jaargang .
l
Die uw jeugd vernieuwt aicdievan een arend.. .
/l
22 dec. 1984
WEEKBLAD TOT ONTWIKKELING VAN HET GEREFORMEERDE LEVEN
Het 'brood des hemels' geboren in het 'broodhuis' Bethlehem UIT DE SCHRIFT
Kerst -feest van Gods welbehagen KORT GEHOUDEN
Een martiale Maria?
1
i Bethlehem 233 D e bijbel legt er d e nadruk o p dat Christus God in de schaduw van de kerk? III geboren werd in Bethlehem (Luk. 2 : 4, 6). Boekbesprekingen Bethlehem betekent brood-huis. In plaats Boekaankondiging van brood werd het 'brood des hemels' geboBoekenrevue ren, in ónze geschiedenis geplaatst. Daarmee KUNST werd d e profetie van Micha vervuld omtrent Een beeld van Bethlehem Efratha, waar d e Heerser uit Da150 jaar gereformeerden I v i d ~huis geboren zou worden (Micha 5 : l). KERKELIJK LEVEN Daar wijst Mattheus op. Maar hoe kwam deSamen onderweg in vrijheid ze zoon van David dáár terecht? Daar wijst PERSSCHOUW Lukas op: vanwege het bevel van d e romeinse De post-moderne theologie van keizer. Dat bevel dwong Jozef, d e nazaat van Harvey Cox David, naar d e stamplaats van zijn geslacht. De rechten van het kind En daarin schikte hij zich. Hij erkende deze keizer en deed niet mee met de verzetsbeweging van zijn tijd. Laten we niet vergeten dat dit bevel van Augustus ook andere reacties teweeg bracht. Want in deze dagen van d e inschrijving stond Judas d e Galileeër o p en kreeg velen o p zijn hand (Hand. 5 : 37). D e partij van d e zeloten ontstond, de verzetsbeweging tegen d e Romeinen. Het feit dat Jozef daar in Bethlehem kwam, samen met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, zegt twee dingen. E r staat immers zo veelbetekenend bij: die zwanger was. En we weten dat Jozef een aparte openbaring nodig had Als een reporter bericht Lukas ons d e feiten om met deze zwangerschap klaar te komen. van en rondom Christus' geboorte. Hij heeft Daarin had God gezegd dat hij niet mocht er een 'verhaal' van gemaakt, waarin be- aarzelen Maria als zijn vrouw te accepteren. trouwbare feiten worden meegedeeld (Lukas Want wat in haar verwekt was, was niet uit 1 : l). overspel, maar uit d e Heilige Geest. Hij Het zijn feiten die wij al vaak gehoord heb- moest het leven van het ongeboren kind beben. Maar het feitenrelaas mag voor ons niet schermen door het te erkennen voor de wet. eentonig worden. Juist wanneer Paulus ge- Dat was het eerste, waarin hij zich moest sproken heeft over d e menswording van schikken. E n het tweede was dat het bevel Christus schrijft hij: hetzelfde aan u te schrij- van een vreemde heerser hem, de wettige ven is voor mij niet verdrietig en voor u is zoon van David, tot onderwerping dwong. het veilig (Fil. 3 : 1).Het gaat om d e zeker- Die twee dingen worden door Lukas nadrukheid van ons leven, om d e beveiliging van kelijk onderstreept: Jozef ging naar Bethlehem, de stad van David, omdat hij uit het ons bestaan. KERKELIJK LEVEN
Het 'brood des hemels' geboren in het 'broodhuis' Bethlehem
l
KERNREDACTIE: DR. K. VELING (eindredacteur). DS. C. J. SMELIK. DR. W. G. DE VRIES. BREDE REDACTIE: PROF. DRS. D. DEDDENS. PROF. DR. J. DOUMA. PROF. J. KAMPHUIS, PROF. DR. C. TRIMP. DS. C. J. SMELIK. DR. K. VELING. DR. W. G. DE VRIES. Alle stukken bestemd voor de Redactie aan: K. Veling. Postbus 99,8050 AB te Hanem. ADMINISTRATIE: Uitgeverij Oosterbaan 8 Le Cointre B.V. Postrekening 406040 Postbus 25.4460 PA Goes Tel. (01100) 15591 Abonnement: f 69,- per jaar. Buitenland: f 121.20 per jaar (zeePOW. Losse nummers f 1.40 (excl. porto). ADVERTENTIES: Uitgeverij Oosterbaan 8 Le Cointre B.V.. Tel. (01100) 27555. Prijs: f 0.45 per mm. Contracttarief op aanvraag. Zonder schriftelijke toestemming van de uitgever is het niet toegestaan artikelen uit dit blad over te nemen.
geslacht van David was. En hij deed dit mét Maria, d e vrouw die zwanger was. Dat geeft ons zicht o p een stuk zelfverloochening van deze man. Een kind accepteren dat niet van hem was. Een keizer accepteren die niet uit d e Joden was. E n zo kwam hij 'daar' - in Bethlehem. In dat ene woordje 'daar' gaat een wereld van zelfverloochening en onderschikking voor ons open. Kom daar eens om, vandaag. Zo'n lijdelijk standpunt noemt men burgerlijk en onaanvaardbaar. Men predikt de revolutie en het zelfbeschikkingsrecht. E n helaas doen ook christenen dat met een beroep o p Christus zelf. Hij zou de grote rustverstoorder zijn, d e voorloper van de emancipatie en de revolutie, d e man die de structuren omver werpt en de massa's tot omwentelingen brengt. Nu, Jezus heeft het in het huis van zijn vader en moeder anders geleerd. E n dat kon, omdat d e hémelse Vader van Jezus het aan zijn vader voor de wet, Jozef, anders had geleerd. Het keerpunt van de geschiedenis dat inderdaad met Christus' geboorte is gekomen, blijkt geen gewelddadig keerpunt te zijn. Daarom heeft de plaats van Christus' geboorte ons veel te zeggen. Immers, die hele inschrijving diende tot bevestiging van vreemde dwingelandij. Ieder moest zijn bezittingen laten registreren, opdat d e Romeinen belasting konden heffen. Het ging daarbij naar alle waarschijnlijkheid om d e registrering van onroerend goed. Voor alleen een telling had ieder natuurlijk wel thuis kunnen blijven. Maar men moest ter plaatse waar men bezittingen had en dan vooral landerijen, dit alles laten registreren. Z o onbemiddeld was Jozef dus ook weer niet. Hij bezat blijkbaar vanwege zijn afkomst nog een of meer stukken land in Bethlehem. Daarom moest hij erheen. Hij liet zijn bezit registreren terwille van een vreemde mogendheid. Hier worden beslissende dingen gezegd, die o ~ ink het leven van Jezus zelf beslissend zijn geweest. Hij heeft zich altijd verzet tegen elke vorm van opstand. Hoe vaak hebben verzetsstrijders Hem niet koning willen maken! Maar Hij onttrok zich aan elke revolutie. Hij zegt straks tegen Petrus: Wie het zwaard opneemt zal door het zwaard vergaan. E n Hij zegt tegen de Joden: Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt. Het begón bij zijn geboorte. E n het heeft zich doorgezet in heel zijn leven: niet door kracht en geweld! Zijn geboorte gaat d e wereldgeschiedenis aan. Want ze predikt dat Gods omwenteling heel anders plaatsvindt dan mensen zouden willen. Zijn Rijk is niet van deze wereld. Daarom werd Gods Zoon 'daar' geboren -
in Bethlehem krachtens d e registratie van keizer Augustus. Gewoon in bezet gebied. En d e plaats van zijn geboorte bepaalt meteen d e stijl van zijn leven. Hij wordt niet een politieke Messias. i Haar
eerstgeboren zoon Aan het feit van Christus' geboorte was niets spectaculairs. Want wat van elk mensenkind gezegd kan worden geldt ook van Hem: Het geschiedde dat d e dagen vervuld werden, dat Maria baren zou en zij baarde haar eerstgeboren zoon. D e negen maanden werden vol, zoals bij andere vrouwen die moeder worden. Gods Zoon gaat zó tot onze geschiedenis in dat onze geschiedenis zijn geschiedenis wordt. Hij werd zelfs d e eerste van een reeks van kinderen. In Mattheus 13 : 55 wordt gesproken van de broers van Jezus: Jakobus, Jozef, Simon en Judas, ja ook over zijn zuster. Maar dat 'eerstgeboren' zegt nog meer. Het betekent ook: hij is d e stamhouder, de erfgenaam. Via zijn vader Jozef is Maria's zoon de wettige erfgenaam van koning David. Trouwens ook via Maria zelf. Daarom wordt Hij ook aangesproken als 'Zoon van David'. Maar er valt nog meer te zeggen. Letterlijk staat er: zij baarde d é eerstgeboren zoon. Dat slaat terug o p Lukas 1 : 32: haar zoon werd door de engel aangekondigd als Zoon van de Allerhoogste God. Het heilige dat in haar verwekt werd is Góds eniggeboren Zoon. E n als zodanig is Hij erfgenaam van álle dingen! Het staat er zo simpel: zij baarde haar eerstgeboren zoon, de eerste van een reeks van kinderen. Wat is daar nu bijzonder aan? J e kunt zijn broers en zusters straks bij name noemen. Maar tegelijk betekent zijn geboorte iets waarbij hemel en aarde de adem inhouden en waarover straks hemelse legioenen in gezang uitbarsten. Dit is nog nooit vertoond! God zelf doet zich als mens geboren worden. Hij die de wereld draagt, wordt zelf nu door die wereld gedragen. Hij die de mensen schiep, wordt zelf een mens, uit een vrouw geboren. God kwam zo dicht naar ons toe als niet eerder is gebeurd: Hij werd één met ons. Hij kreeg een lichaam zoals dat van ons, met een hart dat klopt, met longen die zuurstof nodig hebben; je kunt zijn temperatuur meten, een menselijke temperatuur, en je kunt hem straks horen huilen, zoals ieder mensenkind. Komt, verwondert u hier, mensen. Hier ligt d e erfgenaam van Davids machtig rijk. Hier ligt d e erfgenaam van alle dingen! Hij heeft in onze straten gelopen, daar in Kanaän, en Hij heeft in onze huizen gewoond. Waarom? O m ons te reinigen van onze zonden.
,
1
/
' I
Want wat is ons probleem, wat is hét probleem van deze wereld? Onze zonde: opstand en vijandschap tegen God. Zonde brengt d e dood. Zonde is de oorzaak van al onze moeiten. Wat vreet de zonde, het verkeerde, aan onze wereld. Wij grijpen wel eens naar ons hoofd, als we al die problemen o p ons in laten werken. Maar d e Zoon van God kwam neer, in onze wereld. En Hij kwam klaar met alles. Hij legt straks die hele wereld aan onze voeten. We zullen er geen enkel probleem meer mee hebben. Ja, Hij maakt die wereld nieuw en goed en heerlijk. Want de heerschappij zal Hem behoren, zijn last is licht, zijn juk is zacht. de kribbe en in doeken Maria wikkelde Jezus in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. Voor herberg staat letterlijk: uitspanning. Als men dieren kon uitspannen en de reis onderbreken, gebeurde dit bij een onderkomen, waar men te eten kreeg en de nacht doorbracht. Nu wordt voor een echte herberg in het Grieks een ander woord gebruikt. We mogen bij het hier gebruikte woord wel denken aan het gastverblijf in iemands huis. Jozef had kennelijk bezittingen in Bethlehem en wellicht ook kennissen met een huis, waar hij kon logeren. Nu kon je in die tijd niet even telefoneren: ik kom dan en dan. Dus, zij troffen het zo aan dat er geen plaats was in het gastverblijf, waar dan ook en bij wie dan ook. Geen plaats-daar moeten we niet van maken dat men hun geen plaats gunde! E r wás eenvoudig geen ruimte. Geen wonder, nu méér mensen voor de vermogensbelasting naar Bethlehem moesten. 't Was maar een klein plaatsje, zodat het zelfs de vraag is óf er wel een echte herberg, een karavaanserai, aanwezig was. Maar geen nood! Het vee liep buiten, dus was er ruimte genoeg in één van de vele stallen. Rondom Bethlehem waren deze stallen - u kunt het vandaag nog zien - in grotten uitgehouwen. Heerlijk koel in de hitte. En de kribbe - de voederbak voor de dieren was zeer geschikt om een pasgeboren kind in te leggen, veilig en beschut. Daar zal Jozef als timmerman wel raad mee geweten hebben. Laten we wel wezen: men kende in die tijd geen reiswiegen. Wat lag dus meer voor de hand dan zo'n in steen uitgehouwen voederbak te gebruiken. Meteen na d e geboorte wikkelde Maria haar kindje in doeken. Natuurlijk, dat deden alle moeders in het Oosten. Dat was op zichzelf geen teken van armoede. Dacht u dat Maria als aanstaande
moeder niet doeken voor haar te verwachten kind had meegebracht? Het kreeg een behandeling als alle pasgeboren kinderen, zie Ezechiel 16 : 4. Het werd stevig in deze doeken gewikkeld; alleen d e ogen, neus en mond bleven vrij. En zo was het kind ook goed beschut tegen insecten en ander ongedierte. Het kind kreeg van zijn ouders een voorbeeldige verzorging. Die spreekt heus niet van armoede. En de os en de ezel bij d e kribbe kunnen we wel vergeten: die waren buiten in het veld. Daar, ver van het mensenrumoer, en dierenlawaai, werd Gods Zoon als mensenkind geboren. Als onzer één, als alle baby's in die tijd. Dat is het contrast dat Lukas ons schil-
i In
De velden even buiten Bethlehem
dert. D e prins uit Davids huis, de eigen Zoon van God, de erfgenaam van alle dingen ligt daar als kindje terneer. Wat hebben die kribbe en die doeken ons dan te zeggen? Wel, de herders krijgen het straks als eersten te horen - en wij luisteren mee. Als het hemelse legioen straks aan hen verschijnt en de hemelse bode hun vertelt wat er allemaal gebeurd is, dan worden de twee dingen die hier onze aandacht trekken meteen aan elkaar verbonden. Aan het pasgeboren kind worden geweldige namen gegeven: de Heiland, Christus, de Heer! Dat betekent: drie titels die nauw verbonden zijn aan het koningschap van David. Hij is de Redder, die het opneemt voor het volk van God. Hij is de Zoon van Psalm 2 die men moet kussen, wil men niet door zijn toorn vergaan. Hij is d e Heer van Psalm 110 die een leger aanvoert. Allemaal militaire termen!
Maar als de engel dan d e pasgeboren koning der Joden aanwijst, geeft hij meteen het teken erbij. Men zal een kind - kindje staat er - vinden, in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. Weer die doeken en die kribbe! Wie even dacht een machtig Man te zullen aantreffen, een Held zonder vrees of blaam, komt iets heel anders tegen: een baby, vlak na d e geboorte, goed verzorgd door zijn moeder en veilig opgeborgen in een kribbe. Maar.. . niet in een paleis, niet omgeven met koninklijke luister. Komt zó d e Machtige God? Ja, zó komt Hij als een nietig, kwetsbaar mensenkind, hulpeloos en teer. Dat is nu de stijl van onze God, de stijl van zijn verlossingswerk. J e loopt er zo maar aan voorbij, zo gewoon is alles. Maar God zij ons genadig: laten wij er niet aan voorbij lopen in de drom van mensen. Laten wij aan de stijl van Gods verlossingswerk ons niet stoten. Het buitengewone ligt in het gewone. D e Heilige komt als hulpbehoevende. J e kunt zó over Hem heenlopen. Maar dan loop je wel over je redding heen. Is het niet d e ironie van God dat zijn verlossingswerk heel anders begint en heel anders verloopt dan wij mensen zouden wensen? Hij veracht d e dag der kleine dingen niet. In een wereld vol geweld, van dreunende laarzen en bloedbaden, komt onze God als een kindje klein en teer, geboren in een middenstandsgezin. Dat is het teken van Gods eindeloze erbarming met onze grote nood. E n in dat teken zullen wij onze redding zoeken. Toen God zwak werd was Hij machtig. Hij torste d e lasten van onze schuld. E n zijn apostel zegt: als ik zwak ben, dan ben ik machtig, want het zwakke Gods is sterker dan de mensen. Komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden die Koning!
'
Papoea's in Nood Geen kréét die naar U overkomt. Rauwe werkelijkheid die zich in een dagelijks levenspatroon herhaalt. De Papoea is in nood! Help de Papoea te overleven.
l Uw steun is nodig voor:
* hulp aan Papoea-vluchtelingen en -gevangenen; * onderhoud van gezinnen en weeshuizen; medicijnen en medische instrumenten; school- en studiegelden; inventariseren en doorgeven van nieuws over de Papoea's; steun aan het nationaal bewustzijn.
* *
*
I/I *
tl
De stichting Hulp aan Papoea's in Nood bestaat al 13 jaar! Met uw hulp konden we veel goeds doen. Maar er moet méér gebeuren. Ontzettend veel meer. Help de Papoea's mee te overleven!
Papoeafonds
W.G. de Vries I
%
1
l
i
Postgiro 243000 Bank: Rabo-Ede Rekening 44 40 72 470
Secretariaat Van Randwijcklaan 104 3815 MT Am Telefoon 033-728690
-
Gij hebt mij geopende oren gegeven (Psalm 40 : 7m)
maar Gij hebt Mij een lichaam bereid (Hebr. 10 : 5b)
Kerst - feest van Gods welbehagen Het is maar een tussenzin - die regel uit psalm 40, die boven deze overdenking staat. En toch geeft juist deze tussenzin aan d e passage die nu al enkele weken onze aandacht heeft, een heel diepe klank. Hoofdzaak van psalm 40 is (we hebben dat in vorige overdenkingen uitgewerkt) dat David verklaart koning te willen zijn onder de wet. Dat betekent: d e grondslag van zijn troon zal zijn d e gehoorzaamheid aan Gods wil. Hij wil zich dienstbaar weten aan Gods verbondsverordeningen, om die dan ook onder het volk tot gelding te brengen. Vanwege deze zaak wil David dan ook constant d e wetsrol bij zich hebben, naar het voorschrift van Deut. 17. Deze bereidverklaring nu van koning David wordt door het simpele zinnetje - Gij hebt mij geopende oren gegeveii - op een geweldige manier uitgediept. David schrijft d.m.v. deze zin zijn - bereidheid tot - gehoorzaamheid immers helemaal op rekening van de Here God? Die is het, die hem gehoorzaam máákt. 'Van nature' luistert David nl. evenmin naar Gods wet als ieder ander. 'Van nature' zou David even miserabel zijn koningschap vervullen als bv. zijn voorganger Saul -die wel offers bracht maar alleen om óngehoorzaamheid te bedekken. 'Van nature'-ja, maar de H E R E heeft ingegrepen! Hij heeft David oren gegéven. Misschien moeten we wel vertalen: Hij heeft David oren gegráven. Da's wel héél sterk uitgedrukt: E r was niets, maar God heeft hem een
compleet 'gehoor' geschónken. Door een scheppende daad. Z o laat David ons even achter d e schermen kijken. Achter hem staat Gód. Scheppend en herscheppend. Niet vanwege David of vanwege wie dan ook. Maar in soeverein welbehagen. Dus moet men in Israël, als men naar z'n koning kijkt en merkt hoe in hem daar terugkeer is tot de wet en de getuigenis, roemen in Gód, die dit scheppend heeft bewerkt. Die Zich een koning naar de eis máákte. Naar zijn welbehagen. En dan zal men zingen van vrije gunst alleen.
UIT DE SCHRIFT
Wij verstaan, in het verlengde van Psalm 40 nu óók iets van de diepte van Kerst. Want wat voor David gold, gaat ook op voor Koning-Priester Christus. Wij richten dikwijls de aandacht uitsluitend op Hém, de Heiland. Die van alzo hoge neerkwam, zijn broeders in alles gelijk werd en d e wil van God volkomen volbracht. Maar wij moeten áchter Hem zien de Váder. En het wélbehagen van de Vader. Die heeft Hem namelijk 'gemaakt'. In een scheppende daad, schonk Hij en Hij alleen, ons de Koning-Priester-onder-de-wet. Vandaar dat Christus bij zijn komst in de wereld, de woorden van Psalm 40 volledig voor zijn rekening neemt. 'Gij, Vader, hebt Mij een lichaam bereid'. Ja, d e woorden van Psalm 40 worden hier in zekere zin nog versterkt. Niet alleen oren om te horen schonk Vader Hem, nee in Alle opzichten vormde d e Almachtige God onze Middelaar. Héél zijn lichaam bereidde Hij toe. Zodat de Christus komende in d e wereld, volledig was, zoals Hij móest wezen. Van a-z geschikt voor z'n taak. Kerstfeest vierend, zullen wij dit welbehagen van God d e Vader prijzen.
Bij de intrede van het jaar onzes Heren 1985 alle lezers en lezeressen Gods rijke zegen toege wenst Redactie en uitgever van De Reformatie
Wij zullen prijzen, dat de Vader, daar er in heel de schepping geen Middelaar voorhanden was, redenen vond in Zichzelf en zo het besluit nam iets geheel nieuws te bewerken in de zending van zijn Zoon. Wij zullen prijzen, dat de Vader vervolgens bij de aanvangen van Christus' leven in zeer bijzondere zorg aanwezig geweest is. Naar Gods welbehagen, werd toen de Middelaar ontvangen van de Geest van God in het lichaam van de maagd Maria. Opdat Hij zou wezen, 'waarachtig en rechtvaardig mens en tegelijk ook waarachtig God'. Nederig, broeder onder de broeders, en toch ook sterker dan enig schepsel (zoals we belijden in de veelgesmade zondagen 5 en 6 v.d. H. Catechismus). We zullen prijzen dat de Vader toen op Kerst déze Middelaar midden in onze wereld plaatste. En dat Hij toen kon wezen Priester-Koning naar de eis, in allerhoogste perfectie. Priester-Koning die gehoorzaam kon wezen aan de wet en aan de getuigenis als geen ander. Die gehoorzaam kon wezen tot in de dood en tot in de hel. Z o zullen wij prijzen op Kerst het welbehagen Gods, waarin Hij scheppend opstond. Toen nergens redding was bracht zijn hand hulp en verschafte zijn arm verlossing. Z o zullen wij prijzen, de vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog.
T. Wendt
Volgende week verschijnt De Reformatie niet in verband met de feestdagen. Het eerstvolgende nummer verschijnt op D.V. 5 januari 1985.
KORT GEHOUDEN
I Een martiale Maria? Het is weer zover: in de kersttijd wordt de lofzang van Maria ten tonele gevoerd als voorbeeld van een vrouw, die martiaal - krijgshaftig - het opneemt voor 'de' armen en verdmkten. Het synodaal-gereformeerde Vrouwenblad heeft de toepassing al weer klaar: 'Hebben wij met Maria al partij gekozen voor de armen en verdmkten, met het hart en metterdaad?' Nu zingt Maria inderdaad over hongerigen die met goederen vervuld worden en over rijken die ledig weggezonden worden. Klassen en standen wankelen. Het wordt een maatschappelijke omwenteling. Lijkt het er niet op, dat dit eenvoudige meisje van het platteland een soort marxistisch manifest ontvouwt, een wereldrevolutie predikt? Wat een martiale Maria! Nu zingt Maria met bijbelwoorden, ontleend aan de lofzang van Hanna. Maar ze zingt van Gods verkiezende liefde. Kom daar eens om bij marxisten en maatschappij-kritici! Niet alie rijken worden weggezonden en niet aile armen worden verhoogd. God heeft Israël aangenomen. Dat blijkt uit het kind in Maria's schoot: de eigen Zoon van God! Veel wereldverbeteraars weten niet van de souvereine liefde van God. En wie niet door God geholpen wil worden, kan ook anderen niet werkelijk helpen. We leven in een a-historische tijd, waardoor velen ontworteld raken. Maar de kerk kent dat kleine woord uit Maria's lofzang: 'gelijk'. Gelijk God tot de vaderen gesproken heeft. De vaderen! Velen lachen om de vaderen en spotten met het 'beeld der vaderen'. Maar Maria wist zich erop betrokken vanwege het ene verbond van God, vanwege de ene belofte aan Abraham en zijn nageslacht. Maria zong bij voorbaat haar lied; straks zag zij de beloofde. Maar de omwenteling die Hij voltrekt zag zij nog niet. Wij heffen in de kerk de lofzang aan, want het geloof weet van de volkomen vervuiling van al Gods beloften. De omwenteling komt echter niet door ons, maar door Hem, Maria's Zoon, om Gods eeuwig welbehagen. W.G. de Vries
'maar Zich met zijn kerk te verbinden ais zijn bruid, met de belofte bij haar te wonen en haar nimmermeer te verlaten.' (II1,ll)
God in de schaduw van de kerk? I11 God, die niet op Zich bestaat? Sprekend over het bestaan van God en de kerk buigt ds Hoorn de kerk en God op merkwaardige wijze naar elkaar toe. D e kerk stijgt als het ware boven zichzelf uit. Want de kerk bestaat metterdaad en in haar groei bewijst zij, dat 'zij voortdurend bezig is Gods uitverkorenen tot zich te vergaderen'. (I,5) Mijn bezwaar is niet alleen dat hier d e kerk van de uitverkorenen geabstraheerd wordt, maar ook dat aan de kerk een taak wordt toegekend die de Zoon van God toekomt. De Zoon van God vergadert, beschermt en onderhoudt het volk van zijn Vader. Doet zo'n verschrijving- is ze incidenteel of symptomatisch? - niet tekort aan de eer van God en werkt het niet onwillekeurig enige verabsolutering van de kerk in de hand? Doet dit verschijnsel zich nûook voor bij het spreken over het bestaan van God? Een passage in de derde brochure trof me. Mijn collega heeft het over de plaats van de kerk in de geloofsbelijdenis. D e kerk heeft daar geen achterafplaatsje, maar een die alle gelovigen zonder onderscheid verplicht deze heilige kerk te geloven. En dan volgt (letterlijk citaat): i
'Niet om deze kerk op zich, want de kerk bestaat niet op zich. Maar om de God van deze kerk, die niet o p Zich bestaat. In zijn souverein welbehagen heeft het Hem, de drie-enige God, die rijk is in Zichzelf, goedgedacht om Zich niet op Ziclizelf te houden,
Opnieuw de parallellisering tussen Gods bestaan en dat van de kerk. Maar nu nader gekwalificeerd als een bestaan niet o p zich. D e kerk die niet o p zich bestaat loopt parallel met God die niet o p Zich bestaat. Wellicht is het beter te spreken van de kerk die niet o p haarzelf bestaat, maar terwille van de parallellie volg ik de gebruikte vorm. D e vergelijking uit het begin van de eerste brochure doet zijn werking nog steeds gevoelen. Nu ontkent d e auteur in zijn tweede brochure dat hij aan d e kerk goddelijke eigenschappen toekent (II,7). (Daar zijn wel enkele vraagtekens bij te zetten). Maar de moeite is nu of hier niet aan God min of meer een kerkelijke eigenschap wordt toegekend. Want de kerk bestaat niet op haarzelf. Dat is duidelijk en confessioneel. Zij is geschapen door God, afhankelijk van Hem. Alles heeft zij buiten haarzelf in God te zoeken. Z ó mogen we over d e kerk spreken. Maar mogen we nu ook zó over God spreken? Over God, die niet o p Zich bestaat? Wellicht is het goed bedoeld. Ds Hoorn spreekt van God, die rijk is in zichzelf. En wellicht heeft hij gedacht aan een bijbeltekst als Jesaja 54 : 5a 'Wat uw man is uw Maker, H E E R E der heerscharen is zijn naam7. Bovendien is nog te wijzen o p een tendens in de moderne theologie. Namelijk het verzet tegen een scholastieke Godsleer die uitgaat van een God-op-zich, een goddelijk wezen met een aantal eigenschappen. Dit verzet heeft een legitieme trek, voorzover deze godsleer vreemd is aan d e Schrift. Maar hoe vaak worden niet ook de belijdenisgeschriften hiervan de dupe. Artikel 1 NGB en de zondagen 5, 6 en 8 van de H . Catechismus. Tegenover God-op-zich spreekt men in d e moderne theologie dan van een god-in-relatie, de partner-god, de lijdende en de strijdende god, bij wie verandering optreedt in de eigenschappen. Dan wordt d e grens tussen Schepper en schepsel niet geërbiedigd, maar versluierd en zij ~ e r v a a g t . ~ Daarom denk ik dat we moeten blijven spreken van God die op Zich bestaat. God is een fontein van zijn eigen leven. God is in zichzelf zalig, heeft aan zichzelf genoeg. Dan blijft er ook ruimte voor een levende leer van de drieeenheid. Krachtens zijn souvereine beschikking wordt die God onze fontein. Hij verbindt zich aan ons. De kerk is zijn bruid. En nimmer zal iets ons kunnen scheiden van zijn liefde. Maar denk er nu aan. Uw man is uw Maker.
KERKELIJK LEVEN
in deze afljkelen-serie 239 wordt ingegaan op de beschouwingen van ds J. Hoorn. Het derde aflikel gaat in OP de vraag: hoe we WrekenOver God relatie tot de kerk? We komen uitdrukkingen
dieheel eenvoudig in de kerk en dus nergens andersis1, ' G O ~die , niet op zich bestaat' en 'God, die niet overal is'. Dwingen de Bijbel en de belgdenisonstotdezetaa170f
verbkdendezeOnsiuist te 'preken7
Een enkel voorbeeld. Dr.
Yker,~blz.d 66.~ DsM.R.vanden $ ~ ~ m ~ ~ , ~ ~ t e ~ ~ 9 i ~ ~ $ " g ~ ~ 7 2 5 gerineenintewiewoverzijn boek 'De dood in zijn ware in Ma. 9 z i n e 25 aug. 1984. Vgl. J. Kamphuis Een eeuwig verbond, ,984, blz.
Denk niet dat de eeuwige en onafhankelijke God met schepping en verbond niet langer op Zich zou bestaan. Zijn eeuwige onafhankelijkheid is o p geen enkele manier af te meten aan of te begrenzen door onze afhankelijkheid. Wij behoren ons niet op onszelf te houden, maar moeten ons bij de kerk voegen (art. 28). Maar betekent schepping, verbond - en ik voeg eraan toe: menswording - dat God zich niet langer o p Zichzelf heeft gehouden, dat God nu niet o p Zich bestaat? God is God; zijn bestaan is eeuwig, ongegeven, absoluut, onafhankelijk van welke relatie ook. En God blijft God-zijn eigenschappen zijn eeuwig en onveranderlijk - ook als Hij zich in welbehagen een hemel en aarde schept, en zich persoonlijk met zijn volk verbindt en zijn Zoon de menselijke natuur aanneemt. Juist dat absolute onderscheid tussen God en schepsel geeft ruimte voor de meest innige gemeenschap. Het spreekt vanzelf dat ds Hoorn noch een scholastieke abstrakte godsleer, noch een modernistische zoals geschetst is voorstaat. (Misschien speelt onkritisch gebruik van modern materiaal hem enigszins parten). Maar er moet ook geen opening voor gegeven worden. Bij de tijd zijn is kritisch zijn. Juist bij de dwaling van de dag.
Lied van de wijzen (op de wijze van psalm 103)
Uit een ver land komen de vreemdelingen die van een ster de sterke verhalen vingen, de Jakobsster die in hun leven rees. Hoe straalt hun licht bij dat der schriftgeleerden die wel de letter van de schriften eerden maar niet de weg volgden die God hen wees. Koning Herodes hoort met bange oren wat de profeet vafl ouds heeft laten horen: uit Bethlehem komt de beloofde Zoon. Wie waarlijk hoog is weet zich diep te buigen, Zie hoe de koningen Hem eer betuigen, maar hij, Herodes, komt niet van zijn troon. Een klein geloof ziet altijd kleine dingen, maar wijzen die in groot vertrouwen gingen, zij zien een kind, een voerbak en een stal, zij zien een hemellicht van God gezonden, o groot geloof, in Isrel niet gevonden, zij zien de hoge koning van 't heelal. Jaap Zijlstra Land in zicht; Kok/Kampen
i God, die nergens anders is Dat het in deze kwestie niet tegen windmolens gaat kan ook uit het volgende duidelijk worden. Als God in de kerk is, dan is Hij daar metterdaad. Dan is Hij heel eenvoudig daar en nergens anders. Want onze God is niet gedeeld; Hij is eenvoudig. Aldus het betoog van ds Hoorn in zijn eerste brochure (I,30, 31). Van dit schrijven ben ik toen geschrokken. Uiteraard is de bedoeling zonneklaar. God roept allen naar de kerk. Maar.. . mogen wij zo over God spreken? Mogen wij Gods eenvoud (hoe God is) misbruiken om uit te maken waar God is. En verder heb ik gewezen op 2 Kronieken 6, Handelingen 14 en de zondagen 10 en 18 van de H . Catechismus. Die vraag: mogen wij zo over God spreken? leg ik nu met temeer klem ds Hoorn voor, nu ik zijn reactie gelezen heb. Want hij weigert elke correctie. Ik zou leren: God is natuurlijk ook buiten de kerk. En die 'vanzelfsprekendheidsuitroep: "God is natuurlijk ook buiten de kerk" wordt ons door de Schrift niet geleerd' (I1,lO). Ik zou dus in strijd met de Schrift leren dat God ook buiten de kerk is. Dat lange woord 'vanzelfsprekendheidsuitroep' is een inlegkundig vindinkje van ds Hoorn. D e kwestie waarom het gaat is of God ook buiten de kerk is. Had ds Hoorn zich nu maar aan deze probleemstelling gehouden, maar dat doet hij niet. Hij geeft heel de probleemstelling een draai. Hij laat weten: de Heere kwam met zijn heerlijkheid toch alleen onder Israël wonen. Salomo (2 Kron. 6) zei toch niet bij de ingebruikname van de tempel: 'Prachtig wat hier gebeurt, maar de heerlijkheid van de Heere is natuurlijk ook wel buiten de tempel: die is ook wel in de tempels van de heidenvolkeren, want God is immers overal' (11,lO). Alsof ik zou suggereren dat de alomtegenwoordigheid van God betekent, dat Hij met zijn heerlijkheid in de tempels van de heidenvolkeren woont. Zeker niet. God is wel alomtegenwoordig, maar de heerlijkheid van de Heere vervulde niet de afgodentempels van de heidenen, maar het huis des HEEREN in Jeruzalem. Maar betekent dat nu dat God niet overal is? Ds Hoorn lijkt zo te denken. Hij schrijft naar aanleiding van de zondagen 10 en 18. 'God is niet overal, ook al laat Hij zich nergens onbetuigd, maar Hij woont bij zijn volk.' God is niet overal. Dat geschilpunt stelde ik aan de orde en niet of God overal woont met zijn heerlijkheid. Daarbij gaat het me niet zozeer om de kerkleer, maar meer nog om de Godsleer. Is die leer van ds Hoorn naar Schrift en confessie?
'
Betekent het wonen van de H E R E in Jeruzalem -en daarvan wil ik met ds Hoorn zingen -, dat God nergens anders is, dat God niet overal is, ook al laat Hij zich nergens onbetuigd? En - dat was onze eerste vraag - mag je de ene eigenschap van God (zijn eenvoud) uitspelen tegen een andere eigenschap van God (zijn alomtegenwoordigheid)? Ik heb niet gezegd: God is natuurlijk ook buiten de kerk in de tempels van afgoden en zoek Hem daar. Nee, ik wees op de hemel der hemelen, op Gods bemoeienis met alle volken, ook met heidenvolken, o p zijn alomtegenwoordigheid. Zoals ds M.J.C. Blok in De Reformatie van 30 juni 1984 sprak van de ene prediking in Gods schepping. Heel Gods schepping vertelt en zingt van God. Prediking buiten de kerk en prediking binnen de kerk. Denk ook aan artikel 2 NGB. Hierboven wees ik reeds op art. 1 NGB. Het wordt me steeds duidelijker dat het in strijd is met Gods alomtegenwoordigheid, zoals de Heilige Schrift en de Confessie die leren om te spreken van God, die heel eenvoudig in de kerk is en NERGENS ANDERS; van God, die NIET OVERAL is; van God die NIET O P ZICH bestaat. Gods alomtegenwoordigheid (met de bezwaren die je tegen zo'n term kunt hebben) jaagt de mensen niet de kerk uit naar afgodentempels, maar troost en bemoedigt hen, waar ze zich ook bevinden, in de kerk, in de hemel, in het dodenrijk, aan het uiterste van de zee of in de duisternis. Psalm 139 leert niet te zingen: God is niet overal, ook al laat Hij zich nergens onbetuigd. Psalm 139 bezingt Jahweh: Gij zijt daar. En op die rotsvaste belofte loopt het betoog in de brochures stuk. Ds Hoorn wil deze troost toch niet verspelen? H.J. Boiten
BOEKBESPREKING
Willem van Oranje rebel of revolutionair? D e herdenking van de 400ste sterfdag van Prins Willem van Oranje (10 juli) ligt al weer enkele maanden achter ons. Tot nu toe heeft dit weekblad niet in het bijzonder stilgestaan bij deze voor staat en kerk bijzondere gebeurtenis. Dat betekent echter nog niet dat de lezers verstoken zijn gebleven van relevante informatie in dezen. Via bladen en boeken is er heel veel naar ons toegekomen; de t.v. heeft een grote serie over Oranje vertoond die evenwel met zeer gemengde gevoelens is ontvangen. Van de bladen noem ik met name Spiegel Historiael van april j .l., waarin 8 artikelen zijn gepubliceerd over vooral de politieke, sociale en sociologische aspecten van Oranjes positie en optreden. Slechts één schrijver J. Decavele, de stadsarchivaris van Gent, buigt zich over een onderwerp waarin de godsdienst een rol speelt; hij doet dat onder de titel 'De edelman Oranje en de Calvinisten'.' O p 4en 5 juni j.1. is er verder een wetenschappelijk congres gehouden in Delft, dat uitging van het Nederlands Historisch Genootschap. Zes sprekers uit binnen- en buitenland belichtten daar de persoon en de tijd van Oranje. Maar ook hier ontbrak het aan wezenlijke aandacht voor de centrale plaats van het geloof in het leven en werk van de Vader des Vaderlands - of het moest al gezocht worden in de rede van mevr. Mout over 'Het geeste-
l
In: Spiegel Historiael. 19de 41p.201-206.
Uitgeverij Fibula-Van Dishoeck,Weesp/Lannoo,Tielt
2
1984.
3UitgeveriiVerloren.Amsterdam 1984.
lijk klimaat ten tijde van Willem van Oranje'. E r verschenen ter gelegenheid van dit congres intussen wel twee belangwekkende boeken, t.w. Willem van Oranje, een strijd voor vrijheid en verdraagzaamheid, d o o r A.Th. Van Deursen en H. d e Schepper2,én: Decorrespondentie tussen Willem van Oranje en Jan van Nassau, 1578-1584, een goed verzorgde bronnenpublikatie , uitgegeven door J . H . Kluiver ." Het hierboven vermelde gemis aan visie o p de samenhang tussen geloof en politiek, was in 1933 - toen de 400ste geboortedag van de Prins werd herdacht - bepaald niet merkbaar. Maar ook toen bestonden er al vele visies o p d e Vader des Vaderlands. Nu echter wordt dit gegeven - de samenhang tussen geloof en politiek - als basisgegeven voor een goede kijk o p Oranje overwoekerd door een veelheid aan sociologische en sociaal-historische facetten. Niet dat deze zaken er niet toe doen, maar de grote interesse daarvoor laat m.i. een verschuiving zien van aandacht voor het centrum naar aandacht voor de periferie! Daarom is het een goede zaak dat temidden van al dit onderzoek er ook een boek is verschenen dat juist wel de aandacht spitst o p wat centraal staat. Ik doel o p het werk van R.H. Bremmer, Reformatie en Rebellie- Wilfem van Oranje, de Calvinisten en het recht van opstand; tien onstuimige jaren: 15721581. Mee naar aanleiding van dit boek willen we een kort herdenkingsartikel over Oranje schrijven. i Inder gherechtigheyt Centraal thema in Bremmers boek, dat de eerste jaren beschrijft van de opstand van de Nederlandse gewesten onder Oranje tegen Spanje, is d e vraag naar d e rechtsgrond van dierebellie. D e beschrijving van die geschiedenis - in de hoofdstukken 2-11 -staat a.h.w. ingeklemd tussen de titel van hoofdstuk 1: Het recht van opstand, en d e Epiloog: Reformatie, macht en verzet. Actuele thema's. Ons volkslied, het Wilhelmus, brengt in het laatste couplet ook de spanning van de gehoorzaamheidsplicht tegenover de soevereine vorst en de daar bovenuit gaande gehoorzaamheid aan God duidelijk onder woorden:
Voor Godt wil ick belijden End zijner grooter Macht, Dat ick tot gheenen tijden Den Coninck heb veracht: Dan dat ick Godt den Heere Der hoochster Maiesteyt,
Heb moeten obedieren, Inder gherechticheyt. Gerechtigheid is een woord dat in de bijbel verschillende keren voorkomt in de verhouding tussen overheid en onderdaan. Maar dat niet alleen, want deze 'menselijke gerechtigheid' kan geen moment bestaan zonder 'Gods gerechtigheid'. Die gerechtigheid moet gezien worden als het fundament voor al Gods handelen. Z e vormt de garantie van het verbond dat God met zijn volk heeft gesloten. Vanwege die gerechtigheid komt God o p voor zijn volk als dat in nood verkeert. Hij heeft zijn volk immers beloften gegeven, toezeggingen gedaan. Daarom kan Israël er van o p aan dat God redt uit alle nood. Maar Gods gerechtigheid heeft niet alleen betrekking o p zijn daden van verlossing, maar eveneens o p zijn straffen van zijn eigen volk. Want gerechtigheid van God verlangt een leven naar de eis van het verbond. Het vraagt om een hartelijk dienen van de Here God in alle samenlevingsverbanden. En wanneer de Israëlieten niet naar Gods geboden leven, zullen ze de straf ondergaan die eveneens is toegezegd. Z o is d e ballingschap ook een openbaring van Gods gerechtigheid. Gods gerechtigheid is ten volle geopenbaard in Jezus Christus. Ten volle, want de straf die Hij te dragen kreeg, betekende de verzoening met God voor allen die in Hem geloven. Christus is nu onze gerechtigheid. Nu zijn ook alle gelovigen vrijgemaakt van de zonde en in dienst gekomen van de gerechtigheid (Rom. 6 : 18). En o p die grondslag is het ook mogelijk een begin te verwachten van een leven in gerechtigheid, voor God en mensen. Een begin.. ., en een beginsel! Voor iedere samenleving en voor alle overheden daarin staat daarom als beginsel vast de zinsnede uit Spreuken 14 : 34 'Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën'. Met andere woorden: Gerechtigheid is het fundament van een goede samenleving. Maar wanneer Gods gerechtigheid - al of niet stelselmatig - wordt weggebroken, dan blijft er van menselijke gerechtigheid niets over! Dan is het fundament stuk, dan gaat een samenleving ten onder in het moeras van wetteloosheid. Wanneer nu de dichter van het Wilhelmus in zijn laatste versregels spreekt over 'obedieren' (gehoorzamen) 'inder gerechticheyt', dan ziet hij (Marnix?) samen met Oranje en met de gereformeerden van toen (en nu) de strijd tegen d e Spaanse tirannie in het licht van de vraag naar het fundament van een goe-
1
1
de samenleving. Een samenleving onder Philips I1 kan tenslotte niet goed zijn, als daar stelselmatig de 'gerechtigheid van God' wordt verbroken door het uitroeien van de ware kerk. En mét dat stelselmatig vernietigen van Gods gerechtigheid in de Nederlandse samenleving wordt het probleem steeds groter van het 'obediëren' van de koning van Spanje, de Heer der Nederlanden. Wanneer immers de rechten en vrijheden van de onderdanen met voeten worden getreden, en er geen ruimte meer is voor het reddende evangelie van Gods gerechtigheid, dan blijft er ten lange leste geen andere weg meer open dan die van rechtvaardig verzet onder leiding van de 'lagere magistraten'. In die weg gaf Oranje leiding aan de opstand. i Bestrijding van onverdraagzaamheid We zullen met Willem van Oranje geen persoonsverheerlijking willen bedrijven. Hij zelf wist maar al te goed de kracht van de zonde (de óngerechtigheid) in zijn leven. Hij kende ook Gods rechtvaardig oordeel daarover. Maar wanneer de Prins in de eerste jaren van de opstand zich voegt bij de Gereformeerde kerk in Holland, dan staat hij onder de bediening van Gods gerechtigheid, die zondaren in vrijheid stelt. Dan weet hij als'magistraat' ook maat te houden in de uitoefening van de 'menselijke gerechtigheid'. Oranje gruwt van de wraakactie van Lumey als deze in dolle drift de roomskatholieke geestelijkheid van Gorkum laat hangen bij Den Briel. Daar was geen menselijke, laat staan goddelijke gerechtigheid mee gediend. Evengoed bestrijdt Willem van Oranje het fanatisme van mede-Calvinisten als Datheen en Hembyze te Gent. Zij oefenen dwang uit in 'geestelijke' zaken, juist daar waar de grens ligt voor de uitoefening van de menselijke gerechtigheid. i Contra besliiiteloosheid Oranje werd gedreven door diepe motieven en idealen. Soms hadden zijn medewerkers daarvoor geen oog en werden ze soms wankelmoedig. Krachtige besluiten durfde men niet meer te nemen. Maar Oranje zette door, want hij besefte het 'alles of niets' van zijn strijd voor vrijheid-in-gerechtigheid. Eens heeft hij zijn vrienden en raadgevers daarop aangesproken met de volgende woorden: 'De wezenlijke oorzaak van al het kwaad, dat ons overkomt, is onze besluiteloosheid: want wij houden wel genoeg vergaderingen en beraadslagen wel uit en ter na, maar daartegenover staat, dat wij even traag in het dóen zijn als naarstig en breedsprakig in het confereeren.
Want men moet niet denken, dat er in de harten der goede inwoners van dit land geen flinkheid meer is; maar het is ermee als met een vuur, waaraan enige tijd niets gedaan is. Als men er niets aan blijft doen dooft het verder uit. Doch als het opgepookt wordt, zal het weldra zijn als een laaiende flam~ouw!'.~ Geciteerd bij: A.A. van Schelven Willem van OranZo zet vaste geloofsovertuiging aan tot groot- jejsgelooiengodsdienst litiek. Haarlem, 1933. p. 29. se besluitvaardigheid. i Rebel of revolutionair? Bremmer kiest in zijn boek bewust voor de betiteling van Oranje als 'rebel' en wijst de term 'revolutionair' af. Immers bij revolutie wordt een totale ommekeer van de verhoudingen in de samenleving nagejaagd, geen onderdeel van het systeem blijft behouden; bij rebellie is er wel een verandering van heersers, maar geen verandering van de grondslag van het systeem. In die zin is de opstand van de Nederlanden tegen Philips I1 meer rebellie dan revolutie, aldus Bremmer (p. 235). De schrijver van dit boek, die in eerdere werken, bijv. in 'Van opstand tot koninkrijk'j, in discussie trad met historici van naam, doet dat hier betrekkelijk weinig. We hadden, om iets te noemen, wel eens iets meer willen lezen over Bremmers reactie op H.A. Enno van Gelders visie in diens boek 'Revolutionaire Reformatie', dat dezelfde tijd behandelt als Bremmers boek. Ook interes-
SUitgeverijBuijtenenSchip. pernelin-Amsterdam lg69.
Geboorte Gods liefde op aarde neergedaald ligt in een stal op stro te slapen. De stille herders van de schapen zij hebben het alom verhaald. De ster staat boven Bethlehem. De Koningen uit het Oosten vonden een kind in windselen gewonden en os en ezel zier! naar hem. Hier slaapt, der wereld toevertrouwd, die was vóór de aanvang van de tijden, het kind waarom Maria schreide, waarover elk de handen vouwt Ida G.M. Gerhardt 'De Hovenier'
N.a.v. R.H. Bremmer, Reformatie en Rebellie - Willem van Oranje, de Calvinisten en het recht van opstand; tien onstuimigejaren: 15721581. Uitgeverij T. Wever b.v., Franeker, 1984. 291 pag.; prijs:f 39,50(tot 1 jan. 1985. daarna f 47.50).
sant zou een vergelijking zijn met de ideeën van Robert M. Kingdon die wellicht meer licht op de problematiek van Reformatie = revolutie? kan opleveren. Wat Bremmer intussen wel doet, en ik acht dat echt zinvol, is de lijn doortrekken naar hedendaagse gedachten omtrent burgerlijke ongehoorzaamheid. Vragenderwijs besluit hij dat gedeelte als volgt: 'Moeten wij ons echter niet afvragen of we in deze zogenaamde geweldloze ongehoorzaamheid niet te maken hebben met een subtiele vorm van anarchie die de grote politieke problemen van deze tijd niet oplost maar verergert?' En Bremmer geeft als antwoord: 'De Nederlandse opstand in de zestiende eeuw bracht in ieder geval geen anarchie maar een op gerechtigheid gegrond gemenebest'. (p. 238)
zijn. Toch niet, geachte lezer. Het boek is in zekere zin nieuw, al zult u vrij gemakkelijk bepaalde gedeelten terug kunnen vinden in eerdere artikelen of brochures. Zijn visie, die we als 'Groeniaans' mogen bestempelen, is niet veranderd. Zijn 'Orangisme' is open en eerlijk; zeker niet kritiekloos. Voor ieder die zich met Oranje bezig wil houden is dit boek een 'must'. Voor hen die onderwijs hebben te geven in de vaderlandse geschiedenis is dit werk goed te gebruiken bij de behandeling van episoden uit de 80-jarige oorlog. En de scriptieschrijvende scholieren zullen zich tekort doen als ze dit boek laten liggen. Kortom: we vinden dit boek een verrijking voor de vaderlandse historiebeschrijving.
iSlotopmerkingen Wie Bremmers (kerk)historische publikaties van de laatste jaren gevolgd heeft, zal zich afvragen of die alle nu in dit boek gebundeld
H. Veldman
Anne de Vries
KLEUTERVERTELBOEK VOOR DE BIJBELSE GESCHIEDENIS
OEK
., ,
Geheel nieuwe uitvoering en een schitterend nieuw omslag.
Nu slechts f 22,50 Een goede kinderbijbel hoeft niet duur te zijn.
t in de boekhandel
Voor komend j aar Elk jaar ontvangt de redaktie in de laatste drie maanden voor de jaarwisseling een aantal kalenders met het verzoek tot een aanbeveling in dit blad. Opvallend en verheugend is dat alle kalenders hun kalendarium met de zondag laten beginnen. Allereerst noemen we de Zendingskalender van onze kerken. Traditiegetrouw vormen een zestal foto's uit de verschillende werkgebieden het gezicht. Ze zijn ditmaal op een donkerbruine achtergrond afgedrukt. De achterzijde van elk vel wordt benut voor het geven van informatie. Deze uitgave van Kleefsman & Van der Veen uit Sappemeer kost u f 8,75, tenzij u via de zendingscommissie bestelt: dat levert een korting van f 1,50 OP. Vervolgens noemen we de Zonnehuiskalender en de Van-Hoyternakalender. Deze werken niet met foto's, maar met aquarellen, ragfijn en fris geschilderd, resp. litho's van kunstenaars. Door de eerstgenoemde aan te schaffen steunt u de prot. Chr. vereniging 'Het Zonnehuis', die zich inzet voor de verpleging van langdurig zieken, de tweede wordt wellicht begeerd door degene, die zich door de bijgevoegde omslagtekst voelt aangesproken: 'Kunstzinnige mensen hebben de Van Hoytema-kalender aan de wand'. Via gironummer 35 97 667 tnv Het Zonnehuis te Utrecht (onder vermelding van 'toezending kalender') bestelt u hun kalender voor f 9,25. Uitgeverij AG Schoonerbeek (Jordaan 40, 1251 PD Laren) levert de Van Hoytemakalender voor f 22,90. De kalender van de Christelijke Stichting voor Hulp aan Gewetensvervolgden illustreert het kalendrium met een twaalftal kaarten, die opgestuurd kunnen worden naar vervolgde christenen en joden in Rusland, bv
Raoul Wallenberg. Achterop de kaart staat een troostvolle tekst. De stichting roept tevens op tot voortdurend gebed voor de vervolgden. De kalender is aan te vragen bij GSHG, postbus 80,1619 Z H Andijk (022892824). Er wordt dan een acceptgiro bijgesloten met het bedrag f 7,50 plus de betreffende porto. Tot slot noemen we een uitgave van JJ Groen en Zoon uit Leiden: Honigdroppels, een gereformeerde scheurkalender. De redaktie van het blad 'De vriend voor jong en oud' stelde dit blok, met op elk bladeen meditatie, samen en leverde er een kartonnen plaat bij met de gekalligrafeerde tekst: 'Wentel uw weg op de Heere en vertrouw op Hem'. Daarop geplakt kan het scheurblok opgehangen worden. Als u dagelijks de overdenking naar aanleiding van een tekst (uit de Statenvertaling) leest, dan zal het u opvallen hoe vaak de boodschap exemplarisch naar u toekomt. Allerlei mensen (vroom of niet) en gebeurtenissen worden de lezer als voorbeeld (goed of slecht) voorgesteld. Bekend is de vraag bij het bericht dat Jezus ook was uitgenodigd op de bruiloft te Kana (Joh. 2,2) of Hij nu op onze bruiloften wel 'genood' is. U leest het op 4 juli van deze kalender. Op de achterzijde zijn gedichten en verhalen opgenomen. Honigdroppels is bedoeld voor de 'gereformeerde gezindte', maar de kalender zal m.i. in de 'rechterflank' ervan zijn grootste aftrek vinden. De prijs van de kalender, die naast de blokvorm ook in boekvorm verkrijgbaar is, bedraagt f 13,20. A.S. van der Lugt
BOEKENREVUE
De Afscheiding van 1834 Er is een stroom van boeken losgekomen die als hoofdthema de Afscheiding van 1834 behandelen. Het voornaam uitgegeven boek Afscheiding- Wederkeer, opstellen over de Afscheiding van 1834, onder redactie van prof. drs. D. Deddens en prof. J. Kamphuis bespraken we al. Een soort tegenhanger daarvan is het boek Afscheiding van 1834 en haar geschiedenis, onder redactie van drs. W. Bakker, prof. dr. O.J. de Jong, prof. dr. W. van 't Spijker en ds. L.J. Wolthuis, dat bij Kok in Kampen uitkwam. Uit de namen van de redactieleden blijkt al dat hier auteurs van onderscheiden kerken aan hebben meegewerkt. De Afscheiding wordt in dit boek onder meer geplaatst in het kader van de 19e eeuw en haar politieke en sociale omstandigheden, bijv. in de bijdragen van dr. A. de Groot over 'het vroegnegentiende-eeuwse Nederland' en in 'dc Afscheiding en de Nederlandse samenleving' van prof. dr. W.J. Wieringa. Ook wordt uitvoerig de situatie in de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk getekend door drs. J . Vree, terwijl dr. O.J. de Jong de reacties op de Afscheiding in deze kerk uiteenzet. Deze invals-hoek belicht de Afscheiding op een andere wijze dan het boven door ons vermelde boek. Ik moet zeggen: ook op een interessante wijze. Ik denk aan een situatieschets als van prof. De Jong, waarin de toenmalige mentaliteit duidelijk uitkomt: 'in de hele wereld was toch geen betere opleiding te vinden dan aan die Nederlandse universiteiten waaraan de regering na 1815 zoveel zorg en geld besteed had? Het leek schrome-
lijk ondankbaar dat afgestudeerden daarop gingen afgeven' (bl. 222). In een tijd dat iedere jonge doctor zijn dissertatie op audiëntie aan de koning aan ging bieden, kan men zich diens ergernis voorstellen over dat aantal jonge predikanten - die tot de schaarse intelligentia behoorden - dat 'dwars' ging liggen. Ook de belichting van Groen van Prinsterer en diens overtuiging is interessant: Hij stelde 'dat de afgescheidenen wel buiten het hervormd "genootschap" maar toch binnen de kerk waren. Goed bedoeld, leek dit toch iedere afscheiding tot een formaliteit te degraderen. Zo hadden de afgescheidenen hun positie en daad niet ervaren. En zo werd de gedeeldheid in de dorpsgemeenschappen zeker niet gevoeld' (bl. 236). Dit boek verschaft veel interessante en leerzame gegevens. Maar met hoeveel begrip de Afscheiding ook wordt beschreven, het komt toch min of meer over als het oordeel van buitenstaanders, die 'objectief' de feiten rangschikken en beoordelen. Dat een keuze werd gevraagd vanwege de trouw aan Christus als het enig Hoofd van de kerk komt weinig uit de verf. Een uitzondering maakt hierop de bij drage van prof. dr. W. van 't Spijker -zoals te verwachten was - die inzake 'Theologie en spiritualiteit van de afgescheidenen' tot de conclusie komt dat de Afscheiding een legitieme voortzetting is van het gereformeerd protestantisme (bl. 179). We noemden aan het begin dit boek een tegenhanger van het eerst vermelde. Juist daarom dat het vandaag 'in de lucht' zit om 'eerlijk' en 'objectief' de motivering van mensen en groepen als eerlijk en oprecht duidelijk te maken. Inzoverre is het een 'eerherstel' van de afgescheidenen. Maar een existentiële keuze voor hun 'belijden en beleven' is daarmee niet gedaan. Dat is het grote verschil tussen Afscheiding- Wederkeer en De Afscheiding en haar geschiedenis. Sinds augustus 1983 verschijnt in afleveringen bij Kok in Kampen Anderhalve eeuw gereformeerden in stad e n land. Deze afleveringen die provincie voor provincie behandelen bieden veel fotomateriaal en naast de beschrijvende tekst ook veel anecdotes. Ze zijn plezierig te lezen, al kunnen we niet zeggen dat ze een diep-gravende wetenschappelijke behandeling geven van wat in de vorige eeuw gebeurde. Tot nu toe zijn afleveringen verschenen over de provincies Drenthe, Zeeland, Groningen, Utrecht, Zuid-Holland Zuid en Zuid-Holland Noord. De meeste afleveringen lopen uit op een beschouwing over 'Samen op Weg' van de synodaal-gerefor-
meerde kerken en de nederlandse hervormde kerk. Statistieken worden gegeven van de verspreiding van de verschillende kerken over dorpen en steden, waarin ook de gegevens over de gereformeerde kerken (vrijgemaakt) zijn verwerkt. In de Aflevering over Groningen vinden we op bl. 33 een aardige typering van prof. dr. H. Bouwman, geboren in Uithuizen: 'Een man die enorme lange stappen maakte en dat kon hij niet afleren, omdat hij het zo geleerd had achter de ploeg'. Als hoogleraar bleek hij sterke voorliefde voor de Afscheiding te hebben: 'Ons moest ingehamerd worden dat de afscheiding een zeer belangrijk feit was, bijna een heilsfeit'. Wat het kerkelijk standpunt van Bouwman betreft, lezen we: 'Wij moesten dankbaar zijn dat wij uit het "diensthuis" waren uitgeleid en behoren mochten tot de ware kerk. Er konden nog wel gelovigen zijn in andere kerken, maar die zouden behouden worden "als door het vuur".' De lezer proeft in deze weergave dat de schrijver - K.R. -dit kerkelijk standpunt van Bouwman niet deelt. In alle afleveringen is trouwens te merken dat ze geschreven zijn uit synodaal-gereformeerd standpunt. Ik denk aan de persoonlijke herinnering van ds. A.C. Hofland onder de titel 'Van de Vrijmaking losgemaakt' in de Aflevering Zuid-Holland Noord bl. 41. Het is een impressie van de Vrijmakingsvergadering op 11 augustus 1944. Hij voelde zich er een vreemde eend in de bijt. Er zouden natuurlijk ook andere impressies te geven zijn. Ze zijn nu eenmaal subjectief. Zo wemelen deze Afleveringen van allerlei persoonlijke opmerkingen en typeringen. Biografisch interessant, maar kerkhistorisch niet zo relevant. Dit neemt niet weg dat het hier gebodene door opmaak en illustraties uitnodigt tot lezen en dat de sfeer van het verleden -zij het uiteraard onder subjectievebelichting- sterk opgeroepen wordt. Tot midden maart 1986 zal elk kwartaal een Aflevering het licht zien. Men kan ze bundelen in een fraaie linnen band. De kroon op de uitgaven in dit Afscheidingsjaar is wel de twee-delige uitgave van de Verzamelde Geschriften van Hendrik de Cock, verzorgd door prof. drs. D . Deddens en prof. dr. W. van 't Spijker en anderen. Een moedige onderneming van uitg. Den Hertog te Houten. Deze uitgave werd gesteund door de (synodale) Theol. Hogeschool en onze Hogeschool te Kampen en verder door die van de Christelijke Gereformeerde Kerken en van de Gereformeerde Gemeenten in Ne-
derland en Noord-Amerika. Hierin zijn de eigen geschriften van Hendrik de Cock uitgegeven en die welke door hem met een woord vooraf of een aanbeveling uitgegeven zijn. Inzoverre dekt de titel 'Verzamelde Geschriften' de inhoud niet, want er zijn vogels van diverse pluimage onder. Waardevol zijn de inleidingen en aantekeningen bij al deze geschriften en het in marge aangeven van de oorspronkelijke pagina's. Ook bizonder interessant is de bijdrage van de heer H . Natzijl over de uitgevers van deze geschriften - met één van hen kreeg D e Cock zelfs een proces - en de wijze van signeren ervan. Het eerste deel bundelt geschriften die uitlopen op de door De Cock verzorgde uitgave van de Acte van Afscheiding of Wederkeering, en Toespraak en Uinoodiging aan de Geloovigen en ware Gereformeerden in Nederland van 1834. Aan het slot daarvan reikt hij alle gelovigen 'met dezen de broederhand' en vraagt de hunne 'met bede dat de almagtige God, de eenige en Drieeenige verbonds-God van zijn volk, zijn Geest over al zijn volk moge uitstorten, opdat zij uitoefenende het ambt aller geloovigen, het zout der aarde mogen zijn, als lichten op eenen kandelaar en als steden o p bergen', opdat 'de God onzer vaderen ook onze God zij, zijn zegen onder ons wederkeere en velen nog van het eeuwig verderf gered en toegedaan worden tot de Gemeente die zalig zal worden' (bl. 611). D e hier gepubliceerde geschriften -vele voor het eerst herdrukt - gunnen ons een blik in wat de Afscheidenen in de vorige eeuw bewoog. Ook een blik in hun - exegetische zwakheden. Ik denk - om een voorbeeld te noemen - aan het geschrift van W. Mugge, stuurman te Nieuwe Pekela, over 'De leiding des Heeren', die op bl. 578 over Jakobus en Johannes die met hun netten bezig waren schrijft: 'Zij waren hun netten vermakende. De ziel zoo stil en gerust zijnde, houdt zich bezig, de leer van Jezus te onderzoeken, welke hier bij een net vergeleken wordt'. Dergelijke 'vergeestelijking' van teksten vinden we bij D e Cock zelf niet, al was zijn taal in het bistrijden van 'de wolven' van d e dwaalleer : i ~ ~ j $ ~ ~ ~ , ; i ~ lang niet mals. haar geschiedenis, K O ~ . De initiatiefnemers van deze omvangrijke uitgave hebben veel werk verzet en presente- eeuw gerefomleerden in stadenland Kok Kampen. ren hiermee voor het eerst een volledige uit- ,2,60per;flev;ring(totaal gave van de geschriften van Hendrik de 12 + band). HendrikdeCock, VerzamelCock, uitnemend verzorgd door de uitgever. de Geschriften, verzorgd
anderhalve
,
W.G. de Vries
door D. DeddensenW. van 't Spbker e.a., deel I, Den Hertog, Houten. f 74,50.
KUNST
man, die daarbij als eerste de bundel 'De Afscheiding van 1834 en haar geschiedenis' ontving uit handen van de redacteur, de kerkhistoricus O.J. de Jong. In zijn toespraak stelde De Jong dat in de, tot op dat moment verschenen herdenkingsgeschriften soms nog verontwaardiging doortrilt, medelijden opklinkt of zelfrechtvaardiging een rol speelt: 'Dat is bij dit onderwerp blijkbaar onvermijdelijk. Maar in dit opzicht moest toch de geschiedschrijving in 1984 anders zijn dan in vroegere herdenkingsjaren. De medewerkers van de bundel, die nu is samengesteld, hebben gepoogd, recht te doen aan het standpunt van de ander. Daar-
Omslagfoto van de bij Kok-Kampen uitgegeven bundel over de Afscheiding. 3
248 Ènkele weken geleden
Een b eeld van 150 jaar gereformeerden I
wees ds. Schelling in de rubriek Kerkelijk Leven op de tentoonstelling 'Anderhalve eeuw gereformeerden 18341984: Kunstmedewerker De Jong gaat /neen drietalart~kelen watnaOp wat erin het Geschreven en gedrukte bronnen Catharoneconvent te zien is. De tentoonstelling werd i Bij binnenkomst op 12 oktoberj.1. ge- De entree van de tentoonstelling 'Anderhalopend. ve eeuw gereformeerden' is echt in stijl. Als Onderdietiteltoonthet eerste passeert de bezoeker een enorme bak RJksmuseum Het Ca- met kerkbrood, een gulle geste van de bekentharijneconvent te de pepermuntfabrikant. Vervolgens ziet hij Utrecht tot en met l 7 een miniatuur zaalkerkje met een aantal orifebruari 1985 ruim 250 . voorwerpendie betrek- ginele ouderwetse kerkbanken erin. De kinghebben op d e ~ f -preekstoel is vervangen door het beeldscheiding van 1834 en scherm: Een dia-programma begeleidt de exdegeschiedenisvande positie. Wie het begrip gereformeerd niets daaruit voortgekomen zegt, krijgt hier eerst voorlichting. kerken. Openingstijden: di t/m Vr 10-17 Uur, Za iIndeling uur. Toegang De tentoonstelling kent twee afdelingen, beif 3,50. de gesplitst in een wand- en vitrinegedeelte.
De eerste afdeling gaat over de Afscheiding en haar geschiedenis. Via de deur van Kuyper, de deur van de kerkeraadskamer van de Nieuwe Kerk te Amsterdam, die door Kuyper en Rutgers in januari 1886 'gekraakt' werd, komen we in de afdeling Doleantie en daarna. Langs de wanden ontmoet de bezoeker allerlei beeldmateriaal: schilderijen, prenten, foto's, vaandels, affiches. In de vitrines zijn veel documenten, tijdschriften en boeken bijeengebracht. i Bronnenstudie De opening van de tentoonstelling werd verricht door oud-minister W.F. de Gaay Fort-
om mocht dit boek geen eenmanswerk zijn. Daarom moest deze bundel geen "éénkerkewerk" zijn'. Inderdaad zijn de auteurs op een -voor zover mogelijk - objectieve wijze te werk gegaan. Uit een grote hoeveelheid wereldlijke en kerkelij ke (zowel hervormde als gereformeerde) bronnen wordt geciteerd. Achtereenvolgens lezen we over de maatschappelijke situatie in het vroeg 19e-eeuwse Nederland, de positie van de Nederlandse Hervormde Kerk daarbinnen en het moment van de Afscheiding geplaatst tegen de achtergrond van het politieke, sociale en kerkelijke leven van die dagen. Vervolgens besteden de auteurs aandacht aan alle problemen die uit de Afschei-
ding voortvloeiden, tot en met het eerste rustpunt in de Vereniging van 1869. Reacties uit Hervormde kring en vanuit de Nederlandse samenleving komen ook aan de orde. Alleen de bijdrage van Van 't Spijker over theologie en spiritualiteit bij de Afgescheidenen wijkt qua karakter nogal af van de overige: Het is meer theologisch dan historisch en valt daardoor uit de toon in vergelijking met de nogal algemeen gehouden andere opstellen. Het boek is - afgezien van de kritiek die we op onderdelen kunnen hebben - een goede aanvulling op het eerste gedeelte van de catalogustekst bij de tentoonstelling. Er staan een groot aantal afbeeldingen in van objecten die ook op de expositie te zien zijn.' i Archiefstukken Een aantal geschreven en gedrukte bronnen kunnen we daar in Utrecht bewonderen: Een Register van opnemingen ontslag van het Huis van burgerlijke en militaire verzekering te Groningen ligt opengeslagen bij de nrs. 2458 en 2459 de dato 28 november 1834. Het betreft de gedetineerden Hendrik de Cock en Klaas Pieters Ritzema, veroordeeld wegens verstoring van de openbare godsdienstoefening te Ulrum. Prachtig is het affiche dat met vette letters de kiezers dringend verzoekt, voor de stemming van leden van de Tweede Kamer 'niet te verflaauwen in hunnen ijver, maar opnieuw in grooten getale hunne stem uit te brengen op MR. G . GROEN VAN PRINSTERER, den uitstekenden, echt Nederlandschen Staatsman, den trouwen Vriend van Koning en Vaderland.' (augustus 1856). Belangrijke boeken en brochures ontbreken ook niet: Van Da Costa's 'Bezwaren tegen de Geest der eeuw' uit 1823 tot en met het rapport 'God met ons.. . over de aard van het Schriftgezag. ..' uit 1981. Wat de geschiedenis van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) betreft: E r ligt een concept-Acte van vrijmaking of Wederkeer en een gestencilde brief van K. Schilder aan de kerkeraden van Kampen en Delfshaven, waarin hij vraagt om bescherming tegen de laster die de synode over hem heeft uitgesproken (29 maart 1944).
i 'De Reformatie' Ook onze eigen De Reformatie speelt een (bescheiden) rol op deze tentoonstelling. De vijfde jaargang, opengeslagen bij de nrs. 5 en 6 (resp. 31 okt. en 7nov. 1924), staat onder redactie van Hepp, Schilder, Tazelaar en Waterink. In de rubriek Kerknieuws lezen we beroepingsberichten uit de Geref. Kerken,
de Chr. Ger. Kerken, de Geref. Gem. en zelfs uit de Ned. Herv. Kerk. Opvallend is de advertentie: 'De Reformatie is door zijn groote oplage H E T blad voor FAMILIE-ADVERTENTIEN. Onze Gereform. kringen gelieven daarmede te rekenen'. Bij het onderdeel 'Tweede Wereldoorlog' van de expositie vinden we nog een 'De Reformatie', en wel het nummer van 5 juli 1940 met daarin Schilders artikel 'De schuilkelder uit, de uniform aan'. De laatste bladzijde van het ervoor verschenen nummer heeft de advertentie: 'Goed nieuws' De R.B.serie komt!'. Daarin lezen we: 'De "opbouw" van ons Gereformeerde volksleven zal niet
l N.a.v.: Drs. W. Bakker , ,Afscheiding 1834 en haar geschiedenis; uitg. Kok Kampen 1984; 272 blz.,'ill., f 45,-.
Verkiezingsaffiche, augustus 1856.
slagen, tenzij wij ons méér dan ooit gaan concentreeren op behoud en versterking van ons Gezinsleven als het machtigste bolwerk tegen den geest des tijds. Door de vorming van een Reformatie-Boeken-Serie willen wij hiertoe het onze bijdragen'. Schilder zegt alvast nieuw werk toe.. . i Veel woord, weinig beeld Het is door de samenstellers van de tentoonstelling als moeilijk ervaren een visueel beeld te geven van zaken waar nauwelijks beeldm -iteriaal over is. De gereformeerde wereld, zo staat in de catalogus te lezen, is er niet een van het beeld maar van het woord. Daarom - zo stelde samensteller R.P. Zijp het op de persconferentie - zijn de plaatjes er voor de geïnteresseerde leek, en de publicaties en archivalia voor de meer ingewijden. Daarom ook zijn de oude teksten niet getranscri-
E
RAAK EPI
.
'
S
gelijking met de in druk uitgegeven versie. Helaas is van de laatste alleen de titelpagina zichtbaar. Waarom niet, met behulp van foto's, beide teksten naast elkaar geplaatst? D e opmerkelijke verschillen in spelling en enkele tekstvarianten hadden dan ook eens aandacht gekregen. Met name over de zinsnede: 'betuigende met dezen dat wij ons in alles houden aan (Gods Heilig Woord en aan onze) aloude Formulieren van eenigheid (in alles op dat woord gegrond)', zijn de meningen verdeeld. D e tussen haakjes geplaatste tekst komt alleen in de gedrukte tekst voor. H . Bouma schrijft: 'In de originele tekst zullen we dan ook wel te doen hebben met een onopzettelijke schrijffouV2, terwijl J. Kamphuis het heeft over de veel zuiverder formulering in de gedrukte versie ten gevolge van de corrigerende hand van D e C ~ c k Bovendien, .~ J. Wesseling heeft aangetoond dat de Acte is opgeschreven door A.B. Groen, en niet door D e Cock, zoals we op de tentoonstelling te lezen krijgen.4
GNíJR1NGEN, cf.
J.M. de Jong
H. B O L T .
H. de Cock: Acte van Afscheiding of Wederkeering; titelpagina.
breerd: Belangstellenden gaan ze zelf wel staan ontcijferen. H, Bouma, De 'Ac,e van Afscheiding' historisch be- Het museum heeft daarmee de kans gemist licht. in: D. Deddens en J. ~ a m ~ h u(red.), i s Afschei- een didactisch element in de presentatie te din&ederkeec Ó p ~ t e brengen. ~ ~ ~ ~ Ook met behulp van archivalia en over de Afscheiding van oudesgeschriften zijn historische gebeurtenis1834, Haarlem 1984, blz. 27. J. Kamphuis,DeKerkinde Acte Afschelding; in.
a.w.. blz. 114. Wesse'ing, DeAfscheiding van 1834 in Groningerland, /;Groningen 1972;blz. 55-57.
.J"
sen en personen tot leven te wekken: Commentaar bij belangrijke tekstfragmenten, vergrotingen, handschriftkarakteristieken en vergelijkingen tussen manuscript en gedrukte tekst kunnen daartoe bijdragen. Allicht vraagt dat een grotere inspanning en meer specialisatie. Maar daar had de respectabele voorbereidingscommissie toch voor kunnen tekenen? Nu wemelt zelfs de catalogus nog van de fouten en slordigheden. i De beide actes Neem bijvoorbeeld de presentatie van de handgeschreven Acte van Afscheiding in ver-
Zoekt u een zinvol kado? Geef een half jaar DE REFORMATIE als kado-abonnement. Een origineel en zinvol geschenk voor f 37,-.
Bel even 01 100-15591, dan zorgen wij voorbezorging ophet door u gewenste adres en tijdstip. i
Een belangrijk boek over Zwingli
I i '
! (
Het jaar 1984 heeft ons veel herdenkingen geboden en elke herdenking brengt haar eigen verrassingen mee in de vorm van nieuw onderzoek en interessante publicaties. Het begon meteen al op 1 januari van dit jaar; toen was het vijfhonderd jaar geleden dat de kerkreformator Zwingli geboren werd. Ook ons blad heeft daaraan speciale aandacht gegeven. Zoals het jaar begon, zo lijkt het ook te eindigen. Dezer dagen verscheen een boeiend boek over Zwingli. De schrijver is H. Veldman, docent (kerk-)geschiedenis bij het gereformeerd voortgezet onderwijs te Groningen. Voor de lezers van dit blad is hij geen onbekende; in het daareven genoemde nummer van ons blad gaf hij immers ook een bijdrage over Zwingli in zijn verhouding tot Erasmus. Naar ons oordeel heeft de schrijver ons een zeer goed boek over Zwiñgli gegeven. Zelf noemt hij het 'een schets van het leven en werk' van de hervormer. Wij hebben dit boek met vreugde gelezen en we menen dat de schrijver erin geslaagd is een boeiend en fraai geïllustreerd verhaal over het interessante en belangrijke levenswerk van de reformator uit Zurich aan de lezers te presenteren. Het verhaal is goed en populair verteld, terwijl steeds blijkt dat de schrijver tot deze eenvoud in staat is vanwege zijn deskundigheid. Aan het schrijven van dit boek moet wel een diepgaande bestudering van het onderwerp ten grondslag liggen. Het is met Zwingli's nagedachtenis eigenaardig gesteld; de man dreigt nog altijd in de
schaduw van Luther en Calvijn te blijven. Daardoor is - zoals de schrijver terecht opmerkt -zijn betekenis in ons land vaak onderschat. We zouden het nog wel sterker kunnen zeggen: zijn naam is ook misbruikt, zo vaak hij tot een soort zestiende-eeuwse grootvader van d e liberale theologie werd gemaakt (vgl. p. 220). Nog heden ten dage zijn de vrijzinnigen in de Ned. Hervormde kerk verenigd in de zgn. 'Zwingli-bond'! Terwijl Zwingli toch heel duidelijk het begin van het gereformeerd protestantisme vertegenwoordigt. Steeds opnieuw kan het ons verbazen dat ten dienste van dat gereformeerde protestantisme al zo heel veel werk -praktisch werk en denkwerk - was verzet, voordat no'g iemand in Europa van Calvijn had gehoord. Daarom alleen al mogen wij ons met Zwingli verbonden weten. Hij vertoont bepaald niet het beeld van de rationalist of de humanist, dat zo vaak van hem getekend is! Wij zijn van mening dat de schrijver er voortreffelijk in geslaagd is het echte beeld van Zwingli dichtbij de lezers te brengen. Tot dat echte beeld hoort ook de veelzijdigheid van Zwingli's activiteiten. Steeds opnieuw boeit het verhaal van Zwingli's confrontatie met de doperse beweging, die juist in Zurich onder volgelingen van hém is begonnen. Datzelfde geldt van Zwingli's strijd met Luther over het avondmaal en d e onheuse bejegening die hem in dat verband ten deel gevallen is. Wij denken ook aan zijn visie op de politieke noodzaak en mogelijkheden tot gemeenschappelijk verzet tegen d e contra-reformatorische macht van d e Habsburgse heersers. In dat opzicht doet zijn beleid ons denken aan de strategie van Willem van Oranje in later tijd. Duidelijk laat de schrijver ons zien hoe met name door G . Farel en H . Bullinger de betekenis van Zwingli's werk is bewaard en verder gedragen in d e richting van het Genève van Calvijn, en dus: in ónze richting. Om al deze redenen kunnen wij dankbaar zijn voor dit boek in onze Nederlandse taal en wij hopen daarom dat het veel lezers zal vinden. Het beschrijft zeer belangrijke jaren uit ónze voorgeschiedenis en geeft ons een helder beeld van d e moeiten en problemen waarmee ons voorgeslacht ook terwille van óns heeft moeten worstelen. Juist daarom komen we ook temeer onder de indruk van het werk van de Heilige Geest, die het leven van de voorgangers uit de zestiende eeuw heeft weten te leiden tot de gehoorzaamheid aan het herontdekte Woord. Daarin heeft God in zijn trouw ook 611s en ónze kinderen op het oog gehad. Dat te overdenken is niet al-
BOEKAANKONDIGING
25 1
leen een rijke, maar ook een onmisbare zaak voor d e kerk in dit land en in deze eeuw.
Naar aanleidingvan: H.Veldman, Huldrych Zwingli, hervormer van kerkensamenleving. Uitg.: OosterbaanenIe Co~ntreb.~., 1984.236pag., ge'illustreerd, met losse kaart van Zwitserland, geb. f 24,90; papetback f 21.90.
Aan de schrijver zouden we tenslotte vier vragen willen stellen. 1. Verdient het in het licht van wat o p p. 158 geschreven is geen aanbeveling om het woord 'herinnering' als omschrijving van de aard van de avondmaalsviering (18e stelling van 1523) o p p. 62 en 157 te vervangen door 'gedachtenis'? 2. Zou het niet goed zijn bij een evt. volgend e druk ook aandacht te geven aan het verschil tussen Calvijn en Zwingli terzake van het avondmaal? Wellicht krijgt dan ook d e Consensus Tigurinus van 1549 (p. 219) wat meer achtergrond. 3. Het verhaal eindigt o p p. 227 met een dankbare positieve taxatie van Zwingli's politieke visie en activiteiten. D e schrijver ziet daarin vooral Zwingli's overtuiging inzake d e eenheid van het leven en d e betekenis van de bijbel voor de samenleving doorwerken (vgl. ook d e ondertitel van het boek). Mijn
vraag is: heeft Zwingli zich o p dit punt ook niet meermalen vergist in zijn taxatie van d e problemen in d e samenleving, waarin hij bezig was? Juist G.W. Locher - terecht door d e schrijver als autoriteit voorgesteld - heeft ons toch ook dáárop willen attenderen. Het feit dat Bullinger o p dit punt toch niet in de lijn van Zwingli is verder gegaan (vgl. p. 217) mag ons toch ook te denken geven. 4. Moeten we achter het radikalisme van d e doperse beweging ook niet een gemeente-beschouwing onderkennen, waarin veel meer nadruk gelegd wordt o p de menselijke activiteit dan o p het genadig handelen van God? Zou dit subjectivisme met haar heimelijke werkgerechtigheid niet nóg verder strekken dan d e zaak van de revolutionaire negatie van het historisch gewordene (vgl. p. 97)? D e schrijver moge deze vragen beschouwen als blijk van gemeenschappelijke interesse voor Zwingli en als bewijs van dankbaarheid voor zijn fijne boek. C. Trimp
H\ Lt,RY<*I\' ?-il -GIJ\++ U\+KI) ' l - ~ & + \ i * u%\<-* .I\T,~ iTO I A T I < I C C L%>\ .\R i U ~ tC? >O
no(
KII
hervormer van kerk en samenleving
236 pagina's gebonden f 24'90 paperback f 21'90 H Veldman (geb 1942, rsdocent (kerk-) geschiedenu. bil hetgereformeerd voortgezetonderwilsinGronrngen H r ~ ~ u b l r c e e r f rn Nederlandi Dagblad, De Reformatie, W,,,,rdenSchoolen in verschillendelongerennldschriften H I Jrs mede-auteur van de methode voor het geschiedenrsonderwlls op de basisscholen Het Verleden Vandaag.
c; WWV CWFIUE-.TF~ 't
L i
In gereformeerd Nederland is Zwingli niet veel aandacht en waardering ten deel gevallen. Hij gold lange tijd als een min of meer humanistisch hervormer. Dit rijk geillustreerde boek probeert een objectief beeld te geven van Zwingli's leven en werk: hoe hij vanuit de Heilige Schrift hervormer van kerk en samenleving werd, hoe hij niet alleen afstand nam van Rome, maar ook van Erasmus en de doperse radicalen, hoe hij tegenover politieke leiders als Karel V en Frans I zijn geloof uiteenzette en hoe ver zijn invloed reikte in het Europa van toen en nog merkbaar is in de wereld van nu, tot in Japan toe. Het boek bevat een kaart van Zwitserland, uitgebreide literatuurverwijzingen en een personenregister.
Verkrijgbaar bij de boekhandel of b@:
OOSTERBAAN & LE COINTRE b.v. Postbus 25 - 4460 AA Goes - telefoon 01100-15591
deringen van de 14e tot en met de 20e eeuw. Daarbij is niet alleen geselecteerd o p bekende kunstenaars. Ook diverse 19e en 20e eeuwse tweederangsmeesters zijn opgenomen - voor het contrast! Kortom, een schitterend boek voor een mooie prijs: f 60,-, vanaf 1 januari 1985 f 90,-; een tractatie van de 90-jarige uitgeverij Kok.
BOEKENREVUE
~i~~i~d",",",hf~~~"~ uitg. Kok, Kampen, 1984. 300 blz., 274 afb., ISBN 242 2950
J. M. de Jong
I
De Bijbel in de schilderkunst
I Spruyte Davidis
'
I
Illustraties bij de Bijbel blijven in trek. Zowel voor kinderen als voor volwassenen is het blijkbaar nodig om de heilsgeschiedenis zichtbaar en tastbaar mee te beleven. Een kunstpedagoog stelde nog niet zo lang geleden: In den beginne was het beeld, niet het woord. Eenzelfde strekking kunnen we toeschrijven aan een prachtig plaatwerk, dat zojuist verscheen bij Kok Kampen: De Bijbel in de schilderkunst. Dit boek bevat 274 paginagrote kleurenreproducties van schilderijen over bijbelse thema's, naar de volgorde in het bijbelverhaal gerangschikt. Daarbij is de betreffende passage afgedrukt in de vertaling volgens de Groot Nieuws Bijbel. Elk schilderij krijgt verder achterin een wel zeer beknopte toelichting. De samensteller, Bruce Bernard, hoopt dat het boek op drie niveaus genoten zal worden: Uit geloofsinteresse voor, als herinnering aan de verhalen uit, en als overzicht van de artistieke traditie ten aanzien van de Bijbel. D e schrijver van de inleiding, Lawrence Gowing, probeert deze drie niveaus zo her en der te laten zien in zijn bespreking van enkele werken. Helaas zijn zijn omschrijvingen niet altijd even helder, en is de vertaling ervan uit het Engels niet vlekkeloos. Voor geïnteresseerden komen er heel wat interessante zaken aan de orde: Boeken der leken, de verhouding van Oude en Nieuwe Testament, de invloed van de verbeelding en de eigen culturele situatie van de kunstenaar op de venverking van bijbeltekst naar voorstelling. Jammer dat de auteur de Bijbel mythisch ziet. Afgebeeld zijn ezelschilderijen en wandschil-
op: O Herder groot &c.' Een spruytgen heeft de Heer geplant Te Bethlehem int Jootsche lant Wt Davids stam gesproten Vol Conincklijcke lotenB2 Sijn twijgen staen wijt wt-gebreyt Met bloemen cierlijck overspreyt Als met een peirlen crone. Geen schoonheyt is soo schoone. In s' Heeren lusthof sal hy staen Vol vruchten die de siel versaem3 Sijn loof geneest de crancken Wijt boven4alle drancken. Gods waerheyt sal sijn wortel zijn, Gods heete5 liefd' sijn sonne-schijn, Den groten Geest een reyne En levende f ~ n t e y n e . ~ O Vader goet, geeft dat wy ras Dit over-costelijck7 gewas Met herten vreugd' genieten; Geen cruys sal ons verdrieten.
Jacobus 'Revius Spruyte Davidis. Vgl. voor de titel Jeremia 23 : 5; 33 : 15. Bedoeld wordt de wijze van Revius' 'Het Lof eener Deuchtsamer Vrouwe' (ed. Srnit, dl. I, blz. 93-96). nakomelingen. verzadigen. veel meer dan. vurige. bron. zeer kostbaar.
BOEKBESPREKING
I
Barth Kohlbrugge Miskotte In een klein boekje (80 blz) geven dr. W. Aalders, ds. C. den Boer en drs. A . de Reuver resp. hun visie o p Karl Barth (W. Aalders: Licht en donker in d e theologie van K. Barth; A . de Reuver: Karl Barth in het spoor van Kohlbrugge?) en Miskotte (C. den Boer: K.H. Miskotte in het spoor van Barth). Men kan zeggen dat hier vanuit d e hoek van Kohlbrugge kritische vragen aan Barth worden gesteld, al is Aalders een te zelfstandige figuur om hem het etiket 'Kohlbruggiaan' te geven. Een inhoudrijk boekje. Met grote kennis van zaken èn met een sterke betrokkenheid geschreven. Opvallend is, hoe Aalders er eerlijk voor uitkomt dat hij zich heeft vergist, toen hij dacht dat e r tussen d e jonge en de N.a.v. W. Aalders,C. den oud&e Barth een werkelijke breuk was. Het Boer.A. de Reuver, Barfh ~ o h ~ b m g g e - ~ i ~ k oOntt t e . universalisme is voor en na het sleutelwoord wikke"ng Of breuk? Uitgave in deze theologie geweest. Ik ben van oordeel van J.H. Kok. Kampen.Omvang 80 blz. Prijs f 14.98. dat Aalders ook nu nog te positief spreekt
over Barth als het gaat om zijn verzet tegen het nationaal-socialisme en de 'Deutsche Christen'. D e moed van dat verzet is duidelijk. Minder duidelijk is dat Barth's christomonisme, waartegen Aalders elders terecht protesteert, binnen het kader van dit verzet zou kunnen gelden als 'een noodzakelijk geworden terugtocht binnen de laatste grenzen' en als 'profetie' van ongemene kracht (26, 27). Een omissie lijkt het mij dat de kritiek van Barth o p Kohlbrugge (diens eenzijdigheid) wèl wordt aangeduid, maar niet wordt gewogen. Indien ergens dan zou in dit boekje nu de vraag onder ogen gezien hebben moeten worden, hoe die kritiek juist bij Barth is te verklaren. Het is m.i. terecht dat Aalders ingaat o p d e vragen die te stellen zijn over Barth's eigen levenswijze met betrekking tot het huwelijk in het grote kader van zijn theologie en van d e verschrompeling van de functie van de wet in deze theologie. Die vragen zullen Aalders zeker niet in dank worden afgenomen. Z e zijn er niet minder noodzakelijk om. O p tal van punten zouden we met de auteurs in discussie willen treden. Maar daar is een boekaankondiging niet voor. Wie geïnteresseerd is in d e gang van de theologie in Nederland en daarbuiten en in kort bestek veel grondige informatie en karakteristiek zoekt (óók over de kleurige figuur van d e geniale Barth-discipel in Nederland, Miskotte, die toch ook zo'n eigen stemgeluid en zo'n breed interesseveld had) kan hier terecht. J. Kamphuis
Onderwijzen en doenmderw~zen. Beloofd a beloop! Schoolgeld De pezarnenl~lkrsaripak var> 6 n a n c r l e akl,es !D" ongesiibid~eerdGel-efor-mecrdondci wil< en voi mngswel k Ont\iangl graag ale acceptgrokaancn [cc-UZ'NMB Apeldoorn !cl< n, 65 3 Z 645. G r o rek nr 535008 tnv Stcht,ng CFA
VOGí; (:l l i l lOf<MIERD ONDERWIJS
gezinnen, zal er opnieuw zelfbeheersing, vriendelijkheid, respect en vrede heersen in onze samenleving.'
BOEKBESPREKING
Daaraan gaat vooraf d e aanhaling van 1 Tim. 3 : 4, 5 ; Hebr. 12 : 5-9, 11; Ef. 6 : 1-4; Spr. 22 : 15; 23 : 13, 14; 13 : 24 en 29 : 17. Ten aanzien van brutaal en uitdagend optreden van kinderen schrijft hij:
Een handreiking voor ouders en opvoeders
l Voorhoeve heeft een Nederlandse editie aangeboden van een boek van D r James C. Dobson jr onder de titel: Liefde en discipline. D r Dobson is hoogleraar kinderpsychologie aan de universiteit van Californië te Los Angeles. We kunnen er blij mee zijn dat dit boek ook in het Nederlands is uitgegeven. Veel ouders en opvoeders kunnen er hun winst mee doen. Het getuigt van een practische levenswijsheid vanuit een christelijke levensovertuiging. Krachtig neemt de schrijver stelling tegen de anti-autoritaire opvoedingsmethoden die uitgaan van het zelfbeschikkingsrecht van de mens. Vanuit een veelzijdige praktij k geeft hij goede raad voor opvoeding thuis en discipline o p school. In een apart hoofdstuk komen ook drugproblemen aan de orde. Enkele raadgevingen voor d e behandeling van autistische kinderen lijken mij ook behartigenswaard (pag. 49, 50). Het karakter van het boek is het beste aan te geven met enkele citaten. Ik begin met d e laatste alinea van het boek. Daar lezen we: 'Vanaf Genesis tot aan Openbaring toe, wordt er een logisch en betrouwbaar fundament gelegd waarop men een effectieve relatie tussen ouders en kinderen kan bouwen. Ik geloof dat we afgeweken zijn van de standaard die ons in het Oude en het Nieuwe Testament duidelijk wordt voorgehouden. Die afwijking eist een zware tol in de vorm van maatschappelijke wanorde. Als wij d e moed hebben weer tucht roe te passen in onze
'Als een kind dit soort rebellie vertoont, kunt u het best meteen aanpakken. Pijn is een uitstekend reinigingsmiddel. Tijdens een directe confrontatie tussen u en uw kind is het niet het moment om over gehoorzaamheid te discussiëren. Het is ook niet het moment om hem naar zijn kamer te sturen en hem daar te laten mokken. Het is al helemaal onjuist om te wachten tot pa moe thuis komt van zijn werk, net o p tijd om d e problemen van die dag o p te lossen. U hebt een grens getrokken en het kind is moedwillig over d e schreef gegaan. Als u deze vragen niet afdoend beantwoordt voor uw kind, zal hij nieuwe oorlogen in scene zetten.. .' (19, 20).
'Discipline en liefde zijn niet elkaars tegenpolen, de een is een functie van de ander. D e ouder moet er voor zichzelf van overtuigd
Doe den gecroonden wolf1 de schaepkens nieu-geboren Met zijnen wreeden muyl te Bethlehem verslont Een clagelijck geschrey steech vander aerden gront En quam ten hemel in voor Gods gerechte2 oren. Een vliegende geswerm3 der engelen vercoren4 Omvinck den cleynen hoop geplettert en doorwont, En nam de witte siel van haren roden mont Die stellend' onbesmet Gods aengesicht te voren. Hoe cort was haren tijt in droevich tranen-dal5 Hoe groot is hare vreucht die eewich dueren sal! Hoe loven zy den Heer haer gonstigen6 weldader! Sy gingen haestelijck int leven door den doot, Gerucket onverwacht wt hares moeders schoot, Gedragen inden schoot van haren liefsten Vader. Jacobus Revius Kinder-moort. l Herodes, gvl. Matth. 2 : 16. rechtvaardige. menigte. heilige. Als eigennaam te beschouwen,vgl. Stv. Kantt. nr. 12 bij Ps. 84 : 7: Hebr. 'Bacha'. genadige.
zijn, dat straf (zoals hierboven omschreven) niet iets is dat hij het kind aandoet, het is iets dat hij voor het kind doet. Zijn houding tegenover zijn ongehoorzame kind is: Ik kan niet toestaan dat je je zo gedraagt, daarvoor houd ik te veel van je.' (21)
mensen, die niet langer naar ons advies willen luisteren, opbouwende ideeën bijbrengen? Antwoord: Dat kunnen we niet. We moeten onze aandacht vestigen o p de komende generatie, d e kinderen die nog plooibaar zijn en gehoorzaamheid kunnen leren.' (86)
'Ouderlijke warmte na straf is belangrijk. Z o begrijpt het kind dat het zijn gedragwas (dat) en niet zijn persoon, die afgewezen werd.' (26)
Bij d e waarschuwing van een achttien-jarige jongen, die de verkeerde weg opgaat, wordt geen enkel schriftuurlijk appel o p hem gedaan:
O p een vraag wat hij vindt van werkende moeders antwoordt hij:
'Dik, je weet dat ik vind dat je een beslissing neemt, waar je nog een heleboel jaren d e kwalijke gevolgen van zult ondervinden. Laten we samen de voors en tegens rustig bekijken, dan is de uiteindelijke beslissing aan jou. Ik zal je niet in de weg staan.' (87)
'De eerste vijf levensjaren van het kind betekenen een volledige baan voor de moeder. Ik ken gezinnen die van wat vader verdient eigenlijk niet rond lijken te komen, maar kinderen hebben hun moeder meer nodig dan een nieuwe auto of een groter huis. ... Een goede moeder zijn is een van d e moeilijkste taken in het leven, maar de laatste jaren is deze rol nogal in discrediet geraakt. Wat zou er belangrijker kunnen zijn dan de vorming van mensen in hun gevoelige jaren? Ik heb niet veel o p met het idee, dat een vrouw haar tijd niet moet verdoen met huishoudelijke bezigheden. D e hand die d e wieg doet schommelen, regeert de wereld, zegt een Amerikaans spreekwoord, maar tegenwoordig krijgt moeder te horen dat ze er een meer bevredigende baan bij moet nemen. Het traditionele beeld van moederschap als dagtaak (om van d e nacht niet te spreken) komt o p mij nog altijd heel positief over.' (39, 40) Het vele goede dat in dit boek te vinden is sluit niet uit dat ik toch ook wel ernstige critiek heb. Z o gaat de schrijver er blijkbaar niet van uit dat wij allemaal in zonde ontvangen en geboren zijn. Anders zou hij niet schrijven:
'~116 menselijk gedrag is aangeleerd, zowel de prettige als d e onprettige reacties.' (50) 'Passieve jonge mensen worden niet zomaar agressief. D e egocentrische lichtgeraaktheid onststond niet spontaan onder de jong-volwassenen; ze is er ingebracht (curs. van mij, B.) en gekoesterd door de uitwassen en d e verwennerijen in de kinderjaren.' (84)
DrJarnesDObsOn:Liefdeen discipline basis van een verantwoord ouder scha^. J N. Voofioeve, Den ~ a a g . In de ruimte, Soest, 166 pag f 19.90
.
Ook van de kracht van het gebed en van de vernieuwende werking van d e Heilige Geest lezen we niets. Vandaar een zeker fatalisme zoals dat uitkomt in dit schriiven: 'Hoe kunnen we een generatie van jonge
In dat verband wordt van d e gelijkenis van de verloren zoon een vlak moraliserend verhaaltje gemaakt. Deze critiek neemt niet weg dat ik dit boek hartelijk ter lezing aanbeveel. E r valt veel uit te leren, ook al zullen niet alle raadgevingen instemming vinden.
C. G . Bos
denk daarbij vooral aan woordvoerders ais prof. K. Runia, die wekelijks een pagina vult in de 'sneinspetiele' (de zondagsschotel) van zijn Friesch Dagblad, en ds. L.H. Kwast, eindredacteur van de Friese Kerkbode.
Samen onderweg in vrijheid
I
I
I
I
i Zware woorden Er vielen zware woorden op de onlangs in Lunteren gehouden combi-synode van Hervormden en synodaal-Gereformeerden. In deze rubriek werd daarop drie weken geleden al gewezen door ds. H.R. van der Kamp. Hij citeerde prof. H.B. Weijland, die 'de kerken der scheiding die zich afzijdig houden van het Samen op Weg-proces' naar het oordeel van God verwees. In reactie daarop schreef ds. Van der Kamp, dat de Here evengoed rekenschap kan vragen van de koers die kerkleiders uitstippelen en waarin zij zovele duizenden kerkleden met hun nageslacht meevoeren. Bij dat laatste moest ik denken aan de wijze waarop in mijn huidige woon-provincie geestelij k leiding wordt gegeven in synodaalgereformeerde kring. In een interview in de Leeuwarder Courant van 22 september j.1. verklaarde de secretaris van de Samen op Weg-deputaten, ds. J . Aa7bers, dat Friesland voor hem 'de provincie (is) waarvan hij in het kader van Samen op Weg veel, zo niet het meeste verwacht'. In Friesland, waar de mensen van principiële keuzes houden, is Samen op Weg goed op gang gekomen. Natuurlijk zijn er ook wel plaatsen die nog lang niet rijp zijn voor de vereniging. Maar: 'Toch verwacht ik veel van jullie provincie, want het gaat veel meer om de diepgang die aan Samen op Weg wordt gegeven dan om de snelheid waarmee het proces verloopt'. Wel, als ds. Aalbers gelijk heeft dat de mensen in Friesland van principiële keuzes houden, dan zal de voorlichting en de leiding die zij krijgen hen daar zeker niet bij helpen. Ik
i Herders Om met de laatste te beginnen: regelmatig uit hij diepe verontrusting over de ontwikkelingen in zijn kerken, en dan vloeit niet zelden scherpe taal uit zijn vlotte journalistieke pen. Maar zijn artikelen eindigen dan altijd waar zij een vervolg zouden moeten krijgen. De oproep tot 'wederkeer' naar de rechte leer, dienst en tucht van de kerk, zoals die 150 jaar geleden klonk, ontbreekt ten enenmale. En zo worden de zware woorden van ds. Kwast zwaar van vrijblijvendheid. En prof. Runia schrijft best lezenswaardige artikelen, bijvoorbeeld over de situatie van de kerk in Oost-Europa. Maar wanneer hij de vraag stelt 'Waarom verlaten mensen de kerk' (FD van 24 november en 1 december j .l.), dan somt hij maar liefst 12 maatschappelijke, culturele en ook 'geestelijke' oorzaken op, maar verzuimt ze te wegen en te beoordelen. Als schuld van de kerk aan de vervreemding van zovelen noemt hij haar partij kiezen (vooral in de vorige eeuw) voor de 'machtigen' en de 'bezitters' én haar toelaten van onbijbelse theologieën. Maar hij stelt zijn eigen kerken op dit punt niet momenteel schuldig en dringt zijn lezers niet tot een principiële keuze. Trouwens, hoe zij zélf principieel gekozen heeft is inmiddels bekend: geen scheiding; niet weglopen bij je zieke moeder! Maar als de Friese synodaal-gereformeerden die leiding volgen, kiezen zij principieel tegen hun voorgeslacht en zullen zo vast wel beantwoorden aan de verwachtingen die ds. Aalbers over hen koestert. Intussen dringt zich bij al die zware woorden zonder effect - als het nu toch gaan moet over Gods oordeel! - het beeld op van de herders en de schapen in Ezechiël 34. Zeker, met het oordeel der liefde gaan wij ervan uit dat deze herders te goeder trouw zijn. Maar wat is een niet kiezende herder daar waar de keuze geboden is, anders dan een herder die zichzelf weidt? En de schapen - die voorheen inderdaad hielden van principiële keuzes op allerlei terrein! -raken hopeloos verstrooid. Maar de Here H E R E zegt: Zie, Ik zál die herders! Over zware woorden gesproken! i Imperialisme van de goede mens Nu gebruikte ik aan het slot van mijn artikel van vorige week zelf ook een zware uitdrukking. Ik noemde de wederkeer tot elkaar en tot de dienst van de goede mens geestelijk
KERKELIJK LEVEN
imperialisme, dat twee oude vrienden, Hofstede de Groot en D e Cock uiteendreef. D e term 'imperialisme' had ik geleend; ik kom er straks o p terug. Eerst even die twee oude vrienden. In zijn opstel 'Het credo der Afscheiding: Dordrecht en Ulrum' in d e bundel 'Afscheiding - Wederkeer' geeft prof. L. Doekes een overzicht van d e contacten tussen D e Cock en Hofstede de Groot in 1832 (blz. 73-76). D e Groot was een oude studievriend van D e Cock en had hem, toen hij zelf hoogleraar in Groningen werd, als zijn opvolger in Ulrum aanbevolen. Maar toen D e Cock gaandeweg meer onder d e indruk kwam van d e gezonde gereformeerde leer, zoals met name beleden in de Dordtse Leerregels, en daar ook openlijk voor uitkwam, bracht D e Groot hem in d e zomer van 1832 een bezoek, waarop een correspondentie volgde. Volgens Hofstede de Groot bestaat het christendom niet in een leer, maar in geloof, hoop en liefde. Vooral de Dordtse leer van d e praedestinatie moet het bij hem ontgelden, maar ook de leer van d e Drieëenheid en het spreken van d e Schrift over de toorn Gods zijn bij hem niet veilig. Wanneer D e Cock zijn opponent met grote klem de leer van d e Schriften voorhoudt en hem waarschuwt geen voet te geven aan d e dwaling, verwijt D e Groot hem, dat zijn denkbeelden ingaan tegen heel het Nieuwe Verbond; 'niet tegen deze of die letter, maar tegen den ganschen, milden, liefderijke geest van het christendom' krijgt D e Cock toegevoegd: 'De Apostelen en Jezus Christus zijn niet uwe Meester, maar Calvijn en Augustinus (.. .). Maar wilt gij een leerling van menschen blijven en menschenvonden prediken, welnu, rigt dan eene menschelijke kerk op, eene Calvinistische, Dordsche, of hoe gij haar heeten wilt, maar verlaat d e Goddelijke kerk van Jezus Christus die u verboden heeft, menschen te volgen, al waren zij ook nog geleerder en vromer, dan Augustinus en Calvijn waarlijk geweest zijn'. Maar D e Cock aarzelde niet (na een laatste gesprek in 1833) D e Groot t e verwijten, dat hij alleen zijn verduisterde rede volgde, die een brede weg wil en zelf koning wil zijn; maar het evangelie spreekt van de enge poort ten leven! Daarmee is D e Groots felle verzet tegen de Dordtse belijdenis ontmaskerd: hij kiest voor de leer van de goede mens, het evangelie van de zelfhandhaving. En: vanuit deze hoogmoed klinkt zijn imperialistisch commando: G a heen en sticht uw eigen secte! Maar hij roept het D e Cock toe vanaf d e brede weg!
i Imperialisme van de zieke moeder Van Hofstede d e Groot naar Ir. J. van der Graaf, d e secretaris van de gereformeerde Bond in d e Hervormde Kerk, is het een grote stap. Maar hij was het die o p d e combi-synod e in Lunteren het woord 'imperialisme' in d e mond nam. Hij verweet deze mentaliteit aan de (syn.-geref.) leiding van d e synode die had veroorzaakt dat zijn eigen minderheidsnota over Samen o p Weg niet behoorlijk in bespreking had kunnen komen. Wat hij precies bedoelde is af te lezen uit een brief die het bestuur van de bond dezer dagen aan het Hervormde synode-moderamen zond. Men vreest - en we herkennen de taal van de secretaris! -dat d e Hervormde Kerk zal worden meegetrokken in d e belijdenis-relativering van de huidige (syn.)gereformeerden en zo - ik citeer een samenvatting in het Friesch Dagblad van 12 december - in haar huidige gestalte onherkenbaar zal worden. Binnen d e Hervormde Kerk voltrekken de ontwikkelingen zich veel rustiger en is er een wijze van omgaan tussen de modaliteiten gevonden waardoor - bij alle schuldige verdeeldheid daarvan - zich toch nog gemeenteleven kan ontplooien. Maar nu is te vrezen 'dat dezelfde wijze van kerkelijk bezig zijn waarmee Abraham Kuyper bij zijn leven d e Hervormde Kerk stuk wilde maken door af te scheiden, thans d e Hervormde Kerk in haar bestaan bedreigt in het streven naar eenwording van beide kerken'. Aldus d e brief van d e Gereformeerde Bond. Over 'imperialisme' gesproken! W e erkennen (met dankbaarheid): in hun respect voor en trouw aan d e gereformeerde belijdenis hebben Ir. Van der Graaf en de zijnen grote afstand genomen van d e 'liefderijke' vrijzinnigheid van Hofstede d e Groot. Maar op het punt van d e kerk verschillen zij niet wezenlijk van hun kerkelijke voorvader! D e schuldige interne verdeeldheid ('moeders ziekte') staat in een tussenzin. Maar hoofdzaak is d e Kerk der vaderen met haar rustige ontwikkelingen, haar wijze van omgaan tussen de modaliteiten en het zich toch nog (!) in haar ontplooiende gemeenteleven. Foei, Abraham Kuyper, die die Kerk 'stuk wilde maken'!) door zich af te scheiden! Die mooie, brede vaderlandse Kerk!
We weten dat het achterhoedegevechten zijn, want de Bond heeft zich allang geschikt in het Samen o p Weg-proces. Hij kan o p grond van zijn eigen visie o p de kerk natuurlijk moeilijk anders. Met andere woorden: d e gereformeerden zijn welkom in d e brede schoot van d e moederkerk (en bij haar ziekbed), maar dan moeten ze wel dat nare Kuy-
periaanse 'imperialisme' laten varen. Ik besef hoe pijnlijk d e vergelijking moet zijn voor de Bonders. En ik heb ook geen behoefte mij blind te staren op de zilver-beslagen Doleantiebijbel van Kuyper. Waarom trouwens in dit verband gezwegen over Hendrik de Cock? Was dat geen 'stukmaker' van de Kerk? Maar goed, d e vergelijking dringt zich onweerstaanbaar op. Hofstede de Groot aanbad de goede mens en commandeerde D e Cock: Aanbid hem met mij of sticht anders uw eigen menselijke sekte! Ir. Van der Graaf en d e zijnen beschermen hun brede kerk en waarschuwen d e gereformeerden: Keer terug in haar schoot en lijd mee aan haar ziekbed, maar verstoor haar rust niet, anders blijft u maar waar u bent! Over 'imperialisme' gesproken! iBalans coram Deo We ronden af. Ik zou in deze laatste weken van 1984 trachten de balans met u op te maken. De balans van een herdenkingsjaar. Over een tentoonstelling (waaraan, begreep ik, in dit en volgende nummers van dit blad nog op andere wijze aandacht besteed wordt) liepen we van een Acte naar een vijfluik. Het Hooglandse model van Samen op Weg bleek niet in staat de triestheid van het vijfluik bij ons weg te nemen. Integendeel! En ook in dit laatste artikel keken we met intense betrokkenheid toe, de verwijten van dr. Weijland ten spijt! Hij moest eens weten - en hij kán het weten! -, hoe verontwaardigd en bedroefd ons dat hele Samen op Weg-gedoe ons maakt; het zij hem in alle oprechtheid verzekerd! In alle oprechtheid? Ja, dat durven we staande te houden, ook als we coram Deo, voor Gods aangezicht de balans opmaken van eigen kerkelijk leven in dit herdenkingsjaar. Het was verre van vlekkeloos. En de zorgen zijn vele. Zullen we met elkaar vrij blijven van het imperialisme van-het machts- en invloedsdenken? En zullen we anderzijds met elkaar vrij blijven van het imperialisme van de 'bijbelgetrouwe' ervaringstheologie? Maar één ding is zeker: wij beleefden een herdenkingsjaar met open vizier. In alle ootmoed dankbaar voor die Acte waarmee de tentoonstelling begint. En onzegbaar rijk met de belijdenis van het evangelie van de vrije genade Gods, die ons steeds weer doet wederkeren tot de rechte leer, dienst en tucht van de heilige, algemene, christelijke kerk. Samen in vrijheid onderweg naar de dag van Christus.
P. Schelling.
PERSSCHOUW
D e post-modeme theologie van Harvey Cox In Hervormd Nederland brengt Hilde Burger kritiek uit o p het jongste boek van Harvey Cox, die indertijd furore maakte met zijn boek D e stad van d e mens. De intentie van dit boek omschrijft ze aldus: Harvey Cox poneerde de noodzaak van een theologie van sociale verandering, omdat het handelen van God geschiedt in de sociale verandering. D e bijbelse verhalen van d e uittocht en de profetische kritiek zijn er vol van. Door deze bril ziet Cox als Noordamerikaans theoloog het gisten en kolken in LatijnsAmerika waar de armen uit hun geloof moed en hoop putten tegenover d e krachtpatserij der dictators. Hij komt tot d e conclusie dat de 'secular city' een startpunt kan zijn waarin Jeruzalem, de stad van God, de concretisering kan worden van het koningschap van God. D e 'secular city' is dan de wereld waarin mensen samen wonen, elkaars buren zijn. In de 'secular city' is men niet doof of blind voor de nood van d e wereld, maar werkt men samen om het koningschap, zoals God dat voor ogen staat, gestalte te geven. D e fundering en uitwerking daarvan kan men in zijn eerste boek terugvinden.
Intussen is zijn standpunt, zijn overtuiging, veranderd. Aldus: Hij spreekt over 'moderne theologie' als reactie op een cultureel milieu waar religie op haar retour was en scepsis de overhand had. Hij zegt, dat het toen ging om d e religie die moest worden geweefd in het intellectuele leven van d e moderne tijd. Maar die cultuur is nu op de terugtocht en in verwarring. D e tijd van nu noemt hij 'postmoderne tijd'. Cox is een voluit Amerikaans theoloog die zich bevindt tussen het alom bloeiende fundamentalisme, grotendeels gedragen door d e
elektronische media, enerzijds en de bevrijdingstheologie van Latijns-Amerika, waaruit de armen moed verzamelen om te overleven, anderzijds. Cox poneert dat de moderne theologie staande temidden van deze twee uitersten achterhaald is. De stad van de mens blijkt niet wat men er van heeft verwacht. Inplaats van een onbeperkt na te streven secularisatieproces in de theologische zin van het woord, waarin de mondige mens in de geschiedenis van God met zijn schepping het koningschap van God verwezenlijkt, is er sprake van een religieuze herbeleving en terugkeer van het sacrale.
Volgens hem heeft de moderne theologie afgedaan en is een nieuwe situatie ingetreden: Post-modern is-dus te beschouwen als ontmoeting van twee uitersten. D e winstpunten van de moderne theologie vanwege haar historisch bewustzijn, haar kritische gevoeligheid en haar eerbied voor een heldere vraagstelling, zijn zeer wel te incasseren. Maar tegelijk is de moderne theologie ontmaskerd door zwarte, Afrikaanse, Latijnsamerikaanse en Aziatische theologen. In samenspraak met de verachten, de armen, bouwen zij aan een nieuwe theologie. D e afgedane moderne theologie wordt door Cox afgeschilderd als een intellectuele bezigheid van gecultiveerde verachters van de godsdienst, die het er allemaal over eens waren dat God universeel is. Vanuit de kritiek van zowel het fundamentalisme als de radicale theologie o p de moderne theologie zoekt Cox naar een postmoderne theologie waarvan vele elementen al zichtbaar zijn. Daaraan zal niet worden gewerkt in de Europese en Amerikaanse collegezalen, dus geen theologie van boven, maar in de periferie, aan de basis. D e pyramide wordt dus o p zijn kop gezet. En met basis bedoelt Cox niet de armen van de kerk, maar de armen van de wereld. De kritiek van de fundamentalistische theologie is dat alles o p hol lijkt geslagen, we zien een toenemend aantal echtscheidingen, de pest van de pornografie, de verbanning van God uit het schoolgebouw, de toeneming van de homoseksualiteit. Kortom, het is al ontsporing wat de klok slaat. Z o zijn fundamentalisten alleen te bereiken in de directe wereld van wetenschap om zichzelf heen. Zij zijn wèl bereid het kapitalisme te verdedigen en spreken daarom van 'onze manier van leven' of 'ons systeem van vrij ondernemerschap'. Zij doen dat zelfs in naam van het christendom. Hun waardering van het kapitalisme en het zwijgen door andere funda-
mentalisten over dat onderwerp, leidt tot ondersteuning van het kapitalisme. Daarom zegt Cox: 'Maar wie niet inziet welke rol het kapitalisme in de opkomst van onze tijd heeft gespeeld, mist iets wezenlijks. Hij zal ook de geschiedenis van de ingewikkelde relatie tussen de moderne tijd en de theologie misverstaan'. Dit tekent de fundamentalisten, want in hun ogen zijn moderne tijd en moderne theologie dief en diefjesmaat. D e moderne wereld is immers een rampgebied, waar de theologie zich vanaf het begin niet mee had moeten inlaten. Bevrijdingstheologen moeten evenmin iets hebben van de moderne theologie. Hun kritiek is, dat de moderne theologie het onrecht in de wereld in stand houdt. Of omgekeerd: bij de gratie van overheersing en uitbuiting kon de moderne theologie bestaan. 'Ze wantrouwen de wijze waarop de vrijzinnige theologie steun heeft gezocht bij de regerende elites in haar pogingen de heersende klassen te bewegen tot wijziging van dit of dat beleid. In plaats daarvan praten bevrijdingstheologen liever met de rqensen van de onderlaag, die geloven dat verandering niet wordt bereikt door het overreden van elites, maar door een structurele omvorming die van onderaf wordt bewerkstelligd.' Tot slot vat Cox heel de bevrijdingstheologie samen door Gutiérrez te citeren: 'Het is de bevrijding waar het om gaat, niet de theologie'.
De eens z o aangeprezen moderne theologie is volgens Cox een falende theologie gebleken: Al met al heeft de moderne theologie gefaald. Zij heeft geen antwoord gehad o p de armoede. D e armen zullen zelf aan het woord komen en hun theologie zal zijn getekend door het sacrale en het radicale. Ongetwijfeld verheldert Cox d e problematiek tussen de basis en de gevestigde orde. Theologieën die vandaag en gisteren zijn ontwikkeld, kunnen zich toetsen aan Cox' onderscheid tussen verdrukkende en bevrijdende theologie.
Toch heeft Hilde Burger haar vragen over het nieuwste boek van Harvey Cox, Religie in de stad van d e mens: Wij leven in het tijdperk van het niets, waarin de totale vernietiging slechts een kwestie van uitstel is. Ik denk, dat Bonhoeffer zich juist van het nihil bewust was toen hij van de mondige mens sprak. D e mens wordt niet mondig door na Auschwitz een nieuwe religieuze vorm te zoeken, hoe politiek geladen die ook
mag zijn, al dan niet omgeven door nieuwe vroomheid. God als het Al, een alomtegenwoordige transcendentie die ons de verantwoordelijkheid ontneemt, is door het nihil ontmaskerd. Het is een gruwelijke ontkenning van dit nihil als Cox, terwijl hij constateert dat moderne en post-moderne theologen langs elkaar heen praten, zegt: 'Dat verandert nog wel. D e nieuwe reformatie is nog jong, luidruchtig en zelfbewust'.
De rechten van het kind Het volgende navrante verhaal lazen we in Hervormd Nederland:
Amnesty International heeft de aandacht gevestigd o p een enkele jaren geleden opgerichte organisatie, die zich d e handhaving van d e rechten van het kind ten doel stelt: Defence for Children International (DCI). Hoezeer het nodig is voor kinderen in d e bres te springen, blijkt uit gevallen waarop deze beweging stuit. In het blad van d e Nederlandse afdeling van Amnesty worden d e Thailandse kinderen genoemd van wie er jaarlijks door hun ouders tweehonderdduizend naar Bangkok worden gestuurd om zeven dagen per week dertien uur lang onder ongezonde omstandigheden te werken. Een advocaat in Bogotá heeft een lucratieve bijverdienste met de verkoop van Colombiaanse adoptiebaby's in Europa en de Verenigde Staten, die voor duizend gulden worden ingekocht en voor dertigduizend verkocht. In Macao wor-
Het 'nihilisme' van Hilde Burger spreekt dus van een 'gruwelijke ontkenning' bij Cox, wanneer hij na zijn pleidooi voor de geseculariseerde 'stad van de mens' nieuwe religieuze vormen wil zoeken. Zij noemt dit zelfs 'ontaal' en blijft een lans breken voor het horizontalistische activisme van de moderne theologie. Ja, zij noemt het jongste boek van Cox bouwen op zand: Het boek van Cox mag dan een bijdrage zijn aan d e theologie van de bevrijding, de essentie ontbreekt. Ik mis wat Van Leeuwen noemt de God van de kritiek. Door de moderne theologie te laten opvolgen door een post-moderne theologie, ontbreekt een visie o p het nihil. E n het nihil is een wezenlijk onderdeel van de theologie als we J.B. Metz horen zeggen, dat hij niet zonder Auschwitz kan werken aan een theologie van de exodus, om zo de roep van de Latijnsamerikanen te horen en hen gehoor te geven. Gaf 'De stad van de mens' de indruk, dat sociale veranderingen in de bijbel basis waren voor een theologische doordenking over d e mens die het koningschap zoals God dat voor ogen staat, gestalte geeft, 'De religie in d e stad van de mens' betekent een theologie zonder de herkenning van het nihilisme, bewerkstelligd door Auschwitz, en bouwt zo een huis op het zand. Post-moderne theologie is ongevaarlijk, behalve dan dat instortinGgevaar niet denkbeeldig is. Geen paus of dictator die het boek zal verbieden. D e machten hebben niets te vrezen. Het onrecht blijft in stand.
1 i
i
Hier blijkt maar weer, dat de moderne theologie - horizontalistisch als ze is - zichzelf verteert. Nu Cox niet revolutionair genoeg is, wordt hij aan de kant gezet. De baanbreker van weleer, die niet genoeg de 'exodus-theologie' steunt, mag niet eens meer op het kruis van de Christus wijzen. Althans volgens Hilde Burger.
/
Vreemd verhaal Van dak tot plat dak vliegt de vogel van het gerucht. Magiërs uit tweestromenland zeggen: het staat in de sterren geschreven. Muren luisteren mee met de oren van Herodes en Micha liegt er niet om, de krakende stem van zijn perkament zegt: Bethlehem. De laatste etappe van de sterrit begint. Het Sanhedrin lacht in zijn baard: God spreekt Hebreeuws en niet de taal van de sterren. Maar de kameel van zeer oude adel knielt voor een stal met trekos en werkezel en koningen van de wetenschap knielen voor het geheim dat uit de doeken wordt gedaan. Jaap Zijlstra Land in zicht; KoWKampen
Maria Gesegent is de maecht de croon van alle maechden, Den tempel van Gods Soon en wesentlijcke crachtl, Den schonen dageraet waer door ons nu toe-lacht De Sonne2daer soo dick3 de Vaderen na vraechden. Geluckich, meer als die die oyt den Heer behaechden, De suster van haer kint, de dochter van haer dracht4, De brug van diese self ter werelt heeft gebracht5 In wiens ontfanckenis beyd' aerd' en hemel waechdenS6 Wel salich sijn voorwaer haer ongeraecMe7borsten Waer na de bronne self des levens plach te dorsten: Wel salich is den schoot daer in hy heeft gerust: Maer salich boven al sijn sulcke die haer leven (Gelijck Maria dee) tot zijnen dienst begeven En hebben in sijn woort haer hertelijcke lust. Jacobus Revius Maria. l de tempel, waarin Gods Zoon en Gods wezenlijke kracht gewoond heeft, vgl. Lucas 1 : 35. de Zon der Gerechtigheid, vgl. Maleachi 4 : 2. vaak. eig. vrucht, term veel gebruikt voor het kind Jezus. vss. 6-7: als mens, als kind Gods, als bruid (doordat ze lid was van de christelijke gemeente was Christus haar bruidegom). in beweging raakten. niet dooreen man gestreelde.
den zeer jonge meisjes voor vierhonderd tot zevenhonderd gulden aan bordelen verkocht. In Amerika brengen ze veertig keer zoveel op. Sinds kort is er een Nederlandse afdeling van DCI, die zich ook o p bedenkelijke behandeling van kinderen in Nederland richt. Een voorbeeld daarvan is d e ontvoering van kinderen door één van de ouders na echtscheiding. D e vader of moeder aan wie d e rechter d e kinderen niet heeft toegewezen, verdwijnt soms zelfs met hen naar het buitenland. Schending van de rechten van kinderen die zich veelal helemaal niet kunnen verweren, is zo mogelijk nog stuitender dan inbreuk o p de rechten van volwassenen. Aan een verdrag voor d e rechten van het kind worden binnen het verband van de Verenigde Naties echter al vijf jaar gewerkt en het kan nog jaren duren voordat overeenstemming over een definitieve tekst wordt bereikt. Dit feit o p zichzelf geeft al aan, hoe sterk de belangen zijn, die d e belangen van het kind overheersen.
Rechten van het kind? 't Gaat o m het recht van God o p ouders en gezinnen die de Here vrezen. W.G. d e Vries
PRIESTER EN PREDIKANT
-
4 -----.'
"
-
- een terugblik na 35 jaar Ds. M. V. J. de Craene
(geref. predikant (syn.) te Middelburg/St. Laurens) Eens katholiek priester in Belgie, nu gereformeerd predikant in Nederland. Een leerzaam levensverhaal, met daarnaast informatieve hoofdstukken over het rooms~katholicismevan nu en de verhouding Rome1 Reformatie. A. P. Wisse schreef in het Nederlands Dagblad: ,,Wie meeleeft met het evangelisatiewerk in België, zoals dat vanuit gereformeerd Nederland wordt verricht, krijgt van De Craene veel inzicht in de denkwereld van de Belgen, die in feite vaak nauwelijks een geloof hebben, maar eerder het slachtoffer zijn geworden van een filosofie."
V ~ S C ~ I
en :: prediiwnt
paperback, 86 pag., f 9.75 Verkrijgbaar bij de boekhandel en bij
Oosterbaan & Le Cointre b.v. -
-
Postbus 25 4460 AA Goes Telefoon 01100-15591
-: