig en geen vetten. Vogelsoorten die bij ons de winter doorbrengen, zijn aangepast aan de winterse omstandigheden. Sommige soorten hebben het sowieso al beter in de nabijheid van mensen. Er is het hele jaar door voedsel aanwezig en de vogels hebben amper iets van natuurlijke vijanden te vrezen. Tot deze soorten behoren de mussen en merels. Mezen daarentegen zijn zo handig en veelzijdig dat wij ons daar geen zorgen over hoeven maken. De soorten die onze hulp het meest nodig hebben, kunnen we het minst helpen door wintervoedering, omdat het daarbij om trekvogels gaat, of omdat ze geen gebruik maken van het voerhuisje voor ons raam. Veel belangrijker voor het behoud van deze (bedreigde) soorten is de bescherming van hun natuurlijke milieu.
EEN AANTAL TIPS VOOR DE WINTERVOEDERING:
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
o
Let er op dat het voedsel droog en vers is en de voerplank schoon. Het voederplaatsje dient geen bron van ziektes en infecties te worden!
o
Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt. In de kaas en het brood dat u voedert zit al meer dan genoeg zout.
o Geeft geen brood met boter. Dit werkt laxerend en er zit meestal zout in.
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
© Foto Michel Kapelle
DIEREN IN DE WINTERKOU
Water In de winter is water even belangrijk als voldoende voedsel. Wanneer het gesneeuwd heeft, krijgen de vogels voldoende vocht binnen door van de sneeuw te pikken. Bij langere periodes van vorst hebben vogels wel drinkwater nodig. Water dient te worden gegeven in een ondiep schaaltje met gaas er overheen gespannen (om te voorkomen dat vogels er in gaan baden en de veren vervolgens bevriezen).
Voeg niets aan het water toe om bevriezing te voorkomen! Suiker, zout, glycerine en dergelijke vormen een grote bedreiging voor de gezondheid van vogels. Plaats ook absoluut géén kaars of andere warmtebron onder het drinkschaaltje, maar ververs het water liever verschillende keren per dag. Verbrijzelde ijsblokjes worden door de vogels ook erg op prijs gesteld. Om te voorkomen dat de voerplaats een ophoping van ziektes en infecties wordt, is het belangrijk dat u de voedertafel regelmatig schoonmaakt met heet water en een borstel (gebruik hiervoor geen chemische producten!).
Zoogdieren
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
Onze inheemse zoogdieren redden zich over het algemeen prima zonder menselijk hulp. Aan het einde van de zomer eten ze meer dan anders, zodat ze een vetlaag kweken om de voedselarme wintermaanden mee door te komen. Loslopende schapen en runderen in natuurgebieden worden in de winter meestal door de beheerder van zo’n gebied (b.v. Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten) bijgevoerd, maar dit staat los van de winterse omstandigheden. Andere zoogdieren kunnen specifieke hulp nodig hebben in barre omstandigheden. Gespecialiseerde opvangcentra kunnen hierover advies geven.
Vissen, reptielen en amfibieën De meeste waterdieren hebben bij langdurige vorst beluchting van het water nodig. Dit is met name het geval wanneer bevroren sloten vol zitten met organisch materiaal (wat leidt tot zuurstofconsumptie tijdens het rottingsproces). Van belang is de dieren in bevroren sloten of vaarten zo rustig mogelijk te houden; zodra ze schrikken en gaan zwemmen verbreken ze hun winterrust en gaan meer zuurstof consumeren, wat de problemen alleen maar erger maakt. Zuurstof toedienen in het water is mogelijk op de volgende manieren: 1 sneeuw e.d. van het ijsoppervlak te verwijderen, zodat er licht in het water komt en daardoor de zuurstofproductie weer op gang komt; 2 wak zagen (niet hakken i.v.m. onrust), water wegpompen en over het ijs weer rustig laten terugvloeien. Het wordt hierdoor met zuurstof verrijkt. Vissen hebben het niet koud. Dit heeft te maken met hun stofwisseling en bloedcirculatie. Het zijn zogenaamde koudbloedige dieren. Dit betekent dat ze hun omgevingstemperatuur aannemen. Via RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) is meer informatie te verkrijgen, o.a. over het beheer van deze dieren. Voor nadere info: http://www.ravon.nl
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
DIEREN IN DE WINTERKOU
LANDBOUWDIEREN Ten aanzien van het verblijf van dieren in de open lucht, kan worden gesteld dat deze dieren meer kou kunnen verdragen, dan doorgaans door het publiek wordt verondersteld. Voorwaarde is wel, dat er aandacht wordt besteed aan bepaalde zaken. Wanneer de dieren in een goede lichamelijke conditie verkeren, voldoende drinkwater en beschutting tot hun beschikking hebben en ook nog eens voldoende worden bijgevoerd, is het bij strenge vorst geen probleem om buiten te blijven (We spreken van strenge vorst bij een temperatuur o vanaf -10 Celsius of lager). Onderkoeling is vaak de oorzaak van de combinatie wind en lage temperaturen. Die combinatie noemen we de wind chill factor In de Nederlandse wetgeving is vastgelegd dat landbouwhuisdieren te allen tijde over een droge, zindelijke ligplaats moeten kunnen beschikken. Landbouwdieren die in de nazomer en de herfst buiten gehouden worden, kunnen over het algemeen ook in de winter buiten blijven (Wanneer ze de keuze hebben tussen binnen en buiten, blijkt dat ze ook eerder buiten, dan op stal te vinden zijn).
!
Dieren in de polder vereisen in de winter extra aandacht. In de polder is vaak geen beschutting tegen de wind. Bovendien is er minder toezicht op deze dieren.
© Foto: Michel Kapelle
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
Ze beschikken dan namelijk over een dikke, isolerende wintervacht. Wanneer de temperatuur daalt, zal deze vacht zich geleidelijk aan ontwikkelen. Worden de dieren in de nazomer of herfst binnen gehouden, dan ontwikkelt deze vacht zich niet of in mindere mate. De wintervacht houdt de lichaamswarmte zo goed vast, dat zelfs een laag sneeuw op de rug van het dier geen enkel probleem hoeft te vormen. De bloedsomloop in de poten van landbouwdieren is minimaal, waardoor er maar weinig lichaamswarmte verloren gaat in de koude grond. De hoeven of klauwen van deze dieren isoleren nog eens extra.
“Kou is voor de meeste landbouwdieren geen probleem, zolang ze ook in de herfst buiten hebben gestaan”
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
DIEREN IN DE WINTERKOU
Schapen Schapen kunnen zonder problemen strenge kou weerstaan. Zij zijn in staat om onder een gesloten sneeuwdek nog voedsel te vergaren. Bijvoederen is slechts noodzakelijk, wanneer de weide gedurende een langere periode bedekt is onder een dikke laag sneeuw, of wanneer er geen gras meer beschikbaar is. Omdat het voedsel bij bijvoeren vrij droog is, is het ook van belang dat de dieren voldoende drinkwater hebben Schapen zijn met name na het scheren kwetsbaar voor lage temperaturen in combinatie met wind en regen. Vooral dieren in de polder (zie ook het kader: dieren in de polder op de vorige pagina) verdienen extra aandacht in de winter. Wanneer in het voorjaar dit soort ongunstige weersomstandigheden lange tijd aanhouden, is het dan ook aan te raden om schapen nog niet te scheren.
Runderen Het is een misverstand dat vers drinkwater voor runderen niet nodig is als er sneeuw ligt. Men veronderstelt dat het dier dan voldoende vocht binnen zou krijgen door sneeuw te eten. Niet alleen is het eten van veel sneeuw slecht voor het dier, het krijgt op die manier ook nooit voldoende vocht binnen! Het is lastig vast te stellen of dieren wel dagelijks drinkwater krijgen. Als dieren enkele dagen zonder water zitten, zullen ze aan het ijs gaan likken. Als u dit ziet, meld dat dan aan onze inspectiedienst, te bereiken op telefoonnummer 0900 - 2021210 (10 ct/min).
Paarden Ook paarden ontwikkelen voor de winterperiode een wintervacht en kunnen dus best tegen wat kou. Als ze geschoren worden, is een deken noodzakelijk om ze te beschermen tegen de kou. Maar let op! Een paard met een deken dat in de regen staat, wordt gegarandeerd ziek door de combinatie van vocht en wind. Voldoende beschutting is dus ook erg belangrijk, samen met voldoende voedsel en vers water. Te veel borstelen is niet aan te raden, omdat dan de bescherming van de wintervacht af kan nemen
Ezels
© Foto: Stichting De Ezelsociëteit
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
Ezels komen van oorsprong uit het mediterrane gebied. Ze zijn gewend aan warmte en droogte en kunnen dan ook slecht tegen regen. Wat voor paarden geldt is ook in grote lijnen ook van toepassing op ezels. Ezels krijgen in de winter een dikkere vacht, de een meer dan de ander. Dit is tevens afhankelijk van de lichamelijke conditie van het dier. Het verdragen van kou is bij ezels (zoals bij de meeste dieren) veelal een kwestie van fysieke conditie en leeftijd. Maar daarnaast verschilt het ook nog eens per individu, net als bij mensen. Hoe goed een ezel de koude tolereert, is o.a. waar te nemen aan de houding van het dier. Een bolle rug, en een naar binnen gehouden staart zijn daarbij belangrijke indicatoren. Magere, zwakke en oudere ezels dienen in tijden van strenge kou bijgevoerd te worden. Eten = verbranding = warmte. Sowieso verdient het aanbeveling om in de winter extra hooi en stro te geven. Daarnaast is een dikkere laag stro in de stal ook erg prettig voor het dier. De vacht die ezels hebben is niet waterdicht. Voor ezels geldt dan ook dat een afdak, of beter nog een stal, geen overbodige luxe is. Dit laatste is (helaas) niet wettelijk verplicht. Voor ezels die een verzwakte conditie hebben (dit kan het geval zijn door ouderdom, of door ziekte), verdient het aanbeveling om een deken over de rug te plaatsen.
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
Kippen zijn goed bestand tegen de kou. Alleen bij regen zullen ze hun hok opzoeken. Op zich kunnen ze best tegen een buitje, maar ze kunnen er niet tegen om urenlang in de regen te zitten. Ruim voeren en dagelijks vers drinkwater zijn onontbeerlijk. Vers drinkwater is nodig voor een goede stofwisseling en daarmee een goede energieverzorging. Verder is een droog en degelijk nachthok (liefst met stro en zitstokken) gewenst. De kammen en lellen van kippen en hanen kunnen in de winter bevriezen. Om dit te voorkomen kan men deze insmeren met vaseline.
Struisvogels en emoes Struisvogels en emoes zijn eveneens niet gewend aan ons klimaat. Van de koude hebben ze eigenlijk niet zoveel last, maar ze zijn slecht bestand tegen regen. Hun dikke verenpak absorbeert de regen, waardoor ze onderkoeld kunnen raken. Voor struisvogels en emoes is het dan ook noodzakelijk dat ze droog kunnen staan bij regen.
Lama’s en alpaca’s Lama’s en alpaca’s bezitten een dikke vacht en kunnen dan ook goed tegen koude en regen. Zij kunnen dan ook zonder problemen de kou doorstaan in de winter. Een droge lig- of staplek is wel een (wettelijke) vereiste.
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
DIEREN IN DE WINTERKOU
Kippen
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
DIEREN IN DE WINTERKOU
HUISDIEREN Vogels in volières Tropische vogels, waaronder ook parkieten en kanaries, moeten in een vorstvrije ruimte kunnen komen. Met name hun poten zijn namelijk niet bestand tegen langdurige periodes van vorst. Die ruimte kan een binnenvolière zijn, maar ook zogenaamde nestblokken voldoen goed.
Honden De meeste honden kunnen heel goed tegen kou en vorst. Wanneer een hond relatief vrij loopt, bijvoorbeeld op een groot erf of in een tuin, is enige beschutting voldoende. Te denken valt aan een hok of een schuur. Een droge ligplaats is dan wettelijk verplicht. Voor honden die slechts enkele uren per dag buiten zijn, is het bovenstaande niet nodig, mits het droog is. Een hond die gedurende de winter (ook bij vorst) in een auto verblijft, heeft geen problemen. Het dier lijdt hier niet onder. Gebeurt het echter vaak, dan kan een afdelingsinspecteur contact opnemen met de eigenaar om te overleggen of het ook anders kan. Oudere honden en zieke honden zijn minder goed bestand tegen de koude. Dat geldt ook voor continu aangelijnde honden, met name als ze geen bewegingsruimte hebben (en dus verplicht stil moeten stil zitten of liggen). In zo’n geval is het raadzaam om de eigenaar hier op aan te spreken. Heeft dit niet het gewenste effect, dan kunt u bellen met het meldnummer van onze inspectiedienst: 0900 – 20 21 210 (10c./p.m.) Honden die geheel 'vrij' zijn, zoals zwervers of weglopers, zoeken zelf beschutting. Voor waakhonden (in een kennel of aan een looplijn) geldt het 'Waak- en heemhondenbesluit'. Hierin wordt een deugdelijk vocht- en tochtvrij nachthok verplicht gesteld. Dit besluit is alleen van toepassing op honden die 24 uur per dag als waakhond worden gehouden.
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
Konijnen Konijnen kunnen in de winterperiode buiten gehuisvest blijven, als ze maar de beschikking hebben over een tocht-, wind- en vochtvrij hok. Het hok dient minimaal 10 cm. boven de grond te staan, om optrekkende kou tegen te gaan. Een dikke laag stro in het hok verschaft de konijnen warmte. Laat de bodembedekking niet te nat worden van de urine. Stel het verschonen van het hok dan ook niet te lang uit. Een vochtige laag stro op de bodem van het hok zal gaan bevriezen en dit maakt het voor het dier erg koud en vochtig. Kou en vocht zijn funest voor elk dier! De voorkant van het nachtverblijf dient in koude nachten afgedekt te worden met een deken. Zorg wel dat het hok niet hermetisch is afgesloten. Er moet natuurlijk nog wel zuurstof bij kunnen! Konijnen dienen in de winter meer voer te krijgen dan in de zomer. Een vetlaag houdt hun lichaamstemperatuur goed op peil. Het lichaam op temperatuur houden kost veel energie, dus die moet aangeboden worden in de vorm van extra voer. Wanneer drinkflessen bevroren raken, moeten ze een paar keer per dag vervangen worden. Vul ze dan met lauw water, dit is minder snel bevroren dan koud water.
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
DIEREN IN DE WINTERKOU
WAT KUNT U VOOR UW EIGEN HUISDIER BETEKENEN? Katten Katten kunnen zichzelf over het algemeen prima redden. Dit is ook het geval bij kou en vorst. Veel katten worden 'vrij' gehouden en zelfs als ze nooit in huis komen (zoals de meeste boerderijkatten), zoeken ze zelf wel een behaaglijk plekje. Let rond de feestdagen ook extra op wat u kat allemaal voor eten aan zou kunnen zien. Te denken valt aan kleine kerstballen, stukjes champagnekurk, of complete walnoten. Deze voorwerpen kunnen inwendig voor heel wat problemen bij uw huisdier zorgen. Wanneer het erg hard vriest, is het aan te bevelen om uw kat binnen te houden. Houdt uw dier dan in een ruimte waar enige verwarming is. Oudere, en zieke katten hebben overigens wel extra warmte nodig, want die kunnen zichzelf niet meer goed warm houden. Voor hun is een kruik, een warmtelamp of een elektrisch dekentje een goed idee.
Honden Zelfs met strenge vorst kunt u uw hond zonder problemen meenemen voor een winterse wandeling. Het is hierbij wel belangrijk de hond flink actief en in beweging te houden, zodat het dier niet te veel afkoelt. Uw hond kan tijdens het lopen ijsklompjes tussen de voetzooltjes en teentjes krijgen. Trek deze er niet af, zo beschadigt u de poten van de hond. De oplossing is om de poot even in uw handen te houden, zodat het ijs van de warmte vanzelf smelt. Een andere manier om het ijs te verwijderen is door het ijs te smelten met een haardroger. Hou dan wel je hand bij de poot, zodat je zelf voelt hoe warm de droger blaast. U voorkómt dit probleem door vaseline tussen de voetkussens te smeren, op die manier heeft de sneeuw veel minder vat de op poten.
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
Het is gevaarlijk om uw trouwe viervoeter op het ijs te laten. Hoe aandoenlijk het ook lijkt, een hond is zelf niet in staat om te beoordelen of het ijs betrouwbaar is of niet. Verder is er een grote kans aanwezig dat uw hond uitglijdt en hierbij blessures van pezen en spieren oploopt. Honden met kalende oren (geen ongebruikelijke situatie bij honden die al wat op leeftijd zijn), kunnen in de koude wintermaanden last krijgen van te koude oorschelpen. Een beetje vaseline op de oorranden smeren en uw hond heeft er geen last meer van . Om irritatie door pekel te voorkomen, kunt u vooraf de pootjes van uw hond insmeren met uierzalf, zuurvrije vaseline of speciale "winterzalf" (veel gebruikt bij sledehonden).
Wees voorzichtig met antivries Een ander punt dat extra aandacht verdient: Zowel honden als katten zijn dol op antivries. Een ongeluk zit in een klein hoekje. U morst wat bij het bijvullen van de auto zonder dit te merken, uw huisdieren likken het op (antivries heeft namelijk een zoete smaak) en dat is levensgevaarlijk! Indien uw hond of kat antivries binnen heeft gekregen, dient u direct naar de dienstdoende dierenarts te gaan. Neem als het kan ook de verpakking van het product mee, zodat de dierenarts kan zien, wat uw dier precies binnen heeft gekregen.
Dierenbescherming – Afdeling Noord en Midden Zeeland
http://www.zeeland.dierenbescherming.nl/
DIEREN IN DE WINTERKOU
WETGEVING Sinds 1 april 2002 worden dieren in het wild beschermd door de Flora- en faunawet. Een andere wet, de GWWD (Gezondheids- en welzijnswet voor dieren) regelt de bescherming van het welzijn en de gezondheid van gehouden dieren. Hierin staan onder andere regels opgesteld voor de huisvesting van dieren, maar ook staat hierin vermeld dat een ieder verplicht is om hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen.
Vervoer van dieren Veetransporten vragen in de winter om extra aandacht. Belangrijk is dat bij ernstige vorst de ventilatieopeningen niet continu open staan, dan kunnen de dieren bevriezen. De gevoelstemperatuur daalt enorm tijdens een transport, omdat de dieren naast de kou ook nog eens met wind te maken krijgen (wind chill factor). Ziet u bij zeer strenge vorst een niet aan minimaal twee zijden gesloten veewagen rijden met landbouwdieren of pluimvee, dan is het raadzaam de plaatselijke politie te bellen.
TENSLOTTE… Mocht er onverhoopt toch iets misgaan met uw huisdier of een ander dier, neem dan contact met ons op. Onze dierenambulance is te bereiken op 0900-7673437 (0900-SOSDIER). Bij (een vermoeden van) verstoord dierenwelzijn (b.v. mishandeling of verwaarlozing), kunt u het beste contact zoeken met onze inspectiedienst, te bereiken op 0900-2021210.
INFOBLAD DIERENBESCHERMING
Tip: Sla deze nummers voor de zekerheid op in uw mobiel!
© 2007, Afdeling Noord en Midden Zeeland van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd, opgenomen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Afdeling Noord en Midden Zeeland van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren.