ONDERWIJSVISITATIE
industrieel ingenieur in textiel Een onderzoek naar de kwaliteit van de twee-cycli-opleiding textiel aan de Vlaamse hogescholen
Vlaamse Hogescholenraad
oktober 2003
voorwoord
De visitatiecommissie van de opleiding textiel brengt met dit rapport verslag uit over haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen die resulteren uit het onderzoek dat zij in het februari 2003 heeft verricht naar de kwaliteit van de twee-cycli-opleiding textiel in Vlaanderen. De opleiding is een unieke opleiding in Vlaanderen
De visitatie en dit rapport passen in de werkzaamheden van de hogescholen en van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 58bis van het hogescholendecreet van 1994.
Met dit rapport wordt de bredere samenleving geïnformeerd over de wijze waarop de hogeschool en meer bepaald de betrokken opleiding omgaat met de kwaliteit van haar onderwijs. Toch is het rapport in de eerste plaats bedoeld voor de hogeschool die de opleiding aanbiedt. Op basis van de bevindingen van het rapport kan de hogeschool nu en in de nabije toekomst actie nemen om de kwaliteit van het onderwijs in de opleiding te handhaven en verder te verbeteren. De lezer moet er zich echter terdege bewust van zijn dat het rapport slechts een momentopname biedt van het onderwijs in de opleiding en dat de rapportering van de visitatiecommissie slechts één fase is in het proces van kwaliteitszorg.
De VLHORA dankt allen die meegewerkt hebben aan het welslagen van dit proces van zelfevaluatie en visitatie. De visitatie was niet mogelijk geweest zonder de inzet van al wie binnen de hoges chool betrokken was bij de voorbereiding en de uitvoering ervan. Tevens is de VLHORA bijzondere dank verschuldigd aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor de betrokkenheid en deskundige inzet waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd.
Luc Van de Velde secretaris -generaal
Guy Aelterman voorzitter
inhoudsopgave
voorwoord............................................................................................................................................................................. 2 de visitatie textiel................................................................................................................................................................. 4 1
inleiding............................................................................................................................................................ 4
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
de visitatiecommissie..................................................................................................................................... 4 samenstelling.................................................................................................................................................. 4 taakomschrijving............................................................................................................................................. 5 werkwijze ......................................................................................................................................................... 5 voorbereiding.................................................................................................................................................. 5 bezoek aan de instelling............................................................................................................................... 5 rapportering..................................................................................................................................................... 6
bevindingen en aanbevelingen......................................................................................................................................... 7 1.
inleiding............................................................................................................................................................ 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14
beschrijving van de thema’s ......................................................................................................................... 8 beschrijving van het beleid en kwaliteits zorg van de opleiding .............................................................. 8 concretisering kwaliteitszorg in de opleiding............................................................................................. 9 personeel.......................................................................................................................................................10 materiële en financiële randvoorwaarden................................................................................................10 onderwijsdoelstellingen...............................................................................................................................11 opleidingsprogramma: opbouw en inhoud...............................................................................................12 afstudeerwerk en werkveldervaring..........................................................................................................13 internationale dimensie ...............................................................................................................................13 leersituatie: onderwijsvormen en leermiddelen.......................................................................................13 toetsing en evaluatie....................................................................................................................................14 studie en studentenbegeleiding.................................................................................................................14 studeerbaarheid en studierendement.......................................................................................................15 afgestudeerden.............................................................................................................................................15 maatschappelijke dienstverlening en onderzoek....................................................................................16
3
conclusies......................................................................................................................................................16
bijlagen................................................................................................................................................................................18 curriculum vitae van de visitatieleden ............................................................................................................................18 thema’s van het zelfevaluatierapport.............................................................................................................................19 bezoekschema...................................................................................................................................................................25 suggesties om cursussen te optimaliseren...................................................................................................................27
de visitatie textiel
1
inleiding
In dit rapport brengt de visitatiecommissie verslag uit van haar bevindingen over de onderwijskwaliteit van de opleiding textiel, die zij in februari 2003 in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft onderzocht. De opleiding is een unieke twee-cycli-opleiding die aangeboden wordt door de Hogeschool Gent. Dit initiatief past in de werkzaamheden van de hogescholen en van de VLHORA met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 58bis van het hogescholendecreet van 1994.
2
de visitatiecommissie
2.1
samenstelling
De visitatiecommissie werd samengesteld door de Raad van Beheer van de VLHORA in zijn vergadering van 09 november 2001. De commissie is als volgt samengesteld: -
de heer Jacques Willems, voorzitter, gewoon hoogleraar UGent, faculteit toegepaste wetenschappen1 de heer Geert De Clercq, zelfstandig technisch consultant van textielbedrijven de heer Eric De Clercq, zelfstandig technisch consultant van textielbedrijven de heer Rudy De Potter, institutioneel coördinator van de visitaties UGent
Het secretariaat werd waargenomen door Klara De Wilde, kwaliteitscoördinator van de VLHORA. Voor een kort curriculum vitae van de commissieleden, zie bijlage 1.
1
Aanvankelijk stond de commissie onder voorzitterschap van de heer Martin Valcke, docent UGent, vakgroep onderwijskunde. Door ziekte kon hij niet deelnemen aan de visitatie. De heer Jacques Willems werd bereid gevonden het voorzitterschap over te nemen.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
4
2.2
taakomschrijving
De visitatiecommissie heeft als taak op basis van het door de hogeschool opgestelde zelfevaluatierapport en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken, na te gaan in hoeverre de kwaliteit van de onderwijsprocessen van de opleiding, geconcretiseerd in 15 thema’s, beheerst wordt en aanbevelingen te formuleren om te komen tot kwaliteitsverbetering binnen de betrokken opleiding. Voor de thema’s van de zelfevaluatie, zie bijlage 2.
2.3
werkwijze
2.3.1
voorbereiding
De visitatiecommissie werd geïnstalleerd op 18 november 2002. Tijdens deze vergadering werd de handleiding van het visitatieproces toegelicht. In de installatievergadering heeft de commissie de bezoekdagen vastgelegd, het bezoekschema opgesteld en de wijze van voorbereiding van het bezoek besproken. De commissie analyseerde het zelfevaluatierapport en de bijlagen om zich een beeld te vormen van de opleiding en van de kwaliteitszorg in de opleiding. Individuele bevindingen, commentaar en punten van verdere bevraging werden besproken op de voorbereidende vergadering van 26 februari 2003.
2.3.2
bezoek aan de instelling
Tijdens het bezoek heeft de commissie gesprekken gevoerd met alle geledingen die betrokken zijn bij het onderwijs in de opleiding textiel. De gesprekken zijn een goede aanvulling geweest op het zelfevaluatierapport en werden door de commissie als open ervaren. Tijdens het bezoek werd in de mogelijkheid tot bijkomende gesprekken voorzien. Deze mogelijkheid kon worden gebruikt zowel op verzoek van personen uit de bezochte instelling als op verzoek van de visitatiecommissie. Verder heeft de commissie kennis genomen van bijkomende informatie, zoals verslagen, cursussen, voorbeelden van examenvragen, van afstudeerwerken en van stagewerken. Tevens werd een bezoek gebracht aan de gebouwen en de infrastructuur. Het bezoek werd afgesloten met een mondelinge rapportering aan de beleidsverantwoordelijken, waarin de commissie haar eerste bevindingen van de visitatie weergaf. Voor het bezoekschema, zie bijlage 3.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
5
2.3.3
rapportering
Als laatste stap in het visitatieproces legt de commissie haar bevindingen en aanbevelingen vast in een terugmeldingsrapport per bezochte instelling en in een globaal openbaar rapport voor de opleiding in Vlaanderen. Aangezien het een unieke opleiding betreft, heeft de commissie één rapport opgemaakt, dat geldt als terugmeldingsrapport en als openbaar rapport. Dit rapport werd door de voltallige commissie becommentarieerd en op punt gesteld in oktober 2003. De opleiding heeft de gelegenheid gekregen om op dit rapport te reageren. Voor zover de commissie zich kon terugvinden in de opmerkingen van de hogeschool, werden ze verwerkt in het rapport. De commissie heeft de opleiding op de hoogte gebracht van haar beslissing terzake.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
6
bevindingen en aanbevelingen 1.
inleiding situering van de opleiding
De gevisiteerde opleiding maakt deel uit van het departement industriële wetenschappen BME-CTL van de Hogeschool Gent. Het departement groepeert de opleidingen tot industrieel ingenieur. De hogeschool Gent biedt 6 opleidingen industrieel ingenieur aan, namelijk bouwkunde, chemie, elektromechanica, elektronica, informatica en textiel. De eerste cyclus van de opleiding industrieel ingenieur wordt op twee plaatsen ingericht, namelijk op de campus BME-CTL te Gent en op de campus Aalst. De tweede cyclus van de opleiding industrieel ingenieur wordt enkel georganiseerd op de campus in Gent. Tijdens de kandidaturen verloopt de opleiding gemeenschappelijk, waarbij de bas is wordt gelegd voor een polyvalente vorming van de industrieel ingenieur. Toch kunnen de studenten dan reeds kennismaken met de 6 opleidingen via keuzepakketten. Bij aanvang van de tweede cyclus kiest de student voor één van de 6 opleidingen. In de opleiding textiel kunnen de studenten in het laatste jaar kiezen uit twee specialisaties: textielproductie en textielveredeling. Beide specialisaties leiden tot de graad van industrieel ingenieur in textiel. De voorbije jaren was er een gestage daling van het aantal studenten. Die neerwaartse trend heeft duidelijke gevolgen, want de opleiding heeft een fundamenteel probleem op het vlak van middelen en personeel.
het zelfevaluatierapport Voor de visitatie opteerde het departement voor twee zelfevaluatierapporten (ZER): een eerste rapport schetst een algemeen beeld van het departement en de kandidaturen, het tweede rapport handelt over de afstudeerrichting textiel van de tweede cyclus. Er werd gebruikgemaakt van de indeling volgens de aandachtsgebieden van het interne kwaliteitszorgsysteem TRIS. De visitatiecommissie is ervan overtuigd dat de opstellers van het ZER grote inspanningen hebben geleverd, maar ze wijst toch op het weinig gebruiksvriendelijke karakter van het rapport door enerzijds de opsplitsing van de zelfevaluatie in twee rapporten en anderzijds de TRIS-indeling die dan moet worden omgezet in de VLHORA-indeling. Doordat het algemene deel over BME-CTL veel informatie bevat die niet relevant is voor de gevisiteerde opleiding, is het ZER weinig transparant. Bovendien werden veel te veel documenten als bijlage meegeleverd, wat het zoekwerk voor de commissie niet eenvoudiger maakte. Een synthese van de relevante bestuursdocumenten ware veel meer gewenst, waarbij de eigenlijke documenten ter inzage kunnen worden gelegd. Het zelfevaluatierapport geeft aan dat de inhoud het resultaat is van een wisselwerking tussen de werkgroep kwaliteitszorg van het departement en het voltallige personeelsbestand. Uit de gesprekken bleek echter dat het zelfevaluatierapport niet goed gekend is bij de geledingen van de hogeschool. Zeker de studenten zijn helemaal niet op de hoogte van het bestaan ervan.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
7
Ook heeft de commissie met verwondering vastgesteld dat meerdere aangekondigde gesprekspartners uit de personeelsgeleding niet zijn komen opdagen.
2
beschrijving van de thema’s
2.1
beschrijving van het beleid en kwaliteitszorg van de opleiding
beleid De dagelijkse leiding van de hogeschool ligt bij de algemeen directeur, die wordt bijgestaan door de centrale administratie. Die administratie schrijft de reglementen, de richtlijnen en procedures uit die de beleidsdoelen en de decretaal vastgelegde verplichtingen moeten realiseren. De departementen krijgen behoorlijke autonomie voor de uitvoering van het personeels - en onderwijsbeleid binnen de algemene beleidslijnen van de hogeschool. Naast de decretaal bepaalde participatieorganen werden meerdere officieuze organen (onder meer opleidingscommissies en vakgroepen) opgericht. Die moeten enerzijds het beleid van het departem ent ondersteunen en adviseren, en anderzijds meewerken aan de uitvoering van beleidsmaatregelen. De commissie merkt een grote spanning op tussen de verschillende bestuursniveaus (opleiding en vakgroep, departement, hogeschool). Ze ervaart tevens een gevoel van onbegrip van de vakgroep naar het bestuur toe. De centrale bestuursorganen en diensten worden door de vakgroep veeleer als remmend aangevoeld dan als ondersteunend. Er heerst bij de vakgroep een gevoel van overdreven veel regels en procedures, die de kernwerking hinderen. De commissie stelt eveneens een gespannen verhouding vast tussen enerzijds de vakgroep en anderzijds het departement en het hogeschoolbestuur in verband met de toegekende middelen en de toekomstvisie op de opleiding. Ze is van oordeel dat een duidelijke visie over de toekomst van de opleiding moet worden uitgetekend door overleg tussen hogeschoolbestuur, departement, vakgroep en opleiding. Tot op heden werd te weinig aandacht besteed aan de taken en de werking van de opleidingscommissie textiel. In realiteit wordt voor de vakgroep textiel geen onderscheid gemaakt tussen de vakgroep en de opleiding in de tweede cyclus. De voorzitter van de vakgroep is tevens de opleidingscoördinator. De commissie meent dat een opleidingscommissie met een eigen identiteit - met een samenstelling die niet alleen de textielvakken vertegenwoordigt - en met een essentiële inbreng van de studenten aangewezen is. Ze vraagt zich ook af of een overkoepelende opleidingscommissie van het departement niet aangewezen is, gelet op de interactie tussen de verschillende opleidingen in het departement en met het oog op de interactie tussen de kandidaturen en de tweede cyclus. Hoewel alle opleidingsaspecten (en dus ook de interactie tussen de verschillende opleidingen en tussen de eerste en de tweede cyclus) op de departementsraad (kunnen) worden besproken, komt die bespreking tussen veel andere dossiers (vooral personeel) waarvoor de studenten menen weinig inbreng te kunnen hebben. Een departementale opleidingscommissie zou wellicht meer de interesse van de studenten wekken.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
8
kwaliteitszorg De hogeschool heeft gekozen voor een integrale kwaliteitszorg, waarbij zowel op de niveaus van de opleidingen en de departementen als van de centrale administratie aan kwaliteitszorg moet worden gedaan. Om de interne kwaliteit te bewaken en te verbeteren heeft de hogeschool gekozen voor periodieke zelfevaluaties, waarbij alle belanghebbenden betrokken zijn. De zelfevaluaties leiden tot een aantal prioritaire verbeterdoelen. De centrale kwaliteitscoördinator stelt procedures en richtlijnen op, waarbinnen de integrale kwaliteitszorg in de geledingen uitgevoerd wordt. Zijn taak ligt voornamelijk in het stimuleren en coördineren van de kwaliteitszorg in de geledingen, die instaan voor de uitvoering ervan. De mate waarin de geledingen de lijnen volgen die centraal worden uitgezet, blijkt sterk verschillend te zijn van departement tot departement. De commissie heeft de indruk dat nog geen geïntegreerde strategie, structuur en procedurehandboek bestaan. Ook wordt gesignaleerd dat de kwaliteitscoördinator niet bij alle initiatieven betrokken wordt die een weerslag kunnen hebben op kwaliteitszorgprogramma’s (onder andere de kwaliteitszorg van de centrale diensten). Uit informatie die de commissie heeft verkregen, heeft ze de indruk dat de kwaliteitszorg van de centrale diensten nog niet volledig uitgebouwd is, vooral met het oog op een goede ondersteuning van de opleidingen. De commissie werd geïnformeerd over recente beslissingen van de hogeschool (bestuurscollege 4.10.2002) en van het departement (departementsraad 25.02.2003) die een betere structurering van het kwaliteitsbeleid realiseren. De communicatie in verband met kwaliteitsbeleid tussen de verschillende niveaus (opleiding, departem ent, hogeschool) kan wel verbeterd worden.
2.2
concretisering kwaliteitszorg in de opleiding
In het academiejaar 1997-1998 werd een departementale kwaliteitscoördinator aangesteld die sedert 2000 wordt bijgestaan door een departementale werkgroep kwaliteitszorg. In deze werkgroep, die wordt voorgezeten door de departementale kwaliteitscoördinator, zetelen het departementshoofd en één afgevaardigde per opleidingscommissie. De leden van de werkgroep Kwaliteitszorg volgden bijscholingen in de TRIS-methodiek. Er worden verschillende initiatieven genomen met het oog op kwaliteitszorg, in het bijzonder de bevraging van studenten (de meest gestructureerde activiteit), de bevraging van afgestudeerden en de bevraging van het werkveld (die laatste twee activiteiten echter in beperkte mate). Geen van de aanwezige afgestudeerden of vertegenwoordigers van het werkveld hadden nochtans weet van deze enquêtes en hebben er dus niet aan deelgenomen. Beide groepen zijn overigens van mening dat een diepgaand en open gesprek doeltreffender en objectiever is dan een enquête. Voor 2003 zijn de aandachtsgebieden bepaald, maar ze moeten nog worden omgezet in een concreet jaaractieplan. Hierbij moet er zorg voor worden gedragen dat de docenten en assistenten ook een inbreng (kunnen) hebben in de uitvoering van de kwaliteitszorg.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
9
2.3
personeel
De commissie is onder de indruk van het engagement van het personeel van de vakgroep en van de opleiding dat zich, niettegenstaande de ambigue situatie voluit voor zijn taak inzet. Functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken en personeelsevaluaties zijn nog niet formeel uitgewerkt, maar worden blijkbaar stilaan gestructureerd. De jonge assistenten lijken niet goed te weten wat van hen verwacht wordt en wat hun mogelijkheden voor de toekomst zijn. Ook kunnen door de beperkte middelen slechts weinigen gebruikmaken van het decretaal voorziene recht om de helft van de tijd beschikbaar te hebben voor de voorbereiding van een doctoraat. Er gebeurt geen systematische behoeftebepaling voor bijscholingen. De commissie beveelt dan ook aan om een bijscholingsbeleid voor het personeel uit te werken op departementaal niveau, met aandacht voor de specificiteit van de disciplines. De middelen waarover de opleiding voor bijscholing kan beschikken zijn beperkt. Via de activiteiten van een aantal leden van het onderwijzend personeel (OP) in Unitex - de vereniging van (technische) kaderleden uit de textielindustrie - hebben personeelsleden van de vakgroep textiel echter de mogelijkheid om met een minimum aan kosten deel te nemen aan bijscholing op het vlak van de textielvakken. Vanuit de hogeschool worden bijscholingen georganiseerd op onderwijskundig vlak. De keuze om deze bijscholingen te volgen, ligt bij het personeel. Voor nieuw aangeworven personeelsleden richt de hogeschool een introductiecursus voor pedagogische medewerkers in. De meeste jonge medewerkers hebben deze cursus gevolgd, hoewel ze hier niet toe verplicht zijn. Doordat recent een aantal personeelsleden de hogeschool hebben verlaten en niet werden vervangen, is de afdeling productietechnieken op een te geringe OP-ondersteuning gevallen. Daardoor moet een groot deel van de verantwoordelijkheid voor de afdeling productietechnieken gedragen worden door een nog relatief jonge assistente. De situatie waarbij een deel van de textielcursussen (allen productietechnieken) door gastdocenten uit de universiteit worden gedoceerd, schept problemen in verband met coördinatie, continuïteit en bereikbaarheid. Deze samenwerking heeft daarenboven enkel betrekking op het doceren van de lessen, het evalueren en het begeleiden van eindwerken. Inzake medewerking bij dienstverlening, onderzoek en verdeling van administratieve taken is in deze regeling in niets voorzien en is er dus ook geen ondersteuning vanwege de gastdocenten. Het samenwerkingsakkoord wordt bovendien vanaf volgend academiejaar niet hernieuwd.
2.4
materiële en financiële randvoorwaarden
De vakgroep ervaart dat bij de verdeling van de middelen (personeel, investeringen en werking) vanuit de hogeschool onvoldoende rekening gehouden wordt met de noden en de specificiteit van de opleiding. Hierdoor heerst bij de leden van de vakgroep de overtuiging dat de opleiding onvoldoende middelen krijgt om de vereiste kwaliteit in stand te houden. Wel meent de vakgroep dat het departement wellicht niet meer kan toebedelen gezien de karige middelen waarover het kan beschikken.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
10
Het bezoek aan de labo’s heeft de commissie overtuigd van de behoorlijke uitrusting van de opleiding, die mede mogelijk is dank zij de persoonlijke en creatieve inzet van OP-leden en de grote steun uit de industrie. Het gebouw van het textielinstituut is aan renovatie toe, wat ook beaamd wordt door de directie. Het feit dat het gebouw geen eigendom is van de hogeschool is een hinderpaal voor de uitvoering. Demonstratie van de nieuwste technologie met eigen machines is financieel niet haalbaar. De commissie suggereert om meer gebruik te maken van alternatieve mogelijkheden voor de verdere ontwikkeling van de praktische aspecten van het onderwijs, zoals samenwerking met de UGent en de VDAB en bezoeken aan de showrooms en technische centra van machineconstructeurs. Dit gebeurt nu reeds bij verschillende Vlaamse constructeurs. Studiereizen met bezoeken aan grote constructeurs uit de buurlanden zouden een verdere verbetering en aanvulling zijn. Voor de aanschaf van de noodzakelijke machine-infrastructuur raadt de commissie aan om na te gaan hoe de vakgroep machines op openbare veilingen zou kunnen aankopen. Volgens de opleidingscoördinator gebeurt dit niet omwille van de te stugge procedures, maar voor een groot aantal machines en toestellen zijn aldus besparingen van 50 % tot 90 % op de nieuwwaarde mogelijk. De computerklassen lijken goed uitgerust. Volgens de kandidatuurstudenten zijn de computers enigszins verouderd en daardoor traag. De bibliotheek is beperkt, maar de studenten kunnen gebruikmaken van de bibliotheek van de vakgroep textielkunde van de universiteit en van Centexbel (het wetenschappelijk en technisch centrum voor de textielnijverheid).
2.5
onderwijsdoelstellingen
De commissie heeft akte genomen van het door de VLOR opgesteld beroepsprofiel en opleidingsprofiel. Ze stelt echter vast dat er geen uitgeschreven vertaling is naar onderwijsdoelstellingen en eindtermen. De commissie meent dat een grondige bezinning over een visie op de opleiding zeer belangrijk is, in het bijzonder omtrent vragen zoals tot welk beroepsprofiel de opleiding zich richt, hoe breed of hoe gespecialiseerd de opleiding dient te zijn. Slechts als hierover een duidelijke visie wordt ontwikkeld, kunnen de eindtermen en de opbouw, structuur en inhoud van het opleidingsprogramma erop worden afgestemd. De commissie stelt binnen de vakgroep een spanningsveld vast over de toekomst van de opleiding: enerzijds heeft de opleiding een fundamenteel probleem op het vlak van middelen en personeel - het gevolg van een te geringe in- en uitstroom -, anderzijds is de opleiding uniek in Vlaanderen. Het werkveld waardeert de opleiding, getuige de materiële ondersteuning die de opleiding krijgt. Uit de gesprekken blijkt ook een spanningsveld over de specialisaties. De commissie meent dat in de nabije toekomst werk moet worden gemaakt van het ontwikkelen van een visie op de toekomst van de opleiding, gelet op enerzijds de moeilijke toestand waarin de opleiding zich bevindt en anderzijds de komende hervorming in het kader van de bachelor/master (BA/MA) structuur.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
11
2.6
opleidingsprogramma: opbouw en inhoud
Algemeen wordt een goed evenwicht ervaren tussen basisvakken, ingenieursvakken (algemeen) en textielvakken. De studenten ondervinden geen moeilijkheden bij de overgang van de eerste naar de tweede cyclus. De inhoud van de basisvakken (wiskunde, natuurkunde, scheikunde) is vooral historisch bepaald en werd nooit ten gronde in vraag gesteld. De inhoud van deze vakken zal bij de BA/MA-hervorming onvermijdelijk kritisch bekeken moeten worden. De commissie beveelt aan hierbij niet lichtvaardig te werk te gaan en de breedte en wetenschappelijke onderbouw van de opleiding duidelijk te behouden. In de gesprekken werd de commissie gewezen op een aantal hiaten en onnodige overlappingen in de opleidingsonderdelen, een vaststelling die de commissieleden zelf ook maakten bij het inkijken van de cursusteksten. Ook merken de studenten op dat er onvoldoende aandacht besteed wordt aan de relatie tussen de algemene basisvakken en de ingenieursvakken enerzijds en de specifieke textielvakken anderzijds. De commissie beveelt hierover een gestructureerd overleg aan in het kader van de opleidingscommissie (met deelname van studenten) op basis van uitgeschreven eindtermen van de opleiding en de vakken. In het bijzonder moet hierbij de gewenste inhoud en omvang van vakken zoals elektrische motoren, stoomtechniek, verwarmings - en klimatechniek worden besproken. De commissie meent ook dat in de opleiding meer systematisch zou moeten worden ingegaan op kwaliteitszorg en risicobeheer. De opdeling in twee specialisaties van de opleiding textielingenieur moet grondig bekeken worden. Vanuit verschillende oogpunten wordt deze structuur inhoudelijk in vraag gesteld (en dit onafhankelijk van de vraag of de opdeling qua inspanning en middelen verantwoord en houdbaar is): -
-
de studenten vinden dat onvoldoende de link gelegd wordt tussen de productie en de veredeling, dat de studenten van de ene optie een gebrek hebben aan basiskennis van de andere optie en dat ze die kennis bijvoorbeeld in hun eindwerk nodig kunnen hebben; de grote meerderheid van de afgestudeerden meent dat een bredere textielopleiding over de twee specialisaties heen nuttiger zou zijn voor hun beroepsactiviteiten; de vertegenwoordigers van het werkveld spreken hun voorkeur uit voor een bredere textielopleiding.
Voor de studenten is het onbegrijpelijk dat vaardigheid in Engels en Duits wel, en van Frans niet op het studieprogramma voorkomt. Over de vraag of talen op het programma moeten voorkomen bestaat geen eenstemmigheid, noch bij de afgestudeerden, noch bij de vertegenwoordigers van het werkveld. Hoewel het belang van talen in het beroepsleven door iedereen wordt benadrukt, vinden sommigen dat dit wel en anderen dat dit niet uitgebreider in het studieprogramma moet voorkomen. De vertegenwoordigers van het werkveld zijn wel voorstander van het doceren van enkele opleidingsonderdelen in een andere taal en van het opstellen van een deel van het cursusmateriaal in een andere taal. De studenten vinden eveneens dat het programma meer aandacht zou moeten besteden aan zelfstandige werkinstelling, leergierigheid, communicatie, management en flexibiliteit.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
12
2.7
afstudeerwerk en werkveldervaring
In de opleiding is niet in een stage voorzien. De studenten worden wel aangemoedigd om binnen hun vakantieperiode stage te volgen. Via bedrijfsbezoeken wordt gepoogd de studenten zoveel mogelijk werkveldervaring te geven, maar de studenten zelf geven aan dat het aantal bedrijfsbezoeken veeleer beperkt is. De meer systematische inschakeling van bedrijfsstages en /of bedrijfsbezoeken moet worden overwogen. Het werkveld wil hierbij een actieve rol spelen, maar vraagt wel pedagogisch onderbouwde bezoeken. Afstudeerwerken worden gemaakt ofwel in samenwerking met een bedrijf, ofwel ingepast in een project van wetenschappelijke dienstverlening van de vakgroep ofwel in de vakgroep Textielkunde van de UGent. Het onderwerp van de afstudeerwerken wordt voorgesteld door de hogeschool, maar de studenten hebben de mogelijkheid om zelf een onderwerp voor te stellen. Veel afgestudeerden onderstrepen het nut van een eindwerk in een bedrijf, hoewel toch benadrukt wordt dat dit slechts een beperkte voeling met een bedrijf meebrengt. De studenten werken aan een specifiek probleem en hebben weinig contacten in het bedrijf naast hun eindwerk. Studenten hebben geen weet van stageverslagen of evaluaties tijdens hun stage.
2.8
internationale dimensie
Behalve de uitgebreide internationale contacten van de OP-leden, in het bijzonder Dr. Vervisch en Dr. Van Parys, lijkt de internationale dimensie van de opleiding op dit ogenblik zeer beperkt, zelfs bijna onbestaande. De studenten hebben de indruk dat indien ze een internationale stage willen lopen, ze zelf alle initiatieven moeten nemen en praktische problemen oplossen. Voor het volgen van een deel van de opleiding in een andere instelling lijken er weinig of geen mogelijkheden te bestaan. De studenten ervaren ook geen aanmoediging vanuit de instelling. De OP-leden menen dat de huidige generatie studenten weinig interesse voor mobiliteit vertoont. Overleg tussen de studenten en de OP-leden kan bij de betrokken partijen duidelijkheid brengen over de ware wensen en mogelijkheden.
2.9
leersituatie: onderwijsvormen en leermiddelen
Hoewel onderwijsinnovatie als een actiepunt van de hogeschool wordt vernoemd, lijken zowel in de eerste als in de tweede cyclus weinig specifieke initiatieven te worden genomen (bijvoorbeeld vakoverschrijdend onderwijs, geformaliseerde permanente evaluatie). De commissie stelt ook vast dat bij de docenten de feitelijke vertrouwdheid met alternatieve/innovatieve onderwijsvormen (modulering, e-learning, nieuwe toetsvormen, …) veeleer beperkt is. Gezien de moeilijke situatie waarin de opleiding zich bevindt, is er weinig ruimte om initiatieven uit te werken. Ondersteuning vanuit de centrale diensten, waarbij de ervaring van andere opleidingen en departementen kan worden gebruikt, is aangewezen. De studenten vinden dat een aantal van de in het profiel vermelde vaardigheden (onder meer inzake flexibiliteit, zelfstandige werkinstelling, leergierigheid, management en communicatie) onvoldoende in de opleiding aan bod komen.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
13
De cursusteksten zijn voor verbetering vatbaar. Vaak ontbreken inleiding en inhoudstafel. Enkele cursusteksten lijken speciaal voor deze visitatie te zijn ‘samengesteld’. De taal in enkele cursusteksten is onvoldoende verzorgd en deze cursussen bevatten zowel taalfouten als fouten betreffende de terminologie.
2.10
toetsing en evaluatie
De examenvragen die de commissie heeft ingezien lijken over het algemeen van normaal niveau te zijn. Het examenrooster levert geen moeilijkheden op. Door de beperktheid van de groep en de lage drempel tussen studenten en docenten kan een regeling op informele manier besproken worden. De permanente evaluatie heeft betrekking op laboratoriawerk en het eindwerk. Dat deze permanente evaluatie bestaat, lijkt bij de studenten weinig bekend. Het kleine aantal studenten maakt de contacten met het OP in de textielvakken directer en biedt de mogelijkheid voor meer persoonlijke, zij het informele feedback over de vorderingen van de studenten. De uitgeschreven procedure voor de beoordeling van het eindwerk is duidelijk en transparant.
2.11
studie en studentenbegeleiding
De instroom in de eerste cyclus is heterogeen. Door vakantiecursussen wiskunde, scheikunde en fysica wordt getracht de heterogeniteit van de studenteninstroom op te vangen. Ook de persoonlijke begeleiding tijdens de eerste weken van het eerste jaar is daarop gericht. De commissie beveelt aan toch na te denken of de differentiatie van de instroom niet kan worden opgevangen door een geschikte indeling van de klasgroepen. Het monitoraat is goed gekend, het is voldoende uitgebouwd en wordt positief geëvalueerd door de studenten die het gebruikt hebben. Wel wordt er volgens de studenten slechts in beperkte mate een beroep op gedaan. De studenten kennen de functie van de ombudspersoon, maar maken zeer weinig gebruik van zijn diensten. De commissie beveelt aan het voorstel tot aanstelling van de ombudspersoon vanuit de studentendelegatie te laten komen. Dit zou de studenten wellicht meer stimuleren om - indien nodig - van de dienst gebruik te maken. De studenten uit de tweede cyclus vinden dat ze goed begeleid en opgevangen worden binnen de vakgroep. De drempel tussen studenten en docenten is bijzonder laag door de kleinschaligheid. De studenten hebben daardoor minder nood aan formele procedures en overlegorganen. De interesse van de textielstudenten voor de participatie in de bestuursorganen is dan ook gering. Ook de doorstroming van informatie van de studentenvertegenwoordigers naar de studenten is praktisch onbestaande. De studentenvertegenwoordiging heeft wel de indruk dat het bestuur haar als een volwaardige gesprekspartner beschouwt. Ze vindt het aangewezen om betrokken te worden in de opleidingscommissie, vooral dan met het oog op de invoering van de nieuwe BA/MA-structuur.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
14
2.12
studeerbaarheid en studierendement
De commissie meent dat aandacht moet worden besteed aan de slaagpercentages voor de eerste kandidatuur (ongeveer 50 %) en de tweede kandidatuur (70 %). Wat de eerste kandidatuur betreft, menen zowel studenten als personeelsleden dat het lage slaagpercentage een logisch gevolg is van de vrije toegang, waardoor een aantal studenten zich aanmelden die niet de vereiste capaciteiten bezitten (hoewel er voldoende informatie vanuit de hogeschool wordt gegeven en er in ruime studieondersteuning voorzien is) en van het feit dat een aantal studenten de overgang van het sterk geleid regime van het secundair onderwijs naar het zelfstandig regime van de hogeschool niet aankunnen. Voor de tweede kandidatuur wordt het lage slaagpercentage toegeschreven aan de diversiteit van de vakken en de aanwezigheid van technische vakken, waardoor er een groot verschil is met de eerste kandidatuur. Er moet worden onderzocht hoe deze overgangsmoeilijkheden kunnen worden geminimaliseerd. De commissie beveelt aan om werk te maken van een analyse van de studieloopbaan van de studenten, zeker van die studenten die aan de hogeschool van richting veranderen. De studenten ervaren de studielast als niet overdreven zwaar en het derde jaar als redelijk licht. Het vierde jaar wordt dan weer zwaarder door het eindwerk, waarvan sommige studenten de indruk hebben teveel repetitief (en dus weinig vormend) werk te moeten doen. Formele studietijdmetingen zijn niet beschikbaar. De commissie onderkent het moeilijke karakter ervan, maar vraagt daar aandacht voor. Een slaagpercentage van 100 % in de eerste zittijd van de tweede cyclus textiel moet de opleidingsverantwoordelijken doen nadenken of de kleinschaligheid de validiteit van toetsing en beoordeling niet in het gedrang brengt.
2.13
afgestudeerden
Over het algemeen zijn de afgestudeerden tevreden over hun opleiding en vinden dat die een goede basis is om toegang te hebben tot de arbeidsmarkt, ook buiten de textielsector. Een aantal suggesties en opmerkingen werden in andere punten van dit rapport vermeld. Een gestructureerde alumniwerking bestaat niet, hoewel dit door een aantal afgestudeerden op prijs zou worden gesteld. Anderen menen dat deze rol opgenomen wordt door Unitex, maar afgestudeerden die buiten de textielwereld tewerkgesteld zijn, worden daardoor niet aangesproken. De afgestudeerden uit de textielveredeling drukken hun tevredenheid uit over de begeleiding vanuit de vakgroep bij de intrede in de arbeidsmarkt. Voor afgestudeerden uit de textielproductie blijkt dit minder het geval. De vertegenwoordigers van het werkveld zijn van mening dat de pas afgestudeerden de beperktheid van hun opgedane kennis onvoldoende inschatten en dat hun verwachtingspatroon van het beroepsleven dikwijls niet overeenstemt met de werkelijkheid. Zij vragen dat de opleiding hier aandacht aan zou besteden.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
15
2.14
maatschappelijke dienstverlening en onderzoek
De vakgroep is zeer actief op het gebied van maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening en projectmatig wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met veel bedrijven. De vakgroep heeft veruit de meeste HOBU-projecten van het departement verworven. Het verwerven van projecten en contracten gebeurt op eigen initiatief van de leden van de vakgroep. De commissie waardeert de inspanningen, maar meent dat deze activiteiten te sterk persoonsgebonden en te weinig structureel verankerd zijn. Het beheer van de projecten en contracten, gerealiseerd door de textielproductie, gebeurt via het departement, de projecten en contracten die door de textielveredeling worden binnengehaald, worden beheerd via het Centrum voor Technologisch Onderzoek (CTO) van de hogeschool. De vakgroep ervaart een grote onduidelijkheid over het gebruik van de verworven fondsen. Ook wordt de administratieve logheid in verband met het gebruik van de verworven middelen aangeklaagd. De commissie neemt akte van het feit dat de vakgroep textiel vragende partij is om samen met Centexbel en de vakgroep textiel van de UGent een ‘centre of excellence’ in Gent uit te bouwen.
3
conclusies
De opleiding industrieel ingenieur in textiel heeft duidelijk een aantal troeven. Ze beschikt over geëngageerd personeel dat zich voluit voor zijn taak inzet. De drempel voor de studenten is laag, waardoor ze weinig of geen nood hebben aan officiële overlegorganen. De vakgroep textiel beheert het grootste aantal HOBU-projecten van het departement, dankzij de individuele initiatieven van personeelsleden. Zowel de afgestudeerden als het werkveld waarderen de brede basiskennis die tewerkstelling verzekert, ook buiten de textielsector. De commissie heeft echter ook een aantal aandachtspunten geconstateerd. In de eerste plaats is er de neerwaartse trend in het aantal studenten. De lage aantallen plaatsen een grote druk op de financiering van de personele en materiële middelen in de opleiding. Die hebben onvermijdelijk een impact op de kwaliteit van het onderwijs, zeker op langere termijn. Het personeel heeft geen vooruitzichten op langere termijn. Een aantal OP-mens en zijn afgevloeid zonder dat er in vervanging kon worden voorzien, waardoor onder meer de specialisatie textielproductie grotendeels gedragen moet worden door een jonge assistente. Initiatieven inzake nieuwe onderwijsvormen komen moeilijk van de grond. Er is niet voldoende draagkracht om de kwaliteitszorg degelijk uit te bouwen. In de tweede plaats voorziet de opleiding niet in een stage. Studenten hebben wel de mogelijkheid om een eindwerk te maken in een bedrijf, maar deze mogelijkheid krijgt niet elke student. Zowel studenten, afgestudeerden als het werkveld benadrukken het nut van bedrijfservaring. De internationale dimensie ontbreekt nagenoeg in de opleiding, met uitzondering van de uitgebreide internationale contacten van twee OP-leden. Studenten ervaren ook weinig aanmoediging vanuit de instelling.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
16
Over het algemeen vindt de commissie de opleiding van voldoende niveau, maar vraagt zich af of het niveau in de toekomst gehandhaafd kan blijven, gezien de moeilijke omstandigheden waarin de opleiding moet werken. Om het niveau te verzekeren - en met de BA/MA-hervorming in het vooruitzicht - dringt een diepgaande discussie over de toekomst van de opleiding zich op. De commissie suggereert om alle pistes in overweging te nemen, ook de afschaffing van de specialisaties en de verankering van textiel binnen andere opleidingen. Deze discussie zou moeten worden gevoerd met alle betrokkenen: instelling, departement, opleiding en werkveld.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
17
bijlagen bijlage 1 curriculum vitae van de visitatieleden
Rudy De Potter (1943) is pedagoog van opleiding. Hij is werkzaam aan de Universiteit Gent waar hij institutioneel coördinator is voor de visitaties. Hij heeft reeds een dertigtal visitaties begeleid en heeft een ruime ervaring op dit vlak. Hij is vertrouwd met de visitatieprocedure bij de hogescholen. Hij nam deel aan de visitatie van de één-cylcus -opleiding confectie.
Eric De Clercq (1952) is industrieel ingenieur textiel van opleiding. Hij heeft een lange carrière achter de rug in dienst van de Belgische Landmacht, waar hij verschillende functies heeft uitgeoefend, ondermeer aankoopofficier in de Algemene Aankoopdienst - afdeling textiel en leder (van 1993 tot 1999) en administratief directeur in het Logistiek Steuncomplex Centrum te Peutie (van 1999 tot 2000). Sinds 2001 werkt hij als zelfstandige. Hij is verbonden aan Belcert, die instellingen accrediteert om producten, kwaliteitssystemen en personen te certificeren. Hij is vertrouwd met kwaliteitszorg.
Geert De Clercq (1960) is burgerlijk ingenieur textiel. Hij heeft 10 jaar gewerkt in de textielsector, eerst als projectingenieur, later als productiemanager, zowel in binnen- als buitenland. Sinds 1995 werkt hij op zelfstandige basis, als technisch vertaler van gebruiksaanwijzingen voor een 40-tal constructeurs van textielmachines en als technisch consultant.
Jacques Willems (1939) is burgerlijk werktuigkundig en elektrotechnisch ingenieur. Van 1993 tot 2001 was hij rector van de Universiteit Gent. In die functie heeft hij meerdere visitaties doorgemaakt. Hij is thans als gewoon hoogleraar opnieuw actief in de Faculteit Toegepaste Wetenschappen, vakgroep elektrische energie. Hij is vertrouwd met de visitatieprocedure bij de hogescholen. Hij is lid van de visitatiecommissie van de één-cyclus -opleiding elektromechanica. Sinds maart 2003 is hij projectleider bij de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie, dat de invoering van de accreditatie in Vlaanderen voorbereidt.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
bijlage 2 thema’s van het zelfevaluatierapport 0
beschrijving van beleid en kwaliteitszorg van de opleiding •
voorstelling van de opleiding;
•
beschrijving
van
het
beleid,
algemene
strategie
en/of
doelstellingen
inzake
onderwijs,
internationalisering, maatschappelijke dienstverlening, onderzoek, … •
1
beschrijving van het kwaliteitsbeleid en van het systeem van interne kwaliteitszorg.
thema concretisering kwaliteitszorg in de opleiding •
concrete uitwerking kwaliteitszorg in de opleiding (enquêtes, consensusvergaderingen, evaluatie, relaties met werkveld, …);
•
meetresultaten van de opleiding vanuit het interne kwaliteitsinstrument;
•
verbeterdoelen en acties vanuit de kwaliteitszorg in de opleiding;
•
opvolging van de verbeterdoelen en acties vanuit de kwaliteitszorg in de opleiding;
•
kwaliteitscoördinator in de opleiding (verantwoordelijkheid, draagvlak, functioneren); thema kwaliteitszorg in het opleidingsteam.
bijlage: overzicht scores, formulieren, (opvolgings)verslagen vanuit de kwaliteitszorg in de opleiding
2
thema personeel •
human Resources Management (o.a. aanstelling en/of aanwerving, allocatie, bevordering, functionering en evaluatie);
•
betrokkenheid van personeel (commitment en empowerment);
•
werking van het opleidingsteam (coördinatie, teamverantwoordelijkheid, draagkracht, ….);
•
professionalisering van het personeel buiten de technis che deskundigheid (ook o.a. navorming);
•
technische deskundigheid van het onderwijzend personeel (vakinhoudelijk, onderwijskundig en didactisch) (ook hoe gaan wij daarmee om?, navorming, …);
•
onderzoeksdeskundigheid en/of deskundigheid in de beoefening en de ontwikkeling van de kunsten (indien van toepassing);
•
technische, administratieve en organisatorische deskundigheid (ATP, ondersteunende diensten) (ook o.a. navorming).
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
bijlage: omvang, cijfermateriaal, samenstelling personeel (diploma, categorie, functieomschrijvingen, opdrachten), overzicht navorming personeel
3
thema materiële en financiële randvoorwaarden •
onderwijsruimten (incl. laboratoria, practica- en werkgroepruimten, ateliers, ….);
•
mediatheek;
•
computerfaciliteiten;
•
beschikbare werkingsmiddelen;
•
studenten- en docentenfaciliteiten.
bijlage: cijfermateriaal
4
thema onderwijsdoelstellingen •
onderwijsvisie van de opleiding;
•
afstemming van de onderwijsdoelstellingen van de opleiding op het hoger onderwijs;
•
afstemming van de onderwijsdoelstellingen van de opleiding op het werkveld.
bijlage: beroeps - en/of opleidingsprofiel, onderwijsvisie en/of onderwijsdoelstellingen
5
thema opleidingsprogramma: opbouw en inhoud •
concretisering van de onderwijsdoelstellingen in het opleidingsprogramma;
•
de aandacht in het opleidingsprogramma voor de vaardigheden die het maatschappelijk en beroepsmatig functioneren ondersteunen;
•
actualiteitsgehalte van het opleidingsprogramma;
•
sequentiële opbouw en coherentie van het opleidingsprogramma;
•
aandacht voor de karakteristieken van de studenteninstroom;
•
aanbod en structuur van flexibele leerwegen in het opleidingsprogramma;
•
het niveau en de inhoud van de opleidingsonderdelen.
bijlage: opleidingsprogramma en studiegids van de opleiding
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
6
thema afstudeerwerk en/of werkveldervaring •
opvatting(concept), inhoud en niveau;
•
begeleiding (o.a. duidelijkheid regelingen en voorzieningen);
•
beoordeling (gehanteerde criteria en wijze van beoordeling);
•
relatief gewicht in de opleiding.
bijlage: stagecontract, stagebeoordelingfiche, lijst van stageplaatsen, gebruikte handleiding en/of afspraken bij begeleiding en beoordeling van afstudeerwerken
7
thema internationale dimensie •
integratie van de doelstellingen van het internationaliseringbeleid in de opleiding;
•
de internationale dimensie in de opleiding;
•
participatiegraad van de studenten aan internationale programma's;
•
internationale contacten van het personeel met terugkoppeling naar het onderwijs;
•
samenwerking met buitenlandse instellingen.
bijlage: cijfergegevens internationalisering (studenten, personeel, take-up rate, begroting, uitgaven, ….) internationalisering
8
thema leersituatie
8.1
onderwijsvormen •
de verschillende onderwijsvormen (hoorcollege, werkgroepen, projectwerk, practica, zelfstudie, ….) (concept, geschiktheid in relatie tot doelstellingen, didactisch niveau);
•
innovatieve onderwijsvormen;
•
proportie contacturen-zelfstudie-andere onderwijsactiviteiten.
8.2
leermiddelen •
de verschillende onderwijsmiddelen (syllabi, handleidingen, cursussen, didactische hulpmiddelen, …) (in relatie tot doelstellingen en kwaliteit);
•
inschakeling van innovatieve leermiddelen in de opleiding (o.a. ICT).
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
bijlage: proportie contacturen-zelfstudie-andere onderwijsactiviteiten, onderwijsreglement en/of -regeling en/of -procedure wijziging onderwijsvormen en leermiddelen
9
thema toetsing en evaluatie •
de verschillende evaluatievormen (concept, in relatie tot de doelstellingen van de opleidingsonderdelen en de opleiding als geheel, gerichtheid van de evaluatie op het toetsen van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, moeilijkheidsgraad);
•
criteria en wijze van beoordeling door de evaluatoren;
•
criteria en wijze van beoordeling van de examencommissie;
•
organisatie van toetsen en examens;
•
transparantie van de evaluatie.
bijlage: examenreglement en/of regeling
10
thema studie- en studentenbegeleiding
10.1
studenteninstroom •
instroomprofiel (ook zijdelings);
•
instroombegeleiding;
•
voorlichting aan abituriënten/aspirant-studenten;
•
activiteiten ten aanzien van de aansluiting secundair - hoger onderwijs.
10.2
studiebegeleiding en studentenbegeleiding •
studiebegeleiding tijdens het eerste jaar;
•
studiebegeleiding/advies tijdens het vervolg van de opleiding;
•
communicatie van de onderwijsdoelstellingen, onderwijs - en examenreglement/ regeling;
•
psychosociale begeleiding;
•
studentenparticipatie;
•
ombudsfunctie.
bijlage: cijfergegevens instroomprofiel en instroombegeleiding, folders en cijfergegevens studie- en studentenbegeleiding, decretaal rapport studiebegeleiding eerstejaars
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
11
thema studeerbaarheid en studierendement •
studierendement en studiebelemmerende of studiebevorderende factoren en maatregelen (per studiejaar/startmodules en voor de hele opleiding);
•
studietijd (verdeling over en binnen de opleiding, wijze en opvolging studietijdmeting, overeenstemming begrote en reële studietijd).
bijlage: slaagcijfers alle studiejaren/modules en gemiddelde studieduur, cijfergegevens begrote en reële studietijd
12
thema afgestudeerden •
voorbereiding van de afgestudeerde op de instap in het werkveld (uitstroombegeleiding inbegrepen);
•
contacten tussen de opleiding en de afgestudeerden (o.a. alumniwerking);
•
waardering voor de afgestudeerden door het werkveld;
•
tevredenheid van de afgestudeerden over de opleiding.
bijlage: materiaal uitstroombegeleiding en alumniwerking, rapport tevredenheidmeting bij afgestudeerden
13
thema maatschappelijke dienstverlening •
maatschappelijke dienstverlening verweven met de opleiding (concept, beleidsdoelstellingen, bijdrage tot beleidsdoelstellingen, verwevenheid met onderwijs, kwaliteitszorg maatschappelijke dienstverlening);
•
organisatie, middelen en ondersteuning van de opleidingsgebonden maatschappelijke dienstverlening.
bijlage: visie en/of beleidsdoelstellingen maatschappelijke dienstverlening, overzicht maatschappelijke dienstverlening, begroting projecten maatschappelijke dienstverlening, resultaten uit kwaliteitszorg 14
thema onderzoek •
onderzoek verweven met de opleiding (concept, beleidsdoelstellingen, bijdrage tot beleidsdoelstellingen, verwevenheid met onderwijs o.a. via actieve deelname studenten, kwaliteitszorg onderzoeksprojecten);
•
organisatie, middelen en ondersteuning opleidingsgebonden onderzoek.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
bijlage: overzicht onderzoeksprojecten, begroting onderzoek (personeel/taakbelasting, uitrusting, werking), tussentijdse en/of eindverslagen, gebruikerscommissies, resultaten uit kwaliteitszorg)
15
thema beoefening en ontwikkeling van de kunsten (indien van toepassing) •
de beoefening en ontwikkeling van de kunsten in de opleiding (beleidsdoelstellingen, bijdrage tot de realisatie van de doelstellingen, verwevenheid met onderwijs, kwaliteitszorg beoefening en ontwikkeling kunsten);
•
organisatie, middelen en ondersteuning van de beoefening en ontwikkeling van de kunsten.
bijlage: overzicht beoefening en ontwikkeling kunsten in de opleiding, resultaten uit kwaliteitszorg
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
bijlage 3 bezoekschema
dag 0 - 26 februari 2003 17.30
intern werkoverleg van de commissie en aansluitend diner (om 20.00 uur)
dag 1 - 27 februari 2003 09.00 – 09.45 10.00 – 10.45 11.00 – 11.30 11.30 – 12.00 12.00 – 12.30 12.30 – 13.00 13.00 – 14.00 14.00 – 14.30 14.45 – 15.30 15.30 – 16.15
16.30 – 17.15 17.15 – 18.00 18.00 – 18.45
19.00 – 19.45 19.45
departementshoofd, coördinator van de opleiding en van de vakgroep kwaliteitscoördinator (van de HS en van de opleiding) participerende studenten in de verschillende overlegorganen studenten uit het vierde jaar (maximum 12, heterogeen samengesteld om een representatief staal te hebben van de studentenpopulatie) studenten uit het derde jaar (maximum 12, heterogeen samengesteld om een representatief staal te hebben van de studentenpopulatie) studenten uit de eerste cyclus (maximum 12, heterogeen samengesteld om een representatief staal te hebben van de studentenpopulatie) lichte werklunch voor de commissie en intern overleg participerende docenten in de verschillende overlegorganen docenten eerste cyclus (maximum 12, heterogeen samengesteld om een representatief staal te hebben van het docentenkorps, inclusief stagebegeleiders) docenten tweede cyclus (maximum 12, heterogeen samengesteld om een representatief staal te hebben van het docentenkorps, inclusief de externe docenten, verantwoordelijke internationalisering en stagebegeleiders) assistenten (maximum 12, inclusief stagebegeleiders) intern werkoverleg met inzage documenten en bijlagen afgestudeerden (maximum 12 uit de voorbije 5 afstudeerjaren, zo heterogeen mogelijk samengesteld: verschillende afstudeerrichtingen, verschillende werkveldervaringen en verschillende taken, inclusief mensen die zich nog verder specialiseren, in welke sector dan ook) vertegenwoordigers uit het beroepsveld, inclusief stagementors (maximum 12 uit verschillende sectoren) hapje en drankje voor de aanwezigen
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
dag 2 - 28 februari 2003 09.00 – 09.30 09.30 – 10.00 10.00 – 12.00 12.00 – 12.45 13.00 – 14.00 14.00 – 15.00 15.00 – 17.00 17.00 – 17.30
vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur studiebegeleiders, verantwoordelijke studieadvies, ombudsfunctie, vertegenwoordigers van SOVO rondleiding en bezoek aan de faciliteiten (klassen en labo’s in werking) departementshoofd en opleidingscoördinator lichte werklunch voor de commissie en intern overleg vrij spreekuur (zowel voor het personeel voor de hogeschool als voor de commissie die personen kunnen terugvragen en extra oproepen) intern werkoverleg mondelinge rapportering
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen
bijlage 4 suggesties om cursussen te optimaliseren
Een aantal hiaten die door enkele commissieleden werden vastgesteld of aanvullingen die naar voren werden geschoven: •
•
in de ingenieurstechnische vakken: o
kwaliteitscontrole en -beheer in de textielindustrie (toegepaste statistiek);
o
elektrische motoren;
o
stoomtechniek (ook kleine stoomketels);
o
verwarmings - en klimatechniek.
in de textielvakken: o
te beperkte vezelkennis met daarenboven onvoldoende actualisering;
o
spinkunde: enkel gebaseerd op katoenspinnerij, meer aandacht vereist voor de andere spinsystemen;
o
spinkunde: productie van ‘speciale’ garens (vlamgaren, bouclé, jaspé, chenille, …) werd niet in de cursustekst teruggevonden;
o
spinkunde: twijnen is nergens behandeld;
o
spinkunde/weefkunde: spoelen (bobijnen) is te beperkt behandeld en onvoldoende geactualiseerd;
o
weefkunde/voorbehandelen: sterken is te zwak uitgewerkt, de eigenlijke procestechnologie met zijn eigen terminologie en controles ontbreekt;
o
de kwaliteitsparameters van vezels, garens en stoffen en het meten van deze parameters zijn onvoldoende uitgediept.
Een aantal gesignaleerde en/of vastgestelde overlappingen zijn: •
de cursussen milieubeheer en milieuzorg overlappen elkaar grotendeels;
•
het gebruik van nummerstelsels wordt in tal van cursussen besproken;
•
in tal van cursussen worden aanvullingen op de vezelkennis gedoceerd, wat leidt tot overlappingen. Een grondigere en uitgebreidere studie van de vezels in het vak vezelkennis kan dit probleem verhelpen.
de onderwijsvisitatie van de twee-cycli-opleiding textiel
bijlagen