Indische Buurt e.o. Betreft locatie: Locatieomschrijving onherroepelijk 15 juni 2004
Inhoudsopgave Toelichting moederplan
7
1
INLEIDING 1.1 Waarom een nieuw bestemmingsplan? 1.2 Doel van het bestemmingsplan 1.3 Afstemming aanwijzing beschermd stadsgezicht en Bellevue 1.4 Ligging en begrenzing van het plangebied 1.5 Geldende bestemmingsplannen 1.6 Organisatie 1.7 Opzet van het bestemmingsplan
9 9 9 10 13 13 13 14
2
ANALYSE PLANGEBIED: UITGANGSPUNTEN VOOR DE PLANOPZET 2.1 Inleiding 2.2 Ruimtelijke structuur 2.3 Wonen 2.4 Voorzieningen 2.5 Bedrijvigheid 2.6 Milieu
17 17 17 25 28 29 30
3
HET BESCHERMD STADSGEZICHT INDISCHE BUURT 3.1 Inleiding 3.2 De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht 3.3 Motivering van de bescherming van het gebied Indische Buurt /Loolaan 3.4 Beschermenswaardige karakteristieken 3.5 Samenvatting te beschermen elementen 3.6 Juridische regeling
33 33 33
4
JURIDISCHE PLANOPZET 4.1 Inleiding 4.2 Algemene juridische opzet 4.3 Beschermd stadsgezicht Indische Buurt en De Parken 4.4 Bestemmingen wonen 4.5 Bestemmingen bedrijven 4.6 Bestemming parkeergarage 4.7 Bestemming openbare ruimte
53 53 53 54 54 55 57 57
5
OVERLEG EN UITVOERBAARHEID 5.1 Inleiding 5.2 Resultaten inspraak 5.3 Resultaten vooroverleg ex artikel 10 Bro 5.4 Economische uitvoerbaarheid
59 59 59 60 60
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
2
34 39 41 42
Voorschriften moederplan
61
1
INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 Wijze van meten en berekenen Artikel 1.3 Dubbeltelbepaling Artikel 1.4 Afdekking van gebouwen
63 63 69 70 71
2
BESCHRIJVING IN HOOFDLIJNEN Artikel 2.1 Beschrijving in hoofdlijnen
73 73
3 VOORSCHRIFTEN OMTRENT GEBRUIK EN BEBOUWING VAN DE GROND Artikel 3.1 Algemene bepalingen omtrent bebouwen van de grond Artikel 3.2 Woondoeleinden Artikel 3.3 Bijzondere woonvormen Artikel 3.4 Woondoeleinden en kantoren Artikel 3.5 Garageboxen Artikel 3.6 Maatschappelijke doeleinden Artikel 3.7 Horeca Artikel 3.8 Kantoren Artikel 3.9 Bedrijfsdoeleinden Artikel 3.10 Detailhandel Artikel 3.11 Auto- en caravanstalling Artikel 3.12 Parkeergarage Artikel 3.13 Verkeersdoeleinden Artikel 3.14 Verblijfsgebied Artikel 3.15 Groenvoorzieningen Artikel 3.16 Bos- en parkstrook 4
5
ALGEMENE Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 WRO Artikel 4.4 Artikel 4.5
BEPALINGEN Algemene gebruiksvoorschriften Algemene vrijstellingsbevoegdheden Algemene wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 11
105 105 107 108 109 111
Aanlegvergunning Procedureregels
STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 5.1 Strafbepaling Artikel 5.2 Overgangsbepaling bouwwerken Artikel 5.3 Overgangsbepaling gebruik Artikel 5.4 Titel
113 113 114 115 116
Toelichting 1e wijziging
Indische Buurt e.o.
75 75 76 81 83 87 88 90 92 94 97 99 100 101 102 103 104
117
onherroepelijk, 15 juni 2004
3
1
INLEIDING
119
2
AANLEIDING TOT DEZE HERZIENING
121
3
RUIMTELIJKE BESCHRIJVING 3.1 Ruimtelijke uitgangspunten & cultuurhistorie 3.2 Waterhuishouding 3.3 Groen 3.4 Archeologische aspecten
123 123 123 123 123
4
PLANBESCHRIJVING 4.1 Plankaart 4.2 Planvoorschriften
125 125 125
5
MILIEU-ASPECTEN 5.1 Wet bodembescherming 5.2 Wet geluidhinder 5.3 Wet milieubeheer 5.4 Besluit luchtkwaliteit 2005
127 127 127 127 128
6
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
129
7
OVERLEG EN INSPRAAK 7.1 Overleg ex artikel 10 Bro
131 131
Voorschriften 1e wijziging
133
1
Plankaart
135
2
Planvoorschriften
137
Toelichting 1e herziening
139
1
INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging en begrenzing 1.3 Geldend bestemmingsplan 1.4 Werkwijze en opzet van de toelichting
141 141 141 141 141
2
INVENTARISATIE 2.1 Beleidskader 2.2 Milieuaspecten 2.3 Watertoets 2.4 Ecologie 2.5 Archeologie
143 143 146 148 149 150
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
4
3
RUIMTELIJKE PLANOPZET 3.1 Bebouwing 3.2 Openbare ruimte 3.3 Parkeren
151 151 151 152
4
JURIDISCHE PLANOPZET 4.1 Plankaart 4.2 Planvoorschriften
153 153 153
5
MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 5.1 Vooroverleg 5.2 Bespreking voorontwerp tijdens politieke markt 5.3 Inspraak 5.4 Overleg ex artikel 10 Bro 5.5 Economische uitvoerbaarheid 5.6 Totstandkoming plan
155 155 155 156 159 159 159
Bijlagen Uitspraken 1 2 3 4 5 6
161 en besluiten Gemeenteraad moederplan Gedeputeerde Staten moederplan College van B. en W. 1e wijziging Gedeputeerde Staten 1e wijziging Gemeenteraad 1e herziening Gedeputeerde Staten 1e herziening
162 163 164 168 169 171 172
Bijlagen bij de toelichting moederplan 173 Bijlage 1 Overzicht van bijzondere bomen in het gebied 175 Bijlage 2 Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Indische buurt e.o. 177 Bijlage 3 Commentaarnota op de inspraakreacties en de resultaten van het artikel 10 Bro-overleg Indische Buurt 179 Bijlagen bij de voorschriften moederplan Bijlage 1 Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis Bijlage 2 Lijst van toegelaten bedrijfstypen
205 207 209
Bijlagen bij de toelichting 1e wijziging Bijlage 1 UITTREKSEL BESTEMMINGSPLAN
219 221
Bijlagen bij de toelichting 1e herziening Bijlage 1 Rapportage bodemonderzoek Bijlage 2 Rapportage geluid en luchtkwaliteit Bijlage 3 Advies veiligheid doorsteek Loolaan Bijlage 4 Bezonningsdiagram Loolaan
223 225 227 229 231
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
5
Zienswijzennota's
232
Zienswijzennota moederplan
233
Zienswijzennota 1e wijziging
237
Zienswijzennota 1e herziening
242
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
6
Toelichting moederplan behorende bij het bestemmingsplan Indische Buurt e.o..
ligging plangebied
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
7
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
8
1
INLEIDING
1.1
Waarom een nieuw bestemmingsplan? De gemeente Apeldoorn staat voor de opgave om de komende jaren een groot aantal bestemmingsplannen voor het stedelijk gebied te actualiseren. Deze zogenoemde “Inhaalslag bestemmingsplannen stedelijk gebied” wordt opgestart met het bestemmingsplan voor de “Indische buurt en omgeving”. Het grootste deel van het plangebied de “Indische Buurt e.o.” is op 21 juni 2002 op basis van de gemeentelijke Monumentenverordening aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. De geldende plannen voor dit gebied bieden onvoldoende houvast om de monumentale en karakteristieke waarde van dit waardevolle stadsgezicht effectief te kunnen beschermen. Krachtens artikel 1.8 van de gemeentelijke monumentenverordening stelt de gemeenteraad ter bescherming van een gemeentelijk stads- en dorpsgezicht een bestemmingsplan vast. Reden voor de gemeente om voor dit gebied op korte termijn een nieuw bestemmingsplan op te stellen.
1.2
Doel van het bestemmingsplan Nieuwe ontwikkelingen ? De Indische buurt is in haar opzet voltooid. Grootschalige nieuwe ontwikkelingen zijn in de wijk niet aan de orde. Op termijn zal het Julianaziekenhuis uit de wijk verdwijnen in verband met fusie. Het tijdstip waarop dit zal gebeuren is echter nog onduidelijk. In het bestemmingsplan is daarom uitgegaan van het bestemmen van de bestaande situatie. Het accent in het bestemmingsplan ligt hiermee op het ontwerpen van een heldere beheersregeling voor het gebied, die recht doet aan de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Functies De Indische buurt biedt ruimte aan verschillende functies, namelijk: wonen; verschillende bij het wonen behorende functies zoals scholen en winkels, en combinaties wonen/kleine bedrijven; enkele kantoren en horecavoorzieningen (aan de Loolaan). De woonfunctie is daarbij de belangrijkste functie. Doelstelling van het nieuwe bestemmingsplan is het versterken van deze woonfunctie. Samengevat betekent dit voor de doelstelling van het bestemmingsplan voor de Indische buurt: het accent ligt op het ontwerpen van een heldere beheersregeling voor het gebied, wat recht doet aan de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht, waarbij de woonfunctie zoveel mogelijk versterkt wordt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
9
begrenzing plangebied
1.3
Afstemming aanwijzing beschermd stadsgezicht en Bellevue Afstemming Behalve de bestemmingsplanprocedure, zijn er nog twee andere trajecten van belang voor de Indische buurt, te weten : Aanwijzing tot beschermd stadsgezicht Pilotproject welstandsbeleid “Bellevue” Deze drie trajecten hebben allen tot doel om de ruimtelijke karakteristiek van de buurt voor de toekomst te behouden. Gezien de gelijkluidende doelstelling en de samenhang is het van belang dat het bestemmingsplantraject goed afgestemd wordt op deze twee trajecten. Om de verschillende trajecten ook bij de wijkbewoners goed in beeld te brengen is op 10 mei 2001 een informatiebijeenkomst voor de wijk georganiseerd. Aanwijzing tot beschermd stadsgezicht Het grootste deel van het plangebied is in juni 2002 op basis van de gemeentelijke
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
10
Monumentenverordening door het College van burgemeester en wethouders aangewezen als beschermd stadsgezicht. Dat betekent dat in het bestemmingsplan een regeling moet worden opgenomen die de specifieke waarden binnen het gebied van de aanwijzing voldoende beschermt. Om de monumentale en karakteristieke waarde van het beschermd stadsgezicht effectief te kunnen beschermen, wordt in het bestemmingsplan een specifieke regeling opgenomen. Een klein deel van het plangebied krijgt niet een gemeentelijke beschermde status, maar wordt opgenomen binnen het rijksstadsgezicht De Parken. Het gaat om de Grote Kerk en vier woongebouwen aan de Loolaan, tussen de Daendelsweg en de Koninginnelaan. De procedure van de rijksplaatsing is reeds in een vergevorderd stadium. Pilotproject welstandsbeleid “Bellevue” Als uitvloeisel van de rijksnota “Belvedere” en de provinciale startnotitie “Belvoir” kent Apeldoorn het project “Bellevue”. Doel van dit project is het ontwikkelen van een visie omtrent de te realiseren en te beheren visuele kwaliteit van het Apeldoorns grondgebied. Het beleid richt zich niet alleen op de bebouwing, maar heeft ook betrekking op de openbare ruimte. Het algemene welstandsbeleid voor de gemeente is verwoord in de nota “Bellevue”, architectuur en Kadernota “Over welstand gesproken” (d.d. februari 2002 vastgesteld door de gemeenteraad). Zoals blijkt uit deze nota zal voor gebieden als de Indische buurt, voor zover aangewezen als beschermd stadsgezicht, een zogenoemd “zwaar welstandsregime” gaan gelden. De welstandsbeoordeling is gericht op het handhaven, herstellen en versterken van de ruimtelijke karakteristiek en de samenhang van het gebied. Voor de beschermde stadsgezichten zal een gedetailleerd beoordelingskader worden opgesteld dat nauw is gerelateerd aan de beschrijving en de toelichting op het beschermd gezicht. Voor deze gebieden worden gedetailleerde welstandscriteria opgesteld, b.v. voor detaillering van kozijnen en/of voor het kleur- en materiaalgebruik.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
11
vigerende bestemmingsplannen Voor de Indische buurt richt het project Bellevue zich op het ontwikkelen van concrete toetsingscriteria voor bouwplannen met als doel: het formuleren van heldere regels die in ieder geval voor de kleine bouwwerken geobjectiveerd moeten zijn, zodat vooraf bekend is waaraan voldaan moet worden; het verbeteren van de visuele kwaliteit van bouwplannen; bescherming van cultuurhistorische en karakteristieke waarden; goede afstemming met overige beleidsvelden m.b.t. de openbare ruimte; leidraad voor het stellen van handhavingsprioriteiten. De “Indische Buurt e.o.” is in het kader van het project Bellevue als pilot aangewezen. Dit pilot-project loopt parallel aan die van het bestemmingsplan. Voor de buurt wordt op dit moment gewerkt aan een nota, waarin het beoordelingskader nauwkeurig staat beschreven.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
12
1.4
Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied is gelegen ten noordwesten van het centrum van Apeldoorn, binnen de stadsring. Het plangebied omvat de Indische buurt en omgeving, globaal gelegen tussen de Loolaan, de Koning Lodewijklaan en de Sprengenweg. Ook het gebied tussen de Loolaan en de Loseweg wordt opgenomen in dit bestemmingsplan. Het plangebied bestaat uit (gedeelten van) de woonbuurten Sprengenweg-Noord, Spainkbos en Loolaan-Noord. Het gebied van schouwburg Orpheus wordt buiten het plan gehouden. Voor dit gebied is thans het plan “1e partiële herziening van het bestemmingsplan Beekpark” in procedure.
1.5
Geldende bestemmingsplannen In het plangebied vigeren thans twee bestemmingsplannen: bestemmingsplan Loo- laan en bestemmingsplan Sprengenweg-Noord. Voorts gelden er verschillende uitwerkingen en partiële herzieningen. Bestemmingsplan Loolaan Voor het gedeelte van het plangebied dat is gelegen ten noorden van de Soerenseweg is het bestemmingsplan Loolaan vigerend. Dit bestemmingsplan is op 13 mei 1982 vastgesteld door de gemeenteraad en op 27 juli 1983 grotendeels goedgekeurd door gedeputeerde staten van de provincie Gelderland en op 17 februari 1986 grotendeels goedgekeurd bij besluit van de Kroon. De belangrijkste redenen voor het opstellen van het bestemmingsplan Loolaan waren de onder werking van de Woningwet 1901 tot stand gekomen uitbreidingsplannen om te zetten in een bestemmingsplan op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening 1965. Bovendien werd het wenselijk geacht om de oorspronkelijke allure van de Loolaan te behouden en waar mogelijk te herstellen, en om mogelijkheden aan te geven voor een goede inrichting van het spoortracé in de Koning Lodewijklaan. Bestemmingsplan Sprengenweg-Noord Bestemmingsplan Sprengenweg-Noord is vastgesteld door de gemeenteraad op 1 november 1979 en goedgekeurd door gedeputeerde staten op 22 december 1980. Het bestemmingsplan Sprengenweg-Noord heeft betrekking op het zuidelijk deel van het plangebied, gelegen tussen de Soerenseweg, de Sprengenweg en de Koning Lodewijklaan. Het bestemmingsplan heeft een voornamelijk beheersmatig karakter. Voor het gebied ten oosten van de Maduralaan is op 18 december 1996 een planherziening vastgesteld; herziening Loolaan - Maduralaan. Aanleiding tot de herziening vormden de nieuwbouwplannen in het gebied. Het bouwplan vormt een onderdeel van de geprojecteerde noordelijke entree van de binnenstad van Apeldoorn en bestaat primair uit appartementen in combinatie met centrumfuncties.
1.6
Organisatie Het bestemmingsplan is opgesteld door AmerAdviseurs, Bureau voor ruimtelijke ordening te Amersfoort, in samenwerking met de afdeling Ruimtelijk Juridische Zaken van de Dienst Ruimtelijke Ordening en Wonen van de gemeente Apeldoorn. Ten behoeve van een goede voortgang van het bestemmingsplanproces is een ambtelijke projectgroep in het leven geroepen. Hierin hebben de gemeentelijke projectleider zitting en de projectleider van Amer Adviseurs. Afhankelijk van de aard van de problematiek wordt de samenstelling van de projectgroep aangevuld met medewerkers van gemeentelijke afdelingen en/of adviseurs van Amer Adviseurs. De projectgroep komt regelmatig bijeen om specifieke onderdelen van het bestemmingsplan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
13
dan wel procesmatige aspecten te bespreken en heldere werkafspraken te maken. Tevens houdt de projectgroep contact met de projectgroep Bellevue. Met name met de werkgroep cultuurhistorie, die zich bezighoudt met dit gebied, dient op gezette tijden overleg plaats te vinden zodat beide projecten goed op elkaar afgestemd worden en dubbel werk wordt voorkomen. Daarnaast worden de wijkraden De Naald en De Sprengen actief betrokken bij het opstellen van het plan. Apeldoorn kent reeds enige jaren een duidelijke organisatie van wijkbeheer, met wijkraden in de diverse wijken. Er bestaat reeds een goed contact en de knelpunten zijn bij de gemeente bekend. Door met enige regelmaat te overleggen wordt in een vroeg stadium duidelijk welke knelpunten aangepakt kunnen worden in het bestemmingsplan. Het resultaat is een breed gedragen bestemmingsplan dat goed afgestemd is op het wijkbeheer.
1.7
Opzet van het bestemmingsplan Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting; hierin worden de beweegredenen weergegeven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming en/of bescherming aan een stuk grond, alsmede een interpretatie (en voorzover nodig uitleg) van de gebruikte bestemmingen, de voorschriften ; hierin wordt per bestemming een omschrijving van de doeleinden gegeven en voorschriften met betrekking tot de bouw en het gebruik van de in dit plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen, en de plankaart, met daarop de bestemmingen van de betreffende gronden aangegeven. De toelichting is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2wordt een kenschets gegeven van de ruimtelijke en functionele opzet van het plangebied. Hierbij wordt niet alleen ingegaan op de huidige situatie, maar komen tevens eventuele toekomstige ontwikkelingen aan bod; in hoofdstuk 3 wordt specifiek ingegaan op de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Ingegaan wordt op de motivering tot de voorgenomen bescherming en de aanwezige en te beschermen waarden hierbinnen. Na vaststelling van de karakteristiek wordt deze karakteristiek vertaald in een beschermingsregeling voor het bestemmingsplan; in hoofdstuk 4worden de gehanteerde bestemmingen beschreven, en wordt ingegaan op specifieke juridische aspecten van het plan; in hoofdstuk 5worden de resultaten van de inspraak met de bevolking en het gevoerde vooroverleg (ex artikel 10 Bro) weergegeven en wordt de economische uitvoerbaarheid aangetoond.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
14
Contrast tussen oud en nieuw: de Grote Kerk versus de Loolaanflat
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
15
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
16
2 ANALYSE PLANOPZET 2.1
PLANGEBIED:
UITGANGSPUNTEN
VOOR
DE
Inleiding In dit hoofdstuk wordt een ruimtelijke en functionele beschrijving gegeven van de Indische Buurt e.o.. Hierbij wordt niet alleen aandacht geschonken aan de stedenbouwkundige opbouw van de wijk, maar ook aan de hierbinnen aanwezige functies en voorzieningen. Naast een beschrijving van de huidige situatie wordt nader ingegaan op eventuele ontwikkelingen die in de nabije toekomst zullen plaatsvinden. Iedere paragraaf wordt afgesloten met heldere conclusies met betrekking tot de gevolgen voor de planopzet.
2.2
Ruimtelijke structuur
2.2.1
Historie Apeldoorn behoort tot de oude, in de periode van de Middeleeuwen ontstane nederzettingsstructuren langs de oostflank van het Veluwse stuwwalgebied. De eerste permanente bewoners vestigden zich ca. 5300-2000 v.C. in de hoog gelegen delen van de Veluwe. Landbouw, veeteelt, bosbouw en ijzerwinning vormden lange tijd de bestaansbasis, waarvan vele sporen zijn teruggevonden. De diverse grafheuvels zijn hiervan een voorbeeld. Een aantal hiervan is te vinden in het plangebied aan de westzijde van de Loolaan. Door archeologisch onderzoek is bekend geworden dat de bevolking in en rond Apeldoorn ongeveer van de 8e t/m de 13e eeuw een betrekkelijk grote welvaart heeft gekend door de ijzerindustrie. Het noordwestelijke deel van Apeldoorn bestond in vroeger tijden voor een groot deel uit jachtgebied. Rond het midden van de 15e eeuw werd voor het beheer van dit jachtgebied de havezate (of jachtslot) het Oude Loo gebouwd. Pas in de 18e eeuw vonden vanuit het dorp Apeldoorn de eerste ontginningen plaats in het gebied dat de naam “Nieuwe Enk” kreeg. Loolaan Het gebied tussen Loolaan en Koning Lodewijklaan is in de loop van de 19e eeuw en vooral in de eerste helft van de 20e eeuw gefaseerd van bebouwing voorzien. Aanvankelijk voornamelijk aan de Loolaan (villa's, hotels en pensions). Deze laan had zich als directe verbinding tussen het Loo en het dorpscentrum al gauw ontwikkeld tot Apeldoorns meest representatieve laan. In de loop van de 19e eeuw vestigden zich langs de laan vele welgestelden in grote villa's en landhuizen. In 1842 werd de nieuwe Grote Kerk gebouwd. In 1890-1892 werd deze kerk na brand vervangen door het huidige, zeer monumentale kerkgebouw, dat het representatieve karakter van de Loolaan sterk heeft verhoogd. De Loolaan onderging in de loop van de 20e eeuw vooral door sloop en vervanging van een deel van haar oude, 19e eeuwse bebouwing ingrijpende wijzigingen. Met name aan de westzijde van de laan, ter hoogte van de Grote Kerk verrezen enkele zeer grootschalige flatgebouwen, die niet in overeenstemming zijn met het authentieke karakter. Voorts is de oude bebouwing ten zuiden van de schouwburg "Orpheus" inmiddels grotendeels verdwenen en vervangen door nieuwbouw. Overigens is voor deze nieuwbouw wel goed aangesloten bij de schaal en korrelgrootte van de omgeving.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
17
De nieuwe Enkgronden; de Billitonlaan
Karakteristieke woonbebouwing aan de Gardenierslaan Omgeving Spainkbos Ten noorden van Orpheus bevindt zich de Soerenseweg, een oude uitvalsweg, die een belangrijke spil zal blijven vormen in de stedenbouwkundige structuur van de wijk. De Soerenseweg bezit samen met de Badhuisweg de oudste bebouwing. Aan deze wegen verrezen in de laatste jaren van de 19e eeuw en vooral in het eerste decennium van de 20e eeuw kleine villa's en middenstandswoningen. Ongeveer gelijktijdig werden villa's gerealiseerd aan haaks op de Loolaan aansluitende straten, die min of meer als voortzetting van de Parkenwijk kunnen worden beschouwd: de Koppellaan, de Heuvellaan en de Bosweg. Deze twee laatste straten zijn op de kadastrale kaart van 1880 al als zandwegen aanwezig. Opvallend is ook dat de bochtenrijke Burglaan op deze kaart al grotendeels als zandpad traceerbaar is. De Bosweg, de Heuvellaan, de Koppellaan, de Burglaan en de Soerenseweg bepalen thans nog steeds de structuur van het noordelijke deel van de Indische buurt, die hier rond 1900 ontstond: het zuidelijke deel van de Koppellaan werd veranderd in Bandalaan, de Burglaan kreeg met de Borneolaan een extra afsplitsing naar de Soerenseweg en ten westen van de Burglaan ontstond een klein netwerk van straten met verbindingen naar de Koning Lodewijklaan: Balilaan, Celebes- laan, Timorlaan en Javalaan. De bebouwing aan deze straten is over het algemeen vrij kleinschalig van karakter en bestaat uit vrijstaande kleine middenstandswoningen en ruime arbeiderswoningen. de Nieuwe Enkgronden Het gebied ten zuiden van de Soerenseweg, de Nieuwe Enkgronden, was tot het einde van de 19e eeuw spaarzaam bebouwd met voornamelijk kleine boerderijen en landarbeiderswoningen (enkhuisjes). Het gebied tussen de huidige Sprengenweg en de Sumatralaan was opgedeeld in smalle, noordwest-zuidoost gerichte landbouwkavels, die
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
18
herinneren aan de ontginningsactiviteiten uit de 18e eeuw. Omstreeks 1910 werden de Nieuwe Enkgronden in vrij snel tempo omgevormd tot een nieuwe wijk. Bij de aanleg van deze nieuwe woonwijk (begin 20e eeuw) is men uit gegaan van de bestaande wegenstructuur en verkaveling. Parallel aan de bestaande Badhuisweg werden vier nieuwe straten aangelegd: de Hoogakkerlaan, de Gardenierslaan, de Billitonlaan en ter plekke van een bestaand pad de Maduralaan. De oudste bebouwing treft men thans in de Badhuisweg aan. Rond 1910-1915 werd de Gardenierslaan in kavels uitgegeven, waarbij complete landbouwkavels in het zuidelijke deel van de straat door de architect/aannemer C.M. Gardeniers werden aangekocht, bebouwd met middelgrote villa's en doorverkocht aan particulieren. Ook andere "projectontwikkelaars" bouwden in deze buurt meerdere woningen tegelijk om ze daarna aan particulieren door te verkopen (zie foto’s op de vorige bladzijde). De aanleg en bebouwing van de Billitonlaan had rekening te houden met een boomgaard. Aangezien de boomgaard aanvankelijk bleef bestaan, werd het zuidoostelijke deel van de Billitonlaan verschoven naar het noorden. Het zuidelijke deel bleef als gevolg hiervan langer onbebouwd.
Hoofdverkeersstructuur
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
19
Aan de Maduralaan werden in aansluiting op de bebouwing aan de Sprengenweg ook enkele kleine bedrijven gebouwd. Aan de Sprengenweg vestigden zich ook enkele kleine buurtwinkels. De Hoogakkerlaan werd als laatste van de vier parallel verlopende straten aangelegd. De bebouwing week opvallend af van de kleinschalige villabebouwing van de andere straten. Hier verrezen aan beide zijden lange reeksen gekoppelde arbeiderswoningen. Recentelijk zijn die vervangen door kleinschalige nieuwbouw. Essentieel is dat de hierboven genoemde historisch gegroeide karakteristieke kenmerken behouden blijven. Om deze reden ook wordt het gebied aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Voor een uitgebreidere toelichting op de karakteristieke en beschermenswaardige kenmerken in het gebied wordt verwezen naar hoofdstuk 3 (het Beschermd Stadsgezicht Indische buurt en Loolaan). 2.2.2
Infrastructuur Hoofdstructuur De hoofdstructuur van het gebied wordt gevormd door twee componenten, het rond het midden van de 18e eeuw aangelegde assenstelsel vanuit het paleis Het Loo (Loolaan, Koning Lodewijklaan, Jachtlaan) en de in oorsprong nog oudere doorgaande verbindingen vanuit de Apeldoornse dorpskom in westelijke richting (Badhuisweg, Soerenseweg en Sprengenweg). Een belangrijk deel van deze wegen vervult ook thans nog een rol in het verkeer door de stad. De Loolaan, de Zwolseweg en de buiten het plangebied gelegen Sprengenweg kunnen thans nog als stroomweg worden beschouwd. De overige wegen behoren tot het verblijfsgebied. Het assenstelsel vanuit Het Loo is dominant aanwezig in de hoofdstructuur. Het stelsel vormt binnen de wirwar van hoofdstraten, dwarsstraten en ellebogen een helder patroon bestaande uit een langgerekte loodrechte hoofdas gericht op Het Loo en twee langgerekte diagonale assen. De visuele markering wordt op het punt van samenkomst van deze assen gevormd door de grote gedenknaald (“de Naald”). Deze Naald is in 1901 ter gelegenheid van het huwelijk van Koningin Wilhelmina opgericht. De Koning Lodewijklaan is tegenwoordig afgesneden van dit punt van samenkomst en eindigt bij het Canadamonument. Vanuit deze laan is echter wel het gezichtsveld op de Naald open gelaten. Naast het rechtlijnige verloop valt bij deze assen ook het zeer brede straatprofiel op, wat met name bij de Loolaan in combinatie met de laanbeplanting en de historische bebouwing leidt tot een monumentaal straatbeeld. Openbaar vervoer Het plangebied is voorzien van een goede openbaar vervoersvoorziening. Over de Loolaan en de Loseweg rijdt een streekbus die het gebied verbindt met het centrum en het buitengebied. Langzaam verkeer Specifieke fietsvoorzieningen bevinden zich langs de Zwolseweg (fietspaden), de Loolaan (fietspaden) en de Soerenseweg (fietsstroken). Parkeren Bewoners parkeren in principe in de woonstraat of op eigen terrein. Veelal vindt ook het parkeren ten behoeve van de kantoren plaats op eigen terrein. Voorts is er langs de Loolaan extra parkeergelegenheid aanwezig. Op dit moment worden in een aantal woongebieden parkeerproblemen ervaren als gevolg van aanwezige functies, zo wordt aangegeven in de Parkeernota van de gemeente Apeldoorn (juni 1999). Zo leidt de parkeerbehoefte van het Julianaziekenhuis en Orpheus regelmatig tot overlastsituaties. Recent is in de straten tussen de Sprengenweg en Javalaan het systeem belanghebbendenparkeren ingevoerd. Toekomstige ontwikkelingen
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
20
In juli 1997 is het gemeentelijk verkeersbeleidsplan “Wat ons beweegt” vastgesteld. Als vervolg hierop is op 30 juni 1999 de Verkeerskaart door de gemeenteraad vastgesteld. De Verkeerskaart bevat de hoofdlijnen van het mobiliteitsbeleid. Op deze kaart is de verkeersstructuur in 2010 voor alle vervoerswijzen aangegeven. Hierbij wordt inzicht gegeven in de samenhang tussen de verschillende pijlers van het mobiliteitsbeleid, zoals parkeerbeleid, openbaarvervoersbeleid en fietsbeleid. Het doel van de verkeerskaart is om, ondanks de groeiende mobiliteit, de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid te handhaven en waar mogelijk te vergroten. Veiligheid is daarbij belangrijker dan mobiliteit. Dit past binnen het streven van de gemeente Apeldoorn naar een duurzame ontwikkeling. Daartoe moet de groei van de mobiliteit de komende jaren opgevangen worden door de fiets en het openbaar vervoer. Door het autoverkeer te bundelen op een beperkt aantal wegen (waaronder de Loolaan, de Zwolseweg en de Sprengenweg; zie ook afbeelding “hoofdverkeersstructuur”) ontstaan grote, autoluwe en veilige verblijfsgebieden. In deze verblijfsgebieden kan de verkeersveiligheid en leefbaarheid verbeteren. Een ander voordeel van grote verblijfsgebieden is gelegen in het ontmoedigen van de interne autoverplaatsingen. De maximum snelheid in deze gebieden is 30 km/uur. De maximum snelheid op de doorgaande wegen is 50 km/uur. De gemeente Apeldoorn heeft thans plannen in voorbereiding voor het instellen van “duurzaam veilige” buurten. Een deel van het plangebied heeft binnen deze plannen een hoge prioriteit. Voor het gebied van de Loolaan zullen de plannen om het gebied aan te wijzen en in te richten als 30-km zone in 2003 uitgevoerd worden. Een van de alternatieven voor het gebruik van de auto is de fiets. Met name voor (interne) verplaatsingen tot 4 kilometer moet de fiets kunnen concurreren met de auto. Momenteel is veel fietsverkeer georiënteerd op het centrum. Tussen de woonwijken en het centrum worden doorstroomassen (b.v. Badhuisweg, zie afbeelding) gemaakt. Hiermee wordt een alternatief geboden voor het autoverkeer op de radialen. Op deze doorstroomassen kunnen fietsers ongestoord, veilig en comfortabel doorfietsen. De fiets wordt hiermee een serieuze concurrent van de auto. Naast het gebruik van de fiets geeft de verkeerskaart aan dat ook het openbaar vervoer een basisvoorziening dient te zijn voor alle inwoners van Apeldoorn. De huidige stadsdienst bedient alle woonwijken minimaal twee maal per uur en kent een fijnmazig lijnennet. Binnen 450 meter is een halte aanwezig en de dienstregeling is helder. Hiermee wordt een goede basisvoorziening geboden. Voor bepaalde doelgroepen zoals ouderen kan collectief vraagafhankelijk vervoer een aanvulling zijn op het reguliere openbaar vervoer. De strategie voor het openbaar vervoer in het stedelijk gebied bestaat uit het uitbouwen van de bestaande stadsdienst. Sterke lijnen worden uitgebouwd tot hoogwaardig openbaar vervoer. Op deze manier kunnen de betrouwbaarheid en snelheid van het openbaar vervoer worden vergroot. Ten aanzien van de Loolaan heeft de gemeente plannen in voorbereiding om te komen tot een aanpassing van deze doorgaande weg. De redenen hiervoor zijn: de weg behoeft groot onderhoud; gestreefd wordt naar een verbetering van de kwalitatieve uitstraling van de laan; in het kader van duurzaam veilig wordt gestreefd naar aparte fiets- en voetgangerspaden; rioleringen. Door de bewoners is de wens geuit om de oversteekbaarheid van de weg te verbeteren en een wandelpad te realiseren (geen grindpad). 2.2.3
Groenstructuur Hoofdstructuur
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
21
Het groen in de Indische Buurt e.o. wordt met name gekenmerkt door de vele bomen, het grote aandeel particulier groen en het Spainkbos. In het plangebied zijn goede voorbeelden van wonen in het groen te vinden. Naast de grote hoeveelheid bijzondere bomen en de vele particuliere grote tuinen, moeten ook de vele en bijzondere doorzichten worden genoemd als zijnde karakteristiek voor de Indische Buurt e.o.. De grote zijtuinen zouden zo veel mogelijk open gehouden moeten worden. In hoofdstuk 3 wordt hier dieper op ingegaan. Door de groene lanen en de groenstructuur van het Spainkbos ontstaat er ten noorden van de Soerenseweg een ruimtelijke samenhang. De groeninrichting en sfeer van de woonmilieus sluiten hier vaak aan op de uitstraling van paleis het Loo. De brede middenberm van de Koning Lodewijklaan heeft een tijdlang dienst gedaan als spoorwegtracé. Thans is deze berm voorzien van gras en bomenrijen. Ook is er een speeltuintje aanwezig. De berm wordt aan weerszijden begeleid door rijbanen. Ten zuiden van de Soerenseweg bezitten een aantal straten bomenrijen en verder speelt het monumentale particuliere groen op sommige plaatsen een belangrijke rol in het stadsbeeld.
Wonen in het groen Billitonlaan Spainkbos In het middengebied is een klein bosperceel aanwezig; het Spainkbos. Dit behoorde oorspronkelijk bij Huize Bosrust (in feite een deel van een grote tuin van het voormalige sanatorium, thans asielzoekerscentrum). Het Spainkbos heeft een ecologische waarde en bestaat grotendeels uit eiken, beuken en naaldbomen (al dan niet voorzien van een begroeide onderlaag (struiken, varens en mos). Op enkele plekken is er een fraai hulststruweel aanwezig. In het bosperceel zijn de grote bonte specht en de boomklever gesignaleerd. Verharde paden en vlakken, grasvlakken, werkzaamheden die de bodem verstoren, bouwwerken en intensieve recreatie verstoren deze ecologische waarden van het bos. Meerdere van de aanwezige bomen hebben een monumentale status, evenals de verschillende (resten van) grafheuvels (archeologisch monument) die in het Spainkbos te vinden zijn. Hoewel het geen uitgestrekt bos is, bepalen de grote monumentale bomen toch het beeld van de omgeving rond de Heuvellaan, Burglaan en Bosweg. Gezien de ecologische en monumentale waarde van het Spainkbos, verdient dit bosperceel een specifieke bestemming en regeling in het bestemmingsplan. Bosstroken Naast het Spainkbos bevinden zich op diverse plaatsen stroken bos die het vermelden en het beschermen waard zijn, zoals het gebied tussen hotel Bloemink en de Loohorst-flat en de strook op de hoek van de Loolaan en de Bosweg.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
22
Gemeentelijk beleid / toekomstige ontwikkelingen: Groene mal De gemeente Apeldoorn heeft alle bijzondere bomen (zowel gemeentelijke als particulier) en laanstructuren geïnventariseerd en als zodanig aangewezen. Deze bijzondere bomen en laanstructuren dienen beschermd te worden in het bestemmingsplan. Voorts heeft de gemeente in juni 2000 haar “Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020” met de daarbij behorende Groene Mal (zie afbeelding “Groene mal”) vastgesteld. De Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie is in februari 2002 vastgesteld als structuurplan. Voor het plangebied zijn een aantal gewenste groenstructuren van belang. In de eerste plaats is dat de lanenstructuur van de Loolaan, de Zwolseweg en de Koning Lodewijklaan van belang. Het gaat om tenminste 2 rijen bomen, als de ruimte het toelaat worden mogelijk 3 of 4 rijen bomen gerealiseerd (b.v. Loolaan). Het belang van het Spainkbos wordt in de Groene Mal onderstreept door de aanduiding van bos. De aanwezige spreng ter plaatse van de Sprengenweg wordt in de Groene Mal specifiek aangeduid met sprengen en beken. Deze spreng bevindt zich echter net buiten het gebied van het voorliggende bestemmingsplan. Tenslotte is een deel van de Indische buurt aangeduid als boomrijkebuurt. Dit betekent dat deze buurt qua beeld gedomineerd wordt door het verspreide groen (openbaar en particulier). Door dit verspreide groen heeft de buurt als geheel ook een ecologische functie. Vanuit dit oogpunt vormt de Indische buurt een stapsteen voor vogels en kleine zoogdieren van de Veluwe, Berg en Bos naar de boomrijke Parkenbuurt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
23
Groene Mal 2.2.4
Conclusies ruimtelijke structuur De analyse van de ruimtelijke structuur in het plangebied leidt tot de volgende conclusies ten aanzien van de planopzet van het bestemmingsplan: Stedenbouwkundige opzet: De historisch gegroeide relatie met Paleis het Loo die er vanuit de ruimtelijke structuur aanwezig is dient te worden behouden; De karakteristieke en waardevolle stedenbouwkundige structuren en bebouwing die het plangebied rijk is dienen te worden behouden (zie hoofdstuk 3); De bescherming van het typerende brede straatprofiel met laanbeplanting van de Koning Lodewijklaan en de Loolaan dient in het bestemmingsplan gewaarborgd te worden (zie hoofdstuk 3. Infrastructuur In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de plannen van de gemeente Apeldoorn om op korte termijn het wegprofiel van de Loolaan aan te passen. Groenstructuur
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
24
De inbreng van het groen dient te worden afgestemd op het doel van het bestemmingsplan, namelijk het conserveren/ versterken van de huidige kwaliteiten; Het Spainkbos dient een specifieke bestemming te krijgen in het bestemmingsplan ter bescherming van de aldaar aanwezige waardevolle ecologische en archeologische waarden; De verschillende bosstroken verdienen eveneens een beschermende bosbestemming; De bescherming van de specifieke lanenstructuren ter plaatse van de Koning Lodewijklaan, de Loolaan en de Zwolseweg; Omdat groen een belangrijk onderdeel vormt van het kenmerkende beeld van de Indische Buurt e.o. moeten de bijzondere bomen worden aangegeven in het bestemmingsplan.
2.3
Wonen
2.3.1
Opbouw woningvoorraad Hoofdstructuur De Indische Buurt e.o. is een gewilde woonwijk met een sterk imago en een grote diversiteit aan woonkwaliteiten. Suburbaan wonen komt hier tot uitdrukking in relatief veel vrijheid per eenheid en een sterke parkachtige groenstructuur die aansluit bij het karakter van paleis het Loo. De buurt kent een relatief oude woningvoorraad, met voornamelijk (luxe) koopwoningen (bron: Suburbaan wonen in de stad, november 1999). Binnen het plangebied zijn naast overeenkomsten ook grote verschillen in de opbouw van de woningvoorraad terug te vinden: Villa’s langs de Loolaan Het gebied langs de Loolaan is gelegen aan de rand van het centrum van Apeldoorn met veelal karakteristieke monumentale vrijstaande villa's op relatief ruime kavels. Er wordt gewoond langs een lange, groene laan. Her en der verspreid hebben nieuwe invullingen plaatsgevonden, die niet altijd aansluiten bij de oude bebouwingsstructuur. Al vrij snel na de Tweede Wereldoorlog verslechterde de staat van de veelal zeer grote villa’s. De woonstijl van de rijke families uit de vorige eeuw was verloren gegaan en het onderhoud bracht hoge kosten met zich mee. Veelal werden de villa’s opgesplitst. Soms ook werd de oplossing gevonden in het geheel of gedeeltelijk in gebruik nemen van de villa als kantoor, praktijkruimte of verpleegtehuis. Hierdoor ontstond een sterke vermenging van functies langs de Loolaan, die ook nu nog is terug te vinden. Aan het einde van de jaren ’60 werd tegenover de Grote Kerk De Loolaanflat gerealiseerd, later gevolgd door de Lindenhove. Deze massieve gebouwen overvleugelen het authentieke karakter van de omgeving, waaronder de fraaie linden langs de Loolaan en de kleinschalige woningen in het achterland. Gebied ten noorden van de Soerenseweg In het middengebied tussen de Loolaan en de Koning Lodewijklaan liggen kleinere vrijstaande en 2-onder-1 kap woningen met relatief grote kavels. Daarnaast kent dit gebied een relatief hoog percentage meergezinswoningen, voornamelijk huurwoningen. Gebied ten zuiden van de Soerenseweg Het gebied ten zuiden van de Soerenseweg kenmerkt zich door overwegend vooroorlogse vrijstaande woningen en 2-onder-1 kap woningen. De door parallel lopende straten ontstane bouwblokken zijn nergens doorsteekbaar, bijvoorbeeld via stegen e.d. Hier zijn de zogenaamde “Apeldoornse huuskes” in groten getale te vinden. Deze authentieke bebouwing, in de vorm van vrijstaande grondgebonden woningen, vormt een beeldbepalend element in het plangebied. Aan de Gardenierslaan, de Billitonlaan en langs de Soerenseweg liggen kleine villa's.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
25
Bevolking De Indische Buurt e.o. kent een relatief hoog percentage 65-plussers. Zoals de onderstaande tabel aangeeft ligt het aandeel senioren ca. 4% tot 18% hoger dan gemiddeld in Apeldoorn. Zeker ten opzichte van het gemiddelde voor Nederland (13%) is met name het percentage senioren in het gebied rond het Spainkbos en ten zuiden van de Soerenseweg hoog te noemen. Dit hoge aandeel houdt mede verband met de aanwezigheid van de serviceflats Lindenhove en Loolaanflat en de verzorgingsflat Berkenhove. Bevolkingsopbouw
leeftijdsklasse (in procenten) 0-14 18 16 12
Gemeente Apeldoorn Noordelijk plandeel Gebied rond het Spainkbos Gebied ten zuiden van 15 de Soerenseweg
absolute aantal 15-64 67 65 55
65+ 15 19 33
151.700 2.100 1.230
60
25
1.130
Bron: CBS, 1997 2.3.2
Toekomstige ontwikkelingen De Indische Buurt e.o. is in de eerste plaats een woonwijk. Het streven is er op gericht om de woonfunctie zoveel mogelijk te versterken. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard; het bestemmingsplan maakt grootschalige nieuwe woningbouwontwikkelingen niet mogelijk. Wel wordt een aantal bestaande bouwmogelijkheden voor vrijstaande woningen overgenomen uit de thans geldende bestemmingsplannen. Voor het handhaven van bestaande bouwmogelijkheden gelden de volgende voorwaarden : de nieuwbouw moet passen binnen de stedenbouwkundige structuur; aangezien het vrijstaande karakter van de bestaande woningen als één van belangrijke elementen van de ruimtelijke karakteristiek wordt aangeduid, biedt het plan in principe slechts ruimte voor nieuwe vrijstaande woningen; er moet voldoende ruimte bestaan voor de bouw van een vrijstaande woning van normale afmetingen, waarbij de afstand tot de naastgelegen woningen minimaal 5 m bedraagt. De volgende woningbouwmogelijkheden in de geldende bestemmingsplannen worden gehandhaafd: drie woningen aan de Koning Lodewijklaan, en één woning aan respectievelijk de Hoogakkerlaan, de Badhuisweg, het Moermanhof, de Piet Joubertstraat, de hoek Kweekweg/ Wilhelminaweg en de Balilaan. De bestaande woningbouwmogelijkheden voor het gebied achter de Loolaan 18 en 20 evenals de bouwmogelijkheid naast villa Boschrust worden wederom opgenomen in dit plan. Voor het terrein achter de panden Loolaan 18 en 20 geldt in het vigerende bestemmingsplan een mogelijkheid om te bouwen via een uit te werken woonbestemming (maximaal 6 woningen). Inmiddels is voor dit gebied een bouwplan ingediend voor de bouw van twee vrijstaande woningen. De commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg hebben met het bouwplan ingestemd. Dit bouwplan is in het voorliggende bestemmingsplan vertaald in een specifieke woonbestemming voor beide woningen. De omliggende ruimte dient zo veel mogelijk het karakter van een groene tuin te behouden. De omliggende tuinen zijn daarom zoveel mogelijk bestemd tot Woondoeleinden met de aanduiding “tuin”. Het achterste terrein is specifiek bestemd tot “Bos- en parkstroken”. De bestaande woonvilla’s in de Indische buurt vormen een duidelijk onderdeel van de karakteristiek, en zijn hierdoor behoudenswaardig. Voorkomen moet worden dat er bijvoorbeeld specifieke kantorenlanen ontstaan, waar ’s avonds het licht uit is. Het bestemmingsplan dient in ieder geval mogelijkheden te bieden om oude woonvilla’s,
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
26
welke thans in gebruik zijn als kantoor, wederom een woonfunctie te geven. Woningsplitsing Het behoud van de woonfunctie in de grote woonvilla’s vormt steeds vaker een probleem. Af en toe wijzigt de functie van wonen naar kantoren of een dienstverlenende voorziening. Een mogelijkheid om deze ontwikkeling een halt toe te roepen is door het splitsen van de woning toe te staan. Een andere reden om woningsplitsing toe te staan is om de instandhouding van een pand te waarborgen. Het bestemmingsplan dient in een regeling te voorzien die het mogelijk maakt om een woning te splitsen in meerdere woningen. Deze regeling dient dan wel aan bepaalde voorwaarden verbonden te zijn om te voorkomen dat iedere willekeurige woning opgesplitst kan worden. Bedrijfsmatige activiteiten aan huis Steeds vaker wordt een sterkere verwevenheid van wonen en werken bepleit. Hiermee kan een bijdrage geleverd worden aan het plaatselijke voorzieningenniveau en kan het werken-aan-huis een stimulans geven aan de economische ontwikkelingen. Echter, voorkomen dient te worden dat er overlast voor het wonen ontstaat, omdat bijvoorbeeld het verkeerssysteem en de verkaveling niet inspelen op andere functies en de gevolgen van die andere functies. Dit pleit ervoor om in voorwaardelijke vorm mogelijkheden op te nemen voor bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zodat burgemeester en wethouders voorwaarden kunnen koppelen aan het verlenen van vrijstelling. Hierbij dient een ruimere regeling te worden opgenomen voor de zeer grote villa’s, bijvoorbeeld aan de Loolaan. Met een dergelijk ruimere regeling kan de woonfunctie van deze panden worden gewaarborgd, aangezien de grote villa’s hun woonfunctie kunnen behouden, al dan niet in combinatie met een kantoor (aan huis). Deze vrijstelling is niet nodig voor praktijkruimten voor de zogenaamde vrije beroepen, zoals arts, tandarts en notaris. Het inrichten en gebruiken van de woning met bijgebouwen als praktijkruimte voor deze beroepen wordt in de jurisprudentie als meest doelmatig gebruik aangemerkt en in dit bestemmingsplan als recht toegestaan. Als voorwaarde geldt dat de op wonen gerichte functie van de betreffende bebouwing in redelijke mate intact moet blijven. Binnen de woonbestemmingen zijn praktijkruimten ten behoeve van de vrije beroepen dus gewoon als recht toegestaan. 2.3.3
Conclusies wonen De analyse van het wonen leidt tot de volgende conclusies ten aanzien van de planopzet van het bestemmingsplan: De woonfunctie dient zo veel mogelijk behouden te worden en zo mogelijk worden uitgebreid; Bestaande woningbouwmogelijkheden uit thans geldende bestemmingsplannen, welke passen binnen de stedenbouwkundige structuur, worden overgenomen in dit bestemmingsplan; Ter voorkoming van het ontstaan van specifieke kantorenlanen, zal het in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden om de functie kantoren om te zetten in wonen; Voor de zeer grote villa’s waarvan de woonfunctie verloren dreigt te gaan, wordt in het bestemmingsplan een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van woningsplitsing in 2 woningen (voor meerdere woningen een wijzigingsbevoegdheid); In het bestemmingsplan wordt een vrijstellingsregeling opgenomen die onder voorwaarde beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk maakt. Hierbij krijgen de zeer grote villa’s ruimere mogelijkheden.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
27
2.4
Voorzieningen
2.4.1
Huidige en toekomstige situatie Het plangebied kenmerkt zich niet door de aanwezigheid van vele voorzieningen. Het is een echte woonwijk. Met name in het westen wordt het plangebied begrensd door woonbuurten. Naar het oosten toe loopt het plangebied geleidelijk over in een gebied met een grotere functiemenging (omgeving Pieter Joubertstraat en Loseweg). In het plangebied zijn relatief weinig of geen winkels voor de dagelijkse boodschappen aanwezig. De bewoners van de woningen ten oosten van de Loolaan zijn hiervoor waarschijnlijk hoofdzakelijk georiënteerd op de voorzieningen langs de Koninginnelaan en het verder gelegen Mercatorplein. Aan de Kon. Lodewijklaan ligt een klein buurtcentrum met supermarkt tussen de Soerenseweg en de Badhuisweg (net buiten het plangebied). Een groot deel van de bewoners in het overige plangebied zal ook georiënteerd zijn op de winkels aan de Asselsestraat en aan de randen van het centrum. Menging van functies is met name aanwezig aan de Loolaan en de Sprengenweg en het gebied ten oosten van de Loolaan. Hier bevinden zich voorzieningen als winkels, kantoren en enige gebouwen ten behoeve van medische voorzieningen. Verder zijn er verspreid over het plangebied enkele buurtwinkels en horecagelegenheden te vinden. Onderwijs en speelvoorzieningen Vlakbij het Spainkbos liggen twee basisscholen; openbare basisschool “de Heuvellaan” en de bijzondere school “de Zonneburg”. Het is de bedoeling dat de beide basisscholen in de toekomst van locatie gaan wisselen. Aan de Loolaan ligt voorts het ROC Aventus, een MBO-opleiding voor landbouw en autotechniek. Hier tegenover ligt de Koningsschool; een MBO-opleiding voor bosbouw. Naast de speelplaatsen behorend bij de basisscholen, zijn er slechts enkele speelvoorzieningen voor kinderen aanwezig in het plangebied. Speelvoorzieningen zijn een essentieel onderdeel van een woonwijk. Waar mogelijk zullen ion overleg met de wijkraden speelplekken worden gerealiseerd. Daarnaast zal in overleg met de scholen worden gekeken naar het openbare karakter en het gebruik van het schoolplein buiten schooltijd. Speelplekken moeten in het bestemmingsplan in ieder geval mogelijk worden gemaakt. Kerken In het plangebied staan twee monumentale kerken. De Grote Kerk aan de Loolaan en de voormalige gereformeerde Noorderkerk aan de Piet Joubertstraat. Laatstgenoemde heeft echter geen functie meer als kerk. Deze kerk is bestemd tot Maatschappelijke Doeleinden (waaronder onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening), waarbij tevens kantoren zijn toegestaan. Gezondheidszorg Ten aanzien van de gezondheidszorg kunnen het in het plangebied gelegen Julianaziekenhuis en het verzorgingshuis Berkenhove worden genoemd. Voorts bevinden zich verspreid over het plangebied verschillende praktijken voor gezondheidszorg. Zoals reeds in de inleiding is vermeld, zal het ziekenhuis op termijn uit de wijk verdwijnen. Het tijdstip waarop dit zal gebeuren is echter nog onduidelijk. In het bestemmingsplan is daarom uitgegaan van het bestemmen van de bestaande situatie.
2.4.2
Conclusies voorzieningen De analyse van de voorzieningen leidt tot de volgende conclusies ten aanzien van de planopzet van het bestemmingsplan:
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
28
Behoud van de woonfunctie staat in het bestemmingsplan voorop, de ontwikkelingen ten aanzien van voorzieningen blijven daarom beperkt tot de eventuele uitbreiding van bestaande voorzieningen; Voorzover de winkelfunctie beperkt blijft tot de begane grond, in combinatie met wonen op de verdieping, krijgt de winkelfunctie een specifieke aanduiding binnen de woonbestemming. Functiewijziging naar wonen voor het gehele pand wordt hiermee altijd mogelijk; De aanwezige seksinrichting in het plangebied zal conform het prostitutiebeleid van de gemeente Apeldoorn specifiek worden geregeld; Ten aanzien van de voormalig gereformeerde kerk aan de Piet Joubertstraat dient in het bestemmingsplan een zodanig ruime regeling te worden opgenomen dat het gebruik als kantoorgebouw mogelijk is, maar ook ten behoeve van maatschappelijke functies; Aangezien thans nog geen duidelijkheid bestaat over de termijn waarop het Julianaziekenhuis zal verdwijnen, wordt in het bestemmingsplan uitgegaan van het bestemmen van de bestaande situatie; Mogelijk maken van speelvoorzieningen binnen de bestemmingen “Maatschappelijke doeleinden”, “Groenvoorzieningen en “Verblijfsgebied”.
Twee voorbeelden van wonen aan de straat en bedrijvigheid op het achterterrein
2.5
Bedrijvigheid
2.5.1
Huidige en toekomstige situatie Bedrijven In het plangebied zijn verschillende bedrijven en kantoren gelegen. De bedrijvigheid in de woonbuurten betreft hoofdzakelijk lichte vormen van bedrijvigheid (categorie 1), die als goed passend in de woonomgeving worden beschouwd. Voor het opnemen van een nadere codering is dan ook geen aanleiding. In het plangebied bevinden zich zes zwaardere bedrijven (categorie 2), waarvoor wel een aanduiding is opgenomen. Het betreft enkele aan de bouw gerelateerde bedrijven en een benzinestation aan de Zwolseweg:
Straatnaam Burglaan Kweekweg Kon. Lodewijklaan Burglaan Celebeslaan
Nummer 36-1 27 391 13a 1
Indische Buurt e.o.
Bedrijf bouwbedrijf installatiebedrijf motorreparatiebedrijf schildersbedrijf schildersbedrijf
onherroepelijk, 15 juni 2004
Aanduiding b i m s s
29
Zwolseweg
2
verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG
vm
Het is in ieder geval ongewenst dat de milieuhygiënische problemen vergroot worden. Om dit te voorkomen wordt in het bestemmingsplan een nadere milieuzonering opgenomen, welke is afgestemd op de directe nabijheid van woningen rond deze bedrijven. Om milieuhinderlijke bedrijven uit te sluiten is bij de voorschriften een zogenaamde Lijst van toegelaten bedrijfstypen opgenomen. Deze lijst legt een koppeling tussen de aard van de bedrijven en de ter plaatse acceptabele milieubelasting. De meeste bedrijven in het plangebied vallen onder de lichtste categorie, milieucategorie 1 in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen. Lichte bedrijvigheid in deze milieucategorie wordt overal binnen de bedrijfsbestemming in het plangebied rechtstreeks toegestaan. Door de bestaande zwaardere categorie 2 bedrijven op korte afstand van woonbebouwing specifiek te bestemmen (zie bovenstaande tabel), wordt voorkomen dat ter plaatse bedrijven ontstaan welke mogelijk (meer) hinder kunnen veroorzaken in de woonomgeving. Bij vertrek van het betreffende bedrijf zijn, behalve het huidige bedrijfstype, ook lichte bedrijven (in milieucategorie 1) toegestaan. In sommige situaties is sprake van een combinatie van wonen en bedrijvigheid; het wonen vindt plaats aan de voorzijde (langs de straat) en de bedrijvigheid speelt zich af op het achtererf (zie de foto’s). Om te voorkomen dat de bedrijvigheid verder uitbreidt en zich aan de straat zal gaan presenteren, dienen deze situaties specifiek vastgelegd te worden in het bestemmingsplan. De bedrijven liggen veelal in de nabijheid van woonbebouwing. De aanwezigheid van woonbebouwing in de nabijheid legt beperkingen op aan de ontwikkeling van de bedrijven. Uitbreidingswensen van de bedrijven zullen slechts zeer beperkt gehonoreerd kunnen worden. Nieuwe bedrijven worden sowieso niet toegestaan. Kantoren Met name aan de Loolaan zijn meerdere grote villa’s in gebruik als kantoor. Voorts zijn er verspreid over het plangebied diverse kantoren aan huis te vinden. Naast kantoren aan huis vinden er verspreid over het plangebied ook overige vormen van (kleinschalige) bedrijvigheid aan huis voor. Deze bedrijvigheid wordt onder voorwaarden toegestaan, middels een vrijstellingsbepaling in de voorschriften (zie paragraaf 2.3). 2.5.2
Conclusies bedrijvigheid De analyse van de aanwezige bedrijvigheid leidt tot de volgende conclusies ten aanzien van de planopzet van het bestemmingsplan: Er worden, evenals bij het wonen en de voorzieningen is aangegeven, geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. dit houdt in dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande bestemming; Ten aanzien van de bedrijvigheid aan huis wordt in het bestemmingsplan een vrijstellingsbepaling opgenomen (zie paragraaf 2.3); Bedrijvigheid op het achterterrein in combinatie met wonen aan de straatzijde wordt specifiek bestemd. Alleen het achterterrein krijgt een bedrijfsbestemming.
2.6
Milieu
2.6.1
Huidige en toekomstige situatie Geluidhinder wegverkeer De regels van de Wet geluidhinder komen in een aantal gevallen aan de orde ter gelegenheid van de vaststelling van een bestemmingsplan. Deze gevallen zijn:
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
30
a. Bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige objecten, zoals woningen en scholen; b. Bestemmen van gronden voor de aanleg van nieuwe (gezoneerde) wegen; c. Reconstructie van wegen. Het bestemmingsplan Indische buurt is beheersmatig gericht waarbij geen grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Er worden dan ook geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen gelegd in het plangebied. Wel wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt dat kantoorpanden een woonbestemming krijgen. Met name aan de Loolaan ligt een aantal kantoorpanden, waarvoor dit mogelijk aan de orde komt. Ten behoeve van deze functiewijziging dient ontheffing aangevraagd te worden van de voorkeursgrenswaarde Wet geluidhinder. De geluidbelasting op de panden is hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Ook voor kleinschalige ontwikkeling van woningen (verdichting) in de omgeving van 50 km/ uurwegen dient ontheffing in het kader van de Wet geluidhinder aangevraagd te worden. Het complete akoestisch onderzoek is bij dit bestemmingsplan op genomen als bijlage 2. In het plangebied zijn diverse drukke doorgaande wegen, waaronder de Loolaan en de Zwolseweg (en Soerenseweg) die voor de nodige geluidhinder zorgen. Het betreft echter een bestaande situatie waarin geen veranderingen op zullen treden. Aanpassingen en/ of verbeteringen zijn in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet aan de orde. Ook aanleg van nieuwe wegen is niet aan de orde. Invloed bedrijven Alle in het plangebied aanwezige bedrijven vallen binnen de lichte milieucategorieën 1 of 2. Voorts zijn er in de omgeving van het plangebied geen bedrijven aanwezig die een nadelige invloed uitoefenen op het plangebied. Bodemkwaliteit Met uitzondering van het opnemen van de geldende bouwmogelijkheden van een aantal vrijstaande woningen, verspreid in het plangebied, vinden er geen bouwontwikkelingen plaats die van dien aard zijn dat bodemonderzoek noodzakelijk is. Ten behoeve van de realisering van alle woningbouwmogelijkheden in het plan dient echter wel verkennend bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Dit kan echter plaatsvinden in het kader van de aanvraag voor de bouwvergunning. Waterhuishouding In het plangebied doen zich geen ontwikkelingen voor die van invloed zijn op de huidige gemeentelijke waterhuishouding. Het aspect water is dus niet relevant, waardoor een verdere uitwerking hiervan achterwege kan blijven. 2.6.2
Conclusies milieu De analyse van de milieu-aspecten leidt tot de volgende conclusies ten aanzien van de planopzet van het bestemmingsplan: Ten behoeve van functiewijziging van kantoren naar wonen en de bouw van enkele woningen dient ontheffing van de voorkeurswaarde Wet geluidhinder aangevraagd te worden; Ten behoeve van de realisering van enkele bouwmogelijkheden voor woningen is het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk bij de aanvraag voor de bouwvergunning.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
31
Karakteristieke villabebouwing aan de Loolaan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
32
3
HET BESCHERMD STADSGEZICHT INDISCHE BUURT
3.1
Inleiding In het voorliggende hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de motivering voor de aanwijzing tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht en de hierbinnen te beschermen waarden en karakteristieken. Uitgangspunt voor het plan is dat de karakteristieke waarde van het gebied zoveel mogelijk wordt veiliggesteld, maar dat niet meer wordt geregeld en beschermd dan nodig is. Essentieel daarbij is dat die karakteristieke waarde zo exact mogelijk wordt geformuleerd. Dat betekent dat een goede analyse onmisbaar is. Wat is nu eigenlijk de specifieke waarde van het gebied en welke elementen bepalen die waarde? Vervolgens moet worden bepaald welke elementen reeds worden beschermd buiten het bestemmingsplan en welke aanvullingen dus nog nodig zijn in het bestemmingsplan.
3.2
De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht Voor een belangrijk deel van het plangebied Indische buurt is er sprake van een waardevol historisch stadsbeeld, dat een grote samenhang vertoont tussen de historische ruimtelijke structuren, de karakteristieke historische bebouwing en de groenelementen. Dit samenspel van onroerende zaken vormt een geheel, dat van algemeen belang is voor de gemeente Apeldoorn door zijn schoonheid, cultuurhistorische waarde en markante eigen karakter. Voorts wordt de Indische buurt beschouwd als een belangrijke archeologische zone. Er is derhalve sprake van stedenbouwkundige en historisch-ruimtelijke waarden, situeringswaarden, cultuurhistorische en archeologische waarden. De binnen het gebied aanwezige historische componenten kenmerken zich door hun onderlinge samenhang, gaafheid en herkenbaarheid. In de Apeldoornse Monumentenverordening 2000 wordt een gemeentelijk stads- of dorpsgezicht als volgt omschreven:
Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.
Bron: Monumentenverordening 2000, gemeente Apeldoorn. In de volgende paragrafen wordt een beschrijving gegeven van de te beschermen waarden in het plangebied die er toe hebben geleid het gebied aan te wijzen tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht (in juni 2002). De motivering van de bescherming en de te beschermen karakteristieke waarden zijn overgenomen uit de “Redengevende Beschrijving Gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht Indische Buurt / Loolaan” (MAB, oktober 2000). Overigens werd in het voorjaar van 2001 duidelijk dat een klein deel van het gebied dat aangewezen zou worden tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht alsnog opgenomen wordt binnen het door het rijk aan te wijzen beschermd stadsgezicht De Parken. Het gaat om de bebouwing ten oosten van de Loolaan, tussen de Daendelsweg en de Koninginnelaan, bestaande uit de Grote Kerk en vier woongebouwen. De procedure van de rijksaanwijzing is reeds in een vergevorderd stadium. De begrenzing van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht sluit vanzelfsprekend aan op het door het rijk te beschermen gebied. In het voorliggende bestemmingsplan wordt uiteraard rekening gehouden met deze door het rijk beschermde status.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
33
3.3
Motivering van de bescherming van het gebied Indische Buurt /Loolaan
3.3.1
Stedenbouwkundige of historisch-ruimtelijke waarden Structuren Het te beschermen gedeelte van de Indische buurt te Apeldoorn kenmerkt zich door de aanwezigheid van een in gave staat verkerende historische stedenbouwkundige structuur. Deze structuur heeft sinds de vorming ervan eind 19e en begin 20e eeuw geen ingrijpende wijzigingen meer ondergaan. Binnen de huidige stedenbouwkundige structuur verwijst een aantal oude wegenstructuren nog naar de situatie van vóór de aanleg van de woonwijk. Het betreft in oorsprong laatmiddeleeuwse uitvalswegen (Soerenseweg, Badhuisweg), enkele oude zandwegen en delen van het monumentale 18e eeuwse assenstelsel van het Loo (Koning Lodewijklaan en Loolaan). De jongere straten zijn veelal willekeurig aangelegd, of gerealiseerd volgens een uitgewerkt stedenbouwkundig plan, zoals de Billitonlaan en de Gardenierslaan. Markant is de afwisseling in de straatbreedtes, de al dan niet aanwezige laanbeplantingen en de profielen. Voorts is sprake van een grote samenhang tussen de historische stedenbouwkundige structuur en de aard en de ligging van de bebouwing. In de gehele wijk treft men uit de late 19e en vroege 20e eeuw daterende bebouwing aan, bestaande uit meestal vrijstaande middenstandswoningen en kleine en grote villa's, veelal gesitueerd in omringende tuinen met karakteristieke groenelementen en historische erfafscheidingen. Aan de ouderdom van de bebouwing is de fasegewijze invulling van de wijk afleesbaar. Daarnaast zijn ook in functioneel opzicht accentverschillen aanwezig, zoals concentraties middenstandswoningen in het oudste deel van de Indische buurt (omgeving Burglaan/Javalaan), kleine villa's en grotere middenstandswoningen in het zuidelijke deel van de Indische buurt, grotere villa's aan de Soerenseweg en Bosweg en zeer voorname grote villa's aan de Loolaan. Aan deze representatieve laan bevinden zich ook gebouwen met bijzondere functies, zoals scholen, twee monumentale kerkgebouwen, enkele oude horecagelegenheden, winkelpanden (deels gesloopt) en een voormalig sanatorium (thans asielzoekerscentrum). Tevens vindt men aan deze laan, op de hoek met de Soerenseweg het grote schouwburgcomplex Orpheus. Dit complex met uit de jaren '60 daterende aanleg, gerealiseerd ter plekke van de voormalige oude begraafplaats, ligt net buiten het bestemmingsplangebied. Langs de randen van de wijk (Sprengenweg, Maduralaan) en de hoofdwegen (Soerenseweg, Badhuisweg) vindt men enige bedrijfjes en buurtwinkels.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
34
Monumenten en waardevolle elementen Bebouwing Er is sprake van een in vrij gave staat verkerende, zeer karakteristieke historische bebouwing, die geheel aansluit bij de 19e en vroeg 20e eeuwse stedenbouwkundige structuur. Zo is er een gaaf bestand aanwezig aan middenstandswoningen, kleine en grote villa's in een grote verscheidenheid aan typen en bouwstijlen, die kenmerkend zijn voor de genoemde periode. Aan de in aanleg 18e eeuwse Loolaan bevindt zich een groot
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
35
aantal forse, monumentale villa's en twee zeer waardevolle historische kerkgebouwen (Grote Kerk en de voormalige Gereformeerde kerk aan de Piet Joubertstraat). Als geheel is de bebouwing met al zijn typen, vormen en stijlkenmerken zeer bepalend voor het historische karakter van de wijk. Vele panden zijn beschermd als rijks- of gemeentelijk monument of anderszins waardevol. Alle erkende rijks-, gemeentelijke en archeologische monumenten en de overige waardevolle panden zijn weergegeven op de bijgevoegde afbeelding “monumenten en waardevolle elementen”. Groen Tot de waardevolle groenelementen behoort de karakteristieke laanbeplanting in diverse lanen, zoals de Gardenierslaan en de Bosweg. Zeer monumentaal is de laanbeplanting aan de Loolaan, bestaande uit linden, twee rijen aan de oostelijke zijde en drie rijen aan de westelijke zijde. De grote oude villa's, die aan weerszijden van de Loolaan zijn gebouwd, bezitten rondom grote tuinen, veelal ook met monumentaal groen. In het zuidelijke deel van de laan (ten zuiden van de Grote Kerk) ontbreken de dubbele bomenrijen. Ten zuiden van de Grote Kerk staat een groep monumentale beuken, wellicht behorende tot de oorspronkelijke aanplant van de Loolaan. Het zeer brede profiel van de Koning Lodewijklaan wordt opgesierd door een nog relatief jonge laanbeplanting, die de middenberm van deze laan een uitgesproken groen karakter verleent. Het groene karakter van de wijk wordt vooral bepaald door de vele particuliere (villa)tuinen, waarin zich vele voor het stadsbeeld belangrijke (groen)elementen bevinden. Deze tuinen worden in veel gevallen aan de straatzijde afgesloten door authentieke hekwerken, tuinmuurtjes of hagen. De grootste tuinen vindt men aan de Loolaan. In het noordoostelijke deel van het gebied bevindt tussen de Loolaan en de Burglaan een klein bosgebied, een restant van het Spainkbos. Dit bosgebied sluit aan op de grote bosachtige tuin van "Huize Boschrust" (Loolaan 59). Vele bomen zijn vermeld op de lijst van bijzondere bomen in de Indische buurt (zie Bijlage nr 1). 3.3.2
Situerings- en belevingswaarden In het gebied is sprake van een gave samenhang tussen de historisch-stedenbouwkundige structuren en een groot aantal voor het “villagebied” specifieke elementen, (groen)structuren en monumentale en karakteristieke panden. Deze samenhang resulteert in een aantrekkelijk historisch stadslandschap met een eigen identiteit en een typisch Apeldoorns karakter.
Loolaanflat tegenover de Grote Kerk
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
36
Passende nieuwbouw ten zuiden van Orpheus Dit laatste vooral door unieke stedenbouwkundige elementen als de Loolaan- en Koning Lodewijklaanstructuur en de invulling van de wijk met merendeels vrijstaande karakteristieke villa's en middenstandswoningen, die alle lokale varianten van de in de periode 1850-1940 gehanteerde bouwtypen en bouwstijlen vertegenwoordigen. Tevens zijn in wegen- en verkavelingsstructuren relicten van de vroegere Nieuwe Enk te bespeuren. In het stadsgezicht staan diverse gebouwen, die door hun omvang en/of prominente ligging een hoge beeldbepalende waarde hebben en voor hun omgeving als oriëntatiepunt fungeren: de Grote Kerk aan de Loolaan, de Noorderkerk en enkele zeer markante grote villa's aan deze zelfde laan; voorts Orpheus (Loolaan/Soerenseweg). Op kleinere schaal hebben vele villa's langs de Loolaan en binnen de Indische buurt door hun ligging op (bijzonder gevormde) straathoeken of als focuspunt in kleine zichtassen een hoge situationele waarde. Dit geldt ook voor de vele markante straatbeelden, bestaande uit in reeksen of groepen vrijstaande historische woningen in rijk begroeide tuinen. 3.3.3
Cultuurhistorische en wetenschappelijke waarden De in verschillende fasen gegroeide woonwijk staat representatief voor de stedenbouwkundige en sociale ontwikkelingen van de tweede helft van de 19e eeuw en het eerste kwart van de 20e eeuw. De aanleg van de Loolaan en de Koning Lodewijklaan is in verband te brengen met de belangrijke historische betekenis die de bewoners van Het Loo voor het stadsgebied hebben gehad. In de verkaveling van de Loolaan en de invulling met grote villa's en bijzondere gebouwen weerspiegelt zich de eerste belangrijke fase in de ontwikkeling van Apeldoorn tot voorname vestigingsplek voor welgestelden in de 19e eeuw. De aanleg en de fasegewijze invulling van de Indische buurt vond grotendeels plaats in de vroege 20e eeuw, in eerste instantie als overloop van de Parkenwijk (grote villa's Bosweg, Soerenseweg, Koppellaan) en later ook als vestigingsplek van de middenstandsklassen in grote middenstandswoningen en kleine villa's. De historisch-stedenbouwkundige structuren, de historische (woonhuis)architectuur in al zijn varianten en stijlen en de archeologische relicten hebben wetenschappelijke waarde.
3.3.4
Gaafheid De in bovenstaande paragrafen beschreven structuren, bouwkundige objecten en groenelementen vormen tezamen een gaaf en herkenbaar ensemble. De vele monumentale en monumentwaardige gebouwen zijn in samenhang te brengen met de stedenbouwkundige structuur en de functies in het gebied of als uiting te beschouwen
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
37
van latere ontwikkelingen. Vrij gave staat Een deel van de bebouwing is niet als monumentaal te omschrijven vanwege het ingrijpend verbouwde karakter ervan of de recente ontstaansperiode. Het historische bebouwingsbeeld is in het algemeen in vrij gave staat bewaard gebleven en wordt wat betreft de Indische buurt en het oostelijke deel van de wijk Spainkbos vrijwel nergens onderbroken of verstoord door niet passende of sterk verstorende bebouwing. Aan de Loolaan wordt de historische bebouwing op een aantal locaties wèl onderbroken door soms grootschalige nieuwbouwprojecten. Contrasterende elementen De kolossale bebouwing van de Lindenhove-flat en de Loolaanflat aan de Loolaan en de verzorgingsflat Berkenhove aan de Koning Lodewijklaan zijn binnen het beschermde stadsgezicht niet in overeenstemming met het authentiek karakter. Het zou wenselijk zijn als deze worden omgezet in meer passende bebouwing. Het is echter de vraag of dit haalbaar is. Ook de lange gevelwand van de schoolgebouwen langs de Loolaan contrasteert met de bestaande ritmiek van de oorspronkelijke villabebouwing. Bij de recente nieuwbouw ten zuiden van Orpheus, tussen de Maduralaan en de Loolaan, is beter aangesloten bij de schaal van de omgeving. Door de grootte en vormgeving van de gebouwen (geleding van de gevel) wordt aangesloten bij de korrelgrootte van de bebouwing. Behalve de hoge flatgebouwen uit de jaren 60 en 70 zijn ook de talrijke verkeersingrepen als contrasterend aan te merken. Voor de Loolaan is ter plaatse van het verkeersplein bij de Naald, het meest noordelijke deel van de Loolaan (vanaf kruispunt De Naald tot de Bosbouw-Technische school) en ter plaatse van het Churchillplein het historisch lanenpatroon verbroken. De historische lanenstructuur is op deze plaatsen ondergeschikt geworden aan het hedendaags verkeer. Voelbaar wordt hier dat de ruimte niet meer bepaald wordt door de prestigieuze uitstraling van bomenlanen die bij ’t Loo willen horen met deftigheid en zicht op de Naald en de Grote Kerk, maar dat de indeling van de ruimte het resultaat is geworden van de optelsom aan verkeerstechnische eisen. Opstelvakken, wegmarkeringen en verkeerstekens bepalen nu de aandacht. De statige bomenrijen zijn vrijwel verwijderd. 3.3.5
Archeologische waarden De rand van de stuwwal waarop Apeldoorn ligt was van oudsher een gunstige plaats om te wonen, niet te hoog (en dus niet te droog) en niet te laag (dus niet te nat). Voor boeren was de waterhuishouding zeer geschikt. De eerste zichtbare activiteiten in de huidige Indische buurt en omgeving vonden plaats in het Neolithicum (Nieuwe Steentijd, 5300-2000 v. Chr.) of in de Bronstijd (2000-800 v. Chr.). Bovengronds rest nog steeds een viertal grafheuvels die zijn gelegen aan de westzijde van de Loolaan. Een van de vier grafheuvels is een beschermd archeologisch rijksmonument (CAA-nr. 33B-6). Voor de duidelijkheid is deze grafheuvel als aanduiding “wettelijk beschermd monument” opgenomen op de plankaart. Naast deze vier grafheuvels is er nog één melding van een mogelijke grafheuvel, op de hoek Loolaan/Bosweg. Deze grafheuvels maken deel uit van een reeks grafheuvels die min of meer langs de Soerenseweg loopt. Dit duidt erop dat deze weg van oudsher een belangrijke oost-westverbinding was. De nederzettingen, waarschijnlijk verspreide boerderijen, die bij deze grafheuvels gehoord hebben zijn onbekend, maar moeten vermoedelijk niet al te ver van deze grafheuvels hebben gelegen. Mogelijk bevinden zich nog resten van deze nederzettingen in de ondergrond. Tussen de Heuvellaan en de Bandalaan heeft een urnenveld, een begraafplaats uit de Bronstijd (2000-800 v. Chr.) en/of IJzertijd (800-12 v. Chr.) gelegen (CAA-nr 33B14n). Deze zou zich oorspronkelijk hebben uitgestrekt over een grote oppervlakte rondom de
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
38
grafheuvelgroep aan de Loolaan. Van dit urnenveld en een eventuele bijbehorende nederzetting kunnen zich nog resten in de ondergrond bevinden. Aan de zuidzijde van het plangebied bevindt zich de rand van de Nieuwe Enk. Enken, ook wel essen genaamd, zijn oude akkerlanden. Akkers werden vaak aangelegd op de plaatsen waar boerderijen hadden gelegen omdat de grond daar door het organische afval van mens en dier vruchtbaar was geworden. Door plaggenbemesting werden de akkers steeds hoger en de eronder gelegen bewoningssporen (bijvoorbeeld resten van boerderijen, bijgebouwen of waterputten) bleven daardoor bewaard. Vanaf de Late middeleeuwen (ca 13e eeuw) groeiden deze akkers uit tot enorme complexen. De naam Nieuwe Enk geeft aan dat deze in een later stadium is ontstaan, uit historische bronnen is dan ook bekend dat in dit gebied vanaf de 18e eeuw ontginningen in het gebied plaatsvinden. Wat betreft de Indische buurt is de kans aanwezig dat zich prehistorische of middeleeuwse bewoningssporen bevinden onder de Nieuwe Enk. Wegens de aanwezigheid en mogelijke aanwezigheid van de bovengenoemde elementen in de Indische buurt, is het gebied rondom de grafheuvels en het gebied ter hoogte van de Nieuwe Enk op de cultuurhistorische beleidsadvieskaart van de stichting RAAP( Regionaal Archeologisch Archiverings Project) aangegeven als een “zeer belangrijke archeologische zone”. Het gebied rondom deze zones is aangegeven als een “belangrijke archeologische zone”.
3.4
Beschermenswaardige karakteristieken Het plangebied bestaat uit een groot aantal karakteristieke historische bestanddelen, die als beschermenswaardig kunnen worden aangemerkt. Deze bestanddelen worden hieronder puntsgewijs opgesomd.
3.4.1
Structuren Algemeen Een in gave staat verkerende historische stedenbouwkundige structuur, grotendeels daterend uit het einde van de 19e en het eerste kwart van de 20e eeuw, mede bepaald door oudere wegenstructuren in de vorm van historische wegassen, uitvalswegen en zandpaden. Binnen de hoofdstructuur aanwezige verkavelingsstructuren, die deels voortborduren op perceelstructuren uit de periode vóór de aanleg van de wijk, deels ontstaan zijn tijdens de (planmatige) aanleg van de wijk. Straten en pleinen Situering, verloop en profiel van de Loolaan en de Koning Lodewijklaan als onderdelen van het monumentale 18e eeuwse assenstelsel vanuit Het Loo; Situering, verloop en profiel van de oude uitvalswegen Soerenseweg en Badhuisweg, die de hoofdwegen vormen binnen de stedenbouwkundige structuur van de Indische buurt; Stratenplan van het oudste deel van de Indische buurt, ten noorden van de Soerenseweg, met relicten van historische landwegen, onregelmatige aanleg met afwisseling van korte rechte straten en sterk gebogen wegen, haakse en gaffelvormige wegsplitsingen, etc.; Stratenplan van het vroeg 20e eeuwse deel van de Indische buurt, ten zuiden van de Soerenseweg, met relatief geordend, planmatig karakter, dat echter nog een belangrijke verwijzing vormt naar oudere verkavelingsstructuren binnen de Nieuwe Enk. Zeer karakteristiek zijn de vier parallel gesitueerde langgerekte straten tussen Sumatralaan en Sprengenweg. De Billitonlaan neemt hierbij een bijzondere plaats in door de wegasverschuiving halverwege, de gebogen aansluiting op de Sumatralaan en de doodlopende aftakking in het westelijke straatdeel. Verkavelingsstructuren
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
39
Afwisseling in grootte van de bouwkavels, gerelateerd aan de betekenis van de straten: grote bouwkavels aan de Loolaan, middelgrote kavels langs de Soerenseweg en de Bosweg en middelgrote en kleinere kavels elders in de wijk; Binnen de huidige verkavelingsstructuren behouden of nog herkenbaar gebleven relicten van oudere perceelssituaties (opsplitsingen van oude grote kavels, vaak herkenbaar aan tussenvoegen van moderne woningen; herverkaveling van percelen binnen bouwblokken, bijvoorbeeld tussen Gardenierslaan en Billitonlaan; oude percelen, herkenbaar aan bijzondere plaatsing van bebouwing, zoals Javalaan 6; Invulling kavels met veelal vrijstaande panden op het voorste deel van het kavel, met kleine voortuinen, smalle tot zeer smalle zijtuinen en diepere achtertuinen. 3.4.2
Bouwkundige objecten Algemeen Karakteristiek zijn alle in hoofdvorm naar de functionele en ruimtelijke ontwikkelingsgeschiedenis van de Indische buurt en de Loolaan verwijzende bouwkundige objecten of relicten hiervan. Hierin onderscheidt men: - Rijks- en gemeentelijke monumenten, karakteristieke objecten, waaronder vele voorbeelden van laat 19e eeuwse en vroeg 20e eeuwse villabebouwing en middenstandswoningen. Tevens een aantal gebouwen met bijzondere functies, zoals twee kerken, een school, een theater, horecagebouwen, een voormalig sanatorium, etc.; - Overige historische, maar niet monumentale bebouwing, die in verschijningsvorm, type en schaal aansluit op de historische bebouwingskarakteristiek (villabebouwing en middenstandswoningen); Karakteristiek is de meestal vrijstaande situering van deze objecten op kavels van wisselende grootte, veelal gerelateerd aan de betekenis van de straat. Nauwelijks geschakelde woningen. Karakteristiek villa's en middenstandswoningen Het gebied bezit een opvallend grote variatie aan historische villa's en herenhuizen, globaal daterend uit de periode midden 19e eeuw tot tweede kwart 20e eeuw. Vele in deze periode gangbare bouwtypen en bouwstijlen zijn vertegenwoordigd. Het bebouwingsbeeld omvat eenvoudige blokvormige villa's in neoclassicistische trant;, uitbundig versierde, soms complex opgezette villa's in eclectische trant, of met overwegend neorenaissance motieven: grote villa's met kenmerken van de chaletstijl, Jugendstil en mengvormen hiervan; de kleinere villa's zijn relatief eenvoudig van opzet en bezitten in de periode 1890-1915 sobere stijlkenmerken uit de neorenaissance, chaletstijl en Jugendstil. In vele gevallen zijn serres, erkers, dakoverstekken en portieken populaire bouwelementen. Na 1910 doet een meer traditioneel-zakelijke vormentaal opgang. Deze leidt in de jaren ‘20 en ‘30 uiteindelijk tot in zakelijke stijl vormgegeven woningen, die merendeels van beduidend kleinere omvang zijn dan de 19e eeuwse huizen. Soms vindt vermenging met eenvoudige Amsterdamse schoolmotieven plaats; Een aparte plaats nemen de vele door de architect A.H. Wegerif ontworpen woonhuizen in, uitgevoerd in traditioneel-zakelijke trant, maar met toepassing van eigenzinnige details, materiaaltoepassingen en bouwvormen (periode ca.1910-1920). Aan de hand van villatypen, stijlen en leeftijd kan de gestage groei van de wijk worden gevolgd. De middenstandswoningen zijn beduidend kleiner van schaal, maar in de architectuur zijn parallellen met de villabouw te zien, vaak in de toegepaste bouwstijlen en materiaalgebruik, maar ook in bouwelementen als serres, erkers, dakoverstekken en portieken. Ook de jongere ontwikkelingen (verzakelijking) kunnen in de middenstandswoningbouw worden gevolgd; De bebouwing telt voornamelijk één of twee bouwlagen met kap, waarbij een grote variatie aan kapvormen is te onderscheiden (schild-, zadel- of mansardedaken, samengestelde daken). Het bouwmateriaal is traditioneel. Bakstenen of gepleisterde gevels of combinaties
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
40
hiervan (baksteen met gepleisterde speklagen en plinten, of speklagen in gekleurde steen), bakstenen gevels soms verlevendigd met siermetselwerk en vensterbogen met decoratieve invulling (tegels, siermetselwerk, gekleurde baksteen) of gepleisterde en gedecoreerde lateibalken, pannendaken met dakoverstekken, soms met decoratief houtwerk, met houten of zinken goten. Houten venster- en deurkozijnen. De gevelopeningen zijn in het algemeen verticaal van karakter; de grotere vensters hebben veelal schuiframen, soms met roedenverdeling of glas-in-lood in de bovenlichten; in de jaren '20 en '30 overheersen brede vensteropeningen. In deze periode komen ook stalen ramen voor; Bijgebouwen zijn bescheiden van afmetingen en ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Ze staan meestal los van het hoofdgebouw en zijn ten opzichte hiervan meestal wat naar achteren geplaatst. In het materiaalgebruik en soms ook in detaillering wordt het hoofdgebouw gevolgd. 3.4.3
Groenelementen / tuinen / erfafscheidingen Alle op de lijst van bijzondere bomen geplaatste bomen (zie bijlage 1); Historische laanbeplantingen en relicten hiervan. Goede voorbeelden van (historische) waardevolle laanbeplanting vindt men onder meer aan de Loolaan, de Bosweg, de Gardenierslaan, de Sprengenweg en de Koning Lodewijklaan; Grotere groepen historische groenelementen (boomgroepen, bospercelen, grote tuinen): bij Grote Kerk; bosperceel achter Boschrust (Loolaan 59); diverse grote tuinen aan de Loolaan (bv. Loolaan 18, 44, 61, 67, 69, 71); in de grote tuin van de school Burglaan 44 bevindt zich een grote groep monumentale beuken en eiken; verder een groep forse linden in de tuin van de school aan de Heuvellaan; Kleinere (particuliere) tuinen met karakteristieke groenelementen (bomen, struiken, hagen), verspreid over het gehele gebied. In diverse tuinen staan bomen, die geplaatst zijn op de lijst van bijzondere bomen (zie bijlage 1); Vele historische erfafscheidingen in de vorm van hagen of hekwerken in gietijzer of steen, verspreid over het gehele gebied.
3.4.4
Archeologie Alle beschermde archeologische monumenten (zie afbeelding toelichting “monumenten en waardevolle elementen”); De op de cultuurhistorische beleidsadvieskaart van RAAP aangeduide "zeer belangrijke archeologische zone".
3.5
Samenvatting te beschermen elementen Structuren formele lanenstelsel met focuspunten; zachte lengtebelijning in laanprofiel en continue bomenrijen; hoogwaardige bebouwing langs Loolaan, met vrijstaande panden, niet te klein van schaal en ruime groene tuinen; functies: luxe woonvilla’s of appartementen, representatieve kantoren en instituten; tracé van voormalige spoorlijn in de Koning Lodewijklaan. Buurtniveau samenhang in bebouwing: individualiteit, tussenruimte, korrelgrootte, massa, goothoogte en hoogte, dakhelling en dakopbouw, kaprichting, en erfaankleding; samenhang in openbare ruimte en groen: lengtebelijning in profiel van lanen en straten, met ‘zachte overgang’ tussen rijweg en voetpad, laanbeplanting in soort en grootte passend in hoofdstructuur; samenhang straatprofiel en privé-tuinen: straatbomen en erf-bomen vullen elkaar aan, verharding op eigen erf sluit aan bij materiaal en sfeer van de straat.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
41
Gebouwniveau rijks- en gemeentelijke monumenten hebben eigen beschermingsregeling; beeldondersteunende panden zoveel mogelijk behouden; eventuele vervanging of nieuwbouw afstemmen op karakteristiek van aanwezige bebouwing: hoofdvorm, goothoogte, hoogte, dakhelling, overstekken, dakopbouwen, kaprichting, erkers, serres, kleur en materiaal. Openbare ruimte informele zachte uitstraling in materiaal, belijning en overgangen openbaar /privé; bij verkeersmaatregelen (o.a. in kader van duurzaam veilig) moet nadrukkelijk rekening gehouden worden met de karakteristieke lengte belijning van Loolaan en Kon. Lodewijklaan van begin 20e eeuw.
3.6
Juridische regeling
3.6.1
Algemeen De te beschermen elementen van het gemeentelijk beschermde stadsgezicht “De Indische Buurt” zoals samengevat in paragraaf 3.5 worden, voorzover ruimtelijk relevant, juridisch vertaald in de voorschriften en op de plankaart van het bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor het deels binnen het plangebied vallende, door het rijk aan te wijzen beschermde stadsgezicht “de Parken”, waarvan de juridische regeling samenvalt met de regeling voor het gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Uitgangspunten beschermingsregeling In het algemeen dient het bestemmingsplan geen zaken te regelen die elders al geregeld zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten die een eigen beschermingsregeling hebben. Het bestemmingsplan heeft daarbij alleen een ‘signaalfunctie’; Voorts dienen de voorschriften van het bestemmingsplan slechts regels te bevatten waaraan voldoende objectief getoetst kan worden. Uitgangspunt is daarom om zoveel mogelijk direct en heel concreet binnen de bestemmingsbepalingen te regelen; De bescherming van de karakteristieke elementen komt grotendeels tot stand door het toekennen van een bepaalde bestemming, door het zorgvuldig kiezen van de begrenzing tussen bestemmingsvlakken, door het aangeven van het bebouwingsvlak, het toegestane woningtype en andere specifieke bepalingen zoals een voorgeschreven dakhelling en nokrichting, en het vastleggen van de inrichting van de lanen binnen de verkeersbestemmingen; Verder zijn er sturingsmogelijkheden voor burgemeester en wethouders opgenomen, zoals de mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan de maatvoering en situering van bouwwerken, specifieke vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden, en het aanlegvergunningplichtig maken van bepaalde werken en werkzaamheden. Bij het toepassen van vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden, het stellen van nadere eisen en het verlenen van aanlegvergunningen speelt de Beschrijving in Hoofdlijnen een rol als toetsingskader. Deze Beschrijving in Hoofdlijnen geeft zo concreet mogelijk aan om welke bijzondere waarden het gaat in het plangebied en op welke wijze het doel van het plan, oftewel de bescherming van de bijzondere waarden wordt nagestreefd; In essentie bestaan de te beschermen elementen binnen het aan te wijzen gemeentelijk beschermde stadsgezicht “De Indische Buurt” uit: - Structuur Loolaan en Koning Lodewijklaan; - Bijzondere bomen/ Spainkbos; - Karakteristieke vormgeving, maatvoering en situering van de bebouwing; - Archeologische monumenten en archeologische (zeer) waardevolle gebieden (bureau Raap 1996 en op basis van de Monumentenwet en – verordening). Eén en ander wordt in de volgende paragrafen per beschermenswaardig element nader uitgewerkt en toegelicht.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
42
Karakteristiek materiaalgebruik en …
… continue evenwijdige lengtebelijning van de Loolaan Nieuwe Woningwet In het kader van de bestemmingsregeling is het van belang rekening te houden met het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Dit besluit is van kracht geworden met de intreding van de nieuwe Woningwet op 1 januari 2003. Hierdoor mogen onder bepaalde voorwaarden aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zonder bouwvergunning worden gebouwd. Dit impliceert dat er geen voorafgaande toetsing aan het bestemmingsplan en de welstand plaatsvindt. Ook binnen een gemeentelijk beschermd stadsgezicht kunnen vergunnningvrije bouwwerken worden gebouwd. Deze bouwwerken kunnen dus worden gerealiseerd zonder dat deze (vooraf) worden getoetst aan het geldende bestemmingsplan. In de nieuwe Woningwet is een regeling opgenomen die voorkomt dat vergunningvrije bouwwerken op ongewenste plaatsen binnen het openbare gebied worden gebouwd. In rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten worden, vergunningvrije en meldingplichtige bouwwerken “licht vergunningplichting”, waardoor wel preventief toetsing plaats vindt aan het bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor rijks- en gemeentelijke monumenten. 3.6.2
Structuur Loolaan en Koning Lodewijklaan De situering en het verloop van de belangrijke lanen en oude wegen in het beschermde gemeentelijke en rijksstadsgezicht worden grotendeels gewaarborgd door een “normale” verkeersbestemming. De Badhuisweg en Soerenseweg behoeven daarom als historische wegen geen bijzondere regeling, want de profielopbouw heeft hier geen bijzondere historische elementen of verwijzingen meer. De situering, het verloop en kenmerkende elementen in de profielen van de Loolaan en de Koning Lodewijklaan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
43
dienen wel aanvullend beschermd te worden. De profielen van deze twee belangrijke lanen voor Apeldoorn zijn ook in het geldende plan “Loolaan” uit 1982, specifiek op de plankaart vastgelegd. In dit geldende plan is voor een afwijking van deze beschermenswaardige profielen een vrijstelling van burgemeester en wethouders vereist. Destijds was ook al sprake van verstoring van het kenmerkende oude profiel van de Loolaan ter plaatse van het verkeersplein bij de Naald, het meest noordelijke deel van de Loolaan (vanaf kruispunt De Naald tot de Bosbouw-Technische school) en ter plaatse van het Churchillplein. Dit verstoorde profiel was destijds niet vastgelegd op de plankaart van het geldende plan. Ook in het voorliggende bestemmingsplan is gekozen voor het specifiek vastleggen van het profiel en de inrichting van beide lanen op de kaart, voor zover de historische kenmerken hiervan nog aanwezig zijn.
Lengtebelijning Loolaan Voor de Loolaan wordt ook het meest noordelijk deel (vanaf kruispunt De Naald tot de Bosbouw-Technische school) vastgelegd, ook al heeft dit deel niet meer de exacte historische kenmerken van het overige deel van deze laan. De reden daarvoor is de gewenste bescherming van de groene bermen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
44
De beschermenswaardige structuur kan worden behouden en hersteld door voor beide lanen op de plankaart binnen de bestemmingen Verkeersdoeleinden en Verblijfs- gebied specifieke aanduidingen op te nemen: zoals “bermstrook”, “rijbaan” en “fiets- en voetpad”. Door het -waar nodig- aangeven van deze aanduidingen op de plankaart en de beschrijving daarvan binnen de voorschriften wordt voorkomen dat door een ander gebruik en inrichting de structuur van deze lanen wordt aangetast. Gekozen is voor het gebruik van aanduidingen en niet slechts voor dwarsprofielen omdat zo de gewenste variatie in de maatvoering beter is te regelen (dwarsprofielen zijn telkens slechts momentopnamen). Uiteraard is enige flexibiliteit gewenst. Voor de Loolaan zijn er inmiddels plannen voor het verbeteren van het wegdek en een beperkte herinrichting van het profiel. Net als in het geldende plan kunnen Burgemeester en wethouders door middel van een vrijstellingsbevoegdheid veranderingen toestaan. De criteria voor toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid zijn opgenomen in de Beschrijving in Hoofdlijnen van de voorschriften: "Het bestaande laankarakter wordt in hoge mate bepaald door: 1. laanbeplanting in de vorm van aangesloten bomenrijen; 2. lengtebelijning door de ligging van rijstroken, parkeerstroken, fiets- en voetpaden, zonder verbredingen en asverspringingen, evenwijdig aan de laanbeplanting; 3. symmetrie vanuit de as van de weg. Hierbij dient vermeden te worden: 1. belijning in de dwarsrichting, zoals voor drempels en oversteekplaatsen en door deze in ieder geval ondergeschikt aan de lengtebelijning te houden; 2. hoogteverschillen in het dwarsprofiel door een voorkeur voor molgoten, rabatstroken, grindstroken, die op hetzelfde niveau worden gehouden, en het vermijden van trottoirbanden; 3. overheersend en opvallend straatmeubilair.“ Om duidelijker te maken wanneer het profiel duidelijk wordt aangetast zijn twee tekeningen onder de titel ‘lengtebelijning Loolaan” bijgevoegd. De bovenste tekening geeft de huidige lengtebelijning van de laan weer. De onderste tekening betreft een fictieve situatie, waar sprake is van een grote aantasting van het historische profiel door het verbreken van de lengtebelijning en het niet volgen van de bomenrijen. Voor de herinrichting van de Loolaan is inmiddels een monumentenvergunning verleend. Daarbij wordt uitgegaan van behoud van het bestaande profiel. Belangrijkste wijziging ten opzichte van de bestaande situatie is de aanleg van aparte voetpaden in de berm aan weerszijden van de weg. De bestaande gecombineerde fiets- en voetpaden worden in de nieuwe situatie getransformeerd tot fietspaden. De nieuwe voetpaden zijn op de plankaart specifiek aangeduid als “voetpaden”. Het verkeersknooppunt bij De Naald zal conform de huidige situatie worden bestemd. Echter, ook juist hier zou de structuur van het lanenstelsel moeten worden hersteld en benadrukt. Bij een eventuele toekomstige herinrichting van dit belangrijke kruispunt zal dit punt nadrukkelijk onder de aandacht moeten komen. Voor de Koning Lodewijklaan wordt het groene middengebied specifiek aangeduid met “groen”, aangezien het hier niet gaat om een berm, maar om een afzonderlijke groenstrook en de rijbanen met “rijbanen”. Karakteristieke laanbeplanting wordt beschermd door de bomen specifiek aan te duiden (zie volgende paragraaf). Het groene middengebied betreft het voormalig tracé van de spoorlijn het “Loolijntje”. Het in
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
45
onbruik raken van het tracé bood in het verleden de mogelijkheid om het baanvak om te vormen tot een openbare groenvoorziening voor de omliggende buurten. Die situatie wordt, net als in het geldende bestemmingsplan uit 1982, vastgelegd. 3.6.3
Bijzondere bomen en Spainkbos Beschermenswaardig zijn het binnen het plangebied gelegen Spainkbos, enkele bosstroken en de bijzondere bomen en laanbeplanting. Spainkbos en bosstroken Het bosgebied Spainkbos is specifiek bestemd tot ““Bos- en parkstroken”. Mogelijke verstoring van de ecologische waarde van het bos zijn: het verharden van paden en vlakken, het aanleggen van grasvlakken, werkzaamheden die de bodem verstoren, het plaatsen van bouwwerken en langdurige/ intensieve (verblijfs)recreatie). Om de ecologische waarde van het bos te beschermen worden deze activiteiten niet toegestaan (blijkend uit de bestemmingsomschrijving) of aan een aanlegvergunning gebonden. Behalve het Spainkbos worden ook de aanwezige bosstroken op particuliere terreinen specifiek beschermd door middel van deze bestemming. Bijzondere bomen en laanbeplanting De door de gemeente Apeldoorn aangewezen “bijzondere bomen” in het plangebied zijn als zodanig aangeduid op de plankaart. In de Algemeen Plaatselijke Verordening 2000 is kort samengevat het volgende bepaald: Het is verboden zonder vergunning houtopstand te vellen: B&W kunnen de kapvergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer cultuurhistorische waarden en waarden van stads- en dorpsschoon; B&W kunnen een herplantingsplicht opleggen, en; geen vergunning tot velling van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bestaande bijzondere bomen. Aanvullend wordt ter bescherming van de bijzondere bomen in de algemene bepalingen omtrent het bebouwen van de grond bovendien een extra regeling opgenomen. Deze regeling geldt ook voor de bomen die aangeduid zijn met “laanbeplanting” (zie verderop in de tekst). Waar de aanduiding “bijzondere boom” of “laanbeplanting” voorkomt, dient de afstand van bebouwing tot het hart van deze boom ten minste 10 m te bedragen, met vrijstelling kan deze afstand verkleind worden tot 5 m. Verder wordt een aantal werken en werkzaamheden (aanleggen verhardingen, aanbrengen ondergrondse leidingen, beschadiging van bomen) binnen een afstand van 5 meter van bijzondere bomen en laanbeplanting aanlegvergunningplichtig gemaakt. Hierbij wordt getoetst aan de Beschrijving in Hoofdlijnen. Een groot deel van de essentiële laanbeplanting van met name de Loolaan is door middel van de aanduiding “bijzondere bomen” voldoende beschermd in het bestemmingsplan. De jonge aanplant binnen deze laanbeplanting daarentegen vereist nog een aparte bescherming. Dit speelt met name een rol ter plaatse van de Koning Lodewijklaan. Met de herinrichting van het groene middengebied is destijds de laanbeplanting vervangen door nieuwe, relatief jonge bomen. Om deze belangrijke bomenrijen te beschermen worden deze bomen aangeduid als “laanbeplanting”. Het gaat hier overigens alleen om het noordelijk deel, tot de Badhuisweg, alwaar sprake is van een statige laan met vastgestelde zichtlijn. Dezelfde bescherming wordt ook gegeven aan de laanbeplanting langs de Zwolseweg.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
46
De Zwolseweg maakt weliswaar geen onderdeel uit van het beschermd stadsgezicht, de lanenstructuur van deze weg is als beschermenswaardig groenelement opgenomen in de “Groene Mal“ van de gemeente en dient daarom beschermd te worden. De laanbeplanting wordt daarom specifiek aangeduid, waarbij de betreffende bermen specifiek aangeduid worden als “berm”.
Specifieke regelingen 3.6.4
Karakteristieke vormgeving, maatvoering en situering van de bebouwing Voor het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke standaardvoorschriften. Bestemmingen als “Woondoeleinden” en “Kantoren” worden slechts waar nodig aangevuld met specifieke beschermingsbepalingen. Bestaande monumenten Uitgangspunt is dat de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening 2000 de rijks-, respectievelijk de gemeentelijke monumenten voldoende bescherming bieden: voor slopen tot en met in enig opzicht wijzigen van een monument is een vergunning vereist. Uiteraard wordt bij het bestemmen van de betreffende monumenten wel rekening gehouden met het monumentale karakter van de panden.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
47
Uitgangspunt is dat alle bestaande gemeentelijke- en rijksmonumenten en archeologische monumenten, welke vanwege de “eigen” beschermingsregels geen vertaalslag in de bestemmingsvoorschriften krijgen, niet op de plankaart, maar op een aparte kaart in de toelichting (zie afbeelding toelichting “monumenten en waardevolle elementen”) worden aangegeven. Voordeel van deze werkwijze is dat deze toelichtingskaart ook na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geactualiseerd kan worden. De toelichting maakt immers geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Bebouwing langs Loolaan De karakteristieke villa’s langs de Loolaan hebben vrijwel allemaal een monumentale status. De meeste panden, met uitzondering van de scholen en de nieuwe appartementencomplexen, zijn aangewezen als gemeentelijk monument. De monumentale bebouwing langs de Loolaan behoeft daarom geen extra bescherming in het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan kan worden volstaan met de standaardregeling voor onder meer goothoogte, hoogte en situering. Dit betekent uiteraard dat de bestaande bebouwing specifiek vastgelegd wordt in het bestemmingsplan. Voor de grote tuinen gold in het geldende plan uit 1982 ook reeds de bepaling dat in de voor- en zijtuinen niet gebouwd mag worden. Vanwege het belang van het open blijven van deze tuinen, wordt deze specifieke regeling wederom opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. De voor- en zijtuinen zijn specifiek aangeduid als “tuin”. Bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen mogen uitsluitend binnen het bebouwingsvlak en als “erf” aangeduide gronden worden gebouwd. Overigens is deze regeling niet opgenomen voor de drie woningen langs de Loolaan die geen monumentenstatus hebben en niet gelegen zijn binnen het rijksbeschermd stadsgezicht. Het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken uit de nieuwe Woningwet maakt het immers mogelijk om in betreffende zijtuinen aan- en bijgebouwen te realiseren. Overige bebouwing Buiten de monumentale bebouwing aan de Loolaan zijn de vele vrijstaande middenstandswoningen in de rest van het gebied cultuurhistorisch van belang. Het gaat hier om de kenmerken vrijstaand, hoofdmassa, dakvorm en nokrichting van de woningen. Ook hier hebben de monumenten een eigen bescherming en ook hier geldt de monumentenverordening die vervanging of veranderingen aan een vergunning koppelt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
48
NB: -aan- en uitbouwen en bijgebouwen, ten hoogste aan 2 zijden (dat wil zeggen aan de achtergevel van de woning en aan één van de zijgevels)
Open ruimte tussen woningen voor monumenten en rijksbeschermd stadsgezicht In het bestemmingsplan wordt daarom volstaan met het regelen van de goothoogte, hoogte, vrijstaande situering, voorgevelrooilijn en tussenruimte. Daarvoor biedt de standaardregeling van de bestemming Woondoeleinden van de gemeente Apeldoorn een prima basis. Zo wordt op basis van deze standaardregeling het vrijstaande karakter van de meeste panden specifiek in het bestemmingsplan vastgelegd met behulp van de code “v” voor vrijstaand. Als extra bepaling wordt voor de monumenten en het (toekomstig) rijksbeschermd stadsgezicht een specifieke regeling opgenomen voor de zijtuinen. Om het straatbeeld met voornamelijk vrijstaande panden te behouden en de doorzichten naar de achtertuinen zo veel mogelijk te waarborgen wordt een specifieke regeling opgenomen. Het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de zijtuin (tot de achtergevelgrens van het hoofdgebouw) is in de regel niet toegestaan, tenzij de zijtuin breder is dan 2,5 m (zie ook afbeelding “open ruimte tussen woningen”). In dat geval mag een aan- of uitbouw of bijgebouw worden gebouwd tot ten hoogste 4 m uit de zijgevel van de woning, onder de voorwaarde dat daarmee de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2,5 m blijft bedragen. Deze regel zorgt ervoor dat tussen twee niet-aaneengebouwde woningen minstens een open ruimte blijft bestaan van 5 m (2 x 2,5 m), dat wil zeggen tot aan de achtergevelgrens van het hoofdgebouw. Door de inwerkingtreding van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken kan deze regeling niet opgenomen worden voor het gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Als extra bepaling wordt voor een groot deel van het gemeentelijk beschermd
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
49
stadsgezicht wel een minimale dakhelling voorgeschreven en voor enkele straten wordt ook de nokrichting vastgelegd. (zie afbeelding ”specifieke regelingen”). Voor de panden met de aanduiding “dakhelling” wordt de bepaling opgenomen dat gebouwen uitsluitend mogen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 40°. Voor de gronden met de aanduiding “nokrichting” wordt de bepaling opgenomen dat van de aangegeven nokrichting (loodrecht op de straat) niet mag worden afgeweken. Indien de bestaande nokrichting of dakhelling afwijkt van hetgeen is voorgeschreven, is dit toegestaan. Om te voorkomen dat binnen het beschermd stadsgezicht in de (voor)tuinen wordt geparkeerd, zodanig dat het groene karakter van deze tuinen wordt aangetast, is een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Een aanlegvergunning voor het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van parkeren is slechts vereist binnen de bestemmingen anders dan uitsluitend wonen, aangezien binnen die bestemmingen een grotere behoefte bestaat aan parkeerplaatsen. Een aanlegvergunning kan met inachtname van de beschrijving in hoofdlijnen worden verleend, dat wil zeggen dat parkeren in de voortuin ondergeschikt moet blijven. Voor het voorkomen van aantasting van de karakteristieke erkers enserres is een specifieke regeling met betrekking tot de bouwhoogte opgenomen. Kleine erkers of serres, dat wil zeggen met een maximale diepte van 1,2 m en een maximale hoogte van 3,5 m, vallen binnen de regeling voor ondergeschikte bouwdelen van de woning. Deze zijn aan de voorkant van de woning, met overschrijding van de voorgevellijn toegestaan, en zijn daarom buiten het bebouwingsvlak getrokken. De grotere erkers en serres aan de voor- en zijkant van de woningen zijn binnen het bebouwingsvlak getrokken. In feite is het daarmee mogelijk dat deze erkers en serres voorzien worden van een tweede verdieping. Voorkomen dient te worden dat de bestaande karakteristieke serres en erkers binnen het beschermde stadsgezicht worden voorzien van een opbouw, waardoor deze karakteristieke waarden verloren gaan. Daarom is voor deze situaties expliciet een regeling opgenomen waardoor ter plaatse uitgesloten is dat hoger wordt gebouwd dan de begane grondlaag. Alleen met vrijstelling is het mogelijk om ter plaatse van deze karakteristieke serres en erkers hoger te bouwen dan de begane grondlaag. Tenslotte is er een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om op de als tuin aangeduide gronden onder voorwaarden een serre van beperkte afmetingen te bouwen. Bij de toepassing van vrijstellingsbevoegdheden, het verlenen van aanlegvergunningen en het stellen van nadere eisen met betrekking tot de bovenstaande bepalingen zal de Beschrijving in Hoofdlijnen weer een rol spelen. In geval van ver- of nieuwbouw moet aan die bepalingen worden voldaan. Daarnaast wordt een bouwplan mede door welstand beoordeeld op basis van de cultuurhistorische criteria die in de welstandsnota worden vastgelegd. Het gaat dan om specifieke welstandsaspecten, zoals materiaalkeuze, vormdetails en kleurstelling. Tenslotte Genoemde specifieke regelingen gelden uiteraard specifiek voor de door de gemeente en het rijk beschermde stadsgezichten. Het meest oostelijk en meest zuidelijk gelegen deel van het plangebied vallen niet binnen een van deze twee beschermde stadsgezichten. Voor deze gebieden wordt de standaardregeling van de gemeente Apeldoorn gehanteerd. 3.6.5
Archeologie Het plangebied wordt in de onderzoeksrapporten van bureau Raap (1996) aangemerkt als deels “zeer belangrijke -” en voor het overige deel als “belangrijke archeologische zone”.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
50
Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard. In principe zijn geen ontwikkelingen toegestaan en hoeft dus niet te worden verwacht dat er activiteiten plaatsvinden waardoor de vermoede archeologische waarden verstoord zouden kunnen worden. Daarom wordt aanvullend archeologisch onderzoek voor het plangebied niet nodig geacht, en worden ook geen beschermingsbepalingen in de voorschriften en op de plankaart opgenomen. Ook bevindt zich een wettelijk beschermd monument (W.B.M., archeologisch monument op basis van Monumentenwet) in het plangebied. Dit monument wordt afdoende beschermd door de Monumentenwet 1988. Het archeologische monument en de “zeer belangrijke archeologische zone” staan vermeld op de overzichtskaart van monumenten in de toelichting. Het wettelijk beschermde monument (grafheuvel) is tevens als aanduiding op de plankaart aangegeven. Bovendien is voor het gehele plangebied voor de bestemmingen groenvoorzieningen, verblijfsgebied, verkeersdoeleinden en bos- en parkstroken via een aanlegvergunning archeologische begeleiding vereist voor ingrepen dieper dan 35 centimeter. Hetzelfde geldt voor nieuwbouwmogelijkheden van woningen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
51
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
52
4
JURIDISCHE PLANOPZET
4.1
Inleiding Het gaat om een reeds bestaand, ingericht plangebied, dat in zijn opzet is voltooid. Grootschalige nieuwe ontwikkelingen zijn niet aan de orde. Dit betekent dat het accent ligt op het ontwerpen van een heldere beheersregeling voor het gebied. Het behoud van de karakteristieke waarden van het beschermde gemeentelijke (en deels rijks-) stadsgezicht en het waarborgen van de bescherming daarvan is het belangrijkste uitgangspunt voor het ontwerpen van een juridische regeling. Het plan is opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. Dat wil zeggen dat waar mogelijk keuzes zijn gemaakt omtrent het beoogde gebruik en de toegestane bouwmogelijkheden. Op grond van deze gedetailleerde bestemmingen kan direct bouwvergunning worden verleend. Enige flexibiliteit is echter gewenst: waar nodig zijn diverse flexibiliteits-instrumenten, zoals vrijstellings-, nadere eisen- en wijzigingsbevoegdheden, opgenomen. Aan de opzet van de juridische systematiek worden hoge eisen gesteld, te weten: 1. De regeling moet praktisch en hanteerbaar zijn. Hanteerbaar voor iedereen die ermee moet werken. Dus zowel voor de diverse gemeentelijke afdelingen als voor de medewerk(st)er van de Informatiebalie; 2. De regeling moet helder en eenduidig zijn. Discussies over interpretatievraagstukken moeten niet aan de orde zijn; 3. Daarbij dient ook te worden gekeken naar relevantie: "niet meer regelen dan nodig is"; 4. De regeling moet ook voor de burger toegankelijk zijn; 5. De regeling moet handhaafbaar zijn. Naarmate het juridische systeem logischer en meer "to the point" is, zullen de toegankelijkheid en uitvoerbaarheid beter zijn. Daarmee worden ook controle en handhaving bevorderd.
4.2
Algemene juridische opzet Bestemmingen Gezien de bestaande functies in het plangebied omvat het juridisch systeem bestemmingsregelingen voor de volgende functies: Woondoeleinden; Bijzondere woonvormen; Woondoeleinden en kantoren; Garageboxen; Maatschappelijke doeleinden; Horeca; Kantoren; Bedrijfsdoeleinden; Detailhandel; Auto- en caravanstalling; Parkeergarage; Verkeersdoeleinden; Verblijfsgebied; Groenvoorzieningen; Bos- en parkstroken. Plankaart Het plangebied is getekend op 1 plankaart, die naar behoeven op schaal 1:1000 of 1: 2000 geplot kan worden. De plankaart is getekend op de IMRO (Informatiemodel Ruimtelijke Ordening)- ofwel objectgerichte tekenwijze. Dit betekent dat de plankaart getekend is op basis van het
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
53
systeem van de gesloten vlakken. Het IMRO staat voor een gestandaardiseerde vertaaltabel waardoor digitale ruimtelijke plannen makkelijk uitwisselbaar worden. Met de IMRO-methodiek moet het uiteindelijk mogelijk zijn om met een “klik op de kaart” de exacte voorschriften op te roepen, die voor de betreffende bebouwing of perceel gelden. Er is vooral gekozen voor een zo “rustig” mogelijk plankaartbeeld, wat de leesbaarheid uiteraard ten goede komt. Dit betekent bijvoorbeeld dat de meest voorkomende goot/hoogte aanduiding standaard in de voorschriften wordt opgenomen. Alleen afwijkende goot-/hoogten worden op de kaart vermeld. Voor de woonbestemmingen is uitgegaan van het standaard plankaartbeeld van Apeldoorn: 1 woonbestemming, met drie verschillende kleurvlakken. Deze kleurvlakken corresponderen met de vlakken voor de woning, het erf en de tuin. Ten behoeve van de zwart/wit leesbaarheid van de kaart is het erf en de tuin extra geaccentueerd met de zwart/wit aanduiding van respectievelijk “e” en “t”. In de toekomst speelt de zwart/witleesbaarheid, ofwel het maken van een zwart-wit kopie aan de balie voor de burger in verband met de digitale ontwikkelingen geen rol meer. In de toekomst volstaat een duidelijk kleurenkaartbeeld zonder deze “extra” aanduidingen.
4.3
Beschermd stadsgezicht Indische Buurt en De Parken Waar nodig zijn ter bescherming van de karakteristieke waarden binnen het (voorgenomen) rijks- en gemeentelijk stadsgezicht specifieke bepalingen opgenomen. Op de beschrijving van deze waarden en de bepalingen ter bescherming daarvan, is in hoofdstuk 3 uitgebreid ingegaan. Kortheidshalve wordt dan ook naar dit hoofdstuk verwezen.
4.4
Bestemmingen wonen Woondoeleinden Alle woningen zijn bestemd tot “Woondoeleinden”, met bijbehorende aanduidingen voor “erf” en “tuin”. Woningen mogen uitsluitend binnen het bebouwingsvlak worden opgericht, aan- en uitbouwen en bijgebouwen eveneens binnen het bebouwingsvlak en bovendien op de gronden met de aanduiding “erf”. Op de gronden met de aanduiding “tuin” mag niet gebouwd worden. Voor het rijksbeschermd stadsgezicht en rijks- en gemeentelijke monumenten geldt een bijzondere regeling voor de bouw van bijgebouwen, aan- en uitbouwen in de zijtuinen (zie hiervoor paragraaf 3.6.4). Bouwen binnen het bebouwingsvlak Binnen het bebouwingsvlak mag gebouwd worden tot de goothoogte/hoogte van de woning. In de praktijk is daarmee meestal een uitbreiding over twee verdiepingen mogelijk. Aangezien een uitbreiding van de woning over twee verdiepingen behoorlijk ingrijpend kan zijn voor de omgeving, te weten de buren en achterburen, gelden de volgende regels. In de eerste plaats worden een aantal standaarddieptes voor de woningen gehanteerd: 10 m bij aangesloten woningen, 12 m bij halfvrijstaande en 15 m bij vrijstaande woningen. De nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning. Verder geldt uit stedenbouwkundige overwegingen de strikte voorwaarde dat de tuin diep genoeg moet zijn. Als maat tussen twee tegenover elkaar liggende achtergevels is daarbij in principe een minimum van 16 m aangehouden. Waar die afstand niet gehaald wordt is maatwerk nodig. Het gaat erom om voldoende open ruimte te blijven houden.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
54
Dit geschiedt door de bouwstrook minder diep te maken. Goothoogte/hoogte Bij de bestemming Woondoeleinden is de meest voorkomende goothoogte en hoogte 6 m respectievelijk 10 m, afwijkende hoogten zijn op de plankaart aangegeven. Behoud woonfunctie In dit bestemmingsplan is waar mogelijk uitgegaan van (het behoud van) de woonfunctie. Dit leidt tot een relatief groot aantal aanduidingen binnen de woonbestemming, zoals bijvoorbeeld voor “kantoor”, “detailhandel” of “maatschappelijke doeleinden” welke functies in 1 bouwlaag van de woning zijn toegestaan. Seksinrichting In het plangebied komt één seksinrichting voor, die middels een aanduiding “seksinrichting” binnen de bestemming Woondoeleinden is vastgelegd. Op grond van het vastgestelde prostitutiebeleid in de gemeente Apeldoorn “Van illegaal naar legaal” wordt elke bestaande seksinrichting positief bestemd. Hiermee wordt voldaan aan het in Apeldoorn gehanteerde maximumstelsel voor seksinrichtingen. Bijzondere woonvormen De verzorgingsflat “Berkenhove” is specifiek bestemd tot de bestemming “Bijzondere woonvormen”. Woondoeleinden en kantoren De gewenste flexibiliteit van het wijzigen van een kantoorvilla in (wederom) een woning leidt tot een dubbelbestemming “Woondoeleinden en kantoren” voor de kantoorvilla’s aan de Loolaan, met bijbehorende aanduidingen voor “erven” en “tuinen”. Woningen of kantoren mogen uitsluitend binnen het bebouwingsvlak worden opgericht, aan- en uitbouwen en bijgebouwen eveneens binnen het bebouwingsvlak en bovendien op de gronden met de aanduiding erf. Garageboxen Garageboxen, welke niet aan de naastgelegen woningen gekoppeld zijn, zijn apart bestemd tot “Garageboxen”. Aan deze garages zijn geen uitbreidingsmogelijkheden toegekend.
4.5
Bestemmingen bedrijven Bedrijfsdoeleinden De bestaande bedrijven zijn bestemd tot "Bedrijfsdoeleinden". De bestemming "Bedrijfsdoeleinden" is zodanig ingericht, dat er voor nabijgelegen milieugevoelige functies een in milieu-hygiënisch opzicht aanvaardbare situatie wordt gegarandeerd. Om milieu-overlast voor de nabijgelegen woningen te voorkomen, heeft een nadere zonering van bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden, door middel van het gebruik van een bedrijvenlijst. Deze zogenaamde "Lijst van toegelaten bedrijfstypen" is als bijlage bij de voorschriften opgenomen. Om milieuhygiënische en planologische redenen is de bedrijvenlijst nader ingeperkt en daarmee toegesneden op de concrete situatie. Zonering op basis van milieu-effecten De bedrijvenlijst legt een koppeling tussen de aard van de bedrijven en de ter plaatse acceptabele milieubelasting. Per milieufactor (geur, stof, geluid en/of gevaar) wordt voor de verschillende bedrijven een (indicatieve) afstand genoemd, welke tot de dichtstbijzijnde woonbebouwing in acht moet worden genomen. De indeling in milieucategorieën, in zes mogelijke klassen, is afgeleid van de voor dat bedrijf geldende "grootste afstand" tot woonbebouwing:
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
55
milieu 1 2 3 4 5 6
"grootste afstand" categorie varieert van 0 m t/m t/m 50 m t/m 200 m t/m 500 m t/m t/m
10 m 30 m 100 m 300 m 1.000 m 1.500 m
De milieuzonering in voorliggend bestemmingsplan is gebaseerd op de ligging van de bestaande bedrijven te midden van woonbebouwing. De bedrijven bevinden zich op een korte afstand tot woningen. Uit milieuhygiënisch oogpunt zijn maximaal toelaatbaar bedrijven die in de bijlage "Lijst van toegelaten bedrijfstypen" in de categorie 1 vallen. Categorie 1 betreft slechts "lichte" bedrijvigheid, waarbij de grootste afstandsmaat ten opzichte van woonbebouwing 10 m bedraagt. In een woonbuurt worden over het algemeen de milieucategorieën 1 en 2 als aanvaardbaar beschouwd. In dit bestemmingsplan worden op de gronden met de bestemming "Bedrijven" met recht lichte bedrijvigheid in categorie 1 toegestaan. Door middel van een vrijstellingsbevoegdheid zijn op bestaande bedrijfspercelen bedrijven die niet voorkomen op de Lijst, danwel uit een hogere milieucategorie toelaatbaar, mits ze voldoen aan de afstandsmaten die behoren bij de als recht toegestane milieucategorieën In de daartoe opgenomen procedure van vrijstelling kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het verlenen van vrijstelling is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen, niet groter is dan van de ter plekke wel acceptabele bedrijven zou kunnen worden verwacht. Nadere inperking van de bedrijvenlijst Ten opzichte van de basislijst van de VNG heeft een nadere inperking van de Lijst van toegelaten bedrijfstypen plaatsgevonden, vanwege milieuhygiënische en planologische redenen. In de eerste plaats is de categorie detailhandels- en horecabedrijven (m.u.v. catering) uit de Lijst (SBI-code 52 en 55) weggelaten, omdat het niet gewenst is detailhandel bij recht overal ter plaatse van de bedrijfsbestemmingen in de wijk toe te staan. Detailhandel en horeca dienen plaats te vinden ter plaatse van de detailhandels- en horecabestemmingen. In de tweede plaats bevat de basislijst van de VNG ook enkele activiteiten, die naar hun aard niet thuis horen in een bedrijfsbestemming. Gedoeld wordt op maatschappelijke dienstverlening en bepaalde sport- en recreatieactiviteiten. Deze categorieën bedrijfsactiviteiten zijn daarom geschrapt uit de bijlage " Lijst van toegelaten bedrijfstypen". Dergelijke vestigingen en activiteiten krijgen over het algemeen een specifieke bestemming. In de derde plaats is het planologisch ondenkbaar dat zich binnen een bedrijfsbestemming in de wijk land- en tuinbouwers zouden vestigen. De categorie landen tuinbouw is derhalve ook grotendeels geschrapt. Van deze categorie zijn de meer industriële activiteiten wel gehandhaafd (agrarische hulpbedrijven, hoveniersbedrijven). In de vierde plaats wordt de opslag van gevaarlijke stoffen om miliehygienische redenen niet wenselijk geacht en daarom uitgesloten. Tot slot is een aantal bedrijfsactiviteiten weggelaten, die in dit gebied niet relevant, danwel niet van toepassing zijn. Het gaat daarbij om de volgende bedrijfsactiviteiten: zeevaart, binnenvaart, visserij, luchtvaart en delfstoffenwinning. Auto- en caravanstalling Binnen het woongebied bevindt zich op het achterterrein van een woning een gebouw ten behoeve van de stalling van auto’s en caravans. Ook in het vigerende bestemmingsplan was een bestemming “Auto- en caravanstalling” toegekend. Dit is
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
56
overgenomen.
4.6
Bestemming parkeergarage Aan de Loolaan ligt een parkeergarage, deels ondergronds gebouwd en deels bovengronds. Hiervoor is een specifieke bestemming opgenomen, met de daarbij behorende bebouwingsvoorschriften. Aan de Maduralaan komt eveneens een parkeergarage voor, welke gedeeltelijk is gelegen onder de weg en gedeeltelijk (halfverdiept) onder het woongebouw. Daarom is in dat geval gekozen voor een specifieke aanduiding “parkeergarage” binnen de woonbestemming en niet voor een afzonderlijke bestemming zoals aan de Loolaan.
4.7
Bestemming openbare ruimte De hoofdverkeerstructuur, bestaande uit de ontsluitingswegen Loolaan en Zwolseweg zijn bestemd tot ‘Verkeersdoeleinden’. De overige wegen in het plangebied zijn bestemd tot “Verblijfsgebied”, waartoe ook de overige openbare ruimte wordt gerekend met uitzondering van de waardevolle en structurele groen- en bosvoorzieningen. Deze zijn specifiek bestemd tot Groenvoorzieningen en Bos- en Parkstroken.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
57
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
58
5
OVERLEG EN UITVOERBAARHEID
5.1
Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten verwerkt van de gehouden informatie- en inspraakbijeenkomsten met de bewoners van de wijk en het vooroverleg ex artikel 10 Bro met overleginstanties.
5.2
Resultaten inspraak Voorinspraak Het concept voorontwerpbestemmingsplan is op 5 november 2001 in het kader van de voorinspraak toegezonden aan de wijkraden de Naald en de Sprengen. Daaraan voorafgaand heeft er op 4 oktober en 1 november 2001 overleg plaatsgevonden. Door de wijkraden zijn bij brief van 4 december 2001 de volgende opmerkingen geplaatst: a. In het gehele plangebied kunnen met uitzondering van enkele bestemmingen antennemasten bij recht worden geplaatst met een hoogte van 15 m. Voorgesteld wordt om de plaatsing van antennemasten niet bij recht toe te staan maar via een vrijstelling te regelen; b. Voorgesteld wordt om het planten van bomen in het verblijfsgebied te regelen bijv. de Koningin Hortenselaan, Koppellaan en de Bandalaan; c. Voorgesteld wordt een algemeen verbod op te leggen voor het aanleggen of aanbrengen van oppervlakteverhardingen en dit niet te beperken tot het vergunningplichtig maken ten behoeve van het parkeren. Reacties Ad a: De wijkraden hebben terecht geconstateerd dat antenne-installaties van 15 m in het gehele plangebied behoudens enkele bestemmingen, rechtstreeks zijn toegestaan. Gelet op de doelstelling van het bestemmingsplan is het inderdaad juist de maximale hoogte van 15 m via een vrijstelling te regelen. De bebouwingsvoorschriften zijn gelet op deze reactie aangepast waarin: bij recht antenne-installaties van 5 m zijn toegestaan; hierbij is de hoogtemaat afgestemd op het vergunningvrij bouwen op basis van de Woningwet; via vrijstelling een hoogte van maximaal 15 m kan worden toegestaan mits aangetoond wordt dat die hoogte noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid. Ad b: Het bestemmingsplan regelt de bebouwing- en gebruiksmogelijkheden. Onder de bestemming Verblijfsgebied (artikel 3.15) wordt naast de (ontsluitings)wegen ook groenvoorzieningen gerekend. Het planten van bomen is dus mogelijk, het bestemmingsplan verbiedt dit niet. Een verplichting tot aanleg van beplanting e.d. kan echter niet in het bestemmingsplan worden geregeld. Er zijn momenteel geen plannen voor het planten van bomen in de genoemde straten. Indien er aanleiding is voor herinrichting van de openbare gebieden, dan zal hierbij de groeninbreng worden betrokken. Ad c: Voor andere functies dan wonen is in het bestemmingsplan een aanlegvergunningstelsel opgenomen gericht op het reguleren van het verharden van terreinen ten behoeve van parkeren. Doel hiervan is om te voorkomen dat het groene karakter van de tuinen in het te
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
59
beschermen stadsgezicht wordt aangetast. Het vereiste van een aanlegvergunningstelsel is beperkt tot de commerciële en maatschappelijke functies omdat hiervan een verkeersaantrekkende werking kan uitgaan en dus in deze situaties een grotere behoefte kan bestaan aan parkeerplaatsen. Het gevaar van aantasting van de functies is hier aanwezig. Voor de woonfunctie is dit gevaar niet aanwezig. Het grootschalig verharden voor parkeren is strijdig met de woonbestemming. Een algeheel verbod voor verhardingen wordt een te zwaar middel geacht en ook niet passend binnen de komende liberalisering van de bouwregelgeving. Daarbij zijn de gemeentelijke ervaringen in het bestemmingsplan De Parken betrokken waarbij 2 keer een aanlegvergunning is verleend en er geen handhavingacties op dit punt nodig zijn gebleken. Informatiebijeenkomsten Op donderdag 10 mei 2001 zijn door de gemeente informatiebijeenkomsten georganiseerd voor de inwoners van de Indische buurt. Doel van deze bijeenkomsten was de inwoners te informeren over: 1. Het voornemen van het gemeente om het gebied Indische buurt te beschermen door het op te nemen op de lijst van gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten. Van 5 juni 2001 tot 3 juli 2001 lag “de Redengevende beschrijving beschermd stadsgezicht Indische buurt” in het kader van de inspraak voor iedereen ter inzage. Op basis van de ingekomen reacties wordt een inspraaknotitie gemaakt. De redengevende beschrijving vormt de basis van de aanwijzing van een gebied tot een gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht. 2. Architectuur en welstandsbeleid: men is nog bezig met een gebiedsanalyse ten aanzien van welstand voor de Indische buurt. 3. Het voornemen van de gemeente om een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Inspraak In het kader van de inspraak heeft het voorontwerpbestemmingsplan Indische Buurt e.o. met ingang van 18 maart 2002 gedurende vier weken ter inzage gelegen. Aan het begin van deze inspraakperiode is op woensdag 20 maart 2002 een informatieavond gehouden. Hieraan is bekendheid gegeven in de Apeldoornse Courant en Weekendtotaal. Op verzoek is op 25 april 2002 een tweede informatiebijeenkomst gehouden nadat de inwoners van het plangebied door middel van een bewonersbrief hiervan in kennis waren gesteld. In verband daarmee is de inspraaktermijn verlengd tot 21 mei 2002. De inspraakreacties, voorzien van een gemeentelijk antwoord, zijn weergegeven in de commentaarnota. Deze is als bijlage 3 bij dit bestemmingsplan opgenomen.
5.3
Resultaten vooroverleg ex artikel 10 Bro Het voorontwerpbestemmingsplan is 5 februari 2001 toegezonden aan diverse vooroverlegpartners, waaronder de provincie Gelderland en de Inspectie Ruimtelijke Ordening. In de commentaarnota zijn de resultaten van inspraak en overleg weergegeven en van een gemeentelijk antwoord voorzien. De commentaarnota is bij dit bestemmingsplan opgenomen als bijlage 3.
5.4
Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Het plan voorziet, naast de gebruikelijke (beperkte) uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande functies, slechts in beperkte mate in nieuwe ontwikkelingen. Indien nieuwe ontwikkelingen financiële consequenties voor de gemeente hebben, zal de economische haalbaarheid daarvan worden aangetoond.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
60
Voorschriften moederplan behorende bij het bestemmingsplan Indische Buurt e.o..
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
61
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
62
1
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1
het plan Het bestemmingsplan Indische Buurt e.o., vervat in de plankaart, deze voorschriften en bijlagen.
2
plankaart De plankaart, bestaande uit de tekening met het nummer 201309.
3
beschermd stadsgezicht a. gemeentelijk beschermd stadsgezicht: het op de plankaart als zodanig aangeduide gebied dat krachtens artikel 17 van de Monumentenverordening 2000 door burgemeester en wethouders is aangewezen als beschermd stadsgezicht in de zin van artikel 1, onder 11 van de Monumentenverordening 2000; b. in voorbereiding zijnd rijksbeschermd stadsgezicht: het op de plankaart als zodanig aangeduide gebied dat door de minister(s) zal worden aangewezen als beschermd stadsgezicht krachtens artikel 35 van de Monumentenwet 1988 c. rijksbeschermd stadsgezicht:het op de plankaart als zodanig aangeduide gebied dat door de minister(s) is aangewezen als beschermd stadsgezicht krachtens artikel 35 van de Monumentenwet 1988
4
rijksmonument Monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988.
5
gemeentelijk monument Monument als bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening.
6
bouwen Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
7
bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
8
gebouw Een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
9
ander bouwwerk Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
10
bebouwing Eén of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
11
hoofdgebouw Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
63
12
bijgebouw Een niet voor bewoning bestemd gebouw dat een functionele eenheid vormt met en dienstbaar is aan een woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
13
overkapping Een overkapt bouwwerk, niet zijnde een constructie waarvoor geen bouwvergunning is vereist als bedoeld in de Woningwet.
14
bestemmingsgrens Een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemming.
15
bestemmingsvlak Een op de plankaart aangegeven vlak, omsloten door bestemmingsgrenzen.
16
bebouwingsvlak Een op de plankaart aangegeven vlak, omsloten door bebouwingsgrenzen.
17
bebouwingsgrens Een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt van een bebouwingsvlak.
18
scheidingslijn Een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt tussen delen van bebouwingsvlakken waarvoor verschillende goothoogten en/of hoogten en/of woningtypen gelden.
19
bouwlaag Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen.
20
kavel De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
21
peil Het peil gemeten vanaf het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
22
bestaand bij bouwwerken: bestaand of bouwvergunning verleend ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van het plan; bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.
23
woning Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
24
zorgwoning Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven.
25
begeleid wonen Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
64
26
dienst- of bedrijfswoning Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
27
beroepsuitoefening aan huis Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
28
aan- of uitbouw Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan, gelegen buiten het bebouwingsvlak en/of gesitueerd op minder dan 2,50 meter van de zijdelingse perceelsgrens.
29
karakteristieke serre of erker Serre of erker ontworpen en gedetailleerd als onderdeel van het oorspronkelijke hoofdgebouw, bedoeld als verruiming, verrijking en/of verfraaiing van de begane grondlaag en bestaande overwegend uit hout en glas.
30
folly Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
oriëntatiepunt, niet
31
nutsvoorziening Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
32
windturbine Een ander bouwwerk ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
33
antenne-installatie Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
34
zonnecollector Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
35
cultuur Het creatief, origineel of anderszins tot uiting of voorstelling brengen van gedachten of gevoelens die bij de mens bepaalde emoties teweeg kunnen brengen, bijvoorbeeld in de vorm van woord, geschrift, beeld of muziek.
36
maatschappelijke doeleinden Doeleinden van onderwijs, opvoeding, religie, verenigingsleven, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg, cultuur, congressen, evenementen, sport en recreatie.
37
bruto vloeroppervlakte (b.v.o.) De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
65
38
verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.) Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
39
detailhandel Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
40
winkel Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
41
kantoor Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
42
zakelijke dienstverlening Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
43
horeca Een hotel, restaurant, café, nachtclub, bar-dancing of discotheek of een combinatie van twee of meer van deze bedrijfsvormen, met dien verstande dat buffetverkoop aangemerkt wordt als detailhandel.
44
hotel een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
45
pension een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten.
46
verblijfsrecreatie Recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatiewoningen.
47
kampeermiddel Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een bouwvergunning vereist is als bedoeld in de Woningwet; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
48
recreatiewoning Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
66
49
permanente bewoning Gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan: a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente en/of b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijf beschikt.
50
woonadres a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.
51
Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA) De Wet GBA, zoals deze luidt ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.
52
seks- en/of pornobedrijf Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seks- en/of pornobedrijf wordt mede begrepen: a. seksbioscoop Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard. b. seksclub Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht. c. seksautomaat Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard. d. sekswinkel Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. e. prostitutiebedrijf Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
53
prostitutie Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
54
rabatstrook Strook van bestrating langs een rijbaan, liggend op hetzelfde niveau als de rijbaan, doch zich daarvan onderscheidend door kleur, materiaal en/of bestratingspatroon.
55
molgoot Smalle strook met een lichte uitholling als onderdeel van oppervlakteverharding, bedoeld om oppervlaktewater naar straatkolken af te voeren.
56
bijzondere boom een op de plankaart als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
67
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
68
Artikel 1.2 Wijze van meten en berekenen Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten en berekend: 1
(bouw)hoogte van bouwwerken Vanaf het peil tot aan het hoogste punt, waarbij ondergeschikte delen, waaronder in ieder geval begrepen afvoerkanalen van beperkte omvang, niet worden meegerekend.
2
goothoogte van bouwwerken Vanaf het peil tot aan het snijpunt van elk dakvlak met elk daaronder gelegen gevelvlak of scheidsmuur, waarbij ondergeschikte bouwdelen niet worden meegerekend.
3
grondoppervlakte van bouwwerken Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, waarbij wordt gemeten boven de begane grondvloer.
4
bebouwingspercentage De in procenten uitgedrukte verhouding van de grondoppervlakte van de bebouwing in een bebouwingsvlak tot de grondoppervlakte van dat bebouwingsvlak, per kavel gemeten.
5
vloeroppervlakte Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
6
inhoud van gebouwen Boven maaiveld tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
69
Artikel 1.3 Dubbeltelbepaling Grond die in aanmerking genomen moest worden bij een verleende bouwvergunning mag, behoudens intrekking van de bouwvergunning, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning in aanmerking worden genomen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
70
Artikel 1.4 Afdekking van gebouwen 1
Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, met dien verstande dat: a. de afdekking qua uiterlijke verschijningsvorm en karakteristiek dient aan te sluiten bij die van de directe omgeving; b. daar waar de aanduiding "dakhelling" geldt, woningen of hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van ten minste 40 graden; c. daar waar de aanduiding "nokrichting" geldt, niet van de aangegeven nokrichting mag worden afgeweken; d. bij het toepassen van deze bepaling ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen dakkapellen en erkers, buiten beschouwing gelaten dan wel uitgezonderd.
2 Voorzover een gebouw op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het plan niet voldoet aan de in het eerste lid voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking als vervangend voorschrift. 3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. het eerste lid onder sub a en b, met betrekking tot de dakhelling, ten behoeve van het bouwen met een andere dakhelling of een platte afdekking; b. het eerste lid onder sub c, met betrekking tot de nokrichting, ten behoeve van het bouwen met een andere nokrichting; mits het in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of hoogte beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad en voorzover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
71
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
72
2
BESCHRIJVING IN HOOFDLIJNEN
Artikel 2.1 Beschrijving in hoofdlijnen 1
Hoofddoelstelling Het beleid is gericht op het behoud van de ruimtelijke en functionele karakteristieken van het door de gemeente aangewezen beschermde stadsgezicht ‘Indische buurt’, en van het -in dit plan liggende deel van het- door het rijk aangewezen beschermde stadsgezicht ‘De Parken’, zoals aangegeven op de plankaart en in de verdere tekst van deze voorschriften.
2
Ruimtelijke en functionele karakteristiek De ruimtelijke en functionele karakteristiek betreft in ieder geval de hierna onder sub a tot en met d genoemde onderdelen en wordt in belangrijke mate bepaald door de onderlinge samenhang tussen deze onderdelen: lanenstructuur Situering, verloop en profiel van de Loolaan en de Koning Lodewijklaan als onderdelen van het monumentale 18de-eeuwse assenstelsel vanuit Het Loo.
a
Het bestaande laankarakter wordt in hoge mate bepaald door: 1. laanbeplanting in de vorm van aaneengesloten bomenrijen; 2. lengtebelijning door de ligging van rijstroken, parkeerstroken, fiets- en voetpaden, zonder verbredingen en asverspringingen, evenwijdig aan de laanbeplanting; 3. symmetrie vanuit de as van de weg. Hierbij dient vermeden te worden: 1. belijning in de dwarsrichting, zoals voor drempels en oversteekplaatsen, deze in ieder geval ondergeschikt aan de lengtebelijning houden; 2. hoogteverschillen in het dwarsprofiel, door een voorkeur voor molgoten, rabatstroken, grindstroken, die op hetzelfde niveau worden gehouden, en het vermijden van trottoirbanden; 3. overheersend en opvallend straatmeubilair. Verder is kenmerkend het nog herkenbare tracé van de voormalige spoorlijn in de Koning Lodewijklaan. b
bouwkundige objecten Alle in hoofdvorm naar de functionele en ruimtelijke ontwikkelingsgeschiedenis van de Indische buurt en de Loolaan verwijzende bouwkundige objecten of relicten hiervan. Hierin onderscheidt men: Beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten, waaronder vele voorbeelden van laat 19e eeuwse en vroeg 20e eeuwse villabebouwing en middenstandswoningen. Overige historische, maar niet monumentale bebouwing, die in verschijningsvorm, type en schaal aansluit op de historische bebouwingskarakteristiek van villabebouwing en middenstandswoningen. Karakteristiek is de meestal vrijstaande situering van villabebouwing en middenstandswoningen op kavels van wisselende grootte: grote bouwkavels aan de Loolaan, middelgrote kavels langs de Soerenseweg en de Bosweg en middelgrote en kleinere kavels elders in de wijk. Bovendien is karakteristiek dat de voortuinen van deze bebouwing een groen karakter hebben, met slechts in ondergeschikte mate parkeren in de voortuin. De bebouwing telt voornamelijk één of twee bouwlagen met een kap. Karakteristiek is daarbij in een groot deel van het beschermde stadsgezicht de voorkomende dakvorm van de woningen, namelijk een zadeldak met een vrij steile dakhelling, en in sommige straten bovendien de nokrichting, loodrecht op de straat.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
73
Aan- of uitbouwen en bijgebouwen zijn bescheiden van afmetingen, ondergeschikt aan het hoofdgebouw en zijn ten opzichte hiervan naar achteren geplaatst. De verschijningsvorm van aanwezige karakteristieke serres en erkers, zowel aan de voorals aan de zijkant van woningen en villabebouwing, maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht. Deze karakteristieke serres en erkers zijn niet hoger dan de begane grondlaag van het hoofdgebouw. Voorkomen dient te worden dat de serres en erkers worden voorzien van een opbouw, waardoor de karakteristieke waarden verloren gaan. c
groen Historische laanbeplantingen en relicten hiervan aan de Loo-laan en de Koning Lodewijklaan en alle op de lijst van bijzondere bomen geplaatste groenelementen. Niet alleen in het openbaar gebied, maar ook in diverse tuinen staan bomen die geplaatst zijn op de lijst van bijzondere bomen. Verder het parkbos “Spainkbos”, dat mede het groene karakter van het beschermde stadsgezicht bepaalt. Verstoringen van de ecologische waarde van het bos, zoals het aanbrengen van verhardingen, het oprichten van bouwwerken en het gebruik voor intensieve recreatie dienen zoveel mogelijk vermeden te worden. Daarnaast bevinden zich diverse bos- en parkstroken in het gebied met voor het beschermde stadsgezicht beeldbepalende landschappelijke waarden. Bij aaneengesloten bomenrijen en laanbeplanting dient de opstelling in die compositie als extra waarde te worden aangemerkt, waarbij verstoring zo veel mogelijk moet worden vermeden.
d
archeologische monumenten De in het gebied aanwezige grafheuvel die door het rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
e
ensemblewaarde In gebiedsdelen met een sterke samenhang tussen de onderscheiden cultuurhistorische belevingswaarden, te weten de lanenstructuur, monumentale en karakteristieke bouwkundige objecten en groen, zoals beschreven in paragraaf 3.3.2. van de toelichting, is er sprake van een toegevoegde “ensemblewaarde”, die om extra bescherming vraagt.
3
uitvoering ruimtelijke karakteristiek De in lid 1 bedoelde doelstellingen worden verwezenlijkt doordat burgemeester en wethouders toetsen aan het onder lid 2 genoemde bij toepassing van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstellingen, wijzigingen, aanlegvergunningen en nadere eisen indien deze betrekking hebben op gronden gelegen binnen de aanduiding “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijks beschermd stadsgezicht” en slechts gebruik maken van deze bevoegdheid indien hierdoor de in lid 2 beschreven waarden niet onevenredig worden aangetast.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
74
3 VOORSCHRIFTEN OMTRENT GEBRUIK EN BEBOUWING VAN DE GROND Artikel 3.1 Algemene bepalingen omtrent bebouwen van de grond 1
Algemene bepalingen a. De bebouwing dient te voldoen aan de aanwijzingen op de plankaart en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema. b. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming. c. Daar waar op de plankaart de aanduiding "bijzondere boom" of “laanbeplanting” voorkomt dient de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 10 meter te bedragen. d. Behoudens bij de op de plankaart voorkomende aanduiding “ondergrondse bunker” is het verboden ondergronds te bouwen, uitgezonderd voor het tot stand brengen van ruimten die een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor-, werkcomplexen zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen alsmede fiets- en voetgangerstunnels. e. Daar waar op de plankaart is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwtjes betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m3 en geen grotere goothoogte dan 4 meter, en -indien het andere bouwwerken betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2 en geen grotere hoogte dan 4 meter. f. Voor zover bouwwerken op het moment van ter inzage leggen van het ontwerp van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten als vervangend voorschrift. Deze bepaling geldt niet voor bij woningen behorende bijgebouwen.
2
Vrijstellingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het verkleinen van de in lid 1 sub c genoemde afstand tot minimaal 5 meter uit het hart van de boom, mits zulks geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.
3
Verwijzing procedure vrijstellingen Waar in dit hoofdstuk vrijstellingen worden genoemd is de in artikel 4.5, lid 1 opgenomen procedure van toepassing.
4
Verwijzing procedure wijzigingen Waar in dit hoofdstuk wijzigingsbevoegdheden ex artikel 11 WRO worden genoemd is de in artikel 4.5, lid 2 opgenomen procedure van toepassing.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
75
Artikel 3.2 Woondoeleinden 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 aaneengesloten woningen per bebouwingsvlak; b. tuin en/of erf; c. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijks beschermd stadsgezicht”; d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “detailhandel” op de eerste bouwlaag; e. zakelijke dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “zakelijke dienstverlening” ter grootte van maximaal één bouwlaag; f. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “kantoor” ter grootte van maximaal één bouwlaag; g. maatschappelijke doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijke doeleinden” ter grootte van maximaal één bouwlaag; h. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “horeca” op de begane grond; i. een seksinrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “seksinrichting”; j. nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening”; k. uitsluitend een in- en uitrit op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”; l. een parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing a Als woningen zijn uitsluitend toegestaan, met inachtneming van de scheidingslijnen: ter plaatse van de aanduiding v: vrijstaande woningen; ter plaatse van de aanduiding hv: halfvrijstaande of vrijstaande woningen; ter plaatse van de aanduiding a: aaneengesloten woningen; ter plaatse van de aanduiding s: gestapelde woningen; b Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.2 lid 2 sub b Bebouwingsschema (de in het schema voorkomende verwijsnummers verwijzen naar de in lid 3 genoemde specifieke vrijstellingen)
Bebouwing Woningen met aanduiding s
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Indische Buurt e.o.
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart (3a)
* woningen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak * de op de plankaart aangegeven voorste bebouwingsgrens mag uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen van de woning, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, met een maximale diepte van 1.2 m en een maximale hoogte van 3.5 m
onherroepelijk, 15 juni 2004
76
Woningen met bebouwingsvlak, mits aanduiding v, hv en a niet meer dan 60% van de oppervlakte van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing)
Bijgebouwen, overkappingen en aanof uitbouwen bij woningen met aanduiding v, hv en a
6 m tenzij anders op de plankaart is aangegeven, met inachtneming van de scheidingslijnen
45 m2, mits niet meer bijgebouw en aan- of dan 60% van de uitbouw 3 m; kavel (met inbegrip overkapping n.v.t. van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m2 is in ieder geval toegestaan
* ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” bedraagt de maximale hoogte van deze parkeergarage 1.5 m 10 m tenzij anders op * woningen mogen de plankaart is alleen worden aangegeven, met opgericht binnen het inachtneming van de bebouwingsvlak scheidingslijnen
bijgebouw en aan- of uitbouw 5 m; overkapping 3 m
* binnen het bebouwingsvlak bedraagt de: -afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, voorzover de woningen daarop niet aaneen gebouwd zijn, voor woningen met de aanduiding v en hv : tenminste 2.5 m -afstand tussen woningblokken voor woningen met de aanduiding a: tenminste 5 m * de op de plankaart aangegeven voorste bebouwingsgrens mag uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen van de woning, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, met een maximale diepte van 1.2 m en een maximale hoogte van 3.5 m * alleen binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” en“rijksbeschermd stadsgezicht” en gemeentelijke en rijksmonumenten geldt dat ter plaatse van bestaande karakteristieke serres en erkers de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan de begane grondlaag van het hoofdgebouw (3f) * niet op de als tuin aangeduide gronden
* situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van de woning is gebouwd (3b)
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
77
Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen
Indische Buurt e.o.
tuinmeubilair: 3 m antenneinstallaties: 5 m (3c) overig: 2 m
onherroepelijk, 15 juni 2004
78
* bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning * bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten * alleen binnen de aanduiding “rijksbeschermd stadsgezicht” en voor gemeentelijke en rijksmonumenten geldt voor het bouwen áchter de voorgevellijn en vóór de oorspronkelijke achtergevellijn: de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2.5 m en ten hoogste 4 m uit de zijgevel van de woning te bedragen * alleen binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” en “rijksbeschermd stadsgezicht” geldt dat ter plaatse van bestaande karakteristieke serres en erkers de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan de begane grondlaag van het hoofdgebouw (3f) * erf- en terreinafscheidingen op de als tuin aangeduide grond: 1 m (3d) * antenne-installaties uitsluitend binnen het bebouwingsvlak of als erf aangeduide gronden * ter plaatse van de aanduiding “ schoorsteen” voor een vrijstaande schoorsteen met een maximale hoogte van 12 m
3
Vrijstellingsbevoegdheden bebouwingsschema Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 sub b: a. voor het overschrijden van de maximale hoogte van een woning met de aanduiding s met niet meer dan 3.50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten; b. van het bepaalde dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd; c. voor het bouwen van een antenne-installatie tot 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid; d. ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen op hoekpercelen tot een hoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is; e. ten behoeve van het bouwen van serres op de als tuin aangeduide gronden met een maximale oppervlakte van 16 m2 , een maximale goothoogte van 3.50 m, een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van minimaal 2.50 m, en ten hoogste aan één van de zijgevels, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd niet onaanvaardbaar is; f. van het bepaalde dat binnen de aanduidingen “gemeentelijke beschermd stadsgezicht” en “rijksbeschermd stadsgezicht” ter plaatse van bestaande karakteristieke serres en erkers de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan de begane grondlaag van het hoofdgebouw.
4
Vrijstellingsbevoegdheid woningsplitsing Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter instandhouding van die bestaande bebouwing, vrijstelling te verlenen van het plan, zodanig dat uitsluitend binnen het aaneengesloten hoofdgebouw van een bestaande woning met de aanduiding v, een tweede woning is toegestaan indien: a. die bestaande woning een beschermd monument is in de zin van de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening, danwel zich bevindt binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”, b. de bestaande woning een bruto vloeroppervlak heeft van tenminste 250 m², c. het bruto vloeroppervlak van de gesplitste woning tenminste 80 m² bedraagt, d. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning e. op geen van de gevels van de tweede woning, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt.
5
Wijzigingsbevoegdheid bijzondere woonvormen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming Woondoeleinden om te zetten in de bestemming Bijzondere woonvormen indien: a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat; b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; c. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien; d. de bebouwing per bebouwingsvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt; e. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende aanwijzingen op de plankaart en bepalingen in het bebouwingsschema.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
79
6
Wijzigingsbevoegdheid woningsplitsing Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter instandhouding van die bestaande bebouwing, het plan te wijzigen zodanig, dat uitsluitend binnen het aaneengesloten hoofdgebouw van een bestaande woning met de aanduiding v, meer dan twee woningen zijn toegestaan indien: a. die bestaande woning een beschermd monument is in de zin van de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening, danwel zich bevindt binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijks beschermd stadsgezicht”, b. de bestaande woning een bruto vloeroppervlak heeft van tenminste 250 m², c. het bruto vloeroppervlak van de gesplitste woning tenminste 80 m² bedraagt, d. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning, e. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt.
7
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
80
Artikel 3.3 Bijzondere woonvormen 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor bijzondere woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen; b. zorgwoningen met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van zorg en verpleging; c. tuin en/of erf; d. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”.
2
Bebouwingsvoorschriften a. Als (zorg)woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding s: gestapelde (zorg)woningen; b. Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.3 lid 2 sub b Bebouwingsschema (de in het schema voorkomende verwijsnummers verwijzen naar de in lid 3 opgenomen specifieke vrijstellingen)
Bebouwing (Zorg)woningen met aanduiding s
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Andere bouwwerken
3
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
zie plankaart
zie plankaart (3a)
Bijzondere bepalingen
* (zorg)woningen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak * de op de plankaart aangegeven voorste bebouwingsgrens mag uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen van de (zorg)woning, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, met een maximale diepte van 1.2 m en een maximale hoogte van 3.5 m tuinmeubilair: 3 m erf- en antenne-installaties: 5 terreinafscheidingen m (3c) voor de lijn, waarin de overkappingen: 3.00 voorgevel van de m (zorg)woning is overig: 2 m gebouwd: 1 m (3b)
Vrijstellingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 sub b: a. voor het overschrijden van de maximale hoogte van een woning met de aanduiding (s) met niet meer dan 3.50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten; b. ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen op hoekpercelen tot een hoogte
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
81
van 2.00 meter, indien dit met het oog op het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is, en c. voor het bouwen van een antenne-installatie tot 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid. 4
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
82
Artikel 3.4 Woondoeleinden en kantoren 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor woondoeleinden en kantoren aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. vrijstaande woningen; b. kantoordoeleinden en/of zakelijke dienstverlening; c. tuin en/of erf; d. ondergrondse bunker ter plaatse van de op de plankaart voorkomende aanduiding “ondergrondse bunker”; e. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.4 lid 2 Bebouwingsschema (de in het schema voorkomende verwijsnummers verwijzen naar de in lid 3 genoemde specifieke vrijstellingen)
Bebouwing Gebouwen
Woningen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart
bebouwingsvlak, mits niet meer dan 60% van de oppervlakte van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing)
zie plankaart
zie plankaart
gebouwen ten behoeve van kantoordoeleinden en/of zakelijke dienstverlening mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak * woningen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak
* binnen het bebouwingsvlak bedraagt de: - afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, voorzover de woningen daarop niet aaneen gebouwd zijn, voor woningen met de aanduiding v en hv: tenminste 2.5 m - afstand tussen woningblokken voor woningen met de aanduiding a: tenminste 5 m
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
83
Bijgebouwen, 45 m2, mits niet meer bijgebouw en aan- of overkappingen en aan- dan 60% van de uitbouw 3.00 m; of uitbouwen bij kavel (met inbegrip overkapping n.v.t. woningen van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m2 is in ieder geval toegestaan
bijgebouw en aan- of uitbouw 5 m; overkapping 3.00 m
* de op de plankaart aangegeven voorste bebouwingsgrens mag uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen van de woning, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, met een maximale diepte van 1.2 m en een maximale hoogte van 3.5 m * binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” en “rijksbeschermd stadsgezicht” geldt dat ter plaatse van bestaande karakteristieke serres en erkers de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan de begane grondlaag van het hoofdgebouw (3e) * niet op de als tuin aangeduide gronden (3d)
* situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van de woning is gebouwd (3b) * bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning * bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
84
Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen
3
* binnen de aanduiding “rijksbeschermd stadsgezicht” en voor gemeentelijk- en rijksmonumenten geldt voor het bouwen áchter de voorgevellijn en vóór de oorspronkelijke achtergevellijn: de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2.5 m en ten hoogste 4 m uit de zijgevel van de woning te bedragen * binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” en “rijksbeschermd stadsgezicht” geldt dat ter plaatse van bestaande karakteristieke serres en erkers de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan de begane grondlaag van het hoofdgebouw (3e) tuinmeubilair: 3 m * erf- en antenne-installaties: 5 terreinafscheidingen m (3a) op de als tuin overig: 2m aangeduide grond: 1 m (3c) * antenne-installaties uitsluitend binnen het bebouwingsvlak of als erf aangeduide gronden
Vrijstellingsbevoegdheden bebouwingsschema Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 sub b: a. voor het bouwen van een antenne-installatie tot 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid; b. van het bepaalde dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd; c. ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen op hoekpercelen tot een hoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is; d. ten behoeve van het bouwen van serres op de als tuin aangeduide gronden met een maximale oppervlakte van 16 m 2 , een maximale goothoogte van 3.5 m, een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van minimaal 2.5 m, en ten hoogste aan één van de zijgevels, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd niet onaanvaardbaar is; e. van het bepaalde dat binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” en “rijksbeschermd stadsgezicht” ter plaatse van bestaande karakteristieke serres en erkers de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan de begane grondlaag van het hoofdgebouw.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
85
4
Vrijstellingsbevoegdheid woningsplitsing Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter instandhouding van die bestaande bebouwing, vrijstelling te verlenen van het plan, zodanig dat uitsluitend binnen het aaneengesloten hoofdgebouw van een bestaande woning, een tweede woning is toegestaan indien: a. die bestaande woning een beschermd monument is in de zin van de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening, danwel zich bevindt binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; b. de bestaande woning een bruto vloeroppervlak heeft van tenminste 250 m²; c. het bruto vloeroppervlak van de gesplitste woning na splitsing tenminste 80 m² bedraagt; d. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning; e. op geen van de gevels van de tweede woning, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt.
5
Wijzigingsbevoegdheid bijzondere woonvormen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Woondoeleinden en kantoren te wijzigen in de bestemming Bijzondere woonvormen indien: a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat; b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; c. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien; d. de bebouwing per bebouwingsvlak maximaal 2.500 m 3 bedraagt; e. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende aanwijzingen op de plankaart en bepalingen in het bebouwingsschema.
6
Wijzigingsbevoegdheid woningsplitsing Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter instandhouding van die bestaande bebouwing, het plan te wijzigen zodanig, dat uitsluitend binnen het aaneengesloten hoofdgebouw van een bestaande woning, meer dan twee woningen zijn toegestaan indien: a. die bestaande woning een beschermd monument is in de zin van de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening, danwel zich bevindt binnen de aanduidingen “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; b. de bestaande woning een bruto vloeroppervlak heeft van tenminste 250 m²; c. het bruto vloeroppervlak van de gesplitste woning tenminste 80 m² bedraagt; d. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning; e. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt.
7
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
86
Artikel 3.5 Garageboxen 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor garageboxen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. garageboxen; b. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.5 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Indische Buurt e.o.
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
3 m
5 m
gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak
onherroepelijk, 15 juni 2004
87
Artikel 3.6 Maatschappelijke doeleinden 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. onderwijsdoeleinden, opvoeding, religie, verenigingsleven, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg, cultuur en congressen; b. tuin en/of erf; c. parkeervoorzieningen; d. speelplaatsen; e. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; f. ter plaatse van de aanduiding “dienstwoning” ten hoogste voor één inpandige bedrijfswoning; g. ter plaatse van de aanduiding “wonen” is bovendien een woongebouw toegestaan ten behoeve van de huisvesting van personeel; h. ter plaatse van de aanduiding “kantoor” zijn bovendien kantoren toegestaan; i. ter plaatse van de aanduiding “zakelijke dienstverlening” is zakelijke dienstverlening toegestaan; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.6 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingspercentag e bedraagt 100%, tenzij anders op de plankaart is aangegeven
Bijgebouwen, 45 m² overkappingen en aanof uitbouwen bij woningen
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart
* gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak
bijgebouw en aan- of uitbouw 3.00 m; overkapping n.v.t.
bijgebouw en aan- of uitbouw 5 m; overkapping 3.00 m
* de inhoud van een dienstwoning bedraagt ten hoogste 600 m³ * uitsluitend binnen het bebouwingsvlak
* bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning * bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
88
Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen
3
tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 5 m speel-, klimtoestellen: 6 m overig: 2 m
erf- en terreinafscheidingen voor de lijn, waarin de voorgevel is gebouwd: 1 m
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, speelplaats, en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
89
Artikel 3.7 Horeca 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca, met uitzondering van nachtclubs, bar-dancings en discotheken, met de vergaderruimte en de daarbij behorende voorzieningen; b. tuin en/of erf; c. parkeervoorzieningen; d. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; e. ter plaatse van de aanduiding “hotel/pension” uitsluitend voor hotel of pension, én tevens ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” voor ten hoogste één bedrijfswoning; f. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ten hoogste voor één inpandige bedrijfswoning; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.7 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Bijgebouwen, 45 m2 overkappingen en aanof uitbouwen bij de bedrijfswoning
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart
bijgebouw en aan- of uitbouw 3.00 m; overkapping n.v.t.
bijgebouw en aan- of uitbouw 5 m; overkapping 3.00 m
* gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak * de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m³ * uitsluitend binnen het bebouwingsvlak
* bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning * bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten Andere bouwwerken
Indische Buurt e.o.
tuinmeubilair: 3 m antennemasten: 15 m overig: 2 m
onherroepelijk, 15 juni 2004
90
3
Wijzigingsbevoegdheid Woondoeleinden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Horeca ter plaatse van de aanduiding “wijzigingsbevoegdheid woondoeleinden” te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden, mits: a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; b. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt; c. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning.
4
Gebruik niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
91
Artikel 3.8 Kantoren 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor kantoren aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoordoeleinden en/of zakelijke dienstverlening; b. tuin en/of erf; c. parkeervoorzieningen; d. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.8 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Andere bouwwerken
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart
gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak
tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 5 m overig: 2 m
3
Vrijstellingsbevoegdheid bebouwingsschema Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 sub b voor het bouwen van een antenne-installatie tot 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid.
4
Wijzigingsbevoegdheid Maatschappelijke doeleinden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Kantoren te wijzigen in de bestemming Maatschappelijke doeleinden, mits: a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat; b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; c. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien; d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende aanwijzingen op de plankaart en bepalingen in het bebouwingsschema.
5
Wijzigingsbevoegdheid Woondoeleinden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Kantoren te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden, mits: a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; b. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt; c. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
92
6
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
93
Artikel 3.9 Bedrijfsdoeleinden 1
Bestemmingsomschrijving a. De op de plankaart voor bedrijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. binnen de aanduiding "milieuzone 1" bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de milieucategorie 1, zoals vermeld in de bij deze voorschriften behorende bijlage 2 "Lijst van toegelaten bedrijfstypen", dan wel bedrijven die hiermee naar aard en invloed vergelijkbaar zijn; 2. ter plaatse van de navolgende aanduiding op de plankaart tevens zijn toegestaan:
Straatnaam Burglaan Kweekweg Kon. Lodewijklaan Burglaan Celebeslaan Zwolseweg
Nr 36-1 27 391 13a 1 2
Bedrijf bouwbedrijf installatiebedrijf motorreparatiebedrijf schildersbedrijf schildersbedrijf verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG
Sbi-code 4521 4533 5040 4544 4544 505
aanduiding b i m s s vm
3. detailhandel, uitsluitend op de begane grond binnen de op de plankaart voorkomende aanduiding “detailhandel toegestaan”; 4. uitsluitend voor opslag ter hoogte van de op de plankaart voorkomende aanduiding “opslag”. b. tuin en/of erf; c. parkeervoorzieningen; d. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; e. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” ten hoogste voor één inpandige bedrijfswoning; met de daarbij behorende bouwwerken. 2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.9 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Bijgebouwen, 45 m2 overkappingen en aanof uitbouwen bij de bedrijfswoning
Indische Buurt e.o.
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart
bijgebouw en aan- of uitbouw 3.00 m; overkapping n.v.t.
bijgebouw en aan- of uitbouw 5 m; overkapping 3.00 m
* gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak * de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m³ * ter plaatse van de aanduiding “luifel” is een luifel toegestaan met een maximale hoogte van 5.5 m en een maximale oppervlakte van 300 m² * uitsluitend binnen het bebouwingsvlak
onherroepelijk, 15 juni 2004
94
* bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning * bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen
2 m tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 5 m
3
Vrijstellingsbevoegdheid bebouwingsschema Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 sub b voor het bouwen van een antenne-installatie tot 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid.
4
Vrijstellingsbevoegdheid bedrijven Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 onder sub a teneinde de vestiging van bedrijfstypen toe te staan, die niet zijn genoemd in de “Lijst van toegelaten bedrijfstypen”, dan wel voorkomen in een hogere categorie dan in de betreffende zone is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die blijkens de plankaart wel binnen de betreffende zone zijn toegestaan. De vrijstelling wordt uitsluitend verleend indien geen extra belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
5
Wijzigingsbevoegdheid Woondoeleinden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijfsdoeleinden te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden, mits: a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; b. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt; c. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning.
6
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
7
Specifieke gebruiksbepaling voor verkooppunt motorbrandstoffen Ten aanzien van het verkooppunt motorbrandstoffen gelden de volgende bepalingen: a. voor de in lid 1 onder sub b aangegeven toegestane bebouwing geldt dat deze mag worden benut als technische ruimte, zoals werkplaatsen en als servicegebouw voor winkel, magazijn en sanitaire ruimten ten dienste van het verkooppunt motorbrandstoffen / het tankstation met dien verstande dat maximaal 75 m 2 mag worden benut voor detailhandel; b. binnen het onder a genoemde servicegebouw zijn geen afzonderlijke ruimten voor detailhandel toegestaan;
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
95
c. al dan niet zelfstandige horecaruimten in de zin van café/bar, restaurant, snackbar, etcetera zijn niet toegestaan. Buffetverkoop en verkoop uit automatiek zijn, als onderdeel van de detailhandelsactiviteiten, wel toegestaan; d. bij beëindiging van het verkooppunt motorbrandstoffen dienen ondergeschikte nevenactiviteiten in de zin van detailhandel en horeca, etcetera eveneens te worden beëindigd.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
96
Artikel 3.10 Detailhandel 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. tuin en/of erf; c. parkeervoorzieningen; d. ter plaatse van de aanduiding “dienstwoning” ten hoogste voor één inpandige bedrijfswoning; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.10 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Bijgebouwen, 45 m2 overkappingen en aanof uitbouwen bij de bedrijfswoning
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart
bijgebouw en aan- of uitbouw 2.80 m; overkapping n.v.t.
bijgebouw en aan- of uitbouw 5 m; overkapping 3.00 m
* gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak * de inhoud van een dienstwoning bedraagt ten hoogste 600 m³ * uitsluitend binnen het bebouwingsvlak
* bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning * bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen
2 m tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 5 m
3
Vrijstellingsbevoegdheid bebouwingsschema Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een antenne-installatie tot 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid.
4
Wijzigingsbevoegdheid Maatschappelijke doeleinden en Kantoren Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Detailhandel te wijzigen in de bestemming Maatschappelijke doeleinden of de bestemming Kantoren, mits: a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat; b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
97
c. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende aanwijzingen op de plankaart en bepalingen in het bebouwingsschema. 5
Wijzigingsbevoegdheid Woondoeleinden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Detailhandel te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden, mits: a. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt; b. voorzien wordt in tenminste 1 parkeerplaats per woning.
6
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
98
Artikel 3.11 Auto- en caravanstalling 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor auto- en caravanstalling aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een auto- en caravanstalling; b. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.11 lid 2 sub b Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Andere bouwwerken
3
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
zie plankaart
zie plankaart
gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak
2 m tuinmeubilair: 3 m
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin en/of erf worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
99
Artikel 3.12 Parkeergarage 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor parkeergarage aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. parkeergarage; b. parkeerboxen; c. in- en uitrit; d. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.12 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing Gebouwen
Maximale grondoppervlakte bebouwingsvlak
Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
n.v.t.
zie plankaart
gebouwen mogen alleen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak
2 m straatmeubilair: 3 m antenne-installaties: 5 m
3
Vrijstellingsbevoegdheid bebouwingsschema Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van een antenne-installatie tot 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor een betere ontvangst- en zendmogelijkheid.
4
Gebruik van niet bebouwde grond De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
100
Artikel 3.13 Verkeersdoeleinden 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen; b. fiets- en voetpaden; c. parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. abri’s; f. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedebouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; g. ter plaatse van de aanduiding “berm” uitsluitend voor een onverharde of halfverharde berm, welke ter plaatse van de oversteekplaatsen geheel verhard mogen worden; h. ter plaatse van de aanduiding “fietspad” uitsluitend voor verhardingen ten behoeve van fietspaden; i. ter plaatse van de aanduiding “voetpad” uitsluitend voor verhardingen ten behoeve van voetpaden; j. ter plaatse van de aanduiding “parkeerstrook” uitsluitend voor verhardingen ten behoeve van parkeerstroken; k. ter plaatse van de aanduiding “rijbaan” uitsluitend voor verhardingen ten behoeve van de rijbaan; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.13 lid 2 sub b Bebouwingsschema
Bebouwing
Maximale grondoppervlakte
Andere bouwwerken
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
lichtmasten: 10 m straatmeubilair: 3 m overig: 2,5 m
ter plaatse van de aanduiding “gedenkteken” is een gedenkteken met een maximale hoogte van 8 m toegestaan
3
Vrijstellingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde per aanduiding in lid 1 onder lid g tot en met k, ten behoeve van het toestaan van werken en werkzaamheden zoals overigens in lid g tot en met k genoemd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen.
4
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld, de bescherming van het openbaar groen en het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van andere bouwwerken.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
101
Artikel 3.14 Verblijfsgebied 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verblijfsgebied, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en groenvoorzieningen worden gerekend; b. tuin; c. speelvoorzieningen; d. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; e. ter plaatse van de aanduiding “berm” uitsluitend voor een onverharde of halfverharde berm; f. ter plaatse van de aanduiding “fiets- voetpad” uitsluitend voor verhardingen ten behoeve van fiets- en voetpaden; g. ter plaatse van de aanduiding “parkeerstrook” uitsluitend voor verhardingen ten behoeve van parkeerstroken; h. ter plaatse van de aanduiding “rijbaan” uitsluitend voor verhardingen ten behoeve van de rijbaan; i. ter plaatse van de aanduiding “groen” uitsluitend voor groenvoorzieningen met onverharde of halfverharde paden, in- en uitritten en speelvoorzieningen; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.14 lid 2 sub b Bebouwingsschema
Bebouwing
Maximale grondoppervlakte
Andere bouwwerken
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
lichtmasten: 8 m speel- en klimtoestellen: 6 m erf- en terreinafscheidingen: 1 m overig: 2.50 m
ter plaatse van de aanduiding “gedenkteken” is een gedenkteken met een maximale hoogte van 8 m toegestaan
3
Vrijstellingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde per aanduiding in lid 1 onder lid e tot en met i, ten behoeve van het toestaan van werken en werkzaamheden zoals overigens in lid e tot en met i genoemd, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen.
4
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld, de bescherming van het openbaar groen en het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van andere bouwwerken.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
102
Artikel 3.15 Groenvoorzieningen 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen met daarin fiets- en voetpaden, en speelvoorzieningen; b. tuin; c. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.15 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing
Maximale grondoppervlakte
Andere bouwwerken
Indische Buurt e.o.
Maximale goothoogte
Maximale hoogte speel- en klimtoestellen: 6 m overig: 2.50 m
onherroepelijk, 15 juni 2004
103
Bijzondere bepalingen
Artikel 3.16 Bos- en parkstrook 1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor bos- en parkstroken aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. instandhouding van bos- en parkstroken ten behoeve van aldaar voorkomende landschaps- of natuurwaarden en archeologische waarden; b. voetpaden en in- en uitritten; c. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde stadsgezicht zoals omschreven in artikel 2.1, voorzover de gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht”; met de daarbij behorende bouwwerken.
2
Bebouwing Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema. 3.16 lid 2 Bebouwingsschema
Bebouwing
Maximale grondoppervlakte
Andere bouwwerken
3
Maximale goothoogte
Maximale hoogte
Bijzondere bepalingen
2,50 m
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van de bos- en parkstroken en het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van andere bouwwerken.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
104
4
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 4.1 Algemene gebruiksvoorschriften 1
Algemene bepaling Het is verboden grond en bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming. In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming: a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting, behoudens de aanduiding op de plankaart; b. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken; c. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats van onderkomens en mobiele kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; d. het gebruik van niet bebouwde grond als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
2
Gebruik ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis Beroepsuitoefening aan huis is toegestaan, met dien verstande dat voor het uitoefenen van een beroep aan huis ten hoogste 40% van de oppervlakte van de woning (alle ruimten -exclusief bijgebouwen- die qua hoogte voldoen aan het Bouwbesluit) en (onverminderd het in het Bouwbesluit bepaalde) 100% van de oppervlakte van de bijgebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m 2 per perceel, mits: a. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu; b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt; c. geen detailhandel wordt uitgeoefend; d. de activiteiten geen duurzame ontwrichting veroorzaken van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg hebben; e. het beroep door de bewoner wordt uitgeoefend.
3
Vrijstelling voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in lid 1 bepaalde voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen ten behoeve van niet-publiekgerichte bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat ten hoogste 40% van de oppervlakte van de woning (alle ruimten -exclusief bijgebouwen- die qua hoogte voldoen aan het Bouwbesluit) en (onverminderd het in het Bouwbesluit bepaalde) 100% van de oppervlakte van de bijgebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m 2 per perceel, mits: a. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu; b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt; c. geen detailhandel wordt uitgeoefend; d. de activiteiten geen duurzame ontwrichting veroorzaken van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg hebben; e. het bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend; f. het betreft bedrijven die genoemd zijn in de bij deze voorschriften behorende lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis, dan wel bedrijven die daarmee naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
105
4
Vrijstelling groter oppervlak beroep- en bedrijf aan huis Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in lid 2 en 3 bepaalde voor het toestaan van een grotere oppervlakte tot een gezamenlijk maximum van 100 m² per perceel, mits: a. minimaal 40% van de begane grond alsmede tenminste 150 m² van het totale pand voor wonen in gebruik blijft; b. de bebouwing niet ongeschikt wordt gemaakt voor hervatting van de woonfunctie.
5
Bebouwing Indien de in lid 3 bedoelde vrijstelling is verleend mag met inachtneming van het in artikel 3.2 bepaalde ten behoeve van het dan toegestane gebruik worden gebouwd.
6
Verwijzing procedure vrijstelling Op het verlenen van vrijstelling als bedoeld in dit artikel is de in artikel 4.5, lid 1 opgenomen procedure van toepassing.
7
Vrijstelling voor het meest doelmatige gebruik (toverformule) Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in lid 1 bepaalde, indien strikte toepassing van de verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door een dringende reden wordt gerechtvaardigd.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
106
Artikel 4.2 Algemene vrijstellingsbevoegdheden 1
Vrijstellingen als bedoeld in dit artikel kunnen alleen worden verleend: a. met inachtneming van de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; b. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; c. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.
2 plan:
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen van het a. voor het afwijken van deze voorschriften ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, kunstwerken (waaronder begrepen folly’s), riooloverstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes of andere bouwwerken van openbaar nut indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwtjes betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m 3 en geen grotere goothoogte dan 3 meter, en -indien het andere bouwwerken betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m 2 en geen grotere hoogte dan 3 meter; van de hoogtebepaling zijn uitgezonderd antennes, kunstwerken, lichtmasten en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riooloverstortkelders en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd kunstwerken; b. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bebouwingsgrenzen, scheidingslijnen en overige aanduidingen op de kaart in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein; c. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bebouwingsgrenzen, scheidingslijnen en overige aanduidingen op de kaart in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt; d. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en hoogte van gebouwen, hoogtescheidingslijnen, hoogte van bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakte en percentages; e. voor het plaatsen van jeugdontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m 2 en de hoogte niet meer bedraagt dan 2.50 meter.
3
Aangrenzende percelen Een in lid 2 bedoelde vrijstelling kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de bepalingen van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vrijstelling kan worden voorkomen.
4
Bouwwerken onder het overgangsrecht Het bepaalde in lid 2 sub d is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 5.2 van deze voorschriften (Overgangsbepaling bouwwerken).
5
Verwijzing procedure vrijstelling Op het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 2 is de in artikel 4.5, lid 1 opgenomen procedure van toepassing.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
107
Artikel 4.3 Algemene wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 11 WRO 1 Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden met inachtneming van de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen en voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast. 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen: a. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bebouwingsgrenzen, scheidingslijnen en overige aanduidingen op de kaart in het horizontale vlak noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt; b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het afwijken noodzakelijk is ten aanzien van de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogtescheidingslijnen, hoogte van bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
3
Verwijzing procedure wijziging Op het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 2 is de in artikel 4.5 lid 2 opgenomen procedure van toepassing.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
108
Artikel 4.4 Aanlegvergunning 1
Aanlegvergunning a. Behoudens het in lid 2 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken en werkzaamheden uit te voeren:
andere werken en werkzaamheden* a gronden met aanduiding: - bijzondere boom¹: - aanbeplanting¹: gronden als bedoeld in artikel: 3.2 Woondoeleinden³ 3.4 Woondoeleinden en kantoren² 3.6 Maatschappelijke doeleinden² 3.7 Horeca² 3.8 Kantoren² 3.9 Bedrijfsdoeleinden² 3.10 Detailhandel² 3.13 Verkeersdoeleinden 3.14 Verblijfsgebied 3.15 Groenvoorzieningen 3.16 Bos- en parkstroken
b
c
d
e
+ +
+ +
+ +
+ +
f
+ + + + + + +
+
+
+
+
+ + + +
* de onderstaande letters worden hierna verklaard in de tabel is: + = aanlegvergunning vereist 1 = binnen een afstand van 5 m uit het hart van de boom ² = voorzover deze gronden zijn aangeduid als “gemeentelijk beschermd stadsgezicht” of “rijksbeschermd stadsgezicht” ³ = voorzover deze gronden zijn aangeduid als “bescherming archeologische waarden” a. aanleggen of aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van parkeren; b. aanleggen en verharden van wegen en paden en aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; d. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; e. het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van bomen ten gevolge hebben of kunnen hebben; f. grondwerkzaamheden dieper dan 35 cm 2
Uitzonderingen vergunningplicht Het in lid 1 (vergunningplicht) vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden: a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan; c. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 1, onder e, voor zover de Algemeen Plaatselijke Verordening daarop van toepassing is.
3
Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden a. Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
109
waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. b. Bij het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 1 onder f stellen burgemeester en wethouders als voorwaarde de begeleiding van betreffende werkzaamheden door een archeologisch deskundige. De beoordeling van de toelaatbaarheid van de in de vorige zinnen bedoelde werken en werkzaamheden geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.1.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
110
Artikel 4.5 Procedureregels 1
Procedureregels bij vrijstelling Voor zover naar dit artikel wordt verwezen wordt een beslissing omtrent het verlenen van een vrijstelling niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het verlenen van vrijstelling in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen vrijstelling bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.
2
Procedureregels bij wijziging ingevolge artikel 11 WRO a. Het ontwerp van een wijziging of uitwerking ligt gedurende twee weken ter inzage. De terinzagelegging wordt bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze en door publicatie in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. Gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen belanghebbenden tegen het ontwerp van de wijziging of uitwerking schriftelijk zienswijzen indienen bij burgemeester en wethouders. b. Aan indieners van zienswijzen wordt de gelegenheid geboden hun zienswijzen mondeling toe te lichten. c. Het besluit tot vaststelling van een wijziging of uitwerking vermeldt in ieder geval wat omtrent de ingekomen zienswijzen is overwogen. Aan indieners van zienswijzen wordt een afschrift van het besluit tot vaststelling gezonden.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
111
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
112
5
STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 5.1 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in artikel 4.1, lid 1 anders dan door het oprichten van bebouwing is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
113
Artikel 5.2 Overgangsbepaling bouwwerken 1 Bouwwerken of delen van bouwwerken welke op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning kunnen worden gebouwd, of welke nadien legaal zijn of kunnen worden gebouwd en welke afwijken van het plan mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. geheel worden vernieuwd, indien zij door een calamiteit mochten zijn teniet gedaan, mits de aanvraag om een bouwvergunning wordt ingediend binnen twee jaar na de dag waarop de calamiteit eindigde, behoudens onteigening overeenkomstig de wet. 2 Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op (delen van) bouwwerken die reeds in strijd waren met het voorheen geldende plan en die niet onder de overgangsbepaling van dat plan vielen. 3 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot, en toestaan dat een vergroting plaatsvindt van de inhoud en grondoppervlakte van de ingevolge lid 1 toegelaten bouwwerken met niet meer dan 15%. 4 De in lid 3 bedoelde vrijstelling kan alleen worden verleend ingeval de algemene beschrijving in hoofdlijnen als bedoeld in artikel 2.1 in acht wordt genomen. 5 Op het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 3 is de in artikel 4.5, lid 1 opgenomen procedure van toepassing.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
114
Artikel 5.3 Overgangsbepaling gebruik 1 Het gebruik van gronden en gebouwen dat bestond ten tijde van het van kracht worden van het verbod tot gebruik in strijd met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming, en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar aard en omvang niet wordt vergroot. 2 Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan en dat niet onder de overgangsbepaling van dat plan viel. 3 Onder strijd als hier bedoeld wordt mede verstaan het permanent bewonen van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
115
Artikel 5.4 Titel Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als “voorschriften bestemmingsplan Indische Buurt e.o.”.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
116
Toelichting 1e wijziging
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
117
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
118
1
INLEIDING Bestemmingsplan Indische Buurt e.o. is vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2003 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland op 13 april 2004 met besluitnummer RE2003.91967. De onderhavige wijziging heeft betrekking op een deel van het perceel Bandalaan 4 kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie X nummer 0309.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
119
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
120
2
AANLEIDING TOT DEZE HERZIENING Op het perceel Bandalaan 4 is een woonhuis en een bedrijfsruimte in één gebouw gevestigd. Het perceel heeft volgens het vigerende bestemmingsplan dan ook twee bestemmingen. De voorzijde (westelijke deel) van het perceel ter plaatse van het bestaande woonhuis en de tuin heeft de bestemming 'Woondoeleinden'. De achterkant (de oostzijde) van het perceel waarop de bedrijfsbebouwing is gevestigd, heeft de bestemming 'bedrijfsdoeleinden, milieuzone 1'. De eigenaar heeft verzocht de gehele bedrijfsbestemming om te zetten naar de bestemming woondoeleinden. Daarbij heeft de eigenaar een bouwvergunning aangevraagd met tekeningen van de nieuwe situatie. Het plan behelst het vergroten van de bestaande woning binnen een deel van de bedrijfsbebouwing. In het overige deel van de bedrijfsbebouwing wordt een tweede woning gerealiseerd. Alle ingrepen vinden plaats in de bestaande bebouwing. Wel is een beperkt aantal ingrepen aan de zij- en achtergevel van de bedrijfsbebouwing noodzakelijk om de tweede woning te realiseren. Om uitvoering te kunnen geven aan het plan wordt het bestemmingsplan als volgt gewijzigd: De tweede woning wordt mogelijk gemaakt op grond van de wijzigingsbevoegdheid op grond van artikel 3.2, lid 6, waarin een regeling voor het splitsen van een vrijstaande woning is opgenomen; Het bebouwingsvlak aan de voorzijde wordt verkleind om de ruimte voor de oprit naar de woningen ruimtelijk vast te leggen. Bij uitmeting van de bestaande bebouwing is gebleken dat de werkelijke bebouwing de bebouwingsgrenzen overschrijdt. Daartoe wordt in deze wijziging het bebouwingsvlak aan de achterzijde van het perceel met één meter verbreedt richting het zuiden. Aan het plan kan uitvoering worden gegeven door toepassing van de volgende wijzigingsbevoegdheden zoals deze zijn opgenomen in het bestemmingsplan: I.
In de voorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan is in artikel 3.9, lid 5 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid geeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gronden binnen de bestemming 'bedrijfsdoeleinden' te wijzigen in de bestemming 'Woondoeleinden'. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het gebied zoals beschreven in de in artikel 2.1 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen; b. op geen van de gevels ter plaatse van de woningen, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege de weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt; c. voorzien wordt in ten minste 1 parkeerplaats per woning;
Aanvankelijk was in het ontwerp van het bestemmingsplan Indische Buurt e.o. d.d. 2003 voor het gehele perceel een woonbestemming opgenomen. Op verzoek van de eigenaar is een deel van de bedrijfsbestemming in stand gehouden. De wijzigingsbevoegdheid voor het omzetten van de bedrijfsbestemming naar de woonbestemming is naar aanleiding van de inspraakreactie van de eigenaar van het perceel in het bestemmingsplan opgenomen. II. Voorts is in artikel 3.2, lid 6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ter instandhouding van de bestaande bebouwing, dat uitsluitend binnen het
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
121
aaneengesloten hoofdgebouw van een bestaande woning met de aanduiding v, meer dan twee woningen zijn toegestaan mits; a. die bestaande woning een beschermd monument is in de zin van de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening, dan wel zich bevindt binnen de aanduidingen "gemeentelijk beschermd stadsgezicht" of "rijks beschermd stadsgezicht"; b. de bestaande woning een bruto vloeroppervlak heeft van tenminste 250 m 2 ; c. het bruto vloeroppervlak van de gesplitste woning tenminste 80 m 2 bedraagt; d. voorzien wordt in ten minste 1 parkeerplaats per woning; e. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt. Aan de voorwaarden die gelden voor de wijzigingsbevoegdheden onder de bovenvermelde artikelen onder I en II wordt voldaan. Het perceel is gelegen in een gebied met de aanduiding 'gemeentelijk beschermd stadsgezicht' alsmede 'rijks beschermd stadsgezicht'. Aan het aanzicht van de woning gezien vanaf de straatzijde vinden geen wijzigingen plaats, waardoor de oorspronkelijke uitstraling op het perceel behouden blijft. De beide woningen op het perceel beschikken elk over een garage, waarin minimaal één voertuig kan worden gestald. De bestaande woning heeft thans, inclusief de bedrijfsruimten die worden omgezet naar wonen, een bruto vloeroppervlak van circa 520 m 2, Het bruto vloeroppervlak van de gesplitste woning bedraagt circa 150 m 2 . Op de nieuwe gevels van de woningen vindt geen overschrijding plaats van de voorkeursgrenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder. Een nadere uitwerking hiervan is weergegeven in paragraaf 5.2. III. Tenslotte is voor het college van Burgemeesters en wethouders een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 4.3 onder lid 2 met betrekking tot het wijzigen van onder andere bebouwingsgrenzen, ofwel ter aanpassing aan de bij de uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is. Aan het initiatief voor Bandalaan 4 kan medewerking worden verleend op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
122
3
RUIMTELIJKE BESCHRIJVING
3.1
Ruimtelijke uitgangspunten & cultuurhistorie Voor een belangrijk deel van het plangebied Indische buurt is er sprake van een waardevol historisch stadsbeeld, dat een grote samenhang vertoont tussen de historische ruimtelijke structuren, de karakteristieke historische bebouwing en de groenelementen. Dit samenspel van onroerende zaken vormt een geheel, dat van algemeen belang is voor de gemeente Apeldoorn door zijn schoonheid, cultuurhistorische waarde en markante eigen karakter. Voorts wordt de Indische buurt beschouwd als een belangrijke archeologische zone. Er is derhalve sprake van stedenbouwkundige en historisch-ruimtelijke waarden, situeringswaarden, cultuurhistorische en archeologische waarden. De binnen het gebied aanwezige historische componenten kenmerken zich door hun onderlinge samenhang, gaafheid en herkenbaarheid. De ruimtelijke consequenties van onderliggende bestemmingsplanwijziging zijn minimaal. Er vinden op beperkte schaal ingrepen plaats aan de zij- en achtergevels van de bebouwing. Positieve ontwikkeling is dat het aantal opritten op het perceel verminderd van twee naar één oprit aan de zuidzijde van het perceel. Doordat het perceel dat is gelegen achter het perceel Bandalaan 4, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn sectie X met nummer 0342, tevens in eigendom is van de initiatiefnemer van het plan, kunnen beide woningen beschikken over een buitenruimte. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt bestaan geen bezwaren ten aanzien van de wijziging van het bestemmingsplan.
3.2
Waterhuishouding De voorliggende wijziging van het bestemmingsplan heeft geen betrekking op nieuwe bebouwing. Aangezien geen ruimtelijke ingrepen zijn voorzien met betrekking tot de woningen in of aan bestaande watergangen of de afvoer van (huishoudelijk) afvalwater eveneens niet wijzigt ten opzichte van de bestaande situatie, worden er geen waterhuishoudkundige randvoorwaarden opgenomen.
3.3
Groen Doordat het een wijziging betreft binnen de bestaande contouren van de bebouwing gaat geen waardevol groen verloren. De bestemmingsplanwijziging zal niet leiden tot aantasting van groenelementen.
3.4
Archeologische aspecten De bestemmingsplanwijziging heeft geen betrekking op het oprichten van nieuwe bebouwing. Van ontgravingen waarbij archeologische vondsten kunnen worden aangetroffen is dan ook geen sprake.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
123
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
124
4
PLANBESCHRIJVING
4.1
Plankaart Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.9, lid 5 wordt de bestemming bedrijfsdoeleinden omgezet naar de bestemming 'woondoeleinden' ter plaatse van het perceel Bandalaan 4. Het bouwvlak krijgt de bestemming woondoeleinden met de aanduiding Wv, waarbij de gesplitste woning met een aanduiding wordt weergegeven. De afmetingen van het bouwvlak wordt aangepast, opdat geen bebouwing op het perceel kan worden toegevoegd. Buiten het bebouwingsvlak hebben de gronden de aanduiding erf en tuin.
4.2
Planvoorschriften De voorschriften van het bestemmingsplan 'Indische Buurt e.o.' zijn ongewijzigd van toepassing. Dit houdt in dat de bepalingen ten aanzien van de bestemming woondoeleinden zoals opgenomen in artikel 3.2 van de voorschriften van toepassing zijn op het gehele perceel Bandalaan 4.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
125
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
126
5
MILIEU-ASPECTEN
5.1
Wet bodembescherming In juli 2006 is door het adviesbureau De Klinker een vooronderzoek op basisniveau en een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (kenmerk 060620BA.510, 7 juli 2006). Uit het vooronderzoek en het veldwerk bleek dat de locatie niet verdacht is op het voorkomen van asbest in de bodem. De resultaten van het bodemonderzoek geven aan dat de bovengrond deels sterk verontreinigd is met zink en lood. De bovengrond is verder licht verontreinigd met kwik, minerale olie en PAK. De sterke verontreiniging bevindt zich op het achterterrein (kadastraal perceel sectie X, nummer 0432) en niet ter plaatse van de bestemmingsplanwijziging. De ondergrond en het grondwater zijn niet verontreinigd. Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek zijn er geen bezwaren voor een bestemmingsplanwijziging.
5.2
Wet geluidhinder In het algemeen zal men bij het projecteren van woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen nabij wegen een akoestisch onderzoek in moeten stellen naar de te verwachten geluidsbelasting op de gevel van deze nieuwe bestemmingen. De meeste wegen hebben van rechtswege een zone. Zo ook de Loolaan. 30 km/u wegen hebben echter geen zone. De Soerenseweg en de Bandalaan zijn 30 km/u wegen. De geluidsbelasting ten gevolge van deze wegen is echter ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening bepaald en ter referentie getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Vanwege de eventueel uit te breiden woonruimte is er sprake van een nieuwe situatie in de zin van de Wet geluidhinder (Wgh). De geluidsbelasting ten gevolge van de gezoneerde weg wordt getoetst aan de grenswaarden zoals die in de Wgh zijn gesteld. Voor woningen geldt voor wegverkeer een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde inclusief aftrek ex art. 103 Wgh. Voor stedelijke wegen is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting voor woningen 65 dB(A) etmaalwaarde inclusief aftrek. Een woonbestemming is niet mogelijk bij een geluidsbelasting boven de maximale grenswaarde. Andere niet geluidsgevoelige bestemmingen zijn wel mogelijk. Voor woningbouw met een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde kan in sommige gevallen bij gedeputeerde staten een hogere grenswaarde worden aangevraagd. Voor de berekeningen van de geluidsbelasting is gebruik gemaakt van verkeersgegevens van de gemeente Apeldoorn, afdeling Mobiliteit, zie bijlage 1. De geluidsbelasting is berekend op het uit te breiden woongedeelte. Uit de wegverkeersberekeningen met methode II volgens het Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai 2002 volgt dat ten gevolge van de Loolaan de geluidsbelasting op de locatie de voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt, zie figuur 1 en bijlage 2. Hiermee levert het wegverkeer geen problemen op in het kader van de Wet geluidhinder. Ook de niet gezoneerde Soerenseweg en Bandalaan dragen niet bij aan een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.
5.3
Wet milieubeheer Bij de ontwikkeling van gebieden wordt met behulp van de systematiek uit de VNG uitgave nr. 9, bedrijven en milieuzonering bepaald binnen welke straal bedrijven invloed hebben op de omgeving en met welke aspecten (zoals geluid, gevaar, e.d) rekening gehouden
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
127
dient te worden. In de VNG uitgave zijn voor de diverse SBI-codes deze zogenoemde milieuzones bepaald ten opzichte van gevoelige functies zoals woningen, uitgaande van het referentie-omgevingstype “rustige woonwijk”. Daarnaast geldt ten aanzien van bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen, deze Wet, en daarmee ook de verschillende Algemene Maatregelen van Bestuur, als toetsingskader voor de toegestane bedrijfshinder ten gevolge van deze bedrijven. De in vergunningen of AMvB's vastgelegde milieuzones zijn derhalve ook meegenomen in het onderzoek. Overwegingen Het verzoek betreft hier een milieugevoelige functie. Binnen het onderzoeksgebied (50 à 100 meter rond het plangebied) zijn diverse bedrijven en instellingen gelegen, waaronder een pension, een kantoor, een tandtechnisch laboratorium, een museum en een schouwburg. Het betreft hier echter een verzoek welke betrekking heeft op een interne wijziging. Het betreft het omzetten van een bedrijfsruimte naar een woning. Er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen voor de omzetting van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Voor wat betreft uitwaartse zonering is er sprake van een positief effect omdat de bedrijfsbestemming verdwijnt. Het plan heeft daarom uitsluitend positieve gevolgen voor de omgeving.
5.4
Besluit luchtkwaliteit 2005 Het voornemen betreft het omzetten van de bedrijfsbestemming naar de bestemming woondoeleinden. Deze omzetting heeft geen extra verkeersaantrekkende werking en zal daarmee geen invloed hebben op de luchtkwaliteit. Daarmee wordt voldaan aan artikel 7 van het Besluit luchtkwaliteit 2005.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
128
6
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Het betreft hier een particulier initiatief op eigen grond. Alle met deze planherziening samenhangende kosten komen ten laste van de initiatiefnemer. De herziening heeft derhalve voor de gemeente c.q. het grondbedrijf geen financiële gevolgen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
129
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
130
7
OVERLEG EN INSPRAAK
7.1
Overleg ex artikel 10 Bro Gelet op de aard en de beperkte omvang van deze vrijstelling is het plegen van overleg met provinciale diensten als bedoeld in artikel 10 van het Bro achterwege gelaten, dit in overeenstemming met de richtlijnen voor de behandeling van gemeentelijke planologische maatregelen van gedeputeerde staten van Gelderland.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
131
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
132
Voorschriften 1e wijziging behorende bij de 1e wijziging van het bestemmingsplan Indische Buurt e.o.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
133
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
134
1
Plankaart De plankaart nr. 201309 van bestemmingsplan Indische Buurt e.o., vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2003 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland op 13 april 2004 met besluitnummer RE2003.91967, wordt gewijzigd zoals aangegeven bijgevoegde plankaart d.d. november 2006 met kenmerk 201311.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
135
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
136
2
Planvoorschriften De planvoorschriften behorende bij het onder 1 genoemde bestemmingsplan zijn ongewijzigd van toepassing.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn d.d. nr.
Mij bekend, De secretaris, namens hem, het hoofd afdeling Ruimtelijk Juridische Zaken van de dienst Ruimtelijke Ontwikkeling,
J.M. van der Zwan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
137
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
138
Toelichting 1e herziening behorende bij het bestemmingsplan Indische Buurt e.o..
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
139
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
140
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Het regionaal opleidingscentrum "Aventus" aan de Loolaan verliest binnenkort haar functie als gevolg van nieuwbouw aan de Laan van de Mensenrechten. Hergebruik van de bestaande gebouwen is geen optie, mede gezien hun specifieke op de functie afgestemde architectuur. Om deze reden hebben de gemeente Apeldoorn en de Veluwse Bouwonderneming b.v. de mogelijkheden onderzocht om ter plaatse woningbouw te realiseren. Voorliggend plan voorziet in deze ontwikkeling.
1.2
Ligging en begrenzing Het plangebied is gelegen in de wijk "De Naald" in het noordwestelijke deel van Apeldoorn en wordt aan de westzijde begrensd door de Loolaan en aan de oostzijde door de Piet Joubertstraat. Aan de noord- en zuidzijde bevindt zich bestaande woonbebouwing. In het onderstaande figuur is de ligging van het plangebied aangegeven.
Figuur 1 Ligging plangebied
1.3
Geldend bestemmingsplan Voor het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft is nu nog bestemmingsplan "Indische Buurt" van kracht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2003 (besluitnr. 88-2003) en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland op 13 april 2004 (besluitnr. RE2003.91967). Aangezien het hier een aanzienlijk plangebied betreft is besloten tot het opstellen van een zelfstandig plan met een eigen naam en een eigen set voorschriften.
1.4
Werkwijze en opzet van de toelichting De toelichting is opgebouwd uit een vijftal hoofdstukken, te beginnen met voorliggende inleiding. Het navolgende hoofdstuk geeft de resultaten weer van de inventarisatie die in het kader van dit bestemmingsplan is uitgevoerd. Hoofdstuk 3 beschrijft de ruimtelijke en stedenbouwkundige opzet die voor het plangebied is aangehouden. Vervolgens gaat hoofdstuk 4 kort in op de juridische opzet van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 5 behandelt tenslotte de maatschappelijke en economische haalbaarheid van het plan.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
141
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
142
2
INVENTARISATIE Dit hoofdstuk geeft een inventarisatie van alle voor het plangebied relevante elementen. Het betreft hier het voor het plangebied van toepassing zijnde beleidskader, de bestaande situatie van het plangebied en omgeving, de milieuaspecten, de Watertoets en de in het plangebied te verwachten ecologische en archeologische waarden.
2.1
Beleidskader
2.1.1
Nota Ruimte Op 17 mei 2005 nam de Tweede Kamer de Nota Ruimte aan. Behandeling in de Eerste Kamer is nog dit jaar voorzien. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota benadrukt het Rijk, net als in voorgaande nota's, opnieuw het belang van sterke steden in een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het Rijk. Daarbij dien in eerste instantie de ruimtelijke kwaliteit van het bestaande stedelijke gebied te worden verbeterd. Binnen de steden zal aandacht worden besteed aan meer centrumstedelijk wonen en minder aan eenzijdige woonmilieus. Er wordt daarnaast met name gewezen op het herstel van de balans tussen "rood en groen/blauw" oftewel bebouwing en recreatieve ruimte in en om de stad. Voor stedelingen moeten voldoende dagrecreatieve mogelijkheden in de directe omgeving zijn, in stadsparken en op het water. Onder het motto 'decentraal wat kan, en centraal wat moet' legt het Rijk de regierol voor het beleid inzake wonen in de nota vooral bij het lokale niveau neer. Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid om de eigen bevolkingsgroei op te vangen en aan de woonwensen van de eigen bevolking tegemoet te komen. Ze zullen onder andere hun bestemmingsplannen hierop moeten inrichten. De provincies geven slechts op regionaal niveau de kaders aan. Een belangrijke doelstelling die vanuit het Rijk wordt genoemd is het streven dat 40% van de uitbreiding van de woningvoorraad (2005-2015) binnen het bestaande stedelijk gebied opgelost zal worden.
2.1.2
Streekplan 2005 In het streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) kiest de provincie voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water ('groenblauw raamwerk'), maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het 'rode raamwerk' van stedelijke functies en infrastructuur. De rest van de provincie, het 'multifunctioneel gebied', wordt meer dan in het verleden het domein van de gemeenten. Zij werken daartoe samen in regionaal verband. De bemoeienis van de provincie met dit multifunctioneel gebied is beperkt. Voor wat betreft de stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer refereert het streekplan aan de structuurvisie Ruimtelijk structuurbeeld 2030 stedelijk netwerk Stedendriehoek waarin de betreffende gemeenten in het stedelijk netwerk van de regio Stedendriehoek zich hebben uitgesproken voor de te volgen koers voor het stedelijk netwerk. Deze structuurvisie geeft aan dat een aanzienlijk deel van de regionale
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
143
woningbouwopgave (circa 45 %) zal plaats vinden in de vorm van inbreiding. Bij inbreiden gaat het om herstructurering en intensivering van het bestaand stedelijk gebied. Van de drie steden neemt Apeldoorn het leeuwendeel van de herstructureringsen intensiveringsopgave voor haar rekening. Deze opgave vraagt om maatwerk en vindt in principe verspreid over de gehele stad plaats. De uitgangspunten van de herontwikkeling van de voormalige ROC-locatie aan de Loolaan liggen direct in het verlengde van zowel het provinciale als het rijksbeleid; het plan voorziet in het functionele hergebruik van de huidige locatie, waarbij woningen worden gerealiseerd. Daarbij vindt een uitbreiding plaats van het aantal woningen, zonder dat voorheen onbebouwde terreinen of buitengebied verloren gaan. 2.1.3
Structuurplan stedelijk Gebied In algemene zin stelt de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020 dat het karakter van Apeldoorn als groene stad leidraad moet zijn bij het accommoderen van de verschillende functies. Zo mag groei er niet toe leiden dat overal in Apeldoorn compact gebouwd moet worden ten koste van de nu aanwezige groene ruimten en structuren. Het is zelfs zo dat het karakter van Apeldoorn als groene stad hersteld en versterkt moet worden. In het kader van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie voor Apeldoorn, maakt de planlocatie onderdeel uit van het stadsdeel Noord. In dit stadsdeel is sprake van zeer gevarieerde woonmilieus. Zowel verschillen in de bevolking als in de woningvoorraad zijn aanzienlijk. De bevolking van Noord wordt gekenmerkt door een relatief hoog aandeel 65-plussers en een hoog aandeel alleenstaanden. Vooral door een ruime stedenbouwkundige opzet en een goede verweving van groen en wonen is dit een van de aantrekkelijkste wijkdelen die inhoud geeft aan Apeldoorn als woonstad. Iedere buurt in Noord heeft specifieke kwaliteiten en biedt aangename woonmilieus voor een breed scala van leefstijlen. De planlocatie voorziet in circa vijftig appartementen en twaalf eengezinswoningen, waardoor een diversiteit aan woningen beschikbaar komt. Daarnaast wordt op maaiveldniveau gewerkt aan een zodanige herinrichting van de openbare ruimte dat wordt aangesloten bij de aantrekkelijke groene ligging van Apeldoorn-Noord.
2.1.4
Verkeersbeleid In de verkeerskaart heeft de gemeenteraad van Apeldoorn haar verkeersbeleid vastgelegd. Doel van het verkeersbeleid is om verkeer op de hoofdwegenstructuur te bundelen en om verkeersluwe verblijfsgebieden te creëren. De Loolaan maakt onderdeel uit van de hoofdwegenstructuur, de Piet Joubertstraat ligt binnen het verblijfsgebied. Het parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost. De parkeerbehoefte wordt bepaald op basis van de vigerende parkeernormen. Op dit moment zijn deze vastgelegd in de gemeentelijke parkeernota (augustus 2004). Voor appartementen met een gezamenlijke parkeervoorziening geldt een parkeernorm van 1.6-1.75 parkeerplaatsen/appartement (de lage norm geldt als de gezamenlijke parkeerplaatsen niet worden toegewezen). Voor laagbouwwoningen met een garage met oprit geldt een parkeernorm van 1.75 pp/woning (waarvan 0.25 ten behoeve van bezoekersparkeren). Op de hoofdwegen dienen zo weinig mogelijk in-/uitritten te worden gerealiseerd. De toegang naar de parkeervoorzieningen van de appartementengebouwen aan de Loolaan vindt dan ook plaats via 1 in-/uitrit. De laagbouwwoningen langs de Piet Joubertstraat ontsluiten direct op deze straat.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
144
2.1.5
Apeldoorn ontwikkelt Duurzaam, Aanpasbaar en Flexibel In 2001 heeft de gemeenteraad de nota "Apeldoorn Duurzaam, Zo doen we dat hier" vastgesteld, waarin de hoge ambities op het gebied van duurzame ontwikkeling zijn vastgelegd. De principes uit deze nota zijn ook voor deze locatie van toepassing. Duurzame ontwikkeling kan worden gedefinieerd als: "een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien." De nota "Apeldoorn Duurzaam, Zo doen we dat hier" spitst zich toe op de sociale, fysieke en economische kanten van duurzaamheid. Bij het duurzaam ontwikkelen van gebieden en gebouwen moet aan de drie dimensies van duurzaamheid ruime aandacht worden besteed: technologie Deze dimensie heeft onder meer betrekking op het toepassen van niet-fossiele energiebronnen, energie-efficiënte installaties en milieuvriendelijke bouwmaterialen. Algemene doelen zijn het beperken van het gebruik van eindige bronnen en het beperken van de uitstoot van schadelijke stoffen. Middelen hierbij zijn onder meer het sluiten van kringlopen en het bevorderen van duurzaam gebruik. ruimte Kwalitatief hoogwaardige ruimte is op aarde een schaars economisch goed waarmee zuinig moet worden omgegaan. Dit kan bijvoorbeeld door efficiënt ruimtegebruik en functiemenging. tijd Hoe langer gebruik kan worden gemaakt van ruimtelijke en bouwkundige toepassingen, hoe geringer de aanslag is op eindige bronnen en hoe geringer de uitstoot van schadelijke stoffen. Een verlenging van de factor tijd kan worden gerealiseerd door het streven naar een hoge mate van (niet moedafhankelijke) esthetische, functionele en technische kwaliteit en door het vergroten van de aanpasbaarheid van toepassingen door het inbouwen van flexibiliteit. De strategie die bij duurzaam, aanpasbaar en flexibel bouwen wordt gevolgd is gebaseerd op ecologie, economie en milieubewustzijnbevordering. Er wordt bijvoorbeeld gestreefd naar een optimale energie-infrastructuur, waarbij duurzame bronnen als zonne-energie en bodemwarmte zoveel mogelijk benut worden. Daarnaast worden nieuwe energiebesparende technieken onderzocht op hun haalbaarheid. Het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding van stad en landschap is eveneens van belang, onder meer door het vasthouden van (regen)water in het stedelijk gebied. Sommige zaken kunnen door de gemeente worden afgedwongen op grond van wettelijke bepalingen. In het Bouwbesluit zijn eisen geformuleerd met betrekking tot energie en binnenmilieu, zoals de energieprestatienormering. Andere wettelijke instrumenten zijn de Wet milieubeheer en de Bouwverordening. Maatregelen die een duidelijke relatie hebben met ruimtelijke ordening, zoals dichtheden, zongerichte oriëntatie van kavels en de hoeveelheden groen, open water en verhard oppervlak, kunnen worden opgenomen in bestemmingsplannen. Maatregelen die geen ruimtelijke relevantie hebben zijn niet geschikt om via het bestemmingsplan te regelen. De ambities van de gemeente Apeldoorn reiken echter veel verder dan het wettelijke "vangnet". Voor de realisatie van deze ambities is aanvullend instrumentarium ontwikkeld.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
145
2.2
Milieuaspecten
2.2.1
Milieuzonering Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is het zodanig situeren van functies dat deze met elkaar in evenwicht zijn. Milieubelastende en milieugevoelige functies worden met elkaar in evenwicht gebracht door een zodanige onderlinge afstand te bepalen, dat zij op een aanvaardbare wijze naast elkaar kunnen bestaan. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Het bepalen van die afstanden wordt milieuzonering genoemd. Bij de ontwikkeling van gebieden wordt met behulp van de systematiek uit de VNG-uitgave nr. 9; "Bedrijven en milieuzonering" bepaald binnen welke straal bedrijven invloed hebben op de omgeving en met welke aspecten (zoals geluid, gevaar, e.d.) rekening gehouden dient te worden. In de VNG-uitgave zijn voor de diverse SBI-codes deze zogenoemde milieuzones bepaald, uitgaande van het referentie-omgevingstype "rustige woonwijk". Tevens is aangegeven voor welke aspecten gecorrigeerd kan worden in geval van een ander omgevingstype. Voor de inventarisatie van bestemmingen in de omgeving van de planlocatie is onder andere veldonderzoek verricht. Binnen het onderzoeksgebied (50 à 100 meter rond het plangebied) zijn een aantal bedrijven en instellingen gelegen. In de directe omgeving van de planlocatie zijn echter voornamelijk woningen en kantoren gelegen. Deze kantoren met een milieuzone van 10 meter hebben geen invloed op het plangebied. Uit het onderzoek komen geen relevante objecten naar voren. De in de directe omgeving gelegen school en diverse bedrijfsbestemmingen (een restaurant, een café en een voormalig installatiebedrijf met bedrijfsbestemming milieuzone 1) liggen op meer dan voldoende afstand van de planlocatie en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling van woningbouw. Bij het inventariserend onderzoek zijn geen milieutechnische belemmeringen naar voren gekomen voor de omzetting van de vigerende bestemming 'maatschappelijke doeleinden' naar een woonbestemming voor de locatie Loolaan 346 / Piet Joubertstraat te Apeldoorn.
2.2.2
Wet Bodembescherming Op de locatie Loolaan 346 is ROC Aventus, sector Mobiel Apeldoorn, gevestigd. Het is een opleidingscentrum met opleidingen voornamelijk gericht op autotechniek. Op 11 november 2003 heeft de gemeente een bezoek gebracht aan dit opleidingscentrum. Het ROC heeft verschillende bodembedreigende stoffen in huis. Buiten is een speciale container voor de opslag van de afgewerkte olie, afgewerkte benzine, oliefilters, accu's, tolueen, methanol en ethyleenglycol aanwezig. In elk leslokaal worden verschillende vaten met snijolie, ontvettingsmiddel en olie opgeslagen zonder lekbak. De motoren waarin olie zit, worden geplaatst boven drupplaten. In het kader van de verkoop van de grond heeft onderzoek plaatsgevonden naar de bodemgesteldheid en de eventuele geschiktheid voor woningbouw. Dit onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. In dit onderzoek is onvoldoende rekening gehouden met het voorkomen van asbest in de bodem. Om ter plaatse bouwvergunningen te kunnen verlenen is het derhalve noodzakelijk het vooronderzoek tot basisniveau conform NVN 5725 aan te vullen. Wanneer hieruit mocht blijken dat de locatie verdacht is op het voorkomen van asbest in
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
146
de bodem, dan is het uitvoeren van een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 noodzakelijk. Op basis van het bovenstaande is de grond geschikt voor het beoogde gebruik met dien verstande dat een nadere beoordeling naar het voorkomen van asbest noodzakelijk is. 2.2.3
Wet geluidhinder In het algemeen zal men bij het projecteren van woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen nabij wegen een akoestisch onderzoek in moeten stellen naar de te verwachten geluidsbelasting op de gevel van deze nieuwe bestemmingen. De meeste wegen hebben van rechtswege een zone. Zo ook de Loolaan. De Piet Joubertstraat is een 30 km/u weg en daarmee niet gezoneerde in het kader van de Wet geluidhinder. Om een indruk te krijgen van de geluidsbelasting ten behoeve van een zorgvuldige afweging, zijn ook voor de 30 km/u wegen berekeningen uitgevoerd. Vanwege de eventueel te realiseren nieuwbouw is er sprake van een nieuwe situatie in de zin van de Wet geluidhinder (Wgh). De geluidsbelasting ten gevolge van de gezoneerde wegen wordt getoetst aan de grenswaarden zoals die in de Wgh. zijn gesteld. Voor woningen geldt voor wegverkeer een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde inclusief aftrek ex. art. 103 Wgh. Voor stedelijke wegen is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting voor woningen 65 dB(A) etmaalwaarde inclusief aftrek. Een woonbestemming is niet mogelijk bij een geluidsbelasting boven de maximale grenswaarde. Andere niet geluidsgevoelige bestemmingen zijn wel mogelijk. Voor woningbouw met een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde kan in sommige gevallen bij gedeputeerde staten een hogere grenswaarde worden aangevraagd. Voor de planlocatie is door de afdeling Milieu van de gemeente Apeldoorn een rapportage opgesteld, waarin zowel de Wet geluidhinder als het Besluit luchtkwaliteit 2005 wordt behandeld. Deze rapportage (d.d. 19 september 2006) is als bijlage 2 bij dit bestemmingsplan gevoegd. Voor de berekeningen van de geluidsbelastingen is gebruik gemaakt van verkeersgegevens van de gemeente Apeldoorn. In de tabel zijn de drie locaties van gebouwen langs de Loolaan opgenomen als noord, midden en zuid. De locatie van de eengezinswoningen langs de Piet Joubertstraat is als een geheel aangeduid. Tabel 1 resultaten incl. aftrek ex. art. 103 Wgh op 4,5m. hoogte
Locatie Loolaan noord Loolaan noord Loolaan midden Loolaan midden Loolaan zuid Loolaan zuid Piet Joubertstraat Piet Joubertstraat
Ten gevolge van Loolaan Piet Joubertstraat Loolaan Piet Joubertstraat Loolaan Piet Joubertstraat Loolaan Piet Joubertstraat
Geluidsbelasting (in dB(A)) 54 < 50 53 < 50 55 < 50 < 50 50
Uit de wegverkeersberekeningen met methode I volgens het Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai 2002 volgt dat de geluidsbelasting op de woning wel de voorkeursgrenswaarde overschrijdt maar niet de maximale grenswaarde. Voor de geluidsbelasting ten gevolge van de Loolaan is een verzoek tot hogere grenswaarde bij Gedeputeerde Staten van Gelderland aangevraagd. Ontheffingsgrond voor de hogere grenswaarde is "vervanging van bestaande bebouwing". Vanwege de Piet Joubertstraat behoefde geen hogere grenswaarde aangevraagd te worden aangezien deze weg niet gezoneerd is in het kader van de Wgh. Tenslotte zal bij de realisatie van de woning op grond van de bouwverordening rekening gehouden moeten worden dat het binnenniveau in de geluidsgevoelige vertrekken voldoet aan 35 dB(A). Bij realisatie zal dit aangetoond moeten worden middels akoestische berekeningen waarbij wel rekening gehouden dient te worden met de
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
147
avondperiode aangezien deze periode de hoogste geluidsbelasting geeft en bij de bouwverordening wel in beschouwing wordt genomen. 2.2.4
Luchtkwaliteit Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn wettelijke eisen vastgesteld. Deze eisen zijn vastgelegd in het Besluit Luchtkwaliteit (Stb. 5 augustus 2005, 398). Met de huidige verkeersintensiteiten en de intensiteiten voor 2010 is de luchtkwaliteit ten gevolge van de Loolaan en de Piet Joubertstraat bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt van de toekomstscenario's 2010 en 2015 uit het CAR-model, versie 4.0.0. De te verwachten concentraties voor 2006, 2010 en 2015 voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, fijn stof, koolmonoxide en benzeen zijn in dit onderzoek bepaald en getoetst aan het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk2005): De te verwachten jaargemiddelde concentraties voor 2006, 2010 en 2015 voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, fijn stof, koolmonoxide en benzeen voldoen op rand van de weg aan de grenswaarden voor zowel 2005 als 2010 uit het Blk2005. Langs de verschillende wegen worden geen overschrijdingen verwacht van het (24)uurgemiddelde voor stikstofdioxide en zwaveldioxide. Langs de verschillende wegen wordt verwacht dat het 24-uurgemiddelde voor fijn stof (PM10) maximaal 19 maal zal worden overschreden, hetgeen toegestaan is volgens Besluit. Aan alle eisen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 wordt voldaan. Voor de planlocatie is door de afdeling Milieu van de gemeente Apeldoorn een rapportage opgesteld, waarin zowel de Wet geluidhinder als het Besluit luchtkwaliteit 2005 wordt behandeld. Deze rapportage (d.d. 19 september 2006) is als bijlage 2 bij dit bestemmingsplan gevoegd.
2.3
Watertoets
2.3.1
Algemeen De ontwikkellocatie ligt in het bestaand stedelijk gebied van Apeldoorn. De omvang van het plan is circa 0,95 hectare. Het plan bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen zoekgebieden voor waterberging, zoals deze zijn weergegeven in het streekplan.
2.3.2
Grondwater Het grondwaterpeil bevindt zich gemiddeld op 2,5 à 3 m minus maaiveld. Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt wel in de grondwaterfluctuatiezone, zoals de provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Bij de bouw van een ondergrondse parkeergarage dient rekening te worden gehouden met het grondwatersituatie. De parkeerkelder mag het aanwezige grondwatersysteem niet veranderen. Bij de aanleg van de parkeergarage deels onder grondwaterniveau mag in de gebruiksfase geen grondwater worden afgevoerd. Dit betekent dat de parkeerkelder onder grondwaterniveau waterdicht moet worden uitgevoerd
2.3.3
Oppervlaktewater In de nabijhied van de lokatie is geen oppervlaktewater aanwezig. Naar aanleiding van dit plan wordt geen extra oppervlaktewater gecreerd. De ontwikkelingen hebben derhalve geen nadelige gevolgen voor waterafhankelijke natuur.
2.3.4
Hemelwater Het gemeentelijk beleid is gericht op het niet-aankoppelen van regenwater op de riolering bij nieuwe stedelijk uit/inbreidingen of herstructurering. In de Bouwverordening van de gemeente is aangegeven dat in principe afgekoppeld regenwater moet worden geinfiltreerd in bodem middels een voorziening van voldoende capaciteit op eigen terrein.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
148
Bij de beoordeling van de kwaliteit van het afstromend regenwater hanteert de gemeente de beslisboom afkoppelen hemelwater van de provincie Gelderland. De materialen, die in aanraking komen met regenwater mogen niet uitlogen en dienen volgens “Duurzaam bouwen” geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van regenwater mag de bodem mag niet verontreinigd raken door met het regenwater afgevoerde vervuilende stoffen. Met het oog hierop heeft een bovengrondse infiltratie (bijvoorbeeld via eenn wadi) de voorkeur boven een ondergrondse infiltratie door de zuiverende werking van een bodempassage. 2.3.5
Afvalwater Het vuilwater en hemelwater dient gescheiden te worden afgevoerd. Het hemelwater mag niet aangesloten worden op de ter plaatse aanwezige vuilwaterriolering. De capaciteit van de bestaande riolering is toereikend voor de opvang van het vuilwater uit de gebouwen. De riolering in de direkte omgeving voldoet aan de landelijke norm voor 'water op straat' situaties.
2.4
Ecologie
2.4.1
Algemeen Bij het maken van ruimtelijke plannen dient rekening gehouden te worden met wet- en regelgeving voor natuur. Bij de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de flora- en faunawet, de gebiedsbescherming gebeurt via de Vogel- en Habitatrichtlijn.
2.4.2
Gebiedsbescherming Het plangebied is niet gelegen in de directe nabijheid van een speciale beschermingszone. De dichtstbijzijnde speciale beschermingszone is het Vogel- en Habitatrichtlijngebied Veluwe. Dit gebied en het plangebied worden van elkaar gescheiden door circa 1.000 meter stedelijk gebied, hetgeen voldoende is om te stellen dat de ontwikkelingen in het plangebied geen negatieve gevolgen hebben voor de beschermingszone. Derhalve wordt geen nadere aandacht besteed aan gebiedsbescherming.
2.4.3
Soortenbescherming Bij soortenbescherming gaat het om het beschermen van individuele soorten flora en fauna, binnen en buiten beschermde gebieden. Wanneer in een bestemmingsplan een ruimtelijke ingreep wordt geregeld, moet worden beoordeeld of de realisering ervan mogelijk is op grond van de Flora- en Faunawet. Volgens de Flora- en Faunawet is het verboden om vaste broed-, rust- en groeigebieden en andere vaste verblijfplaatsen van bepaalde dieren en planten te vernielen of te verstoren. Wanneer dit wel gebeurt, moet een ontheffing worden aangevraagd.
2.4.4
Beoordeling Door de gemeentelijk ecoloog is een beoordeling gemaakt van de in het plangebied aanwezige flora en fauna. Uitkomst is dat in het plangebied uitsluitend gangbare soorten voorkomen. Hoewel de herinrichting van het gebied tot gevolg zal hebben, dat bepaalde struiken en bomen verplaatst dan wel verwijderd moeten worden, is bewust gestreefd naar een ontwerp waarin in het plangebied een aanzienlijk grotere hoeveelheid beleefbaar groen wordt teruggeplaatst dan thans aanwezig is. Door de werkzaamheden aan groenvoorzieningen buiten het broedseizoen uit te voeren wordt vervolgens bereikt dat geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden in het plangebied.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
149
2.5
Archeologie Het Verdrag van Malta regelt de omgang met het Europees archeologisch erfgoed. Nederland ondertekende dit verdrag van de Raad voor Europa in 1992. Uitgangspunt van het verdrag is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in situ) te bewaren en beheersmaatregelen te nemen om dit te bewerkstelligen. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, betalen de bodemverstoorders het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen. Het plangebied is voor het grootste deel bebouwd. Kans op het aantreffen van archeologische sporen wordt daarom nihil geacht. Archeologisch onderzoek wordt dan ook niet aanbevolen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
150
3
RUIMTELIJKE PLANOPZET Dit hoofdstuk geeft de ruimtelijke opzet van het plangebied. Aspecten die aan de orde komen, zijn de bebouwing (paragraaf 3.1), de openbare ruimte (paragraaf 3.2), de infrastructuur en parkeervoorzieningen (paragraaf 3.3) en duurzaam bouwen (paragraaf 3.4). Uiteindelijk resulteert dit in een stedenbouwkundig plan (paragraaf 3.5).
3.1
Bebouwing De Loolaan kenmerkt zich door een zeer diverse bebouwing; Diverse statige villa's worden afgewisseld met appartementencomplexen van meer recente datum en verschillende schoolgebouwen. Een van deze schoolgebouwen wordt met het voorliggende plan voorzien van een woonbestemming. Het plan voorziet langs de Loolaan in een bebouwing met drie appartementencomplexen. Daarbij is er bewust voor gekozen om elk van de drie complexen een verschillende bouwhoogte te geven, te weten 5, 6 en 7 bouwlagen met penthouses. Zodoende wordt op passende wijze een bijdrage geleverd aan de reeds aanwezige variatie langs de Loolaan. Om deze reden is ook niet gekozen voor een strakke, rechte rooilijn, maar juist voor meer variërende bebouwing die vrij in de ruimte staat. Het aantal appartementen per laag bedraagt twee voor de hogere complexen en vier voor het lagere blok. Daarmee ontstaan compacte gebouwen en resteert voldoende ruimte voor een goede invulling van het maaiveld. In totaal worden 50 appartementen gerealiseerd. Parkeren zal ondergronds worden opgelost, een en ander met uitzondering van bezoekersparkeren en de noodzakelijke inrichting voor brandweer en vuilophaaldiensten. Langs de Piet Joubertstraat zijn een twaalftal vrijstaande en halfvrijstaande woningen gepland. Daarmee wordt een aanvulling gemaakt op de reeds bestaande lintbebouwing. Ten behoeve van deze woningen wordt in ruimtelijke zin beoogd een aanvulling te maken op de reeds bestaande variantie in woningen, waarbij verschillen in goothoogte, kapvorm en gebruikte materialen gewenst zijn.
3.2
Openbare ruimte De Loolaan is van essentieel belang voor de openbare ruimte van Apeldoorn. Het vormt de monumentale verbinding tussen Het Loo en de binnenstad en maakt onderdeel uit van historisch laansysteem Het Loo. Ontwikkelingen aan de Loolaan dienen dan ook van een zodanige kwaliteit te zijn dat het monumentale karakter van de Loolaan gehandhaafd blijft. De Loolaan vormt daarnaast een structurerend onderdeel van het Groene mal. In dat kader wordt dan ook aandacht gevraagd voor de bijzondere bomen langs de Loolaan. Bebouwing dient tenminste 10 meter uit de stam gesitueerd te worden. Tevens wordt sterk ingezet op het herstellen van representatieve groene voorkant naar de Loolaan. Bouwmassa en hoogte dienen in verhouding te zijn tot het monumentale karakter van de laan met zijn villa's in tuinachtige ruimten. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor de bestaande korrelgrootte van de bebouwing en het ritme in de bebouwing aan de Loolaan. Een eis vanuit de gemeente Apeldoorn is dat geen extra ontsluiting via de Loolaan wordt gecreëerd, mits dit plaatsvindt via de bestaande inritten. Daarbij dient uitdrukkelijk rekening gehouden te worden met de bijzondere bomen. Ook dient het parkeren vanuit de Loolaan (achter of onder de gebouwen) niet zichtbaar te zijn.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
151
Aan de Piet Joubertstraat is sprake van een oud historisch lint, dat met de betreffende planontwikkeling wordt afgerond. Daarbij wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de rooilijn en korrelgroote van de bestaande huizen in de Piet Joubertstraat. Tenslotte wordt in het algemeen extra aandacht gevraagd voor de aansluitingen van openbaar op privé en de overgangen van de buitenruimte naar de Loolaan en de Piet Joubertstraat
3.3
Parkeren De parkeervoorzieningen voor de appartementencomplexen worden ondergronds opgelost. Daartoe wordt één grote parkeervoorziening gerealiseerd aan de achterzijde van de appartementenblokken. Zodoende vindt een rechtstreekse ontsluiting plaats naar de lift en de trappenhuizen van de appartementen, die zich tevens aan de achterzijde bevinden. Voor appartementen met een eigen parkeervoorziening (het bezoekersparkeren zal op maaiveld gerealiseerd moeten worden) geldt een norm van 1,75 parkeerplaatsen per appartement, waarvan een halve parkeerplaats openbaar dient te zijn. Om de openbare ruimte voldoende kwaliteit te kunnen geven, wordt gekozen voor het realiseren van alle parkeervoorzieningen (87 pp.) in de ondergrondse parkeergarage. Ten aanzien van de parkeervoorzieningen voor de grondgebonden geldt dat elk van de woningen wordt voorzien van een oprit waarop tenminste twee auto's geparkeerd kunnen worden. Daarnaast heeft elk van de woningen een garage waar nog eens een auto gestald kan worden. Op grond van de gemeentelijke parkeernorm is het voorts noodzakelijk om per woning 0,25 parkeerplaats ten behoeve van bezoekers in het openbaar gebied te creëren, wat betekent dat voor 12 woningen nog 3 openbare parkeerplaatsen vereist zijn. Dit parkeren gebeurt in de openbare ruimte.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
152
4
JURIDISCHE PLANOPZET
4.1
Plankaart In het thans geldende bestemmingsplan "Indische Buurt e.o. heeft het perceel de bestemming "maatschappelijk doeleinden". Deze wordt voor het totale gebied gewijzigd in een woonbestemming. Aan de Loolaan-zijde zijn een drietal bouwblokken voor de appartementencomplexen opgenomen, aan de Piet Joubertstraat is gekozen voor één bouwstrook waar 12 vrijstaande of halfvrijstaande eengezinswoningen kunnen worden gerealiseerd.
4.2
Planvoorschriften De voorschriften van het bestemmingsplan “Indische Buurt e.o.” zijn ongewijzigd van toepassing. Dit houdt onder andere in dat de bepalingen zoals opgenomen in artikel 3.2 van de voorschriften van toepassing zijn. De belangrijkste voorschriften zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
153
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
154
5
MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
5.1
Vooroverleg Het concept van dit bestemmingsplan is voor eventuele opmerkingen voorgelegd aan Wijkraad De Naald. De reacties van de wijkraad zijn hierna samengevat. Reactie wijkraad De wijkraad geeft in zijn reactie aan dat hij in het plan een aantal punten mist. Hij verzoekt om hier nader aandacht aan te besteden. Het betreft de volgende punten: 1. een gemis aan groen in het plangebied; 2. het verzoek om in het plangebied speelruimte en zitgelegenheden aan te leggen, en; 3. een korte verbinding tussen tussen de Loolaan en de Piet Joubertstraat, zodat voorzieningen als een postbus, een openbare basisschool en een bushalte goed bereikbaar zijn. 4. Tenslotte verzoekt de wijkraad om het bestemmingsplan zodanig aan te passen dat ter plaatse uitsluitend antennemasten met een maximale hoogte van 5 meter zijn toegestaan, een en ander overeenkomstig het nu geldende bestemmingsplan "Indische Buurt e.o.". Beantwoording 1. Het gebied wordt in zijn geheel ingericht ten behoeve van de te realiseren appartementen en eengezinswoningen. Er is in het plan dan ook geen sprake van "echte" openbare ruimte, maar slechts van semi-openbare delen. Deze zullen, in lijn met het karakter van de Loolaan, een groene invulling krijgen. Daarin zullen naar alle waarschijnlijkheid zitgelegenheden en dergelijke worden meegenomen. 2. Speelvoorzieningen hebben op wijkniveau weliswaar een belangrijke meerwaarde, maar sluiten niet aan bij de wensen van de toekomstige bewoners. Hoewel een en ander nog niet definitief is, zullen deze naar verwachting dan ook niet gerealiseerd worden. 3. Met de ontwikkelaar wordt op dit moment tevens overleg gevoerd over de aanleg van een dwarsverbinding tussen de Piet Joubertstraat en de Loolaan. Hierover bestaat op dit moment dan ook nog geen duidelijkheid. 4. Ten aanzien van de planvoorschriften is in het huidige voorontwerp een staat van wijzigingen opgenomen, waarbij de voorschriften van bestemmingsplan "Indische Buurt e.o." één op één worden overgenomen voor het plangebied. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan het betreffende punt.
5.2
Bespreking voorontwerp tijdens politieke markt Het voorontwerp is door de gemeenteraad besproken tijdens de politieke markt van 27 april 2006. Tijdens deze behandeling werd primair aandacht gevraagd voor het ontbreken van een sociaal woningbouwprogramma in het project en de vraag of de betreffende gebouwen niet op andere wijze gebruikt zouden kunnen worden. In reactie hierop is aangegeven dat het ter plaatse te realiseren woningbouwprogramma samenhangt met de afspraken die hieromtrent tussen gemeentebestuur en ROC Aventus zijn gemaakt. Het gemeentebestuur heeft daarbij ingestemd met de realisatie van tenminste 28 woningen in de sociale huursector op de ROC-locatie aan de Nobelstraat, voor de overige locaties is geen sociaal programma opgenomen. Met de afspraken die tussen het gemeentebestuur en ROC Aventus zijn gemaakt, bleek geen ruimte te resteren voor hergebruik van de bestaande bebouwing. Ook hergebruik in een andere (woon-) functie bleek, gezien de specifieke architectuur van de bouwwerken, erg moeilijk te realiseren. Derhalve is gekozen voor sloop en vervangende
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
155
nieuwbouw. Voorts zijn vragen gesteld die aansluiten bij de hierna te behandelen inspraakreacties. Voor beantwoording wordt hier dan ook naar verwezen.
5.3
Inspraak Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp van dit bestemmingsplan met ingang van 13 december 2005 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 4 reacties ontvangen. Deze reacties worden hieronder samengevat en beantwoord.
5.3.1
Brief van wijkraad "De Naald" Inhoud van de brief 1. De wijkraad geeft aan dat vanuit de buurt behoefte bestaat aan een voetgangersverbinding tussen de Piet Joubertstraat en de Loolaan. 2. Daarnaast wordt de wens uitgesproken een gedeelte van het achterterrein te voorzien van de bestemming "groen". Beantwoording 1. De wens om een voetganger- en fietsverbinding te realiseren is op een aantal aspecten onderzocht, te weten sociale veiligheid, de gewenste loopafstand tot bushaltes en verkeersveiligheid. Het aspect sociale veiligheid is beoordeeld door DSP-Groep, een adviesbureau dat gespecialiseerd is in deze materie. DSP-Groep geeft aan vanuit veiligheid geen voorstander te zijn van een doorsteek. Daarbij wordt als primair argument de beperkte overzichtelijkheid van de route in combinatie met het beperkte zicht vanuit de gebouwen op deze route aangevoerd. Voorts geeft de DSP-groep aan dat als de route toch noodzakelijk wordt geacht, er (in deze relatief veilige wijk) wel kansen zijn om de route in te passen. Voorwaarde is wel dat het ontwerp van de bebouwing en van het binnenterrein goed op de route worden afgestemd, waarbij aanvullend op veiligheid wordt getoetst. Toch zal de situatie mét route, ook met deze extra inspanningen, vanuit veiligheid geredeneerd minder wenselijk zijn dan de situatie zonder route. De afdeling Mobiliteit heeft de afstanden tot bushaltes vanuit de straat beoordeeld. De gewenste afstand tot een bushalte bedraagt 300 meter. Vanuit dit oogpunt bestaat geen werkelijke noodzaak tot het aanleggen van de gewenste doorsteek, aangezien op korte afstand (Loseweg) een bushalte aanwezig is. Ten aanzien van verkeersveiligheid wordt door de afdeling Mobiliteit aangegeven dat dergelijke verbindingsroutes in de regel door zowel voetgangers als fietsers gebruikt worden. Daarbij leert de ervaring dat iedere doorsteek tevens resulteert in een informele oversteekroute, in dit geval bijvoorbeeld naar de Bosweg. Een dergelijke oversteek over de Loolaan is onwenselijk omdat deze een grote kans op verkeersongevallen in zich draagt. Om bovenstaande redenen wordt de realisatie een voetganger- en fietsverbinding niet wenselijk geacht. 2. Het verzoek om het achterterrein te voorzien van de bestemming "groen" komt voort uit de wens om in de buurt een groenvoorziening te hebben die openbaar toegankelijk is.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
156
Het totale achterterrein wordt gebruikt voor de realisatie van een ondergrondse parkeervoorziening en zal worden uitgegeven aan de vereniging van eigenaren. Deze is tevens verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud. Een openbare groenvoorziening behoort daarmee op grond van de voorgestane eigendomssituatie niet tot de mogelijkheden. In het voorlopig ontwerp is gekozen voor de realisatie van bergingen en liften in het gebouw zelf, terwijl parkeervoorzieningen ondergronds op het achterterrein gerealiseerd worden. De benodigde hoeveelheid parkeerplaatsen (87) maakt het noodzakelijk dat vrijwel dit gehele terrein wordt voorzien van een ondergrondse parkeervoorzieningen. Deze parkeervoorziening zal echter wel worden afgewerkt met een ruime laag aarde en op parkachtige wijze worden ingericht. Op deze wijze ontstaat een semi-openbare groene binnenruimte. Deze heeft alleen niet de bestemming "groen". 5.3.2
Brief van diverse bewoners van de Piet Joubertstraat De betreffende inspraakreactie is ondertekend door: 1. [........] 2. [........] 3. [........] 4. [........] 5. [........] 6. [........] 7. [........] 8. [........] 9. [........] 10. [........] 11. [........] 12. [........] 13. [........] Inhoud van de brief 1. De op de plankaart aangegeven goot- en nokhoogten van respectievelijk 6 en 10 meter worden als hoog ervaren. Daarbij wordt enerzijds gevreesd voor schaduwwerking, anderzijds wordt een en ander niet passend geacht in het huidige straatbeeld. 2. De bewoners geven aan dat het per woning realiseren van 0,75 parkeerplaats in het openbaar gebied ongewenst is, omdat hiervoor de ruimte eenvoudigweg niet aanwezig is. 3. De bewoners van de Piet Joubertstraat bevestigen de vraag naar een doorsteek van de Loolaan naar de Piet Joubertstraat. Beantwoording 1. Een van de grootste kwaliteiten van de woonbebouwing aan de Piet Joubertstraat is de aanwezige variatie waar het woonvolume, kap en algehele verschijningsvorm betreft. Uitgangspunt bij de te ontwerpen woningen voor opvulling van de ruimte die vrijkomt bij sloop van de huidige bebouwing is het realiseren van een aanvulling op deze variatie. Daarvoor zijn de gebruikelijke goot- en nokhoogte van respectievelijk 6 en 10 meter opgenomen, die de kaders vormen waarbinnen de woning moet worden ontworpen. Bij het ontwerpen zal zoals gebruikelijk rekening worden gehouden met de bestaande omgeving. Ten aanzien van schaduwwerking is door de architect van de appartementen een bezonningsstudie uitgevoerd, die als bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd. Hieruit blijkt dat de oriëntatie van de bebouwing zodanig is dat de schaduw gedurende een groot deel van de dag evenwijdig aan de weg loopt. Daarmee is voor
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
157
de omliggende woningen geen of nauwelijks sprake van schaduwwerking. Naar alle verwachting zal zelfs een verbetering optreden ten opzichte van de huidige massieve, ononderbroken bebouwing. 2. Ten aanzien van de gehanteerde parkeernormen is als gevolg van een onduidelijke tekst in het voorontwerp bestemmingsplan enige verwarring in de buurt ontstaan. Uitgangspunt voor de woningen is de realisatie van tenminste twee parkeerplaatsen op eigen erf, waarbij de garage/berging niet wordt meegeteld. Daarmee wordt het feitelijk mogelijk om drie auto's op het eigen erf te parkeren. Op grond van de gemeentelijke parkeernorm is het voorts noodzakelijk om per woning 0,25 parkeerplaats ten behoeve van bezoekers in het openbaar gebied te creëren, wat betekent dat voor 12 woningen nog 3 openbare parkeerplaatsen vereist zijn. Dit parkeren gebeurt in de openbare ruimte. 3. Ten aanzien van het verzoek om een voetganger- en fietsverbinding te realiseren tussen de Piet Joubertstraat en de Loolaan wordt verwezen naar de reactie die hierop is gegeven bij wijkraad "De Naald". Conclusie is dat de realisatie een voetganger- en fietsverbinding om meerdere redenen niet wenselijk wordt geacht. 5.3.3
Brief van [........] Inhoud van de brief 1. De [........] en [........] lichten toe dat zij graag een strook grond naast hun huidige woning aan de Piet Joubertstraat 11a zouden kopen. In de huidige situatie huren zij een strook grond van het ROC waar zij hun auto's op parkeren. Zij hebben hierover contact gehad met de ontwikkelende partij, echter deze heeft hen nog geen uitsluitsel kunnen geven. 2. Het realiseren van 0,75 parkeerplaatsen per woning in het openbaar gebied wordt als niet wenselijk beschouwd. 3. Het toestaat van een goot- en nokhoogte van respectievelijk 6 en 10 meter maakt dat geen goede aansluiting gemaakt kan worden op de huidige karakteristieke bebouwing. 4. De huidige rooilijn van het ROC wordt met 2 meter verschoven in de richting van de straat, waardoor zijuitzicht en privacy worden aangetast. Daarnaast wordt gevreesd voor een verminderde lichtinval in de eigen woning. Beantwoording 1. De verkoop van de betreffende strook grond van de Veluwse Bouwonderneming aan de heer Van den Hazel en mevrouw Smit is een zaak tussen twee particuliere partijen, waar de gemeente Apeldoorn in beginsel geen bemoeienis in heeft. Desalniettemin zij opgemerkt dat de verkoop vanuit het oogpunt van mobiliteit en verkeersveiligheid wenselijk zou zijn, omdat op deze wijze auto's op het eigen erf geparkeerd kunnen worden. 2. Ten aanzien van parkeervoorzieningen wordt verwezen naar hetgeen is gesteld bij punt 2 van voorgaande insprekers. Conclusie is dat op eigen erf tenminste twee parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarbij de garage niet wordt meegerekend. In het openbaar gebied resteren voorts nog drie parkeerplaatsen. 3. Ten aanzien van de stedenbouwkundige onderbouwing van de goot- en nokhoogte wordt verwezen naar het eerste aandachtspunt bij voorgaande insprekers. Hierin wordt bepleit dat de gehanteerde goot- en nokhoogte het juist mogelijk maken om een goede aansluiting te maken. 4. De rooilijn is bepaald aan de hand van de bestaande woningen in de Piet Joubertstraat. Daarmee vindt een geringe verschuiving in de richting van deze straat plaats. De [........] en [........] zullen naar verwachting geen of nauwelijks overlast
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
158
ondervinden van het verschuiven van de rooilijn, temeer daar de woning van de [........] en [........] dichter op de weg staat dan de geplande woningen. Ook op de lichtinval zullen deze woningen geen invloed hebben, aangezien deze ten noorden van de woning van insprekers zijn gepositioneerd. 5.3.4
Brief van [........] Inhoud van de brief De [........] geeft te kennen zich niet te kunnen verenigen met de voorgenomen bebouwing. Naar zijn mening is het mogelijk om zowel lager als minder breed te bouwen en toch het gewenste programma te realiseren. Daartoe dient het uitgangspunt van oriëntatie van de appartementen op de Loolaan losgelaten te worden. Beantwoording Het standpunt van [........] wordt niet gedeeld. Afgezien van contractuele afspraken over het te realiseren woonvolume, is de afdeling Stedebouw en Cultuurhistorie van mening dat met de voorliggende volumes op een goede wijze invulling wordt gegeven aan de locatie. Daarbij is bewust niet gekozen voor appartementen die zich oriënteren op het achterterrein, omdat een en ander zou resulteren in een minder aangenaam woonmilieu. Weliswaar vindt een geringe verhoging ten opzichte van de bestaande bebouwing plaats, maar alleszins acceptabel. In de meest recente ontwerptekeningen is voorts gestreefd naar een verdere versmalling van de blokken om zodoende de tussenruimtes te maximaliseren en aan te sluiten bij de karakteristiek van de Loolaan. Op basis van het bovenstaande wordt niet tegemoet gekomen aan de inspraakreactie van [........].
5.4
Overleg ex artikel 10 Bro Het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft slechts een geringe omvang. Derhalve is besloten het plan niet in het kader van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening aan diverse partijen toe te zenden.
5.5
Economische uitvoerbaarheid Het betreft hier een particulier initiatief op eigen grond. Alle met deze planherziening samenhangende kosten komen ten laste van de initiatiefnemer. De herziening heeft derhalve voor de gemeente c.q. het grondbedrijf geen financiële gevolgen.
5.6
Totstandkoming plan De verplaatsing van ROC Aventus naar de nieuwe locatie aan de Kayersdijk/Laan van de Mensenrechten heeft tot gevolg dat meerdere locaties in de stad vrijkomen voor verdere ontwikkeling. Het gemeentebestuur en ROC Aventus hebben afspraken gemaakt over de verkoop en hergebruik van de gronden, waarvan voorliggend plan een uitvloeisel is. Ruimtelijke basis voor het bestemmingsplan vormt de stedenbouwkundige visie die in het 2e kwartaal van 2005 is opgesteld door Gullikers Architecten uit Maastricht. Dit stedenbouwkundige plan is vertaald in de plankaart behorende bij dit bestemmingsplan. De Veluwse Bouwonderneming is verantwoordelijk voor de realisatie van de 50 appartementen en 12 grondgebonden woningen in het plangebied. Het plan heeft met ingang van 12 december 2005 gedurende vier weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn enkele inspraakreacties ingediend. Verder is het plan op 27 april
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
159
2006 besproken tijdens de Politieke Markt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
160
Bijlagen
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
161
Uitspraken en besluiten
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
162
1
Gemeenteraad moederplan Raadsbesluit
Nr. 88-2003
De raad der gemeente Apeldoorn,
overwegende dat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het ontwerp van het bestemmingsplan Indische buurt e.o. met ingang van 14 april 2003 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 september 2003, nr. 88-2003, met bijbehorende zienswijzennota waarin wordt voorgesteld om aan de ingediende zienswijzen tegemoet en niet tegemoet te komen, terwijl voorts enige ambtshalve wijzigingen worden voorgesteld; overwegende voorts dat hij de in dat voorstel (en de daarmee één geheel vormende zienswijzennota) vervatte overwegingen tot de zijne maakt en dat die als zodanig geacht moeten worden hier woordelijk te zijn overgenomen; gelet op de bepalingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
besluit:
1. Aan de ingediende zienwijzen tegemoet en niet tegemoet te komen zoals aangegeven in de voorgenoemde zienswijzennota; 2. Enkele ambtshalve wijzigingen in het plan aan te brengen zoals aangegeven in de zienswijzennota; 3. Het bestemmingsplan Indische buurt e.o., zoals vervat in de plankaart nr. 201309 d.d. augustus 2003, met de daarbij behorende voorschriften en vergezeld van een toelichting, vast te stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 september 2003.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
163
2
Gedeputeerde Staten moederplan De Raad van de gemeente APELDOORN
Arnhem, 13 april 2004 - nr. RE2003.91967 Bestemmingsplan Indische buurt en omgeving Brief d.d. 13 oktober 2003 van burgemeester en wethouders Besluit van GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND met betrekking tot de goedkeuring van vorenvermeld bestemmingsplan. PLANBESCHRIJVING Het plangebied de "Indische buurt e.o." is op 21 juni 2002 op basis van de gemeentelijke Monumentenverordening grotendeels aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. De geldende plannen voor dit gebied bieden onvoldoende houvast om de monumentale en karakteristieke waarde van dit waardevolle stadsgezicht effectief te kunnen beschermen. Met dit plan wordt beoogd daarin te voorzien. Daarnaast wordt met dit plan de woonfunctie in het gebied versterkt. PLANPROCEDURE Het bestemmingsplan is vastgesteld bij besluit van 25 september 2003 van de Raad van de gemeente Apeldoorn. Het plan heeft na de vaststelling gedurende vier weken ter inzage gelegen met ingang van 13 oktober 2003. BEDENKINGEN Er zijn tijdens de terinzageligging van het vastgestelde plan bij ons college bedenkingen ingebracht door: 1. [........] 2. [........] Degenen die bedenkingen hebben ingebracht, zijn in de gelegenheid gesteld de bedenkingen nader toe te lichten. Wij hebben kennisgenomen van het verhandelde tijdens de daartoe namens ons college gehouden zitting. SAMENVATTING EN BEOORDELING VAN DE BEDENKINGEN 1. [........] SAMENVATTING a. In het vastgestelde bestemmingsplan is de bebouwingsgrens opgeschoven naar de zijgevel van de woning van reclamant. In het geldende bestemmingsplan ligt de bebouwingsgrens aan de zijde van de Koning Lodewijklaan op ongeveer 1 ,50 m van de zijgevel. Reclamant stelt dat hem hierdoor een uitbreidingsmogelijkheid wordt ontnomen en hij zodoende ernstig in zijn belangen wordt geschaad. b. Daarnaast is reclamant het niet eens met de motivering van het besluit. Bij de beoordeling van zijn zienswijze wordt als argument gebruikt: het respecteren van de
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
164
bestaande maat van 4 m tussen de woning en het verblijfsgebied. Volgens reclamant is het verblijfsgebied nieuw ingevoerd in dit plan en kan er derhalve geen sprake zijn van een bestaande maat. BEOORDELING a. Wij dienen, mede op basis van de ingebrachte bedenkingen, te beoordelen of het voorliggende bestemmingsplan al dan niet in strijd is met een goede ruimtelijk ordening. Bij een dergelijke beoordeling geldt dat wij geen inbreuk mogen maken op de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid bij de vaststelling van een bestemmingsplan. In dit verband constateren wij dat de door de gemeenteraad gemaakte keuze om de bebouwingsgrens op te schuiven naar de zijgevel van de woning van reclamant, niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Gelet op de stukken in het bijzonder de zienswijzen nota - en het verhandelde tijdens de hoorzitting, bestaat voor ons daarnaast geen aanleiding voor het oordeel dat het gemeentebestuur bij de behandeling c.q. de beoordeling van de kenbaar gemaakte zienswijzen heeft gehandeld in strijd met het recht. Daarbij kan worden opgemerkt dat artikel 3.2, lid 2, sub 2, van de planvoorschriften de mogelijkheid biedt voor de (aan)bouw van onder andere een erker. Dit onderdeel van de bedenking geeft derhalve geen aanleiding goedkeuring te onthouden aan (delen van) het bestemmingsplan. b. In het geldende bestemmingsplan is het betreffende gebied ook als verblijfsgebied bestemd. Tijdens de hoorzitting hebben wij vastgesteld dat reclamant kennelijk is uitgegaan van de plankaart van het voordien geldende bestemmingsplan. Dit onderdeel van de bedenking geeft derhalve geen aanleiding goedkeuring te onthouden aan (delen van) het bestemmingsplan. 2.
[........]
SAMENVATTING a. Reclamant stelt dat de parkeerdruk in de omgeving buitensporig is toegenomen en er sprake is van en verkeersonveilige situatie. b. Gelet op de vele kinderen in de woonwijk is een seksinrichting niet wenselijk. BEOORDELING Op grond van artikel 23, eerste lid, in samenhang met artikel 27, eerste en tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kunnen bedenkingen slecht worden ingebracht tegen het besluit van de gemeenteraad tot vaststelling van een bestemmingsplan, voorzover deze bedenkingen een grondslag hebben in een tijdig tegen het ontwerp-bestemmingsplan bij de gemeenteraad kenbaar gemaakte zienswijze. Dit is slechts anders voorzover de gemeenteraad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp dan wel indien belanghebbende aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn zienswijze tijdig bij de gemeenteraad kenbaar te maken. Artikel 27 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt dat gedurende de in artikel 26 genoemde termijn - vier weken - van de terinzagelegging bij Gedeputeerde Staten schriftelijk bedenkingen kunnen worden ingebracht tegen het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan heeft na de vaststelling gedurende vier weken ter inzage gelegen met ingang van 13 oktober 2003. Reclamant heeft geen zienswijzen kenbaar gemaakt tegen het ontwerp-bestemmingsplan. De bedenkingen die zijn ingebracht hebben geen betrekking op de door de gemeenteraad bij de vaststelling van het plan aangebrachte wijzigingen. Daarnaast zijn deze bedenkingen buiten de termijn ingebracht. Ze zijn op 23 januari 2004 bij ons ingekomen en het poststempel is gedateerd 22 januari 2004. Als redenen voor het niet kenbaar maken van zienswijzen alsmede het te laat inbrengen van de bedenkingen wordt door reclamant het volgende aangevoerd. Reclamant stelt dat hij niet persoonlijk op de hoogte is gebracht van het bestemmingsplan. Ook voert hij
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
165
aan dat hij in de wijk Loolaan-Noord woont en niet in de Indische buurt. Allereerst stellen wij vast dat de publicaties van het (voor)ontwerp-bestemmingsplan respectievelijk het vastgestelde bestemmingsplan voldoen aan de rechtens daaraan te stellen eisen. Het gemeentebestuur was in onderhavig geval daarnaast niet gehouden om belanghebbenden persoonlijk op de hoogte te stellen van deze plannen. Tijdens de door ons gehouden hoorzitting is van gemeentewege verklaard dat het gemeentebestuur desondanks bij alle in het plangebied gelegen adressen een schrijven heeft laten bezorgen, waarin de bewoners werden uitgenodigd voor een tweede informatiebijeenkomst inzake het voorontwerp-bestemmingsplan. Een kopie van deze uitnodiging is namens het gemeentebestuur tijdens de hoorzitting overlegd. Ten tweede stellen wij vast dat in de publicaties van zowel het (voor)ontwerp-bestemmingsplan als het vastgestelde bestemmingsplan het plangebied wordt aangeduid als zijnde gelegen tussen de Loseweg, de Sprengenweg en de Koning Lodewijklaan. Reeds bij een korte blik op de kaart kan worden vastgesteld dat de Rozenlaan is gelegen binnen dit gebied. Tot slot stellen wij vast dat Apeldoorn gezien de stadsplattegrond (te raadplegen via www. apeldoorn. nl -> gemeentegids -> falkplan) de wijknaam "Indische buurt" niet hanteert. Het plangebied omvat (delen van) de wijken Loolaan-Noord, Spainkbos en Sprengen-Noord. Dit is namens het gemeentebestuur op de hoorzitting bevestigd. Gelet op het vorenstaande zijn wij van oordeel dat reclamant niet heeft aangetoond dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn zienswijze tijdig bij de gemeenteraad kenbaar te maken. Reeds om deze reden laten wij de bedenkingen buiten beschouwing. Ten overvloede merken wij nog op dat reclamant daarnaast ook geen redenen heeft aangedragen die het niet tijdig inbrengen van de schriftelijke bedenking zouden rechtvaardigen. PLANBEOORDELING Het bestemmingsplan geeft wat betreft de plankaart, de voorschriften, uitvoerbaarheid, noch anderszins aanleiding daaraan goedkeuring te onthouden.
de
ADVISERING Wij hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Provinciale Planologische Commissie gehoord. BESLISSING Wij hebben, gelet op artikel 28 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het vorenstaande in aanmerking nemende, voren bedoeld bestemmingsplan goedgekeurd. Wij bepalen - gelet op artikel 11, lid 7, van meergenoemde wet - voorts dat besluiten tot wijziging als bedoeld in artikel 3.2, lid 5 en lid 6, artikel 3.4, lid 5 en lid 6, artikel 3.8, lid 4 en lid 5, artikel 3.9, lid 5, artikel 3.10, lid 4 en lid 5 en artikel 4.3 van de voorschriften van vorenbedoeld plan - behoudens de in dat wetsartikel vermelde uitzondering - niet ter goedkeuring aan ons college behoeven te worden voorgelegd. Gedeputeerde Staten van Gelderland
Commissaris van de Koningin
secretaris
bijlagen col!. afd/hz/I code: RO_17'9391TW/js
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
166
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
167
3
College van B. en W. 1e wijziging Collegebesluit
Burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn,
overwegende dat burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.2, lid 6 en artikel 4.3, lid 2 onder a van het vigerende bestemmingsplan Indische Buurt de verplichting hebben om, op basis van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gronden met de bestemming woondoeleinden binnen de daartoe gestelde regels te wijzigen voor het splisten van een woning en het bebouwingsvlak zodanig te wijzigen mits die afwijking niet meer dan 15 meter bedraagt; overwegende dat het ontwerp van de wijziging ingevolge het bepaalde in artikel artikel 4.5, lid 2 van het bestemmingsplan Indische Buurt met ingang van 18 december 2006 gedurende twee weken ter inzage heeft gelegen; dat tijdens de terinzagelegging vier zienswijzen zijn ingediend, die zijn vervat in de bij dit besluit behorende bedenkingennota, waarvan de inhoud geacht wordt hier te zijn opgenomen; gelet op de bepalingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening:
besluiten:
1. Aan de door [........], de door [........], de door [........] en de door [........] en [........] ingediende zienswijzen niet tegemoet te komen, overeenkomstig het bepaalde in de bij dit besluit behorende zienswijzennota, waarvan de inhoud geacht wordt hier te zijn opgenomen. 2. De 1e wijziging van het bestemmingsplan Indische Buurt, zoals vervat in de plankaart nr. 201311, d.d. oktober 2006, met de daarbij behorende voorschriften en vergezeld van een toelichting, vast te stellen.
Vastgesteld bij besluit van 13 april 2007 van burgemeester en wethouders van Apeldoorn,
de secretaris,
de burgemeester,
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
168
4
Gedeputeerde Staten 1e wijziging Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Apeldoorn Postbus 9033 7300 ES APELDOORN Arnhem, 21 augustus 2007 - zaaknr. 2007-011694 Wijziging van het bestemmingsplan Indische Buurt e.o. (1e wijziging) Brief d.d. 2 juli 2007 van burgemeester en wethouders Beslissing van GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND omtrent vorenvermeld wijzigingsplan. PLANBESCHRIJVING De wijziging heeft ten doel de bestemming woondoeleinden binnen de daartoe gestelde regels te wijzigen voor het splitsen van een woning en het bebouwingsvlak zodanig te wijzigen mits die afwijking niet meer dan 15 meter bedraagt. PLANPROCEDURE Het ontwerp-wijzigingsplan heeft met ingang van 18 december 2007 gedurende twee weken voor eenieder ter inzage gelegen. Het wijzigingsplan is vastgesteld bij besluit van 13 april 2007 van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Apeldoorn. Het plan is ter goedkeuring door burgemeester en wethouders verzonden op 2 juli 2007. ZIENSWIJZEPROCEDURE Binnen de daarvoor gestelde termijn is bij burgemeester en wethouders een zienswijzen naar voren gebracht door: - [........] - [........] - [........] - [........] SAMENVATTING EN BEOORDELING VAN DE ZIENSWIJZEN SAMENVATTING Voor de samenvatting van de zienswijzen verwijzen wij naar en kunnen wij instemmen met de door burgemeester en wethouders vastgestelde Nota van Zienswijzen. BEOORDELING De tegen het onderhavige wijzigingsplan ingediende zienswijzen zijn voor ons college slechts van belang voor zover daaruit zou blijken dat ofwel de op het plan van toepassing zijnde wijzigingsregels zijn overschreden, ofwel burgemeester en wethouders redelijkerwijs niet (meer) overeenkomstig die regels tot wijziging in de thans vastgestelde vorm hadden kunnen besluiten. Daartoe geeft de inhoud van de zienswijzen geen aanleiding. Met de beoordeling door
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
169
burgemeester en wethouders van de ingediende zienswijzen kan worden ingestemd. PLANBEDOORDELING Wij stellen vast dat het nu voorliggende wijzigingsplan voldoet aan de wijzigingsregels van het bestemmingsplan "Indische Buurt e.o". Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening bestaan tegen het wijzigingsplan onzerzijds geen bezwaren. BESLISSING Wij hebben, gelet op artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het vorenstaande in aanmerking nemende, goedgekeurd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Gelderland Commissaris van de Koningin
Indische Buurt e.o.
Secretaris
onherroepelijk, 15 juni 2004
170
5
Gemeenteraad 1e herziening Nr. 40-2007
De raad der gemeente Apeldoorn,
overwegende dat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het ontwerp van de 1e herziening van het bestemmingsplan "Indische buurt e.o." met ingang van 6 juni 2006 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 april 2007, nr. 40-2007, met bijbehorende zienswijzennota waarin wordt voorgesteld niet aan de zienswijze tegemoet te komen, terwijl voorts enige ambtshalve wijzigingen worden voorgesteld; overwegende voorts dat hij de in dat voorstel (en de daarmee één geheel vormende zienswijzennota) vervatte overwegingen tot de zijne maakt en dat die als zodanig geacht moeten worden hier woordelijk te zijn overgenomen; gelet op de bepalingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
besluit: 1. Niet aan de ingediende zienswijze tegemoet te komen. 2. Enkele ambtshalve wijzigingen in het plan aan te brengen. 3. De 1e herziening van het bestemmingsplan "Indische Buurt e.o.", zoals vervat in de plankaart nr. 20310, d.d. oktober 2005, laatstelijk gewijzigd d.d. maart 2007, met de daarbij behorende voorschriften en vergezeld van een toelichting, vast te stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 april 2007.
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
171
6
Gedeputeerde Staten 1e herziening De Raad van de gemeente Apeldoorn 21 juli 2007 - zaaknummer 2007-009340 Bestemmingsplan "IndIschebuurt en omgeving, 1e partiële herziening Brief d.d. 24 mei 2001 van burgemeester en wethouders
Besluit van GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND met betrekking tot de goedkeuring vorenvermeld bestemmingsplan. PROCEDURE Het bestemmingsplan is vastgesteld bij besluit van 26 april 2001 van de Raad van de gemeente Apeldoorn. Het plan heeft na de vaststelling gedurende zes weken ter inzage gelegen met ingang van 29 mei 2007. Het bestemmingsplan is ter goedkeuring door burgemeester en wethouders verzonden op 24 mei 2007. Er zijn geen bedenkingen bij ons college ingediend. De Subcommissie Vastgestelde plannen van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving is gehoord. PLANBEOORDELING Het bestemmingsplan geeft wat betreft de plankaart. de voorschriften, uitvoerbaarheid noch anderszins aanleiding daaraan goedkeuring te onthouden.
de
BESLUIT Wij hebben – gelet op artikel 28 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het vorenstaande in aanmerking nemende - vorenbedoeld bestemmingsplan goedgekeurd. Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland,
Drs. F. Koenders Dienst Ruimte, Economie en Welzijn Wnd. onderafdelingshoofd Ruimtelijk Beleid Veluwe en Oost-Gelderland van de afdeling Ruimtelijke Ordening bijlagen code:. 0O333042.doc
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
172
Bijlagen bij de toelichting moederplan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
173
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
174
Bijlage 1
Overzicht van bijzondere bomen in het gebied
Zie analoog plan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
175
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
176
Bijlage 2 e.o.
Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Indische buurt
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
177
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
178
Bijlage 3 Commentaarnota op de inspraakreacties en de resultaten van het artikel 10 Bro-overleg Indische Buurt In het kader van de inspraak heeft het voorontwerpbestemmingsplan Indische buurt e.o. met ingang van 18 maart 2002 gedurende 4 weken ter inzage gelegen. Aan het begin van deze inspraakperiode is op woensdag 20 maart 2002 een informatieavond gehouden. Hieraan is bekendheid gegeven in de Apeldoornse Courant en Weekendtotaal. Op verzoek is op 25 april 2002 een tweede informatiebijeenkomst gehouden nadat de inwoners van het plangebied door middel van een bewonersbrief hiervan in kennis waren gesteld. In verband daarmee is de inspraaktermijn verlengd tot en met 21 mei 2002. De ingekomen reacties worden hierna samengevat en van een gemeentelijk (cursief) commentaar voorzien. De indieners van de reacties zijn in de gelegenheid gesteld desgewenst hun reactie mondeling te komen toelichten. Daarvan hebben 6 insprekers gebruik gemaakt. De nummering in onderstaand samenvoegbestand stemt overeen met de nummering in de commentaarnota Nr. 1 2 3 4 5 6 6 7 8 9 10 11 12 13 13 14 15 16 16 16 16 16 16 16 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Organisatie [……..] [……..]
[……..]
[……..] [……..] [……..]
[……..]
[……..] [……..] [……..]
[……..]
[……..] [……..] [……..]
Indische Buurt e.o.
Naam [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..] [……..]
onherroepelijk, 15 juni 2004
Adres
179
[……..] Gevraagd wordt om het pension overeenkomstig het huidig gebruik te bestemmen als pension. Commentaar: Het betreft een bestaand pensionbedrijf dat abusievelijk geen adequate bestemming heeft gekregen. De plankaart is aangepast door middel van de aanduiding hotel- en pension. [……..] Verzocht wordt: A. om medewerking voor vervangende nieuwbouw van een opslagloods aan de Kweekweg (sloop ca 89 m² en vervangen door een gebouw van 194,5 m²). De ondernemer heeft dit als volgt onderbouwd: - Verandering in bedrijfsvoering waardoor meer behoefte aan opslagruimte (meer rollend materieel, steigers i.p.v. ladders). - Er is een noodzaak van binnenopslag van papier en pallets, die thans buiten zijn opgeslagen. B. de goot- en nokhoogte van het geldende bestemmingsplan te handhaven. Commentaar: A. In het geldend bestemmingsplan Loolaan is het perceel van inspreker deels bestemd tot Woondoeleinden winkel toegestaan, Handel en Bedrijven 1 en de aanduiding erf behorende bij de bestemming woondoeleinden. De te vervangen loods is gesitueerd op de gronden met de aanduiding erf. Een loods is hierop niet toegestaan. In het voorontwerpbestemmingsplan is het gehele perceel bestemd tot Bedrijfsdoeleinden waarbij de bestaande gebouwen zijn ingepast, een geringe uitbreiding is opgenomen en uitsluitend bedrijven zijn toegestaan in milieucategorie 1 en 2. Het verzoek behelst een toevoeging van ca 100 m² opslagruimte in 1 bouwlaag. Voor de beoordeling van het verzoek is niet alleen relevant de toevoeging van bedrijfsruimte maar ook de huidige omvang en de aard van de activiteiten. Het bedrijf heeft nu de beschikking over een bebouwd oppervlak van ca 260 m² waarbij de showruimte en de woning niet zijn meegerekend. Inclusief de gevraagde toevoeging van 100 m² zou dit een bedrijfsomvang van 360 m² betekenen. Een bedrijf van die omvang in een woonomgeving is, vergeleken met de bouwmassa's van de omliggende woningen en bijgebouwen, vrij groot. Honorering van het verzoek zonder nadere beperking kan leiden tot een conflictsituatie met de woonomgeving. Gelet echter op het feit dat de aard van de activiteiten zich niet uitbreiden en aangezien het gaat om het onderdak brengen van materialen, waarbij eveneens een kwaliteitsverbetering wordt bereikt, is inwilliging van het verzoek aanvaardbaar. Het is daarbij wel noodzakelijk dat de bestemming strikt beperkt wordt tot opslag. Hierbij kan worden opgemerkt dat de omwonenden met de verzochte uitbreiding akkoord zijn gegaan, mits de te vervangen bedrijfsruimte uitsluitend voor opslag wordt gebruikt. De overige gebouwen (winkel/showruimte) krijgen een op maat bestemming. B. Met een verhoging van de nokhoogte van 4 naar 5 m kan worden ingestemd. Het geldend bestemmingsplan staat die hoogte ook toe. [……..] Gevraagd wordt om continuering van het gebruik van kantoorruimte in het gebouw Gardenierslaan 3, dat vanaf 1986 in gebruik was bij de Reclassering voor de vestiging van 2 communicatiebedrijven. Commentaar: Het perceel Gardenierslaan 3 heeft een geldende woonbestemming. Op 5 september 1986 is vrijstelling verleend om de vestiging van de reclassering mogelijk te maken.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
180
Daarvoor is het gebouw in gebruik geweest als verpleegtehuis voor verstandelijk gehandicapten. Er is dus reeds lang geen sprake van “regulier” gebruik als woonpand. Gelet op de verleende vrijstelling en het daadwerkelijk gebruik voor kantoordoeleinden moet een voortzetting van dit gebruik gerespecteerd worden. Aan de bestemming Woondoeleinden wordt de bestemming Kantoren toegevoegd. Beide functies of mengvormen zijn daarmee mogelijk. Inmiddels hebben de bedrijven zich ter plaatse gevestigd. [……..] Gevraagd wordt om de huidige onveilige situatie van het gecombineerde gebruik van fietsen voetpad langs de Loolaan onder de aandacht van het gemeentebestuur te brengen en daadwerkelijk met de reconstructie te beginnen. Het vastleggen van de huidige situatie op de plankaart van gecombineerd fiets- en voetpad stuit op bezwaren. Commentaar: De gemeente heeft voor de Loolaan een herinrichtingsplan in voorbereiding. De wens van een afzonderlijk fiets- en voetpad wordt bij dit herinrichtingsplan betrokken. Het inrichtingsplan is nog niet in een zodanig gevorderd stadium dat daarmee op dit moment in het ontwerpbestemmingsplan rekening kan worden gehouden. Op 26 november 2002 is een informatiebijeenkomst gehouden waarbij 2 modellen zijn toegelicht. Uit cultuurhistorische, maar ook uit stedenbouwkundige redenen dient de Loolaan in het bestemmingsplan planologisch te worden beschermd. Daarom is vooralsnog het huidig profiel op de plankaart vastgelegd. Het bestemmingsplan maakt een wijziging van het profiel via een vrijstellingsprocedure mogelijk. Een gemeentelijke aanvraag om vrijstelling voor de herinrichting moet getoetst worden aan een aantal criteria. Belangrijk daarbij is dat het laankarakter en de symmetrie vanuit de as van de weg wordt gehandhaafd. [……..] Gereageerd wordt op de huidige situatie van de Koning Lodewijklaan vanaf de Bosweg tot de Naald. Verzocht wordt: voordat de gemeente plannen in uitvoering neemt, zij eerst met de bewoners breed overleg pleegt; aandacht te schenken aan reparaties op het wegdek; aanbrengen van glad asfalt op de “middenweg”; na te gaan of de verbindingswegen gehandhaafd kunnen blijven; een snelheidsbeperking in te voeren. Commentaar: De Koning Lodewijklaan maakt onderdeel uit van de zogenaamde “ganzevoet”, het stelsel van lanen van de Koning Lodewijklaan, de Loolaan en de Jachtlaan. Ruimtelijk gezien vormt de Koning Lodewijklaan de centrale as en was dus bedoeld als hoofdlaan van deze ganzevoet. Structurele ruimtelijke ingrepen en aanpassingen in deze belangrijke stedelijke ruimte dienen gebaseerd te zijn op een integraal ontwerp van deze laan. Voor het opstellen van een dergelijk plan en de eventuele uitvoering daarvan is in de Meerjarenbegroting 2003-2006 niet voorzien. Over de middenweg en de verbindingswegen kan nu niets verder worden gezegd. Het bestemmingsplan is conserverend van karakter. Het staat veranderingen toe die uit oogpunt van veiligheid, beheer, onderhoud en gebruik noodzakelijk en of gewenst zijn, zonder dat hiervoor een integraal herinrichtingsplan noodzakelijk is. Het reguliere en noodzakelijke onderhoud kan blijven plaatsvinden. Het onderzoek naar de verkeersstructuur in het gebied tussen de Loolaan, Jachtlaan en Sprengenweg is op dit moment in een stadium waarbij uitgegaan wordt van éénrichtingsverkeer voor auto's op de Badhuisweg en een deel van de Soerenseweg. De Koning Lodewijklaan maakt in het verkeersplan onderdeel uit van de 30 km zone.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
181
Detaillering van het verkeersplan kan afzonderlijk van het bestemmingsplantraject plaatsvinden voor zover passend binnen de bestemmingen Verkeersdoeleinden en Verblijfsgebied. Een informatiebijeenkomst over de verkeersmaatregelen (30 kilometerzone, éénrichtingsverkeer) is in juni 2002 gehouden. [……..] De inspraakreactie is onderverdeeld in een algemeen en specifiek gedeelte. Algemeen: Orpheus maakt geen onderdeel uit van het plangebied terwijl de effecten van Orpheus zich wel tot in het plangebied uitstrekken. Geen aandacht wordt geschonken aan maatschappelijke ontwikkelingen. Historische ontwikkelingen worden niet doorgetrokken naar toekomstige ontwikkelingen die een andere visie op stedenbouw en inrichting van de gebouwde omgeving vergen. De overheid kan steeds minder de veiligheid van de burgers garanderen. Het plan bemoeilijkt de realisering van erfafscheidingen en het vastbouwen van vrijstaande panden door middel van poorten. De Badhuisweg, Soerenseweg en Bosweg zijn de enige 3 ontsluitingswegen naar het westen. De term oud suggereert dat het geen vitale wegen zijn. De planologische gevolgen om deze wegen te blokkeren, zouden in de toelichting beschreven moeten worden en vervolgens moeten worden verworpen in verband met de gevolgen elders in de wijk. (ongewenste ingreep in de historische stratenstructuur en als ongewenste knip in de zichtlijn) De conservering van het plan zou ook van toepassing moeten zijn op het behoud van de verbindingsmogelijkheid tussen Orpheus en de Jachtlaan. Specifiek: Vervangen “oude” door “historische” wegen. Onduidelijk is de herkomst van de kaart op pag. 12 in de toelichting (hoofdverkeersstructuur), afgevraagd wordt of dit de kaart is uit het 5 jaar oude verkeersbeleidsplan. Gevraagd wordt om een actualisering van dit beleid met recente tellingen over van het verkeersaanbod en informatie over de ongevallenregistratie. Adviezen van hulpdiensten over de toegankelijkheid van de wijk ontbreken, ook in de situatie van vol geparkeerde auto's in de wijken (tijdens congressen in Orpheus). De infrastructuur legt geen verbinding tussen demografische getallen en de mobiliteitsbehoefte (omdat voorzieningen ontbreken) in relatie tot de noodzaak van behoud van doorgaande wegen. Is de zinsnede “een belangrijk deel van deze wegen (Loolaan, K. Lodewijklaan, Jachtlaan, Badhuisweg, Sprengenweg en Soerenseweg) vervult ook thans nog een grote rol in het verkeer door de stad” prematuur of geaccordeerd beleid?. De Maduralaan, een belangrijke fietsverbinding naar het stadshart, wordt niet genoemd. Wel de perifeer gelegen Badhuisweg die slechts interessant is voor de aanwonenden. De ontwikkelingen in het Orpheus gebied zal de fietsers (in ieder geval tijdens de bouw) ernstig raken. Het wordt stuitend geacht om de kaart van “de groene mal” in de toelichting aan te halen en dat daarbij Orpheus als boomrijke buurt wordt aangemerkt. De groene mal wordt 10% kleiner. In de conclusie bij infrastructuur opnemen, het behoud van de Soerenseweg als te conserveren onderdeel van de historische wegenstructuur en behoud van de huidige en toekomstige functie voor de afwikkeling van doorgaand- en bestemmingsverkeer waarbij onderbrekingen voor soorten verkeer strijdig zijn met het gewenste behoud van de zichtlijnen. Het Julianaziekenhuis komt in aanmerking voor grootschalige nieuwe woningontwikkelingen. Gelet op de omvang van dit gebied rechtvaardigt dit een aparte conclusie in de toelichting. Of wordt dit gebied los van de natuurlijke omgeving ontwikkeld?. Verzocht wordt of het college de opvatting deelt dat een echte woonwijk zich niet kenmerkt door de aanwezigheid van vele voorzieningen of zijn de voorzieningen in de
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
182
wijk slecht ontwikkeld? In het laatste geval zou dit consequenties moeten hebben voor de ontsluiting van de weg. Gemist wordt een alinea over de gewenste en ongewenste activiteiten in het straatbeeld om Orpheus heen. De burgers van het plangebied zullen de gevolgen van gescheiden planontwikkeling in hun portemonnee merken. Gewezen wordt dat een apart onderdeel veiligheid niet mag ontbreken. De bouwregelgeving is onduidelijk over erfafscheidingen en het koppelen van woningen door muren. Gepleit wordt om geen beperkingen op te leggen. Het hoofdstuk van economische uitvoerbaarheid wordt minimaal geacht. Gemist wordt een relatie met het beschermde stads- en dorpsgezicht en de daaruit voortvloeiende beperkende maatregelen. De economische uitvoerbaarheid voor huizenbezitter, kan in het geding komen. Het instellen van subsidieregeling of korting op de WOZ wordt als mogelijkheden aangehaald. Commentaar: Algemeen: Orpheus maakt geen deel uit van het bestemmingsplan. Orpheus valt buiten de begrenzing van het plangebied omdat hiervoor een afzonderlijk bestemmingsplantraject loopt. In die herziening van het bestemmingsplan voor Orpheus (Beekpark, 1eherziening) is ingegaan op alle relevante planologische aspecten waarbij alle belangen zijn gewogen. Het parkeren maakt daarvan een belangrijk onderdeel uit. Kortom, de beoordeling en besluitvorming over de uitbreiding Orpheus in een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan is niet anders dan bij een integrale herziening. Het bestemmingsplan de Indische buurt is een beheersplan. Dit wil zeggen dat het bestemmingsplan de kwaliteiten van de buurt beschermd en ongewenste ontwikkelingen tegengaat. Het bestemmingsplan dient echter niet onnodig beperkingen op te leggen. Het bouwen van erfscheidingen wordt ten gevolge van dit bestemmingsplan niet extra bemoeilijkt. Overigens, erfafscheidingen in deze groene buurt dienen bij voorkeur groen, plantaardig te zijn. Voor de als tuin aangeduide gronden geldt voor een erfafscheiding een beperking in de hoogte van 1 m. Dit geldt voor alle voortuinen. Op de overige, binnen de woonfunctie bestemde gronden, (binnen de bouwstrook en op de als erf aangeduide gronden) kan een erfscheiding van 2 m worden toegestaan. Voor de andere bestemmingsplannen in het stedelijk gebied zal een gelijksoortige regeling worden opgenomen. De kwaliteiten van de Indische buurt zijn beschreven in de toelichting op het bestemmingsplan. Vrijstaande woningen op smalle en diepe kavels zijn kenmerkend en karakteristiek voor deze buurt. Het koppelen van vrijstaande woningen door middel van muren conflicteert met de historische bebouwingskarakteristiek. De openbare wegen in het stedelijk gebied worden onderscheiden in verkeersdoeleinden en verblijfsgebied. Het onderscheid tussen beide bestemmingen is ontleend aan het Verkeersbeleidsplan waarbij de hoofdverkeersstructuur bestemd wordt tot “Verkeersdoeleinden”. Hiermee wordt de verkeersdoorstroming van het gemotoriseerde verkeer geaccentueerd. In het plangebied liggen de Loolaan en Zwolseweg die beide bestemd zijn tot “Verkeersdoeleinden”. De overige wegen in het plangebied zijn bestemd tot “Verblijfsgebied”. Binnen deze bestemming ligt het accent op verkeersveiligheid en leefbaarheid. Het verkeersbeleid wordt verder niet in het bestemmingsplan geregeld. Dit is ook niet wenselijk omdat het anders een te star beleidsinstrument zou worden. Specifiek: De door inspreker genoemde (oude) invalswegen zijn als zodanig in de toelichting
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
183
beschreven. Met oude wegen wordt gelet op de context waarin dit is geplaatst, inderdaad historische wegen bedoeld. Het eventueel blokkeren van de doorstroommogelijkheid met de auto leidt niet tot aantasting in de historische stratenstructuur. Ook zichtlijnen worden niet doorbroken. De gevolgen van eventuele afsluitingen elders zullen in het verkeersbesluit worden meegewogen. De kaart op pagina 12 (hoofdverkeersstructuur) is gebaseerd op de geactualiseerde uitwerking van de Verkeerskaart, deelnota wegenstructuur (2001). Het gemeentebestuur heeft besloten dat met ingang van 15 november 2002 het vergunningenparkeren voor het gebied rondom Orpheus wordt ingevoerd. De verkeersintensiteiten en ongevallenregistratie zijn beschikbaar. Deze cijfers worden betrokken bij het zogenaamde verkeersmodel. Ook de relatie tussen de demografische gegevens en de aanwezige infrastructuur worden in dit verkeersmodel onderzocht. Het gaat te ver om in het kader van dit (conserverend) bestemmingsplan hierop in te gaan. Het woord “grote” zal uit de toelichting worden geschrapt. Er zijn geen cijfers bekend van de hoeveelheid fietsers die van de Maduralaan gebruik maken. Wel zijn cijfers bekend van de Badhuisweg, dicht bij het centrum 3500 per dag, zich verdunnend tot ca 1000 bij de Koning Lodewijklaan. Op basis van deze cijfers en de verkeersstructuur in groter gebied bezien, wordt aan de Badhuisweg een zwaardere functie voor het fietsverkeer toegekend (doorstroomas) dan aan de Maduralaan. Dat ten gevolge van de bouwactiviteiten bij Orpheus de fietsers de dagelijkse route moeten verleggen, kan niet worden voorkomen en betreft een tijdelijke situatie. In de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie die als structuurplan door de gemeenteraad op januari 2002 is vastgesteld, zijn voor de Groene Mal uitgangspunten geformuleerd waarbij behoud en versterking van het groene karakter voorop staan. Naast het Spainkbos en de bomen langs de Loolaan, Zwolseweg en Koning Lodewijklaan, is veel verspreid groen (openbaar en particulier) in de Indische buurt aanwezig. Vandaar dat deze buurt als boomrijke buurt in de Groene Mal wordt aangemerkt. Het aanwezige groen heeft daarom ook een planologische bescherming gekregen. Zoals ook hiervoor is aangegeven, is voor Orpheus een afzonderlijk planologisch traject gevolgd. Alle belangen zijn in de besluitvorming meegenomen en gewogen. Het Julianaziekenhuis valt binnen de bestemmingsplanbegrenzing. Op termijn zal door de fysieke samenvoeging van de ziekenhuizen in Apeldoorn deze gebouwen in het plangebied hun functie verliezen. In het gemeentelijk structuurplan is de locatie aangegeven als ontwikkelingsgebied. De redenen om het ziekenhuis als “Maatschappelijke Doeleinden” te bestemmen zijn: - Het ziekenhuis is de komende jaren overeenkomstig de bestemming in gebruik. - Er is onvoldoende bekend over de toekomstige invulling. Om het terrein te kunnen bestemmen zal tenminste duidelijkheid moeten bestaan over de functies, bebouwingsmassa, situering, ontsluiting, parkeren, groen. Uiteraard zal bij een eventuele gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan aandacht moeten worden gegeven aan de omgeving. Alle relevante aspecten en belangen worden dan in samenhang bekeken. Met de beschrijving van de huidige situatie wordt bedoeld dat de woonfunctie domineert. De toelichting zal op dit punt worden aangepast. Gevraagd wordt om een schets te geven van de gewenste en ongewenste activiteiten in de straatbeelden om Orpheus heen. In het voorontwerpbestemmingsplan worden die zaken geregeld die gewenst worden geacht (bijvoorbeeld toegelaten bedrijven aan huis met een begrensde oppervlakte) maar worden ook bestemmingen opgenomen omdat er sprake is van verkregen rechten. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat dit bestemmingsplan de huidige situatie weergeeft. In de plantoelichting wordt voorts aandacht geschonken aan de parkeerproblematiek in de woonbuurt rond Orpheus. De plantoelichting zal worden geactualiseerd met het recente
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
184
besluit tot het invoeren van het vergunningenparkeren. Tot slot vraagt de inspreker zich af wat de relatie is tussen beschermd stadsgezicht en het bestemmingsplan. Ook de economische uitvoerbaarheid van particulieren wordt onbesproken gelaten. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan de functies en de omvang hiervan regelt. Functies die niet worden genoemd, zijn niet toegestaan. De redenen voor de herziening van het bestemmingsplan vloeien voort uit de gemeentelijke monumentenverordening en uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Omdat het gemeentebestuur de Indische buurt als beschermd stadsgezicht heeft aangewezen, moet er een nieuw bestemmingsplan worden gemaakt dat bescherming geeft aan de karakteristieke en cultuurhistorische waarden zoals die in de redengevende beschrijving zijn genoemd. Subsidiebeleid als vorm van instandhouding en ondersteuning van panden hoort niet thuis in het bestemmingsplan. Het hoofdstuk financiële uitvoerbaarheid geeft inzicht in de financiële gevolgen door realisering van bestemmingen. In bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe ontwikkelingen, is dit hoofdstuk uiteraard veel uitgebreider, dit in tegenstelling tot conserverende bestemmingsplannen. [……..] Verzocht wordt om de bestemming ”kantoren” aan te passen in “woondoeleinden en kantoren”. Gewezen wordt voorts op een verwijzingsfout in de wijzigingsbevoegdheid onder de bestemming detailhandel. Commentaar: In het voorontwerpbestemmingsplan is het perceel - overeenkomstig het huidig gebruik als architectenbureau - bestemd tot kantoren. Er wordt momenteel niet gewoond. Insprekers willen de mogelijkheid van wonen openhouden en naast de kantoorfunctie een rechtstreekse woonbestemming. Dit verzoek kan worden gehonoreerd omdat het past binnen de visie van de gemeente en hiertegen geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan. De gesignaleerde fout is terecht en aangepast. [……..] Verzocht wordt om: A. Voor de Sprengenweg 8 en 10 naast de bestemming maatschappelijke doeleinden, ook de geldende bestemming van winkel en/of kantoren toe te voegen. B. Voor Maduralaan 5 (een pakhuis achter Sprengenweg 8 en 10) wordt gepleit voor uitbreiding van de geldende bestemming met kantoren en zakelijke doeleinden. Gesignaleerd wordt dat in 1996 een woonbestemming niet haalbaar was. Verzocht wordt om hiervoor een reden aan te geven. Commentaar: A. In het voorontwerpbestemmingsplan zijn de percelen nrs. 8 en 10 bestemd tot woondoeleinden met een aanduiding voor maatschappelijke doeleinden. De maatschappelijke doeleindenfunctie omvat onderwijs, opvoeding, religie, verenigingsleven, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg, cultuur, (congres) en is begrensd tot maximaal 1 bouwlaag. Daarmee is het perceel adequaat bestemd overeenkomstig het huidige gebruik en het gebruik dat daarvoor (dental, tandtechnicus) heeft plaatsgevonden. Opgemerkt wordt dat er een onherroepelijke gebruiksvrijstelling is verleend voor de huidige fysiotherapieruimte. Krachtens het geldende bestemmingsplan heeft het perceel Sprengenweg 10 een winkelbestemming met een zogenaamde saneringsbepaling. Dat wil zeggen dat indien het gebruik als winkel langer dan 2 jaar is gestaakt, dit gebruik niet mag worden hervat. Uit
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
185
onderzoek is komen vast te staan dat vanaf 1984 er geen detailhandel heeft plaatsgevonden. Vastgesteld kan worden dat het geldende bestemmingsplan een verbod op de winkelfunctie bevat. Van dit verbod is geen vrijstelling mogelijk. Het opnieuw opnemen van een winkelbestemming wordt niet gewenst geacht omdat het beleid gericht is opversterking van de winkelcentra en winkelstraten. Gelet op het feitelijk gebruik van het pand is er ook geen aanleiding om hieraan tegemoet te komen. Het ontmoet evenwel geen bezwaren de bestemming uit te breiden met zakelijke dienstverlening. Deze vorm van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening waarbij kantoren zijn voorzien van een baliefunctie, passen in het economisch beleid van de gemeente (vrijkomende winkelpanden een economische functie geven). B. Het perceel Sprengenweg 10c (door verzoeker ten onrechte aangeduid als Maduralaan 5) is in het voorontwerp abusievelijk tot woondoeleinden bestemd. In het geldende bestemmingsplan is dit voormalig pakhuis bestemd tot Handel en Bedrijven. Over de eventuele haalbaarheid van een woonbestemming is in 1996 tussen de wijkraad de Sprengen en de huidige eigenaar gecorrespondeerd. Zowel de wijkraad als de bewoners hebben zich toen op het standpunt gesteld dat de bestemming Handel en Bedrijven gehandhaafd dient te blijven. Een woonfunctie is gelet op de ligging van het bedrijfsgebouw op de perceelsgrens van de woningen aan de Billitonlaan en in wezen op een achterterrein, niet gewenst. Een functie als zakelijke dienstverlening is hier aanvaardbaar. [……..] a. Allereerst wordt gewezen op het feit dat het belangrijk wordt geacht dat een ieder persoonlijk wordt uitgenodigd voor een bewonersavond. b. Inspreker vindt het belangrijk dat alles in het bestemmingsplan aan de orde moet komen zoals afsluiting van wegen, drempels, 30 km zone, aanleg en onderhoud van grindbermen, aanplant van bomen etc. c. Het is niet meer van deze tijd dat er bedrijven in de woonbuurt gevestigd zijn. De bedrijfsbestemming moet worden beëindigd indien er een bedrijfsbeëindiging heeft plaatsgevonden. d. De gemeente zou niet meer moeten gedogen. Gewezen wordt op de overlastsituatie van een bedrijf aan de Burglaan/Celebeslaan (parkeren, geluidsoverlast ook op zaterdag en zondag). e. De noodzaak van een subsidieregeling voor reparaties aan woningen door de aanwijzing als beschermd stads- en dorpsgezicht. f. Wat mag wel aan de woning veranderd worden en welke materialen mogen worden gebruikt. Reactie: a. De inwoners zijn, aansluitend aan de algemene kennisgeving in Weekendtotaal en de Apeldoornse Courant huis aan huis uitgenodigd voor een 2e informatiebijeenkomst. In verband daarmee is ook de inspraaktermijn verlengd; b. Het is begrijpelijk dat gepleit wordt voor een allesomvattend plan waarin ook beheers- en verkeersmaatregelen aan de orde worden gesteld. Echter qua rechtskarakter, de wijze van totstandkoming en rechtsgevolgen zijn de plannen niet met elkaar te vergelijken en daardoor ook niet in 1 plan te regelen. In de toelichting op het bestemmingsplan wordt wel ingegaan op de diverse beleidsterreinen. Beleid dat ruimtelijke gevolgen heeft, komt in het bestemmingsplan aan de orde. Het bestemmingsplan is de juridische regeling waaraan bouwaanvragen, gebruiksveranderingen en werkzaamheden (niet zijnde bouwen) worden getoetst. Inspreker doelt met name op fysieke maatregelen en afsluitingen van wegen. Voor de openbare wegen in het plangebied worden 2 bestemmingen gebruikt; verkeersdoeleinden en verblijfsgebied. De bestemming verkeersdoeleinden wordt toegepast indien de weg een doorstroomfunctie vervult zoals de Loolaan en de Zwolseweg. De bestemming verblijfsgebied voorziet met name in de wegen met een
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
186
bestemmingsverkeer. Beide bestemmingen hebben een globale juridische regeling waarbinnen uitwisseling van voet- en fietspaden, groen en rijstroken mogelijk zijn. Alleen als er sprake is van bijzondere karakteristieke of stedenbouwkundige waarden, wordt het profiel van het openbaar gebied vastgelegd. Dit is gebeurd met de Loolaan en de Koning Lodewijklaan. Deze wijze van regeling bevordert de flexibiliteit en voorkomt onnodig procedures. c. De aanwezige bedrijven in het plangebied hebben een specifieke bestemming gekregen overeenkomstig de huidige situatie. Daarbij is ook gekeken naar het geldend bestemmingsplan en een eventuele milieuvergunning waaraan rechten kunnen worden ontleend. Uiteraard moeten de bedrijven zich houden aan de milieuvergunning of de AmvB (Algemene Maatregel van Bestuur) op basis waarvan bedrijven een meldingsplicht hebben. d. Nagegaan is of in dit bestemmingsplan zich situaties voordoen die op grond van de Nota Selectief Pardon zijn beoordeeld en in dit bestemmingsplan inpassing verdienen. Dit is niet het geval. Tevens is nagegaan of er zich handhavingzaken voordoen die gevolgen hebben voor dit bestemmingsplan. Daarvan is geen sprake. e. Voor onderhoud en restauratie van monumenten worden financiële middelen beschikbaar gesteld. De aanwijzing tot gemeentelijk stads- en dorpsgezicht betekent niet dat er voor restauratie of onderhoud middelen beschikbaar zijn. Daarvoor is de status van rijks- of gemeentelijk monument noodzakelijk. Ook voor restauratie en reconstructiewerkzaamheden aan beeldbepalende panden zijn subsidiemogelijkheden aanwezig. f. Het begrip “verandering” van woningen is zeer ruim. Als hieronder wordt verstaan de mate van uitbreiding aan een woning dan is dit afhankelijk van de diepte van de bouwstrook, de huidige grootte van de woning, de afstand tot perceelsgrenzen, etc. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de diepte van de vrijstaande woning over 15 m (begane grond en verdieping) kan worden uitgebreid. Daarnaast is 45 m² aan bijgebouwen toegestaan. Veertig procent van het perceel moet onbebouwd blijven. In het bestemmingsplan wordt niet geregeld welke materialen mogen worden toegepast. Voor het plangebied zal binnenkort het welstandsbeleid worden vastgesteld. Daarin wordt wel ingegaan op het materiaalgebruik. [……..] Onder verwijzing naar het geldende bestemmingsplan wordt verzocht om naast het perceel Koning Lodewijklaan 37 de mogelijkheid voor een 2 onder 1 kap op te nemen. Verzoeker is van mening dat een dubbele woning met een breedte van 2 x 4,5 m mogelijk is. Als eventueel alternatief wordt voorgesteld om een vrijstellingsbepaling in het bestemmingsplan op te nemen t.b.v. de bouw van een 2 onder 1 kap in het gebied omgeven door Celebeslaan, Balilaan en Koning Lodewijklaan. Reactie Het geldende bestemmingsplan staat een vrijstaande woning en een 2 onder 1 kap toe mits de afstand tussen woningen 5 m bedraagt en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 2,5 m. De kavel is aan de voorzijde 14 m breed. Er blijft dus 9 m over als te bebouwen breedte. Binnen 9 m zijn 2 aaneen te bouwen woningen van bruto 4,50 m breed mogelijk. Voor de oorlog zijn veel dubbele woningen van deze breedte gebouwd. Al deze woningen kampen nu – gezien de vele bouwaanvragen voor vergroting van dit type woningen - met het probleem van een gering woonoppervlak en onhandige plattegronden. Vergroting van deze woningen is zeer lastig en voert tot langgerekte woningen met aan- en uitbouwen. In de toelichting op het bestemmingsplan zijn de volgende voorwaarden voor het handhaven van bestaande bouwmogelijkheden geformuleerd: - De nieuwbouw moet passen binnen de stedenbouwkundige structuur. - Er moet voldoende ruimte zijn voor een vrijstaande woning van normale afmetingen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
187
Daarnaast wordt het vrijstaande karakter van de bestaande woningen als één van de belangrijkste elementen van de ruimtelijke karakteristiek in de Beschrijving in Hoofdlijnen geformuleerd. Hoewel er drie 2 onder 1 kappers zijn gesitueerd aan de Koning Lodewijklaan (oostelijk zijde) is het realiseren van een 2 onder 1 kap van genoemde afmetingen plus de daarbij behorende bijgebouwen om redenen van woningkwaliteit en stedenbouwkundig beeld niet aanvaardbaar. Het opnemen van de voorgestelde vrijstellingsbepaling heeft geen zin omdat een 2 onder 1 kap om genoemde redenen niet aanvaardbaar is. [……..] Gevraagd wordt waarom Orpheus buiten het beschermde gebied is geprojecteerd evenals enkele panden aan het begin van de Soerenseweg. Gelijke monniken, gelijke kappen dus ofwel beschermen of niet. Gesteld wordt dat de gemeente het plan heeft om o.a. in de Bandalaan parkeermeters te plaatsen. Gevreesd wordt dat de kwaliteiten van de Indische buurt door het parkeren wordt aangetast. Wellicht kan worden overwogen om een parkeerverbod in te stellen en een parkeervrije mogelijkheid voor de bewoners. Reactie: Orpheus en enkele panden aan de Soerenseweg maken geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. In de gemeentelijke aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is bepaald dat er geen bestemmingsplan moet worden herzien voor deze gedeelten. Dit is gebeurd omdat voor het gedeelte aan de Soerenseweg het bestemmingsplan Beekpark voor enkele jaren geleden onherroepelijk is geworden. Voor Orpheus is een afzonderlijke herziening in procedure. Het is ook niet juist om Orpheus te betrekken in dit plangebied. Dat zou verwarrend en misleidend kunnen zijn. Het roept vragen op zoals moet er opnieuw worden gereageerd, zienswijzen worden ingediend, welk plan gaat er gelden etc. Het instellen van een parkeerverbod kan niet in het bestemmingsplan worden geregeld. Inmiddels is besloten om vergunningenparkeren in de omgeving van Orpheus in te voeren. Uit een ingestelde enquête is gebleken dat de meeste bewoners hiervan voorstander zijn. [……..] Verzocht wordt om de bestemming in overeenstemming te brengen met het feitelijke gebruik dat bestaat uit woondoeleinden/kantoren. Opgemerkt wordt dat de woonfunctie op de begane grond aanwezig is en dat voorheen het onroerend goed in gebruik was als atelier met verkoopactiviteiten. Tijdens de mondelinge toelichting is uiteengezet dat het perceel 22 jaar in gebruik is geweest als kunstgalerij met verkoop. Reactie: Het perceel Loolaan 83 is in het voorontwerpbestemmingsplan bestemd tot (vrijstaande) Woondoeleinden. Ook het geldende bestemmingsplan kent aan het perceel uitsluitend een woonfunctie toe. Op 5 oktober 1987 is een gebruiksvrijstelling verleend waarbij maximaal 150 m² gebruikt mocht worden voor galerie waarbij detailhandel nadrukkelijk werd uitgesloten. De gemeentelijke overwegingen om destijds vrijstelling te verlenen waren dat ter plaatse kunst en antiquiteiten in de vorm van stijlkamers werden geëxposeerd. Deze activiteit sloot, mede gelet op de ligging van de villa, qua stijl en exclusiviteit goed aan bij de exposities in Het Loo. Het gemeentelijk beleid met betrekking tot de vestiging van kantoren kan als volgt worden samengevat. De bestaande villa's vormen een duidelijk onderdeel van de karakteristiek. Behoud en versterking van de woonfunctie staan hierbij voorop. Voorkomen moet worden dat er specifieke “kantorenlanen” ontstaan. Het voorontwerpbestemmingsplan biedt de mogelijkheid om villa's, die thans geheel in gebruik zijn als kantoor, mede een woonbestemming te geven. Aan die panden is de bestemming woondoeleinden en kantoren gegeven.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
188
Bestaande panden waarin naast het wonen ook een kantoor is gevestigd, hebben binnen de bestemming woondoeleinden een aanduiding K (Kantoren) op de plankaart gekregen. Maximaal 1 bouwlaag mag dan voor deze functie aangewend worden. Voor de panden met uitsluitend een woonbestemming is een specifieke vrijstellingsbepaling opgenomen die erin voorziet dat maximaal 100 m² voor beroep- en bedrijf aan huis mogelijk kan worden gemaakt. Nu het pand niet voor kantoordoeleinden in gebruik is geweest en ook als zodanig niet in het geldend bestemmingsplan als kantoor is bestemd, conflicteert het gevraagde met het beleidsuitgangspunt van de kantorenvestiging. Dit betekent dat gebruik als kantoor pas mogelijk is na een vrijstelling en dat dit gebruik beperkt is tot 100 m². [……..] Verzocht wordt om aan het perceel Loolaan 71 een kantoorbestemming toe te kennen. Onder verwijzing naar enkele percelen aan de Loolaan (nrs 73, 75, 77 en 83) wordt er op gewezen dat er niet consequent wordt omgegaan met het kantorenbeleid. Aansluitend op deze reactie verzoekt de eigenaar van het perceel [........] om: Een appartementenbestemming. Een Horecabestemming. Vergroting van het bouwblok aan de achterzijde met 10m voor uitbreiding van bedrijfsactiviteiten. De v.m. tuinmanswoning aan te duiden als bedrijfspand. Voor de ontstaansgeschiedenis van het pand en het gebruik verwijst de eigenaar naar Weekendtotaal van 31 mei 2002. Reactie: Het kantorenbeleid is hiervoor uiteengezet onder punt 12. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. Nu er in het geldend bestemmingsplan voor dit perceel geen kantorenbestemming is opgenomen en het perceel ook niet als zodanig in gebruik is geweest, is er geen aanleiding om aan het verzoek tegemoet te komen. Opgemerkt moet worden dat het bestemmingsplan onder voorwaarden de volgende mogelijkheden biedt: Maximaal 50 m² mag worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis. Met vrijstelling 50 m² voor bedrijfsmatige activiteiten. Met vrijstelling 100 m² beroep en bedrijf aan huis. Voor de huispercelen waarnaar inspreker heeft verwezen kan het volgende worden opgemerkt. Het perceel Loolaan 77 is inderdaad in gebruik als bureau voor binnenhuisarchitectuur, waarvoor gemeentelijke toestemming is verleend. De plankaart is voor dit perceel aangepast. In dit verband wordt verwezen naar hetgeen onder 17 ([........]) is overwogen. Het perceel Loolaan 73 is overeenkomstig het geldend bestemmingsplan en het feitelijk gebruik (mede) als kantoren bestemd. Het perceel Loolaan 75 heeft ten onrechte een kantorenbestemming gekregen. Uit onderzoek is gebleken dat hier uitsluitend wordt gewoond. De plankaart is op dit punt aangepast. De gevraagde functieverruiming van de villa naar horeca en van de v.m. tuinmanswoning (thans bijgebouw) naar een bedrijfsfunctie stroken niet met het gemeentelijke uitgangspunt van versterking van de woonfunctie. Het voormalige gebruik en de geldende bestemming zijn ook geen redenen om de functies te verruimen. Ten aanzien van het verzoek om aan het perceel een appartementenbestemming te geven wordt opgemerkt dat het bestemmingsplan een regeling bevat voor woningsplitsing. Aan een vrijstelling (toevoeging van1 woning) of wijzigingsprocedure (toevoegen van meer dan 1 woning) kan medewerking worden verleend mits voldaan wordt aan de in de planvoorschriften omschreven voorwaarden.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
189
Vergroting van het bouwblok voor bedrijfsactiviteiten conflicteert met de uitgangspunten van het bestemmingsplan waarbij het accent ligt op de versterking van de woonfunctie. Bij een huis van deze omvang (begane grond 120 m², verdieping 120 m² en daklaag) is er evenmin aanleiding om medewerking te verlenen aan een vergroting van het bouwblok voor de woonfunctie. [……..] Meegedeeld wordt dat in het pand al sinds 1947 een pension is gevestigd. Na een uitgebreide renovatie is er in 2001 een doorstart gemaakt. Verzocht wordt om: a. Aan het perceel een pension/hotel bestemming toe te kennen. b. De voormalige koetsierswoning, te bestemmen tot woning. Reactie: a. Gebleken is dat vanaf 1947 ondanks dat het geldende bestemmingsplan hier uitsluitend een woonfunctie heeft toegekend, ter plaatse een pensionbedrijf is gevestigd. In het voorontwerpbestemmingsplan is dan ook ten onrechte uitsluitend een woonbestemming opgenomen. Het verzoek kan derhalve worden gehonoreerd. b. De voormalige “koetsierswoning” is aangemerkt als bijgebouw. Het bijgebouw onderscheidt zich juridisch van een aan- of uitbouw dat een bijgebouw niet voor bewoning bestemd is. In aan- of uitbouwen zijn woonfuncties wel toegestaan. Het vrijstaande bijgebouw is gesitueerd op de perceelsgrens. Het gehele perceel (hoofdgebouw en bijgebouw) is recentelijk op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Dit bijgebouw betreft een pand met een oppervlakte van ca. 20 m² in 1 laag met kap. Daarmee is het wonen zeer beperkt mogelijk. In wezen kan er bij deze omvang geen zelfstandige woonfunctie ontstaan. Het zal altijd moeten gaan om een bedrijfswoonfunctie bijvoorbeeld hoofdzakelijk beperkt tot het slapen met beperkte voorzieningen. Medewerking aan het verzoek is verantwoord mits er sprake blijft van een bedrijfswoonfunctie binnen de huidige bebouwingscontour. Daarmee wordt voorkomen dat het gebouw kan worden uitgebreid. Er kan dus geen situatie ontstaan waarin met succes een beroep kan worden gedaan op het mogen groeien naar een woning met reguliere afmetingen. [……..] Meegedeeld wordt dat volgens het geldende bestemmingsplan een aanduiding op de plankaart staat van kantoren toegestaan. Aan de achterkant van het pand is een kantoor aanwezig. De mogelijkheid van kantoorgebruik zal ook in de toekomst moeten worden gecontinueerd. Reactie: De opmerking over het geldende bestemmingsplan is juist. Het voorontwerpbestemmingsplan biedt binnen de bestemming wonen mogelijkheden voor kantoorvestiging. Deze bepalingen waarborgen een continuering van het huidig kantoorgebruik. [……..] De reactie heeft betrekking op het profiel van de Koning Lodewijklaan. Vastgesteld wordt dat de doorsteken in het midden van de Koning Lodewijklaan ter hoogte van “Huize Mary” niet zijn opgenomen. Deze doorsteek wordt door aanwonenden en door het bestemmingsverkeer voor zorgcentrum Loohof, Vorstenhof en ROC Aventus gebruikt. Het is echter niet de bedoeling dat dit bestemmingsverkeer van de doorsteek gebruik maken gezien het karakter van de ontsluitingsweg aan de oostzijde van de Koning Lodewijklaan. Voorgesteld wordt om de oost- en westzijde van elkaar te scheiden en gelet op de smalle breedte aan de oostzijde van de Koning Lodewijklaan deze te verbreden zodat ook dienstverlenend verkeer mogelijk is. Reactie: De Koning Lodewijklaan is in het voorontwerpbestemmingsplan bestemd tot verblijfsgebied.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
190
Binnen de bestemming is een aanduiding op de plankaart opgenomen voor fiets- en voetpad, berm, parkeerstrook en rijbaan. Hiermee wordt beoogd om de bestaande historische laan te beschermen. Teneinde eventuele verkeerstechnische wegaanpassingen aan te kunnen brengen is er een vrijstellingsprocedure in het bestemmingsplan opgenomen. Aanvraag om een aanpassing van het wegprofiel moet getoetst worden aan de criteria zoals die in de beschrijving in hoofdlijnen zijn opgenomen. Daarmee wordt zeker gesteld dat na ingewonnen advies van de “Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, adviescommissie voor welstand en monumentenzorg” (voorheen welstandscommissie) het historische karakter van deze laan gehandhaafd blijft. Zoals onder 5 (bij [........]) is overwogen, dienen structurele ruimtelijke ingrepen gebaseerd te zijn op een integraal ontwerp van deze laan. In de meerjarenbegroting is hierin niet voorzien. [……..] Verzocht wordt om de bestemming in overeenstemming te brengen met het feitelijke gebruik van woondoeleinden/kantoren. Reactie: Op 15-8-1987 is door de gemeente vrijstelling verleend om een deel van de woning te mogen gebruiken als kantoor. Van deze vrijstelling wordt gebruik gemaakt. Het verzoek kan worden gehonoreerd door de aanduiding k op de plankaart. Dit betekent dat maximaal 1 bouwlaag als zodanig mag worden gebruikt. [……..] Briefschrijver is het niet eens met de bestemming Ws/hv (gestapeld-(half)vrijstaand) naast villa Boschrust. Het perceel valt onder het Spainkbos dat mede door het bijzondere karakter het beschermde stadsgezicht bepaald. Bebouwing verstoort de ecologische waarde. Bij bebouwing moet een groot aantal bijzondere bomen worden gekapt. Ook gaat een aanzienlijk deel van het unieke uitzicht verloren en daarmede het woongenot. Reactie. Het geldend bestemmingsplan Loolaan is in 1982 vastgesteld en bij KB van 17 februari 1986 onherroepelijk geworden. Ten tijde van de ontwikkeling van het bestemmingsplan Loolaan heeft de gemeente met de toenmalige eigenaar van het bos een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst bestond uit: gemeentelijke aankoop van het bosgebied, waarna het bosgebied door de gemeente is opgeknapt en opengesteld voor publiek; het regelen van een bouwbestemming ter realisering van 10 woningen; het opnemen van een bouwmogelijkheid voor een appartementengebouw ten zuiden van villa Boschrust. Voorts is deze overeenkomst mede ingegeven om de toen verwaarloosde villa te kunnen restaureren. De Kroon heeft aan 1 kavel goedkeuring onthouden. Het appartementengebouw, dat wel onherroepelijk is goedgekeurd, is in tegenstelling tot de woningen, niet gerealiseerd. Op basis van het geldende bestemmingsplan mogen maximaal 4 appartementen worden gebouwd met een kantoorfunctie op uitsluitend de begane grond. Ondanks het feit dat voor realisering van de bestemming fraaie bomen moeten worden gekapt, hebben de volgende overwegingen ten grondslag gelegen om de geldende bestemming over te nemen: De gemeente heeft zich verbonden tot het opnemen van een bouwbestemming als onderdeel van de hierboven aangehaalde overeenkomst. Deze ingeloste verplichting kan niet zonder meer ongedaan worden gemaakt. De planologische situatie voor de eigenaar aanmerkelijk verslechtert en dus loopt de gemeente een groot financieel risico indien deze bestemming ongedaan wordt gemaakt.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
191
De bouwmogelijkheid aanvaardbaar is omdat van deze overeenkomst destijds een behoorlijke kwaliteitsimpuls is uitgegaan. [……..] Verzocht wordt om het opheffen van de bestemming speelvoorziening aan de Koning Lodewijklaan of anders invulling geven aan het begrip speelvoorziening. Nu ligt er een professioneel voetbalveld dat vrijwel door niemand van de aanwonende wordt gebruikt behoudens de bewoners van het OC aan de Boszichtlaan en jongeren die uit andere buurten komen. Van het huidig intensieve gebruik en het agressieve voetballen wordt veel extreme overlast ondervonden door wandelaars, fietsers en omwonenden. De situatie wordt als bedreigend ervaren. Aan de hand van een recent voorbeeld wordt tevens gevreesd voor een potentiële hangplek. Gesteld wordt dat dit niet de bedoeling kan zijn voor een speelvoorziening. Inspreker geeft tevens aan de hand van foto's aan waar de huidige terreinsituatie niet in overeenstemming is met het historische karakter van de laan en waar dit wel het geval is. Reactie: In het bestaand stedelijk gebied zijn vaak weinig fysieke gelegenheden waar kinderen kunnen spelen. Omdat op voorhand niet altijd de behoefte aan speelvoorzieningen kan worden bepaald en deze behoefte kan wijzigen door de bevolkingssamenstelling, zijn de voorschriften zodanig geredigeerd dat voor het openbaar gebied ( de bestemmingen verblijfsgebieden en groenvoorziening), maar ook voor de bestemming maatschappelijke doeleinden (o.a. scholen en verenigingen) de aanleg van speelvelden en speel- en klimtoestellen mogelijk worden gemaakt. Speelvoorzieningen zijn essentiële voorzieningen in de woonwijken, ook in dit plangebied waar niet veel speelplaatsen zijn. Het opheffen van de speelvoorziening aan de Koning Lodewijklaan of het planologisch schrappen van speelvoorzieningen in het bestemmingsplan is gelet op het tekort aan speelplaatsen, niet aanvaardbaar. In overleg met de wijkraden zal gebruik worden gemaakt van zogenaamde wissellocaties. Dit betekent dat jaarlijks of tweejaarlijks op een andere plek een trapveldje zal worden gerealiseerd. Dit voorkomt langdurige overlast voor buurtbewoners en intensief gebruik van het gras op één plek. [……..] Brengt het idee in om meer menskracht in te zetten voor adviserende taken i.p.v. controlerende taken zodat onnodig werk kan worden voorkomen. Stelt voor om bij toekomstige informatiebijeenkomsten meer de consequenties van het nieuwe bestemmingsplan toe te lichten in plaats van de bestaande kwaliteiten. Tot slot wordt gevraagd om een uiteenzetting van de bouwregelgeving van een carport. Reactie: De gemeente werkt aan een publieke dienstverlening die klantgericht is. Het idee van verzoeker om bij het begin van een bouwaanvraag vooraf helderheid en duidelijkheid te verschaffen, zowel inhoudelijk als procedureel, strookt daarmee. Ook werkt de gemeente aan regels voor het nieuwe welstandsbeleid waarbij vooraf voor de burgers duidelijk moet zijn waaraan de commissie Ruimtelijke Kwaliteit moet toetsen. Een adviserende taak past binnen de klantgerichtheid. Bovenstaande neemt niet weg dat de gemeente gelet op de handhavingplicht, moet controleren. De werkwijze van de gemeentelijke informatieavonden is de volgende geweest. Eerst is ingegaan op de ruimtelijke kwaliteiten van de Indische buurt. Dit is gebeurd omdat de gemeente de kwaliteiten wil beschermen. Om de bebouwingsregeling uit te kunnen leggen moeten de kwaliteiten onderkend worden. Voorts zijn de verschilpunten tussen het geldende bestemmingsplan en het nieuwe bestemmingsplan uiteengezet. In tweede aanleg is de procedure van de totstandkoming van het bestemmingsplan uiteengezet. Daarna konden vragen gesteld worden aan de gemeentelijke medewerkers. De
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
192
indruk bestaat dat de informatiebijeenkomsten aan de verwachting hebben beantwoord. De fam.Tol is tenslotte schriftelijk geïnformeerd over de huidige en toekomstige bouwregelgeving van carports. [……..] Inspreker is het niet eens met de bestemming woondoeleinde (vrijstaand). In de mondelinge toelichting wijst hij er op dat volgens het geldende bestemmingsplan een deel van het perceel bestemd is tot handel en bedrijven. Deze bestemming wil inspreker handhaven. In het tot bedrijven bestemde gedeelte vindt opslag van goederen plaats. Daarvoor (van 1994 tot 1996) is het eveneens in gebruik geweest als opslag. Vòòr 1994 was hier een aannemer gevestigd. Inspreker wil bovendien de mogelijkheid hebben om het bedrijfsgedeelte te kunnen veranderen in een woonfunctie. Reactie: Een deel van het perceel is ingevolge het geldende bestemmingsplan bestemd tot Handel en Bedrijven. Sedert 1994 vindt er in het bedrijfsgedeelte opslag van goederen plaats. Met inspreker is een aantal keren gesproken over de toekomstige functie. Het is aanvaardbaar een deel van het perceel te bestemmen tot bedrijven in de categorie I. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om bedrijfsbestemmingen om te kunnen zetten in woondoeleinden. Afhankelijk van het concrete bouwplan kan medewerking worden verleend voor het omzetten naar de bestemming woondoeleinden. [……..] Tot verbazing van de insprekers is vastgesteld dat Orpheus tijdelijk uit het bestemmingsplan de Indische buurt gehaald. Door deze handelwijze komt de aanwijzing ongeloofwaardig over temeer daar de uitbreiding van Orpheus en het kappen van bomen niet in de buurt passen. Reactie: De gemeentelijke besluitvorming met betrekking tot Orpheus is uiteengezet onder punt 6 en 11, beide 1e alinea. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. [……..] De belangenvereniging wijst er op dat in mei 2001 een voorlichtingsbijeenkomst is gehouden over het bestemmingsplan de Indische buurt waarbij van gemeentezijde is medegedeeld dat over Orpheus niet zou worden gesproken. De buurtbewoners weten niet meer waar ze aan toe zijn omdat in: - November 1998 het bestemmingsplan Beekpark, waarin Orpheus ligt, door de provincie is goedgekeurd. - November 1999 een voorbereidingsbesluit voor de Indische buurt is genomen inclusief Orpheus. - Mei 2000 een voorontwerp 1e herziening van het bestemmingsplan Beekpark is gepresenteerd voor Orpheus. Reactie: De informatiebijeenkomst stond in het teken van de voorgenomen aanwijzing tot beschermd stadsgezicht “de Indische buurt” waarvan Orpheus deel uitmaakt. Om het gehele bestuurlijke proces in beeld te brengen is op deze informatieavond tevens aandacht besteed aan het welstandsbeleid en de herziening van het bestemmingsplan voor de Indische buurt. Het geven van procesinformatie en de onderlinge samenhang stond hierbij centraal. Ten behoeve van de nieuwbouw bij Orpheus liep al een afzonderlijk traject met inspraak en de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Verwezen wordt verder naar hetgeen gesteld is onder punt 6 en 11, beide onder de 1e alinea. [……..] De huidige situatie van de garage ontbreekt op de plankaart. Inspreker wil de garage ook
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
193
renoveren en uitbreiden. Omdat de ligging van de garage afwijkt van de regels zoals die zijn geformuleerd voor de bijgebouwen, wordt verzocht om in deze specifieke situatie aangepaste uitgangspunten te hanteren. Inspreker vraagt om medewerking voor verbreding en vergroting van de garage zoals hij op tekening heeft aangegeven. Inspreker verzoekt om een correcte weergave op de plankaart. Reactie: Met inspreker is de gemeente van oordeel dat de bestaande situatie correct moet worden weergegeven. De huidige garage was echter op de luchtfoto niet zichtbaar vanwege het aanwezige groen en daarom weggevallen. De huidige ligging van de garage wijkt af van de bijgebouwenregeling. Deze regeling bepaalt dat een bijgebouw minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn moet worden gebouwd. De bewuste garage staat echter voor de voorgevelrooilijn. Hier is sprake van een bijzondere situatie waarbij het woonhuis ver terug ligt van de straat. Het beeld aan de voorzijde wordt bepaald door 2 enorme beuken, diverse bomen en struikengroepen. In het geldende bestemmingsplan is voor de voorgevel van de woning een erfstrook opgenomen waarbinnen het huidig bouwvallige schuurtje past. Na overleg met de inspreker kan worden geconcludeerd dat in deze situatie de mogelijkheid van een bijgebouw moet blijven bestaan. Op de plankaart wordt daarom een strook van 11 m lang en 3,5 m breed aangegeven waarbinnen de te renoveren en uit te breiden garage moet passen. [……..] Pleiten voor behoud van de huidige situatie rond Hotel Bloemink. Dit betekent dat een strook grond van minimaal 3 m breed ten zuiden van het cliënten in eigendom toebehorende perceel als groenstrook moet worden bestemd, de groenstrook in stand moet blijven, dat iedere vorm van verkeer achter langs het gebouw van Bloemink van Langeweg naar Zwolseweg vice versa verboden c.q. onmogelijk moet zijn, dat de bestaande bouwmassa en het thans bestaande bouwblok niet mag worden gewijzigd en dat de bestemming wonen langs de Langeweg volledig gehandhaafd moet blijven. Reactie: In het geldende bestemmingsplan is het perceel bestemd tot woondoeleinden. Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid kan deze bestemming gewijzigd worden in horeca, mits een strook grond met een diepte van 15 m en een breedte van 5 m langs de grens met het perceel Langeweg 3 wordt bestemd tot bos en parkstrook. Van deze wijzigingsbevoegdheid is geen gebruik gemaakt. Met hotel Bloemink en [........] zijn afspraken gemaakt die betrekking hebben op het voorkomen van parkeren binnen de afmetingen van de genoemde groenstrook. Daarmee is in gezamenlijkheid geconcludeerd dat het parkeerprobleem opgelost is en dat er geen aanleiding is handhavend op te treden. In het voorontwerpbestemmingsplan is de “groenstrook” gerespecteerd. Hier kan dus niet geparkeerd worden. Het in gebruik zijnde parkeerterrein is in het voorontwerp bestemd tot horeca zonder bebouwingsmogelijkheid. Krachtens de hierbij behorende voorschriften is parkeren alsmede tuin en of erf toegestaan. Wel is het passender om de genoemde strook aan te duiden als park- en bosstrook ter visuele afscheiding van de parkeerplaats. Dit sluit ook beter aan bij de geldende bestemming. Het voorkomen van verkeer van de Langeweg over het terrein van Bloemink naar de Zwolseweg kan niet in het bestemmingsplan geregeld worden. Vastgesteld kan worden dat de in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen bestemmingen in overeenstemming zijn met de gemaakte afspraken. [……..] Gewezen wordt op het feit dat binnen de geldende bestemming van de groenstrook aan de Koning Lodewijklaan, gelegen tussen beide rijbanen, een aantal gebruiksmogelijkheden zijn
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
194
toegestaan. Niet duidelijk is omschreven wat de grenzen van de gebruiksmogelijkheden zijn. Als voorbeeld wordt aangehaald het voetbalveld. Briefschrijver is de mening toegedaan dat de groenvoorziening ondergeschikt is aan de functie van voetbalveld. De groenvoorziening wordt door het gebruik aangetast. Van het voetbalveld wordt veel hinder en overlast ondervonden. Ook wordt dit gebruik als een aantasting van de privacy en onveiligheid in de eigen tuin ervaren. Bovendien doet het medegebruik afbreuk aan de laan. Het voorontwerpbestemmingsplan is naar de mening van briefschrijver ruimer geworden. Er zijn geen grenzen gesteld aan het gebruik van de groenstrook of aan het aantal speeltoestellen. Dit wordt in schril contrast ervaren met de beperkingen ten aanzien van uitbreidingsmogelijkheden van woningen. Verzocht wordt de verruiming van het gebruik terug te draaien. Ten tweede wordt verzocht om de geldende uitbreidingsmogelijkheid van de woning van ongeveer 1,5 m aan de zijde van de Koning Lodewijklaan te handhaven. Reactie: Speelvoorzieningen maken een essentieel onderdeel uit van het voorzieningenniveau in de wijken. In deze buurt zijn weinig mogelijkheden om te spelen. Het gemeentelijk beleid is er op gericht om deze voorzieningen in het openbaar gebied aan te kunnen leggen. Vandaar dat binnen de openbare functies van verblijfsgebied en groenvoorzieningen speelvoorzieningen mogelijk worden gemaakt. In het geldend bestemmingsplan Loolaan zijn spel- en speelvoorzieningen toegestaan. Spelen speelvoorzieningen zijn volgens de bestemmingsomschrijving niet ondergeschikt aan de groenvoorzieningen, maar nevengeschikt. Andere bouwwerken zoals doelpalen, zijn toegestaan met een hoogte van 2,5 m. In het voorontwerpbestemmingsplan is aan de Koning Lodewijklaan de bestemming verblijfsgebied toegekend. Nadrukkelijk is het de bedoeling om voor de alsgroenvoorziening aangeduide gronden, het gebruik als speelvoorzieningen toe te staan. Het bestaande gemeentelijk beleid wordt daarmee voortgezet. Daarmee wordt de omschrijving niet ruimer. Wel zijn speel- en klimtoestellen mogelijk met een hoogte van 6 m. Op dit punt is het nieuwe bestemmingsplan ruimer. Deze verruiming van de hoogte voor speeltoestellen is aanvaardbaar. In het gemeentelijk commentaar onder 19 ([........]) is aangegeven dat het trapveldje in overleg met de wijkraden jaarlijks of tweejaarlijks op een andere plek zal worden gerealiseerd. Het historische karakter van deze laan verzet zich niet tegen het mede benutten voor sport en spel. Integendeel het laankarakter en de speelvoorzieningen gaan goed samen in een buurt waar het accent op de woon- en verblijfsfunctie ligt. De bebouwingsgrens is in het voorontwerpbestemmingsplan getekend ter plaatse van de huidige zijgevel. De daarnaast gelegen gronden zijn als tuin aangeduid. Daarmee is een (beperkte) uitbreidingsmogelijkheid van de woning aan de straatzijde van de Koning Lodewijklaan niet meer mogelijk. De hieraan ten grondslag liggende stedenbouwkundige overwegingen zijn de volgende. In het kader van het beschermde stadsgezicht is het kritisch kijken naar concrete bebouwingsgrenzen belangrijker dan ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan Loolaan (ca 20 jaar geleden). Nu is er nog meer aandacht voor bebouwingsgrenzen (rooilijnen), maat van tuinen, open ruimte en bestaande bouwmassa's. Versmalling van de zijtuin van 4 m is op de hoek van deze straat ongewenst. [……..] Het betreft het perceel Koning Lodewijklaan 39 dat krachtens het huidige bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om op het perceel waarop het woonhuis staat, over te gaan tot het realiseren van nieuwbouw met een invulling van een vrijstaand huis of met twee woningen aaneengesloten. Het voorontwerp beperkt de bebouwingsmogelijkheden. Het realiseren van 2 aaneengesloten woningen is niet meer mogelijk. Tevens worden de mogelijkheden voor
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
195
bijgebouwen, garage etc. aan stringentere bepalingen onderworpen. Mede namens zijn vader (eigenaar van het perceel) wordt verzocht het voorontwerp op bovenstaand onderdeel te herzien en op een zodanige wijze aan te passen dat de oorspronkelijke bebouwingsmogelijkheden van kracht blijven, dit mede ter voorkoming van planschade. Reactie: Het voorontwerpbestemmingsplan biedt de mogelijkheid om vrijstaande woningen te realiseren mits dit past binnen de stedenbouwkundige structuur en er voldoende ruimte is tussen de bestaande woningen. Het vrijstaande karakter is een van de belangrijkste elementen van de ruimtelijke karakteristiek. Met handhaving van de bestaande woning behoort een vrijstaande woning op de kavel tot de mogelijkheden. Het verzoek om het planologisch handhaven van 2 woningen kan, onder verwijzing naar de gemeentelijke reactie onder 10 ([........]), niet worden gehonoreerd. Hier is sprake van een identieke situatie. [……..] Gevraagd wordt om medewerking voor een bouwmogelijkheid naast zijn woning zodat de eigendom kan worden gesplitst. Verwezen wordt naar het perceel Soerenseweg 72 waar de gemeente een kavel heeft gesplitst en verkocht. Reactie: De kenmerkende sfeer en kwaliteit van oude vooroorlogse woongebieden komen deels voort uit onregelmatigheden en het onverwachte. Er is een afwisseling in klein en groot, eenvoudig en voornaam, krap en ruim. Deze variatie in situering van panden en kavels zijn kwaliteiten die zeker in een beschermd stadsgezicht wezenlijk zijn om te beschermen. Het vigerende bestemmingsplan Loolaan, wat nog niet als beschermd stadsgezicht is opgezet, maar dat al wel sterk met een dergelijke bril was uitgedacht, heeft vanuit bovengeduide denktrant de ruime zijtuin van Soerenseweg 56 niet als bouwkavel aangemerkt. Nu recent met de aanwijzing van de Indische buurt als beschermd stadsgezicht nog meer waarde aan deze buurt heeft toegekend, is het dan ook volstrekt logisch om de in het vigerende bestemmingsplan Loolaan gedane keuze te continueren. Als inhoudelijke argumentatie kan ter toelichting worden genoemd dat: - het grote pand nr. 56 door de ruime zijtuin mooi uitkomt in de straat. De zijtuin vormt een deel van de allure van het huis; - de ruime zijtuin een fraaie overgang vormt naar de groene ruimte van de Koning Lodewijklaan. De door inspreker gemaakte vergelijking met de situatie aan de Soerenseweg 72 gaat niet op. De genoemde ruimtelijke kwaliteiten van de Indische buurt zijn bij de Soerenseweg 72 niet aan de orde. Bovendien is bij Soerenseweg 72 sprake van een geldende woningbouwmogelijkheid. [……..] Gevraagd wordt of het mogelijk is het aan de achterzijde aangrenzende stuk gemeentegrond (aan de Maduralaan) te kopen voor uitbreiding privé parkeermogelijkheden en uitbreiding tuin c.q. speelmogelijkheden voor de kinderen. Op deze grond rust een recht van overpad. Tevens wordt er gepleit om in de directe omgeving openbare ruimte te bestemmen voor speelmogelijkheden voor de kinderen in de wijk. De behoefte aan deze voorzieningen is groot bij de vele gezinnen met kinderen in de Billitonlaan. Reactie: Inspreker zal afzonderlijk worden geïnformeerd over de mogelijkheid van aankoop. De noodzaak voor speelvoorzieningen wordt onderkend maar ook de gemeente is afhankelijk van de beschikbare ruimte. Speelvoorzieningen worden geregeld in de bestemming Verblijfsgebied (nagenoeg alle wegen), groenvoorzieningen en Maatschappelijke doeleinden (o.a. scholen). Waar mogelijk zullen in overleg met de wijkraden speelplekken worden gerealiseerd.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
196
Daarnaast zal in overleg met de scholen worden gekeken naar het openbare karakter en het gebruik van het schoolplein buiten schooltijd. [……..] Het naastgelegen horecabedrijf (Piet Joubertstraat 14) wordt als een vergaande aantasting van het leef- en woongenot gezien. Verzocht wordt om de horecabestemming er af te halen, dan wel de bestemming dusdanig te veranderen dat alleen een restaurant is toegestaan. Reactie: In het geldende bestemmingsplan is herberg “Het Oude Loo” bestemd tot horecabedrijven. In het voorontwerpbestemmingsplan is eveneens horeca toegestaan waarbij nachtclubs, bardancings en discotheken zijn uitgesloten. Op 21 februari 2000 is op basis van het “Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen” een melding ingediend voor het uitbreiden van de inrichting (café met biljartzaal) met eetcafé. Deze uitbreiding van de inrichting is binnen het bestaande gebouw gerealiseerd en is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. De melding voldoet aan de eisen van het genoemde Besluit. Naar aanleiding van diverse geur- en geluidsklachten uit de buurt, is er regelmatig gecontroleerd waarbij ook geluidsmetingen hebben plaatsgevonden. Recentelijk is de exploitant er nog op gewezen dat, om te kunnen voldoen aan de geluidseisen, ramen en deuren gesloten moeten worden als in de inrichting muziek ten gehore wordt gebracht. Het is juridisch niet mogelijk het perceel te bestemmen in afwijking van het gebruikzoals dat jarenlang overeenkomstig het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden. [……..] Verzocht wordt om rekening te houden met een eventuele uitbreiding van de woning met een keuken en een uitbreiding van bijgebouw aan de achterzijde van de woning. Reactie: De gewenste uitbreiding is volgens de situatieschets geprojecteerd op de gronden aangeduid met erf. Het bestemmingsplan staat 45 m² aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen (voor zover gelegen buiten het bebouwingsvlak) toe, mits 40 % van de oppervlakte van het totale perceel onbebouwd blijft. Gevraagd wordt om medewerking voor ca 22 m². De uitbreiding op de perceelsgrens (gronden aangeduid als erf) is hier toegestaan. Medewerking is verder afhankelijk van de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen. Daar geeft de situatieschets geen duidelijkheid over. Uiteraard kan hierover verder exacte informatie over worden verstrekt, mits een tekening van de bestaande situatie beschikbaar is. [……..] Verzocht wordt: De uitbreidingsmogelijkheid aan de achtergevel van de Loolaan 26 uit het geldende bestemmingsplan te handhaven. In het nieuwe ontwerp is deze namelijk helemaal komen te vervallen. Voorgesteld wordt om in nader overleg een ruimere bestemming op te nemen. Reactie: De woning Loolaan 26 ligt op de hoek met de Kweekweg. Het geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om op korte afstand van de Kweekweg de woning met een goothoogte van 8 m en een nokhoogte van 11 m op 2 m van de openbare bestemming uit te breiden. De verhouding hoogte bouwmassa versus de afstand tot de weg, maakt het ongewenst om de geldende uitbreidingsmogelijkheid te handhaven. Bovendien is het driehoekje wat in het voorontwerp is komen te vervallen, zo pal op de straat lastig te bebouwen. Zoals inspreker zelf ook aangeeft heeft het gebouw een inhoud van 1800 m³ hetgeen zeer
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
197
ruim wonen mogelijk maakt. De hoogtebepaling van het voorontwerpbestemmingsplan biedt bovendien nog veel ruimte om het grote achterhuis op te hogen. De bebouwingsgrens is daarom op de bestaande gevel aan de zijde van de Kweekweg gelegd. Ten aanzien van het verzoek om een ruimere bestemming kan het volgende worden opgemerkt. Het voorontwerpbestemmingsplan biedt de mogelijkheid om met vrijstelling binnen het hoofdgebouw een tweede woning of met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid meer dan 2 woningen toe te staan. Voor eventuele beroepsuitoefening of bedrijfsmatige activiteiten aan huis kan met vrijstelling maximaal 100 m² per perceel worden toegestaan. Met bovenstaande mogelijkheden speelt de gemeente in op het beleid om de woonfunctie te versterken en te voorkomen dat er een kantorenlaan ontstaat. Daarnaast kunnen beperkte bedrijfsactiviteiten worden toegestaan. [……..] Vastgesteld wordt dat de feitelijke situatie van de woning afwijkt van het voorschrift, dat de woning minimaal op 2,5 m van de perceelsgrens moet zijn gelegen. Commentaar: In de planvoorschriften is een vervangend maatvoorschrift opgenomen. Dit houdt in dat indien de woning niet voldoet aan de maatvoering bijv. de afstand tot de perceelsgrens, de maatvoering ten tijde van de ter visie legging van het plan gelden als vervangend voorschrift. Dus bij eventuele herbouw van de woning mag de afstand 2 m bedragen overeenkomstig de huidige situatie. [……..] De Vereniging vraagt aandacht voor diverse onderwerpen en verzoekt haar inspraakreactie bij het ontwerpplan te betrekken: a. Niet eens met de constatering dat de grootschalige flats het authentieke karakter van de Loolaan hebben aangetast. Verzocht wordt het woord “aantasten” te vervangen door “wijzigen”. b. Op pagina 15 van de toelichting toevoegen, het vernieuwen en uitbreiden van het rioolstelsel. c. Onder het kopje bevolking toevoegen dat het hoge aandeel ouderen mede verband houdt met de serviceflats Lindenhove en Loolaanflat. d. Bezwaar wordt gemaakt tegen de terminologie van beeldverstorende elementen, de flats in positieve zin te aanvaarden en te beschrijven. De gemeente suggereert een onderzoek om te bezien of deze bebouwing kan worden omgezet in passende bebouwing. Een voorstel voor een haalbaarheidsonderzoek is alleen zinvol indien de gemeente bereid is de schade hiervan te vergoeden. Aangenomen wordt dat een dergelijke operatie niet uitvoerbaar is. e. Gewezen wordt op de verschillende bestemmingen die betrekking hebben op parkeergarages. De parkeergarage van de serviceflat maakt hiervan een onlosmakelijk onderdeel uit. Het eigendomsrecht van een parkeerplaats is gekoppeld aan het eigendomsrecht van een appartement. Derden kunnen hiervan geen gebruik maken. Gelet hierop kan de bestemming parkeergarage achterwege worden gelaten omdat deze geen enkele autonome functie vervult. Verwezen wordt naar de situatie aan de Maduralaan. f. Er wordt op gewezen dat de bijzondere boom niet op de onroerende zaak van de Vereniging betrekking heeft, wellicht behorend bij het perceel Bandalaan 6-8. g. De bezorgdheid wordt uitgesproken over kantoor-, verzorgende- en bedrijfsfuncties aan de Loolaan, bijvoorbeeld de Noorderkerk en de scholen. Bevorderd moet worden dat de woonfunctie wordt versterkt en bedrijvigheid wordt verminderd. h. Het uitsluiten van meer horecavestigingen aan de Loolaan. i. Gewezen wordt op de parkeerproblematiek aan de Loolaan ten gevolge van bedrijvigheid, voorzieningen, bezoek van elders aan Apeldoorn. Wellicht dat het
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
198
bestemmingsplan of een parkeerplan hier een oplossing voor kan bieden. Een goede wandelvoorziening langs de Loolaan ontbreekt. Verzocht wordt om aan beide zijden een effen wandelpad aan te leggen gelet op relatief grote aanwezigheid van senioren en ouderen. k. Gepleit wordt voor 3 oversteekplaatsen, de huidige oversteekplaatsen zijn gevaarlijk. l. De huidige fietspaden zijn dringend aan renovatie toe en behoeven verbreding. m. De Loolaan verkeersluw maken door drempels aan te leggen en de weg te versmallen. n. Visuele hinder bij het uitzicht van andere wegen op de Loolaan. j.
Reactie: a. De Indische buurt wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een gave stedenbouwkundige en cultuurhistorische structuur. In de gehele wijk bevindt zich karakteristieke historische bebouwing uit de 19e en de vroeg 20e eeuw. De Loolaan en de Koning Lodewijklaan maken onderdeel uit van een unieke stedenbouwkundige structuur. De Lindehoveflat en de Loolaanflat zijn niet in overeenstemming met het genoemde beeld. b. Indien nodig wordt het rioolstelsel tegelijk met de herinrichting aangepakt. c. Met deze toevoeging kan worden ingestemd. d. De terminologie is aangepast. Zoals in de plantoelichting is aangegeven is een dergelijke herstructurering wellicht niet uitvoerbaar. e. Aan het bestemmingsplan kunnen geen eigendomsrechten worden ontleend.Er is in dit geval specifiek gekozen voor de bestemming parkeergarage omdat hier ondergronds en op het parkeerdek kan worden geparkeerd. Daarmee heeft het een adequate bestemming gekregen overeenkomstig het huidige gebruik. f. Het overzicht van de bijzondere bomen in de bijlage geeft ten onrechte aan Loolaan (Lindehove) nr 41. De bijzondere boom is geen eigendom van de Vereniging van Eigenaren. De lijst zal hierop worden aangepast. g. Dit uitgangspunt wordt onderschreven. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat de woonfunctie wordt versterkt. Nieuwe planologische vestigingsmogelijkheden voor bedrijven zijn niet opgenomen. h. Uitbreiding van het aantal horecabedrijven aan de Loolaan wordt in het plangebied niet mogelijk gemaakt. De bestaande horecabedrijven worden overeenkomstig bestemd. I t/m n De gemeente heeft een herinrichtingsplan voor de Loolaan in voorbereiding. Op 26 november 2002 is hierover een informatieavond gehouden. De wensen van de Vereniging van Eigenaren maar ook van anderen zullen worden betrokken bij de planvorming voor de herinrichting. Vooralsnog is het bestaande profiel van de Loolaan op de plankaart opgenomen. Een wijziging van het profiel wordt via vrijstelling mogelijk gemaakt. Criteria waaraan een herinrichting moet voldoen zijn o.a. handhaving van het laankarakter en de symmetrie vanuit de as van de weg. [……..] Met ontsteltenis is kennis genomen van het voornemen om de planbegrenzing te doen afwijken van het genomen voorbereidingsbesluit Indische buurt. Gelet op de aanwijzing van het beschermd stadsgezicht behoren Orpheus en de parkeerplaats hiervan onderdeel uit te maken. Inspreker verzoekt nadrukkelijk om Orpheus in de huidige toestand conform het deskundige advies op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen en deze planologisch in het onderhavige bestemmingsplan in te passen. Reactie: Verwezen wordt naar hetgeen is vermeld onder punt 6 en 11, beide onder de 1e alinea. Orpheus behoort tot de jonge bouwkunst. In het plaatsingsproces voor gemeentelijke monumenten wordt eerst de periode tot 1940 afgerond. Daarna zal worden bezien of panden uit de zogenaamde Wederopbouwperiode moeten worden beschermd. Overigens
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
199
heeft de monumentencommissie (thans commissie ruimtelijke kwaliteit) over de bouwaanvraag van de uitbreiding van Orpheus geadviseerd. In de advisering is rekening gehouden met de redengevende beschrijving zoals die aan de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht ten grondslag heeft gelegen. [……..] Verzocht wordt: a. De bestemming bedrijfsdoeleinden (van de voormalige boekbinderij) te handhaven. b. Het naast het huis gelegen “kerkpaadje” geen bebouwingsmogelijkheid te bieden overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. Reactie: a. Het perceel kweekweg 19 is ingevolge het geldende bestemmingsplan bestemd tot Handel en Bedrijven I waarbij 1 dienstwoning is toegestaan. Krachtens de hierbij behorende voorschriften zijn onder voorwaarden werkplaatsen en verzorgende bedrijven toegestaan. Uit het milieudossier blijkt dat er sinds 1989 geen bedrijf meer gevestigd is. Aan de reactie kan worden tegemoet gekomen door het bedrijfsgebouw te bestemmen tot “Bedrijven I”. b. Volgens het geldende bestemmingsplan is het voormalige kerkpad bestemd tot voetpad. Dit kerkpad is niet in gebruik en feitelijk betrokken bij de tuin van Kweekweg nr. 17. In het voorontwerpbestemmingsplan is hier een tuin- en erfaanduiding als onderdeel van de woonbestemming opgenomen. Dit is overeenkomstig de huidige feitelijke situatie. Deze bestemming waarop uitsluitend bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen worden gerealiseerd, is gangbaar. De indeling van deze bestemming (een bouwstrook met een tuin- en erfaanduiding) is gelijk aan tal van andere woonsituaties in het plangebied. Er zijn geen ruimtelijke relevante argumenten om op de bedoelde strook bebouwingsmogelijkheden van bijgebouwen niet toe te kennen.
Vooroverleg artikel 10 Besluit op de Ruimtelijke Ordening. Het voorontwerpbestemmingsplan is op 5 februari 2001 toegezonden aan: Provincie Gelderland, dienst Ruimte Economie en Welzijn; De Rijksdienst voor de Monumentenzorg; Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek; Waterschap Veluwe; Rijksconsulentschap Economische Zaken; Kamer van Koophandel; Inspectie Ruimtelijke Ordening. Het Waterschap Veluwe en het Ministerie van Economische Zaken hebben bericht, geen opmerkingen te hebben. [……..] De Dienst spreekt haar waardering uit over de in gang gezette inhaalslag voor de actualisering van de bestemmingsplannen voor het stedelijk gebied. Het plangebied is interessant omdat er sporen zijn van oude bewoning uit het Neolithicum/ijzertijd en de bijzondere stedenbouwkundige kwaliteiten. De Dienst heeft een enkele opmerking over de beschermende werking van het bestemmingsplan aangaande de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Geadviseerd wordt om: a. het archeologisch beschermde monument als terrein met een dubbelbestemming op de plankaart op te nemen; b. het aanlegvergunningenstelsel uit te breiden voor de bestemmingen, groenvoorzieningen, verblijfsgebied en verkeersdoeleinden voor zover gelegen binnen de zeer belangrijke archeologische zone met het oogmerk om bij ingrepen in
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
200
de bodem van meer dan 35 cm de werkzaamheden onder archeologische begeleiding te laten verrichten; c. in de bestemming bos- en parkstroken de archeologische waarden expliciet te noemen als instandhoudingdoelstelling. Reactie: a. De rijks- en gemeentelijke monumenten staan niet op de bestemmingsplankaart aangegeven. Voor deze systematiek is gekozen omdat de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening een eigen beschermingsregime hebben via een vergunningensysteem. Het opnemen van monumentenbestemmingen op de bestemmingsplankaart zou betekenen dat van iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplantraject in gang moet worden gezet om de plankaart actueel te houden. Dit wordt niet doelmatig geacht. Met de Rijksdienst is overleg gevoerd over de bescherming van het archeologisch rijksmonument. De Rijksdienst is van mening dat het archeologisch monument op de plankaart moet worden aangegeven omdat dit monument niet zichtbaar is en dus kwetsbaar kan zijn indien het alleen op een ondersteunende kaart wordt aangegeven. Met de rijksdienst is afgesproken dat dit monument een aanduiding krijgt op de plankaart als signaleringsfunctie zonder dat hiervoor een specifieke (dubbel)bestemming wordt opgenomen. b. Met het voorstel om voor deze ingrepen een aanlegvergunning op te nemen, kan worden ingestemd. c. Ook dit voorstel is akkoord. [……..] Monumentenzorg heeft met genoegen kennis genomen van het bestemmingsplan voor deze cultuurhistorische waardevolle delen. Zij merkt op dat een klein gedeelte van het plangebied naar verwachting zal worden aangewezen als beschermd gezicht “De Parken” ingevolge de Monumentenwet. De procedure hiervoor zal nog moeten worden opgestart. De volgende opmerkingen worden geplaatst: a. De aanduiding op de plankaart (blauwe bolletjeslijn) van het toekomstige beschermd gebied ontbreekt achter de panden langs de Daendelsweg. Voorgesteld wordt deze lijn herkenbaarder te maken en het verdere verloop buiten het plangebied aan te duiden. b. Gepleit wordt voor een adviesrol van de rijksdienst in het kader van de uitwerking van de globale bestemming. Het aantal woningen van 6 is niet duidelijk. Reactie: a. Deze aanduiding is achterwege gelaten omdat de begrenzing van het plangebied ophoudt. Kennelijk is dit onduidelijk. De begrenzing zal duidelijker en herkenbaarder (ook buiten het plangebied) worden aangeduid. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat de Parken op basis van de monumentenverordening als gemeentelijk beschermd stadsgezicht is aangewezen. b. Van harte wordt met deze adviesrol ingestemd. Het aantal van 6 woningen is genoemd in de overwegingen van het Koninklijk Besluit van 17 februari 1986 waarbij in beroep het geldende bestemmingsplan Loolaan aan de orde was. Van gemeentewege is er nu geen aanleiding dit aantal ter discussie te stellen. Thans is overigens wel een bouwplan voor 2 vrijstaande villa's in ontwikkeling. Nadat adviezen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zijn ingewonnen, kan het bestemmingsplan in de ontwerpfase in overeenstemming worden gebracht met het bouwplan.
De [……..] hebben de volgende opmerkingen gemaakt: a. De diensten zijn van mening dat met de opzet van de juridische regeling het
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
201
b. c. d. e. f.
g. h. i. j.
bestemmingsplan op een adequate wijze wordt benut om de beschermingswaardige ruimtelijke en functionele karakteristieken te behouden. De diensten geven in overweging om de beschrijving in hoofdlijnen uit te breiden en meer te concretiseren zoals in de toelichting is verwoord om zodoende het behoud van de samenhang tussen beschermingswaardige structuren, bouwkundige objecten en groenelementen vast te leggen. De aanwezige historische erfafscheidingen zijn niet opgenomen in de juridische regeling. Een aaneengesloten bomenrij is in de voorschriften niet als specifieke karakteristiek opgenomen. Geadviseerd wordt om aanvullende bepalingen op te nemen ter bescherming van archeologische waarden. In plaats van de algemene bestemming bedrijven wordt geadviseerd de aanwezige bedrijvigheid specifieker te bestemmen met een flexibiliteitbepaling. Aandacht wordt gevraagd voor locatie J in het akoestisch onderzoek. Ook voor de Jachtlaan, Koning Lodewijklaan en de Zwolseweg moeten hogere grenswaarden worden aangevraagd. Er is geen aandacht geschonken aan het beleidsveld water. Voor zover vergunningenparkeren ruimtelijke consequenties heeft, dient dit in het bestemmingsplan te worden aangegeven. Geadviseerd wordt om de definitie van permanente bewoning aan te passen. Geadviseerd wordt een aanpassing van de vrijstellingsmogelijkheid in de overgangsbepaling over bouwwerken en een juridische aanscherping van het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik.
Reactie: a. Hiermee kan worden ingestemd. b. Historische erfafscheidingen zijn inderdaad niet opgenomen in de juridische regeling. De bescherming van waardevolle historische erfafscheidingen genieten krachtens de monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening bescherming, mits er een specifiek aanwijzingsbesluit is en de erfafscheidingen onderdeel uitmaken van de redengevende beschrijving. De lager gewaardeerdebouwwerken hebben geen sectoraal beschermde status. Deze maken geen onderdeel uit van het beschermingsregime van het bestemmingsplan. c. Aaneengesloten bomenrijen voor zover deze niet als waardevolle bomen zijn aangewezen, zijn op de plankaart aangemerkt als laanbeplanting. Ook is de bestemming bos en parkstroken opgenomen. Voor deze “groenbestemmingen” is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Hiermee is een goedebeschermingsregeling opgenomen voor het behoud van waardevol groen, al dan niet in compositieverband. d. Het bestemmingsplan is een beheersplan. Uitbreiding van woningen en de bouw van bijgebouwen zijn doorgaans ondergeschikte bouwactiviteiten waarbij er veelal sprake is van geroerde grond. Grootschalige bouwactiviteiten worden in dit beheersplan niet geregeld. Op beperkte schaal is de bouw van een aantal woningen binnen het plangebied, dat als belangrijke archeologische zone is aangegeven, mogelijk. Een eventuele verstoring van vermoede archeologische waarden zou kunnen plaatsvinden bij deze nog te bouwen woningen. Het is alleszins aanvaardbaar om hier de grondwerkzaamheden (dieper dan 40 cm) aan een aanlegvergunning te verbinden. De archeologische begeleiding kan op deze wijze worden vastgelegd. In dit verband wordt verwezen naar de gemeentelijke reactie op de brief van de Rijksdienst van Bodemkundig Onderzoek. e. In de gehanteerde methodiek zijn bedrijven bestemd tot bedrijfsdoeleinden waarbij uitsluitend bedrijven zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2. In sommige situaties kan dit leiden tot conflictsituaties. Met het advies om bedrijven specifiek te bestemmen en de toelaatbaarheid van bedrijven in categorie 2 te regelen via een vrijstellingsbepaling, kan worden ingestemd. f. In het onderzoek wordt hiermee rekening gehouden. g. Aan het beleidsveld water is in de toelichting geen aandacht geschonken omdat in
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
202
het plangebied geen knelpunten zijn. Ruimtelijke consequenties zijn niet aan de orde. In de toelichting zal dit alsnog worden opgenomen. h. De invoering van het vergunningenparkeren zal betekenen dat er minder overlast wordt ondervonden van het gebruik van de openbare ruimte voor parkeren. i. Het aanpassen van de definitie is akkoord. j. Bouwwerken die onder het overgangsrecht (dus afwijken van de bestemming) vallen, mogen gedeeltelijk worden vernieuwd. Uitbreiding is alleen toegestaan via vrijstelling. Deze uitbreiding mag ten hoogste 15% van de inhoud of oppervlakte zijn. De provincie vindt dit percentage te ruim. Het is echter jarenlang gemeentelijk beleid om dit vrijstellingspercentage van 15 op te nemen. Deze bevoegdheid om vrijstelling te verlenen, kan niet willekeurig worden toegepast. Voorwaarde is altijd dat de Beschrijving in Hoofdlijnen in acht wordt genomen en dat belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hierop te reageren. Met andere woorden, de doelstelling en de beschermende werking van het bestemmingsplan zijn uitgangspunt. Er zijn dus voldoende waarborgen die pleiten voor een verantwoord gebruik van een eventuele vrijstelling, die overigens een bevoegdheid is en geen verplichting. Voor wat betreft de overgangsbepaling van het gebruik is het artikel redactioneel aangepast. [……..] Het voorontwerpbestemmingsplan is op 18 april 2002 in de commissie Ruimtelijke Ontwikkeling besproken tegelijk met het voornemen tot aanwijzing van de gebiedsbescherming Indische buurt en de daarbij behorende zienswijzennota. De commissie heeft in algemene zin positief geadviseerd over het voorontwerp en de gebiedsbescherming. Op diverse vragen heeft in de commissievergadering beantwoording plaatsgevonden. De volgende punten behoeven nog bespreking: a. Het geven van goede en blijvende voorlichting aan de burgers over vergunningvrije bouwwerken in relatie tot de monumentenverordening. Er mag geen verwarring ontstaan over de belijning van het beschermde stadsgezicht en het bestemmingsplan. b. Behoud en verbetering straatprofielen (grindbermen). c. Actief de mogelijkheid bieden tot splitsing van grote woonvilla's'. d. In het kader van de complete stad wordt een zekere verdichting aanvaardbaar geacht. e. Ook over de afsluiting van de wegen met de bewoners en belanghebbenden van gedachten wisselen. f. Het bewaren van de samenhang tussen architectuur, bestemmingsplan en monumenten. g. Bezorgdheid over de veelheid aan regels, geen extra hinder voor de burgers; Reactie: a. De opvatting wordt gedeeld dat een goede en blijvende voorlichting wordt gegeven over de wijziging van de bouwregelgeving, ook in relatie tot het bestemmingsplan en de gemeentelijke monumentenverordening. De gemeentelijke monumentenverordening 2003, vastgesteld 17 oktober 2002, is afgestemd op het vergunningvrije bouwen. b. Over de inrichtingsvoorstellen van de wegen zal advies worden ingewonnen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit. c. De regeling voor de splitsing van woonvilla's is na vrijstelling (toevoeging 1 woning) of een wijzigingprocedure (meer dan 1 woning) mogelijk. Deze procedures zijn nodig om onder voorwaarden medewerking te kunnen verlenen. d. De planologische voorwaarden voor verdichting zijn in de toelichting op het bestemmingsplan geformuleerd. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat het plangebied wordt gekarakteriseerd door vrijstaande woningen op smalle diepe kavels en dat de bouwmogelijkheden daarop zijn afgestemd. e. Over de inrichting van het openbaar gebied en eventuele afsluiting van wegen vindt
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
203
het gebruikelijke overleg en inspraak plaats. Het bestemmingsplan omvat het beoordelingskader. Het welstandsbeleid dient te worden afgestemd op de bouw- en gebruiksmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Welstandsbeleid kan en mag niet via het bestemmingsplan worden geregeld. Het bestemmingsplan, welstandsbeleid en het monumentenbeleid vindt zijn basis in een goede stedenbouwkundige en cultuurhistorische analyses. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van het bestemmingsplan moeten op die analyses worden afgestemd. g. Wij delen de bezorgdheid over de ingewikkelde bouw- en regelgeving. Waar nodigzal stroomlijning in advisering en vergunningverlening plaatsvinden. f.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
204
Bijlagen bij de voorschriften moederplan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
205
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
206
Bijlage 1
Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis
(gebaseerd op de uitgave “Bedrijven en milieuzonering, uitgave 1999” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) SBI 221 2223 223 362 527 633 66 70 72 732 74 9302 9305
OMSCHRIJVING Uitgeverijen (kantoren) Grafische afwerking Reproduktiebedrijven opgenomen media Vervaardiging van sieraden e.d. Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) Reisorganisaties Verzekeringsbedrijf/kantoor Verhuur van en handel in onroerend goed Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Schoonheidsspecialist op afspraak Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
CATEGORIE 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
207
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
208
Bijlage 2
Lijst van toegelaten bedrijfstypen
Deze staat en de daarachter opgenomen nadere toelichting zijn ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Uitgeverij VNG, 's-Gravenhage (1999, 2e druk 2001) Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v2.1; d.d. 2001)
SBI-Code
OMSCHRIJVING
Af sta nd en ge st ge ur of lui d
In dic es gev ve vis gr ca aar rke ue oot teg er el ste ori afs e tan d
op me rki ng
Tabel 1: Bedrijven 1 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW 0141.1 hoveniersbedrijven 15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 1581 Broodfabrieken, brooden banketbakkerijen: 1581 * v.c. < 2500 kg meel/week 1593 t/m Vervaardiging van wijn, 1595 cider e.d. 18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. 205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2223 Grafische afwerking 2223 Binderijen 2224 Grafische reproduktie en zetten 2225 Overige grafische aktiviteiten 223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 2442 Farmaceutische produktenfabrieken: 2442 * verbandmiddelenfabri eken 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
Indische Buurt e.o.
10 10 10
10
1
1 10
1
30 10 30 C
10
1
1 30
2
0
1
1 30
2
10 10 30
30
2
2 30
2
10 30 30
0
1
1 30
2
10
0 30
0
1
1 30
2 B
10 30 30
0 10 0 30 0 10
0 0 10
1 2 2
1 10 1 30 1 30
1 2 2 B
30
0 30
10
2
1 30
2 B
10
0 10
0
1
1 10
1
10 10 30
10
2
1 30
2
0
1
1 30
2
10
30
0 30 C
0 30
D
onherroepelijk, 15 juni 2004
209
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 362 Fabricage van munten, sieraden e.d. 363 Muziekinstrumentenfabri eken 40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER 40 Elektriciteitsdistributieb edrijven, met transformatorvermogen: 40 * < 10 MVA 40 Gasdistributiebedrijven: 40 * gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 40 Warmtevoorzieningsinst allaties, gasgestookt: 40 * blokverwarming 41 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER 41 Waterdistributiebedrijve n met pompvermogen: 41 * < 1 MW 50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATI ONS 501, 502, Handel in auto's en 504 motorfietsen, reparatieen servicebedrijven 5020.4 Autobeklederijen 5020.5 Autowasserijen 503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 511 Handelsbemiddeling (kantoren) 5121 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 5122 Grth in bloemen en planten 5125, Grth in ruwe tabak, 5131 groenten, fruit en consumptie-aardappelen 5132, Grth in vlees, 5133 vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën en -vetten 5134 Grth in dranken 5135 Grth in tabaksprodukten 5136 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 5137 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 5138, Grth in overige 5139 voedings- en genotmiddelen 514 Grth in overige consumentenartikelen 5156 Grth in overige intermediaire goederen 5162 Grth in machines en apparaten 517 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
Indische Buurt e.o.
30 10 10
10
1
1 30
2 B
30 10 30
10
2
2 30
2
0
0 30 C
10
1
1 30
2 B
0
0 30 C
10
1
1 30
2
10
0 30 C
30
1
1 30
2
0
0 30 C
10
1
1 30
2
0 30
10
2
1 30
2 B
10 10 10 10 0 30 0 0 30
10 0 10
1 2 1
1 10 1 30 1 30
1 2 2
0 10
0
1
1 10
1
30 30 30
30
2
2 30
2
10 10 30
0
2
1 30
2
30 30 30
30
2
1 30
2
10
0 30
30
2
1 30
2
0 0 30 10 0 30 10 10 30
0 0 0
2 2 2
1 30 1 30 1 30
2 2 2
30 10 30
0
2
1 30
2
10 10 30
30
2
1 30
2
10 10 30
10
2
1 30
2
10 10 30
10
2
2 30
2
10
0
0
0 30
0
2
2 30
2
0
0 30
0
2
2 30
2
D
onherroepelijk, 15 juni 2004
210
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 55 LOGIES-, MAALTIJDENEN DRANKENVERSTREKKIN G 5552 Cateringbedrijven 60 VERVOER OVER LAND 6022 Taxibedrijven, taxistandplaatsen 64 POST EN TELECOMMUNICATIE 641 Post- en koeriersdiensten 71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN 711 Personenautoverhuurbed rijven 714 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 72 COMPUTERSERVICEEN INFORMATIETECHNOLO GIE 72 Computerservice- en informatietechnologie-bu reau's e.d. 73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 92 CULTUUR, SPORT EN RECREATIE 921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid) 9262 Sportscholen, gymnastiekzalen 93 OVERIGE DIENSTVERLENING 9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 9301.3 Wasverzendinrichtingen 9301.3 Wasserettes, wassalons 9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 9304 Badhuizen en sauna-baden 9305 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. Tabel 2: Opslagen en installaties OPSLAGEN GEVAARLIJKE STOFFEN butaan, propaan, LPG: * bovengronds, < 2 m3 gasflessen (acetyleen, butaan, propaan e.d.): * < 10.000 l brandbare vloeistoffen: * ondergronds, K1/K2/K3-klasse
Indische Buurt e.o.
10
0 10
10
1
1 10
1
30
0 10 C
10
1
1 30
2
0
0 30 C
0
2
1 30
2
0
0 30 C
0
2
1 30
2
0 30
10
2
1 30
2
10 10 30
10
2
2 30
2
0 10
0
1
1 10
1
30 10 30
30
1
1 30
2
0
1
1 10
1
10
2
1 30
2 B
0
2
1 10
1
10
0
0
0 10
10
0 30 C
0
0 10
0
0 30 C
30
2
1 30
2
0
0 30 C
0
2
1 30
2
30
0 30
30
2
1 30
2 B
0 10 0
0 30 0 10 0 10
0 0 0
1 1 1
1 30 1 10 1 10
2 1 1
10
0 30 C
0
1
1 30
2
0
0 10 C
0
1
1 10
1
-
-
-
30 -
-
30
2
-
-
-
30 -
-
30
2
10 -
-
10 -
-
10
1 B
D
L
D
D
onherroepelijk, 15 juni 2004
211
* bovengronds, K3-klasse: < 10 m3 munitie: * < 275.000 patronen en < 1 kg buskruit * >= 275.000 patronen en < 3 kg buskruit bestrijdingsmiddelen: * < 10.000 kg * >= 10.000 kg INSTALLATIES laadschoppen, shovels, bulldozers laboratoria: * medisch en hoger onderwijs * lager en middelbaar onderwijs luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel keukeninrichtingen rioolgemalen noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking vorkheftrucks, elektrisch gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. categorie A transformatoren < 1 MVA hydrofoorinstallaties stookinstallaties: * gas, < 2,5 MW * olie, < 2,5 MW luchtcompressoren liftinstallaties motorbrandstofpompen zonder LPG zendinstallaties: * FM en TV, hoogte >100m * GSM-steunzenders
10 -
-
30 -
-
30
2 B
-
-
-
10 -
-
10
1
-
-
-
30 -
-
30
2
-
-
-
10 30 -
-
10 30
1 B 2 B
30 30 10 0
10
1
1 30
2
10
0 30
30
1
1 30
2
10
0 10
10
1
1 10
1
10
0 10 C
0
1
1 10
1
30 30 10
0 10 C 0 10 C 0 30
0 0 10
1 1 1
1 30 1 30 1 30
2 2 2
0
1
1 30
2
0 10 30 0
0 10 C
10
1
1 10
1
0
0 10 C
10
1
1 10
1
0
0 30 C
0
1
1 30
2
10 0 30 C 30 0 30 C 10 10 30 0 0 10 C 30 0 30
10 10 10 10 30
1 1 1 1 2
1 1 1 1 1
2 2 2 1 2 B
30 30 30 10 30
0
0
0 C
10
1
3 10
1
0
0
0 C
10
0
1 10
1
D
D
Categorie 1 t/m 2; Selectie Amer
NADERE TOELICHTING STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN 1. Hoofdindeling Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaardbedrijfsindeling (SBI) 1993. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat: 1 bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan "normaal" zijn voor die bedrijven of 2 het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan. 2. Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd:
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
212
* 10 m * 30 m * 50 m * 100 m * 200 m * 300 m * 500 m * 700 m * 1.000 m * 1.500 m
Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade. 3. Geluid: continu (C) en zonering (Z) Bij bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor geluid de letter C van "continu" aangegeven. Dat houdt in dat de meeste bedrijven in dat bedrijfstype continu -dag en nacht (evt. ook in de weekends)- die activiteiten uitoefenen die (mede) bepalend zijn voor het geluidniveau. Bij bepaling van de afstand voor geluid is rekening gehouden met "continu" in die zin dat de afstand voor een "continu bedrijf", dus met C, één stap (categorie) hoger is dan voor een vergelijkbaar niet-continu bedrijf. Voorts is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor geluid de letter Z van "zonering" opgenomen. Dit betreft bedrijven die zeer veel geluid produceren en als zodanig zijn aangewezen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb), krachtens de Wet milieubeheer. Indien dergelijke bedrijven in het bestemmingsplan voorkomen of daarin niet worden uitgesloten, moet in dat plan een geluidszone worden opgenomen. 4. Indices voor verkeer en visuele hinder De aspecten verkeer(saantrekkende werking) en visueel (visuele hinder) zijn kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte: 1 potentieel geen of geringe emissie of hinder; 2 potentieel aanzienlijke emissie of hinder; 3 potentieel zeer ernstige emissie of hinder. Het aspect verkeer(saantrekkende werking) heeft betrekking op al het autoverkeer (goederen en personen) van en naar de inrichting. Het kan een indicator zijn voor eventuele verkeers- en parkeerhinder in de omgeving. Het aspect visueel (visuele hinder) is een zeer grove, subjectieve indicator voor de visuele inpasbaarheid van bedrijven. Zo hebben hoge omvangrijke bedrijfbouwwerken, index 3, kleine(re) kantoorgebouwen, index 1. Ook (mogelijke) lichthinder, zoals assimilatieverlichting en verlichting van sport- en industrieterreinen, valt onder dit aspect. 5. Grootste afstand en categorie In de kolom "grootste afstand" is de grootste afstand aangegeven van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar, zijn vermeld. Van die grootste afstand is de zogenaamde categorie, vermeld in de kolom "categorie", afgeleid. Onder de kop "categorie" is een indeling opgenomen, in zes mogelijke klassen:
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
213
klasse 1 2 3 4 5 6
grootste afstanden 0 en 10 m 30 m 50 of 100 m 200 of 300 m 500, 700 of 1.000 m 1.500 m
6. Opmerkingen In deze kolom komen de volgende letters voor: B van "bodemverontreiniging", D van "divers" en L van "luchtverontreiniging". De index voor bodemverontreiniging, B, dient als hulpmiddel bij selectie van bedrijven op gevoelige gronden, met name bodembeschermingsgebieden. De letter B is opgenomen indien een gemiddeld bedrijf binnen het genoemde bedrijfstype een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. De index voor divers, D, betreft de diversiteit binnen een bedrijfstype naar met name bedrijfsgrootte (productiecapaciteit, opgesteld vermogen e.d.) en productiewijze (processen, milieuzorg). Een zekere diversiteit, naar met name verouderingsgraad, kan als normaal binnen een bedrijfstype worden aangenomen. De index D is aangegeven bij bedrijfstypen met een grotere diversiteit dan normaal. De index L van "luchtverontreiniging" is aangegeven indien de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht in planologisch opzicht relevant kan zijn, vooral als het neerslag betreft van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora. Indien dit aspect relevant kan zijn in relatie tot de in de tabel genoemde grootste afstand, is de letter L vermeld. Dan kunnen er dus redenen zijn om de genoemde afstand te verhogen. 7. < >= cat. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. v.c. u d w j
Verklaring gebruikte afkortingen : : : : : : : : : : : : : :
niet van toepassing / niet relevant kleiner dan groter dan of gelijk aan categorie klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productie-capaciteit productie-oppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar
BIJLAGE INRICHTINGEN WET GELUIDHINDER Categorieën van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 1995, Stb. 163) Categorie 11 ) 1 inrichtingen waar een of meer elektromotoren of verbrandingsmotoren aanwezig zijn met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW of meer; 2 inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch vermogen van 75 MW of meer; 3 inrichtingen voor het beproeven van: 1° verbrandingsmotoren waarbij voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer; 2° straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 kN of meer; 4 inrichtingen voor het vervaardigen van petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gesloten gebouw geïnstalleerd motorisch vermogen van 1 MW of meer; voor zover van toepassing, blijven bij de hiervoor bij 1 t/m 4 bedoelde inrichtingen veiligheidsfakkels ten behoeve van de opsporing of winning van aardgas buiten
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
214
beschouwing; Categorie 2 5 aardgasbehandelingsinstallaties en gasverzamelinrichtingen, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.106 m 3 per dag (bij 1 bar en 273 K) of meer; 6 luchtscheidingsbedrijven, met een benodigde hoeveelheid lucht ten behoeve van het eindproduct van 10.103 kg per uur of meer; Categorie 4 7 inrichtingen voor het vervaardigen van methanol met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer; Categorie 5 8 inrichtingen voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.109 kg per jaar of meer; Categorie 6 9 inrichtingen voor het vervaardigen van oliën en vetten uit dierlijke of plantaardige grondstoffen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 250.106 kg per jaar of meer; 10 inrichtingen voor het vervaardigen van vetzuren of alkanolen uit dierlijke of plantaardige oliën of vetten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 50.106 kg per jaar of meer; Categorie 9 11 inrichtingen voor het vervaardigen van melkpoeder, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1,5.103 kg per uur of meer; 12 inrichtingen voor het vervaardigen van consumptiemelk, consumptiemelkproducten of geëvaporiseerde melk of melkproducten met een melkverwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 55.106 kg per jaar of meer; 13 inrichtingen voor het concentreren van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit ten aanzien daarvan van 20.103 kg per uur of meer; 14 inrichtingen voor het vervaardigen van veevoeder met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per uur of meer; 15 inrichtingen voor het drogen van groenvoer met een waterverdampingscapaciteit ten aanzien daarvan van 10.103 kg per uur of meer; 16 inrichtingen voor het opslaan of overslaan van veevoeder met een verwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 0,5.106 kg per uur of meer; 17 inrichtingen voor het vervaardigen van suiker uit suikerbieten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 2,5.106 kg suikerbieten per dag of meer; 18 inrichtingen voor het vervaardigen van gist met een capaciteit ten aanzien daarvan van 5.106 kg per jaar of meer; 19 inrichtingen voor het vervaardigen van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.103 kg per uur of meer; 20 inrichtingen voor het opslaan of overslaan van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, mais of derivaten daarvan met een verwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 0,5.106 kg per uur of meer; Categorie 11 21 inrichtingen voor het opslaan of overslaan van ertsen, mineralen of derivaten van ertsen of mineralen met een oppervlakte voor de opslag daarvan van 2000 m 2 of meer; 22 inrichtingen voor het malen, roosten, pelletiseren of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.106 kg per jaar of meer; 23 inrichtingen voor het vervaardigen van: 1° cement of cementklinker met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer; 2° cement- of betonmortel met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
215
per uur of meer; 3° cement- of betonwaren met behulp van persen, triltafels of bekistingstrillers met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per dag of meer; 4° glasvezel, glazuren, emailles, glaswol of steenwol met een capaciteit ten aanzien daarvan van 5.106 kg per jaar of meer; 5° asfalt of asfaltproducten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per uur of meer; 6° cokes uit steenkool met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer; 24 inrichtingen voor het vergassen van steenkool met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer; 25 inrichtingen voor het vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.103 kg per uur of meer; 26 inrichtingen voor het winnen van steen, met uitzondering van grind en mergel, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.103 kg per uur of meer; 27 inrichtingen voor het breken, malen, zeven of drogen van: 1° zand, grond, grind of steen, met uitzondering van puin en mergel; 2° kalkzandsteen, kalk; 3° steenkolen of andere mineralen of derivaten daarvan, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.106 kg per jaar of meer, indien zodanige inrichting niet een inrichting is voor zand- of grindwinning, waarvoor op grond van artikel 3 van de Ontgrondingenwet een vergunning is vereist; Categorie 12 28 inrichtingen voor het vervaardigen van ruw ijzer, ruw staal of primaire nonferrometalen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.106 kg per jaar of meer; 29 inrichtingen waar een of meer warmband- of koudwalsen aanwezig zijn voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen, waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, en waarbij de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m 2 of meer bedraagt; 30 inrichtingen waar een of meer wals- of trekinstallaties aanwezig zijn voor het tot profiel- of stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen, waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m 2 of meer bedraagt; 31 inrichtingen waar een of meer wals-, trek- of lasinstallaties aanwezig zijn voor het produceren van metalen buizen en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m 2 of meer bedraagt; 32 inrichtingen voor het smeden van ankers of kettingen en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m 2 of meer bedraagt; 33 inrichtingen voor het produceren, renoveren of schoonmaken van metalen ketels, vaten, tanks of containers en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m 2 of meer bedraagt; 34 inrichtingen voor het samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren en waar het niet in een gesloten gebouw ondergebrachte productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m 2 of meer bedraagt; 35 inrichtingen voor het smelten of gieten van metalen of hun legeringen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 4.106 kg per jaar of meer, voor zover het smeltpunt van de metalen of hun legeringen hoger is dan 800 K; Categorie 13 36 inrichtingen voor het bouwen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer; Categorie 14 37 inrichtingen, voor zover het betreft spoorwegemplacementen met een capaciteit voor het samenstellen van 20 of meer goederenwagons per dag tot treinen of
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
216
treinonderdelen met gebruikmaking van een of meer locomotieven of van een rangeerheuvel, voor zover een rangeerheuvel aanwezig is; Categorie 16 38 inrichtingen waar 50 of meer mechanisch aangedreven weefgetouwen aanwezig zijn; 39 inrichtingen voor het vervaardigen van papier of celstof met een capaciteit ten aanzien daarvan van 3.103 kg per uur of meer; Categorie 19 40 inrichtingen of terreinen, geen openbare weg zijnde, waar gelegenheid wordt geboden tot het gebruiken van bromfietsen, motorvoertuigen of andere gemotoriseerde voer- of vaartuigen in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden of voor recreatieve doeleinden, voor zover het betreft terreinen, geen openbare weg zijnde, die bestemd of ingericht zijn voor het in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden of voor recreatieve doeleinden rijden met gemotoriseerde voertuigen, en die daartoe acht uren per week of meer opengesteld zijn; Categorie 20 41 transformatorstations, met niet in een gesloten gebouw ondergebrachte transformatoren, met een maximaal gelijktijdig in te schakelen elektrisch vermogen van 200 MVA of meer; Categorie 24 42 inrichtingen voor het vervaardigen van koolelektroden met een capaciteit ten aanzien daarvan van 50.106 kg per jaar of meer; Categorie 27 43 inrichtingen voor het reinigen van afvalwater door middel van waterstraal- of oppervlaktebeluchters met een capaciteit van 120.103 of meer inwonerequivalenten als bedoeld in artikel 19, derde en vierde lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
217
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
218
Bijlagen bij de toelichting 1e wijziging
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
219
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
220
Bijlage 1
UITTREKSEL BESTEMMINGSPLAN
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
221
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
222
Bijlagen bij de toelichting 1e herziening
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
223
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
224
Bijlage 1
Rapportage bodemonderzoek
zie analoog plan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
225
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
226
Bijlage 2
Rapportage geluid en luchtkwaliteit
zie analoog plan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
227
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
228
Bijlage 3
Advies veiligheid doorsteek Loolaan
zie analoog plan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
229
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
230
Bijlage 4
Bezonningsdiagram Loolaan
zie analoog plan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
231
Zienswijzennota's
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
232
Zienswijzennota moederplan Zienswijzen nota en ambtshalve wijzigingen behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van het bestemmingsplan Indische buurt e.o.
I
Inleiding a. Het ontwerp van bovengenoemd bestemmingsplan heeft met ingang van 14 april 2003 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen. b. Tegen het ontwerp zijn 4 brieven met zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn tijdig ontvangen en zijn ontvankelijk. c. De indieners zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen voor de Hoorcommissie mondeling toe te lichten op 3 juli 2003. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt door reclamanten genoemd onder 2 en 3.' d. Onder II van deze nota worden deze zienswijzen beoordeeld. e. Het plan is ambtshalve gewijzigd. Onder III van deze nota worden deze ambtshalve wijzigingen beschreven.
II
Zienswijzen
1
Brief van [........],d.d. 10 mei 2003 Inhoud van de zienswijze a. De groenstrook gelegen tussen beide wegen van de Koning Lodewijklaan, is bestemd tot verblijfsgebied. Dit is een verruiming ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan maakt het mogelijk om binnen de gehele bestemming verblijfsgebied speeltoestellen te plaatsen met een hoogte van 6m. Aangezien de bestemming verblijfsgebied grenst aan zijn eigendom, is dit niet aanvaardbaar. Er is in het ontwerpbestemmingsplan geen maximum gesteld voor de plaatsing van speel- en klimtoestellen. Verzocht wordt om deze ruime mogelijkheden te beperken; b. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan is een uitbreidingsmogelijkheid van de woning aan de zijde van de Koning Lodewijklaan met 1,5m niet meer mogelijk; c. Verzocht wordt om de in het plan opgenomen mogelijkheid van overschrijding van de voorste bebouwingsgrens ook van toepassing te verklaren voor de bebouwingsgrens aan de Koning Lodewijklaan. Gesteld wordt dat aan- en uitbouwen binnen het bebouwingsvlak moeten worden gesitueerd. Beoordeling Ad a: De Koning Lodewijklaan heeft volgens het ontwerpbestemmingsplan de bestemming Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming zijn alleen voor de Koning Lodewijklaan aanduidingen op de plankaart opgenomen zoals berm, rijbaan en groen. Dit is in afwijking van de andere straten gebeurd om de specifiek karakteristieke historische laan te beschermen. Niet alle functies zijn binnen de bestemming verblijfsgebied toegestaan. Het gedeelte waarop reclamant doelt heeft de aanduiding groen. Uitsluitend op de gronden die zijn aangeduid als groen, zijn speelvoorzieningen tot een maximale hoogte van 6m mogelijk. Het is dus niet zo dat er direct aangrenzend aan de eigendom van reclamant aan de Koning Lodewijklaan speeltoestellen kunnen worden geplaatst. Uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is het planologisch niet noodzakelijk om de speeltoestellen aan een maximum te verbinden. Enige flexibiliteit in aantallen en situering is gewenst. Ook in het geldende bestemmingsplan zijn er geen begrenzingen gesteld aan het aantal speeltoestellen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
233
Ad b: De geldende uitbreidingsmogelijkheid van de woning in 2 bouwlagen is in het ontwerpbestemmingsplan niet overgenomen. De bouwgrens is getrokken op de bestaande gevel van de hoekwoning. Dit is gebeurd om de bestaande maat tussen de woning en de bestemming verblijfsgebied van 4m te respecteren en te waarborgen. Een verkleining van deze afstand met 1,5m op dit hoekperceel doorkruist het historische rooilijnenpatroon en is stedenbouwkundig ongewenst. Een uitbreidingsmogelijkheid van de woning (in 2 bouwlagen) wordt daarentegen geboden aan de achterzijde van de woning. Ad c: Het perceel Lodewijklaan is een hoekperceel en heeft 2 voorste bebouwingsgrenzen. Dit betekent dus dat hetgeen door reclamant wordt gevraagd, op basis van de voorschriften van het ontwerpbestemhlingsplan mogelijk is. De genoemde aan- en uitbouwen mogen binnen het bebouwingsvlak en binnen de aanduiding erf worden gebouwd. Conclusie Aan de zienswijze wordt niet tegemoetgekomen. 2
Brief van [........],namens [........],d.d. 9 mei 2003 Inhoud van de zienswijze a. Vastgesteld wordt dat de inspraakreactie niet is overgenomen. Dit heeft verbazing gewekt omdat uitgangspunt van het bestemmingsplan is om de feitelijke situatie te bestemmen. Het pand is momenteel mede in gebruik als kantoor. De in het plan opgenomen mogelijkheid om maximaal 100 m2 te benutten voor kantoor is ontoereikend. Het gemeentelijk commentaar op de inspraakreactie is dan ook niet terecht. b. Verwezen wordt naar het pand Looiaan 77 waarvoor in 1986 vrijstelling is verleend voor de functie van kantoor welke functie thans in het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen. Gesteld wordt dat hij gelet op de verleende vrijstelling voor galeriedoeleinden, in dezelfde positie verkeert. Voorts wordt verwezen naar meerdere panden aan de Loolaan en het perceel Koninginnelaan 12, die een kantoorfunctie hebben. c. Tijdens de hoorzitting op 3 juli is betoogd dat er een handhavingzaak heeft gespeeld waarbij in het vergunningentraject het voor de gemeente duidelijk moest zijn dat de woning ook een kantoorfunctie zou krijgen. Aangezien dit gebruik voor de tervisielegging heeft plaatsgevonden valt dit gebruik onder het overgangsrecht. Beoordeling Ad a: Als uitgangspunt voor het nieuwe bestemmingsplan staat het geldend recht primair. Indien het gebruik hiervan afwijkt, kunnen er o.a. stedenbouwkundige en milieuhygiënische redenen zijn om het huidige gebruik als zodanig te bestemmen. Deze situatie doet zich niet voor. In de Commentaarnota op de inspraakreacties is het gemeentelijk beleid ten aanzien van de kantoorvestiging verwoord. Dit beleid beoogt te voorkomen dat er een kantorenlaan gaat ontstaan. Het galeriegebruik, waarvoor een gebruiksvrijstelling is verleend, wordt ten onrechte gelijkgesteld aan een kantoorfunctie. Zie voorts de ambtshalve overwegingen onder c. Ad b: Voor het perceel Looiaan 77 is in tegenstelling tot Looiaan 83 een vrijstelling verleend voor kantoorruimte. Van deze vrijstelling is en wordt gebruik gemaakt. Dit rechtmatig gebruik wordt voor de Looiaan 77 in het bestemmingsplan vastgelegd. Er is dus geen sprake van een vergelijkbare situatie. Ad c: Hoewel deze zienswijze niet schriftelijk is ingediend en derhalve er geen formele beoordeling behoeft plaats te vinden, is er toch aanleiding om hierop (ambtshalve), mede op verzoek van de hoorcommissie, in te gaan. Er zijn 2 handhavingzaken aan de orde geweest. In december 2001 is er een briefwisseling geweest over wijziging van de plafonds in het gemeentelijk monument. Enkele maanden daarna speelde de bouw van een bordes. Er is geen monumentenvergunning of bouwvergunning verleend die het beoogde gebruik als kantoor heeft gesanctioneerd zoals in de hoorzitting werd betoogd.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
234
Ten tijde van deze handhavingzaken stond het pand leeg en was er geen aanleiding om te veronderstellen dat er sprake kon zijn van kantoorgebruik. Desalniettemin is een heroverweging op zijn plaats nu het perceel in overwegende mate voor woondoeleinden in gebruik is. Afgewogen kan worden of het meerdere dan de 100 m2 kantoorfunctie waarin het ontwerpbestemmingsplan voorziet, een zodanige aantasting oplevert van de uitgangspunten van het bestemmingsplan, dat hieraan geen medewerking zou moeten worden verleend. Bij nader inzien doet die situatie zich hier niet voor omdat het pand overwegend in de woonfunctie voorziet en de huidige uitstraling van het gemeentelijk monument past in het beeld van de Looiaan en niet afwijkt van de situatie voordien (galeriefunctie met wonen). Nu namens reclamant wordt gesteld dat er een behoefte bestaat aan maximaal 1 bouwlaag ten behoeve van de kantoorfunctie, behoeft er geen bezwaar te bestaan tegen aanpassing van de bestemming. Conclusie Aan de zienswijze wordt tegemoet gekomen door toevoeging van de aanduiding kantoor op de plankaart. 3
Brief van [........],d.d. 28 april 2003 Inhoud van de zienswijze Reclamant is sinds februari 2003 eigenaar van het perceel Soerenseweg perceel staat een opslagloods. Dit perceel is in gebruik geweest installatiebedrijf. Aangezien het perceel een erfbestemming kent en hij van een nieuw bedrijfs/kantoorgebouw of woning te laten bouwen, verzoekt bestemmingsplan te herzien.
30. Op dit door een plan is om hij om het
Beoordeling In het geldend bestemmingsplan is het perceel bestemd tot erf behorende bij woondoeleinden. Deze geldende bestemming is in het ontwerpbestemmingsplan overgenomen. Mede op verzoek van de hoorcommissie is nagegaan of een alternatieve invulling zoals door reclamant verzocht, in verband met de omvang van het perceel, in principe tot de mogelijkheden kan behoren. Een globale stedenbouwkundige verkenning leidt tot het resultaat dat een woningbouwbestemming gelet op de minimale afmetingen van het perceel en de ligging aan 2 straten, niet aanbevelingswaardig is. De mogelijkheid van een kantoorbestemming op deze plek levert echter een betere stedenbouwkundige invulling op. Omdat er op dit moment over een aantal zaken onzekerheid bestaat (zoals o.a. verkaveling, vormgeving, bodemgesteldheid etc.) kan het verzoek in het kader van deze procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan niet beoordeeld worden. Zodra de haalbaarheid duidelijk is kan hieraan op basis van het gemeentelijk structuurplan en met toepassing van de algemene verklaring van geen bezwaar) medewerking worden verleend. Conclusie Aan de zienswijze wordt niet tegemoet gekomen. 4
[........],d.d. 7 mei 2003 Inhoud van de zienswijze Verzocht wordt om het perceel sectie X nr. 608 te betrekken bij de horecabestemming. Beoordeling Het kadastrale perceel sluit direct aan bij de onbebouwde eigendommen van het Het bewuste perceel behoort ook functioneel bij het pension. Deze zienswijze is terecht. Conclusie Aan de zienswijze wordt tegemoet gekomen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
235
III
Ambtshalve wijzigingen De volgende ambtshalve wijzigingen worden voorgesteld: 1. In de toelichting is een deel van de aanpassing die betrekking heeft op de inspraakreactie (nr. 34c) van de Vereniging van Eigenaars Serviceflat Lindenhove, abusievelijk weggevallen. Het gaat hier om de toevoeging dat het hoge aandeel senioren mede verband houdt met de aanwezigheid van de verzorgingsflats Lindenhove en Loolaanfiat. 2. De op de plankaart opgenomen aanduiding van het archeologisch monument in het Spainkbos kan aanleiding geven tot misverstand. Omdat het gehele terrein als archeologisch monument is aangewezen, wordt het gehele terrein nu als zodanig aangeduid. 3. Het voorschrift dat voorziet in de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van de bepaling dat gebouwen moeten zijn voorzien van een kap, is abusievelijk weggevallen. Deze bepaling is alsnog opgenomen in artikel 1.4, lid 3. 4. In de Beschrijving in Hoofdlijnen kan de zinsnede "Het behoud van doorzichten tussen hoofdgebouwen tot aan de achtergevellijn is hierbij belangrijk" worden geschrapt. Deze zin staat op gespannen voet met de bebouwingsvoorschriften die zijn afgestemd op het vergunningvrije bouwen. 5. Gelet op de recente uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dient in de planvoorschriften een definitie te worden opgenomen van de "bijzondere boom". In de definitie wordt verwezen naar de vastgestelde lijst van bijzondere bomen krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening. 6. Het bestemmingsvlak voor de woning Maduralaan 51 behoeft enige vergroting i.v.m. de voorgenomen uitbreiding van deze woning, die stedenbouwkundig aanvaardbaar is. 7. Voor de herinrichting van de Loolaan is een monumentenvergunning verleend. Het dwarsprofiel op de plankaart kan overeenkomstig worden aangepast. 8. De redactie van de situering van de woningen en van de aan- en uitbouwen in het bebouwingsschema van de artikelen 3.2 en 3.5 is verduidelijkt. 9. Het bestemmingsvlak voor de woning Sumatralaan 40 is in overeenstemming gebracht met een verleende bouwvergunning. 10. Voor een locatie nabij de Looiaan is in het ontwerpbestemmingsplan overeenkomstig het geldende bestemmingsplan een nader uit te werken woonbestemming opgenomen voor maximaal 6 woningen. De eigenaar heeft een bouwplan laten vervaardigen voor 2 vrijstaande woningen. De commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft met het bouwplan ingestemd. Het bouwplan is ook (overeenkomstig de reactie uit het vooroverleg) ter advisering voorgelegd aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Monumentenzorg adviseert om aan 1 woning medewerking te verlenen. Naar aanleiding van dit advies is er overleg gevoerd met Monumentenzorg. Hieruit is gebleken dat zij is uitgegaan van een blanco situatie, dus geen bouwmogelijkheden volgens het geldende recht. Naar aanleiding van het gevoerde overleg en de uitwisseling van relevante informatie heeft Monumentenzorg haar advies genuanceerd en ingestemd met een directe bouwtitel voor 2 woningen overeenkomstig het bouwplan. Op de plankaart is dit bouwplan ingepast.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
236
Zienswijzennota 1e wijziging behorende bij het besluit van burgemeester en wethouders van Apeldoorn tot vaststelling van de 1e wijziging van het bestemmingsplan Indische Buurt ten behoeve van Bandalaan 4 te Apeldoorn.
I
Inleiding a. Het ontwerp van bovengenoemd wijzigingsplan heeft met ingang van 18 december 2006 gedurende twee weken voor een ieder ter inzage gelegen. b. Tegen het ontwerp zijn vier brieven met zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn tijdig ontvangen en zijn ontvankelijk. c. De indieners zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen mondeling toe te lichten. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt op 6 februari 2007 door de eigenaren van pension Banda, Bandalaan 10 te Apeldoorn. d. Onder II van deze nota worden de zienswijzen samengevat en beoordeeld.
II
Zienswijzen
1
Zienswijze van [........],d.d. 19 december 2006 Inhoud van de zienswijze a. De buurt is aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht. Om deze reden acht reclamant het niet gewenst het perceel Bandalaan 4 uit te breiden met een tweede woning, waardoor het perceel bijna volledig wordt vol gebouwd. b. Reclamant maakt zich zorgen over de invulling van de woning, zoals bijvoorbeeld kamerverhuur. Om genoemde redenen is reclamant tegen het wijzigen van het bestemmingsplan. Beoordeling a. De aanleiding voor de bestemmingsplanwijziging is het verzoek van de eigenaar, om de bedrijfsbestemming om te zetten naar een woonbestemming. Vanwege de verbetering van de woon- en leefomgeving door het opheffen van de bedrijvenbestemming is toepasing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheden. In het
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
237
ontwerp van het bestemmingsplan Indische Buurt d.d. 2003 was aanvankelijk al voor het gehele perceel een woonbestemming opgenomen, omdat hierdoor een betere ruimtelijke ordening onstaat ten opzichte van de bedrijfsbestemming die van oudsher op het perceel rust. Op verzoek van de eigenaar is destijds de bedrijfsbestemming in stand gehouden. Wel is naar aanleiding van deze situatie is in het definitieve bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Het perceel is gelegen in een gebied dat is aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht. In dat kader gelden een aantal specifieke bepalingen ten behoeve van het behoud van de karakteristieken van het gebied. Deze specifieke bepalingen zijn van toepassing op het perceel en blijven door de wijziging van het bestemmingsplan in stand. Vanuit stedebouwkundig oogpunt is de wijziging wenselijk omdat sprake is van het opheffen van een milieubelastende functie in een rustige woonomgeving. De ruimtelijke consequenties van het plan zijn zeer gering. Alle wijzigingen vinden plaats op de achterzijde van het terrein binnen bestaande bebouwing. In het aanzicht van de woning treden geen wijzigingen op. Ook ten opzichte van de reeds toegelaten bebouwingsruimte treedt geen verruiming op. In het bestemmingsplan is een vrijstellingsbepaling opgenomen voor het splitsen van woningen, mits aan een aantal voorwaarden hiervoor kan worden voldaan. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op de minimale vloeroppervlakte van de woning en een parkeervoorziening. Aan alle voorwaarden die worden gesteld in het bestemmingsplan wordt voldaan. Vanuit stedebouwkundig oogpunt is geen bezwaar tegen de splitsing omdat het aanzicht van de woning niet wijzigt en de beide woningen beschikken over parkeervoorzieningen op eigen terrein. b. Het bouwplan dat gelijktijdig met het verzoek om wijziging van het bestemmingsplan is ingediend, voorziet in de realisatie van een zelfstandige tweede woning. Naar aanleiding van het ingediende bouwplan wordt het niet waarschijnlijk geacht dat deze ruimten worden gebruikt voor kamerbewoning. In het algemeen kan nog gesteld worden dat binnen de bestemming "woondoeleinden" die van toepassing is op alle woningen in bestemmingsplan Indische Buurt het verhuren van een kamer niet verboden is, zolang geen sprake is van bedrijfsmatige kamerverhuur. Conclusie Aan de zienswijze wordt niet tegemoet gekomen. 2
Zienswijze van [........],d.d. 20 december 2006 Inhoud van de zienswijze a. De buurt is aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht. Om deze reden is reclamant tegen het plan. Reclamant is zelf ook in het bezit van een grote achtertuin, welke ook niet zonder meer kan worden vol gebouwd. b. Achter het perceel Bandalaan 4 stond een loods van de aannemer die er destijds woonde. Reclamant vindt dat daar niet zomaar woning(en) voor in de plaats mogen komen. Beoordeling a. Er vindt geen uitbreiding plaats in de bebouwingsmogelijkheden op grond van het bestemmingsplan. De wijziging vindt plaats in bestaande bebouwing. Voor de volledige beantwoording verwijzen wij naar de beoordeling vermeld bij 1 onder a. b. De functiewijziging vindt plaats binnen de bestaande bedrijfsbebouwing op het perceel. Voor de volledige beantwoording verwijzen wij naar de beoordeling vermeld
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
238
bij 1 onder a. Conclusie Aan de zienswijze wordt niet tegemoet gekomen. 3
Zienswijze van [........],d.d. 27 december 2006 Inhoud van de zienswijze a. Er vinden een aantal ingrepen plaats aan de zij- en achtergevels van de tweede woning. Omdat er nog geen concreet bouwplan is bestaan er zorgen met betrekking tot de privacy van de gasten van het pension. b. Reclamant is tegen het wijzigen van het bestemmingsplan omdat het pand aan Bandalaan 4 in de gehele lengte tegen de erfafscheiding van het perceel staat. Mondelinge zienswijze c. Tijdens de ambtelijke hoorzitting hebben reclamanten de tekeningen behorende bij de bouwaanvraag ingezien. In de thans bestaande muur van de bedrijfsbebouwing zijn geblindeerde ramen aanwezig. Reclamanten vrezen voor grotere ramen in deze muur, omdat de initiatiefnemer reeds is gestart met de bouw, waardoor de contouren van geplande nieuwe ramen zijn te zien in de muur. Reclamanten geven aan niet te kunnen leven met de voorgestelde projectie van ramen in de muur die grenst aan hun perceel. Zij tekenen bezwaar aan tegen de woonbestemming. d. Reclamanten vrezen voor langdurige overlast van de bouwwerkzaamheden, gezien de voorgeschiedenis van de bouwwerkzaamheden. Beoordeling a. Het voornemen is vergezeld gegaan van een bouwplan. Blijkens het bouwplan worden aan de linkerzijgevel ramen geplaatst. Het bestemmingsplan heeft betrekking op ruimtelijke overwegingen en voorziet in het toelaten van functies en/of gebouwen. Het bestemmingsplan geeft dus geen voorwaarden voor de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de gebruiks- en bebouwinsgmogelijkheden. Voor de invulling van de bouwmogelijkheden moet een bouwvergunning worden aangevraagd. Een bouwvergunning is niet primair het kader voor de bescherming van privacy. Privacybescherming is in principe privaatrechtelijk geregeld via het Burgerlijk Wetboek. Echter in het kader van de belangenafweging is het mogelijk voorwaarden te stellen aan een bouwplan. In dat kader worden in de bouwvergunning voorwaarden opgenomen voor ondermeer het plaatsen van ondoorzichtige ramen in de gevels nabij de erfgrens. b. Het bebouwingsvlak dat is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan is reeds gesitueerd langs de erfafscheiding. Ook de bestaande bedrijfsbebouwing is langs deze erfafscheiding gebouwd. Omdat sprake is van een verbetering van een bestaande situatie kan medewerking worden verleend aan de wijziging van het bestemmingsplan; De functiewijziging naar wonen vindt plaats in bestaande bedrijfsbebouwing, waardoor per saldo een verbetering optreedt in de woon- en leefomgeving. De milieuzone die geldt vanaf een bedrijfsbestemming komt te vervallen en eventuele nieuwe bedrijfsactiviteiten binnen de woonomgeving worden voorkomen. c. In de nieuwe situatie worden ramen gerealiseerd in de bestaande muur op de erfgrens. Zoals al aangegeven onder a. kunnen in het bestemmingsplan geen voorwaarden worden opgenomen ten aanzien van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden. De nieuwe ramen hebben direct uitzicht op het perceel van de reclamanten. In het kader van de belangenafweging kunnen voorwaarden worden opgenomen in de bouwvergunning. Aan de zienswijze kan in het kader van deze bestemmingsplanwijziging niet tegemoetgekomen worden. In de bouwvergunning worden voorwaarden opgenomen voor ondermeer het plaatsen van ondoorzichtige ramen in de gevels nabij de erfgrens.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
239
d. Onderhavig wijzigingsplan maakt een verandering mogelijk in bestaand stedelijk gebied. Onvermijdelijk is dat gedurende de realisatie van zo'n verandering enige hinder zal optreden voor omliggende percelen. Aan overlast door bouwwerkzaamheden zijn in het kader van deze bestemmingsplanwijziging geen voorwaarden te verbinden. Conclusie Aan de zienswijze wordt in het kader van deze bestemmingsplanwijziging niet tegemoet gekomen. In het kader van de belangenafweging wordt aan een deel van de zienswijze tegemoetgekomen door in de bouwvergunning extra voorwaarden op te nemen. De ramen langs de erfgrens moeten ondoorzichtig zijn. 4
Zienswijze van [........]en [........],d.d. 27 december 2006 Inhoud van de zienswijze a. Reclamant acht het voornemen niet passend in de authentieke Indische Buurt, omdat zij hebben begrepen dat het gaat om de bouw van een aantal appartementen die zijn bestemd voor de verhuur, naast het bestaande woonhuis. b. Reclamanten vrezen overlast van toekomstige huurders. c. Reclamanten vrezen overlast van de verbouwing, onder meer vanwege het feit dat al geruime tijd puin rond het pand aanwezig is. d. Reclamanten vinden het onbegrijpelijk dat het voornemen aan de Bandalaan 4 in overweging wordt genomen, vanwege het beschermde stads- en dorpsgezicht van de Indische Buurt. Beoordeling a. De wijziging van het bestemmingsplan betreft het omzetten van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming ten behoeve van een tweede zelfstandige woning. Er is geen sprake van de bouw van een appartementencomplex. b. In het bestemmingsplan worden uitsluitend ruimtelijke overwegingen betrokken. In dat licht bezien geldt de voorwaarde dat per woning tenminste één parkeerplaats op eigen terrein beschikbaar moet zijn om eventuele parkeeroverlast te voorkomen. Aan deze voorwaarden wordt blijkens het bouwplan voldaan. Verder heeft een stedebouwkundige beoordeling plaatsgevonden. De nieuwe woonbestemming voorziet in een functie die in pricipe tot minder overlast en hinder leidt ten opzichte van de huidige bedrijfsbestemming. c. Onderhavig wijzigingsplan maakt een verandering mogelijk in bestaand stedelijk gebied. Onvermijdelijk is dat gedurende de realisatie van zo'n verandering enige hinder zal optreden voor omliggende percelen. Aan overlast door bouwwerkzaamheden zijn in het kader van deze bestemmingsplanwijziging geen voorwaarden te verbinden. d. De aanleiding voor de bestemmingsplanwijziging is het verzoek van de eigenaar, om de bedrijfsbestemming om te zetten naar een woonbestemming. Vanwege de verbetering van de woon- en leefomgeving door het opheffen van de bedrijvenbestemming is toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheden. In het ontwerp van het bestemmingsplan Indische Buurt d.d. 2003 was aanvankelijk al voor het gehele perceel een woonbestemming opgenomen, omdat hierdoor een betere ruimtelijke ordening onstaat ten opzichte van de bedrijfsbestemming die van oudsher op het perceel rust. Op verzoek van de eigenaar is destijds de bedrijfsbestemming in stand gehouden. Wel is naar aanleiding van deze situatie is in het definitieve bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Het perceel is gelegen in een gebied dat is aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht. In dat kader gelden een aantal specifieke bepalingen ten behoeve van het behoud van de karakteristieken van het gebied. Deze specifieke bepalingen zijn van toepassing op het perceel en blijven door de wijziging van het bestemmingsplan
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
240
in stand. Vanuit stedebouwkundig oogpunt is de wijziging wenselijk omdat sprake is van het opheffen van een milieubelastende functie in een rustige woonomgeving. De ruimtelijke consequenties van het plan zijn zeer gering. Alle wijzigingen vinden plaats op de achterzijde van het terrein binnen bestaande bebouwing. In het aanzicht van de woning treden geen wijzigingen op. Ook ten opzichte van de reeds toegelaten bebouwingsruimte treedt geen verruiming op. Conclusie Aan de zienswijze wordt niet tegemoet gekomen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
241
Zienswijzennota 1e herziening behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van bestemmingsplan Indische Buurt e.o..
I
Inleiding 1. Het ontwerp van bovengenoemde herziening heeft met ingang van 6 juni 2006 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. 2. Tegen het ontwerp is één brief met zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn tijdig ontvangen en zijn ontvankelijk. 3. De indiener is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen voor leden van de gemeenteraad mondeling toe te lichten op 28 september 2006. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt. 4. Onder II van deze nota worden deze zienswijzen beoordeeld. 5. Het plan is ambtshalve gewijzigd. Onder III van deze nota worden deze ambtshalve wijzigingen beschreven.
II
Zienswijzen
1
Zienswijze van wijkraad "De Naald", d.d. 17 juli 2006 Inhoud van de zienswijze 1. De wijkraad geeft aan dat door bewoners van de omliggende buurt is aangegeven dat een voetgangersverbinding tussen de Piet Joubertstraat en de Loolaan zeer op prijs wordt gesteld in verband met het bereiken van: de bushaltes aan de Loolaan; de openbare school, de hondenuitlaatplaats en de brievenbus aan de Bosweg; het mortuarium aan de Loolaan/Koningin Hortenselaan. 2. De wijkraad vraagt nogmaals aandacht voor het gemis aan openbaar groen. Uit een voorlopige plantekening van de ontwikkelende partij blijkt dat in de binnenruimte wel groen is voorzien, dit heeft echter geen openbaar karakter. Beoordeling 1. De wijkraad heeft in het kader van het voorontwerp bestemmingsplan eveneens verzocht om de realisatie van een doorsteek op het terrein van de huidige ROC-locatie aan de Loolaan. In dat kader is het verzoek op een aantal aspecten onderzocht, te weten sociale veiligheid, de gewenste loopafstand tot bushaltes en verkeersveiligheid. In het kader van de ingediende zienswijze wordt het verzoek nogmaals tegen het licht gehouden. Vanuit het oogpunt van loopafstanden tot bushaltes zou de realisatie van een doorsteek tussen de Loolaan en de Piet Joubertstraat wellicht een verbetering tot gevolg kunnen hebben. Dit is echter niet het enige punt waarop een dergelijke voorziening beoordeeld dient te worden. Tevens dient gekeken te worden naar de sociale veiligheid van een dergelijke doorsteek, de verkeersveiligheid en de huidige situatie. Het aspect sociale veiligheid is beoordeeld door DSP-Groep, een adviesbureau dat gespecialiseerd is in deze materie. DSP-Groep geeft aan vanuit veiligheid geen voorstander te zijn van een doorsteek. Daarbij wordt als primair argument de beperkte overzichtelijkheid van de route in combinatie met het beperkte zicht vanuit de gebouwen op deze route aangevoerd. Voorts geeft de DSP-groep aan dat als de route toch noodzakelijk wordt geacht, er (in deze relatief veilige wijk) wel kansen zijn
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
242
om de route in te passen. Voorwaarde is wel dat het ontwerp van de bebouwing en van het binnenterrein goed op de route worden afgestemd, waarbij aanvullend op veiligheid wordt getoetst. Toch zal de situatie mét route, ook met deze extra inspanningen, vanuit veiligheid geredeneerd minder wenselijk zijn dan de situatie zonder route. Ten aanzien van verkeersveiligheid wordt door de afdeling Mobiliteit aangegeven dat dergelijke verbindingsroutes in de regel door zowel voetgangers als fietsers gebruikt worden. Daarbij leert de ervaring dat iedere doorsteek tevens resulteert in een informele oversteekroute, in dit geval naar bijvoorbeeld de Bosweg. Een dergelijke oversteek over de Loolaan is onwenselijk omdat deze een grote kans op verkeersongevallen in zich draagt. Waar het de afstand tot bushaltes in de huidige situatie betreft, is er thans sprake van een situatie die voldoet aan de gestelde beleidsuitgangspunten. De loopafstanden benaderen de optimale afstand van 300 meter. Er is voor deze specifieke locatie dan ook geen noodzaak tot aanpassen. Een doorsteek wordt daarmee zowel op basis van sociale veiligheid als op basis van verkeersveiligheid niet voorgestaan. Daarnaast bestaat er op grond van de huidige situatie geen noodzaak tot realisatie van de betreffende doorsteek. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de raad in oktober 2004 zijn goedkeuring heeft gegeven aan de "package deal", zoals deze voor de vrijkomende ROC-locaties is opgesteld. In deze package deal zijn de contractuele afspraken met betrekking tot programma en inrichting opgenomen op basis waarvan ontwikkelaars konden inschrijven. De Veluwse Bouwonderneming heeft op basis van deze afspraken een overeenkomst met de gemeente Apeldoorn gesloten. Deze privaatrechtelijke overeenkomst geeft de ontwikkelaar (binnen de gestelde kaders) de vrijheid om de locatie te ontwikkelen. Belemmeringen als de realisatie van een doorsteek of de verkoop van gronden aan particulieren zijn hierin niet opgenomen. Het is derhalve niet mogelijk om de realisatie van de doorsteek op privégrond af te dwingen. De realisatie van de doorsteek komt derhalve voor rekening van de gemeente Apeldoorn. Daarnaast zou deze inbreuk maken op de afspraken omtrent het te realiseren aantal woningen. 2. Zoals in de inspraaknota reeds is aangegeven, wordt het totale achterterrein gebruikt voor de realisatie van een ondergrondse parkeervoorziening en zal worden uitgegeven aan de vereniging van eigenaren. Deze is tevens verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud. Een openbare groenvoorziening behoort daarmee op grond van de voorgestane eigendomssituatie niet tot de mogelijkheden. Het terrein zal wel een openbare uitstraling krijgen. In het voorlopig ontwerp is gekozen voor de realisatie van bergingen en liften in het gebouw zelf, terwijl parkeervoorzieningen ondergronds op het achterterrein gerealiseerd worden. De benodigde hoeveelheid parkeerplaatsen (87) maakt het noodzakelijk dat vrijwel dit gehele terrein wordt voorzien van een ondergrondse parkeervoorzieningen. Deze parkeervoorziening zal echter wel worden afgewerkt met een ruime laag aarde en op parkachtige wijze worden ingericht. Op deze wijze ontstaat een semi-openbare groene binnenruimte. Deze heeft alleen niet de bestemming "groen". Conclusie Aan de zienswijze wordt niet tegemoet gekomen.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
243
III
Ambtshalve wijzigingen De volgende ambtshalve wijzigingen zijn in het plan aangebracht: 1. Op de plankaart is het meest zuidelijke appartementenblok zodanig aangepast dat de gebouwde trappenhuizen aan de achterzijde binnen het bouwblok vallen. 2. De meest recente rapportage voor de Wet geluidhinder en het Besluit luchtkwaliteit 2005 is als bijlage 2 bij dit bestemmingsplan gevoegd. Tevens zijn de teksten in het bestemmingsplan hierop aangepast.
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
244
Procedureschema's
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
245
Procedureschema 1
moederplan
Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding Voorbereidingsbesluit geldig t/m Voorontwerp ter inzage d.d. Ontwerpplan ter inzage d.d. Vaststelling door gemeenteraad d.d. Ter inzage legging vastgesteld plan d.d. Toegezonden aan G.S. d.d. Goedkeuring G.S. d.d. Vervangingsbesluit door Minister VROM d.d. Ter inzage legging goedkeuringsbesluit G.S. d.d. Beroep ingesteld bij Afdeling bestuursrechtspraak d.d. Voorlopige voorziening gevraagd bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak Essentie uitspraak Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak Datum inwerkingtreding b.p. Essentie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Datum onherroepelijkheid b.p. Opmerkingen Datum tervisielegging Datum afronding procedure Opmerkingen
Indische Buurt e.o.
18 14 25 13
maart 2002 + 19 april 2002 april 2003 september 2003 oktober 2003
13 april 2004 nr. RE2003.91967 3 mei 2004 nee
15 juni 2004
onherroepelijk, 15 juni 2004
246
Procedureschema 2
1e wijziging
Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding Voorbereidingsbesluit geldig t/m Voorontwerp ter inzage d.d. Ontwerpplan ter inzage d.d. Vaststelling door gemeenteraad d.d. Ter inzage legging vastgesteld plan d.d. Toegezonden aan G.S. d.d. Goedkeuring G.S. d.d. Vervangingsbesluit door Minister VROM d.d. Ter inzage legging goedkeuringsbesluit G.S. d.d. Beroep ingesteld bij Afdeling bestuursrechtspraak d.d. Voorlopige voorziening gevraagd bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak Essentie uitspraak Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak Datum inwerkingtreding b.p. Essentie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Datum onherroepelijkheid b.p. Opmerkingen
Indische Buurt e.o.
18 december 2006
21 augustus 2007, nr. 2007-011694 10 september 2007 nee
23 oktober 2007
onherroepelijk, 15 juni 2004
247
Procedureschema 3
1e herziening
Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding Voorbereidingsbesluit geldig t/m Voorontwerp ter inzage d.d. Ontwerpplan ter inzage d.d. Vaststelling door gemeenteraad d.d. Ter inzage legging vastgesteld plan d.d. Toegezonden aan G.S. d.d. Goedkeuring G.S. d.d. Vervangingsbesluit door Minister VROM d.d. Ter inzage legging goedkeuringsbesluit G.S. d.d. Beroep ingesteld bij Afdeling bestuursrechtspraak d.d. Voorlopige voorziening gevraagd bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak Essentie uitspraak Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak Datum inwerkingtreding b.p. Essentie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Datum onherroepelijkheid b.p. Opmerkingen Datum tervisielegging Datum afronding procedure Opmerkingen
Indische Buurt e.o.
12 december 2005 5 juni 2006 26 april 2007 29 mei 2007 27 juli 2007 - zaaknummer 2007-009340 20 augustus 2007
2 oktober 2007
onherroepelijk, 15 juni 2004
248
Eindnoten
1. Categorie-vernummering als in Bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50)
Indische Buurt e.o.
onherroepelijk, 15 juni 2004
249