Pied
a
terre SINGEL 393 m 1012 WN AMSTERDAM
gidsen & detailkaarten voor bergsport. voet-, fiets-, kano-, langlauf- en skitochten
SANTZAGO-GANGERS! S Z u m f0.65 aan puaXzeg& i n een envelop en U o&vang2 onze nieuwe bc?ciXel&jaX "SZhlT-JACOBSROUTE" open ma tlm za 11-17 (van 114 tot 31/7 do ook van 17-21) postorderservice op schriftelijke bestelling telefoon 020 - 274455
=
*
PELGRIMSWEEKENDS
Voor p e l g r i m s d i d i e a l geweest z a a n t a l weekenden wisselen en zich
SANTIAGO DE COMPOSTELA
=
e n a a r Compostela w i l l e n g a a n , en ook voor hen i j n , b i e d t 'HUIZE KAFARNAUM' i n V e s s e m i n e e n g e l e g e n h e i d om m e t e l k a a r v a n g e d a c h t e n t e t e bezinnen op deze pelgrimstocht.
De w e e k e n d e n z i j n : - 24/25 oktober - 28/29 november - 16/17 januari - 20/21 februari
1992 1992 1993 1993
De w e e k e n d e n d u r e n v a n z a t e r d a g 15.00 uur Lot zondag 16.00 u u r De k o s t e n v o o r e e n w e e k e n d bedragen f 40,- per persoon V o o r e l k w e e k e n d k u n n e n we a a n t ; e n
peruonen p l a a t s bieden.
Gaarne s c h r i f t e l i j k e aanmelding b i j : Er.
Fons v.d.
Laan
*
S e r v a t i u s s t r a a t 11
*
5 5 1 2 A J Vessem
DE JACOBSSTAF 15 JAARGANG 4 - september i992
VAN DE REDACTIE
INHOUD
Er zit muziek in Jacobus. Dus zit er muziek in deze staf. Een muzlkaal nummer. Zo mag deze staf zeker worden getypeerd vanwege het klinkende artikel van Paul Schaepman, getiteld: Muziek rond de Camino. Geschreven met de jakobsschelp in de hand zou men kunnen zeggen want in zo'n schelp valt nog heel wat meer te beluisteren dan alleen maar het ruken van de zee. Schaepman's bijdrage is gebaseerd op een lezing met muziek die hij heeft gehouden voor de regio Oost-Nederland van ons Genootschap. Zijn toehoorders moeten hebben genoten van het verhaal, geillustreerd met de tonen van weleer. Tip: zet tijdens het lezen een LP of CD op met pelgrimsmuziek. Er is langzamerhand voldoende te krijgen.
Van de redactie - 81
De beeldhouwers en steenhouwers die de kathedralen bouwden, hebben zich vaak laten inspireren door hemelse muziek. Wie herinnert zich niet de ervaring van Annet van Wiechen, staande voor het Pórtico de la Gloria, (en wie heeft niet dezelfde ervaring gehad) en kijkend naar de 24 oudsten die, geleund tegen de archivolten, op ontspannen wijze muziekinstrumenten tot klinken brengen. Ook de middeleeuwse pelgrim die die muziekinstrumenten ook daadwerkelijk heeft gehoord, zal zeker op blaren voeten hebben stil gestaan bij die hemelse muziek. De vingers in vervoering de opgestoken of omgehangen schelp betastend In het vervolg (en er komen nog meer afleveringen) over De Meester van Cabestany lijkt de muziek te ontbreken. Dat is echter maar schijn. De manier waarop Cor van Vliet de geboortescène beschrijft zoals die is vormgegeven en gekapt door de meester van Cabestany, is zo levendig dat we als het ware het kindje horen huilen. En dat moet moeder Maria en Jozef als muziek in de oren hebben geklonken.
Pelgrimage - 82 Bij de vijftiende jacobsstaf - 83 Jacobus in UtrecM - 84
-
Heilige pelgrims 89 De grandioze uitbloei van hetAsturische rijk Jacobus - boeken - 97 Linosnede - 98
De meester van Cabestany - 100 Schelpjes - 103 Muziek rond de Carnino - 1 û 4 Muziek-sleutels die toegang geven tot de Camino Schelpjes - 109 Indruk
- llO
Bestuur - 112 Uit de regio's - 113 Van onze buitenlandse vrienden - 117 De kathedraal van Santiagodichterbij? - 119 Agenda - 120
PELGRIMAGE
[...J De echte reiziger leeft van zijn verscheurdheid, van de spanniiig tussen het terugvinden en net weer loslaten, en tegelijkertijd is die verscheurdheid de essentie van zijn leven, hij hoort nergens. Aan het overal, waarin hij voortdurend verkeert, zal' altijd iets ontbreken, hij is de eeuwige pelgrim van het ontbre kende, van het verlies, en net als de echte pelgrims in deze stad is hij op zoek naar iets wat toch weer verder lag dan het graf van een apostel of de kust van Finisterre, jets wat wenkt en onzichtbaar blijft, het onmogelijke. [...l Cees Nooteboom De omweg naar Santiago
Finisterre (foto Ottelien Wildeman)
82
BIJ DE VIJFTIENDE JACOBSSTAF Zoals langzamerhandgebruikelijk schrijf ik dit stukje op de dag dat het bij de redactie had moeten liggen, in dit geval op 15 augustus. Ik ben al weer drie weken terug van mijn tweede pelgrimstocht-inetappes, die van Santiago naar Rome voerde. Op l juli gestart in Santa-Margherita (Ligure), tot waar ik vorig jaar was gekomen. De eerste week regende het bijna aan een stuk door, In tegenstelling tot andere jaren had ik geen tentje bij me, omdat ik dacht, daaraan dit jaar geen behoefte te hebben -juli, Italië- en het scheelt toch gauw zo'n twee kilo. Maar in een bivakzak buiten slapen wanneer het stortregent kan ik niemand aanbevelen. Ik heb het een paar keer noodgedwongen gedaan omdat niet overal hotelletjes staan en men in Italië geen refugio's kent. Een voordeel van regen is wel, dat je dan veel harder opschiet dan wanneer het droog is: je gaat wat minder gauw zitten rusten en 's avonds loop je vaak langer door, in de hoop dat het droog wordt, of op zoek naar een hotelletje. In Montecatini Terme heb ik een rustdag gehouden. In 1988, toen ik mijn tocht Santiago-Rome begon, had ik namelijk in Santiago kennis gemaakt met Italiaanse pelgrims, die me bezworen hadden, bij hen aan te komen, wanneer mijn tocht me bij hen in de buurt zou brengen. Het is onvoorstelbaar, hoe gastvrij deze rnedepeigrims waren.. .. Op 17 juli ben ik in Rome aangekomen. De vergelijking met de aankomst in Santiago ligt voor de hand. Was ik in Santiago voorbereid op het 'zwarte gat', de aankomst dáár had toch iets feestelijks door de rituelen die erbij horen: de hand in de boom van Jesse, het met het voorhoofd aanraken van het borstbeeld van meester MaTteo, het omhelzen van het beeld van Sint-Jacob, het gaan halen van de Compostellana. Niets van dat alles in Rome. Ik had me voor de aankomst n de Sint-Pieter netjes aangekleed in polo en lange broek, maar ik moest mijn rugzak afgeven. Ook mijn pelgrimsstaf wilden ze dat ik bij de ingang achterliet, maar dat heb ik geweigerd. Indien ze me niet wilden binnenlaten, het ware zo, maar mijn staf (mijn slapie) gaf ik niet af. Na veel soebatten mocht ik overigens, &t staf, naar binnen. Dat was een regelrechte anticlimax. De Sint-Pieter, toch een kerk die een wat sacraal karakter zou moeten hebben, onderscheidde zich in niets van zoveel toeristische bezienswaardigheden. Na een half uurtje ben ik er diep teleurgesteld weer weggegaan. Gelukkig was er zondag 19 juli in de zogenaamde Friezenkerk,op vijftig meter van de Sint-Pieter, heet wat meer sfeer. Deze kerk wordt gebruikt door de Nederlanders in Rome. Niet-Romeinen mochten vroeger namelijk niet in de stad zelf wonen, maar waren verplicht zich te vestigen aan de overzijde van de Tiber (Trastevere) in zogenaamde scholae. Er waren er voor Joden, Syriërs en Grieken, dle er al van oudsher woonden en zich bezig hielden met de handel op het nabije oosten. Nieuwe
scholae kwamen voor Longobarden, Angelsaksen, Franken (Fransen) en 'Friezen' in de loop van de achtste eeuw. De scholae waren ommuurde, duidelijk afgebakende terreinen, met een kerk en een hospitium, waar de in Rome aankomende klgrims werden opgevangen. (Overigens werd er onder 'Friezen' verstaan de hele bevolking aan de Noordzeekust,tussen Zwin en Sleeswijk-Holstein.) Begin zestiende eeuw wordt de 'Friezenkerk' gevoegd bij het terrein van de Sint-Pieter, maar de naam blijfi voortleven. Tot de jaren dertig van deze eeuw dient zij als parochiekerk voor de omgeving, maar als door saneringen de bevolking hier afneemt wordt zij nog maar incidenteel gebruikt. Begin jaren tachtig gaat de Nederlandse kolonie in Rome de kerk weer gebruiken en wordt de oude band met Nederland weer herstdd. Met mij waren er nog andere Nederlandse pelgrims en het was een feestelijke kerkdienst, die veel van mijn aanvankelijke teleurstelling bij aankomst in Rome compenseerde. Maar of ik nog ooit naar Jeruzalem zal lopen, betwijfel ik toch.... Koen Dircksens, voorzitter
JACOBUS IN UTRECHT
1674
1953
Een nieuwen mantel schonken mij bestuurderen en burgerij. Wat de orkaan mij heeft ontnomen Is door hun gunst weer gekomen. Prijs God, o welgemaakte steen, Gij spits, wijs naar den hemel heen. Jacobus, wil aan Utrecht leeren door stormen veilig pelgrimeeren.
Jacobikerk Utrecht (foto Gem. fotodienst)
Deze twee coupletten van een gedicht van Jan Engelman staan op een plaquette, die op de muur van de Jacobikerk in Utrecht geplaatst is na de voltooiing van de restauratie van 1953. 1674 is het jaar van de orkaan die zoveel gebouwen in Utrecht beschadigde, het schip van de Domkerk deed instorten en waardoor ook de spits van de toren van de Jacobikerk afbrak. In 1953 werd de toren opnieuw bekleed met tufsteen: de 'nieuwen mantel' uit het gedicht en een nieuwe spits kwam op de toren met een windvaan in de vorm van een St. Jacobsschelp.
nJacobikerk Utrecht heeft in de Jacobikerk een indrukwekkend monument ter ere van de apostel en de pelgrimage naar zijn graf opgericht. De vroeg gotische Jacobikerk zoals wij die nu zien is de derde kerk die op deze plaats verrees. Van de eerste oude romaanse Jacobikerk, die in 1173 voor het eerst wordt vermeld, is niets overgebleven. Van de tweede romaanse kerk uit de dertiende eeuw zijn nog delen zichtbaar gebleven in de onderbouw van de toren en in de westelijke pijlers van het schip. Eind dertiende eeuw werd met het bouwen van de tegenwoordige kerk begonnen. De Jacobikerk was evenals de Buurkerk, de Nicolaaskerk en de Geertekerk een parochiekerk en evenals in de andere parochiekerken hadden ook in de Jacobikerk enkele gilden er hun kapellen, altaren en grafkelders. De St. Jacobusbroederschap, een vereniging van mensen die de pelgrimstocht naar Santiago volbracht hadden, kreeg een eigen kapel. De laatste restauratie van de kerk werd in 1970 begonnen en in 1976 voltooid. Toen werden ook beide zonnewijzers gerestaureerd, de oudste van 1463 bevindt zich aan het zuidelijk portaal van de kerk, de tweede werd in 1627 hoog in de gevel van het dwarsschip aangebracht.Met behulpvan zonnewijzers controleerde men de uurwerken van de kerken, die vroeger niet nauwkeurig liepen en met behulp van zonnewijzers werden bijgesteld. In de kerk bevond zich een armenpot, waaruit gaven aan behoeftige gemeenteleden werden gegeven. Een herinnering daaraan wordt bewaard in het houtsnijwerk aan een van de kolombanken aan de zuidzijde, de vroegere bank van de potmeesters. Het is de afbeeiding van de ijzeren kookpot, op drie poten. In het deurtje van de kolombank aan de noordzijde zien we de St. Jacobusschelp uitgesneden. De banken zijn uit 1621. De kerk heeft 18 gewelfsleutels (dat zijn sluitsleutels in de vorm van schotels die de ontmoetingspunten van de ribgewelven versieren), waarvan bij de restauratie de oorspronkelijke beschildering zorgvuldig werd hersteld. Eén daarvan stelt de heilige Jacobus voor met de St. Jacobsschelp en een beschadigde figuur van een pelgrim, die door hem wordt gezegend.
Na hun terugkeer uit Santiago sloten de pelgrims zich aan bij de St. Jacobusbroederschap. De leden van de broederschap werden in de kerk begraven en op hun grafsteen werd een St. Jacobsschelp uitgebeeld. In de noordwestelijk hoek van de kerk vindt u aantal van deze stenen.
l : KMS In ons land hebben verscheidene kluizenaars en kluizenaressen geleefd. De bekendste daarvan is wel 'suster Bertken', die mystieke dichteres, die in de Buurkerk haar kluis had. Ook de Jacobikerk had een kluizenares: Alyt Ponciaens, die vóór 1492,lange tijd in eenzaamheid h een pilaar in de kerk woonde. Zo'n kluis werd meestal aan de zuidoostelijke zijde, de warmste kant, tegen het koor gebouwd. Dat was ook in de Jacobikerk het geval.
Kluis N, de Jacobikerk (foto Herman Gresnigt)' Het bijzondere is dat de kluis van Alyt Ponciaens als enige in ons land bewaard is gebleven. Haar kluis meet 1,75 bij 1 meter en is 3 meter hoog. Het vertrek heeft twee getraliede vensters van 43 bij 46 centimeter, die uitzicht geven op het koor. Aan de andere kant heeft de kluis uitzicht geboden op het kerkhof. Door het venster aan die kant kon de kluizenares contact houden met de buitenwereld. Daar konden de burgers haar raad en voorbede vragen en daardoor kon zij voedsel in ontvangst nemen dat vrome mensen haar brachten. Toen in 1492 de priester Dirk Jan Dirkszoon werd gemachtigd om ter herinneringaan zijn ouders naast het 'cruyswerck' aan de zuidzijde de St. Andrieskapel te bouwen op de plaats waar voorheen het knekelhuis stond, werd
de cel, die toen al was verlaten, als ger-íkamer (sacristie) van de kapel in de kerk opgenomen, waar zij nog altijd te zien is
!-JOverige Utrechtse Jacobalia De Jacobikerk is niet het enige gebouw in Utrecht dat ons aan Jacobus en de Jacobusbroederschap herinnert. Op de hoek van de Oudegracht en de Jacobskerkstraat bij de Jacobibrug over de gracht staat een huis dat heeft toebehoort aan deze broederschap, die op 21 juli 1450 werd opgericht. Dit huis deed onder de naam 'Galissen' (Galicië) dienst als herberg. Later was het herberg 'De Zwaan'. Op de tekening van J. de Beyer van 1736 (gemeentearchief nr. C 13.695) heeft het huis nog een houten voorgevel met aan een ijzeren stang een uithangbord met een Zwaan. De broederschap had ook een gasthuis waar pelgrims konden overnachten in een pand aan de Oudegracht, thans nr. 213. het gasthuis had een kapel met een gebrandschilderdraam en een ziekenzaal. Tussen dit gasthuis en de Springweg liep een smalle steeg, die eerst het Donkere Gat heette en later Jacobsgasthuissteeg werd genoemdIn de steeg stonden een paar kleine huisjes, de zogenaamde gasthuiskame ren, waarvan de huuropbrengst ten goede kwam aan het Jacobsgasthuis. Toen in 1580 de openlijke uitoefening van de roomskatholieke godsdienst werd verboden, raakte het Jacobsgasthuis in verval. In 1615 nam de stad bezit van zowel het gasthuis als de kameren. Het huis werd in de !oop der tijd verbouwd en veranderd en de Jacobsgasthuissteeg is grotendeels gesloopt. Rond 1300 werd aan wat nu de Ganzenmarkt heet een groot koopmanshuis gebouwd met een weergang en kantelen en met zware muren die op de begane grond een meter dik waren. In het begin van de negentiende eeuw kreeg het huis een andere voorgevel en in onze eeuw een nieuwe onderpui. Het huis heeft meerdere malen in brand gestaan en is daardoor ingrijpend verbouwd. De laatste brand woedde op 27 juni 1989, maar de constructie van het eeuwenoude huis heeft het vuur goed doorstaan. De brand verschafte de gemeentelijke bouwhistoricus, de heer 5. Kluck, de gelegenheid het oude pand grondig te onderzoeken. In een schepenbrief uit 1319 wordt dit huis als huis 'Compostel' voor het eerst genoemd. Dat de naam van het huis te maken heeft met het bedevaartsoord Santiago de Compostela is duidelijk. Maar hoe het aan die naam gekomen is, is niet helemaal duidelijk. Het is mogelijk gebouwd door of eigendom geweest van de oude Utrechtse familie Van Compos&lle, die wel aan die naam zal zijn gekomen dank zij een pelgrimstocht naar Santiago. S.M.C. Ebbinge Wcibben
Literatuur: IJ Gidsje Jacobikerk Utrecht, verschenen bij het gereedkomen van de restauratie in 1977. Wijk C en de Jacobikerk, A. Graafhuis en A. Kool, uitg. pulbiciteitscie. 'Restauratie Binnenstadskerken Utrecht' 1977. Utrechtse kerken en kerkgebouwen, Dr. A. van Hulzen, Baarn 1985. Verscheidene krantenartikelen, door Dr. A. van Hulzen en Hedde Biesma gepubliceerd in het Utrechts Nieuwsblad. IJ Gestencilde informatie, verkrijgbaar in de kerk.
JACOBUS VOCOR Vrijdag 21 augustus j.1. werd een nieuwe luidklok gewijd aan Jacobus de Meerdere overgedragen aan de Gemeente Utrecht en door het gemeentebestuur in gebruik gegeven voor het gelui van de Jacobikerk. De Jacobsklok werd in opdracht van Ubo-verzekeringen op 19 juni 1992 gegoten bij Eijsbouts in Asten. Met een gewicht van ruim 2200 kg is het de grootste klok die na de Reformatie(l580) in ons land werd gegoten. Het ontwerp en de vervaardiging van Jacobus op de Mok is van de hand van A. van Wiggen. Het randschrift op de Mok luidt: 'JACOBUS VOCOR ERITIS MIHI Jacobsklok (foto Herman Gresnigt) TESTUS... USQUE AD ULTIMUM TERRAE' (ik heet Jacobus gij zult Mijn getuigen zijn... tot aan het uiterste der aarde). Een tekst uit de Handelingen der Apostelen (1:8). Daarnaast heeft de schenker zijn naamkaartje op de Mok achtergelaten: 'UB1 UB0 IBI BENE' (Het is goed toeven bij Ubo). Ubo-verzekeringen bestaat dit jaar90 jaar en heeft vele jaren kantoor gehouden in de directe omgeving van de Jacobikerk. Dezer dagen is een nieuw kantoorgebouw betrokken in de wijk Rijnsweert.
HEILIGE PELGRIMS Pelgrimsheiligen en heiligdommen langs de weg
DE GRANDIOZE UITBLOEI VAN HET ASTURISCHE RIJK Bij zijn troonsbestijging in 866 was Alfonso III nog een heel jonge man. Historici schatten dat hij tussen de i 4 en 18 jaar moet geweest zijn. De heerschappij van de nieuwe vorst werd onmiddellijk betwist door een deel van de adel en door leden van zijn eigen familie. Tevens moest hij het hoofd bieden aan opstanden in Galicië en bij de Basken. Hij kon echter rekenen op de onvoorwaardelijke steun van een sterke groep koningsgetrouwen binnen zijn rijk en ook vanuit Castilië werd hem hulp geboden. Nadat de innerlijke rust hersteld was verplaatste Alfonso lil zijn hoofdstad van Oviedo naar León, de antieke stad die tijdens de regering van zijn vader herbevolkt was. Zijn huwelijk met de Navarrese prinses Jimena verzekerde hem ook de steun van de Navarrezen. Zo kon hij met een groot leger zegevierend strijd voeren tegen de Moren die herhaaldelijk zijn gebied met hun invallen bedreigden. Hij slaagde erin zijn territorium beduidend uit te breiden naar het westen tot onder meer Coïmbra en Braga en naar het zuiden tot aan de Duero. De veldslagen bij Polvararia en Valdemora in 878 en de inname van Zamora en Simancas versterkten de grenzen tussen het christene rijk en al-Andalus.Voor het eerst in de geschiedenis van de Reconquista vroeg de emir van Córdoba aan een christen vorst om een wapenstilstand. Deze zou drie jaar duren. De consolidatie van zijn macht binnen zijn eigen koninkrijk en vooral zijn succesvolle strijd tegen de Moren bezorgden Alfonso III de bijnaam van el Magno, de Grote. Zeer veel aandacht en energie besteedde de koning aan de systematische herbevolking van zijn nieuw gewonnen grondgebied. Dit moest bezet en verdedigd worden en het land moest opnieuw in cultuur worden gebracht. Deze repoblación werd op gelukkige wijze in de hand gewerkt door talrijke inwijkelingen: christenen die alAndalus ontvluchtten en later in de geschiedenis met de naam mozaraben aangeduid werden. De laatste regeringsjaren van Alfonso III zijn zeer confuus geweest. Samenzweringen in Galicië en ook in de schoot van zijn eigen familie dwongen hem tot troonsafstand, vermoedelijk eind 909 of begin 910. De traditie wil dat hij zich terugtrok in de buurt van Valdedios en dat hij nog een bedevaart naar Santiago de Compostela ondernam voor zijn dood in december 910. Op dat moment was Asturië reeds een zeer groot rijk; Alfonco III had het territorium meer dan verdubbeld. Het bestond uit drie componenten: Asturië, Galicië en León en het werd verdeeld onder de drie zonen van de koning. García 1 (910-914) kreeg León; Ordoño 11 (910-924) kreeg Galicië en Lusitanië (het
latere Portugal). Na de dood van García I voerde Ordoño II ook de titel van koning van León. De derde zoon, Fruela 11 (910-925) regeerde over Asturië en volgde in 924 zijn broer op als koning van León. Hij was de eerste die de titel kreeg van koning van Asturië en León. Het koninkrijk van die naam bleef bestaan tot in 1037. In dit jaar stierf Bermudo lil (1027-1037). Zijn zuster Sancha volgde hem op. Zij trouwde met Fernando I, in 1035 koning van Castilië geworden. In 1037 ontvrng Fernando I de kroon van León en vanaf dit ogenblik verviel voor altijd de titulatuur 'koning van Asturië'. In dit christen Spanje van de elfde eeuw tekende zich reeds duidelijk de pluriformiteit, of zo men wil het pluralisme, af. Naast León met zijn bovengenoemde drievoudige structuur waren intussen ook Castilië, Navarra, Catalonië en Aragón zelfstandige entiteiten geworden. Op politiek gebied zou dil in latere eeuwen en tot op onze dagen de nodige complicaties met zich meebrengen. Maar dit heeft Alknso III niet kunnen voorzien. De artrsaeke mdernemrngen van Alfonso /I! Het IS niet bekend welke werken Alfonso III n zijn nieuwe hoofdstad León heeft laten uitvoeren. De invallen van Almanmor omstreeks het jaar 1000 hebben zo goed als alle sporen van oudere monumenten uitgewist. Toch moet de bouwactiviteit van bovengenoemde vorst allerminst gering zijn geweest. Volgens de kronieken, die hierin zeer vaag blijven, herbouwde hij alle kerken in de door hem heroverde gebieden en hij stichtte ook zeer veel kloosters. De verwoestingen door Almanzor aangericht laten echter geen reconstructie toe van dit architecturale patrimonium, op een paar uitzonderingen na Van de stadsmuur die Alfonso III rond het complex van zijn illustere voorganger Alfonso I1 te Oviedo Iiet optrekken zijn thans slechts vier stenen platen bewaardze zijn alle versierd met het Asturische kruis en voorzren van opschriften. Deze verdedigingsmuur moest Owedo beschermen tegen de aanvallen van de Noormannen. Verder weten we dat de vorst in Sanhago de Compostela een nieuwe kerk Iiet bouwen op het graf van de apostel om het te klein geworden heiligdom van Alfonso II te vervangen. De nieuwe kerk werd in 899 geconsacreerd en later door Almanzor met de grond gelijk gemaakt. Alleen de archeologische opgravingen lichten ons in over dit bouwwerk
Een gebouw, waaraan de konirig zelf zeer gehecht was, is vrijwel ongeschonden tot ons gekomen: de kloosterkerk van San Salvador de Valdedios. Zij werd in 893 door zeven bisschoppen ingewijd De kerk van Can Salvador is gebouwd op een rechthoekige plattegrond, verdeeld in drie beuken met een driedubbele recht afgesloten koorparti]. De middenbeuk is geflankeerd door twee lagere qbeuken en aan de zuidzijde is een nog lagere lange portrek aangebouwd Aan de noordelijke en de zuidelijke wand vangen steunberen de druk van de gewelven op. De hoofdbeuk krijgt rechtstreeks licht door een rij van vier vensters De oostpartij is wat lager
San Salvador de Valdedios - Façade (foto Ruud Conens)
gehouden terwijl de westfaçade zeer monumentaal aandoet. Twee steunberen accentueren de ingang die bestaat uit een halfronde boog, rustend op twee zuilen. Verder is de gevei doorbroken door een rechthoekig ingelijst dubbelboogvenster waarboven het in reliëf uitgevoerde Asturische kruis prijkt. Het geheel is bekroond door een Mokkenstoel. Op een uiterst afgewogen spel van volumes en lijnen gecomponeerd kan de kerk van Valdedios in gratie en elegantie wedijveren met de bouwwerken van de Monte Naranco. Gratie en degantie kenmerken eveneens het interieur. Middenschip en zijbeuken zijn overdekt met een tongewelf dat via een hoge wand neerkomt op lage pijlers. Het tongewelf is niet onderbroken door scheibogen, wat de smalheid en de vertikaliteit van het interieur nog onderstreept. Men krijgt inderdaad de indruk dat de proporties wat uitgetrokken zijn. Maar deze indruk wordt geheel weggenomen wanneer men vanop de tribune aan de westelijke wand naar het koor kijk. De vloer van het schip is dan aan het oog onttrokken en het interieur lijkt plots perfect harmonisch. Heeft de architect dit optische effect bewust nagestreefd om de vorst, die heel waarschijnlijk op de tribune zijn troon had, deze welhaast volmaakte ruimtelijke indruk te laten ondergaan? Het is alleszins een zeer knappe vondst.
Thans is het interieur van San Salvador de Valdedios bijna geheel kaal. Spaarzame decoratie is te vinden op de kapitelen van de zuilen: het reeds bekende koordmotief waaruit enkele sterk gestileerde bladen oprijzen. Men heeft echter alle redenen om te veronderstellen dat de kerk ooit volledig met wandschilderingen versierd was en dat ze ten tijde van Alfonso III een even schitterende polychrome aanblik bood als San Julian de los Prados in Owedo. Het iconografische programma in beide kerken was evenwel geheel verschillend In Valdedios zijn slechts luttele fragmenten bewaard Het gewelf en de intrados van de bogen vertonen geometrische composities waarin de cirkel Hoofdabsis met geschilderde kruisen domineert. In de noord-oosthoek (foto Prentenkabinet Leiden) van de hoofdabsis is in een van de cirkels het Christusmonogram ingeschreven en er boven ziet men de Griekse letters alfa en omega. Helemaal in de Asturische traditie zijn de kruisen, geschilderd in de boog boven het driedubbelevenster van de middenabsis en op de oostelijke wand van de tribune. In beide gevallen gaat het om een ensemble van drie juwelenkruisen, geplaatst op een voetstuk. Bedoelde de kunstenaar hiermee de kruisen van Golgotha te suggereren? Tenslotte zijn op sommige plaatsen in de kerk nog sporen van gestileerde bladranken zichtbaar. Het koninklijk monument van Valdedios is, ondanks de vele schade die het interieur geleden he&, van een majesteitelijke allure gebleven. De bouwtraditie door Alfonso II ingezet bereikte onder Ramiro I een culminatiepunt en werd op waardige wijze afgesloten door Alfonso III. Thans is men bezig met de restauratie van de San Salvador. Het is gespannen uitkijken naar het resultaat. Behalve als bouwheer is Alfonso III bekend gebleven als opdrachtgever van edelsmeedwerk. In 874 schonk de vorst een gouden kruis aan de kerk van Santiago de Compostela. Het was een getrouwe replica van het cruz de los angeles uit Oviedo.
Helaas werd het in 1906 ontvreemd. Aan de hand van oude foto's en beschrijvingen is een kopie gemaakt die nu nog in de kathedraal van Santiago bewaard wordt. Het meesterwerk van goudsmeedkunst, in opdracht van Alfonso III en zijn gemalin Jimena gemaakt is het cruz de la Victoria, het kruis van de zegepraal. Het is zo genoemd omdat het onder de gouden platen het eikenhouten kruis bevat waarmee Pelayo in Covadonga de eerste zege op de Moren behaalde.
Camera Santa Oviedo - Cruz de la Victoria (foto Prentenkabinet Leiden)
Detail Cruz de la Victoria (foto Ruud Conens)
Het cruz de la Victoria (H.92 cm, Br.72 cm) heeft de vorm van een Latijns kruis. De armen lopen uit in een drievoudige lob en zijn in het midden samengehouden door een ronde schijf (diam. 14 cm). Het gehele gouden oppervlak van de voorzijde is ongelooflijk kleurrijk door de vele edelstenen, op diverse manieren gezet. Tussen de kostbare stenen is email aangebracht: vogels, vissen en viervoetige dieren, in prachtige kleurencombinaties uitgewerkt. De achterzijde van het kruis is eveneens van goud. De armen, waarlangs een inscriptie loopt, zijn op zeer subtiele wijze versierd met kleine edelstenen. Op de drielobbige uiteinden prijken grote stenen. De ronde schijf is even overvloedig en rijk bewerkt als aan de voorzijde. De inscriptie, in gouden letters op de gouden ondergrond gesoldeerd, is in het Latijn gesteld en licht ons in over de opdrachtgevers, de bestemming van het kruis - namelijk de kathedraal van Oviedo en de plaats en datum van het ontstaan: het kateel van Gozón (bij Avilés) in 908,
precies honderd jaar na het cruz de los angeles. Terwijl dit laatste kruis de legendarische faam kreeg door engelen te zijn gemaakt weten we van het cruz de la Victoria dat het in Asturië zelf ontstond en wel in de onmiddellijke omgeving van de koning; in zijn versterkte burcht die hij had laten bouwen om het kustgebied te beschermen tegen de Noormannen. Stilistisch gezien verschillen de beide kruisen zeer van elkaar. De aanwezigheid van allerhande dierenfiguurtjes op het jongste kruis doet denken aan Frankische voorbeelden, van over de Pyreneeën dus. Het hoeft geen betoog dat er in de kunsthistorische wereld al heel wat discussies gevoerd werden omtrent te identiteit van de kunstenaars en hun inspiratiebronnen.Tot nog toe blijft de hypothese standhouden dat kunstenaars van ver buiten Asturië in opdracht van de koning gewerkt hebben in een atelier dat gevestigd was in een van de veiligste plaatsen van het rijk.
Astorga - Kistje van Alfonso I11 en Jimena (foto Ruud
Conens)
In Gozón zijn nog andere werken gemaakt, met name twee koffertjes die mogelijkerwijze als rdiekkistjes gediend hebben. Het eerste werd door Alfonso III en Jimena geschonken aan de kathedraal van Astorga. Het bevindt zich nog steeds in de schatkamer aldaar. Het houten kistje is met zilver en verguld zilver beslagen. Het is rechthoekig met een trapeziumvormig afgeplat dak. De dekplaat bovenaanvertoont de
afbeelding van het Larn Gods met een kruisstaf en de namen van de koning en de koningin. Op de lange schuine zijden van het deksel zijn telkens twee evangelistensymbolen, vergezeld van hun namen; voorgesteld. Op de korte schuine zijden staat een engel met open vleugels. De wanden van het kistje zijn rondom in twee zones verdeeld. Bovenaan bevinden zich gestileerde planten en onderaan engelen. Planten en engelen zijn onder een reeks arcaden geplaatst. Zuiltjes, bogen en zwikken tussen de bogen dragen een decoratie van kleurig email. Op de onderkant van het kistje is het Asturische kruis, met aan de armen de alfa en de omega, gegraveerd.
Camara Santa Oviedo - Kistje met de agaatstenen (foto Prentenkabinet Leiden)
Het tweede kistje (L.42,2 cm; Br.27 cm; H. 16,5 cm) dat naar vorm en opbouw zeer gel~jktop dat van Astorga, bevindt zich tharis nog in de camara santa van de kathedraal van Oviedo. Het is een geschenk van koning Fruela I! en zijn gemalin Nunilo en werd in 910 vervaardigd. Dit "kistje met de agaatstenen" dankt zijn naam aan de grote agaatschijven waarmee alle arcaden zijn opgevuld. De gouden platen waartussen de stenen gevat zijn dragen alle gestileerde plantenmotieven. De smalle banden die zowel op het kistje als op het deksel zijn aangebracht zijn bezet met kleurige edelstenen. De dekplaat wordt gevormd door een prachtig stuk goudemail, met grote graad van zekerheid toe te schrijven aan een Frankisch atelier. De decoratie
van de plaat bevat immers diverse dierenfiguurtjes die grote verwantschap vertonen met die van het cru2 de la Victoria. De onderkant van dit kistje bestaat uit een bronzen plaat met rondom een gegraveerde Latijnse inscriptie die ons inlicht omtrent de opdrachtgevers, de bestemming en de ontstaansdatum. Het midden van de plaat is ingenomen door een in reliëf uitgevoerd Asturisch kruis omringd door de vier evangelistensymbolen. De beide kistjes zijn de laatste voortbrengselen van de Asturische kunst die in al haar uitingen een zeer originele kunst moet genoemd worden. Het is een luxueuze hofkunst gekenmerkt door een absoluut gevoel voor harmonische schoonheid. In de literatuur spreekt men over Ie rniracle asturien, la merveille insolite. De vraag naar de oorsprong van deze kunst blijft inderdaad nog steeds zonder antwoord. Waar kwamen de kunste naars die aan het Asturische hof hun meesterwerken geschapen hebben vandaan? Waarom zijn ze spoorloos in de vergetelheid verdwenen? Niemand weet het. De hedendaagse pelgrim die door het indrukwekkende landschap, waar de rivier Asturia vloeit, de camino volgt zal vele momenten van schoonheid beleven bij de monumenten die als zovele kleinodiën tussen de heuvels en de bergen gestrooid liggen. Hij zal er ook aan herinnerd worden dat het rijk van Asturië in de geschiedenis van Spanje en van Europa een politieke rol van vitaal belang heeft gespeeld.'~aar immers is de wieg van Spanje, de bakermat van de reconquisfa, het land waar de cultus van de apostel Jacobus definitief tot een nationale realiteit is uitgegroeid. De middeleeuwse pelgrim was zich van dit alles nog niet bewust. Hij volgde de camino doorheen het Asturische land met als eerste doel de San Salvador in Oviedo. Daar ging hij bidden bij de Goddelijke Zaligmaker. Daar ging hij eer bewijzen aan de talloze relieken die er in de camara sania bewaard werden. Mireille Madou
SCHELPJE
0Oproep - stempelkaart Op 7 mei heeft de heer L. ter Burg in Pontíerrada zijn voor hem waardevolle stempelkaart verloren. Heel misschien heeft één van onze leden deze gevonden en meegenomen. Zijn adres is: M. van Halhiveg 29, 1181 ZT Amstelveen.
JACOBUS - BOEKEN Een peigrimsgids Bij de Deutsche St. Jakobus Gesellschaft e V.(adres: Wilhelmstrasse 50-52, D 5100 Aachen) is een gids uitgekomen voor de Via Podensis (Sentier de St. Jacques - GR 65, Le Puy - Pamplona. 824 km.), geschikt gemaakt voor privé gebruik. Deze losbladige gids (in zgn. Roh-fassung) op A4 formaat is samengesteld door Heinz Jansen. Jansen ging uit van de gedachte dat niet iedereen, die zich op de Camino begeeft, een geoefende kaartlezer is. Zijn streven was voor die mensen een eenvoudige kaart met belangrijke informaties en een begeleidende weg-beschrijving te maken. De 'Rohfassung' van deze pelgrimsgids heeft 39 kaarten in het formaat Din A4; schaal 1:50.000. Deze kaarten zijn vergroot uit kaarten in de schaal 1:100.000, zodat straten, paden en hoogteverschillen duidelijker waarneembaar zijn. In de begeleidende tekst is eveneens aandacht besteed aan verkeercverbindingen, logies, medkche hulpposten, winkels etc. Door de samensteller wordt gevraagd om aan- of opmerkingen van de gebruikers van deze gids in verband met nuttige informaties met betrekking tot kapellen, kruisen langs de weg, begraafplaatsen en historische gebouwen, hoogspanningsmasten, bronnen, drinkwaterplaatsen, tdefoonhuisjes en brievenbussen ... . ... Een exemplaar van deze gids kunt u aanvragen bij bovengenoemd adres onder vermelding van 'Rohfassung Pilgerfuhrer'. U kunt ook DM 10.- overmaken op rekeningnummer 1005445023 bij de Pax-bank e G. Aachen, BLZ 37010050, eveneens onder bovengenoemde vermeldingen. HS Le chemin de Saint-Jacques du Puy en Vélay a Roncevaw par Ie GR 65 / Louis Laborde-Balen, Rob Day. - Randonnées Pyrénéennes 1992; 22 cm - ISBN 2-905521503,f 63,65. Van de GR 65 bleken de laatste tijd twee van de vier topoguides uitverkocht. Er waren ook al klachten wer het iets gedateerde karakter van deze werkjes alsmede wer de gezamenlijke prijs: meer dan honderd gulden. De oplossing van dit probleem wordt aangevoerd door Louis Laborde-Balen en Rob Day. Zij publiceerden eerder bij Randonnées Pyrénéennes Le chemin d'Arles vers Wacques de Compostelle (zie beschrijving in De JACOBSSTAF 9, pagina 21). Deze auteurs hebben nu een vergelijkbaar boek geschreven. Volgens de gegevens van Pied-a-Terre is dit op dezelfde manier opgezet als het vorige boek. Dat wil zeggen een indeling in dagetappes met een twee-kolomsbeschrijving: in zwarte letters de cultuur en de natuur; in blauwgroene letters de wegbeschrijving. Achterin zit een aantal kleurenkaarten geproduceerd door het IGN, met schaalaanduiding 1:50.000. Ik heb het nog niet in handen gehad, maar het kan haast niet anders als een aanwinst zijn. Frank Claessen
LINOSNEDE
Het was zo'n warme, drukkende zomerse zondagmiddag, waarop ik een dorpje passeerde in midden Frankrijk. Vanuit de huizen klonk geen geluid, alleen de kippen scharrelden. Toen ik het dorpje bijna voorbij was, werd ik vanuit een tuin aangesproken: 'Ou ailez-vocis?' Een oude vrouw, achtentachtig jaar oud, geheel in het mart, rimpelig en zonder tanden vroeg na mijn antwoord of ik iets wilde drinken. Neen, water drink je niet en het, niet al te schone, glas werd tot de rand gevuld met witte wijn.
-
leen ik aanstalte maakte om Verder te gaan, moest ik toch eerst nóg een glas drinken. 'Op één been kan je niet gaan' Ik weigerde beleefd, ik prostesteerde, maar het glas was reeds gevuld! Zij vertelde onderhoudend terwijl ik dronk Ze wenste me goede reis, bezweerde me op te passen voor de mensen urt het zuiden en toen ik de eerste passen zette lachte ze (met enig leedvermaak?), en francais, nous disont. Ie vin, rl Se coupe les jambe'.
De prent toont het moment waarop ik, enigszins beneveld, weer op stap ging, met benen alsof ze gesneden waren en niet meer bij me hoorden.
Ce couper les jambes - 24 juli 1988
Ruud Harmsen
DE MEESTER VAN CABESTANY II Drie kerken in Roussillon, elk met hun specifieke bijdrage aan de Zuidfranse beeldhouwkunst,worden door een dertien kilometer lange, praktisch rechte, weg met elkaar verbonden De prominentste onder hen treffen we halverwege de route aan. Het is de veelvuldig in kunstboeken geciteerde kerk te Saint-Genis-des-Fontainesmet de latei waarmee de romaanse geveldecorabe een aanvang nam. Dankzij een inscriptie valt het beeldhouwwerk te dateren tussen oktober 1019 en oktober 1020. Het reliëf is dermate laag en vlak dat de beeldhouwkunstvan Saint-Genisveeleer als graveerkunst moet worden beschouwd. Toch is ook in deze vroegste vorm de bevlogen, onwerkeIqke volmaaktheid van de romaanse kunst reeds aanwezig De gewaadplooien van de centraal geplaatste Christusfiguur vermengen zich in een verbazingwekkende chaos van groeven en suggereren het begin van beweging, in de naar de grond reikende, aarzelend opwaaiende gewaadzoom. In de kerk van het naburige dorp Saint-André-deSorede wordt de'kunst van SaintGenis voortgezet. Ook hier een latei met Christus in Majesteit. Ter weerszijden van Christus omvatten cherubijnen de mandorlaen naast hen staan serafijnen en apostelen in een strakke arcadebehuizing die terug verwijst naar Romeinse sarkofageri. De hoefijzervorm der arcaden duidt op Visigotische en Islamitische invloeden. In SaintGenis en Saint-André brak het besef door dat de gevel, het aanzicht van de kerk, moest worden opgesierd en bovendien bij uitstek geschikt was de boodschap uit te dragen. Het beeldhouwwerk bleef niet langer voorbehouden aan het interieur van het Godshuis maar kreeg vanaf dat moment een plaats in het volle daglicht. De derde kerk: in Le Boulou, is het eigenlijke onderwerp van dit artikel. Het plaatsje Le Boulou lag in de Romeinse tijd aan de Via Domitia (evenals Saint-Thibéry, waarvan in een voorgaand geschrift sprake was). De smalle straatjes die naar het centrum van eik oud Frans stadje voeren, sluiten ook hier, de aan Maria opgedragen, kerk in. De koorzijde van de kerk kan vanaf redelijke afstand worden overzien. De westgevel daarentegen staat tussen de haar omringende woonhuizen ingeklemd hetgeen een nadere bestudering bemoeilijkt. Het zal de meeste argeloze bezoekers ontgaan dat daar hoog aan de gevel kunst van opmerkelijke kwaliteit te ontdekken valt. De meester van Cabestany heeft de sobere gevel van de kerk opgeluisterd met een hoog geplaatste smalle fries boven een blind timpaan. Ondanks zijn originele aanpak heeft hij n~etkunnen voorkomen dat het beeldhouwwerk met het blote oog lastig te onderscheiden is. Zeker in de vrijwel permanente schaduw, die de sculptuur omgeeft. Het benauwende steegje vergunt de zon per etmaal slechts zestig minuten uitzicht op de fries. Zodra de zonnestralen de gevel aftasten en tenslotte het reliëf bereiken wordt het wachten beloond. Met het hoofd achter in de nek en de rug tegen een niet van wijken wetende muur kan het verweerde beeldhouwwerk worden ontcijferd en bewonderd.
De fries wordt van rechts naar links gelezen en geeft vijf taferelen uit de jeugd van Christus weer: de aankondiging der geboorte aan de herders; de geboorte; het kind in bad; het bezoek van de wijzen uit het Oosten en tenslotte de vlucht naar Egypte. De stijl van de meester van Cabestany is uniek. Evenals de beeldhouwers der grote gotische kathedralen, wier individualisme een onderlinge verwisseling der beelden onmogelijk maakt, is ook de hand van de meester onmiskenbaar en niet met een ander te verwarren.
Notre-Dame-d'el-Voio - geboorte van Christus (foto Cor van Vliet)
De expressieve uitbeelding van Maria in haar kraambed is typerend. Maria is diagonaal op de fries geplaatst en vormt een platte V met haar Kind. Haar enorme hand trekt direkt aandacht. We herkennen deze overbemeten weergave uit het timpaan van Cabestany. Het dekbed waaronder Maria rust is in methodisch afhangende plooien gerangschikt. Haar hoofd draagt een kap zoals we die eveneens in Cabestany hebben aangetroffen. Het langwerpige gezicht van de Maria uit Cabestany is in Le Boulou rond
weergegeven. De ogen zijn het voornaamste verschil. In Cabestany paste de meester het Cuxaanse gebruik van de trepaanboor toe om de oogopslag te verlevendigen. Hij benadrukte de ooghoeken met een lichte uitholling maar liet de oogbol ongemoeid. In Le Boulou stapte hij hiervan af en accentueerde hij de oogbol door een'pupil aan te brengen door middel van een holte. Het kind is als pasgeborene in een strak laken gewikkeld. Achter en rond het hoofdje van het kind is een kruisnimbus aangebracht. Tussen moeder en kind is er ruimte voor de dieren uit de stal van Bethlehem. De snuit van een koe is nog aanwezig en het ongepolijste oppervlak ernaast geeft aan dat hier ooit een ezel was afgebeeld die nu niet meer te zien is. Tussen het kind en de koe is een, als zevenbladige bloem uitgevoerde, ster aangebracht. Onder Maria kijkt een engel, die met zijn rechter zijde naar de toeschouwer is gewend en de rug naar Maria keert, opzij. De meester heeft er van afgezien Jozef uit te bedden. De geboortescène wordt bepaald door de Mariafiguur. Haar krachtige weergave domineert niet alleen dit tafereel maar vormt tevens het hoogtepunt van het totale werk. In zijn kennelijke devotie (of die van het bouwkapittel) voor Maria heeft de meester haar vier keer in de fries afgebeeld. Vermeldenswaard is het linker tafereel met de vlucht naar Egypte. Maria zit hier dwars op de ezel met het kind op haar schoot. Deze houding vinden we terug in de vrijstaande madonna-uitvoeringen waarin Mariafungeert als Zetel der Wijsheid. Juist tijdens de scheppingsperiode van de fries in Le Boulou (ca 1170) raakte Frankrijk in de ban van Maria en was het op weg naar een voorlopig hoogtepunt in de Mariaverering. Het land werd met madonnabeeldenoverspoeld. De intense liefde van Bernardus van Clairvaux, die de Mariaveneratie stimuleerde en drie druppels melk van haar borst mocht smaken, spreekt hier mede van,
Notre-Dame-d'el-Volo - rustpauze tijdens de vlucht naar Egypée? (foto Cor van Wiet)
102
Het tafereel van de vlucht naar Egypte wordt aan de uiterste linker zijde afgesloten met een mysterieuze beeldengroep. We hebben hieromtrent geen houvast aan schrifturen en worden geconfronteerd met de verbeeldingskracht van de beeldhouwer. In de liggende figuur moet ongetwijfeld Maria worden gezien die het kind op haar borst laat rusten. Boven het hoofd van Maria buigt zich een ander hoofd naar haar toe, vermoedelijk Jozef. Het is mogelijk dat dit tafereel een rustpauze van het drietal weergeeft gedurende de reis naar Egypte. Het blijft echter vooralsnog een raadsel wie de drie personages zijn die zich bovenin de scene bevinden. Zij moeten zonder meer in samenhang worden gezien met de vermoedelijke rustperiode, maar hun rol blijft onduidelijk. De kraagstenen die de fries torsen zijn voorzien van maskers. Boven de maskers is een versiering in de vorm van een omgekeerd hart aangebracht. Het is het logo van de meester dat we tevens in ander werk zullen terugzien. De fries in Le Boulou is vervaardigd in een late scheppingsperiode van de kunstenaar en bezit de volgroeide eigenschappenvan originaliteit en vakmanschap die de meester van Cabestany kenmerken. Gor van Vliet
SCHELPJES O Pelgrimspad - geknipt uit 'Trouw', 23 juli
1992 Tussen het Duitse Neurenberg en Rotheburg is een stukje van het middeleeuwse pelgrimspad naar het Noordspaanse Santiago de Compostela opnieuw voor bedevaartgangers toegangkelijk gemaakt. De precieze loop is niet meer te reconstrueren door de aanleg van wegen en veranderingen in bodemhoogte, maar in grote lijnen is de route wel te lopen. Zes Evangelische Jakobskerken die langs het oude pad liggen, brengen nog deze maand een gids uit waarin alle halteplaatsen langs het tachtig kilometer lange stuk worden beschre ven.
Cj Expositie 'Weg naar Santiago' van Ruud Harmsen Van 10 december tot en met 3 januari worden linosnedes van Ruud Harrnsen rond zijn tocht naar Santiago tentoongesteld in Galerie Bozzetto, Zuiderkerktrappen 5 te Nijmegen (nabij Stevenskerk). Open van donderdag tot en met zondag van 12 tot 17 uur.
MUZIEK ROND DE CAMINO Wat men zo al in de jacobsschelp kan horen naast het ruisen van de zee.
MUZIEK-SLEUTELS DIE TOEGANG GEVEN TOT DE CAMINO Een ieder die de pelgrimsmuziek rond de Camino wil verstaan raad ik allereerst aan te luisteren naar de traditionele muziek van Calicië die tot op vandaag te horen is in het van oorsprong keltische gebied waarin Santiago de Compostela is gelegen.. Houdt u daarbij de jacobsschelp aan uw oor! Luistert u naar een alborada gespeeld door een groep uit Milladoiro. Het op de voorgrond tredende instrument is de doedelzak (gaita) hetgeen herinneringen oproept aan Schotse- en lersemuziek; Keltische klanken die ons wellicht beter doen begrijpen waarom de legendevorming rondom Santiago zulk een rijkdom aan vormen heeft aangenomen'. L-] De Cebreiro
Van de stille beelden van het galicische landschap die me het meest bijblijven is de Cebreiro het meest pakkende. Het betekent voor mij in meer opzichten een grensovergang naar het kerngebied van de Jacobsroute. Tegelijkertijd wordt men ook geconfronteerd met de ruigheid van de weg die de pelgrims moeten gaan. ~ebreiro is een benedictijnse pleisterplaats geweest, één van de vele langs de route in de periode van bloei. Luistert u naar het koor van de benedictijnerabdij van Santo Domingo de Silos terwijl deze het Dum Pa&r Familias het fameuze pelgrimslied zingt. Kijkt u onderwijl naar het landschap en herinnert u dat Christus op de kapitelen van de beroemde romaanse kruisgang van Silos wordt afgebeeld als een Jacobspelgrim tezamen met de Emmausgangers. Luistert u ook naar het driestemmige Congaudeant Catholici dat onovertroffen voorbeeld van liturgische zang2. L-] Cantigas de Santa Maria en sacrale dans
Luistert u vervolgens in de Jacobsschelp aan uw oor naar één van de Cantigas de Santa Maria3, bijvoorbeeld naar de 81-ste cantiek met het refrein Santa Maria pod'enfermos guarir (de heilige maagd kan zieken genezen). Er zijn talloze uitvoeringen van de Cantigas, die ik bezit toont op de boekomslag een kleurrijke afbeelding van een muzikant met een doedelzak om aan te geven dat er een sterk galicischportugees dement in dit hoogetepunt van muziek en lyriek rond de Camino aanwezig is (of camiño zoals men in Galicië, caminho zoals men in Portugal ~chrijft)~. De lyriek van de Cantigas de Santa Maria werd geschreven in een litteraire taal die veel culturele verschillen moest overbruggen. In haar horen wij ook nog de klanken van de troubadoursliederen van de Provence. Alleen werd de Donna ideale van de troubadours nu verheven tot op religieuze hoogte. Alfonso d Sabio, die deze cantieken geïnspireerd zo niet zelf geschreven heeft, wordt ook wel de troubadour van de heilige maagd genoemd. In de jacobsschelp horen we nu weer de zoete klanken van die
talen, waarin 'Motz et son' zo nauw verwezen zijn dat er sprake is van een onnavolgbare eenheid in de melopeia. El Rey Alfonso el Sabio was koning over drie culturen: de christelijke, de joodse en de arabische op een iberisch schiereiland dat een keltische kern had en vestigia romana op vele plaatsen. Alfonso probeerde tot een duurzame coëxcistentie te komen tussen die culturen maar het was een wankel evenwicht5. De volgende melodie die de jacobsshelp ons laat horen is de sacrale dans voor de pelgrims te Montserrat in Catalonië. El Cami de Sant Jaume liep in de middeleeuwen ook langs veie andere heiligdommen. Het 'Santuario de la Moreneta' was er een van. Reina de les muntanyes, pregau per nosalires bidden de pelgrims ook nu nog. En op de melodie van Stella splendens werd zelfs in sacrale ruimtes op waardige wijze gedanst en gezongen.
0Via lactea - melkweg De ster speelt voortdurend een voorname rol bij pelgrimstochten. Zochten de drie wijzen niet als pelgrims de ster. Het veld van sterren dat in de naam Compostela verscholen ligt, zinspeelt op het gidslicht dat de sterren kunnen bieden aan de dwaienden. Het Spaanse woord voor melkweg is behalve 'via lactea' ook 'Camino de Santiago'. De pelgrims gaan dus over de melkweg, die nebula met eindeloos veel sterrenstelsels, sterren in embryo of al vele lichtjaren dood. En de jacobsstaf is de naam voor het instrument dat de hoogte van de sterren moet peilen. In de muziek van de sferen wordt de maat aangegeven met die staf, terwijl uit de schelp muziek stroomt. Geen wonder dat 'bordon' en 'concha' tot de uitrusting behoort van iedere zingende pelgrim van Sint Jacob. En de luisteraar van de concha vergeet niet dat er ook een Carnino de mar is naast de Camino por tierra. Stella Mans is één van de vele attributen van Maria in haar litanie. De 'Sterre der zee' is helemaal niet zo verdwaald in Maastricht zoals op het eerste gezicht wel zou lijken net zo min als de plaats Conques in het Franse Rouergue.
De zingende pelgrims De pelgrims gaan zingend op weg naar Santiago. Er zijn veie wegen die er naar toe leiden en de Fransen spreken over 'les chemins de Saint Jacques', maar het typische is dat men in Spanje maar over één weg spreekt: 'El Camino'! Van de Fransen van de vele wegen is ons vooral het pelgrimslied bekend La grand chanson6. Het zijn echter niet de pelgrims uit Noord Europa die het meest markante stempel hebben gedrukt op de muziek rond de Camino maar eerder Zuid-Frankrijk en de Pyreneeën. Daar zijn treffende voorbeelden van: Amor de lonh van Jaufre Rudel, beginnend met de woorden Lanquan Iijorn son lonc en may een canço gewijd aan de verre geleifde in Tripoli7. Hierin wordt de wisselwerking tussen de drie culturen tijdens de kruistochten zeer aangrijpend tot uitdrukking gebracht. Vervolgens weerklinkt het doordringende lied van
'de Sibylla in de concha tegen de achtergrond van de zee. El Cant de la Sibylla dat in (de Provence, Catalonië en Castilië werd gezongen in de kerstnacht. Het gaat over de wederkomst van de heer als rechter van de wereld aan het einde der tijden. Deze icantiek wordt op de Balearen nog steeds gezongen. Het weerspiegelt heel goed de zorg om de uiterste dingen in de woelige tijden rond de wisseling van de millenniaa.
1 0De apokalyptische tijdgeest Vlak voor het jaar duizend verwoestte Almanzor de schrijn van Santiago. De Reconquista was al begonnen. In Spanje zelf, in Asturias en op Europees niveau' door de Karolingers toen de verbindingslijnen met het Midden Oosten waren verbroken en de Middellandse Zee niet langer een 'Mare Nostrum' genoemd kon worden door de Europeanen. In deze apokalyptische tijdgeest kwam ook een ander imago Sancti Jacobi naar voren als tot dan toe gangbaar. De vrome pelgrim werd soms afgelost door een contrasterendefiguur wel genoemd 'el buen cabal~ero'~, maar soms ook een militante Matamoros. Als ware hij een ruiter uit de Apokalyps. Wederzijds was er soms sprake van een 'Jihad' een heilige oorlog (in keltische gebieden ongetwijfeld begeleid door het panische geluid van de doedelzak! ). Het evenwicht dat van tijd tot tijd leek tte ontstaan werd veelvuldig aan het wankelen gebracht in die periode. Tegenwoordig wordt wel getracht deze paradox van Sint Jacobus alleen politioologisch De verklaren. Het conflict dat op het Iberisch schiereiland was onstaan liep zo hoog op dat er geen plaats meer was voor Jacobus de vrome pelgrim. Ik heb maar weinig pogingen tot uitleg gevonden die uitgaan van de figuur van Sint Jacobus zelf. Er zijn passages in de bijbel die verwijzen naar het onstuimlge karakter van Jacobus en zijn broer Johannes. In Marcus 3:17 wordt verhaald hoe Jezus aan de zonen van Zebedeus de bijnaam 'Boanerges' gaf. Dat betekent 'zonen van de donder'. In moderne termen zou men wellicht kunnen spreken van 'donderstenen'. Er zijn nog andere passages die uiting geven aan de onstuimigheid van de zonen van Zebedeus; bijvoorbeeld het hoofdstuk in Marcus waarin het gaat wer de eerzucht van deze leerlingen: 'Zij (Maria Salomé) sprak: Laat deze twee zonen van mij gezeten zijn in uw rijk, de een aan uw rechter-, de ander aan uw linkerhand. Maar Jezus antwoordde: Gij weet niet wat gij vraagt.,'l0. Drie culturen Het bijzondere van Spanje was uiteraard de langdurige beïnvloeding door de Arabische cultuur (andere Europese landen zoals Italië - Sicilië met name - en Zuid Frankrijk hadden die invloed ook wel gekend maar niet zo lang. Teneinde de achtergronden van de hoogstaande muziek rond de Camino te begrijpen moeten we iin de concha ook luisteren naar Sefardische en Arabisch-Andalusische muziek. Beluisteren wij de instrumentaal uitgevoerde Sefardische melodie Palestina Hermoza die een van de drie culturen in onze verbeelding tot leven brengt". Daarna ontdekken
wij het stramien van de Camino de la Plata in het weefsel van Arabisch-Andalusische melodieën en ritmiek'" Taalkundig is het ook bijzonder interessant dat in de Andalusische Zajal een zelfde soort gemengd taalgebruik optreedt als kenmerkend is voor het pelgrimslied Dum Pater Familias. In de gedichten en liederen van Ibn Guzman de Cordoba treffen wij zowel Arabische strofen aan als refreinen in laat vulgair Latijn, dat toen nog geen Spaans genoemd werd13. Hierna zouden wij dan pas echt vergelijkenderwijs kunnen luisteren naar de verschillende uitvoeringen van de Cantigas de Santa Maria gecomponeerd in het Gallicisch-Portugees maar toch gedeeltelijk neergeschreven in Sevilla en Toledo. Het rijk van Alfonso el Sabio was immers zeer uitgestrekt in vergelijking met de bescheiden oorsprongen van de Reconquista in Asturias en Galicië. De tijden van Pelayo en Pelagus waren reeds lang vervlogen. Tussen opkomst en verval van de pelgrimsweg zijn de Cantigas de Santa Maria voor velen een hoogtepunt. En het begrip 'de drie culturen' van het rijk van Alfonso el Sabio zijn een wederkomend motief in de uitbreiding van de invloedsfeer van de apostel. Zelf heb ik in Avignon in 1982 een Unesco bijeenkomst meegemaakt met het thema 'drie culturen' waarbij de oude indeling vevangen was door Europa, Arabische landen en Afrika beneden de Sahara. De Sefardische cultuur was daarbij formeel gezien niet aanwezig, maar er was wel een culturele avond georganiseerd met een uitvoering van onder andere de Cantigas de Santa Maria door Esther Lamandier (letterlijk Esther Amandelboom). Voor mij is dat de meest overgetelijke uitvoering van deze cantieken geweest. Die stem bracht harmonie op die avond in de Chartreuze van Villeneuvelez-Avignon, terwijl overdag de deelnemers uit de verschillende cultuurgebiedende nodige meningsverschillen hadden uitge~ochten'~. Esther Lamandier zingt de Cantigas solo, of begeleidt zichzelf met de harp, een portatief orgeltje of de vedel; een hele reeks middeleeuwse instrumenten. De kwaliteit van de teksten komt echter nooit in het gedrang. Dat is heel anders bij uitvoeringen waarin de instrumentatie de overhand krijgt. Die kunnen ook heel mooi en meeslepend zijn maar dan wel op een heel andere wijze die niet direct afhankelijk is van de balans tussen woord en klankI5.
Pelgrimeren vroeger en nu Soms leidt het beluisteren van de muziek rond el Camino tot bespiegelingen over het karakter van het pelgrimeren toen en nu. Wat is er gebeurd met het vurige geloof van de middeleeuwer16? Vroeger was het pelgrimeren uitdrukkelijk bedoeld als een uiterlijke manifestatie van een innerlijk beleven (net zoals de zang en de dans van de pelgrims dat konden zijn). In zekere zin zou je kunnen zeggen dat een bepaalde vorm ,van pelgrimeren een soort verlengde processie was. Er waren geen vragen over ,finaliteiten. De doeloorzaak van de scholastiek was een aanvaard onderdeel van de levensweg. De heilige plaatsen werden gemarkeerd door de graven van martelaren en door waardevolle relieken. Paradoxaal genoeg was het miraculeuze als het ware onderdeel van het alledaagse.
Vroeger 'the Fires of Faith' en nu slechts de twijfel? Dat is waar en niet waar. Romerías hebben altijd al vele soorten pelgrims gekend, François Villon, de dichter van La Ballade des PendusI7, was lid van een bende 'faux Coquillards'! Allerlei mensen togen naar Sint Jacobs graf: gelovigen en ongelovigen, heiligen en zondaars, echte en onechte (de echte die te voet gaan en de onechte pelgrims die er komen per auto of vlietuig). De muziek in de concha fluistert mij in het oor. Is het Antonio Machado die het moderne levensgevoel het beste heeft verwoord? Toegesneden op de muziek heb ik dit vrij willen vertaleni8 en in de concha de Santiago ruist het: camino de tierra, camino de mar. Caminante son tus huellas el camino y nada más; Caminate, no hay camino se hace camino al andar
Pelgrim, er is geen weg 't is slechts je voetspoor dat een weg is en niets meer. Pelgrim er zijn geen wegen de weg ontstaat bij het gaan.
Caminante, no hay camino sino estelas en la mar.
Pelgrim, er is geen weg slechts het zog van de kiel in de golven.
nie Pilgrim's Progress In mijn oren zwelt het aan, het Dum Pater Familias, het pelgrimslied met de vele tongen! Hier zijn het latijnse en gerrhaanse taalelement broederlijk europees verenigd. Telkens klinkt het pelgrimslied weer anders. Nu weer melodisch vrij gezongen door het koor van de monniken van Silos in de gewijde sfeer van de kerk en de prachtige romaanse kruisgang, waar de vogels zingen in de beroemde cypres van Silos; dan weer de uitbundige en overwegend ritmische instrumentatie van de 'Studio der fruhen Musik' die ons inderdaad als pelgrims op weg doet voelen, met de schare optrekkend naar de Monte de los Gozos, Montjoie, Montjuich, e Ultreia, e Suseia! Deu aia nos! Ultreia wordt de echte vreugde kreet van de zingende pelgrim. Verder steeds verder,
zelfs voorbij Santiago. Uitreia naar Finisterra, Hay otros mundos, hay exisete un Plus Ultra! riep Columbus uit. Ultreia is horizontaalzonder einder. Suseia is transcendentaal omhoog de harten! Want dat zoekt menig pelgrim toch ook zonder het te weten. Deu aia nos! Op naar de vreugdeberg van de vrede! Zo h e l p ons God. Paul M. Schaepman
1.Vide Henri Vincenot: Les étoiles de Compostelle Editions Denoël 1982. 2. Dum Peter Familias Canto Jacobeo; CongaudeantCaîholici Codice Calixtino. Coro de monjes de la abadia de Santo Domingo de Silos. Hispavox-Erato. 3. Uitgevoerd door de Musica Iberica; uitgebracht door het Spaanse ministerie van onderwijs. 4. Cantigas de Santa Maria; Editorial Galaxia, Vigo 1980. 5. Zie ook Mikel de Epalza &sus otage: Juifs, chrétiens et rnusulrnans en Espagne (Vle-XVlle S.). Les Ediiions du Cerf. 1987. 6. Grupo Un~ersitariode Camara de Cornpostele. Hispavox. 7. Troubadours Vo1.3. Clernencic Consort Harmonia Mundi. 8. E/Cant de la Sibil.la , gezongen door Montserrat Figueras. La Capella Reial onder leiding van Jordi Savall. Asîrée. 9. De legende kwam oorspronkelijk uit Coïrnbra blijkbaar. 10. Vide Matheus 20:20;Marcus 10:35-45; Lucas 9:4954. 11. Sefardische Romanzen; Reilexe, Stationen Europaccher Musik. Emi. 12. Musique Arabo-Andalouse. Atrium Musicae de Madrid. Harmonia Mundi. 13. Todo Ben Öuzrnan. Ernilio García Gomez. Gredos. Madrid 1972. 14. Alfonso el Sabo i . Cantigas de Santa Maria Esther Lamandier. Asîrée. 15. Camino de Santiago. Studio der fruhen Musik onder leiding van Thomas Binkley. Emi. 16. Friedrich Heer: The Fifes of Faith. Weidenfeld and Nicholson. London. 17. The Testament of François Won. Music bij Ezra Pound. Philips. 18. Antonio Machado Proverbios y cantares.
SCHELPJES Foto - impressie van Ruud Conens In tien foto's geeft Ruud Conens een beeld van de rijke historie van de schitterende weg naar Santiago de Compostela. Deze tentoonstelling is tijdens de openingsuren te zien in de volgende openbare bibliotheken: Stede Broec gedurende de maand september, Wormer h oktober, Huizen, 3-in-1, november en in Amsterdam gedurende december.
U Oproep in verband met promotieondenoek Andrea de Jong te Nijmegen hoopt te promoveren op Hedendaagse pelgrims naar Santiago. Graag komt zij in contact met mensen die hun compostellana hebben behaald, voor een gesprek over hun dagboeken of reisverslagen. Gaarne telefonische reacties: 080-611989. Afwezig tot en met 21 september.
IN-DRUK Een mooi doopvont, waar was het ook al weer? Ik pakte mijn Guia en zocht het op; het staat in de kerk van Redecilla del Camino, een van de eerste dorpjes na Santo Domingo de la Calzada. Ik herinner mij dat we, Rutger, Herman en ik 's morgens in bewondering rond dit romaanse doopvont stonden. De rand van de halve-bol-vormige bak is aan de buitenzijde versierd met een viervlecht. Daaronder is rondom een stad met pinakels, torens en ramen in drie verdiepingen afgebeeld: Jeruzalem. De bak is als het ware naar de voet toe geplooid hetgeen de beeldhouwer de gelegenheid gaf de ronde uitstulpende plooien tot torens uit te houwen. De bedoeling is duidelijk; alleen als je met levenswater gedoopt bent kan je volgens de leer der kerk ingaan tot het hemelse Jeruzalem. Redecilla is overigens geen bijzonder dorp, en de kerk geen bijzondere kerk. Bovendien moesten we die dag heel wat asfalt van de N120 voor lief nemen. Dat asfalt bracht ons 's middags de dood onder ogen. Er was een ongeluk gebeurd ergens vóór ons. We beduidden het achter ons aan komend verkeer vaart te minderen en zo langs de stilstaande file lopend bereikten we de plek des onheils: een pesonenauto links van een zijweg komend was zijdelings aangereden; de chauffeur zat dood achter het stuur. Zou deze man als kind gedoopt zijn? In Redecilla of elders? Hoe dan ook de pastoor in Belorado had het er in de namiddag zo druk mee dat hij !weinig tijd voor ons had. Wij kregen de sleutel van de refugio, waar bij nader aonderzoek de waterleiding afgesloten was ... Zo besloten wij de dag met water slepen vanaf de bron naar de refugio. Water om te overleven. Mieneke Jas
IRedecilla del Camino - het 'haarnetje' van de weg - is een net, maar tamelijk onopvallend plaatsje. Gelegen 10 kilometer na Santo Domingo de la calzoda, waar de imeeste pelgrims overnachten, is Redecilla voor weinigen een halteplaats. Na de welkome fontein aan het begin van het dorp is het afgebeelde romaanse doopvont in de kerk verreweg de grootste bezienswaardigheid. Het is een voorstelling van het hemelse Jeruzalem. Anneke en ik zijn vier keer door Redecilla gelopen en emotioneel heeft het ons weinig gedaan. In 1988 ontmoeten we daar José uit Bibao die om een kam en om een sigaret wroeg. Het eerste gaven we niet en het tweede hadden we niet. Ook zagen we hier voor het eerst de groep pelgrims uit Valencia die we Gruppo Sportivo (géén Spaans) zijn gaan noemen. Gaandewegfmooiwoord) zijn we met hen goed bevriend geraakt. En hier, nog vijfhonderd kilometer tot Santiago, maar al bijna tweeduizend kilometer achter de rug speelden de woorden door mijn hoofd die ik een dag tevoren had bedacht: Het doel van het volhouden is niet het doel, maar het volhouden. Anneke en Wim Bettonvil
.
(foto Ruud Conens)
n a t is niet zo maar een prijsvraag Dit moet een Santiagoganger bekend voorkomen. Wij willen niet alleen van u weten waar deze foto gemaakt IS en wat het voorstelt. Maar ook welke indrukken, herrinneringen en emoties deze afbeelding bij u oproept. Uw reacties worden dan in het volgende nummer van DE JACOBSSTAF vermeld Onder de inzenders verloten we dit keer een foto van 12 x 47 cm. gemaakt van een meer dan manshoog beeld van Jacobus de Meerdere. Graag ontvangen wij uw reacties op het redactie-adres Peter Jas, Grote Noord 3, 1621 KD Hoorn
O BESTUUR VAN HET GENOOTSCHAP Voorzitter: hr. K. Dircksens, vice-voorzitter:mw. M. Madw, secretaris internationaal: hr. F. Classen, Raaimoeren 31, 4824 KA Breda, penningmeester: hr. J. Gigengack, tweede secretaris: hr. N. Zijp, overige bestuursleden: mw. K. vld Berg, hr. A. Edeween, mw. E. van Helmond-van Berkel en mw. A. van Wiechen.
0 LEDENADMINISTRATIE en LEDENSERVICE Nico Zijp, Marsdiepstraat 512, 1784 AZ Den Helder. n 02230, - 32572
O OPROEP Aan allen die dit jaar (af eerder) hun compostellana hebben mogen ontvangen, verzoeken wij, voor zover dit nog niet gebeurd is, een btocopie te sturen n8ar de tweede secretaris, zodat hij in één van de volgende nummers een overzicht kan geven. N.J. Zijp, Marsdiepstraat 512, 1784 AZ den Helder.
O NAJAARSVERGADERING Het Nederlands Genootschap van SintJacob komt dit jaar voor haar najaarsvergadering bijeen in Deventer. De vergadering wordt gehouden op zaterdag 7 november in de kantinevan Thomassen en Drijver (Verbli), naast het programma zal er voldoende tijd overblijven om op eigen gelegenheid van historisch Deventer te genieten. Zoals gebruikelijk krijgen de leden voor deze vergadering een aparte uitnodiging.
O RECTIFICATIE Helaas treít u in 'de Jacobsstd enkele vertypingen of onjuistheden aan, deze vallen u allen direct op of slechts één persoon. In staf 14 stelde onze nieuwe penningmeester zich aan u voor en wij maakten hem tien jaar ouder. Op pagina 68 van deze staf dient u achter geboren te lezen: 15 juni 1938 te Haarlem.
O AAN DEZE STAF WERKTEN MEE hr. K.M.J. Dircksens, Leeuwerikweide 2, 3742 XR Baarn. mw. S.M.C. Ebbinge Wubben, W h . van Renneslaan 32. 3533 SC Vtrecht. mw. prof. dr. M.J.H. Madw, Planciusplantsoen 511, 2253 TR Voorschoten. hr. Ruud Hamsen, Vizier 5, 6641 HJ Beuningen. hr. C. van Vliet, Slangenburg 244, 3328 DX Dordrecht. hr. PM. Schaepman, Blankenberg 5, 6267 NN Cadier en Keer.
UIT DE REGIO'S REGIO AMSTERDAM Janna Baaijens, Geerdinkhof 35, 1103 PP Amsterdam, Contactpersoon: e 020-6996173 De eerste regio bijeenkomst wordt gehouden op vrijdag 18 september om 20.00 uur ten huize van Janna Baaijens. Als u deze avond niet aanwezig kunt zijn, maar wel deel zou willen nemen aan komende activiteiten wilt u dat dan aan mij doorgeven. Janna Baaijens
REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET Y Mieneke Jas, Grote Noord 3, 1621 KD Hoorn, Contactpersoon: e 02290-152 10 Regio bijeenkomst op zaterdag 10 oktober te Alkmaar vanaf 14.30 uur. Op het programma o.a. stadswandeling, ervaringen van leden: lopen naar en nà Santiago; pelgrimssoep. De leden in de regio ontvangen nog een uitnodiging, voor de overigen inlichtingenlopgave bij contactpersoon.
REGIO BOLLENSTREEK - RIJNLAND C.G. van Tongeren, Pijlkruidstraat 15, 2215 GE Voorhout, Contactpersoon: e 0252231 147
REGIO DEN HAAG Contactpersoon:
Geertruivan Traa, Elia Kazanstrook 104, 2726 VG Zoetermeer,
e 079-425344 en Janneke Kootte-vld Heuvel, Parkweg 137, 2771 AH Voorburg.
0 REGIO MIDDEN NEDERUND Contactpersoon:
REGIO BREDA Contactpersoon:
Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576, 3607 DG Maarsenbroek, n 03465-69133
F. Claessen, Raaimoeren 31, 4824 KA Breda.
a
REGIO TILBURG
Contactpersoon:
E.C.C.M.van Helmond-van Berkel, 'Leyenhorst', Gemullenhoekenweg 14C, 5062 CD Oisterwijk, Q 02442-16582
REGIO 's HERTOGENBOSCH - OSS Contactpersoon:
Vera Stassen-Susa, Doornakkerlaan 14, 5282 PS Boxtel, Q 04116-72793
REGIO EINDHOVEN Contactpersoon:
Jac. A van Hooren, Dardanuspad 17, 5631 KE Eindhoven, e 040-430776
In de nieuwe regio Eindhoven zijn plannen gemaakt voor de eerste bijeenkomst welke waarschijnlijk wordt gehouden in de Jacobushoeve te Vessem. Alle vijf en zestig in onze regio wonende leden van het Genootschap krijgen hierover nader bericht: Jac A. van Hooren
O REGIO LIMBURG Contactpersoon:
@ REGIO NIJMEGEN - ARNHEM
Contactpersoon:
Ruud Harmsen, Vizier 5, 6641 HJ Beuningen, 08897-71183
De volgende regio bijeenkomstis gepland op zaterdag 26 september, voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met Ruud Harmsen.
REGIO OOST NEDERLAND Contactpersoon:
A. van Gessel, Enschedesestraat 116, 7551 ES Hengelo, B 074-917879
Vrijdag 30 oktober is de regio bijeenkomst gepland met hopelijk het verslag van een geslaagde tocht naar Santiago door Gerard Boerrigter.
REGIO GRONINGEN Contactpersoon:
Thom Oosterhof, Mozartstraart 31, 9722 EB Groningen, W 050-255 144
@ REGIO FRIESLAND
Contactpersoon:
C.i?J. Meijer, Mauritsplein 31 , 8931 DL Leeuwarden.
Op 4 oktober komt onze regio voor de negende keer bij elkaar. We ontmoeten dkaar omstreeks 13.00 uur bij café "'t Hoekje" in Nijbeets om vandaar uit met elkaar een stuk van de oude pelgrimsweg te lopen. Jan van der Wal ontvangt ons daarna in Balk en Riet van de Pavert zorgt voor de maaltijd. Het verslag van de regiotocht naar Rutten werd de redactie aangeleverd in de vorm van 'Diptiek Evermarus 1992'. Helaas is het niet mogelijk het in die vorm in de Staf op te nemen, maar hopelijk geven de afbeeldingen hieronder en op de volgende pagina de lezer een indruk van deze diptiek.
VAN ONZE BUITENLANDSE VRIENDEN en vrienden in het buitenland Van de coördinator van de Spaanse verenigingenvan Vrienden van de Camino de Santiago, Angel Luis Barreda Ferrer uit Carrion de loc Condes, kwam een uitgebreid schrijven met aanbevelingen aan pelgrims. Deze aanbevelingen worden hieronder vertaald opgenomen. Daarnaast haak hij nog een aantal belangrijke punten aan. Er bestaat een plan om een nieuwe, makkelijk hanteerbare pelgrimsgids te maken met de nodige informatie over refugios en andere dienstverlening onderweg. Er wordt een protestaktie van Spaanse Jacobusverenigingen op touw gezet tegen datgene wat de Galicische regering op de Monte del Gozo aan het aanrichten is. Er is een woord van lof over de ah-tiviteitendie Europesegenoatschappen aan de dag leggen om refugios de restaureren en te bemannen: Engelsen in Rabanal, Duitsers in Azofra en kalianen in Puente Fiero. Hieronder de letterlijke vertaling (met dank aan Gerrit van Lent) van de raadgevingen: De ervaringen van de afgelopen zomer (1991) en de problemen die zich in enkele pelgrimsverblijven hebben voorgedaan, dwingen ons er toe de opvang van pelgrims aan banden te leggen wegens de massale toeloop en het grote aantal groepen en fietsers. Uitgangspunt daarbij is het streven de voorkeur te geven aan voetpelgrims boven degenen die per fiets of in groepsverband of met begeleiding van volgwagens de tocht ondernemen. Dezen kunnen immers gemakkelijker tenten meenemen of, indien een bepaalde refugio bezet is, andere pelgrimsverblijven opzoeken, dan wel uitzien naar andere overnachtingsmogelijkheden. Op deze grondslag hebben wij de volgende raadgevingen opgesteld: - Personen die geen pelgrimspaspoort (credenciai) bezitten, kunnen geen gebruik maken van pelgrimsverblijven; - In alle pelgrimsverblijvengeldt, dat voetgangers voorrang krijgenop fietsers en groepen, vooral tijdens de zomermaanden; - Aan fietsers wordt aangeraden, enerzijds, bij voorkeur die verblijven op te zoeken waar de meeste plaats is, en anderzijds, zo veel mogelijk gebruik te maken van een tent. - Aan groepsreizigers wordt aangeraden uit te zien naar andere overnachtingsmogelijkheden dan pelgrimsverblijven. Indien zij vergezeld zijn van volgwagens, raden wij aan tenten mee te nemen. Zij kunnen dan wel van de hygiënische voorzieningen van de refugios gebruik maken, ook al slapen ze daarbuiten. - Aan voet- of fietspelgrims die vergezeld gaan van volgwagens, wordt hetzelfde aangeraden als aan groepsreizigers. De begeleiders kunnen in geen geval gebruik maken van de refugios. Pelgrimspaspoort (Credenciaide peregnno) Hiervoor gelden de criteria die op het congres van Estella werden opgesteld, aangevuld met de volgende punten: - Het pelgrimspaspoort dient steeds persoonlijk te worden overhandigd aan de pelgrim, die zijn persoonsgegevensen een waarschuwingsadres invult op een formulier, dat door de verstrekker van het paspoort bewaard wordt. - Het pelgrimspaspoort wordt enkel ter hand gesteld aan degenen die de tocht ononderbroken afleggen, nooit aan degenen die gedeekelijk te voet en gedeeitelijk per voertuig reizen. - Wanneer de pelgrim zijn paspoort ontvangt, tekent hij ervoor dat hij de basisgedragsnormen aanv-rdt en dat hem het paspoort ontnomen kan worden indien hij zich niet als medepelgrim gedraagt of indien hij niet voldoet aan de vereisten om het paspoort te ontvangen. - Begeleiders komen niet voor een pelgrimspaspoort in aanmerking. - Een aanbevelingsbrief is en blijft een gewenst middel om de aanvraag voor het paspoort te ondersteunen. PEREGRINO 25 meldt dat de Galicische regering ambitieuze plannen heeft met de camino in verband met het komend Heilig Jaar. Een daarvan is de aanleg van een serie nieuwe herbergen en refugios tussen O Cebreiro en Santiago. Er wordt ook een prijsvraag uitgeschreven om te komen toi nieuwe ideeën over de signalering van de carnino. Maar net als de plannen met betrekking toi de Monte del Gozo beschouwt men dit alles met de nodige reserve. PEREGRINO bevat ook een in memoriam van Andrés Muñoz Garde, de eerste voorzitter van de Vereniging van vrienden van de camino in Navarra
Hij deed veel ondenoek naar pelgrimsroutes en zijn slotartikel over de Via de la Plata staat ook in dit nummer. Naar aanleiding van zijn pas verschenen boek over de Jacobalia rondom de Franse plaats Vendôme schrijft de auteur Jean Bernadac een tweetal pagina's vol. Misschien is dit een tip voor lezers die in de herfstvakantie richting Loire gaan? Het boek is verkrijgbaar bij de auteur thuis: St. Martin des Bois, 41800 Montoire-sur-Loir, prijs 60 francs. Di nummer van PEREGRINO bevat als losse bijlage een bibliogrdische catalogus, Wat er in Europa en Japan (!) aan boeken over Santiago verschenen is, staat daar (bijna allemaal) in. COMPOSTELLA 9 meldt de oprichting, ter gelegenheid van het komend Heilig Jaar, van het CECOX (CentroCoordinadorXacobeo), een geheel uit wetenschappelj ke beroemdhedenbestaandeorganisatie waarvan de Italiaan Caucci von Saucken voorzitter is geworden. Ook is er in Italië een nieuwe Jacobusvereniging opgericht in Pistoia. COMPOSTELLE, het tijdschrift van de Société des Amis de Saint Jacques de Compostelle he& een extra nummer uitgebracht, waarin melding wordt gemaakt van het feit dat het regelmatig voorkomt dat autowegen pelgrimsroutes kruisen. Bij een van die kruisingen, tussen Pau en Bayonne, is nu de aire d'Hastingues aangelegd, alwaar de uitrustende automobilisten een tekst kunnen lezen over wie hier in het verleden aanzienlijk langzamer voorbij zijn gekomen en waarom. Jeannine Warcollier schrijft een overzicht van het vele werk dat sinds de oprichting van het Frans genootschap is verricht en waarschuwt eens te meer tegen de vercommercialisering van de weg naar Santiago. ULTREiA 9 van het Zwitsers genootschap waarschuwt voor het niet meer verkrijgbaar zijn van de topoguides Cahors-Eauze en Eauze-Roncevaux van de GR 65. Inmiddels is hiervoor een oplossing gekomen die u kunt lezen bij de boekbesprekingen.Verder doet de redaktie van dit blad een moeilijke oproep: Ergens in zijn "Correspondance" maakt de Franse schrijver Voltaire melding van een ontdekking door geologen van een aantal schelpen in de Pyreneeën. t i j wilden daarmee bewijzen dat de zee ooit tot zover was gekomen. Voltaire was het mei deze conclusie helemaal niet eens en beweerde met veel gevoel voor humor dat deze schelpen gewoon verloren waren door pelgrims naar Santiago...! Wie is in voldoende mate Voltaire-specialist, of wie kent zo iemand, zodat die passage kan worden teruggevonden? DE PELGRIM 29 bevat onder de titel "Gastvrijheid in de Middeleeuwen" een aardig artikel over de ontwikkeling van het reizen in de Middeleeuwenvan de hand van Dirk Aerts. De beschrijving van de Via Turonensis (Parijs - Tours) en de route vanuit Vézelay worden tegelijk ter hand genomen en daarmee is de laatste afgesloten. Frank Classen
Vlaams Genootschap van Santiago de Compoctela Sint Andriecabdij, Zevenkerken B-8200 Brugge Associatìon des Amis de St. Jacques de Compastelle, rue de Marbais, 7 B-6320 Villers La Ville. Sociét6 des Amis de Saint Jacques de Compostelle 4, Square du Pont de Sewes, F-92100 Boulogne sur Seine Deutsche St. Jakobus-Gesellschafî e.v. WilhelmstraRe 50-52, D-5100 Aachen Les Amis du Chemin de Saint Jacques, Association Helvétique, Av. du Gros Chêne 37, CH-1213 Onex The confraternity of Saint Jams, 57 Leopold Road, London N.2 8BG, England. Nederlands Genoatschap van Sint Jacob, Raaimoeren
a,4824 KA Breda.
DE KATHEDRAAL VAN SANTIAGO DICHTERBIJ? Alle Westeuropese Sint-Jacobsverenigingen waren op 21 april j.1. uitgenodigd om naar het Mini-Europapark in Brussel te komen. Het Mini-Europapark, vlakbij het bekende Atomium, is een onderdeel van het Brupark, een vermaakcentrum. In dit park staan allerlei beroemde of typische bouwsels uit de twaalf EEG-landen op kleinere schaal nagebouwd. Nederland is onder andere vertegenwoordigd met de Munt, de molens van Kinderdijk en een Drents dorp. Als één van de laatste minigebouwen werd op 21 aprii de kathedral van Santiago de Compostela 'onthuld'. We werden van te voren een uurtje rondgeleid door gidsen, ieder in zijn eigen taal. Daarna werden we op een mini-plekje opgesteld voor het beroemde plein van de kathedraal. Het ging er echt Spaans toe, veel drukdoende voorname figuren (ambassade personeel?) stonden te dringen en op dkaars tenen te trappen. Met Spaanse muziek en een drankje werd het nog echt gezellig, vooral omdat we een paar leden van het Vlaams genootschap ontmoetten. Het is zeker de moeite waard het Mini-Europapark te bezoeken en daar onze kathedraal in Santiago, zeer minitueus nagebouwd, te gaan bekijken. N.J. Zijp
Santiago in het Mini-Europapark
119
18 september 26 september september 4 oktober oktober 10 oktober 10 oktober 09-1 1 oktober 14-18 oktober
30 oktober 30-31 oktober
november 7 november
31 december
Regiobijeenkomst Amsterdam. Regiobijeenkomst Nijmegen-Arnhem. Straatsburg: Grote fototentoonstelling over de Jacobswegen in Europa. Lezing en film, bezoek aan de stad. Regiobijeenkomst Friesland. Avignon: Bijeenkomst Frans genootschap. Rondrit door de Provence, op zoek naar sporen van Jacobus. Regiobijeenkomst Noord-Holland boven het IJ te Alkmaar. Brugge: Herfstontmoeting met als titel 'Compostela Heilig Jaar 1993' Ravenna: ITENERA: Internationale religieuze reismarkt, o.a. voor organisaties die gespecialiseerd zijn in pelgrimstochten. Weingarten: Studiedagen, medegeorganiseerd door het Duits Genootschap. 13 geplande lezingen door wetenschappers uit Duitsland, Zwitserland en Nederland. Regiobijeenkomst Oost-Nederland. Birmingham: De plaatselijke universiteit organiseert een seminar over Galicie en Pelgrimstochten, met medewerking van Dr David Mackenzie. Toulouse: Studiedagen over Compostella. Excursie naar Rabastens en Saint-Bertrand de Commingues. Deventer: Najaarsvergadering Nederlands Genootschap van SintJacob. Uitnodiging volgt. Begin Año Santo in Santiago de Compostela; opening: Puerta Santa.
Voor meer inlichtingen over de buitenlandse activiteiten kunt u contact opnemen met de secretaris internationaal: Frank Claessen, Raaimoeren 31, 4824 KA Breda. Kopij voor 'de Jacobsstaf' nummer 16 bij voorkeur insturen op schijf (zie colofon) voor 7 november naar het redactie-adres: Grote Noord 3, 1621 KD Hoorn.
ONS POSTORDERBEDRIJF Hieronder vindt u een lijst van de verkrijgbareartikelen, eik voorEen van een nummer en de prijs inclusief verzendkosten. U vokioet het totaalbedrag door middel van betaling op Postbank-nummer 515.11.46tn.v. de Penningmeester Nederlands Genootschap van SintJacob te Heerhugowaard onder vermelding van het (de)nummer(s) van de door u gewenste artikelen. Na ontvangst van het bedrag door de penningmeester wordt het bestelde toegezonden aan het adres dat op het giro-formulier staat vermeld. Alleen bij bestelling van een PELGRIMSPAS dient u w paspoortnummer op te geven aan het hieronderstaande adres. Indien u niet per giro betaalt maar per bank, dient u een lijst van de bestelde artikelen separaat toe te zenden aan: J.A.Ch. Gigengack, Opaal 15. 1703 CA Heerhugowaard. NR ARTIKEL --
01 02 03 04 05 06 08 09
10 11 13 14 15 24 26 27 28 30 31 32
33 34 35
Alabetische ledenlijst bdenlijst volgens postcde Gebed van pelgrim Stickers (20stuks) Literatuurlijst Pelgrimspas Lijst refugio's Gids voor Spanje (uit het Engek vertaald) Tijdschrift DE PELGRIM nummer l0 Tijdschrift DE PELGRIM nummer 1 1 Tijdschrift DE PELGRIM nummer 13 Tijdschrift DE PELGRIM nummer 14 Tijdschrii DE PELGRIM nummer 15 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1989 nummer 4 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1990 nummer 6 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1990 nummer 7 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1990 nummer 8 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1991 nummer 10 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1991 nummer l l Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1991 nummer 12 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1992 nummer 13 Tijdschrift DE JACOBSSTAF 1992 nummer 14 Tijdschrii DE JACOBSSTAF 1992 nummer 15
COLOFON DE JACOBSSTAF is het verenigingsblad van het Nederkinds Genootschap van SintJacob. Het verschijnt viermaal per jaar. Oplage: 825 ISSN: 0923-1145 Redactie: Ted van Gaaien. Cees Hilberdink, Peter Jas (secretariaat), Herman Stokmans. Medewerkers: Ruud Conens (foto's). Diederik Jss (layout). Redadieadres: Grote Noord 3. 1621 K i l HOORN.
n (02290)15210. De Jacobsstaf he& geregekf piaais voor bijdragen van lezers. Kopij, indien mqelijk op schiif (BM-format 3,5"of 5,25'1insturen naar het redadie adres. De redactie behoudt zich het re& voor bijdragen in te korten of te weigeren.
O Nederlands Genootschap van SintJacob. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd e n i d openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook,zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevar. Omslag: Ruud Conens. Druk: NV Sdu gravenh ha ge.
VAN SINT-JACOB 3, 1621 KD Hoorn