Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf Plangebied Gerbergaweg, Herten AM10033
Opdrachtgever BRO Industriestraat 94 5931 PK TEGELEN
Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM10033
Status rapport Concept
Autorisatie Opsteller rapport:
paraaf
ing. B.W. Buizer Kwaliteitscontrole: ing. T.K.P.G. Thijssen
datum 22 december 2010
paraaf
datum 22 december 2010
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING
5
1. INLEIDING
7
2. INFILTRATIE 9 2.1 Inleiding .......................................................................................................................................... 9 2.2 Opzet ............................................................................................................................................ 10 2.3 Uitvoering, resultaten en interpretatie........................................................................................... 11 2.4 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen ............................................................................... 11 3. WATERPARAGRAAF 13 3.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 13 3.2 Watersystemen ............................................................................................................................ 14 3.3 Andere aspecten .......................................................................................................................... 15 3.4 Conclusies .................................................................................................................................... 16 4. AFWEGING EN REALISATIE 17 4.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 17 4.2 Dimensionering infiltratievoorzieningen ........................................................................................ 18 5. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN
21
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
23
Bijlagen: 1 Topografische overzichtskaart en kadastrale situatie 2 Situatietekening met meetpunten en fotostandplaatsen 3 Boorprofiel beschrijvingen 4 Foto‟s 5 Tekening toekomstige inrichting plangebied 6 Geraadpleegde literatuur
Pagina 3 van 23
Pagina 4 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
SAMENVATTING Algemeen Opdrachtgever Projectnummer Soort onderzoek Plangebied Gemeente Kadastrale registratie Coördinaten (RD stelsel) Oppervlakte studiegebied Peil maaiveld Peil grondwater Waterschap Huidig gebruik plangebied Toekomstig gebruik plangebied
: BRO : AM10033 : Indicatief infiltratieonderzoek en opstellen Waterparagraaf : Gerbergaweg, Herten : Roermond : Herten, Sectie C nrs. 3604 en 3870 : X = 195.112 / Y = 353.618 2 : circa 30.000 m : circa 26 meter + NAP : circa 17 meter + NAP : Roer en Overmaas : akkerland en wonen met tuinen : wonen met tuinen, bedrijventerreinen en een sportveld
Conclusie en aanbevelingen Infiltratie Beschikbare hydrogeologische informatie en recente boorprofielen geven aan dat de bovenlaag van de bodem ter plaatse van het plangebied tot circa 1,3 meter onder maaiveld overwegend bestaat uit zand, matig fijn, matig tot zwak siltig. Uit de indicatieve infiltratiemetingen blijkt dat de verticale doorlatendheid in de onverzadigde zone van de bodem binnen het plangebied voldoende is. Voor het dimensioneren van eventuele infiltratievoorzieningen binnen het studiegebied kan worden uitgegaan van een verticale doorlatendheid van circa 0,5 meter per dag in de onverzadigde zone. Hierbij is rekening gehouden met de praktijkervaring met infiltratievoorzieningen, dat in verloop van de tijd de doorlatendheid van de bodem afneemt. Het inrichten van bergings- en infiltratievoorzieningen binnen het plangebied zijn goed mogelijk. Waterparagraaf Uit de behandelde aspecten in deze rapportage komen geen knelpunten naar voren die realisatie van de geplande werkzaamheden in de weg staan. Afkoppeling van de daken, oprit en parkeerplaatsen en overige verharde oppervlakken binnen het plangebied is mogelijk. Infiltratie van neerslag in de bodem binnen het plangebied is goed te realiseren. De hoeveelheid afgekoppelde neerslag afkomstig van de daken van de bedrijfspanden die geïnfiltreerd moet 3 worden, bedraagt minimaal 265 m voor een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T=25 jaar en een neerslaghoeveelheid van 35 mm in 45 minuten, bij een horizontale infiltratiesnelheid van 1 meter per dag. Voor een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T=100 jaar en een neerslaghoeveelheid van 45 mm in 30 minuten bedraagt dan de hoeveelheid afgekoppelde neerslag, afkomstig 3 van de “verhardingen” dat geïnfiltreerd moet worden, ongeveer 340 m . Voor de toekomstige woningen is dit 3 3 respectievelijk 23 m en 29 m . Voorgesteld wordt om afgekoppelde neerslag via bovengrondse infiltratievoorzieningen zoals een open infiltratiegreppel of infiltratiekom en/of een Aquaflow te bergen en infiltreren binnen het plangebied. Andere 3 vergelijkbare systemen zijn ook mogelijk. De minimum totale bergingscapaciteit bedraagt 370m afkomstig van 3 de daken en 175m afkomstig van de overige verhardingen(T=100).
Pagina 5 van 23
Binnen het plangebied is geen primair of secundair oppervlaktewater beschikbaar om het teveel aan verzameld water in de infiltratievoorzieningen te lozen via een noodoverloop. Dit geldt ook voor de neerslag van excessieve regenbuien. Excessieve neerslag zal via bovengrondse noodoverla(a)t(en) worden afgevoerd naar het gemengd stelsel in de openbare weg. Alternatieven Een alternatief kan zijn dat gebruik wordt gemaakt van een gesloten opvang van neerslag afkomstig van de afgekoppelde daken en wordt hergebruikt voor bijvoorbeeld het spoelen van toiletten, gietwater of andere nuttige toepassingen. Ook het toepassen van vegetatiedaken geeft een verminderde en vertraagde afvoer van afgekoppelde neerslag. Het is aangeraden om een combinatie van meerdere soorten infiltratievoorzieningen aan te leggen. Hierover kan aan de hand van de aan te leggen afvoerstelsels én lokale wensen of voorkeuren én uit een kostenberekening etc. een beslissing worden genomen. Ook de landschappelijke invulling en veiligheid vervullen een belangrijke rol.
Pagina 6 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
1.
INLEIDING
In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. een indicatief infiltratieonderzoek uitgevoerd en een waterparagraaf opgesteld voor het plangebied Gerbergaweg te Herten. Op onderstaande luchtfoto is globaal het plangebied weergegeven.
Luchtfoto plangebied (bron Bing Maps)
Aanleiding De aanleiding voor het onderzoek en het opstellen van deze waterparagraaf is de voorgenomen herinrichting van het plangebied en de verplichting hierbij tenminste hydrologisch neutraal te ontwikkelen. Doel Het doel van deze rapportage is een beschrijving te geven van de manier waarop rekening wordt gehouden met de gevolgen van de voorgenomen herinrichting van het plangebied voor de waterhuishouding. Onderzoek Aeres Milieu B.V. werkt voor de opdrachtgever als onafhankelijk onderzoek- en adviesbureau, en heeft geen binding met de onderzoekslocatie.
Pagina 7 van 23
Sinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht, in het kader van het Besluit Ruimtelijke Ordening, een watertoets te verrichten. In de toelichting bij ruimtelijke besluiten en plannen, waarop bovengenoemd besluit van toepassing is, is het noodzakelijk een beschrijving te geven van de manier waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. De adviezen in dit rapport voldoen aan vigerende wet- en regelgeving van lokaal tot en met Europees niveau. Zie hiervoor bijlage 6. De waterhuishoudkundige situatie van het plangebied is onderzocht in het kader van de watertoets. In het waterhuishoudkundig onderzoek(en) is aandacht besteed aan de huidige bodemkundige en(geo)hydrologische situatie, de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden, en de mogelijkheden om neerslag in de toekomstige situatie te bergen en te infiltreren.
Pagina 8 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
2.
INFILTRATIE
2.1
Inleiding
Infiltratie van regenwater is in Nederland een relatief nieuwe ontwikkeling. In Duitsland is hiermee al meer -6 ervaring opgedaan en is vastgesteld dat minimaal een infiltratiesnelheid (kf) van 1 - 5*10 m/s (ca. 0,09 - 0,43 m/d ofwel 3,6 - 18 mm/uur) vereist is voor het succesvol toepassen van neerslaginfiltratie. De reden die hiervoor wordt opgegeven is dat er bij een lagere doorlatendheid reducerende omstandigheden kunnen optreden in de onverzadigde zone, die een ongunstige invloed kunnen hebben op het retentie- en omzettingsvermogen ervan. Daarnaast is er bij een lagere doorlatendheid ook veel ruimte nodig voor het aanleggen van infiltratievoorzieningen. Bovendien moet er rekening mee worden gehouden dat deze langer (dagen achtereen) water blijven voeren, wat als onwenselijk kan worden ervaren in een woonomgeving. De infiltratiesnelheid van een bodem is afhankelijk van vele factoren, onder meer poriëngrootte, de continuïteit van de poriën, de poriënvorm, het poriënaantal, de geometrie van de poriënkanalen en de diepte tot de grondwaterstand. De poriëngrootte en de verdeling ervan hangen in de eerste plaats van de bodemsoort en de bodemstructuur af. Bovendien is de doorlatendheid afhankelijk van de verzadigingsgraad, en kan ze beïnvloed worden door micro-organismen. Hieruit kan worden afgeleid dat de infiltratiesnelheid van de ondergrond geen constante waarde heeft, maar van plaats tot plaats varieert, waarbij zelfs op vrij kleine schaal belangrijke verschillen kunnen optreden. In de literatuur worden diverse waarden gegeven voor de infiltratiesnelheid van zand en vergelijkbare sedimenten. Deze waarden zijn afkomstig uit de landbouw (tabel 2.1) en uit de hydrogeologie(tabel 2.2). Bodem zeer grove zanden grove zanden, fijne zanden en lemige zanden zandig leem en fijnzandige leem zeer fijnzandige leem, siltige leem klei leem, matig fijne textuur klei, siltige klei, zandige klei met fijne textuur
Snelheid van wateropname [m/d] Goed Slecht 0,6 0,3 0,38 0,24 0,29 0,19 0,24 0,17 0,19 0,14 0,12 0,05
Tabel 2.1: Waarden voor de doorlatendheid van diverse sedimenten, uit de landbouwliteratuur.
Uit de landbouwliteratuur volgt verder nog dat de maximale waterdosering (watergift) voor diep uniform zandig leem 0,62 m/d is. Materiaal klei klei, zand en grind mengsels silt, löss silt, klei en mengsels van zand, silt en klei fijn zand middelfijn tot middelgrof zand grof zand
k [m/d] -8 0,01 - 10 0,01 – 0,001 -4 1 - 10 -4 0,1 - 10 2 – 0.02 43 - 0.09 400 - 0.09
Tabel 2.2: Waarden voor de doorlatendheid van diverse afzettingen, uit de hydrogeologische literatuur.
Als eenheid is gekozen voor m/d, hoewel in de literatuur ook mm/h (landbouw) en m/s (hydrogeologie) worden gehanteerd. De eenheid m/d sluit aan bij wat in Nederland gebruikelijk is en leidt bovendien tot overzichtelijke getallen. Opgemerkt wordt dat men in de hydrogeologie vooral is geïnteresseerd in de horizontale doorlatendheid, terwijl voor de infiltratiesnelheid meestal juist de verticale doorlatendheid van belang is. In het algemeen is de horizontale doorlatendheid een factor 10 – 100 groter dan de verticale.
Pagina 9 van 23
Uit literatuurwaarden kan worden vastgesteld dat een grote spreiding bestaat in de opgegeven waarden voor uiterst fijn zand (maximum ca. 1 m/d, minimum minder dan 0,0001 m/d). In veel gevallen liggen de literatuurwaarden voor de infiltratiesnelheid van fijn zand en vergelijkbare afzettingen rond en onder de minimumnorm van 0,09 - 0,43 m/d. De globale bodemopbouw wordt schematisch weergegeven in tabel 2.3 voor het plangebied en omgeving. Diepte [m-mv.] 0 – 21
Lithostratigrafie
Lithologie
Hydrogeologie
Formatie van Beegden
zand, matig fijn tot matig grof, zwak tot matig siltig zand, matig tot zeer fijn
matig tot goed doorlatend voor neerslag matig doorlatend
21 - 50 Formatie van Stramproy Tabel 2.3: Geo(hydro)logische indeling [bron: Dinoloket]
Beschikbare hydrogeologische informatie en recente boorprofielen geven aan dat de bovenlaag van de bodem ter plaatse bestaat uit zand, matig fijn, zwak tot matig siltig. In het algemeen hebben deze sedimenten een redelijke tot goede doorlatendheid. Om de infiltratiesnelheid ter plaatse van het onderzoeksterrein te bepalen, zijn veldmetingen uitgevoerd.
2.2
Opzet
Dit is een onderzoek waarbij inzicht wordt verkregen in een aantal bodemaspecten zoals: - bodemgesteldheid op de onderzoekslocatie; - eventueel aanwezig zijn van minder goed doorlatende bodemlagen; - doorlatendheid van bodemlagen; - actuele grondwaterstanden; - terrein-inrichting en gebruik. Door deze verzamelde gegevens te combineren met een serie meetgegevens waarbij kan worden bepaald met welke snelheid het water in de bodem wegzijgt, kan een uitspraak worden gedaan over de kd - waarde van de bodem op de onderzoekslocatie. De indicatieve metingen worden per boorgat in enkelvoud uitgevoerd. Het resultaat wordt o.a. beïnvloed door processen als vorming van wortelkanaaltjes, wormgangen etc. die een grotere spreiding in het meetresultaat tot gevolg heeft. Bij het dimensioneren van een eventuele infiltratievoorziening moet hiermee rekening worden gehouden. Omdat de metingen in het bodemtraject van circa 0,8 tot 1,3 meter onder maaiveld worden verricht, zal dit effect bij deze metingen gering zijn. Laboratoriummetingen aan grondmonsters (zeefkromme-analyses, Darcy-tests), worden in het algemeen als minder geschikt beschouwd, omdat deze doorgaans minder betrouwbare resultaten geven dan veldmetingen. Bovendien zijn de resultaten slechts representatief voor het genomen monster. Zeker in studiegebieden, gekenmerkt door een variabele bodemopbouw, zullen laboratoriummetingen minder betrouwbare resultaten opleveren. In het plangebied, met een grondwaterpeil dieper dan 2 meter onder maaiveld, is de doorlatendheid van de onverzadigde zone bepaald door middel van een indicatieve “Porchet-test”. Deze laatste test is ook bekend onder de naam “omgekeerde boorgatmethode” (inversed auger hole method). Voor een Porchet-test wordt een onverbuisd boorgat verscheidene malen met water gevuld, totdat de grond rond het boorgat verzadigd is met water en de infiltratiesnelheid min of meer constant is. Vervolgens wordt de snelheid waarmee het peil in het boorgat daalt gemeten. Hieruit kan de doorlatendheid worden bepaald.
Pagina 10 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
2.3
Uitvoering, resultaten en interpretatie
Op 24 november 2010 zijn op het plangebied metingen uitgevoerd. De meetpunten zijn weergegeven in bijlage 2. In bijlage 4 zijn foto‟s van de locatie weergegeven. Er zijn, verspreid over het terrein, 6 Porchet-tests uitgevoerd. Zie voor de boorprofiel beschrijving bijlage 3. Als meetdiepte is geboord tot circa 1,3 meter onder maaiveld. Er wordt vanuit gegaan dat op deze diepte geen bodemvormende processen meer plaatsvinden of andere verschijnselen aanwezig zijn die de metingen kunnen beïnvloeden. Voor de Porchet-tests zijn de boorgaten na een periode van “voornatting” gevuld met water, waarna de daling van de waterspiegel is gemeten met behulp van een “Diver”. In tabel 2.4 worden de analyseresultaten samengevat. Meetpunt nummer 1
Indicatieve gemiddelde infiltratiesnelheid [meter/dag] 25
Opmerkingen resultaten
2
40
geen bijzonderheden
3
31
geen bijzonderheden
4
37
geen bijzonderheden
5
38
geen bijzonderheden
6
45
geen bijzonderheden
geen bijzonderheden
Tabel 2.4: Meetresultaten Porchet-tests
De resultaten, verkregen uit de indicatieve Porchet-tests, geven een horizontale infiltratiesnelheid in de onverzadigde zone van 25 tot 45 meter per dag. Uit deze indicatieve Porchet-tests blijkt dat de bodem binnen het plangebied matig tot goed doorlatend is met een goede horizontale en verticale verspreiding. Als een infiltratievoorziening zal worden gerealiseerd kan daarbij een verticale doorlatendheid van de onverzadigde bodem ter plaatse van ongeveer 0,5 meter per dag worden gehanteerd.
2.4
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Samenvattend kan het volgende worden opgemaakt uit het indicatieve infiltratieonderzoek: Uit de boringen die ter plaatse zijn uitgevoerd, blijkt dat het bodemtraject tot circa 1,3 meter onder maaiveld overwegend bestaat uit zand, matig fijn, matig tot zwak siltig. Zie bijlage 3 voor de boorstaten. Genoemde sedimenten vertonen in het algemeen een redelijke tot voldoende doorlatendheid. De indicatieve onverzadigde doorlatendheid (infiltratiesnelheid) is bepaald door 6 enkelvoudige Porchet-tests in aparte boorgaten verspreid over het terrein te meten. De gemeten waarden komen overeen met de literatuurwaarden voor het betreffend sediment. Uit de indicatieve infiltratiemetingen blijkt dat de verticale doorlatendheid in de onverzadigde zone van de bodem binnen het plangebied ruim voldoende is. Voor het dimensioneren van eventuele infiltratievoorzieningen binnen het studiegebied kan worden uitgegaan van een verticale doorlatendheid van circa 0,5 meter per dag in de onverzadigde zone. Hierbij is rekening gehouden met de praktijkervaring met infiltratievoorzieningen, dat in verloop van de tijd de doorlatendheid van de bodem afneemt.
Pagina 11 van 23
Pagina 12 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
3.
WATERPARAGRAAF
3.1
Inleiding
Deze waterparagraaf is opgesteld voor het plangebied gelegen aan de Gerbergaweg te Herten. Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Herten. Zie bijlage 1 voor het topografisch overzicht en de kadastrale situatie. Het plangebied is op dit moment niet bebouwd en ligt voor het grootste gedeelte braak. In bijlage 4 zijn recente foto‟s van de huidige situatie weergegeven. Het plangebied kent kleine hoogteverschillen. Uit de hoogtekaart blijkt dat het plangebied op circa 26 m+ NAP ligt. Zie afbeelding 3.1.
Afbeelding 3.1: Hoogtekaart van het plangebied en omgeving, in meters NAP [Bron AHN]
Ter plaatse van het plangebied zal in de nabije worden ingedeeld voor verschillende bestemmingen. De indicatieve porchettesten zijn uitgevoerd ter plaatse van de toekomstige uitbreiding voor bedrijven, het sportveld en de groenzone. Eventuele onderkelderingen van gebouwen zijn nog niet bekend. Het woongebied is niet opgenomen bij de infiltratietests. Een tekening van de toekomstige inrichting van het plangebied is opgenomen in bijlage 5.
Pagina 13 van 23
3.2
Watersystemen
De (water)systemen zoals die in het plangebied en omgeving voorkomen, worden onderverdeeld in grondwater, oppervlaktewater, regenwater en afvalwater. Grondwater Volgens gegevens uit “Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO)” en uit metingen bevindt het grondwaterpeil zich binnen en in de omgeving van het plangebied globaal op een diepte van circa 17 meter + NAP. De stroming van het freatische grondwater is westelijk gericht. Het peilbeheer zal in de toekomst, waar mogelijk, worden afgestemd op het behoud van natuurlijke waterhuishouding (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR)). De kwaliteit van het grondwater binnen het plangebied is niet bekend. De milieuhygiënische conditie van het grondwater vormt, voor zover bekend, op dit moment geen belemmering voor de realisatie van het voorgenomen plan. Binnen het plangebied zullen geen industriële of andere milieubelastende activiteiten worden ontplooid. De dreiging van grondwaterverontreiniging zal daarom minimaal zijn. Mogelijk kan een grondwaterverontreiniging ontstaan door verkeersbewegingen of een calamiteit. Het plangebied bevindt zich niet binnen de grenzen van een attentie- en beschermingsgebied behorend bij het waterwingebied Herten. Voor zover bekend vinden in de directe omgeving van het plangebied geen grootschalige grondwater onttrekkingen plaats. Oppervlaktewater Er bevindt zich geen oppervlakte water binnen of in de directe omgeving van het plangebied. Op ongeveer 450 - 500 meter ten westen van het studiegebied stroomt de Maas en ligt er de Oolderplas. Het plangebied valt buiten het rivierbed van de Maas en haar kanalen. Op 300 meter bevindt zich ook een gemeentelijk wateroverlastknelpunt (zie gele stip op de afbeelding). Zie afbeelding 3.2.
Afbeelding 3.2: Waterlopen nabij plangebied. [bron Wateratlas WS Roer en Overmaas]
Pagina 14 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
Regenwater en overige neerslag In de huidige situatie wordt neerslag via traditionele afvoer en inzijging, afstroming naar lagere terreindelen of naar het gemengde rioolstelsel in de openbare weg, en via verdamping afgevoerd. Beschikbare hydrogeologische informatie en recente boorprofielen geven aan dat de bovenlaag van de bodem ter plaatse bestaat uit zand, matig fijn, zwak tot matig siltig. In het algemeen hebben deze sedimenten een redelijke tot goede doorlatendheid. Het inrichten van een bergings- en infiltratievoorziening binnen het plangebied is wel mogelijk. Deze voorziening moet ruim worden gedimensioneerd. Praktijkervaring met infiltratievoorzieningen laat zien dat de doorlaatbaarheid van de bodem ter plaatse van de voorziening na verloop van tijd afneemt. Dit hangt samen met een aantal processen, zoals dichtslibben van de bodem. Op grond van gegevens uit het DINO-loket en literatuurgegevens wordt geconcludeerd dat de ondergrond matig geschikt is voor het infiltreren van regenwater. Het inrichten van een infiltratievoorziening is wel realiseerbaar. Er dient echter ruim te worden gedimensioneerd om wateroverlast in de omgeving te voorkomen. De voorziening(en) moeten van noodoverlaten worden voorzien. In de directe omgeving en binnen het plangebied bevinden zich momenteel geen (aangelegde) infiltratievoorzieningen. Binnen het plangebied is er ruimte om bergingscapaciteit te realiseren om al de afgekoppelde neerslag te bergen en (gedeeltelijk) te infiltreren. Tussen de verschillende zones is er mogelijkheid tot de aanleg van open waters, zodoende dat berging realiseerbaar is bij piekdebieten. Als aan de milieuhygiënische voorwaarden wordt voldaan zal door infiltratie van afgekoppelde neerslag de kwaliteit van het grondwater niet verslechteren. Afvalwater Op dit moment is een klein gedeelte van de locatie bebouwd door woningen en het gemengde afvoersysteem van het afvalwater is op traditionele wijze aangesloten op het rioolstelsel in de openbare wegen voor de huidige huizen. In de openbare wegen bevinden zich nu traditionele gemengde vrijverval rioolsystemen. Deze zijn door middel van het pompstation van Herten aangesloten op de RWZI van Roermond. Al het afvalwater dat binnen het plangebied, na realisatie van de nieuwbouw, zal worden geproduceerd, zal worden afgevoerd via een nieuw aan te leggen DWA-riool en worden aangesloten op de huidige stelsels in de openbare wegen Schepersweg en Gerbergaweg.
3.3
Andere aspecten
Verdroging Binnen het plangebied zijn geen karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische systemen aanwezig, zodat geen beschermende maatregelen noodzakelijk zijn. Ecologie Het plangebied bevindt zich niet binnen de grenzen van een milieubeschermingsgebied.
Pagina 15 van 23
Bodem Uit informatie van het Bodemloket en de gemeente Roermond blijkt dat de milieuhygiënische conditie van de bodem binnen het plangebied op dit moment geen belemmering vormt voor de realisatie van het voorgenomen plan.
3.4
Conclusies
Uit het bovenstaande blijkt dat realisatie van het project geen knelpunten oplevert wat betreft de in dit hoofdstuk behandelde aspecten. In aansluiting op het landelijk beleid hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het “schone” hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen “hergebruik – infiltratie – buffering – afvoer” doorlopen of als alternatief de trits „vasthouden-bergen-afvoeren‟. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige bebouwing. Voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaringen met grijswatersystemen, niet gestimuleerd. Door de sterke vergroting van het verhard oppervlak kan dit in beschouwing genomen worden als alternatief of toevoeging. Het inrichten van infiltratievoorziening(en) binnen het plangebied is goed realiseerbaar in combinatie met de groenzones. Er is ruimte tot het realiseren van een open infiltratiegreppel tussen de verschillende zones. Het hemelwater binnen het plangebied kan daarbij via berging en infiltratie worden afgevoerd naar de bodem. Hier kan een grote hoeveelheid hemelwater van de nieuw te bouwen bedrijfspanden en woningen geborgen worden. Op de voorziening(en) moeten bovengrondse noodoverlo(o)p(en) met een maximale afvoercapaciteit van 1 l/s.ha. worden geïnstalleerd om excessieve neerslag af te kunnen voeren naar de gemengde rioolstelsels in de openbare wegen rond het plangebied. Als aanvullende maatregel kan worden overwogen om een z.g.n. “groendak” of vegetatiedak op de te realiseren nieuwbouw aan te brengen die voor een verminderde en vertraagde afvoer van neerslag zorg draagt.
Pagina 16 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
4.
AFWEGING EN REALISATIE
4.1
Inleiding
Voor zover bekend zal het terrein ter plaatse niet worden opgehoogd. In tabel 4.1 zijn de veranderingen betreffende toe en/of afname van verharde oppervlakken binnen het plangebied aangegeven. Dit zijn berekende waarden aan de hand van het aangeleverde toekomstige gebruik van het plangebied. Bij het ontwerpen van de bergingscapaciteit en de infiltratievoorziening dient rekening gehouden te worden met wijzigingen in het planontwerp. Van het gebied zijn de volgende (toekomstige) gegevens bekend: Bruto( verharde) oppervlakten Totaal oppervlakte plangebied, circa
Huidige situatie 2 [m ] 30.000
Toekomstige 2 situatie [m ] 30.000
Bestaand Dak oppervlakte Woonzone, circa
2.151
652
Bebouwd oppervlak bedrijfspanden, circa
0
7.556
Verharde oppervlakte (verkeersbestemming, erfverharding), circa
0
3.882
Bestaand onbebouwd oppervlak woonzone, circa
3.950
5.450
Onverharde oppervlakte incluis woonzone, circa
27.849
17.910
Tabel 4.1: Toe - afname verhard oppervlak binnen het plangebied 2
Uit de tabel is af te leiden dat het onverhard oppervlak met circa 9.940 m afneemt. Toe te passen duurzame materialen: - Hellende daken: dakpannen van beton of keramisch materiaal. - Platte daken: beton of bekleed met EPDM rubber; APP en/of SBS gemodificeerd bitumen. - Dakgoten en afvoerpijpen; PVC/PP/PE/ staal, aluminium of zink alle gecoat. - Ontsluitingspaden/wegen/terrassen; voorzien van niet uitloogbare materialen zoals beton of keramische producten. Afkoppeling van de neerslag afkomstig van de verharde oppervlakken is in principe mogelijk. Aan de (milieuhygiënische) randvoorwaarden kan worden voldaan. Gezien de ligging, de toekomstige inrichting van het plangebied en de eisen die het bevoegd gezag stelt, wordt gekozen voor de aanleg van infiltratievoorzieningen binnen het plangebied. Het is noodzakelijk de afvoer van afgekoppeld hemelwater naar de bergings- en infiltratievoorziening goed te dimensioneren. Indien onvoldoende aandacht wordt gegeven aan het ontwerp en dimensionering kan wateroverlast ontstaan. Het is aan te bevelen een noodoverlaat op het systeem op te nemen om excessieve neerslag toch af te kunnen voeren. In geen geval mag de afvalwaterriolering op een infiltratie en/of bergingsvoorziening worden aangesloten. De afstromende neerslag van de daken zal niet of zeer gering vervuild zijn. Deze neerslag kan rechtstreeks via (mol)goten of ander traditioneel afvoermateriaal op de (bodem) van de aangelegde voorziening stromen om zo in de bodem te infiltreren. Het is het overwegen waard om een reductie van deze afstromende neerslag te verminderen door een open bestrating of half-verharding van bv. grind of dolomiet aan te brengen in plaats van een gesloten verharding. Diepte-infiltratie (infiltratie onder de leemlaag) is niet toegestaan.
Pagina 17 van 23
Door het bevoegd gezag gestelde randvoorwaarden: - Bij voorkeur bovengrondse voorziening(en) aanleggen; - Bij voorkeur een infiltratievoorziening aanleggen/toepassen die eenvoudig te onderhouden is; - Infiltratievoorzieningen moeten binnen 24 uur “leeg” zijn om de daarop volgende bui te kunnen bergen; - Voor de inrichting van de openbare ruimte moet de Technische Inrichtingseisen van de gemeente Roermond (TIR versie 2009) worden toegepast; - Een bergingscapaciteit hanteren voor een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T = 25 jaar. Dit komt overeen met een neerslag van circa 35 mm in 45 minuten. Inclusief het aanbrengen van een noodoverlaat; - De gevolgen van een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T = 100 jaar in beeld brengen en bij risico‟s maatregelen treffen Neerslaggebeurtenis T=100 met 45 mm in 30 minuten.
4.2
Dimensionering infiltratievoorzieningen
De keuze voor de infiltratievoorziening/ bergingsvoorziening binnen dit plangebied wordt door de volgende factoren bepaald: - de beschikbare ruimte binnen het plangebied; - het grondoppervlak binnen het plangebied dat verhard zal gaan worden. - af te koppelen neerslag scheiden in ad. 1: de neerslag afkomstige van overige verhardingen die mogelijk licht verontreinigd is en ad.2: neerslag afkomstig van de daken die niet of zeer gering verontreinigd zal zijn (milieueisen!)
Ad 1. Rekening houdend met alle factoren wordt geadviseerd de potentieel (licht) verontreinigde neerslag afkomstig van ontsluitingswegen, parkeerplaatsen en overige verharde oppervlakken af te koppelen van het rioolstelsel. Er zijn vele mogelijkheden voor het plangebied. Enkele voorbeelden zijn hier aangehaald. Gezien de infiltratiesnelheid kan geopteerd worden voor een waterdoorlatende verharding eventueel in combinatie met onderstaand voorbeeld. Een meer aangewezen mogelijkheid (en/of combinatie) voor de bestrating is een binnen het plangebied nieuw aan te leggen Aquaflow-systeem. Een principe doorsnede is in afbeelding 4.1 weergegeven. Het Aquaflow-systeem (of een vergelijkbaar systeem) bestaat uit een doorlatende wegverharding, waaronder een filterlaag is aangebracht om eventuele verontreinigingen achter te houden. Verder is het geheel een combinatie met een wegfundatie bestaande uit grof gebroken natuursteen. Het systeem wordt rondom voorzien van geotextiel. De op deze wijze gereinigde neerslag zal in de bodem onder deze voorziening worden geïnfiltreerd. Het systeem kan van een of meerdere noodoverlaten worden voorzien om excessieve neerslag af te kunnen voeren naar de gemengde rioolstelsels in de openbare wegen rond het plangebied.
Pagina 18 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
Afbeelding 4.1: Schematische voorstelling Aquaflow-systeem als infiltratievoorziening
Deze voorziening heeft een bodemhoogte van circa 0,5 m onder maaiveld. De bodemhoogte ligt ver boven de hoogste grondwaterstand waardoor er in geen geval sprake zal zijn van het onttrekken van grondwater. De bergingscapaciteit van Aquaflow bedraagt maximaal 140 mm per m². We gaan niet uit van de maximale berging maar met het oog op afnemende infiltratiecapaciteit in de toekomst (arbitrair) 100 mm berging. 2
Uitgaande van de afgekoppelde neerslag afkomstig van de “overige verhardingen” (totaal circa 3.882 m ) en de 3 2 benodigde berging (bij bui T= 100) van circa 175 m zal minimaal 1750 m Aquaflow® moeten worden aangelegd. 2 2 Dit is te realiseren door van het totaal oppervlak “overige verhardingen” van circa 3.882 m , 1750 m daarvan te voorzien van het Aquaflow-systeem. Men dient bij het uitwerken van het bestratingenplan rekening te houden met alle locaties waar geen Aquaflowsysteem ligt, dat afstromende neerslag afkomstig van deze verhardingen altijd naar de van Aquaflow voorziene bestrating of gedeelten van bestratingen afstroomt. Uitsluitend om excessieve neerslag af te kunnen voeren kan de voorziening(en) van noodoverlo(o)p(en) worden voorzien die op het rioleringssysteem in de openbare wegen in de omgeving zijn gelegen. Voor het infiltreren van de gereinigde neerslag en het aanbrengen van noodoverlopen (lozingsvergunning) zal een vergunning bij de gemeente Roermond en het Waterschap Roer en Overmaas moeten worden aangevraagd. De maatgevende afvoer (1 l/s/ha.) mag niet worden overschreden. Ad 2. Binnen het plangebied is er ruimte voor de aanleg van een bovengrondse infiltratiegreppel of infiltratiekom met voldoende grote bergings- en infiltratiecapaciteit. Deze infiltratiekom kan gerealiseerd worden in de groenzone nabij het aan te leggen sportveld. Het verzamelde (niet tot licht verontreinigde) hemelwater van de daken kan hier zonder beperkingen rechtstreeks via bladscheiders/zandvangers en ander afvoermateriaal geloosd worden waarna het verder kan infiltreren in de bodem. Zie afbeelding 4.2 en 4.3. Wel moeten maatregelen worden getroffen om geen blad en zand etc. in de voorziening te laten stromen door het installeren van blad- en zandvangers voordat de afgekoppelde neerslag in de voorziening stroomt. De hoeveelheid afgekoppelde neerslag afkomstig van de daken van de bedrijfspanden die geïnfiltreerd moet 3 worden, bedraagt minimaal 265 m voor een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T=25 jaar en een neerslaghoeveelheid van 35 mm in 45 minuten, bij een horizontale infiltratiesnelheid van 1 meter per dag. Voor een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T=100 jaar en een
Pagina 19 van 23
neerslaghoeveelheid van 45 mm in 30 minuten bedraagt dan de hoeveelheid afgekoppelde neerslag, afkomstig 3 van de “verhardingen” dat geïnfiltreerd moet worden, ongeveer 340 m . Voor de woningen is dit respectievelijk 3 3 23 m en 29 m . Infiltratieveld, bassin of -greppel Een infiltratieveld, -bassin of -greppel is een onverhard terrein (verdiept) respectievelijk onverharde greppel, met of zonder begroeiing, waar het mogelijk is gemaakt water te infiltreren.
Afbeelding 4.2 en 4.3: Schematische weergave van oppervlakte-infiltratie en een voorbeeld van een infiltratiegreppel
De infiltratievoorziening is slechts bij voldoende oppervlak aan verlaagd terrein toepasbaar. Het water infiltreert via een humusrijke laag (bodemfilter) in de bodem. Naast gras kan het oppervlak bedekt zijn met bijvoorbeeld grind of schelpen. Langdurige inundatie (> 2 dagen) moet vermeden worden in verband met “leeglooptijd”en de beplanting en bodemfauna. De voorziening kan in de tuin worden aangelegd. Om het hydraulisch contact met de ondergrond te verbeteren kan deze infiltratievoorzieningen worden voorzien van een grind- of lavakies-koffer verpakt in een geschikt geotextiel. De voorziening moet wel worden voorzien van een bovengrondse noodoverlaat die is aangesloten op het gemengd stelsel in de openbare weg. De afmetingen en de vorm van het infiltratieveld of greppel(s) moeten berekend zijn dat ze een minimale 3 berging van 370 m (T=100) bedraagt. Dit omvat het water van al het toekomstige dakoppervlak. Indien ook de 3 overige verhardingen hierop wordt aangesloten dient er ongeveer 175 m (T=100) meer voorzien te worden. De minimale diepte mag niet minder zijn dan 0,3 meter. Opgemerkt wordt dat andere vormen van infiltratievoorzieningen ook toepasbaar zijn zoals b.v. ondergrondse infiltratiekratten voor afgekoppelde neerslag afkomstig van de daken. Aansluiten op een Aquaflow is gezien de omvang van de benodigde bergingscapaciteit niet realistisch. Alternatieven Een alternatief kan zijn dat gebruik wordt gemaakt van een gesloten opvang van neerslag afkomstig van de afgekoppelde daken en wordt hergebruikt voor bijvoorbeeld het spoelen van toiletten, gietwater of andere nuttige toepassingen. Ook het toepassen van vegetatiedaken geeft een verminderde en vertraagde afvoer van afgekoppelde neerslag. Het is aangeraden om een combinatie van meerdere soorten infiltratievoorzieningen aan te leggen. Hierover kan aan de hand van de aan te leggen afvoerstelsels én lokale wensen of voorkeuren én uit een kostenberekening etc. een beslissing worden genomen. Ook de landschappelijke invulling en veiligheid vervullen een belangrijke rol.
Pagina 20 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
5.
OVERIGE AANDACHTSPUNTEN
Algemeen In het afwateringssysteem van de afgekoppelde daken en overige verhardingen moeten voorzieningen worden aangebracht om vaste bestanddelen als bladeren, zand, andere sedimenten en dergelijke achter te houden, zodat het systeem niet verstopt raakt of dichtslibt in de tijd. Deze voorzieningen moeten goed bereikbaar blijven om ze regelmatig te reinigen en te onderhouden. Het is onwenselijk chemische bestrijdingsmiddelen toe te passen of agressieve reinigingsmiddelen te gebruiken op de verharde oppervlakken. Het is niet wenselijk tijdens gladheid door bevriezing of sneeuwval zout en dergelijke gladheidbestrijdingsmiddelen op de bestrating(en) e.d. toe te passen. Een alternatief kan zand zijn. Op de afgekoppelde “buitenverhardingen” mogen geen handelingen worden uitgevoerd die vervuiling van het oppervlak veroorzaken. Wil men toch buitenactiviteiten verrichten waarbij vervuiling van verhard oppervlak ontstaat b.v. het reinigen van voertuigen of het schoonmaken van onderdelen, dan moet het gedeelte waar deze activiteit(en) plaatsvindt voorzien worden van de juiste bodembeschermende maatregelen (Nederlandse Richtlijn voor Bodembescherming). Dit betekent dat het vrijkomende afvalwater al dan niet via een olie/benzineafscheider of andere noodzakelijke (reiniging)voorziening naar het afvalwaterriool(DWA-riool) moet worden getransporteerd of geloosd, en niet in de bodem mag worden geïnfiltreerd of op oppervlaktewater worden geloosd. Het is aan te bevelen de kwaliteit van het te bergen water, en eventueel de bodem van de (infiltratie)voorzieningen, (in de loop van de tijd) te monitoren. Regelmatig onderhoud van de aanvoerzijde van de voorzieningen zal noodzakelijk zijn om te garanderen dat de systemen blijven functioneren. Ook moet de (nood)overloop (indien aanwezig) regelmatig worden onderhouden. Ook moet zoveel mogelijk worden vermeden dat bergings- en infiltratievoorzieningen te dicht bij bebouwing worden aangelegd vanwege potentiële waterdoorslag e.d. . Eventueel moeten waterkerende voorzieningen worden aangebracht om vochtdoorslag te verhinderen, zoals waterkerende wanden, muren of folie. Communicatie Het is belangrijk om een grote betrokkenheid van de (aanstaande) gebruikers/eigenaren op te bouwen ten aanzien van de waterhuishouding en het milieu. Zo zal uitgelegd moeten worden waarom geen auto‟s mogen worden gewassen op de parkeerplaatsen (ook privé plaatsen), geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen mogen worden toegepast en geen zout gebruikt wordt bij gladheidbestrijding etc.. Ook het in stand houden en onderhoud van de voorzieningen zijn essentiële aandachtspunten, in het bijzonder voor de eigenaren/gebruikers van het plangebied. Een en ander zal in een zo vroeg mogelijk stadium met de eigenaren/gebruikers moeten worden besproken. Ook de juridische aspecten van infiltratie en wat erbij komt kijken, moeten helder naar eigenaren en gebruikers worden gecommuniceerd, en op schrift worden gesteld. De betrokken partij(en) moet(en) in een zo vroeg mogelijk stadium bij de besluitvorming worden betrokken. Verantwoordelijkheden moeten van te voren worden vastgelegd.
Pagina 21 van 23
Pagina 22 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
6.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Uit de behandelde aspecten in deze rapportage komen geen knelpunten naar voren die realisatie van de geplande werkzaamheden in de weg staan. Afkoppeling van de daken, oprit en parkeerplaatsen en overige verharde oppervlakken binnen het plangebied is mogelijk. Infiltratie van neerslag in de bodem binnen het plangebied is goed te realiseren. De hoeveelheid afgekoppelde neerslag afkomstig van de daken van de bedrijfspanden die geïnfiltreerd moet 3 worden, bedraagt minimaal 265 m voor een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T=25 jaar en een neerslaghoeveelheid van 35 mm in 45 minuten, bij een horizontale infiltratiesnelheid van 1 meter per dag. Voor een “neerslaggebeurtenis” met een overschrijdingsfrequentie van T=100 jaar en een neerslaghoeveelheid van 45 mm in 30 minuten bedraagt dan de hoeveelheid afgekoppelde neerslag, afkomstig 3 van de “verhardingen” dat geïnfiltreerd moet worden, ongeveer 340 m . Voor de toekomstige woningen is dit 3 3 respectievelijk 23 m en 29 m . Voorgesteld wordt om afgekoppelde neerslag via bovengrondse infiltratievoorzieningen zoals een open infiltratiegreppel of infiltratiekom en/of een Aquaflow te bergen en infiltreren binnen het plangebied. Andere 3 vergelijkbare systemen zijn ook mogelijk. De minimum totale bergingscapaciteit bedraagt 370m afkomstig van 3 de daken en 175m afkomstig van de overige verhardingen(T=100). Binnen het plangebied is geen primair of secundair oppervlaktewater beschikbaar om het teveel aan verzameld water in de infiltratievoorzieningen te lozen via een noodoverloop. Dit geldt ook voor de neerslag van excessieve regenbuien. Excessieve neerslag zal via bovengrondse noodoverla(a)t(en) worden afgevoerd naar het gemengd stelsel in de openbare weg. Alternatieven Een alternatief kan zijn dat gebruik wordt gemaakt van een gesloten opvang van neerslag afkomstig van de afgekoppelde daken en wordt hergebruikt voor bijvoorbeeld het spoelen van toiletten, gietwater of andere nuttige toepassingen. Ook het toepassen van vegetatiedaken geeft een verminderde en vertraagde afvoer van afgekoppelde neerslag. Het is aangeraden om een combinatie van meerdere soorten infiltratievoorzieningen aan te leggen. Hierover kan aan de hand van de aan te leggen afvoerstelsels én lokale wensen of voorkeuren én uit een kostenberekening etc. een beslissing worden genomen. Ook de landschappelijke invulling en veiligheid vervullen een belangrijke rol.
Pagina 23 van 23
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
BIJLAGE 1 Topografische overzichtskaart en kadastrale situatie
Omgevingskaart
Klantreferentie: AM10033/BB
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht.
625 m
Schaal 1: 12500
Hier bevindt zich Kadastraal object HERTEN C 3870 Schepersweg , HERTEN © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
Uw referentie: AM10033/BB 7
Uittreksel Kadastrale Kaart
4
311
3604 2048
1939
2042
381 1
5
352
Schepersweg
13A 13
5
3870
352 4
352 8
3651 7
3650
7A
4c
4
3630
6
3629 4b
4a
3534
363
So
2 0m
12345 25
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie
Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 16 december 2010 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
10 m
50 m
Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
HERTEN C 3870
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
BIJLAGE 2 Situatietekening met meetpunten en fotostandplaatsen
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
BIJLAGE 3 Boorprofiel beschrijvingen
getekend volgens NEN 5104
Boring:
1
Boring: 0
0
akker Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak grindhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor -100
100
-130
Boring: 0
50
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor
0
0
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor -100
100
-130
Boring: akker Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor -100
Zand, matig fijn, zwak siltig, oranjebruin, Edelmanboor
0
50
100
akker Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
3 0
2
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel, Edelmanboor
4 0
akker Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor -100
-125
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtoranje, Edelmanboor
-135
Projectnaam: Gerbergaweg - Schepersweg Herten Projectcode: AM10033
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring: 0
50
100
5
Boring: 0
akker Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor
50
100
-110 -125
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel, Edelmanboor
6 0
akker Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, oranjebruin, Edelmanboor
-110
-140
Zand, matig fijn, zwak siltig, geelgrijs, Edelmanboor
Projectnaam: Gerbergaweg - Schepersweg Herten Projectcode: AM10033
Opdrachtgever: BRO
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
matige olie-water reactie sterke olie-water reactie
Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand Zand, kleiïg
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0 >1
Zand, zwak siltig
>10
leem Zand, matig siltig
>100 Leem, zwak zandig
>1000 >10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters Zand, uiterst siltig geroerd monster
overige toevoegingen zwak humeus
ongeroerd monster
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
overig bijzonder bestanddeel Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
BIJLAGE 4 Foto’s
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
Foto 1
Foto 2
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
Foto 3
Foto 4
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
BIJLAGE 5 Tekening van de toekomstige situatie
3048
2679
pand
pand pand
pand
2040
pand
pand
2735
pand
2685
2941
pand
2691
pand
2680
pand
pand pand
2855
pand
pand
pand pand
pand
pand
3170
pand
pand
2944
pand
pand
pand
2942
2686
2265
2681
2943
pand
pand pand
3171
2636
2687
pand
pand
2736 3161
pand
2692
3163
pand
2854
pand pand
3172
pand
pand
2682
pand
pand
3578
pand
pand
1810
pand
2635
2478
pand
2314
pand pand
3046
pand
pand pand
pand
2477
3488
2313
pand
2716
pand
3045
pand
3487
36
pand
02
pand
3156
pand
W
3485
G
3606
pand
pand
3605
36 pand
pand
3157
03 3
pand
pand
pand
23
pand
3097
87
338 8 pand
pand
pand
3387 pand
pand
pand
2243
pand
3119
B
pand
S
3115
pand
3453
pand
pand
4
311
3604
pand
3
2048 pand
352
3562 pand
pand
B pand
3818 pand
1 352
pand
6
354
pand
V
i
pand
pand
B
9 352 pand
G
G
L-G
6
355
G
G
pand
3528
5 355
5
3870
pand
352
G
i
pand
pand
4 352
B
G
pand
3531
i pand
3651 3650
BESTEMMINGSPLAN
3767
pand
Opdrachtgever
3630
3768
NL.IMRO.xxxx.yyyyyyyyyyyyyyyyyy-zzzz pand pand
pand
3629 pand
schaal:
1:1000
formaat:
A3
voorontwerp:
..-..-.... / tekenaar
projectnr. BRO:
.
ontwerp:
..-..-.... / tekenaar
projectnr. VWP:
.
vastgesteld:
..-..-.... / tekenaar
bestandsnaam:
10BROTE171-001.dwg
3682
pand
concept:
..-..-.... / tekenaar
3534 Industriestraat 94
www.bro.nl
5931 PK Tegelen
[email protected]
T 077 373 06 01
F 077 373 76 94
3532
pand
2
363
in pand
pand
www.viewpointbv.nl
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
BIJLAGE 6 Geraadpleegde literatuur
Indicatief infiltratieonderzoek en Waterparagraaf, Plangebied Gerbergaweg, Herten / AM10033
Wet- en regelgeving - Gemeentelijk rioleringsplan plus, Gemeente Roermond, 2010-2015 - Waterplan, Gemeente Roermond, augustus 2009 - Handboek streefbeelden voor stadswateren in Limburg, Waterschappen Limburg, 2004. - Aanbevelingen gemeentelijk Waterplan, o.a. Limburgse Waterschappen, 2005 - WaterATLAS, o.a. Waterschap Roer en Overmaas - Water in de bouwde kom, beleidsnotitie,Waterschap Roer en Overmaas, 2005/2006 - Waterbeheersplan 2010-2015, Waterschap Roer en Overmaas, 2009 - Regenwater schoon naar beek en bodem, Limburgse Waterschappen, 2005 - Provinciaal Omgevingsplan, 2006/actualisatie 2008 - Waterplan Limburg, 2010-2015 - Anders omgaan met hemelwater in bestaand stedelijk gebied, Brochure Ministerie van VROM, 2002; - Handreiking watertoets, Publicatie: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2001; - Bestuurlijke notitie Watertoets, Publicatie: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2001; e e - Waterbeleid voor de 21 eeuw, Commissie Waterbeheer 21 eeuw, 2000; - Nationaal Bestuursakkoord Water-Actueel (NBW-Actueel), juni 2008 - Beleidsbrief regenwater, VROM, 2004; - Waterwet, 2009; - Het Nationaal Waterplan, 2009-2015; - Kader Richtlijn Water, Stroomgebiedbeheerplannen KRW 2009-2015. Overige literatuur - Handleiding alternatieve materialen voor bouwmetalen, DuBo Consulenten, 2006; - Hemelwater binnen de perceelsgrens, ISSO/SBR publicatie 70-1, Rotterdam, september 2000; - Waterberging in de stad, Brochure; Waterschap Vallei & Eem e.a. 2005;