INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding ................................................................................................ 3 1.1. Aanleiding ................................................................................................................. 3 1.2. Ligging en begrenzing plangebied............................................................................ 3 1.3. Doelstelling ............................................................................................................... 3 1.4. Vigerende bestemmingen......................................................................................... 3 1.5. planopzet .................................................................................................................. 4
2. Bestaande situatie ............................................................................... 7 2.1. inleiding..................................................................................................................... 7 2.2. Ligging in groter verband .......................................................................................... 7 2.3. Ruimtelijke opbouw van het gebied.......................................................................... 7 2.4. Functionele opbouw van het gebied....................................................................... 11
3. Beperkingen ....................................................................................... 13 3.1. Inleiding .................................................................................................................. 13 3.2. Milieu....................................................................................................................... 13 3.3. Kabels en leidingen ................................................................................................ 14 3.4. Externe Veiligheid................................................................................................... 16 3.5. Luchtkwaliteit .......................................................................................................... 17 3.6. Archeologie en Cultuurhistorische waarden ........................................................... 17
4. Beleidskader....................................................................................... 20 4.1. Inleiding .................................................................................................................. 20 4.2. Ruimtelijk beleid...................................................................................................... 20 4.3. Economisch beleid.................................................................................................. 25 4.4. Verkeersbeleid........................................................................................................ 25 4.5. Waterbeleid............................................................................................................. 26 4.7. Natuurbeleid ........................................................................................................... 28 4.8. Prostitutiebeleid ...................................................................................................... 29
5. Planbeschrijving ................................................................................ 31 5.1. Inleiding .................................................................................................................. 31 5.2. Visie op de functionele opbouw van het gebied ..................................................... 31 5.3. Visie op de stedenbouwkundige structuur en bebouwing ...................................... 34 5.4. Visie op verkeer, parkeren en openbare ruimte ..................................................... 35 5.5. Visie op groen en natuur......................................................................................... 36 5.6. Visie op water ......................................................................................................... 36 5.7. Visie op milieu-aspecten......................................................................................... 36 5.8. Visie op civieltechnische aspecten ......................................................................... 37 5.9. Visie op archeologische waarden........................................................................... 37
6. Juridische planbeschrijving.............................................................. 38 6.1. Algemeen................................................................................................................ 38 6.2. Artikelsgewijs .......................................................................................................... 38
7. Handhaving ........................................................................................ 40 8. Economische uitvoerbaarheid.......................................................... 41 9. Maatschappelijke uitvoerbaarheid.................................................... 42 9.1. Uitkomsten inspraak en overleg ex. Artikel 10 Bro................................................. 42
10. Vaststelling....................................................................................... 43 10.1. Ter visie legging en zienswijzen ........................................................................... 43 10.2. Vaststelling ........................................................................................................... 43 10.3. Goedkeuring provincie.......................................................................................... 43
1
Begrenzing plangebied en straatnamen
2
1. Inleiding 1.1. Aanleiding Voor het grondgebied van de gemeente Oosterhout geldt een groot aantal bestemmingsplannen. Hiervan zijn meerdere ouder dan tien jaar en niet meer actueel. De opzet en bestemmingsmethodiek van deze bestemmingsplannen verschilt onderling. Hierdoor zijn voor één samenhangend ruimtelijk-functioneel samenhangend gebied vaak uiteenlopende regelingen van kracht. Dit leidt tot ongewenste situaties voor zowel de gemeente als burgers en andere belanghebbenden. Daarnaast zijn de bestemmingsplannen inmiddels niet altijd meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Tenslotte kan nog worden gewezen op artikel 33 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening waarin staat dat een bestemmingsplan tenminste eenmaal in de tien jaren moet worden herzien. De Raad van de gemeente Oosterhout heeft in juli 2004 krediet beschikbaar gesteld voor een versnelde actualisatie en uniformering van de geldende (“oude”) bestemmingsregelingen voor binnenstedelijk gebied en de dorpen. Het betreft een juridisch-technische herziening, waarin zoveel mogelijk geaccordeerde ontwikkelingen worden meegenomen. Projecten worden aangepakt op grond van handboek bestemmingsplannen Oosterhout. Zo komt een einde aan de bestaande situatie, waarin bouwactiviteiten vaak pas mogelijk zijn na kostbare en tijdrovende vrijstellingsprocedures. Met actuele bestemmingsregelingen zijn de procedures korter, is minder ambtelijke capaciteit nodig, belanghebbenden hebben meer rechtszekerheid en de gemeente kan beter optreden tegen ongewenste ontwikkelingen. Het Bestemmingsplan “Industrieterrein Vijf Eiken” maakt onderdeel uit van de bestemmingsplan-actualisering.
1.2. Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied wordt gevormd door bedrijventerrein Vijf Eiken te Oosterhout. Het terrein kan getypeerd worden als een gemengd bedrijventerrein met een bruto oppervlakte van circa 131 hectare. Het bedrijventerrein is gelegen ten zuidoosten van Oosterhout, aan weerszijden van de Vijf Eikenweg. Aan de westkant wordt het begrensd door de westelijke rand van de A27. De snelweg zelf maakt onderdeel uit van het plangebied. de as van het Wilhelminakanaal vormt de noordelijke grens. Aan zuidelijke zijde bevinden zich het golfterrein en sportpark Heihoef en ten oosten van het plangebied ligt de boswachterij Dorst.
1.3. Doelstelling Alle te actualiseren bestemmingsplannen binnen dit project zullen een adequate, handhaafbare regeling bevatten die is afgestemd op de actuele eisen van beleid en beheer en op basis waarvan bouwvergunning kan worden verleend. Het gaat om een consoliderend (behoudend) bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen worden in deze aanpak slechts meegenomen, voor zover ze hun eigen planologische procedure volledig hebben doorlopen. Belangrijk punt van dit bestemmingsplan is verder het op een juiste wijze vastleggen van de vastgestelde projecten uit het Revitaliseringsplan Vijf Eiken. Het gehele openbaar gebied van Vijf Eiken wordt heringericht. Hiervoor is een definitief inrichtingsvoorstel vastgesteld dat de leidraad zal vormen voor de actualisering van dit bestemmingsplan.
1.4. Vigerende bestemmingen Bestemmingsplan ‘Uitbreidingsplan in hoofdzaken, herziening 1962’ Het vigerende bestemmingsplan voor bedrijventerrein Vijf Eiken is het ‘Uitbreidingsplan in hoofdzaken, herziening 1962’. Het gedeelte van het bedrijventerrein ten oosten van de
3
Vijf Eikenweg (tot aan het Wilhelminakanaal) valt onder een uitbreidingsplan in onderdelen, te weten ‘Uitbreidingsplan Excelsior’. Het westelijke gedeelte van het bedrijventerrein (Florijnstraat en omgeving) inclusief de Vijf Eikenweg valt onder de algemene voorschriften van het uitbreidingsplan. De Vijf Eikenweg is bestemd als ‘hoofdweg van plaatselijk belang’. Het gehele bedrijventerrein ten zuidwesten van de Vijf Eikenweg heeft de bestemming ‘industrie’, met uitzondering van de omgeving van de afslag A27 Oosterhout-Zuid die bestemd is als openbare groenvoorziening. Binnen de bestemming industrie mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen, uitgezonderd agrarische bedrijfsgebouwen, worden opgericht met één daarbij behorende dienstwoning, waarbij B&W vrijstelling kan verlenen voor een tweede woning. De afstand van de gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens moet tenminste 5 meter bedragen. Verder mogen de opstallen niet worden gebruikt voor het voeren van ‘winkelnering’ en mogen gronden niet worden gebruikt voor het opslaan/ storten van voor sloop bestemde motor- en andere voertuigen of gedeelten daarvan, oude metalen, lompen, vuilnis, afval, papier en puin. De omliggende terreinen aan zuidwestelijke zijde (Sportpark Heihoef en Golfclub De Oosterhoutse) zijn bestemd als sportterrein. Uitbreidingsplan in onderdelen ‘Industrieplan Excelsior’ Het plangebied van ‘Industrieplan Excelsior’ omvat het gehele bedrijventerrein ten oosten van de Vijf Eikenweg en kent in zijn geheel de bestemming ‘industrie’, met uitzondering van de woningen aan de Schellingstraat (‘Bebouwing met woningen in de klasse A’) en de kade van het Wilhelminakanaal (‘Waterstaatkundige werken’). Dit betekent dat de woningen aan ‘Het Perk’ de bestemming industrie kennen en daarom strijdig zijn met het vigerende bestemmingsplan. Onder de bestemming industrie is immers uitsluitend toegestaan de bouw van bedrijfsgebouwen en ten hoogste één bij dit bedrijf behorende personeelswoning. Tevens is een bepaling opgenomen dat de afstand van enig gebouw tot de grens van het bouwperceel tenminste 12 meter moet bedragen. Langs de Vijf Eikenweg dienen de gebouwen op tenminste 50 meter van de weg af te staan en langs het Wilhelminakanaal op minstens 18 meter. Bij een partiële herziening in 1970 is de minimale afstand van enig gebouw tot de perceelsgrens teruggebracht naar 3 meter en zijn de voorschriften m.b.t. winkelnering en opslag/ stort die al golden voor het uitbreidingsplan in hoofdzaken ook toegevoegd bij industrieplan Excelsior. Tevens is een overgangsbepaling toegevoegd die stelt dat strijdig gebruik van de grond/ opstallen op het moment van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan mag worden gehandhaafd, mits dit gebruik niet onwettig is.
1.5. planopzet Bij het bestemmingsplan Industrieterrein Vijf Eiken is gekozen voor de methodiek van een gedetailleerd plan. Door diverse flexibiliteitbepalingen wordt echter binnen de plankaders ruimte geboden voor ontwikkelingen in de toekomst, zonder dat de aan het plan te verbinden rechtszekerheid voor burgers en gemeente in het geding komt. Deze kaders worden bepaald door de in artikel 12 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) genoemde onderdelen, waarin dit bestemmingsplan dient te worden vervat. •
Plankaart: Op de plankaart of bestemmingskaart zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de voorschriften opgenomen juridische regeling.
•
Voorschriften: In de voorschriften is het gebruik van de binnen het plangebied aangegeven gronden, opstallen en ander gebruik van de gronden juridisch geregeld. Per bestemming zijn doelen of doeleinden aangegeven. In de beschrijving in hoofdlijnen wordt beschreven op welke wijze deze doelen of doeleinden worden nagestreefd.
•
Toelichting: In de toelichting worden de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van het in artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening genoemde onderzoek (bestaande toestand en mogelijke en gewenste ontwikkelingen) opgenomen.
4
In onderhavige toelichting wordt eerst de bestaande situatie van het plangebied beschreven in hoofdstuk 2. De bestaande beperkingen die gelden voor het plangebied komen aan bod in hoofdstuk 3. Het bestaande beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau wordt belicht in hoofdstuk 4. De planbeschrijving staat weergegeven in hoofdstuk 5, terwijl de opzet van de juridische regeling in hoofdstuk 6 staat. In de laatste hoofdstukken 7, 8, 9 en 10 wordt ingegaan op handhaving, de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid en de resultaten van het overleg.
5
Bestaande ruimtelijke situatie
6
2. Bestaande situatie 2.1. inleiding In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie van het plangebied beschreven. Hierbij is aandacht voor de ligging in groter verband en voor de ruimtelijke opbouw van het gebied. Daarnaast komen de stedenbouwkundige structuur, de groen en waterstructuur, het verkeer en parkeren, de bebouwing en de inrichting van de bedrijfskavels aan bod. Ook wordt ingegaan op de functionele opbouw van het gebied.
2.2. Ligging in groter verband Het bedrijventerrein Vijf Eiken beslaat een bruto oppervlakte van 131 hectare en is daarmee één van de twee grote bedrijventerreinen van de gemeente Oosterhout. Er werken ruim 2.500 mensen bij circa 70 bedrijven. Het bedrijventerrein is gelegen ten zuidoosten van Oosterhout, aan weerszijden van de Vijf Eikenweg (N361). Het terrein is via op- en afritten in alle richtingen aangesloten op de autosnelweg A 27. De Vijf Eikenweg loopt in zuidoostelijke richting naar de plaats Rijen en is een provinciale weg die een verbinding vormt naar de voormalige rijksweg Breda – Tilburg. Aan de noordzijde van het terrein ligt het Wilhelminakanaal. Aan de oost- en zuidzijde grenst het bedrijventerrein aan een bosgebied en recreatie- en sportvoorzieningen. De westzijde van de A27 is de westelijke begrenzing. De snelweg zelf maakt inclusief de open afritten en de groene taluds en bermen deel uit van het plangebied. Op het bedrijventerrein is een diversiteit van bedrijvigheid aanwezig, zowel qua grootte als aard van de bedrijvigheid. De dominante sectoren zijn groothandel, industrie en bouwnijverheid. Het bedrijventerrein is ontwikkeld eind jaren ‘50/ begin jaren ’60.
2.3. Ruimtelijke opbouw van het gebied Stedenbouwkundige structuur Het bedrijventerrein Vijf Eiken bestaat uit twee delen die ruimtelijk gescheiden zijn door de Vijf Eikenweg (N361). Het kleinere, westelijke gedeelte wordt ontsloten door de Florijnstraat en de Dukaatstraat en bestaat uit een mix van grote en middelgrote bedrijven met een wisselende uitstraling. De Florijnstraat loopt door tot de voetbalvelden van sportpark Heihoef. De Dukaatstraat mondt via een smalle doorloop uit op het terrein van de Oosterhoutse Golf Club (OGC). Het oostelijke gedeelte is aanmerkelijk groter en wordt vanaf de Vijf Eikenweg in eerste instantie ontsloten via de Souvereinstraat. Via verschillende zijstraten worden de bedrijven in dit gedeelte ontsloten. Met name verder het bedrijventerrein op ontstaat hierdoor een minder overzichtelijke ontsluitingsstructuur met verschillende aftakkingen en doodlopende wegen. Hierbij wordt een aparte positie ingenomen door het bedrijf Rodenburg Fourages aan het eind van de Denariusstraat, bijna verscholen in het bos. Het oostelijke gedeelte bestaat uit een mix van grote, beeldbepalende bedrijven en kleinere bedrijven, die deels in verzamelgebouwen gevestigd zijn. Het bedrijventerrein is gelegen langs de autosnelweg A27, maar zichtlocaties aan deze weg zijn niet aanwezig. Het bedrijventerrein is middels een dikke bomenrij visueel afgescheiden van de snelweg. Dit houdt in dat de presentatie van het bedrijventerrein zich primair richt op de Vijf Eikenweg, de centrale ontsluitingsweg van het bedrijventerrein. De uitstraling van het bedrijventerrein wordt voor een belangrijk gedeelte bepaald door de bedrijven langs de Vijf Eikenweg. Doordat de Vijf Eikenweg de hoofdtoegangsweg is voor het bedrijventerrein zijn beide zijden te beschouwen als zichtlocatie. Langs de Vijf
7
Eikenweg bevinden zich hoofdzakelijk grote bedrijven met een veelal representatieve uitstraling. Door het brede, groene profiel van de weg en doordat de gebouwen op ruime afstand van de weg staan heeft de Vijf Eiken een fraai, groen beeld waarin de bedrijven ondergeschikt zijn in het ruimtelijk beeld. De Plantagelaan vormt de scheiding tussen het bedrijventerrein en het bosgebied van Boswachterij Dorst. Langs de noordzijde van de Plantagelaan is een strook bos gelegen die de bedrijven visueel afschermt. In de oostelijke hoek van het plangebied ligt een zone rondom de doorgetrokken Denariusstraat met bospercelen, agrarische percelen, braakliggende percelen en grasvelden. Het betreft hier veelal gronden met een bedrijfsbestemming die als strategische bedrijfsreserve door bedrijven worden aangehouden of nog te koop/te huur zijn. Aan de doodlopende wegen Schellingstraat bij de A27 en Het Perk bij het Wilhelminakanaal zijn woonstraatjes met halfvrijstaande en aaneengesloten woningen gelegen tussen de bedrijven in.
Groen en water Door de ligging van het bedrijventerrein naast een bosgebied, het kanaal en sportterreinen heeft het bedrijventerrein een groene uitstraling. Ook op het bedrijventerrein zelf is een uitgebreide groenstructuur aanwezig welke vooral gelegen is langs de openbare wegen. Met name de Vijf Eikenweg, Denariusstraat en Karolusstraat hebben brede groenstroken met beplanting en laanbeplanting. Langs het grootste deel van de Denariusstraat loopt een brede watergang. Dubbelzijdige laanbeplanting komt voor langs de Denariusstraat, delen van de Albusstraat en de Vijf Eikenweg. Enkelzijdige laanbeplanting komt voor langs de Souvereinstraat, de Florijnstraat en de Dukaatstraat. Incidenteel zijn groenvoorzieningen aanwezig in de vorm van perceelbeplanting en beplanting langs erfscheidingen. Vooral de bedrijven die grenzen aan de oostzijde van de Vijf Eikenweg hebben veelal groenvoorzieningen die aansluiten op de groene bermen langs de weg. Langs het Wilhelminakanaal zijn groene oevers aanwezig. Langs een groot deel van de oever zijn bosschages gelegen die de achterliggende bedrijfsbebouwing gedeeltelijk aan het zicht onttrekt. Het meest oostelijke deel van het plangebied kent nog een groene invulling. Dit bestaat uit een strook met bospercelen langs de Plantagelaan. Tevens zijn bospercelen gelegen aan weerszijden van de doorgetrokken deel van de Denariusstraat naar het bedrijf Rodenburg. Door de bospercelen lopen diverse zandpaden. Tussen de bedrijven Denariusstraat 15 en 37 ligt een groot grasveld dat door een houtwal in tweeën wordt verdeeld. Naast het bedrijf Denariusstraat 37 ligt een aantal braakliggende percelen. Aan weerszijden van het bedrijf Rodenburg liggen ruime, open percelen die een agrarische functie hebben. Aan de oostzijde van de A27 staan dichte bomenrijen die het zicht op de achterliggende bedrijven afschermen. De bedrijven en kantoren aan de westzijde van de snelweg zijn wel goed zichtbaar vanaf de snelweg.
Verkeer en parkeren Autoverkeer Het bedrijventerrein Vijf Eiken ligt ten zuidoosten van Oosterhout, bij de afslag Oosterhout-Zuid (A27). Het bedrijventerrein heeft een goede externe ontsluiting via de A27 en de Vijf Eikenweg. Door middel van een verkeersregelinstallatie is de Vijf Eikenweg met de op- en afritten van de snelweg verbonden.
8
Het bedrijventerrein is ten oosten van de Vijf Eikenweg te bereiken via de Souvereinstraat, de Karolusstraat en Wilhelminakanaal Zuid. Het westelijke deel is bereikbaar via de Florijnstraat. De Vijf Eikenweg is een doorgaande weg, binnen de bebouwde kom waar een maximumsnelheid van 50 km/h geldt. Aan beide zijden is een vrijliggend éénrichtingsfietspad gelegen. Op een deel van de weg geldt een inhaalverbod voor auto’s. De Vijf Eikenweg is een voorrangsweg. Verkeer vanuit Oosterhout kan het bedrijventerrein ook via het Wilhelminakanaal Zuid bereiken. Opvallend zijn de vele doodlopende wegen op het bedrijventerrein. Het betreft de Dukaatstraat, de Florijnstraat, de Albusstraat, de Mechelaarstraat, de Souvereinstraat, de Denariusstraat, Het Perk en het Wilhelminakanaal Zuid. De eveneens doodlopende wegen Reaalstraat en Solidusstraat moeten gezien worden als particuliere weg. Tenslotte is de Schellingstraat doodlopend, behalve voor fietsers die gebruik kunnen maken van een bospaadje om zo op het Wilhelminakanaal Zuid uit te komen. De Schellingstraat is alleen toegankelijk voor bestemmingsverkeer. Het nadeel van doodlopende wegen is dat verkeer moet draaien om weer terug te keren naar de doorgaande weg. Met name voor vrachtwagens kan dit hinderlijk zijn. Een aantal doodlopende straten, zoals de Albusstraat en Soevereinstraat, loopt door op particuliere bedrijfspercelen. Door middel van slagbomen zijn deze afgesloten. Parkeren Het parkeren en laden en lossen vindt voornamelijk plaats op het eigen terrein van de bedrijven. Desalniettemin vindt ook parkeren evenals laden/ lossen van vrachtauto’s op de openbare weg plaats. Dit levert vooral op de Souvereinstraat en de Mechelaarstraat gevaarlijke situaties op. Langs de Karolusstraat zijn in de middenstrook en langs de bosrand parkeerstroken aangebracht welke gebruikt worden door vrachtwagens en opleggers. In het westelijk deel van het bedrijventerrein zijn de wegen Florijnstraat en Dukaatstraat onlangs heringericht waarbij op diverse plaatsen parkeerplaatsen langs de wegen zijn aangebracht. Fietsverkeer Het bedrijventerrein is voor de fietser op dezelfde manier te bereiken als het autoverkeer. De doodlopende wegen zijn ook voor de fietser doodlopend, uitgezonderd de Schellingstraat. De Vijf Eikenweg is voorzien van een vrijliggend fietspad aan beide zijden van de weg, die in de voorrang gelegen zijn. Op het bedrijventerrein zelf zijn geen vrijliggende fietspaden aanwezig. De fietsroute naar Dongen door het bos loopt vanaf de Karolusstraat langs de Plantagelaan. Binnenvaart Het Wilhelminakanaal vormt een gerichte en goed bevaarbare verbinding met onder andere de Rotterdamse haven, maar ook richting Brabant, Limburg en het Rührgebied. Op dit moment maakt alleen het bedrijf Corus Tubes gebruik van deze mogelijkheid. Op het bedrijfsterrein van Corus Tubes is een aanlegkade met overslagfaciliteiten voor de binnenvaart. Enkele bedrijven op het bedrijventerrein (bijv. Döhler Eurocitrus) maken op dit moment gebruik van de containerterminal op bedrijventerrein Weststad. Spoorverbinding Op het bedrijventerrein loopt een spoorverbinding vanuit Rijen, welke lange tijd gebruikt is als goederenspoorlijn. De spoorlijn ligt in de middenberm van de Karolusstraat. De laatste jaren is het goederenvervoer per spoor op bedrijventerrein Vijf Eiken echter in onbruik geraakt en is de rails overwoekerd met struiken en bossages.
Verkavelingstructuur De grootte van de kavels is sterk wisselend en loopt uiteen van ca. 800 m2 tot maximaal 200.000 m2. De grotere bedrijven liggen voornamelijk aan de randen van het bedrijventerrein langs het Wilhelminakanaal en A27. Deze bedrijven zijn nauwelijks zichtbaar en hebben weinig invloed op de beleving van het terrein. Daarnaast liggen
9
enkele grote bedrijven aan de Vijf Eikenweg waardoor deze bedrijven wel een duidelijke invloed op het ruimtelijke beeld hebben. De kleinere en middelgrote bedrijven liggen centraal op het terrein langs de Mechelaarstraat, Gouden Rijdersstraat, Denariusstraat en Soevereinstraat. Ook aan de zuidzijde van het terreindeel ten westen van de Vijf Eikenweg is een aantal kleinere bedrijven gevestigd. Langs het zuidelijke deel van de Vijf Eikenweg ligt een aantal middelgrote bedrijven.
Bebouwingsstructuur De bebouwing bestaat over het algemeen uit rechthoekige damwandloodsen. Deze kunnen zowel voorzien zijn van een plat dak als van kappen. De hoogte van de bebouwing op de kleinere kavels bedraagt maximaal circa 8 meter. Op de grotere kavels loopt de bebouwingshoogte uiteen van 8 tot 12 meter met enkele hogere delen van 15 tot circa 20 meter. Vooral bij de grotere bedrijven aan de oostzijde van het plangebied komen deze hogere bouwhoogten voor. Hierbij is het opvallend dat vooral de recent gebouwde loodsen een grotere hoogte kennen dan de oudere loodsen. Op diverse terreinen zijn ook hogere bouwwerken als silo’s en kranen aanwezig. Deze hebben hoogten tot circa 30 meter. Kantoordelen zijn veelal voor de loodsen gebouwd aan de zijde van de openbare weg en hebben een hoogte van 1 tot 3 bouwlagen. Ze zijn in oppervlakte en in het ruimtelijke beeld ondergeschikt aan de bedrijfsloodsen. Het bebouwingspercentage loopt uiteen van 5%-20% voor onder andere transportbedrijven en bedrijven met veel open opslag zoals de steenfabriek. De meeste bedrijven hebben bebouwingspercentages van circa 40-60%. Er zijn echter ook kavels met een hoger bebouwingspercentage, zoals de bedrijven Soevereinstraat no.8 en no. 25 en Dukaatstraat no. 9 die bebouwingspercentages tot boven de 80% hebben. Het huidige bebouwingspercentage van de meeste percelen is zodanig dat nagenoeg alle verkeersbewegingen, het laden en lossen en het parkeren op het eigen terrein plaats kan vinden. Alleen bij de kleinere bedrijven rondom de Mechelaarstraat wordt ook de openbare weg hiervoor gebruikt. De bebouwingsgrens ligt gemiddeld op 5 meter van de grens met het openbaar gebied. Hierdoor is er in principe voldoende ruimte aan de voorzijde voor verkeersbewegingen, parkeren en een representatieve inrichting. Incidenteel zijn loodsen op kortere afstand of zelfs op de perceelsgrens gebouwd. Langs de Vijf Eikenweg is de bebouwingsgrens op veel grotere afstand dan 5 meter gelegen. Aan de westzijde van de weg is de afstand van de bedrijfsgebouwen tot de grens met het openbaar gebied gemiddeld ca. 20 tot 25 meter. Alleen de kopgevel van de loods van het bedrijf Florijnstraat 2/2a ter hoogte van de afrit van de A27 staat op korte afstand van de weg. Aan de oostzijde van de Vijf Eikenweg staan de bedrijfsgebouwen op 30 tot 50 meter van de grens met het openbaar gebied. In deze onbebouwde zones zijn veelal groenvoorzieningen en parkeerplaatsen aangelegd. Door dit brede profiel overheerst het groene karakter van de Vijf Eikenweg en is een fraaie relatie met het aangrenzende bosgebied ontstaan. De bedrijfsbebouwing manifesteert zich terughoudend in het ruimtelijke beeld. Een uitzondering vormt het industriële object aan de achterzijde van het pand Karolusstraat 8. Deze open staal- en glasconstructie staat tot op de perceelsgrens met het openbaar gebied en lijkt wel over het fietspad van de Vijf Eikenweg heen te hangen. De bedrijven en woningen langs het westelijk deel van het Wilhelminakanaal hebben een bebouwingsgrens die 18 tot 22 meter van de grens met het openbaar gebied van de weg Wilhelminakanaal Zuid af ligt. De bebouwingsgrens langs het oostelijk deel van het Wilhelminakanaal ligt op circa 45 meter van de oever.
10
2.4. Functionele opbouw van het gebied Bedrijventerrein Het grootste deel van het plangebied is in gebruik als bedrijventerrein. Het betreft veelal bedrijven in de zwaardere milieucategorieën 3,4 en 5, hoewel ook bedrijven uit milieucategorieën 1 en 2 voorkomen . Naast de gevestigde bedrijven die passen in de gewone bedrijvenbestemming zijn de volgende bijzondere bedrijfsfuncties aanwezig: Vijf Eikenweg 46: Soevereinstraat 4/hoek Karolusstraat: Denariusstraat 15
tankstation met verkoop LPG en shop; tankstation, alleen diesel voor trucks; hondencentrum (pension, trainingen, kennel, trimsalon); hondenkennel; centraal kantoor Autogrill/AC restaurants + kantoor V.d. Putte bedrijfsverzamelgebouw
Florijnstraat 14 Karolusstraat 14b Reaalstraat/Solidusstraat
Op het bedrijventerrein bevinden zich een aantal percelen die niet (volledig) in gebruik zijn voor bedrijfsdoeleinden, maar wel over een vigerende bedrijfsbestemming beschikken. Het betreft in hoofdzaak een drietal locaties aan de randen van het bedrijventerrein: Het eerste braakliggende terrein is het perceel dat is gelegen achter de bedrijven Knauf en de steenfabriek aan de A27. Dit perceel is redelijk perifeer gelegen ten opzichte van het bedrijventerrein en kent een onduidelijke groene inrichting, omringd door bedrijvigheid. Wel grenst het terrein direct aan de A27. Het tweede braakliggende terrein bevindt zich tussen de woningen aan Het Perk, Appletree B.V., het Wilhelminakanaal, Den Braven Sealants en Corus Tubes. Het betreft een terrein bestaande uit een redelijk goed onderhouden grasveld en bosschages omgeven door hekwerk. De bedrijven die deze gronden in eigendom hebben deze gronden aanhouden als strategische reserve. Rondom de bedrijven Corus Tubes en Rodenburg liggen diverse grote percelen met een industriebestemming die een andere invulling hebben. Hierbij kan genoemd worden het gebied tussen Corus Tubes en Rodenburg Fourages. Dit gebied kent op dit moment een gedeeltelijk groene en gedeeltelijk agrarische invulling, maar is bestemd als industrieterrein. Ook dit terrein wordt door Corus Tubes vooralsnog aangehouden als strategische reserve. Aan de zuidzijde van Corus Tubes ligt een groot braakliggend grasland omgeven door beplanting. Dit wordt incidenteel gebruikt door de aangrenzende hondenschool. Dit gebied is bestemd als industrieterrein. Dit geldt ook voor de bospercelen aan weerszijden van de doorgetrokken Denariusstraat.
Wonen Incidenteel zijn verspreid op het terrein bedrijfswoningen aanwezig. Het betreft de volgende locaties: - Florijnstraat 1a (aan Vijf Eikenweg); - Florijnstraat 14 - Mechelaarstraat 21; - Soevereinstraat 10 - Denariusstraat 15 Opvallender zijn de twee woongebieden die op het bedrijventerrein gelegen zijn. Dit zijn 16 woningen aan de Schellingstraat nabij de oprit op de A27 en een aantal woonblokken met 25 woningen aan het straatje Het Perk en 6 halfvrijstaande woningen langs het
11
Wilhelminakanaal. De aanwezigheid van deze woningen is historisch gegroeid. De woningen aan Wilhelminakanaal Zuid en het Perk zijn gerealiseerd op basis van bouwvergunningen van 17-4-1956, 13-1-1961 en 21-7-1961. Er is nimmer sprake geweest van bedrijfswoningen maar van woningen ten behoeve van personeel. Deze woningen zijn in tegenstelling tot de woningen aan de Schellingstraat nooit positief bestemd in het vigerende bestemmingsplan uit de jaren 60.
Groenvoorzieningen en natuur Er zijn weinig specifieke groenvoorzieningen in het plangebied aanwezig. Het merendeel van het aanwezige groen is gekoppeld aan de verkeersstructuur of aan de oevers/waterkering van het Wilhelminakanaal. Aan de oostzijde van het bedrijventerrein liggen grotere groen en bosgebieden die echter voor het merendeel bestaan uit gronden met een industriebestemming die als reservegrond voor diverse bedrijven wordt aangehouden. Alleen een strook bos langs de Plantagelaan is een blijvend groen- en natuurgebied. Opvallende groene percelen zijn verder de langwerpige bosschage aan het einde van de Mechelaarstraat welke aan drie zijden door bedrijfspercelen is omsloten. Daarnaast loopt tussen het bedrijventerrein en de golfbaanvelden en voetbalvelden een groenstrook waarin voor een deel een watergang is gelegen. Tussen de woningen aan Het Perk en de Denariusstraat ligt een driehoekig bosperceel.
Agrarische gronden De noordoostelijke punt van het plangebied langs het Wilhelminakanaal bestaat uit agrarische gronden. Ook een deel van het perceel tussen de bedrijven Corus Tubes en Rodenburg heeft een agrarische functie. Een aanzienlijk deel van deze gronden heeft echter de vigerende bestemming Industriegrond. Alleen het oostelijke deel van de gronden langs het Wilhelminakanaal heeft geen vigerende bestemming Industriegrond.
Recreatie en sport Aan de Dukaatstraat is de Oosterhoutse Golfclub gevestigd met een 18 holes baan en een brasserie. Een klein deel van het terrein valt binnen het plangebied. Het betreft het oostelijke deel van de parkeerplaats en een aangrenzend deel van de golfbaan. De naastgelegen voetbalvelden vallen geheel binnen de plangrens. Verscholen in het bosgebied tussen Corus en Rodenburg langs de doorgetrokken Denariusstraat ligt het terrein van een politiehondenvereniging. Het bestaat uit een veld en een tweetal containergebouwtjes.
Water In het kader van het revitaliseringsplan Vijf Eiken is een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Het Wilhelminakanaal ligt aan de noordzijde van het plangebied. De begrenzing van het plangebied ligt op de as van het kanaal. Langs de oostzijde van de Denariusstraat loopt een brede watergang. Daarnaast zijn er diverse smallere watergangen en greppels aanwezig.
12
3. Beperkingen 3.1. Inleiding In dit hoofdstuk komen de planologische beperkingen aan bod. Daarbij gaat het om eisen die vanuit milieutechnisch oogpunt of vanwege veiligheid en gezondheid gevolgen hebben voor de situering van functies. In 3.2 komen beperkingen aan bod die het gevolg zijn van milieunormen, zoals de wettelijke norm voor wegverkeerslawaai en bijvoorbeeld de milieuzonering van bedrijfslocaties. Paragraaf 3.3 behandelt specifiek de beperkingen die de ligging van kabels, leidingen en straalpaden tot gevolg hebben, waarna 3.4 de externe veiligheid behandelt; contouren en zones waarvoor een bepaalde minimale risico geldt. De stand van zaken over de Europese luchtkwalititeitsnorm komt in 3.5 aan bod. In paragraaf 3.6. staan de beperkingen als gevolg van archeologische waarden.
3.2. Milieu Milieuzonering bedrijven Het merendeel van de bedrijven op het terrein valt in de milieucategorieën 2, 3 en 4, die respectievelijk goed zijn voor 29%, 40% en 23% van het aantal bedrijven. Daarnaast vallen enkele dienstverlenende bedrijven in milieucategorie 1 en valt Corus Tubes in milieucategorie 5. Opgemerkt dient te worden dat gemeten naar oppervlakte milieucategorie 2 een bescheiden aandeel vormt en het bedrijventerrein gedomineerd wordt door bedrijven uit de milieucategorieën 3 en 4. Daarnaast is het aandeel bedrijven in milieucategorie 5 gemeten naar de oppervlakte door de grote omvang van het bedrijf Corus Tubes beduidend hoger dan de 1% gemeten naar aantal bedrijven. De woningen aan de Schellingstraat, Het Perk en Wilhelminakanaal Zuid vormen een beperking voor een deel van het bedrijventerrein.
Industrielawaai Op 5 oktober 1990 is door de provincie de geluidszone rond bedrijventerrein Vijf Eiken vastgesteld, welke op 15 januari 1991 bij Koninklijk Besluit is vastgesteld. De geluidszone is gebaseerd op de 50 dB(A) contour zoals die destijds van toepassing was. De contour markeert de geluidsruimte die door alle bedrijven op het bedrijventerrein gezamenlijk gedeeld moet worden. De contour, en de binnen de contour gelegen woningen, vormen een nadrukkelijke beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijventerrein.
Wegverkeerslawaai Op basis van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt en wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidniveaukaart vaststaat dat de 50 db(A)-contour op maximaal 10 meter uit de as van de weg ligt. Als een geluidszone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone (artikel 77 Wgh). Dit heeft alleen betrekking op nieuwe ontwikkelingen die binnen 10 jaar worden voorzien. De snelweg A27 en de Vijf Eikenweg zijn gezoneerde wegen, hetgeen ook geldt voor de wegen op het bedrijventerrein zelf. Indien er nieuwe mogelijkheden voor woningen of andere geluidsgevoelige functies in het bestemmingsplan zouden worden geboden, dan zou een akoestisch onderzoek noodzakelijk zijn. Van nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige functies is in dit consoliderende bestemmingsplan echter geen sprake. In verband met de aanleg van een nieuwe aansluiting (rotonde) op de Vijf Eikenweg is volgens de Wet geluidhinder sprake van een reconstructie. AGEL adviseurs heeft onderzoek gedaan naar de akoestische situatie van het plangebied (dossiernummer 20060040, d.d. 13 april 2006).
13
In de directe omgeving van het plangebied is een woning gelegen aan Florijnstraat 14 die in de nieuwe situatie consequenties ondervindt van deze verkeerswijziging. Om deze consequenties inzichtelijk te maken, is de situatie in het jaar voorafgaand aan de reconstructie vergeleken met de situatie van 10 jaar na het gereedkomen van de werkzaamheden. Naar verwachting zijn deze werkzaamheden in 2007 gerealiseerd. Onderstaand zijn de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek weergegeven ten aanzien van gevelbelasting en gevelisolatie. Gevelbelasting Uit de berekeningsresultaten blijkt dat op grond van de Wet geluidhinder de voorgenomen reconstructie niet toelaatbaar is indien voor het wegdek van de Florijnstraat zuid klinkers of betonstraatstenen worden toegepast. In verband met het zwaar verkeer (bedrijventerrein) is het toepassen van een geluidarm wegdek in verband met de matige bestendigheid tegen wringkrachten geen optie. De voorgenomen reconstructie is wel toelaatbaar indien, na het indienen van een verzoek, Gedeputeerde Staten voor de woning gelegen aan Florijnstraat 14 een hogere waarde van 53 dB(A) heeft vastgesteld. In het geval van een ontheffing dienen er voorzieningen aan de woning getroffen te worden, zodat de geluidswering van de uitwendige scheidingsconstructie van de woning aan het Bouwbesluit voldoet. Gevelisolatie Uitgaande van de situatie na de voorgenomen verkeerswijziging blijkt dat de geluidwering van de gevels van de woning niet overal voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. De geluidswering blijkt onvoldoende voor de woonruimte aan de voorzijde op de begane grond. Indien de sponning van de voordeur wordt voorzien van een kierdichting bestaande uit een O-profiel met een indrukking van minimaal 3,5 mm, wordt wel voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit. Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling wanneer rekening wordt gehouden met de bovengenoemde aanbevelingen.
Bodemkwaliteit Het beleid van de provincie Brabant gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting mogelijk is, dient tenminste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek (historisch bodemonderzoek) te worden verricht. Het betreft hier een consoliderend bestemmingsplan waarbij geen functieveranderingen naar milieugevoelige functies mogelijk worden gemaakt.
3.3. Kabels en leidingen Planologisch relevante buisleidingen dienen in het bestemmingsplan bestemd te worden en voorzien te worden van stroken waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn: transportleidingen voor gevaarlijke stoffen, gastransportleidingen (druk van 10 atmosfeer en hoger), leidingen met een diameter van ten minste 50 cm met een regionale functie en optisch vrije paden. In het plangebied komt een groot aantal soorten leidingen en kabels voor (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen etc.). Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs/in combinatie met infrastructuur en behoeven geen aparte planologische bescherming. De volgende leidingen en nutsvoorzieningen die wel planologische bescherming behoeven zijn in het plangebied aanwezig: •
Transportleidingen Intergas
14
Op basis van de circulaire VROM getiteld “zonering rondom hoge druk aardgastransportleidingen” uit 1984 dient een beschermingszone van 4 meter uit het hart van de leidingen aangehouden te worden. • Transportleidingen Nederlandse Gasunie Op basis van de circulaire VROM getiteld “zonering rondom hoge druk aardgastransportleidingen” uit 1984 dient een beschermingszone van 4 meter uit het hart van de leidingen aangehouden te worden. • Gasontvangststation Aan de Dukaatstraat 17 is een gasstation gelegen dat bestaat uit een ruim perceel met twee lage gebouwtjes. Hiervoor is de Wet Milieubeheer en de NEN-norm 1059 “Eisen voor gasdrukregel- en meetstations met een inlaatdruk lager dan 100 bar” van toepassing. Het ministerie van VROM is doende het externe veiligheidsbeleid rondom buisleidingen te vernieuwen. Hier zouden veiligheidsafstanden uit voort kunnen komen die afwijken van de bestaande afstanden uit de circulaires. De vaststelling van de nieuwe afstanden is nog niet volledig afgerond op dit moment. Wel is er al meer duidelijkheid over waar de minimaal aan te houden afstand, maximaal komt te liggen. De gegeven afstand komt overeen met de ligging van de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar of de huidige bebouwingsafstand. Aangezien dit bestemmingsplan een conserverend karakter heeft waarbij geen nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan, worden de huidige bestemmingen en bebouwingsafstanden positief bestemd. Nieuwe ontwikkelingen op kortere afstand van de leidingen zijn niet aan de orde. Een nadere berekening van de risicocontouren van de diverse buisleidingen is daarom dan ook niet noodzakelijk. Er is een groot aantal transformatorgebouwtjes in het plangebied gelegen. Deze vallen binnen de bestemmingen Verkeersdoeleinden en Bedrijventerrein.
15
3.4. Externe Veiligheid Inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) heeft tot doel de risico’s voor de burger te minimaliseren. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein, bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken en lpg-tankstations. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. De volgende Bevi-bedrijven zijn binnen het plangebied aanwezig:
BEVI-BEDRIJVEN LPG-tankstations (alle) Bedrijf Den Hartog B.V. (Autofood Vijfeiken) Gevaarlijke stoffen opslag >10 ton/opslagplaats Bedrijf
Bevi = Besluit externe veiligheid Adres Vijfeikenweg
Nr PC 45 4901 ZA
Bevi-soort LPG-tankstation
PR
Adres
Nr PC
PR
Den Braven Sealants B.V.
Denariustraat
11 4903 RC
Döhler Eurocitrus B.V.
Albustraat 5
11 4903 RG
2 4903 RJ
Bevi-soort Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen
Nr PC 11 4903 RG
Bevi-soort Ammoniak
PR
Citroën Nederland B.V. Karolusstraat Master Builders PCI B.V. (momenteel Degussa construction chemicals genaamd) Karolusstraat Ammoniak > 400 kg Bedrijf Adres Döhler Eurocitrus B.V. Albustraat 5 BZRO = Besluit Risicco Zware Ongevallen 1999
7 4903 RJ
110/45
Invloedsgebied 150
Invloedsgebied 35
300
20
300
20
300
235
930
0
Invloedsgebied 0
Bij de aanwezige Bevi-bedrijven liggen er geen kwetsbare objecten binnen de contouren van het plaatsgebonden risico. Wel zijn binnen de contouren beperkt kwetsbare objecten in de vorm van bedrijfswoningen van derden (Soevereinstraat 10) en bedrijfsgebouwen gelegen. Volgens het Besluit externe veiligheid hoeven beperkt kwetsbare objecten in bestaande situaties in 2010 niet te voldoen aan de richtwaarde voor nieuwe situaties. Voor reeds aanwezige en geprojecteerde kwetsbare objecten geldt geen saneringsrichtwaarde. Alleen nieuwe beperkt kwetsbare objecten dienen buiten de PR 10-6 contour van een risicovolle inrichting te liggen. Het betreft hier een conserverend bestemmingsplan waarbij geen nieuwe ontwikkelingen zijn toegestaan. Geconcludeerd kan worden dat vanwege het plaatsgebonden risico er zich geen problemen voordoen in het plangebied. Invloedsgebied van Groepsrisico Binnen de invloedsgebieden van het groepsrisico van de Bevi-bedrijven zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan. Een nader onderzoek naar het groepsrisico is in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk. Wegtransport De A27 ligt aangrenzend aan het plangebied (Vijf Eiken). Deze weg is aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Volgens de “Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen” (AVIV in opdracht van Rijkswaterstaat, 24 maart 2003) vindt er geen overschrijding plaats van de contouren voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
16
Watertransport Wilhelminakanaal loopt door het plangebied. Volgens de “Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland” (AVIV in opdracht Rijkswaterstaat) behoort deze waterweg niet tot de hoofdvaarwegen van Nederland.
3.5. Luchtkwaliteit Op 5 augustus 2005 is het nieuwe Besluit Luchtkwaliteit van kracht geworden. Het nieuwe besluit was nodig omdat de aanleg van een groot aantal bouwprojecten en bestemmingsplannen stilgelegd werden door uitspraken van de afdeling Bestuursrecht van de Raad van State vanwege overschrijding van de norm voor de concentratie fijn stof. Het nieuwe besluit regelt dat zeezout in de lucht niet meegerekend hoeft te worden bij de vaststelling van de concentraties fijn stof. Zeezout is namelijk van natuurlijke oorsprong en ongevaarlijk voor de gezondheid. Het Besluit Luchtkwaliteit maakt het ook mogelijk om ruimtelijke plannen uit te voeren in gebieden waar te veel fijn stof en stikstofdioxide in de lucht zit. Het gaat enerzijds om plannen die de luchtkwaliteit niet verslechteren of juist verbeteren. Anderzijds om ruimtelijke plannen die de luchtkwaliteit iets verslechteren. In dit laatste geval moet de luchtkwaliteit in een ander gebied (binnen of deels buiten de gemeente) wel aanzienlijk worden verbeterd. Per saldo vermindert dan de luchtvervuiling. Het betreft hier grotendeels een consoliderend bestemmingsplan waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn toegestaan. Hierdoor zal dit bestemmingsplan geen invloed hebben op de luchtkwaliteit. Een nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Voor de voogenomen aanleg van de rotonde Vijf Eikenweg / Florijnstraat / Soevereinstraat heeft AGEL adviseurs onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in het gebied als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling (dossiernummer 20060040, d.d. 13 april 2006). Toetsing heeft plaatsgevonden met het rekenmodel CAR II (versie 5.0, maart 2006). De berekeningen met het model zijn geschikt om een goed beeld te krijgen van de luchtkwaliteit en het bestaan van eventuele knelpunten in de onderzoeksjaren 2006, 2010 en 2015. De nauwkeurigheid van het model kan voor het doel van het onderzoek als voldoende worden beschouwd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in alle drie de prognosejaren wordt voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden voor stikstof en fijn stof. Ook de grenswaarde voor het aantal maal per jaar dat het 24-uursgemiddelde voor fijn stof mag worden overschreden, wordt in 2010 en 2015 niet overschreden. Bovenstaande overziend kan worden geconcludeerd dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling. Voor de sportvelden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze gronden voor Bedrijfsdoeleinden te bestemmen. Het opstellen van een onderzoek naar de luchtkwaliteit geldt als voorwaarde voor de uitvoer van deze wijzigingsbevoegdheid.
3.6. Archeologie en Cultuurhistorische waarden Op internationaal en nationaal niveau is het belang van ondergrondse monumentenzorg en archeologie in de laatste decennia steeds meer onderkend. Niet alleen het wetenschappelijk belang maar ook het maatschappelijk belang van de archeologie is onvervangbaar deel van ons cultureel erfgoed. Het accent in het overheidsbeleid verschuift van archeologische opgravingen en noodonderzoek naar behoud en beheer in de bodem. Dit streven naar behoud en beheer ‘in situ’ is het kernelement van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In vervolg op dit Verdrag worden nu ook de Monumentenwet en enkele andere wetten herzien. Bodemverstoringen door uitvoering van het bestemmingsplan, vrijstelling of het rechtstreeks toegelaten bouwen kunnen het bodemarchief aantasten. Het voorgestelde beleid bevat maatregelen die aandacht voor archeologische waarden bij plannen en projecten afdwingbaar maakt, zoals:
17
• •
de gemeenteraad dient bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten; in een bestemmingsplan kan in het belang van de archeologie een aanlegvergunningstelsel worden opgenomen. Zowel de aanvrager van een aanlegvergunning als de aanvrager van een reguliere bouwvergunning kunnen langs de weg van het bestemmingsplan de verplichting krijgen tot het laten uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek. Zonodig kunnen aan de aanlegvergunning en de bouwvergunning voorschriften worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden.
Met de wetswijziging wordt archeologie dus voortaan een verplicht en onlosmakelijk onderdeel van het ruimtelijke besluitvormingsproces. In de planvormingfase bepalen rijk, provincies en gemeenten welke archeologische waarden in het geding zijn. Zij wegen deze waarden mee in de besluitvorming. Als uitvoering van het archeologiebeleid stelden Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord Brabant een Cultuurhistorische Waardenkaart opgesteld waarin ook de bekende Archeologische Monumenten en de Indicatieve Archeologische Waarden zijn opgenomen. Deze hebben de functie van toetsingskader bij de beoordeling van ruimtelijke plannen en projecten. Alle Archeologische Monumenten komen in aanmerking voor behoud in situ. In gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde bestaat er een grote kans dat er archeologische waarden aanwezig zijn. De provincie adviseert een adequaat inventariserend en indien noodzakelijk een waarderend archeologisch vooronderzoek uit te laten voeren. De resultaten van het archeologisch vooronderzoek kunnen uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is of met welke randvoorwaarden in de planvorming rekening dient te worden gehouden. Op basis van de resultaten van het waarderend onderzoek kan tevens het besluit genomen worden of een archeologische vindplaats ter plekke beschermd dient te worden of dat deze dient te worden opgegraven. De aard van dit archeologisch vooronderzoek is afhankelijk van de te verwachten archeologische vindplaatsen en de landschappelijke ligging. Voor het plangebied Vijf Eiken blijkt dat er middelhoge tot hoge Indicatieve archeologische waarden zijn te vinden in de bosgebieden rondom de Denariusstraat en in de nog onbebouwde zone langs de A27. Voor de rest van het plangebied geldt een lage indicatieve archeologische waarde.
Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord Brabant
18
In de gemeente Oosterhout worden de gebieden met archeologische waarden door de dubbelbestemming Archeologische Waardevol gebied beschermd. Bij deze planologische bescherming is het voor die terreinen niet mogelijk om een eventuele vergunning, volgend uit de primaire bestemming van het gebied, af te geven zonder voorafgaand archeologisch onderzoek. Binnen het plangebied zijn verder een aantal historisch geografische lijnen aanwezig met een redelijk hoge waarden. Het betreft de Schellingstraat/Vijf Eikenweg, de Denariusstraat, de Brede Heistraat en de Plantagelaan. De goederenspoorlijn is aangewezen als een historisch geografische lijn met een zeer hoge waarde.
19
4. Beleidskader 4.1. Inleiding In dit hoofdstuk komt het actuele beleid aan bod met een ruimtelijke component. Daarbij gaat het niet alleen om rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid, maar ook Europees beleid zoals bijvoorbeeld de Flora- en Faunawet en bijvoorbeeld het beleid van het Waterschap. Per beleidsstuk staat de betekenis hiervan voor dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 2.2. bevat het ruimtelijke beleid, de daaropvolgende paragrafen bevatten overig beleid met een ruimtelijke component.
4.2. Ruimtelijk beleid Rijksbeleid “Nota Ruimte“ (2004) Op 23 april 2004 heeft het kabinet de Nota Ruimte vastgesteld. Het kabinet brengt deze strategische nota op hoofdlijnen uit als deel 3 van de planologische kern- beslissing (PKB, kabinetsstandpunt Balkenende-II) Nationaal Ruimtelijk Beleid. Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland ter beschikking staat. Deze hoofddoelstelling is gesplitst in vier deeldoelstellingen: 1. versterking van de internationale concurrentiepositie; 2. bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; 3. borging en ontwikkeling van belangrijke ruimtelijke waarden en; 4. borging van de veiligheid. Door de haperende economie wil het kabinet met de Nota Ruimte zoveel mogelijk de ruimtelijke knelpunten voor economische groei wegnemen. De ondertitel van de nota luidt: ‘Ruimte voor ontwikkeling’, waarmee het accent verschuift van ‘toelatingsplanologie’ naar ‘ontwikkelingsplanologie’.
Provinciaal beleid Streekplan Noord-Brabant 2002 “Brabant in Balans” In februari 2003 heeft het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Brabant het streekplan Noord-Brabant 2002 en het bijbehorende ontwikkelingsprogramma vastgesteld. Beide producten dragen de titel ‘Brabant in Balans’ en vormen een belangrijke stap in de actualisering van het provinciaal ruimtelijk beleid. In het streekplan worden de hoofdlijnen voor het ruimtelijke beleid in Brabant voor de komende tien jaar uiteen gezet. Hoofddoel van het streekplan is zorgvuldiger ruimtegebruik. Het betekent dat bij het ruimtelijk faciliteren van nieuwe ontwikkelingen meer aandacht moet worden geschonken aan ecologische en sociaal-culturele aspecten dan in de afgelopen jaren het geval is geweest. Op deze manier wil de provincie een toekomstbeeld realiseren waarin er balans is tussen het economisch, het ecologisch en het sociaal-cultureel kapitaal van Brabant. Om dit toekomstbeeld te bereiken worden in het streekplan 5 uitgangspunten onderscheiden: - meer aandacht voor de onderste lagen; - zuinig ruimtegebruik; - concentratie van verstedelijking; - zonering van het buitengebied; - grensoverschrijdend denken en handelen. Oosterhout is gelegen in de stedelijke regio Breda-Tilburg. Het provinciale beleid is al jaren gericht op het concentreren van verstedelijking. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Dit concentratiebeleid wordt voortgezet. Op provinciale schaal betekent dit dat het leeuwendeel van de woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen en infrastructuur moet plaatsvinden binnen de vijf
20
stedelijke regio’s. De stedelijke regio’s zijn zodanig ruim aangeduid, dat zij – met het perspectief van 20 a 25 jaar – kunnen voorzien in de ruimtebehoefte voor wonen en werken. De stedelijke regio’s ontwikkelen zich tot complete stedelijke gebieden. Dit betekent dat ze een aantrekkelijk, in verschillende dichtheden vormgegeven woon-, werken leefmilieu bieden. Bijzondere aandacht is er voor de bereikbaarheid, groen, milieu, recreatiemogelijkheden dicht bij huis, en verbrede landbouw die inspeelt op de vraag vanuit de steden. Beleid bedrijventerreinen Voor (bestaande) bedrijventerreinen wordt ingezet op een duurzamer en intensiever ruimtegebruik. Hiervoor zijn diverse revitaliseringsprojecten geformuleerd zoals het revitaliseringsplan Vijf Eiken en de herontwikkeling van het Martens terrein op Statendam in Oosterhout. De uitgeefbare ruimte op bedrijventerreinen dient in beginsel beschikbaar te zijn voor bedrijfsactiviteiten die vanwege hun milieuhinder, hun omvang en/of hun verkeersaantrekkende werking niet in een (gemengde) woonomgeving passen. Vanwege zuinig ruimtegebruik dient oneigenlijk gebruik van bedrijventerreinen te worden voorkomen. Daaronder wordt in het algemeen verstaan: - in een stedelijke regio, bedrijven behorend tot de milieucategorie 1 en 2; - in een landelijke regio, bedrijven behorend tot de milieucategorie 1; - bedrijfswoningen; - voorzieningen, voorzover niet direct gerelateerd aan desbetreffend bedrijventerrein; - zelfstandige kantooractiviteiten. Beleid voorzieningen Ten aanzien van voorzieningen is het beleid van de provincie erop gericht de bestaande verzorgingsstructuur te versterken. Dit is in lijn met de doelstelling de economische en culturele motorfunctie van de stedelijke regio’s en de stedelijke centra in het bijzonder te ondersteunen. Onder voorzieningen wordt in dit verband verstaan de detailhandel, horeca-, en leisurevoorzieningen, onderwijs-, sport- en sociaal-culturele voorzieningen, zorgvoorzieningen en specifieke recreatievoorzieningen gekoppeld aan stad of dorp. Het provinciaal beleid, zoals opgenomen in de Provinciale Nota Handleiding voor ruimtelijke plannen van 20-7-2004, is erop gericht dat detailhandelsvoorzieningen als regel geconcentreerd zijn in binnenstedelijke en buurtgebonden winkelconcentratiegebieden. Detailhandel in een aantal specifieke branches stelt veelal zodanige bijzondere vestigingseisen in verband met de aard van de branche en/of de omvang van de goederen en/of de verkeersaantrekkende werking dat deze zich niet binnenstedelijk of buurtgebonden kan vestigen of niet meer binnenstedelijk of buurtgebonden gevestigd kan blijven. Dergelijke detailhandel kan zich geconcentreerd vestigen op een specifiek daartoe door het gemeentebestuur aangewezen gebied, goed ontsloten en gelegen binnen of direct aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied (specifiek winkelconcentratiegebied). Indien uit een uitwerkingsplan van het Streekplan 2002 of anderszins uit een regionaal afgestemde ruimtelijke onderbouwing blijkt dat er mogelijkheden zijn voor geconcentreerde vestiging van grootschalige detailhandel binnen een stedelijke regio, dient deze bij voorkeur direct aansluitend aan een binnenstedelijk winkelconcentratiegebied gesitueerd te worden. Indien dit niet mogelijk blijkt, dient gezocht te worden binnen of direct aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied, op multimodaal ontsloten knooppunten. Ten aanzien van grootschalige detailhandelsvestigingen gelden geen branchebeperkingen, tenzij uit onderzoek blijkt dat dit voor een of meer branches gelegen in binnenstedelijke en / of buurtgebonden winkelconcentratiegebieden tot onaanvaardbare gevolgen zou kunnen leiden. Tuincentra worden aangemerkt als een bijzondere vorm van detailhandel en dienen specifiek bestemd te worden. Voor de vestiging van een tuincentrum geldt dat, gelet op het specifieke karakter en de grootschaligheid daarvan (veelal groter dan 1 ha) vestiging op een bedrijventerrein vanuit oogpunt van zuinig ruimtegebruik ongewenst is en in een kernrandzone de voorkeur verdient.
21
In de stedelijke regio’s wordt ruimte geboden aan stedelijke leisurevoorzieningen, zoals megabioscopen en evenementengebouwen. Dergelijke voorzieningen, die een groot publiek trekken met de daarbij behorende verkeersbewegingen, horen thuis op goed ontsloten plekken. Dergelijke plekken zijn vooral te vinden in de stedelijke centra of aan de stadsranden, op multimodaal ontsloten knooppunten. Ook voorzieningen met een groot ruimtebeslag voor bebouwing en verharding horen thuis in de stedelijke regio’s. Gezien de groeiende recreatiebehoefte is het van belang de recreatiemogelijkheden in of in de nabijheid van de stedelijke regio’s te bevorderen. Dagrecreatie en de ontwikkeling van groenstructuren in de stedelijke regio’s kunnen hierbij hand in hand gaan. Indien deze bedoelde voorzieningen niet binnenstedelijk gevestigd kunnen worden, worden deze bij voorkeur ruimtelijk gekoppeld aan een niet-binnenstedelijk winkelconcentratiegebied dan wel aan een concentratiegebied voor grootschalige detailhandel. Het beleid met betrekking tot de ontwikkeling van kantoorlocaties sluit nauw aan op de hiervoor geschetste beleidslijnen ten aanzien van voorzieningen. Dit betekent dat grootschalige kantorenontwikkelingen en arbeids- en bezoekersintensieve kantooractiviteiten worden geconcentreerd in de stedelijke regio’s, en hierbinnen met name op multimodaal ontsloten knooppunten. In de landelijke regio’s is er ruimte voor kleinschalige, arbeids- en bezoekersextensieve kantooractiviteiten. Uitwerkingsplan Breda Tilburg Gedeputeerde Staten hebben het Uitwerkingsplan voor de stedelijke regio Breda-Tilburg op 21 december 2004 vastgesteld. In dat uitwerkingsplan is voor de gemeente Oosterhout (in hoofdzaak) een 3-tal opgaven neergelegd, die vóór 2015 tot uitvoering moeten (kunnen) worden gebracht: 1. het bieden van ruimte voor de realisering van 40 ha extra bedrijventerrein (uit te breiden tot 100 ha vóór 2020) in het gebied aan de oostzijde van de A27, tussen het lintdorp Oosteind en het Wilhelminakanaal; 2. het vinden van ruimte voor de bouw van zo’n 350 extra woningen bij Dorst; 3. het versterken van de (ecologische) verbinding tussen het landgoed Oosterheide en de Vrachelse Heide, vooral ter plaatse van de zone rond de Bredaseweg. Daarnaast is in het uitwerkingsplan aangegeven dat voorkomen moet worden dat Oosterhout en Dongen aan elkaar groeien. Er dient een groene geleding tussen beide kernen aanwezig te zijn.
Gemeentelijk beleid Stadsvisie - Plus In de ‘Stadsvisie-Plus, Een ontwikkelingsvisie voor de gemeente Oosterhout tot 2015’ (vastgesteld door de raad d.d. 30 januari 2001) wordt een integraal toekomstbeeld geschetst van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de periode tot 2015. Hierbij wordt rekening gehouden met de huidige en de toekomstige potenties en bedreigingen binnen de gemeente Oosterhout en de regio. Het wensbeeld voor stedelijke economische activiteiten en mobiliteit behelst voornamelijk de ruimtelijke groepering van gelijksoortige en aan elkaar gelieerde bedrijven, met een op de sector afgestemde en geoptimaliseerde nationale ontsluiting. Dit biedt als groot voordeel dat synergie tussen bedrijven en bedrijfstakken kan plaatsvinden, zowel ruimtelijk als functioneel. Schaarste als drijfveer levert een positieve kettingreactie in de samenwerking tussen bedrijven op. Te denken valt hierbij aan intensief ruimtegebruik, parkmanagement en gezamenlijke waterzuivering. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de multimodale ligging, aan weg, spoor en kanaal, waarbij de minder vervuilende vervoerswijzen de voorkeur genieten. Daartoe zal worden ingezet op het opwaarderen van de bestaande spoorontsluiting van Weststad en het intensiveren van het gebruik van de bestaande insteekhaven van Weststad. Everdenberg is een bedrijfsterrein waar men er reeds in geslaagd is vele synergievoordelen te behalen. De economische groei van de laatste veertig jaar heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de positie die Oosterhout momenteel inneemt. Oosterhout heeft een belangrijke taak
22
op het gebied van werkgelegenheid, zowel voor de eigen stad als voor de regio. De ambitie moet zijn die positie waar mogelijk te versterken. Bij versterken moet dan overigens niet in eerste instantie gedacht worden aan grootschalige uitbreiding van het areaal aan bedrijfsterrein. Het is veeleer de bedoeling deze versterking in kwalitatieve zin te zoeken. Versterken betekent dus in dit geval niet per se meer vierkante meters, maar vooral meer kwaliteit per vierkante meter. Dat houdt in dat er sprake moet zijn van een bijna continu proces van revitalisering, van het bij de tijd brengen of houden van de bestaande bedrijfsterreinen. Daarbij zal moeten worden ingezet op intensief ruimtegebruik en het aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid. Welstandsnota Op 20 april 2004 is door de raad van de gemeente de welstandsnota vastgesteld. In het kader van de nieuwe woningwet moet elke gemeente beschikken over een welstandsnota, waarin aangegeven wordt hoe de welstandsbeoordeling moet plaatsvinden en op basis van welke criteria. Door het toepassen van de nota wordt er meer samenhang gebracht in de welstandsbeoordeling en is de uitkomst van de bouwplanprocedure beter voorspelbaar. De welstandsnota is opgesteld vanuit de idee dat welstandsbeleid onderdeel moet zijn van een integraal gebiedskwaliteitsbeleid. De gebiedskwaliteit is opgebouwd uit vier samenhangende onderdelen: cultuurhistorische kwaliteit, landschappelijke kwaliteit, gebouwde kwaliteit en ruimtelijke ordening. De welstandsnota gaat over de gebouwde kwaliteit: het gebouw in relatie tot zijn omgeving. De gebouwde kwaliteit kan daarom alleen bekeken worden als onderdeel van de integrale gebiedskwaliteit. Altijd zal sprake moeten zijn van een goede afstemming met andere beleidsinstrumenten. Met name het bestemmingsplan is in dit verband van belang. Zo zal altijd zorg gedragen moeten worden voor een zodanige regeling in het bestemmingsplan dat de welstandsnota een nadere kwalitatieve invulling is van wat het bestemmingsplan toelaat en dat er geen tegenspraak ontstaat tussen beide planfiguren. De gemeente streeft naar moderne, eigentijdse bedrijventerreinen met een dynamisch en eigentijds karakter. Verbouwingen en nieuwe invullingen zouden dit karakter van de bedrijventerreinen moeten benadrukken. Voor belangrijke ingrepen in bedrijventerreinen zal door het gemeentebestuur steeds een programma van eisen voor de stedenbouwkundige en architectonische inpassing worden opgesteld. Bedrijventerreinen die gesitueerd zijn op een zichtlocatie, langs hoofdinfrastructuur e.d. krijgen een welstandsniveau 2. Voor bedrijventerreinen die minder in het zicht liggen geldt welstandsniveau 3. Voor dit bestemmingsplan betekent het dat de zones langs de Vijf Eikenweg en het Wilhelminakanaal in welstandsniveau 2 vallen. Voor de rest van de terreinen geldt welstandsniveau 3. Revitalisering (Vijf Eiken) Voor het bedrijventerrein Vijf Eiken is een revitaliseringsproces aan de gang voor het duurzaam opknappen van het bedrijventerrein, zodat het weer voldoet aan de eisen die aan een modern bedrijventerrein mogen worden gesteld. Doel is ook de werkgelegenheid veilig te stellen. De wegen worden opnieuw ingericht. De groenvoorziening wordt opgeknapt en de riolering wordt aangepast. Ook zullen infiltratievoorzieningen worden gerealiseerd. De maatregelen worden gefaseerd uitgevoerd. De volgende concrete projecten worden voorgesteld in het Actieplan Duurzame Revitalisering Vijf Eiken: 1. Upgrading interne hoofdinfrastructuur bedrijventerrein Dit project behelst het herinrichten van de doorgaande routes op het bedrijventerrein, welke op dit moment niet berekend zijn op het zware vrachtverkeer op het bedrijventerrein.
23
2. Reconstructie wegenstructuur westelijke deel Vijf Eiken (Florijnstraat/ Dukaatstraat) De huidige aansluiting van de Florijnstraat op de Vijf Eikenweg zorgt voor veel stagnatie op de Vijf Eikenweg, waardoor opstoppingen en onveilige situaties ontstaan. Daarnaast is het voor het verkeer uit de Florijnstraat, met name in spitsuren, haast ondoenlijk, om de Vijf Eikenweg op te rijden. Hierdoor ontstaan tevens gevaarlijke situaties, met name van verkeer dat linksaf de Vijf Eikenweg op willen rijden richting de A27. De reconstructie van de wegenstructuur houdt in dat een nieuwe aansluiting op de Vijf Eikenweg wordt gerealiseerd vanaf de Dukaatstraat tot op de Vijf Eikenweg, waarop eveneens de doodlopende tak van de Florijnstraat wordt aangesloten. De huidige aansluiting van de Florijnstraat op de Vijf Eikenweg wordt afgesloten en alleen toegankelijk voor langzaam verkeer. Met deze reconstructie krijgt het westelijke deel van Vijf Eiken een overzichtelijke wegenstructuur met een veilige en overzichtelijke entree en zonder doodlopende wegen. 3. Rotonde Vijf Eikenweg - Souvereinstraat In dit project wordt een rotonde op de Vijf Eikenweg aangelegd, waarlangs zowel de Souvereinstraat als de nieuwe ontsluiting voor het westelijke deel (verlengde Dukaatstraat) worden ontsloten. Op deze wijze wordt congestie op de Vijf Eiken als gevolg van afslaande (vracht)verkeer tegengegaan en wordt tegelijkertijd de toegankelijkheid van de Vijf Eiken voor verkeer vanaf het bedrijventerrein sterk verbeterd. Tevens worden op deze wijze de op- en afritten op het bedrijventerrein Duurzaam Veilig ingericht. Een derde doelstelling van dit project is de realisatie van één centrale, goed overzichtelijke entree van beide delen van het bedrijventerrein. Dit biedt voordelen zowel voor de collectieve beveiliging (één entree) als de presentatie van het bedrijventerrein als geheel (poortfunctie rotonde). 4. Herinrichting spoorlijn Karolusstraat De spoorlijn is reeds enige tijd niet meer in gebruik, waardoor ter plaatse door wilde begroeiingen en oneigenlijk gebruik (bijv. als opslag of parkeerruimte) een rommelig beeld is ontstaan. Doordat het onwaarschijnlijk is dat de spoorlijn in de toekomst nog gebruikt zal worden door bedrijven op bedrijventerrein Vijf Eiken wordt voorgesteld te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om deze te verwijderen en het beschikbaar komende terrein te herinrichten ten behoeve van groen en (bewaakte) parkeerruimte. Door de aanwezigheid van een spoorcontainerterminal op Weststad is het immers wenselijk om dat terrein verder in te richten voor bedrijven die gebruik maken van spoor. De spoorzone kan bovendien ruimte bieden voor realisatie van andere collectieve voorzieningen (bijv. facility-point). 5. Upgrading riolering/ waterhuishouding Het rioleringssysteem op bedrijventerrein Vijf Eiken is verouderd en levert voor veel bedrijven knelpunten op. Op het zuidwestelijk deel van het bedrijventerrein (Florijnstraat/ Dukaatstraat) ligt nog een verouderd, gemengd rioleringsstelsel. Op het deel ten oosten van de Vijf Eikenweg ligt weliswaar een gescheiden rioleringsstelsel, maar dit heeft onvoldoende capaciteit en kent op gedeelten achterstallig onderhoud. Een groot deel van de bedrijven gaf in het Vooronderzoek aan directe hinder te ondervinden van de riolering in hun bedrijfsvoering. Daarnaast zijn er in algemene zin problemen met de waterhuishouding, zoals de regenwaterafvoer en onvoldoende gereguleerde lozing op het Wilhelminakanaal, mede in relatie tot waterafvoer omliggend bosgebied in natte perioden. Het verbeteringsvoorstel voor waterhuishouding bestaat zowel uit verbetering en uitbreiding van het rioleringsstelsel als vergroting van de waterberging. Vergroting waterberging Op dit moment voldoet het bedrijventerrein niet aan de norm die het waterschap stelt aan de afvoer van overtollig water vanaf bedrijventerreinen. Dit heeft onder meer tot gevolg dat bepaalde delen van het bedrijventerrein bij zware regenval onder water komen te staan. Om de geschetste problematiek op te lossen is extra waterberging op het bedrijventerrein in de vorm van open water noodzakelijk. Ingenieursbureau Royal Haskoning B.V. (mei 2002) heeft berekend dat hiertoe 3,5 hectare netto wateroppervlak
24
aan het bedrijventerrein moet worden toegevoegd. In verband met te realiseren taluds e.d. dient hiertoe 4,2 hectare bruto oppervlakte beschikbaar te worden gesteld. Dit wateroppervlak zal verdeeld over het noordoostelijk en zuidwestelijk deel van het bedrijventerrein worden verdeeld. Uitbreiding en verbetering riolering De verbetering van de riolering houdt in dat het gehele bedrijventerrein voorzien wordt van een verbeterd gescheiden stelsel. Dit betekent dat op het bedrijventerrein over een totale lengte van 4.500 meter de bestaande regenwaterriolering dient te worden uitgebreid. Conclusie Het totale revitaliseringsproject is nog in ontwikkeling. Het plan voor de herinrichting van de openbare ruimte en de nieuwe verkeersstructuur is vastgesteld en zal in dit bestemmingsplan worden meegenomen.
4.3. Economisch beleid Op 21 september 2004 heeft de gemeenteraad de nota Economische beleid 2004-2009 vastgesteld. In deze nota zijn de volgende speerpunten voor het economisch beleid aangegeven: • Het verbeteren van de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. • Het creëren van voldoende ruimte voor (bestaande en toekomstige) werkgelegenheid. • Het waarborgen van de bereikbaarheid van de in Oosterhout gevestigde bedrijven. • Het bepalen van de positie van Oosterhout in de regio en een heroriëntatie op de regionale samenwerkingsverbanden. • Het versterken van de relatie tussen lokale overheid en bedrijfsleven. Daarnaast wordt aangegeven dat het realiseren van leisureachtige voorzieningen langs de Statendamweg gewenst is. Voor de economische ontwikkeling zijn de ontwikkelingen in de verkeersstructuur aan de oostzijde van Oosterhout van belang, vooral ook gekoppeld aan de verkeersrelatie met Dongen en Tilburg (oostelijke randweg aan de oostzijde van de A27); De bereikbaarheid over water is in Oosterhout goed geregeld. De op Weststad III gevestigde containerterminal doet bijzonder goede zaken. Aan dit succes zit echter één keerzijde: ook op Vijf Eiken gevestigde bedrijven maken steeds meer gebruik van deze voorziening, wat leidt tot een toename van het vrachtverkeer tussen Weststad en Oosterhout-zuid. Daarom zal worden onderzocht in hoeverre er belangstelling bestaat voor een "dependance" van de terminal – in de vorm van een eenvoudiger overslagfaciliteit, aan te leggen langs het Wilhelminakanaal ter hoogte van Vijf Eiken.
4.4. Verkeersbeleid Landelijk beleid Het nationale verkeers- en vervoersbeleid is vastgelegd in de Nota Mobiliteit. Deze nota gaat uit van het standpunt “Mobiliteit mag, maar niet altijd en overal”. Goede bereikbaarheid wordt als een voorwaarde gezien en er wordt gestreefd naar een optimalisering van de betrouwbaarheid van het verkeerssysteem (weg, water, spoor en lucht). Voor de uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid is in 1997 het convenant “Startprogramma Duurzaam Veilig” ondertekend door de Nederlandse wegbeheerders. Doel is het verminderen van het aantal ernstige slachtoffers. Het gaat om 30% minder doden en 25% minder ernstig gewonden over de periode 1998-2010. Indeling en vormgeving van het wegennet conform de kenmerken van Duurzaam Veilig zijn het middel om dit doel te bereiken. Kenmerken zijn: • de infrastructuur moet rekening houden met de beperkingen van de menselijke vermogens;
25
• •
voertuigen met middelen om de taken van mensen te vereenvoudigen en met constructies om de kwetsbare mens zo goed mogelijk te beschermen; verkeersdeelnemers met adequate opleiding en informatie.
Gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan Door de gemeente Oosterhout is een verkeersveiligheidsplan opgesteld dat de doorwerking vormt van het Duurzaam Veilig beleid. De gemeentelijk hoofddoelstelling van het verkeersveiligheidsbeleid 2003-2010: Afname van het aantal verkeersslachtoffers én een veiliger gevoel voor alle verkeersdeelnemers, gerealiseerd door een integrale aanpak van de verkeersveiligheid in samenwerking met burgers, politie, buurtbeheer, scholen, 3VO en andere (maatschappelijke) organisaties. Het plan bevat beleidsdoelstellingen en projecten om de bestaande wegenstructuur aan het duurzaam veilig beleid aan te passen en om het aantal verkeersslachtoffers terug te brengen. Uit het verkeersveiligheidsplan volgen geen concrete maatregelen die van invloed zijn op dit bestemmingsplan.
4.5. Waterbeleid Het maatschappelijk besef van het veelzijdige belang van water (voor mens, milieu, natuur, landbouw, recreatie e.d.) neemt toe. Hetzelfde geldt voor de bewustwording dat in de toekomst (meer dan voorheen) anders en vooral zorgvuldiger met water moet worden omgegaan. Naast onderwerpen als wateroverlast, verdroging, natuurontwikkeling staat ook ‘water in de stad’ en het effect daarvan op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in de belangstelling. Voor dit bestemmingsplan zijn de Vierde Nota Waterhuishouding en het provinciale Waterbeleid belangrijk. Rijk en provincie pleiten voor meer integraal waterbeheer, meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu. De hydrologische ordeningsprincipes moeten een rol spelen in de besluitvorming over bestemming en inrichting van gebieden. In de visie van het rijk, provincie en waterschap zijn voor de ontwikkeling van stedelijk gebied de volgende aandachtspunten van belang: - het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders op het waterbeleid en doorvertaling naar bestemmingsplannen en waterbeheersplannen; - een meer op ecologische, hydrologische aspecten en belevingswaarde gebaseerde planning van de verstedelijking; - het herstel/versterken van natuurwaarden; - het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie van water in de bodem; - het voorkomen van verdroging en wateroverlast; - het bevorderen van waterbesparing en hergebruik van water; - uitgaan van minimaal een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Omgaan met water in en om de woning en bedrijf maakt onderdeel uit van het Nationaal Pakket Woningbouw (Duurzaam Bouwen) en het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw. Gemeenten en waterschappen dienen in samenhang met provincie en waterleidingmaatschappijen de mogelijkheden voor het omgaan met water in de stad te optimaliseren.
Gemeentelijk waterplan De gemeente Oosterhout werkt aan een waterplan. Uitgaande van de huidige situatie van het water in de gemeente, beschrijven de gemeente en andere betrokken organisaties in het waterplan hoe we het water straks in of juist uit de stad willen hebben en wat de kwaliteit van dat water moet zijn. Maar ook zaken als verbetering van het rioleringsstelsel en de versterking van de natuur in en om het water komen in het waterplan aan de orde. Waar streven we naar met het water in Oosterhout?
26
Om die vraag te kunnen beantwoorden, hebben verschillende organisaties - kortweg de 'waterpartners' genoemd- en belanghebbenden beschreven waar wij nu feitelijk naar streven; de zogeheten streefbeelden. De waterpartners zijn: gemeente Oosterhout, waterschap Brabantse Delta, waterleidingmaatschappij Brabant Water en de provincie Noord-Brabant. Algemeen streefbeeld De belangrijke uitgangspunten in het algemene streefbeeld voor het water in Oosterhout zijn: verbetering van de waterkwaliteit, voldoen aan de veiligheidsnormen en ontwikkeling van de natuur in en om het water. Dat betekent dat de verschillende vormen van grondgebruik afgestemd moeten worden op het water zoals dat in Oosterhout aanwezig is. Zo moet het regenwater in hogere gedeelten van Oosterhout bijvoorbeeld langzaam in de bodem kunnen zakken (infiltreren). In de lage gedeelten, waar het regenwater voor overlast kan zorgen, is aandacht nodig voor het riool en het opvangen van water (waterberging). Een belangrijke opgave voor de ruimtelijke ordening in Oosterhout. Dat alles om mensen, planten en dieren van het water in de stad te laten profiteren, ook de generaties na ons. We willen dat de inwoners verantwoord en zuinig omgaan met water omdat water, zelfs in Nederland, een schaars goed is. Bewust omgaan met het water betekent bijvoorbeeld geen onkruidbestrijdingsmiddelen gebruiken en regenwater, waar mogelijk, opvangen in een regenton of in de grond laten sijpelen. Bescherming van het hoge zand De zuidelijke helft van het gemeentelijke grondgebied bestaat hoofdzakelijk uit hogere zandgronden. Dit gebied blijft in de toekomst een belangrijk infiltratiegebied van regenwater. Hiermee wordt het grondwater in enkele beken in en om Oosterhout aangevuld, zoals de Dorstse Leij. Vanwege het behoud van de natuurlijke werking is dit gebied uitermate geschikt voor recreatie. De wens is ook om dit gebied geschikt te maken voor recreatie. Kanalen zijn de 'waterlijnen' van Oosterhout De kanalen die door Oosterhout stromen, zijn als het ware “waterlijnen” die mede het karakter van deze stad bepalen. Dat karakter wordt in de toekomst versterkt door te kijken naar de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing van de kanalen. Zo is de wens om de oevers natuurvriendelijk in te richten en de recreatiemogelijkheden langs het kanaal te versterken. De kanalen blijven belangrijke transportroutes voor de beroepsvaart maar zijn, daar waar de beroepsvaart dit toestaat, ook zeer geschikt voor de recreatievaart. Water wordt leidend in het lage land In het noordelijke deel van Oosterhout, op de natuurlijke overgang van de hogere zandgronden naar het gebied dat onder invloed stond van de Maas, is veel water aanwezig. Water zal in dit Lage land in de toekomst leidend zijn bij de inrichting en gebruik ervan. Dit houdt in dat er ruimte moet zijn voor waterberging. De teelt van landbouwgewassen moet hierop afgestemd worden, net als de stedelijke ontwikkeling van dit gebied. Die mag niet nadelig zijn voor de waterhuishouding. Wijkwaterwensen van mensen In de Oosterhoutse wijken treffen we veel water aan. Denk aan de verschillende waterlopen die door de wijken kronkelen en de vijvers. Deze wateren hebben in de toekomst niet alleen een sierfunctie maar zijn in een aantal gevallen ook belangrijk voor de opvang van teveel regenwater (waterberging). In overleg met de wijkbewoners en met de functies van het water in het achterhoofd zullen we hier invulling aan geven.
Watertoets e
Begin 2001 is de ‘Startovereenkomst Waterbeleid 21 eeuw’ getekend tussen het rijk, de provincies, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Sindsdien moet voor alle nieuwe plannen en ruimtelijke besluiten een watertoets worden uitgevoerd. De watertoets omvat het vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en
27
besluiten, geconcretiseerd in termen van vast- houden, bergen en afvoeren van water. De watertoets is wettelijk verankerd in het besluit van 3 juli 2003 tot wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985. In het kader van de watertoets is het voorontwerp bestemmingsplan aan het waterschap Brabantse Delta voorgelegd. Per brief van 15 december 2006 heeft het waterschap een advies afgegeven: Op de plankaart is volgens het waterschap een aantal bestemmingen niet aangegeven. Op de kaart met de kaart met de natuurgebieden Ecologische Hoofdstructuur van de Provincie Noord-Brabant wordt een smalle strook aan de zuid- en noordzijde van het Wilhelminakanaal aangeduid als Ecologische verbindingszone. Een deel van het bosgebied ten noorden van de Nieuwe Baan wordt aangeduid als bos met verhoogde natuurwaarde. Verder adviseert het waterschap de geprojecteerde waterbergingen, zoals opgenomen in het Waterplan Bedrijventerrein Vijf Eiken, eveneens als waterstaatkundige doeleinden te bestemmen. De bergingen maken onderdeel uit van het totale watersysteem van het industrieterrein en zijn daardoor van groot belang voor de waterhuishouding. Reactie gemeente Oosterhout op advies waterschap: De Ecologische verbindingszone valt binnen de bestemmingen Groen en Waterstaatsdoeleinden. Hiermee is de instandhouding van deze zone voldoende gewaarborgd. De geprojecteerde waterbergingen betreffen voorzieningen die slechts incidenteel met water gevuld zullen worden. Deze voorzieningen zijn daarom niet expliciet als waterstaatsdoeleinden bestemd, maar vallen onder de bestemmingen Groen, Verkeer of Bedrijventerrein. Binnen deze bestemmingen wordt de aanwezigheid van de retentievoorzieningen positief bestemd.
4.7. Natuurbeleid Het bestemmingsplan heeft mogelijk effecten op de natuurwaarden ter plaatse en de directe omgeving. Het bestemmingsplan en de vrijstellingsprocedures zijn besluiten die ingrepen mogelijk maken en zo een aantasting van een dier- of plantensoort kunnen betekenen. Dit betekent dat bij de voorbereiding van deze besluiten inzicht moet worden verkregen in de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten en in de effecten van de gevolgen van de besluiten voor deze soorten. Voor een beoordeling van de mogelijke effecten van voorgenomen ontwikkelingen op de beschermde natuurwaarden in het plangebied en de directe omgeving daarvan is het volgende belangrijk: • de ligging van het plangebied ten opzichte van speciale beschermingszones die zijn aangewezen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn (gebiedsbescherming); • de aanwezigheid van beschermde dier- en plantensoorten in het kader van de Floraen Faunawet (soortbescherming).
Vogel- en Habitatrichtlijn De Vogel- en Habitatrichtlijn zijn beide Europese richtlijnen. Het doel van de Vogelrichtlijn is het bieden van bescherming en ontwikkelingsperspectief voor leefgebieden van zeldzame en bedreigde vogelsoorten en bescherming van alle vogelsoorten. De Habitatrichtlijn richt zich op de instandhouding van “natuurlijke habitats” en “wilde flora en fauna”. De gebiedsbescherming van beide wetten is geïmplementeerd in de Flora- en Faunawet. De gebiedsbescherming is met deze richtlijnen vastgelegd in de aanwijzing van speciale beschermingszones, die het meest geschikt zijn als leefgebied voor beschermde vogelsoorten en die van belang zijn voor de instandhouding van bepaalde natuurlijke habitats en bepaalde flora en fauna. Het plangebied ligt niet in een beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn. Het plangebied maakt ook geen onderdeel uit van een in het kader van de Habitatrichtlijn beschermde gebieden.
28
Flora- en Faunawet Op 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijk leefgebied. De Flora- en Faunawet kent geen afstemmingsbepalingen met de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dit neemt niet weg dat er een belangrijke samenhang bestaat tussen ruimtelijk relevante besluiten en de door de Flora- en Faunawet beoogde bescherming van soorten. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend. Binnen het plangebied zijn een aantal percelen gelegen met een vigerende industriebestemming, maar waar tot op heden nog geen gebruik van is gemaakt. Deze gronden hebben een invulling als bosgebied, agrarisch gebied of grasveld. In de directe omgeving van deze percelen liggen bosgebieden die deel uit maken van de GHS. Daarnaast ligt de Ecologische verbindingszone van het Wilhelminkanaal in de nabijheid. Voor een eerste inschatting of en welke dier- en plantensoorten in het plangebied voorkomen en wat hun beschermingsstatus is, is gebruik gemaakt van het digitale Natuurloket. Het Natuurloket is in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ingesteld door de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna om de uitvoering van internationale richtlijnen en nationale wetgeving te ondersteunen. Volgens informatie van “natuurloket.nl” is de aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten niet onwaarschijnlijk op de betreffende percelen. In dit bestemmingsplan wordt daarom voor deze percelen een regeling opgenomen dat, voordat een bouwvergunning verleend zal worden, er duidelijkheid dient te bestaan over de gevolgen hiervan in het kader van de flora- en faunawet.
GHS-natuur en Ecologische Verbindingszones Het Wilhelminakanaal is aangewezen als Ecologische verbindingszone. Het bosgebied ten zuiden van de Plantagelaan is aangewezen als GHS. Beiden liggen buiten het plangebied, maar grenzen er wel aan.
4.8. Prostitutiebeleid Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot opheffing van het algemeen bordeelverbod op 1 oktober 2000 is de exploitatie van prostitutie niet meer in algemene zin strafbaar op grond van het Wetboek van Strafrecht. Hiermee hebben gemeenten de mogelijkheid om regulerend op te treden. Dit kan door een vergunningenstelsel te introduceren en prostitutiebeleid te voeren. Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Het voeren van een vergunningenbeleid voor de exploitatie van prostitutie is voor de gemeente het belangrijkste instrument om de exploitatie van prostitutie binnen de gemeente te beheersen en te regelen. Gemeenten kunnen dit vergunningenbeleid in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) opnemen. Aan de hand van hiervan kan worden beslist of de aanvrager van een vergunning daarvoor in aanmerking komt, en onder welke voorwaarden. Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) Behalve het aanpassen van de APV is dan ook de toepassing van de WRO nodig. Door de opheffing van het bordeelverbod is het mogelijk de bedrijfsmatige uitoefening van prostitutie positief te bestemmen en de uitoefening daarvan op ongewenste locaties te verbieden. Doordat in de APV strijdigheid met het bestemmingsplan als dwingende weigeringsgrond is opgenomen, kan door herziening van de bestemmingsplannen een sluitend systeem worden gecreëerd. Het beleid van de gemeente Oosterhout is erop gericht dat er geen seksinrichtingen in het plangebied Vijf Eiken zijn toegestaan.
29
30
5. Planbeschrijving 5.1. Inleiding Hoofduitgangspunt van dit bestemmingsplan is het behoud van de bestaande situatie. In geringe mate is flexibiliteit wenselijk voor eventuele kleinschalige veranderingen. In dit hoofdstuk komen gebiedsgerichte en functiegerichte streefbeelden aan bod. Deze verwoorden het gemeentelijk beleid voor het plangebied. Alle te actualiseren bestemmingsplannen binnen het actualiseringsproject zullen een adequate, handhaafbare regeling bevatten die is afgestemd op de actuele eisen van beleid en beheer en op basis waarvan bouwvergunning kan worden verleend. Het gaat om een consoliderend (behoudend) bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen zijn in deze aanpak slechts meegenomen, voor zover ze hun eigen planologische procedure volledig hebben doorlopen. Belangrijk punt van dit bestemmingsplan is verder het op een juiste wijze vastleggen van de vastgestelde projecten uit het Revitaliseringsplan Vijf Eiken. Het gehele openbaar gebied van Vijf Eiken wordt heringericht. Hiervoor is een definitief inrichtingsvoorstel vastgesteld dat de leidraad zal vormen voor de actualisering van dit bestemmingsplan.
5.2. Visie op de functionele opbouw van het gebied Bedrijvigheid De huidige bedrijvigheid binnen het plangebied krijgt conform de huidige functie de bestemming Bedrijf 3. Tevens worden de gronden in het oostelijk deel van het plangebied, welke momenteel nog uit bos, groenvoorzieningen, agrarische gronden en recreatieve voorzieningen bestaan, conform het vigerende bestemmingsplan als Bedrijf 3 bestemd. Dit geldt eveneens voor het terrein tussen de A27 en de steenfabriek, dat op dit moment braak ligt met een onduidelijke invulling. Ook aan dit terrein wordt een bestemming Bedrijf 3 toegekend, conform het vigerende bestemmingsplan. Het sportpark Heihoef zal in de nabije toekomst verplaatst worden en zal worden herbestemd tot bedrijventerrein. Omdat de precieze inrichting hiervan nog niet bekend is en er nog een aantal onderzoeken uitgevoerd dienen te worden is vooralsnog een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Recreatie te wijzigen in Bedrijf 3. De gemeente Oosterhout volgt het beleid voor bedrijventerreinen van de provincie Brabant. De uitgeefbare ruimte op bedrijventerreinen dient in beginsel beschikbaar te zijn voor bedrijfsactiviteiten die vanwege hun milieuhinder, hun omvang en/of hun verkeersaantrekkende werking niet in een (gemengde) woonomgeving passen. Vanwege zuinig ruimtegebruik dient oneigenlijk gebruik van bedrijventerreinen te worden voorkomen. Daaronder wordt in het algemeen verstaan: - in een stedelijke regio, bedrijven behorend tot de milieucategorie 1 en 2; - bedrijfswoningen; - voorzieningen, voorzover niet direct gerelateerd aan desbetreffend bedrijventerrein; - zelfstandige kantooractiviteiten. De opzet van het bedrijventerrein moet daarnaast zodanig worden gekozen, dat er voor nabijgelegen milieugevoelige functies een in milieuhygiënisch opzicht aanvaardbare situatie wordt verkregen. Hiertoe is gebruik gemaakt van de staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de uitgave Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse gemeenten. De indeling in milieucategorieën, in zes mogelijke klassen, is afgeleid van de voor dat bedrijf geldende "grootste afstand" tot woonbebouwing:
31
milieucategorie 1 2 3 4 5 6
"grootste afstand" varieert van 0 m t/m 10 m t/m 30 m 50 t/m 100 m 200 t/m 300 m 500 m t/m 1.000 m t/m 1.500 m
Het bedrijventerrein Vijf Eiken blijft gezien bovenstaande primair een industrieterrein voor grootschalige bedrijven en zwaardere milieucategorieën 3 en 4 en bestaande bedrijven uit categorie 5. Nieuwvestiging van bedrijven uit de lagere milieucategorieën zijn in principe niet toegestaan. Bestaande bedrijven uit deze categorieën kunnen echter gehandhaafd blijven. Een uitzondering vormen de gebieden op het bedrijventerrein in de directe nabijheid van de woningen aan de Schellingstraat, het Perk en de woning Vijf Eikenweg 50. Aansluitend op deze woningen zijn zones bestemd waar de toegelaten bedrijven op het bedrijventerrein zijn beperkt tot de categorie 3 bedrijven conform de in de bijlage bij de voorschriften opgenomen Staat van Inrichtingen. In het algemeen zijn er wat betreft de bestaande bedrijven in de nabijheid van de woningen voldoende waarborgen in de milieuvergunningen van de onderscheiden bedrijven. De maximale afstand volgens de VNG lijst voor de toegelaten bedrijven is 100 meter. Voor het aspect geluid zijn door het verwijzen naar de geluidcontour voldoende waarborgen geschapen tegen mogelijke overlast in dat opzicht. In enkele gevallen zijn bedrijven toegelaten waarvan de geur – gevaar - of stofafstand gelijk is aan de maximaal toegelaten afstand van 100 meter volgens de V.N.G. lijst. Aan die bedrijven zijn beperkingen opgelegd zodanig dat de afstand tot de woonbebouwing ten minste 100 meter moet zijn. In alle andere gevallen is de afstand, anders dan voor geluid, minder of gelijk aan 50 meter. Vestiging van bedrijven die vallen in de milieucategorie 5, maar waarvan desondanks in redelijkheid verwacht kan worden dat ze geen grotere milieubelasting voor mens en milieu zullen veroorzaken dan de categorie 4, kunnen via vrijstelling worden toegelaten. Criterium voor het verlenen van vrijstelling is, dat de hinder niet groter is dan van de ter plekke wel acceptabele bedrijven zou kunnen worden verwacht. Hetzelfde geldt voor bedrijven uit categorie 4 voor die zich willen vestigen in de zone in de nabijheid van de bestaande woningen, waar slechts categorie 3 bedrijven zijn toegestaan. Voor het aspect geluid zijn door het verwijzen naar de vastgestelde geluidcontour voldoende waarborgen geschapen tegen mogelijke overlast in dat opzicht.
Brandstofverkooppunt Het tankstation aan de Vijf Eikenweg is specifiek voor deze functie bestemd door middel van de aanduiding tankstation. Enerzijds is dit het gevolg van de verkoop van LPG en de daaruit voort vloeiende milieu- en veiligheidsconsequenties. Vanwege het ontbreken van kwetsbare objecten in de omgeving van het tankstation is dit een geschikte locatie binnen de gemeente Oosterhout voor een verkooppunt van LPG. Binnen de contouren als gevolg van de externe veiligheid van de LPG-verkoop zijn volgens dit bestemmingsplan geen bestaande of nieuwe kwetsbare objecten toegestaan. Daarnaast is het perceel vanwege de specifieke ligging aan de Vijf Eikenweg ruimtelijk, functioneel en verkeerskundig alleen geschikt voor een tankstation. Het is niet gewenst dat zich hier andere soorten bedrijvigheid kunnen vestigen. De bebouwingsregeling staat verder de aanwezigheid van een overkapping van het pompeiland toe.
32
Bedrijfswoningen De bestaande bedrijfswoningen zijn positief bestemd. Nieuwe bedrijfswoningen zijn op het bedrijventerrein niet toegelaten. Hiermee wordt een belasting van het productiemilieu van het bedrijventerrein voorkomen. Met name wordt een belemmering vermeden voor het verder toelaten van bedrijven uit milieucategorie 4.
Detailhandel Het terrein Vijf Eiken is in essentie een industrieterrein. Dit houdt in dat er geen ruimte is voor de ontwikkeling van detailhandelsvestigingen. Hieronder wordt ook verstaan de vestiging van grootschalige detailhandel (verkoop van auto’s, meubelen, bouwmaterialen e.d.). Binnen Oosterhout zijn diverse locaties aanwezig waar dergelijke grootschalige detailhandel een plaats kan vinden. Dit betreft onder andere de meubelboulevard en de zone Beneluxweg in de directe nabijheid van het bedrijventerrein Vijf Eiken en de autoboulevard op de Wijsterd. Tevens is het beleid van de gemeente Oosterhout erop gericht om dergelijke voorzieningen meer op het terrein Statendam te vestigen, gezien de herontwikkeling die op dat terrein is ingezet. Hierbij wordt zwaardere industrie vervangen door minder belastende bedrijvigheid met een meer representatieve uitstraling. De vestiging van (grootschalige) detailhandel op Vijf Eiken wordt daarom in dit bestemmingsplan uitgesloten.
Recreatieve voorzieningen en Leisure Oude bedrijfsruimten en terreinen oefenen een aantrekkingskracht uit op recreatieve functies zoals kartbanen, speelpaleizen, indoor klimsport, fitness, sportscholen e.d. Momenteel zijn nog geen voorzieningen van dit type op de industrieterreinen gevestigd. De vestiging van deze voorzieningen is gezien het ruimtelijke en economische beleid van de gemeente niet aan de orde op het industrieterrein Vijf Eiken. Het hondensportterrein tussen de bedrijven Corus Tubes en Rodenburg zal, conform het vigerende bestemmingsplan, de bestemming Bedrijf-3 krijgen. Er is momenteel sprake van een tijdelijke huisvesting van het hondensportterrein, die door de eigenaar van het terrein is toegestaan zolang het bedrijf de reservegronden nog niet behoeft aan te spreken. Er is daarom ook geen onroerend goed op het terrein aanwezig, alleen mobiele containergebouwtjes.
Kantoren Nieuwe zelfstandige kantoren zijn volgens het gemeentelijke en provinciale beleid niet toegestaan. Het bestaande kantoorgebouw aan de Vijf Eikenweg (Karolusstraat 14b) kan wel gehandhaafd blijven en zal specifiek aangeduid worden op de plankaart.
Wonen De bestaande woningen aan de Schellingstraat zullen als zodanig bestemd worden. Hiervoor gelden de standaard bepalingen voor Wonen van de gemeente Oosterhout. Zoals reeds hiervoor vermeld zijn de bestaande woningen aan Wilhelminakanaal Zuid en het Perk gerealiseerd op basis van vergunningen uit 1956 en 1961 zulks ten behoeve van de huisvesting van personeel. De woningen zijn reeds een groot aantal jaren particulier eigendom. De eigenaren hebben destijds bewust een woning op een gezoneerd industrieterrein gekocht. Ook het bedrijf dat voorheen eigenaar van de woningen was heeft bewust gekozen voor de verkoop van de woningen aan particulieren. Gelet hierop is er voor gekozen deze woningen te handhaven en positie te bestemmen als woning op een gezoneerd industrieterrein. Blijkens akoestisch onderzoek bedraagt de geluidsbelasting zowel op de voor- als de achtergevels maximaal 58 dB(A). Er wordt voor gekozen om deze geluidsbelasting aan te houden als grenswaarde die niet mag worden overschreden De bestaande woningen aan Wilhelminakanaal Zuid en het Perk krijgen overeenkomstig de ter plaatse vigerende bestemming “Industrie” thans de bestemming Bedrijf 3 (B-3). De doeleindenomschrijving behorende bij deze bestemming wordt aangevuld met
33
“bestaande woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “bestaande woning”op de plankaart.
5.3. Visie op de stedenbouwkundige structuur en bebouwing Bedrijventerrein In principe wordt de huidige stedenbouwkundige structuur en de bestaande bebouwing gehandhaafd en als zodanig bestemd. Het plan is echter wel gericht op een optimale benutting van het bedrijventerrein. Dit betekent dat een intensief en duurzaam ruimtegebruik mogelijk moet zijn en dat tevens de bestemmingsregelingen zijn aangepast aan de moderne eisen die aan de bedrijfsvoering worden gesteld. Bebouwingsgrens In principe wordt een bebouwingsgrens aangehouden die op 5 meter van de grens met het openbaar gebied ligt. Hierdoor blijft er aan de voorzijde voldoende ruimte over voor parkeervoorzieningen en een representatieve inrichting van het voorterrein. In een aantal gevallen is afgeweken van deze standaardregel: •
•
•
•
•
Aan de oostzijde van de Vijf Eikenweg is de bebouwingsgrens op 30 meter van de grens met het openbaar gebied gelegd. In het vigerende bestemmingsplan lag deze grens op 50 meter van de weg. Inmiddels varieert de afstand van de gebouwen tussen de 30 en 50 meter. Het blijkt dat bij een afstand van 30 meter, welke onder andere bij recent gerealiseerde bedrijfsbebouwing is gehanteerd, het open en groene karakter van de Vijf Eikenweg in stand blijft. Vandaar dat gekozen is om deze afstand van 30 meter als uitgangspunt te nemen. Aan de westzijde van de Vijf Eikenweg zou in principe ook een afstand van 30 meter aangehouden moeten worden om het gewenste ruimtelijke beeld te bewerkstelligen. Hier blijkt echter al een groot deel van de bebouwing dichter op de weg te staan. Vandaar dat hier is gekozen om een afstand van 23 meter als uitgangspunt te nemen. Enkele lagere bouwdelen steken door deze bebouwingsgrens heen. Deze zijn positief bestemd. Langs het Wilhelminakanaal ligt de bebouwingsgrens langs het westelijk deel op een afstand van ca. 35 meter tot de oever. In het oostelijk deel bedraagt deze afstand 45 meter. Deze afstanden volgen uit het vigerende bestemmingsplan en komen overeen met de bestaande situatie. Op deze wijze wordt een brede, open oeverzone gewaarborgd. Bij de woningen aan de Schellingstraat en het Perk is de bebouwingsgrens voor de bedrijven op wat grotere afstand gelegd om het uitzicht, privacy en het woongenot van de bewoners te waarborgen. Bij de bedrijven langs de A27 dient een strook onbebouwd te blijven om het groene karakter langs de snelweg in stand te houden. Tevens wordt hierdoor voor de toekomst ruimte vrij gehouden voor mogelijke ontwikkelingen in de verkeersstructuur langs de A27. Tenslotte kan vermeld worden dat ook in het vigerende bestemmingsplan deze strook onbebouwd diende te blijven.
Van het verbod om buiten de bouwgrenzen te bouwen kan door middel van een vrijstelling afgeweken worden ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals kranen e.d. ten behoeve van laad- en losfaciliteiten voorzover deze gronden rechtstreeks grenzen aan het water van het Wilhelminakanaal. Deze vrijstelling kan slechts verleend worden nadat het advies van Rijkswaterstaat is ingewonnen. Hoogte Voor het grootste deel van Vijf Eiken is de bouwhoogte op 30 meter gesteld. Deze hoogte is afgestemd op de huidige, grootschalige verkaveling en de aard van de hier gevestigde bedrijven en sluit aan bij de hoogteregeling op de andere Oosterhoutse bedrijventerreinen Weststad 1,2 en 3 en Statendam. Vanwege de geïsoleerde en visueel afgeschermde ligging van het grootste deel van het bedrijventerrein is deze hoogte aanvaardbaar. De toegestane hoogte is in overeenstemming met de aard van het
34
bedrijventerrein en een groot deel van de huidige bebouwing. Deze hoogte sluit aan bij de moderne eisen die aan bedrijfshallen worden gesteld. Ook bevordert deze hoogte het intensieve ruimte gebruik omdat veel bedrijven hierdoor een mogelijkheid krijgen om in de hoogte uit te breiden. Aan de randen van het bedrijventerrein langs de Vijf Eikenweg, het Wilhelminakanaal en het bosgebied aan de oostzijde alsmede in de nabijheid van woningen is de hoogte beperkt tot 15 of 10 meter. Langs de Vijf Eikenweg en het Wilhelminakanaal waarborgt de welstandsnota dat de nieuwe bebouwing op een goede wijze in de bestaande stedenbouwkundige en landschappelijke structuur wordt ingepast. Vrijstellingsbevoegdheid Het gemeentebestuur wil een hogere bouwhoogte niet uitsluiten. Op grond van duurzaam ruimtegebruik kan daarmee een meer efficiënte inrichting van het bedrijventerrein worden gerealiseerd. Dit is een van de uitgangspunten van de revitalisering van Vijf Eiken. Het bestemmingsplan biedt daarom de mogelijkheid om door middel van een vrijstelling de maximale bouwhoogte met 25% te vermeerderen. De toepassing van grotere bouwhoogten in het algemeen vraagt echter om een grote zorg ten aanzien van de ruimtelijke inpassing. In dit verband worden de volgende randvoorwaarden gesteld: •
•
•
Een vermeerdering van de maximale bouwhoogte kan het ruimtelijk profiel van de aangrenzende openbare ruimten ruimtelijk verstoren. Dit betekent, dat deze bouwhoogten alleen kunnen worden toegepast op een afstand > 15 meter uit de rand van het openbaar gebied; Er dient een harmonieuze samenhang te ontstaan met de opbouw van de belendende kavels. Indien op die kavel een relatief lage bebouwing is gerealiseerd, dan zal een aangrenzend pand met een hoogte > 20 meter de stedenbouwkundige samenhang kunnen verstoren. Dit betekent, dat bij de beoordeling of een dergelijke ontwikkeling aanvaardbaar is de inrichting van de belendende kavels mede in beschouwing moet worden genomen; Grote bouwhoogten kunnen leiden tot aanvullende eisen ten aanzien van de vrije ruimte rond deze gebouwen in verband met brandveiligheid;
woningen De bestaande woningen worden conform de bestaande situatie bestemd.
5.4. Visie op verkeer, parkeren en openbare ruimte De bestaande wegen worden als zodanig bestemd in de bestemming Verkeer (V). Dit geldt ook voor de snelweg A27 met de naastgelegen op- en afritten, taluds en groene bermen. De gemeente Oosterhout hanteert geen vastgesteld parkeerbeleid voor de parkeersituatie op bedrijventerreinen. Wel hanteert de gemeente het uitgangspunt dat het parkeren zoveel mogelijk plaats vindt op eigen terrein waardoor de openbare ruimte een groene invulling kan behouden. Dit groen vormt de aankleding van de bedrijventerreinen. De vastgestelde nieuwe ontwikkelingen in de verkeersstructuur uit het Revitaliseringsplan Vijf Eiken zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Het betreft de aanleg van een rotonde bij de aansluiting van de Soevereinstraat op de Vijf Eikenweg. Vanaf de rotonde wordt een nieuwe aansluiting op de Florijnstraat gerealiseerd. Hiervoor wordt een nieuw weggedeelte aangelegd tussen het huidige doodlopende deel van de Florijnstraat en de Vijf Eikenweg over het huidige sportterrein heen. Door het verdraaien van de sportvelden ontstaat hier ruimte voor. De nieuwe rotonde wordt de enige ontsluiting van het bedrijventerrein. Gevolg is een meer heldere ontsluitingsstructuur van het bedrijventerrein en een verbetering van de verkeersafwikkeling op de Vijf Eikenweg. De huidige aansluitingen van de Florijnstraat en
35
de Karolusstraat zullen worden afgesloten voor het autoverkeer. Deze aansluitingen blijven wel in stand voor het langzaam verkeer en eventuele calamiteiten.
5.5. Visie op groen en natuur De bosstroken langs de Plantagelaan worden bestemd als Bos (BO). Deze zorgen voor een groene buffer tussen de bedrijvigheid en het bosgebied van de Boswachterij Dorst, dat onderdeel uitmaakt van de Groene Hoofdstructuur. In het kader van het revitaliseringsplan Vijf Eiken worden een aantal groene bermen langs wegen opgewaardeerd. Het betreft de bermen langs de Soevereinstraat, Denariusstraat, Mechelaarstraat, Florijnstraat en Dukaatstraat. Deze bermen zijn van belang voor de groene uitstraling van het gehele bedrijventerrein en zullen daarom de bestemming Groen (G) krijgen. Binnen deze bestemming zijn verhardingen als parkeervoorzieningen niet toegestaan, wel zijn inritten en paden mogelijk. Het bosperceel tussen de woningen Het Perk en de Denariusstraat zal worden uitgedund en een functie als retentievoorziening voor de waterhuishouding krijgen. Er zal slechts incidenteel water in komen te staan. Het gebied krijgt de bestemming Groen (G). Het grootste deel van de overige bestaande groenvoorzieningen zijn gekoppeld aan de verkeersstructuur en worden bestemd als onderdeel van Verkeer (V). Dit geldt met name voor de bermen en taluds langs de A27 en de Vijf Eikenweg.
5.6. Visie op water De brede watergang langs de oostzijde van de Denariusstraat is bestemd voor Water (WA). Voor het overige is er geen water van betekenis binnen het plangebied aanwezig. Het Wilhelminakanaal en haar oevers vallen buiten de plangrenzen. In het kader van het revitaliseringsplan Vijf Eiken zullen op een aantal plaatsen infiltratievoorzieningen worden aangelegd. Het betreft voorzieningen die slechts incidenteel met water gevuld zullen worden. Deze voorzieningen zijn daarom niet expliciet als Water bestemd, maar vallen onder de bestemmingen Groen (G), Verkeer (V) of Bedrijf 3 (B-3). Binnen deze bestemmingen wordt de aanwezigheid van de retentievoorzieningen positief bestemd. Dubbelbestemmingen in relatie tot waterstaatkundige doeleinden De stroken gelegen langs het Wilhelminakanaal die in eigendom zijn bij Rijkswaterstaat zijn primair bestemd voor Water, teneinde de waterstaatkundige belangen veilig te stellen. Daarnaast hebben deze stroken tevens een bestemming conform het huidige gebruik. Bebouwing met gebouwen wordt uitgesloten terwijl bebouwing met bouwwerken geen gebouwen zijnde met vrijstelling toelaatbaar is. De vrijstelling kan eerst worden verleend na inwinnen van het advies van Rijkswaterstaat. Ter bescherming van de waterstaatkundige belangen is bij de dubbel bestemming tevens een aanlegvergunningstelsel opgenomen.
5.7. Visie op milieu-aspecten Milieuzonering en industrielawaai Zoals reeds vermeld is wordt het bedrijventerrein gezoneerd om het woonklimaat van de bestaande woningen te beschermen. Externe veiligheid Met betrekking tot de externe veiligheid is gebleken dat binnen de PR 10-6 contouren van het LPG tankstation en de bedrijven met gevaarlijke stoffen zich geen kwetsbare objecten bevinden. Wel bevinden zich beperkt kwetsbare objecten binnen deze contouren. Volgens het Besluit externe veiligheid hoeven beperkt kwetsbare objecten in bestaande situaties in 2010 niet te voldoen aan de richtwaarde voor nieuwe situaties. Voor reeds aanwezige en geprojecteerde kwetsbare objecten geldt geen saneringsrichtwaarde. Alleen nieuwe beperkt kwetsbare objecten dienen buiten de PR 10-6 contour van een risicovolle inrichting te liggen. Het betreft hier een conserverend bestemmingsplan
36
waarbij geen nieuwe ontwikkelingen zijn toegestaan. De contour van het LPG tankstation is op de plankaart aangegeven. Luchtkwaliteit Het betreft hier een consoliderend bestemmingsplan waarin in principe geen nieuwe ontwikkelingen zijn toegestaan. Hierdoor heeft dit bestemmingsplan geen invloed op de luchtkwaliteit. Voor de aanleg van de rotonde in de Vijf Eikenweg heeft een onderzoek uitgewezen dat de luchtkwaliteit niet negatief beïnvloed wordt.
5.8. Visie op civieltechnische aspecten Gas-, water- en elektriciteitstransport vindt meestal ondergronds plaats. Ten behoeve van de bescherming van (ondergrondse) kabels en leidingen worden in een bestemmingsplan beschermingszones geregeld. In de voorschriften en op de plankaart worden deze zones opgenomen voor de grotere kabels en leidingen in het plangebied. Voor het gebied Vijf Eiken gaat het om diverse gastransportleidingen. Deze leidingen zijn door middel van een dubbelbestemming beschermd. Het gasstation aan de Dukaatstraat is als Bedrijf-Nuts (B-NU) bestemd.
5.9. Visie op archeologische waarden Vanwege de middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde voor een aantal tot op heden onbebouwde gebieden aan de oostzijde en de zuidwestzijde van het plangebied geldt de dubbelbestemming “Archeologie” voor een deel van deze percelen. Binnen deze dubbelbestemming is het pas mogelijk de onderliggende primaire bestemming uit te voeren mits door een onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aangetast worden.
37
6. Juridische planbeschrijving 6.1. Algemeen De voorschriften bevatten regels omtrent het gebruik van de in het plan begrepen gronden en bebouwing. Per onderscheiden bestemming is een apart artikel gemaakt. Per bestemming is in de doeleindenomschrijving aangegeven welke doeleinden binnen die bestemming zijn toegestaan. In de bouwvoorschriften wordt aangegeven welke bebouwing mogelijk is binnen de betreffende bestemming. Bij een aantal bestemmingen zijn flexibiliteitbepalingen, in de vorm van vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden voor Burgemeester en Wethouders respectievelijk de gemeenteraad, opgenomen om in nader aangegeven gevallen van de voorschriften te kunnen afwijken. Zodoende wordt voldoende flexibiliteit aan het bestemmingsplan gegeven, zonder de rechtszekerheid in gevaar te brengen. Tevens kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en de inrichting van gronden.
6.2. Artikelsgewijs De voorschriften bestaan uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 zijn de inleidende voorschriften opgenomen (artikel 1 t/m 4), hoofdstuk 2 omvat de bestemmingen (artikel 5 t/m 16), hoofdstuk 3 bevat de zone voorschriften (artikel 17). In hoofdstuk 4 tenslotte komen de overige bepalingen aan bod (artikel 18 t/m 25) . Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1: begripsomschrijvingen; de in de voorschriften gebezigde begrippen worden hierin omschreven ter voorkoming van misverstanden of verschil in interpretatie. Artikel 2: wijze van meten; een omschrijving van de wijze waarop het meten dient plaats te vinden. Artikel 3: algemene bepalingen; Artikel 4: Verhoudingen tussen de bestemmingen; hierin wordt de verhouding tussen de basis- en de dubbelbestemmingen geregeld. Hoofdstuk 2 Bepalingen met betrekking tot de bestemmingen Artikel 5 t/m 16: de bestemmingen. Iedere bestemming is opgebouwd uit: - een doeleindenomschrijving; - inrichting, - bebouwingsvoorschriften, en, indien nodig, een vrijstellingsbevoegdheid, een wijzigingsbevoegdheid, verbodsbepaling, strafbepaling en een procedurebepaling. Voorts maakt een nadere eisenregeling deel uit van een aantal bestemmingen. De in dit plan opgenomen bestemmingen zijn: - Bedrijf-3 (B-3) - Bedrijf-Nuts (B-NU) - Bos (BO) - Groen (G) - Recreatie (R) - Verkeer (V) - Water (WA) - Water - Groen (WA-G) - Water - Verkeer (WA-V) - Wonen (W) - Archeologie (dubbelbestemming) - Leidingen (dubbelbestemming)
(artikel 5) (artikel 6) (artikel 7) (artikel 8) (artikel 9) (artikel 10) (artikel 11) (artikel 12) (artikel 13) (artikel 14) (artikel 15) (artikel 16)
38
Hoofdstuk 3 Zonevoorschriften Artikel 17: In dit artikel zijn algemene bepalingen voor belemmeringen opgenomen, zoals voor de lpg-zone. Hoofdstuk 4 Overige bepalingen In de artikel 18 t/m 25 staan de overige bepalingen zoals de algemene vrijstellingsbevoegdheden en de strafbepaling.
39
7. Handhaving Handhaving vormt een belangrijk onderdeel van een beleidscyclus. Regels worden gesteld met als doel het beschermen van een bepaald belang. Zonder toezicht op naleving van deze regels zal dit doel niet bereikt worden. Tevens komt de gemeente ongeloofwaardig over als gestelde regels niet worden gehandhaafd. Inmiddels is er een landelijke set kwaliteitscriteria waaraan handhavingorganisaties per 1 januari 2005 moeten voldoen. Vooralsnog geldt dit alleen voor de milieuhandhaving maar deze criteria bieden ook mogelijkheden voor handhaving van andere regelgeving. Bij handhaving wordt onderscheid gemaakt tussen preventieve en repressieve handhaving. Preventieve handhaving heeft vooral betrekking op het voorkomen van het ontstaan van overtredingen. Hierbij spelen vooral dialoog, voorlichting en advisering een belangrijke rol. Repressieve handhaving is gericht op het ongedaan maken van een al gesignaleerde overtreding en de gevolgen daarvan. Hierbij spelen voornamelijk bestuursrechtelijke sancties een belangrijke rol. Beide vormen van handhaving staan niet los van elkaar maar vullen elkaar aan. Actieve repressieve handhaving heeft een preventieve werking. Om het handhavingsbeleid voor de gemeente Oosterhout handen en voeten te geven is de nota “Beleidskader handhaving Milieu en Bouw- en woningtoezicht” opgesteld. Deze nota is op 25 februari 2003 door het college van Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Ten aanzien van het handhavingsbeleid worden de volgende doelstellingen gedeponeerd: • Het verbeteren van de uniformiteit in de handhaving; • Het vergroten van de integraliteit in de handhaving; • Het vergroten van de effectiviteit van de handhaving, en Het bezitten van een startdocument dat als basis dient voor verdere uitwerking van handhaving binnen de gemeente Oosterhout. In het Oosterhoutse repressieve handhavingtraject zal het actief constateren en beëindigen van overtredingen centraal staan (actieve handhavingaanpak). Daartoe worden handhavingactiviteiten georganiseerd en handhavinginstrumenten ingezet. Het handhavinginstrumentarium is bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk van aard. Bij de strafrechtelijke aanpak is het Openbaar ministerie sturend en bij de bestuurlijke aanpak de gemeente. De gemeente Oosterhout heeft er voor gekozen om de opsporingsbevoegdheid bij het Openbaar ministerie te laten. Indien nodig wordt samengewerkt met de opsporingsambtenaren van de politie. Het gelijktijdig inzetten van het strafrechterlijke instrumentarium en het bestuursrechtelijke instrumentarium leidt tot een effectievere handhaving.
40
8. Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan “Industrieterrein Vijf Eiken” betreft een herziening van een aantal verouderde bestemmingsplannen, waarbij slechts het juridisch-planologisch regime is geactualiseerd. De bestaande situatie is in de alle gevallen positief bestemd. Met betrekking tot realisatie van het plan, heeft dit geen financiële consequenties voor de gemeente.
41
9. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 9.1. Uitkomsten inspraak en overleg ex. Artikel 10 Bro Het voorontwerpbestemmingsplan ‘Industrieterrein Vijf Eiken’ heeft van 29 oktober tot en met 29 november 2006 ten behoeve van de inspraak ter inzage gelegen. Op 20 november 2006 heeft een inspraakavond plaatsgevonden. Het bestemmingsplan was tevens digitaal te raadplegen en er konden digitaal inspraakreacties worden gegeven. Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan voor vooroverleg ingezonden aan diverse instanties. Van onder andere het Waterschap De Brabantse Delta is een reactie ontvangen. In een separate Commentaarnota zijn de inspraak- en vooroverlegreacties verwoord en becommentarieerd.
42
10. Vaststelling 10.1. Ter visie legging en zienswijzen Het ontwerp-bestemmingsplan “Industrieterrein Vijf Eiken” is overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening met ingang van 24 mei 2007 tot 5 juli 2007 voor eenieder ter inzage gelegd bij het gemeentelijk informatiecentrum in het stadhuis. Gedurende deze termijn van 6 weken bestond de gelegenheid schriftelijke zienswijzen omtrent het ontwerp bij de gemeenteraad kenbaar te maken. Van deze gelegenheid tot het indienen van zienswijzen hebben 12 instanties en/of personen gebruik gemaakt. In een separate “Reactienota becommentarieerd.
zienswijzen”
zijn
de
zienswijzen
verwoord
10.2. Vaststelling Op 17 september 2007 heeft de gemeenteraad van Oosterhout het bestemmingsplan “Industrieterrein Vijf Eiken” gewijzigd vastgesteld.
10.3. Goedkeuring provincie PM
43
en