IN DIT NUMMER Zeemanscolleges, Lies Russel, freelance editor, schreef er een essay over. Een van onze redacteuren mocht het bewerken voor ons blad. Een stukje levende geschiedenis.
C O R N E L I S D O UW E S
201
maart 2015
Cornelis Douwes is het maritiem magazine van de Vereniging van Oud-leerlingen der Zeevaartschool Terschelling (VOZT). Verschijnt vier maal per jaar. Dagelijks bestuur VOZT: C.A. den Rooijen, voorzitter F.T. Eggens, secretaris J.P. Obendorfer, penningmeester Redactie Cornelis Douwes : W. van Leunen (eindredactie) (06-20765170)
[email protected] S.J. Cross (0517-416972)
[email protected] F.T. Eggens (0181-415620)
[email protected] A. Heidema (058-2893404)
[email protected] E. Rob (0596-682255)
[email protected] C.A. den Rooijen (0345-617475)
[email protected] A.C. Schweigmann (0562-850970)
[email protected] Medewerkers deze Cornelis Douwes: G. Beunk J. van de Boel E. Boer Leffef S.S. Cross H. Drost H. Flameling W. Kwakkel D. Overduin L. Russel P. Voogt
Anders dan anderen. Beheerder van een koffiehuis, weerfotograaf, Oerolbestuurder, badmintonner, survivalist, noem maar op. Sytse Schoustra uitgelicht.
Bij de omslag: Kotug en ‘Oasis of the Seas’ (foto: Kotug)
43
Wijnne Barends. Eén van de Groninger scheepvaartbedrijven waarmee Freerk Eggens goede contacten onderhoud. Hij haalde de achtergrond naar boven en verteld het verhaal van dit familiebedrijf. Maritieme Instituten. Stephen Cross heeft het plan opgevat een keur aan opleidingsinstituten bij u te introduceren. Hij begint met degene waar hij nog part-time werkzaam is: de World Maritime University in Malmö, Zweden.
48 RUBRIEKEN 12 Het Wakend Oog 14 Van het bestuur 17 Willem Barentsz Sociëteit 17 Personalia 20 Maritiem Instituut 22 Nostalgie 34 Middenplaat
54
59 Maritiem Actueel 63 Papieren Parade
MARITIEME AGENDA
Ledenadministratie VOZT: H. Flameling Tel: 0562-442408
[email protected] Communicatie: VOZT en Cornelis Douwes Postbus 36 8880 AA West-Terschelling Internet: www.vozt.nl E-mail:
[email protected]
Vormgeving: H. Drost Druk: Flevodruk Harlingen B.V. Kanaalweg 72 8861 KG Harlingen Tel: 0517-430043
36
HAL rescue. De Holland America Line is dan wel niet International Rescue (Thunderbirds) maar heeft de afgelopen maanden wel de nodige assistentie verleend. Hierbij een kort verslag van de redding van een onfortuinlijke piloot.
Advertenties: H. Flameling Tel: 0562-442408
[email protected]
Betalingen: NL49RABO0325556296 t.n.v. VOZT te Terschelling
28
Elke derde vrijdag van de maand: Sociëteit Oud-WBS’ers Hotel Oepkes, West-Terschelling
18 april 2015 Willem Barentsz Sociëteit en ALV Terminal Rederij Doeksen, Harlingen www.vozt.nl
8 – 11 september 2015 MARSIM 2015 Newcastle University, UK http://conferences.ncl.ac.uk/ marsim2015
22 april 2015 Navingo Maritime & Offshore Career Event WTC, Rotterdam www.maritimeoffshorecareerevent.nl
2 - 3 oktober 2015 Reunie VOZT MIWB/Hotel Schylge – WestTerschelling www.vozt.nl
13 mei 2015 Willem Barentsz Sociëteit Hotel Baars, Harderwijk www.vozt.nl
Cornelis Douwes 201 - 11
Zeemanscolleges houden de vaart erin De koopvaardij heeft altijd het voortouw genomen op het terrein van sociale zekerheid. Eind 19de eeuw had een zieke zeeman al recht op ziektegeld. Terwijl de eerste Ongevallenwet dateert uit l901. Maar voor het zover was, waren vanaf de 16de eeuw de Zeemanscolleges al actief voor Nederlandse zeevarenden. Dat waren verenigingen, onderlinge risicoverzekeringen, uitsluitend bedoeld voor zeevarenden en hun nabestaanden. Het zeemansbestaan was toen zo risicovol dat ondersteuning door weldadigheidsinstellingen of deelname in een weduwefonds niet mogelijk was. Verder stond de vereniging haar leden met raad en daad bij, waardoor de werk- en leefomstandigheden in de zeevaart werden verbeterd. Nederland telde ooit 21 van die colleges, waarvan de meeste ontstonden in de 19de eeuw. Anno 2014 zijn nog drie actief. Het doel is wel veranderd (netwerk, ondersteuning, informatie en gezelligheid), hoewel ons oudste college, op Terschelling, nog wel degelijk verzekert en uitkeert.
Jenö Obendorfer, penningmeester, opent in 1912, namens de Buul, een tentoonstelling over het college
Een groepsfoto van het bestuur van de Buul
Cornelis Douwes 201 - 28
De Buul, Zeemanshoop, Hoop op Bezeiling en De Groninger Eendracht Oost-Terschelling: De Buul Het oudste college heet De Buul (buidel), ofwel Groot Schippersbuidel of Zeemans-assurantiebeurs der vijf Oostersche Dorpen te Hoorn op Terschelling. Als oprichtingsjaar wordt 1587 genoemd, hoewel daarvan geen schriftelijke bewijzen zijn. Alleen de overlevering zegt dat dit jaartal op de eerste, en lang bewaarde vlag van De Buul heeft gestaan. De oudste geschriften, over hypotheken verstrekt door De Buul, dateren uit 1653 en bevinden zich in het Fries Museum in Leeuwarden. Dat komt met 66 jaar verschil toch mooi in de buurt van 1587, vinden ze bij De Buul. “In elk geval hebben wij de oudste verzekeringsvorm van Nederland en misschien wel van heel de wereld”, aldus de Terschellingers. De Buul keert nog steeds geldbedragen uit aan de deelnemers of hun nabestaanden in geval van arbeidsongeschiktheid, verlies van uitrusting, overlijden, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of bij een 40-jarig deelnemerschap. Als sprake is van uitbetaling, kan men daarna geen deelnemer meer zijn. Deelname in de Oost-Terschellinger schippersbuidel staat open voor zeelieden die in de vijf oosterse dorpen op Terschelling zijn opgegroeid, in Oosterend, Hoorn, Lies, Formerum of Landerum. Als zij zich direct voor hun eerste zeereis aanmelden, zijn ze vrij van het verplichte inleggeld. Ze mogen ook wel op andere plaatsen verblijven, maar dan moet hun vader wel participant van De Buul zijn of zijn geweest. Zeelieden die zich ‘metterwoon’ in de Oost-Terschellinger dorpen vestigen, kunnen eveneens lid worden. En dat geldt ook voor oud-zeevarenden woonachtig in de vijf dorpen. Deze mensen moet wel het inleggeld betalen, een soort inkoopsom. In 427 jaar is er niet veel veranderd, behalve dat De Buul ook een historische en gezelligheidsvereniging is geworden. Maar wél dus met het behoud van alle oude uitgangspunten en gebruiken. Er zijn momenteel 111 deelnemers. Deelname is ook opengesteld voor vrouwen. Vroeger voeren er geen vrouwen en ook nu moet je uiteraard zeevarend zijn of zijn geweest, plus aan de rest van de eisen voldoen. De contributie is momenteel 10 euro. Volgens gegevens van 2012 was er toen 15.000 euro in kas. Hoeveel dat nu is, vindt secretaris Douwe Stada niet passend om te vertellen. “Maar in elk geval kunnen wij ruimschoots aan onze verplichtingen voldoen. Zo keren wij bij overlijden van een deelnemer 45 euro uit aan zijn weduwe. Voor de oorlog kon je daar trouwens heel wat mee doen.” Vroeger bezat De Buul ook land
op Terschelling, dat werd verpacht. Het enige onroerend goed dat nu nog in bezit is, bestaat uit 10 vierkante centimeter grond op de Dam in Amsterdam, in 1946 gekocht van de Vereniging Oorlogsmonumenten. Het monument op de Dam staat namelijk op grond die collectief eigendom is van vele Nederlandse organisaties. Januari is bij uitstek de maand van tradities bij De Buul. Op de eerste vrijdag vergadert het 15 man sterke bestuur, onder meer over de uitkeringen, nieuwe bestuursleden en de agenda van de algemene deelnemersvergadering op de derde vrijdag van januari. De secretaris: “In principe kunnen we in een uur klaar zijn. Maar we nemen er een dag voor. Tradities hè?” Zoals de warme maaltijd met ‘een fuegel’ de man, ofwel een gebraden eend. Tradities, dat geldt ook voor de algemene deelnemersvergadering. Doorgaans is er zo’n 50 man aanwezig. Er zijn traditionele lekkernijen. Zoals de ‘warme ketel’, een mengsel van donker bier, brandewijn en bruine basterdsuiker, verhit tot 70 graden. En er wordt roggebrood met bargskop (kinnebakspek) geserveerd. Plus koffie, pondkoek en/ of gevulde koeken. Het meeste is gratis, maar van de warme ketel alleen de eerste schenking. Hoogtepunt sinds 1940 is de verloting van een stoel, een symbolisch zitmeubel ter waarde van 25 euro. Op de jaarlijkse Terschellinger zeeliedenherdenking, in oktober leggen ook de mensen van De Buul bloemen.
De maandelijkse soos van het KCZ telt veel bezoekers
Amsterdam: Zeemanshoop Het Koninklijk College Zeemanshoop in Amsterdam werd 1 mei 1822 opgericht door 18 kapiteins in de grote zeilvaart. Het predikaat ‘Koninklijk’ kwam een eeuw later. Bij de oprichting was het doel het bieden van sociale zekerheid aan zeevarenden. Bij ziekte of ongeval kwam er een uitkering en bij vermissing werden de nabestaanden ondersteund. Ook werden in de ruimste zin des woords de zeevaart onder Nederlandse vlag en het welzijn der zeevarenden ondersteund. Ook deze doelstellingen zijn na het ontstaan van de collectieve sociale zekerheid in Nederland aangepast, maar het principe staat nog overeind, stelt ook dit college. “Nog altijd komt weleens iemand tussen wal en schip terecht en dan kan het College Zeemanshoop behulpzaam zijn. Zo ontvangen nog steeds enkele weduwen van zeevarenden financiële ondersteuning. Ook wordt aan zeevaartstudenten in bijzondere gevallen een renteloze lening verstrekt”, aldus het college. Het College Zeemanshoop geeft jaarlijks een prijs aan net afgestudeerde studenten van de zeevaartscholen in ons land, die zich hebben onderscheiden ‘door inzet, doorzettingsvermogen en teamgeest’. Een van de bestuursleden van het college hoort bij de initiatiefnemers van het succesvolle project ‘Zeebenen in de klas’: zeevarenden komen op de basisscholen vertellen over hun beroep. Dit zeemanscollege telt momenteel 320 leden (geen deelnemers meer), die per jaar minimaal 12,50 euro contributie betalen. Van dit college kan men met gerust hart stellen dat het niet armlastig is. Het beschikt in
Het logo van het Koninklijk College Zeemanshoop
Gezelligheid is troef op de soosbijeenkomsten
De beroemde pentekening van Ludolf Backhuysen, waarvan men zich bij het KCZ de waarde in eerste instantie niet realiseerde
Bij het KCZ komt u talloze memorabilia van onze koopvaardij tegen. Met verwijzing naar de grote wereldkaart zijn heel wat zeereizen door de bezoekers besproken
Cornelis Douwes 201 - 29
Dit is de wereld van ‘Hoop op bezeiling’. Op de Enkhuizer Zeevaartschool leert men alle benamingen in de Nederlandse en Engelse taal
het zeer gewilde Amsterdam over een kantoor in hartje stad, op Muntplein 10. Een kantoor met een maritieme bibliotheek van 2500 boeken en een royale zaal voor de maandelijkse sociëteit en lezingen/seminars, ook van andere maritieme organisaties. “Wij hebben sinds ons bestaan altijd al op goede en goed bereikbare locaties gezeten”, zegt de nog regelmatig varende voorzitter. “We hebben kantoor gehouden op de Prins Hendrikkade, Keizersgracht, Heerengracht. Op het Damrak zaten we in het gebouw van later Peek & Cloppenburg. De kantoren waren altijd ons eigendom, behalve het pand waarin we hiervoor zaten, aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Hoe we aan onze locatie op het Muntplein zijn gekomen, is een verhaal apart. We hadden altijd al een schilderij hangen dat ons ooit was geschonken door een van onze kapiteinsleden. Op zeker moment hebben we het laten taxeren. Meteen werd al 750.000 euro geboden. Ook het Scheepvaartmuseum had belangstelling. Uiteindelijk is het daar voor een miljoen naartoe gegaan. Zo hebben wij deze locatie kunnen kopen. We zitten er nu zes jaar. Wij wisten echt niet wat we in huis hadden. We hebben het schilderij eens uitgeleend voor iets speciaals op de Dam. Het stond er gewoon in de open lucht.” Het werd de duurste aankoop uit de geschiedenis van het Scheepvaartmuseum Amsterdam, dit 17de-eeuws penschilderij van Ludolf Backhuysen (1630-1708). Dankzij een aantal fondsen kon dit topstuk voor Nederland behouden blijven, anders was het gegarandeerd naar het buitenland verdwenen, aldus het museum. Het schilderij, dat Backhuysen vermoedelijk rond 1660 vervaardigde, toont het oorlogsfregat ‘De Vrijheid’ op het IJ voor Amsterdam. Aan de horizon is het Zeemagazijn van de Amsterdamse Admiraliteit te zien, het huidige onderkomen van het Scheepvaartmuseum. ‘De Vrijheid’ heeft deel uitgemaakt van de vloot van Michiel de Ruyter. De voorzitter van het College vervolgt: “Wat er nu nog in onze pot zit? Het is redelijk veel. We leven van de rente en de opbrengst van beleggingen. Daarnaast krijgen we af en toe een erfenis of legaat. Maar vergeet niet, ons kantoor is minimaal drie halve dagen per week open. Er is iemand voor de administratie, die ook nog een hulp heeft. We hebben dan ook behoorlijk hoge vaste lasten. Verder draaien we met vrijwilligers.” De voorzitter – koopvaardijkapitein en kapitein in de grote zeilvaart – is tevens mede-oprichter van het derde nog functionerende zeemanscollege, het zeemanscollege Hoop op Bezeiling te Enkhuizen.
Enkhuizen: Hoop op Bezeiling
Kaatje is het oefenscheepje, dat ooit bij de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam lag en nu in Enkhuizen wordt gebruikt voor instructie
Cornelis Douwes 201 - 30
Het zeemanscollege Hoop op Bezeiling is piepjong. Het is in 1998 opgericht door kapiteins op de grote zeilvaart. Doel was een platform te creëren om kennis, opgedaan in de grote zeilvaart, te kunnen delen met de collega’s. Alleen kapiteins kunnen lid worden. Het college dient tevens als kapiteinsvereniging. Officieel heet het dan ook ‘Nederlandse Vereniging van Kapiteins op de Grote Zeilvaart: Zeemanscollege Hoop op Bezeiling’. Penningmeester is Cosmo
Wassenaar, in het dagelijks leven directielid en docent aan de Enkhuizer Zeevaartschool. Daarvoor was hij kapitein op de clipper ‘Stad Amsterdam’. De andere bestuursleden zijn Harry Muter (kapitein-eigenaar van de ‘Morgenster’), Ini Golbach, (kapitein) en Stephan Kramer (kapitein en bedrijfsvoerder Rood boven Groen). Wassenaar: “We zijn een kleine beroepsgroep en omdat er vaak leden weg zijn, proberen we met enige regelmaat bijeenkomsten met een maritiem karakter te organiseren.” Het doel is niet meer het verzekeren, waarom toch de naam Zeemanscollege? Wassenaar: “Omdat we klein zijn, met 60 leden is het niet mogelijk om net als vroeger, weduwen en wezen te ondersteunen. Toch doen we dit op zeer kleine schaal wél. We ondersteunen op dit moment het kind van een gestorven collega met een klein maandbedrag. Het zijn de onderlinge contacten die nu trekken. Door het samenzijn en verhalen met elkaar uitwisselen wordt de band tussen de collega’s versterkt. Doel is ook om elkaar met raad en daad te ondersteunen.” Een lidmaatschap kost in Enkhuizen 50 euro per jaar. Het staat open voor gecertificeerde kapiteins met (oceaan)ervaring in de grote zeilvaart.
Op de grote zeilvaart neemt men nog als hobby en als demonstratie voor de opstappers, regelmatig de sextant ter hand
Groningen: De Groninger Eendracht Groningen en Delfzijl zijn van oudsher thuishavens van de kustvaart, tegenwoordig de ’kleine handelsvaart’ genoemd. Die naam is pas na de Tweede Wereldoorlog in gebruik genomen. Deze is veel beter, omdat de moderne KHV-schepen vaak een certificaat voor een onbeperkt vaargebied hebben. Groningen is in feite de bakermat van de Nederlandse kustvaart en dus oorspronkelijk ook van de KHV. In het westen van ons land was deze bedrijfstak organisatorisch op een heel andere wijze gegroeid dan in Groningen. Daar waren het meestal rederijen die KHV-schepen lieten bouwen en deze schepen vaak in geregelde diensten lieten varen. De figuur van de kapitein-eigenaar kwam er niet zo vaak voor. Tegenwoordig zijn de schepen meestal in bezit van een combinatie van reders of van rederijen. Zo’n schip is te kostbaar geworden voor een particulier. Kostte een nieuwbouwschip van rond 350 brt. (1 brt. = 2.83 kubiekemeter) omstreeks 1935 ongeveer 70.000 gulden, in 2010 waren de nieuwbouwprijzen voor gespecialiseerde KHV-schepen tot zo’n 15 à 20 miljoen euro opgelopen. Om KHV-schepen in de vaart te houden moet men voortdurend op lading kunnen rekenen. De kapitein-eigenaar, of de reder met een enkel schip, zorgt daar niet zelf voor. Zij dragen de bevrachting van hun schip op aan een scheepsbevrachtingsbedrijf: de vertrouwensmakelaar, die voor zijn bemiddeling een vastgestelde commissie van de vracht krijgt. De bevrachter is dus de man die op het makelaarskantoor belast is met de bevrachting van de schepen. Hij kent het ‘bevrachtingsschaakspel’ tot in de finesses. Het Zeemanscollege De Groninger Eendracht was een professionele belangenvereniging van in eerste instantie Groninger scheepseigenaren (opgericht 1830). De vereniging onderhield
Een nummervlag van De Groninger Eendracht
Het logo van de Groninger Eendracht. Dit stond vermeld in het boekje ‘Bouw een toekomst in de Kustvaart’
contacten met diverse instellingen. Zo was er overleg met de overheid, werknemersorganisaties, zusterverenigingen en natuurlijk de Koninklijke Nederlandse Redersvereniging. De vereniging stelde zich onder andere ten doel: de behartiging van de sociale en economische belangen van haar leden in de meest ruime zin. Het bestuur bestond uit een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter en een ledenraad; de ledenraad was opgebouwd uit minimaal zeven en maximaal negen personen. De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter en de leden van de ledenraad werden op de algemene vergadering door en uit de leden gekozen. Het bestuur liet zich voor de dagelijkse gang van zaken bijstaan door een stafbureau dat geleid werd door een directeur. Jaarlijks werd de algemene vergadering gehouden in Groningen. Het aantal stemmen van elk lid afzonderlijk was gerelateerd aan de totale ‘dead weight tonnage’ van de door het lid bij de vereniging aangemelde en ten tijde van de vergadering ingeschreven schepen.
Scandinavië met de kerstboom in top te kennen gaven op thuisreis te zijn en dat zodoende de minder gelukkigen, die niet met Kerst thuis konden zijn, aan de thuisvaarders hun post mee konden geven. De traditie van het hijsen van de kerstboom in de mast bestaat nog steeds.
“In de haven of op het ruime sop... alle schepen een kerstboom in top”: zo luidde de slagzin van het zeemanscollege De Groninger Eendracht. Het hijsen van de kerstboom is in Groningen bekend vanaf de jaren 50, toen enkele kustvaarders dit deden. Daarbij is ons het verhaal ter ore gekomen dat de Groninger thuisvaarders vanuit
De bemoeienis van de overheid met de zeescheepvaart nam alsmaar toe. De regering richtte haar beleid duidelijk op de instandhouding van de Nederlandse koopvaardijvloot (onder druk van de opkomst van de schepen onder goedkope vlag). Hierdoor ontstond het verlangen bij de reders in de kleine handelsvaart naar schaalvergroting, teneinde haar concurrentiepositie te kunnen verbeteren. Streefdatum voor een nieuwe opzet in een ‘centrale redersvereniging’ werd 1 januari, 1983. Op de ledenvergadering van 10 december, 1982 werd unaniem besloten tot de oprichting van de ‘Vereniging van Nederlandse Reders in de Kleine Handelsvaart’ (oprichtingsakte 22 december te Groningen, notaris Mr. Hendrik Broekema jr.) met een hoofdkantoor te Den Haag en een bijkantoor te Groningen. Daarmee hield het Zeemanscollege De Groninger Eendracht na een bestaan van 172 jaar definitief op te bestaan. Met haar toestemming, bewerkt en aangevuld door Cornelius A. den Rooijen naar een essay van Lies Russel
Cornelis Douwes 201 - 31