In dit nummer : Berry Smit en Leon Tol
Verschillende wegen leiden naar Volendam
Oosthuizen meisjes F3
Meisjes ruilen barbiepoppen in voor een voetbal
Ben Koning Hollandia
Scouten is een vak apart - Ab Persijn Klaar voor het echte werk - Klaas Kruk en Jos Kris over G team Dindua - Kreileroord, de kleinste club van Noord Holland ? - Jos van Diepen en Mart Lieder Kruisband afgescheurd en wat nu - Jitze Bosma Docent in de klas en op het veld en meer ......
JAARGANG 1
september 2014
Oplage 9500 ex.
Spandoekreclame op uw sportcomplex
RON LAKEMAN - 06-46765382 - de Goorn www.GOEDKOOPSTEDOEK.NL
Mijn naam is Johan Rutz, uitgever van het nieuwe voetbalblad Amateurvoetbal - NH. Met trots presenteer ik dit eerste voetbalblad, gericht op amateurvoetbal in het breedste zin van het woord. Een nieuw voetbalblad, dat elke keer beter moet worden dan het vorige nummer. Een blad dat met passie en volle inzet is gemaakt door mensen met een groot voetbal hart en mensen die geloven in dit nieuwe en unieke voetbalblad. Het blad gaat 4 keer per jaar uitkomen en komt gratis te liggen bij 162 voetbalclubs van Amsterdam - Noord, Zaandam, Beverwijk tot en met Texel en alles wat hier tussen ligt. Binnen 3 jaar zal iedere club uit deze regio met een item in het blad komen van trainer tot vrijwilliger van bestuurslid tot supporter van speler tot verzorger enz., enz. Er zullen 25 tot 50 exemplaren per club gratis in de kantine verstrekt worden om daar te lezen of mee te nemen naar huis. Ook zullen er 2000 exemplaren in het bedrijvenpakket komen van de Leeskring. Deze pakketten liggen voornamelijk in wachtruimtes van bedrijven, zoals bijv. garages, fitness-studio’s, kapperszaken, tandarts, dokterspraktijken en noem maar op. Er wordt al heel veel gesproken en geschreven over betaald voetbal en 1ste elftallen bij amateurverenigingen. Dit blad gaat echter verder dan alleen deze twee. Juist de mensen achter een vereniging die er voor zorgen dat er gevoetbald kan worden en wat er voor nodig is om bij een B.V.O. te komen of in het 1ste elftal van je club te kunnen spelen. Wat is voetballen in een lager elftal of 45 plus voetbal. Zaken zoals een looptrainer, assistent trainer, verzorger, blessures, supporters, talenten en noem maar op. Het idee is ook dat mensen met ideeen komen voor een mooi interview voor een volgend nummer. Als er mensen of clubs met een interessant item komen, laat het mij weten, zodat wij dat kunnen gaan publiceren. Rest mij alleen nog iedereen ontzettend veel leesplezier te wensen en als er positieve, opbouwende kritiek is, laat het mij weten, zodat het blad zich alleen maar beter kan gaan ontwikkelen in de toekomst. Met vriendelijke voetbalgroet,
Johan Rutz
[email protected] Tel.: 06 – 53 69 66 42
INHOUD 4 - Berry Smit & Leon Tol, gesprek over het verschil van amateur naar prof 6 - FC Winkel zet steigende lijn voort 10 - Gesprek met de voorzitter van Ado’20 13 - Vrijwilliger S.R.C - Alfons Sijnesael 15 - Paula, Anita en Sander genieten met volle teugen bij de meisjes F3 van Oosthuizen 19 - Hoe is het met ….? Dit keer Ab Persijn, voormalig prof-voetballer en nu trainer F-jes Purmerland 21 - Kolping Boys 2e elftal, de assistent-trainer Arjan Huisman 23 - Jeugdopleiding K.G.B. met Barry Schreurs 25 - Kreileroord, kleinste club van N-H ? Dit keer met Henk van Bodegom 27 - Barry Vredeveld, de keeperstrainer van JVC 31 - Scouting Hollandia Ben Koning en Siem Spil 34 - Dindua G-Voetbal met Klaas Kruk en Jos Kis 37 - Blessureleed en het verschil hierin tussen prof en amateur (Mart Lieder - RKC en Mike van Diepen - SV Graftdijk) 40 - De KNVB Docent – Jitze Bosma
Amateurvoetbal-NH verschijnt 4x per jaar en wordt gratis verstrekt bij 162 voetbalverenigingen en is opgenomen in het bedrijvenpakket van de Leeskring - Uitgever: J.R.S.P. Warder 139 1473 PJ Warder
[email protected] - Eindredacteur: Johan Rutz - Vormgeving: Ron Lakeman en Johan Rutz - Druk: De Groot Reclame bv - Distributie: De Leeskring Gedempte Veert 203 1834 DC St. Pancras - Foto’s: Joost van der Lee - Intervieuws: Daniel Gonta, Johan Rutz, Marco Rutz - Administratie: Meta Rutz-Schaft - Afdeling verkoop: Johan Rutz tel. 06-53696642
4
Amateurvoetbal-NH
VOLENDAMMERS BERRY SMIT EN LEON TOL BLIKKEN TERUG EN VOORUIT
VERSCHILLENDE WEGEN LEIDEN NAAR VOLENDAM Beide Volendammers zijn de laatste acht jaar onafscheidelijk. Maar de wegen van Smit, huidig assistent-coach bij FC Volendam en trainer van RKAV Volendam zondag, en Tol, oud-speler van FC Volendam, zijn inmiddels gescheiden. Tol ruilt zijn ‘hobby’ in voor een maatschappelijke carrière. De beide ras-Volendammers vertellen openhartig over de laatste jaren en de veranderingen die komen gaan. De inmiddels 40-jarige Berry Smit kan worden bestempeld als een écht clubmens. Zo heeft de oefenmeester zowel voor RKAV en FC Volendam gespeeld en is hij inmiddels jarenlang actief als trainer bij de club. Na tien jaar in het jeugdplan van Volendam te hebben gezeten, nam hij in 2006 het stokje van John Stevens over bij de zaterdagploeg van RKAV Volendam. Daar stond hij vijf jaar lang aan het roer, waarin hij in 2008 promoveerde naar de hoofdklasse. Zijn goede prestaties bleven niet onopgemerkt en grote broer FC Volendam bombardeerde Smit als assistent-coach van de selectie. De omschakeling van amateurs naar profs was dan ook wel even wennen. “Toch ben ik snel gaan leren”, vertelt Smit. “Als assistent heb ik veel gesproken met de destijds trainer Gert Kruys over het feit dat ik heel veel moet gaan zien en daar sturing aan mocht geven in opdracht van de trainer.
Dat leerproces pakte ik vrij snel op. De grootste aanpassing was om elke speler te stimuleren. Je bent met dertig spelers bezig, waarvan je weet dat er negentien speler niet zullen spelen. Toch moet je met alle dertig spelers hetzelfde omgaan. Dat kostte in het begin heel veel moeite; het constant stimuleren van spelers. Als je daar non-stop mee bezig bent, waarbij de speler zelfs gaat denken van: ‘ik zit dicht tegen het niveau van Lionel Messi aan’, wist ik al dat hij niet bij de eerste achttien zat. Maar dat is uiteindelijk wel mijn taak.” “Ik had ook wat moeite met de wedstrijdsfeer”, vervolgt Smit zijn verhaal. “Als wij bij de amateurs bezig waren - met een vriendengroep van een mannetje of zestien en met een staf die in de vriendengroep stond - stond je met z’n alle na afloop, ongeacht de uitslag, boven in de kantine een biertje te drinken. Dus met een stuk of dertig oranje trainingspakken zat je boven aan de bar. Daar kon eigenlijk niemand van winnen. En als je dan bij een Betaald Voetbal Organisatie (BVO) komt, dan gaat het om die elf spelers die spelen. De spelers die op de bank belandden of zelfs op de tribune terecht kwamen waren als snel ontevreden. Zelfs na een overwinning waren de wissels niet blij, waardoor er in plaats van een feeststemming een heel ander soort sfeer hing, waarbij je moet oppassen met wat je zegt. Want die teleurgestelde spelers had
je maandag bij het belofte team weer nodig. Daar moest ik me wel aan aanpassen. Maar daar ben ik inmiddels wel overheen.” Overstap Ook voor Leon Tol was de overstap van de amateurs naar de profs even wennen. De verdediger speelde zijn gehele jeugd bij FC Volendam, vertrok vervolgens naar de zaterdag amateurs van Volendam en verkaste na vijf jaar naar de selectie van FC Volendam. “Mijn overstap was een verrassing”, aldus Tol. “Op het laatste moment werd ik erbij gehaald door Berry Smit, maar toen waren ze al begonnen met trainen. Ik merkte gelijk dat het wel even een ander niveau was. Het ging allemaal wat sneller en het was veel serieuzer. Je speelt ook met betere spelers. Een Dominique van Dijk of een Achmed Ahahaoui zijn natuurlijk slimmer dan de tegenstanders in de amateurs. Daarnaast speelde ik alle wedstrijd bij de amateurs. Bij FC speelde ik de eerste wedstrijd, maar vervolgens zat ik vijf wedstrijden achter elkaar op de bank. Ja, dat is wel een omschakeling die je moet maken.” Beleving De overstap van de amateurs naar de profs deed ook iets met de beleving en het plezier. Dat merkte Smit wel degelijk. “Toch zit daar wel een flinke kanttekening aan. Toen de Topklasse nog niet bestond, was de Hoofdklasse het hoogste wat we konden bereiken.
Amateurvoetbal-NH Als wij daar dan tussen kwamen, mag alles fout gaan. Het was juist een extra stimulans om er wat van te maken in die klasse. Als je dat met een BVO vergelijkt is dat heel anders. Dan is het niet zo dat je veertig uur in de bouw werkt, zaterdag je wedstrijd speelt en dat het daarna een groot feest is.” Speler Tol kan daar als geen ander over meepraten. “Bij de amateurs heb en had je een vriendengroep. Afgelopen jaar hadden wij bij FC Volendam ook een groep met een stuk of zeven Volendammers, maar de mix was uitstekend. En we presteerden goed, waardoor de sfeer automatisch ook prima was. Toen kwamen we ook met veel plezier naar de club. Bij de amateurs was het ook zo dat als je verloor, baalde je een kwartier daarna nog even flink. Maar even later zaten we alweer aan het bier en dat kon toen zeker niet.” Smit is nu al drie jaar bezig met zijn functie als assistent bij FC Volendam. Dit seizoen vergroot hij zijn takenpakket door daarnaast ook nog eens coach van de zondagtak van RKAV Volendam te worden. “Of het verschil dan niet enorm groot wordt? Ja, dat is wel zo. Maar als je tien jaar in het jeugdplan van Volendam heb getraind en vijf jaar op verschillende niveaus bij een zaterdag topamateurclub heb gewerkt, dan is het heel simpel. Wat we de afgelopen drie jaar weer hebben bijgeschaafd proberen we te projecteren op de zondagtak. En ik weet dat er gewoon heel veel kwaliteit aanwezig is. De spelers zullen aan de bak moeten om die lat te halen en daar zijn wij verantwoordelijk voor. Tuurlijk zal het een schakelmoment voor mij worden. Ik ben ook jeugdtrainer bij Volendam en daar heb ik nu dertig kinderen van acht jaar onder mijn hoede. Dat is ook een flinke omschakeling, dus ik denk dat ik die knop wel kan omzetten. Ik heb er in ieder geval enorm
veel zin in.” Het trainersvak is voor Tol (nog) niet weggelegd. De verdediger was vorig seizoen nog speler van FC Volendam, maar daar is nu een einde aan gekomen. “Dat kwam doordat ik weinig had gespeeld dat seizoen”, legt Tol uit. “Ik had met mijn bedrijf - waar ik werk -afgesproken dat ik altijd kon terugkomen. Het werd echter druk en er moest iemand bij, waardoor ik steeds meer onderaan de ladder kwam te staan. Daarom vroegen ze mij of ik een beslissing wilde maken, anders zouden ze een vacature moeten plaatsen. Toen heb ik het nog even aangekeken en had maar zes wedstrijden gespeeld. En stel mijn contract werd verlengd, zou ik nog maar één of twee jaar doorkunnen. Ik heb uiteindelijk eieren voor mijn geld gekozen en nu ben ik fulltime aan de bak. Als ik alles had gespeeld, dan weet ik niet zeker of ik deze keuze wel had gemaakt.” Tegenwoordig komt Tol uit voor Rijnsburgse Boys uit de Topklasse. Dat is even wat anders dan RKAV Volendam of FC Volendam. “Wat ik het meeste mis van mijn tijd bij Volendam? Het zestien uur in de week werken en Berry”, lacht Tol. “Nee, ik trainde maandag en dinsdag twee keer, donderdag één keer en vrijdag een wedstrijd. Ideaal natuurlijk: van je hobby je beroep te maken. Ik heb in ieder geval alles eruit gehaald wat erin zit. Maar nu speel ik bij Rijnsburgse Boys . Dus helemaal afscheid nemen doe ik niet.” Leerproces Tol heeft drie jaar lang op het hoogste niveau gespeeld met FC Volendam. Een leerproces waarin de verdediger genoeg van heeft opgestoken. De 26-jarige mandekker had echter niet gelijk een antwoord klaar op de vraag van wat hij nou precies heeft geleerd. “Ik denk dat hij dat in de toekomst gaat merken”, helpt Smit met het
5
beantwoorden van zijn vraag. “Gaandeweg gaat hij leren wat hij hier geleerd heeft.” Smit is echter nog niet uitgeleerd. “Ik leer verschrikkelijk veel. Dat komt omdat je als assistent-trainer op de praalwagen zit, maar niet op de strontkar. Dus als je promoveert sta je vooraan naast de hoofdtrainer en als je degradeert dan word je er minder op afgerekend. Dus je kan in verschillende opzichten, ook vanaf de zijlijn, veel meepikken. Dan leer je verschrikkelijk veel van hoe het wel en niet moet. Je schat situaties in en dat is wat ik wel degelijk heb geleerd en die ik mee kan nemen. Ik neem absoluut veel mee in mijn bagage, maar er zijn nog genoeg dingen waar ik zelf in moet gaan trainen.” Hoewel het gesprek er bijna op zat, wilde Berry Smit nog iets kwijt. “Ik ben verschrikkelijk blij en trots. Wij zijn niet zo gevoelig in het dorp; wij zijn vrij nuchter. Robert Mühren,Nicky Tol, Leon Tol zelf en Kees ‘Pier’ Tol, als zij spelen ben ik blij voor die gasten. Ik zit met de stront in me broek als zij voetballen. Want ze blijven voor mijn gevoel mijn ventjes. Ik ben erg trots dat ik deze jongens van amateur als echte prof heb kunnen kneden. Ook Rachid El Yaakoubi, Jaap Molenaar, Robert Plat en nog meer. Precies hetzelfde verhaal. In sommige gevallen mag ik zelfs niet mee beslissen in de staf, omdat ik een zwak heb voor die gasten. Het is prachtig om ze van jongs af aan mee te maken en ze nu op het hoogste niveau te zien meedraaien.”
6
Amateurvoetbal-NH
Winkel zet de steigende lijn voort met ‘plezier maken’ als motto In het kleine dorpje Winkel wonen slechts 3300 mensen. Ter vergelijking: Amsterdam telt meer dan 800.000 inwoners. Het plaatsje in de gemeente Hollands Kroon is een hechte gemeenschap, dat vrijwel omringd wordt door platteland. Toch beschikt het dorp over een mooie voetbalclub genaamd VV Winkel. Het vlaggenschip promoveerde afgelopen seizoen van de zondag vierde klasse naar de derde klasse. Het geeft aan dat het goed gaat met de club. En niet alleen met de senioren. Er wordt veel aandacht besteed aan de jeugd van Winkel en volgens Bart Krijnsen, Henri Scholten en Michel de Groodt (jeugdvoorzitter) gaat het alleen maar beter worden bij de club. Op 5 juni van dit jaar vierde VV Winkel haar jubileum: de club uit het kleine dorp bestond 75 jaar. Naast dat de club driekwart eeuw bestond, werd het eerste elftal ook nog eens kampioen van de zondag vierde klasse A. Dubbel feest voor een club met rond de 360 leden. Het geeft de positieve flow aan bij de club. Maar niet alleen bij de senioren gaat het goed. Ook het beleid bij de jeugdelftallen wordt steeds verbeterd. Bart Krijnsen, Henri Scholten en Michel de Groodt zijn mede verantwoordelijk samen met de technische commissie en de andere trainers/
coaches voor de stijgende lijn. De eerste twee hebben de leiding over de F2 van VV Winkel en de Groodt probeert samen met de technische commissie de structuur bij de jeugd elk jaar weer te verbeteren.
van dat team. Zelf heeft hij geen voetbalachtergrond. “Maar door de sfeer en het enthousiasme binnen de club werd ik meegezogen in het verenigingsleven. Inmiddels ben ik al drie jaar actief als jeugdvoorzitter bij de club.”
Krijnsen - geboren in Obdam heeft zelf twintig jaar gevoetbald bij Victoria O. Tegenwoordig is hij al enige tijd jeugdtrainer en doet dat met veel plezier. Scholten is betrokken bij de club sinds zijn zoon daar kwam voetballen. Dat gebeurde drie jaar geleden. Scholten heeft geen voetbalcarrière gehad, maar heeft naar eigen zeggen wel het nodige voetbaltechniek. Beiden trainen elke woensdag de F2 en coachen het team op zaterdag.
De F2 speelt momenteel in de zesde klasse. Maar op een club waar het begrip ‘plezier’ boven alles uitsteekt, is dat geen probleem voor de beide coaches. “Wij trainen één keer per week. Maar zodra de overstap wordt gemaakt naar de E-pupillen bestaat de mogelijkheid om twee keer per week te trainen, maar het moet niet. Maar we willen dat de enthousiaste jongens de mogelijkheid hebben om zich te kunnen ontwikkeling bij ons. Er zijn natuurlijk ook veel kinderen die voetballen, omdat zijn vrienden ook voetballen. En ze moeten ook wel kúnnen. Veel kinderen doen daarnaast van alles en
Jeugdvoorzitter Michel de Groodt is al vier jaar betrokken bij VV Winkel. Toen zijn zoon begon met voetbal werd De Groodt trainer
Amateurvoetbal-NH nog wat. Denk aan zwemles of andere sporten die ze beoefenen naast voetbal.”
min mogelijk te coachen en dan kijken we die week daarna weer waar we aan moeten werken.”
Scholten: “We hebben wel degelijk een beleid binnen de club. Er is een technische staf die over de teams heen kijkt en van daaruit is er een technisch beleidsplan ontwikkeld, waarin we de trainingsmethode van Wiel Coerver volgen. Dat doen we vooral door DVD’s en filmpjes op YouTube te bekijken. We passen dat vooral bij de F-pupillen toe.” Krijnsen: “Bij de F’jes gaat het vooral om de controle over de bal. Ze moeten daar gaan leren om de bal als een elastiek aan de voet te houden.”
Volgens Krijnsen blijft het altijd moeilijk om een team als een F2 te trainen. Hoewel dat volgens hem steeds beter gaat. “In het begin was het lastig om hun aandacht te krijgen; de grassprietjes werd geteld. Maar tegenwoordig zijn ze bloedfanatiek en is de aandacht er wel degelijk. Het blijft echter een lastige groep.
Krijnsen geeft aan dat hij zelf bepaalt welke oefeningen hij gaat doen, maar wel met behulp van de methode van Wiel Coerver. “We proberen stappen te maken. Maar dat gaat met pieken en dalen. Soms gaat het heel goed met veel fanatisme en soms weer minder; het blijven toch F-pupillen.” Uiteindelijk bepaalt de trainer zelf wanneer hij een volgende stap gaat maken en wanneer niet. Scholten: “Maar de doelstelling is wel dat er wat meer structuur en overleg komt met de technische staf, of een F-begeleider of E-begeleider. Zodat we wel wat feedback krijgen. Deze vormen zijn ontwikkeld en hopelijk kunnen we dat dit seizoen toepassen. Wij halen zoveel mogelijk uit een wedstrijd, want dan zien we wat er gebeurt. Dan proberen we zo
De Groodt springt in: “Het hangt ook af van wat er speelt in een bepaalde periode. Bijvoorbeeld met Sinterklaas. Dat is een periode dat enorm spannend is voor die jongens en daar moeten wij rekening mee houden. “Daarnaast is het als trainerzijnde enorm belangrijk om je geduld te bewaren”, voegt Scholten daaraan toe. “De jeugd moet blijven lachen en het plezier is bij ons enorm belangrijk. Het mooiste is als ze aankomen met een lach en weer weggaan met een lach.” Maar de intentie om de jonge jongens beter te maken is er wel. Zo heeft Scholten al verschillende cursussen gevolgd via de KNVB. “Maar we proberen ze ook zelf al te laten nadenken. Als we aan het trainen zijn leg ik het spel wel eens stil en dan vraag ik ze wat er beter kan. Alleen dan vraag je je tegelijkertijd af of je ze dat wel kan vragen op die leeftijd. Dat is ook een stukje begrip.”
7
De Groodt geeft aan dat de trainers binnen de club cursussen kunnen volgen. “We proberen elk jaar minstens drie cursussen te organiseren via de KNVB. Die kan iedereen binnen de club volgen. Daarbij betrekken we ook de jeugdelftallen bij. We zijn nu drie jaar bezig met deze modules. Dit zijn echter geen verplichte cursussen, maar er wordt wel nadrukkelijk verwacht dat je aanwezig bent. Je kan een vrijwilliger moeilijk verplichten om te komen, maar we geven wel aan dat het beter is voor de ontwikkeling van de club. De aansluiting richting het eerste elftal moet er wel zijn. Dat moet een gezonde stroming zijn, het mag niet ergens gaan stoppen.” Als het eenmaal op de wedstrijden aankomt merkt Scholten dat de concentratie bij de jongens heel verschillend is. “Dat gaat met ups en downs. We laten zijn in de voorbereiding richting de wedstrijd wel redelijk vrij. Ze gaan met de bal het veld op en zijn dan eigenlijk al moe wanneer de wedstrijd begint. Maar voorafgaand de wedstrijd houden we wel een klein praatje en vertellen we de opstelling. Als we met tien jongens zijn, zullen alle tien de jongens spelen. We hebben inmiddels vaste patronen. Eerst hadden we nog een keepersprobleem, maar die is ook opgelost.” Krijnsen: “Tijdens de rust zijn we net een profclub. We drinken rustig wat, praten en luisteren aandachtig naar elkaar. En als ze niet willen zitten, zorgen wij er
Schildersbedrijf Dirk Lof
Vraag vrijblijvend uw offerte aan : 06-20547607
[email protected]
Btw-nr– NL191280719B01 K.v.K. 57357447
Onderhoud Houtinspectie Kleurenadvies
Glaszetten Behangen Spuiten
Pedicure Jolanda Vilten Hollandsch Diep 11 1509 XA Zaandam 06 - 25065302
Amateurvoetbal-NH
9
Prioriteit nummer één is om als club te blijven groeien. wel voor dat ze gaan zitten. Die gasten zijn bloedfanatiek, waardoor de eerste helft vaak beter is dan de tweede helft. In de rust laat ik ze meestal zelf praten over de dingen die goed gaan en fout gaan. En ik moet zeggen dat ze dat goed oppakken.” Op de vraag wat ze nou belangrijk vinden, is De Groodt duidelijk. “Voordat het seizoen begint staat het plezier helemaal bovenaan. Dat is ook de motto van de vereniging: plezier hebben en vooral uitstralen.” Scholten: “Maar de drive om omhoog te gaan is er ook wel. Je ziet bij veel jongens dat ze stappen maken. Bij sommigen zie je al echt dat ze progressie maken en dat is alleen maar mooi. Maar iedereen werkt keihard en ze buffelen allemaal, dat zie ik ook als progressie. Maar het is niet zo dat we een spelersrapport bijhouden, we blijven toch een amateurclub.” De club VV Winkel straalt een eenheid uit en de club probeert dat clubgevoel alleen maar te versterken middels leuke evenementen. Zo organiseerde de vereniging afgelopen seizoen een veiling, waar maar liefst € 24.000 werd opgehaald. De Groodt kijkt
met trots terug op dit succesvolle evenement. “Iedereen die de club een warm hart toedraagt, deed mee aan deze veiling. Zo kon er geboden worden op 25 kilo aardappelen, een autorijles, een aantal rondes op het circuit van Assen, een rondvlucht in een sportvliegtuig, de meest gekke dingen. Er werd zelfs €180 geboden om bij iemand thuis te gaan eten. Dat is geweldig! Dat geeft ook aan wat voor club dit is. Maar ook mensen die helemaal niets met de club hebben, spraken mij aan wat een tof evenement dit was.” Waar de opbrengst precies naartoe gaat is nog niet duidelijk. De Groodt: “Je kan het aan
veel dingen besteden, maar het belangrijkst is om de club (financieel) gezond te houden. Het investeren in goede jeugdtrainers is echt iets wat heel hoog in het vaandel staat bij ons.” Scholten: “En het is natuurlijk belangrijk om de jeugd aan de club te binden. Prioriteit nummer één is om als club te blijven groeien.”
Gezocht verhalen, voor de komende edities, Wij zoeken leuke verhalen over teams, die bijvoorbeeld nooit winnen of altijd winnen, de oudste actieve speler van NH, enz enz OF : Een vrijwilliger die in het zonnetje gezet moet worden met een leuk ver-
haal
OF : Ik zoek een jonge talent die bij een BVO heeft gezeten voor een paar jaar maar
nu weer terug is bij de amateurvoetbal (jeugd) omdat hij terug moest of zelf wou. Johan Rutz Bel (06 - 53 69 66 42) of mail naar
[email protected]
10
Amateurvoetbal-NH
VOORZITTER ADO ‘20 RENÉ VAN DER WIJST HEEFT EEN BLAUW-WIT HART
VAN VERWARMINGINSTALLATIES NAAR VOORZITTER VAN EEN TOPKLASSER Ruim een jaar geleden promoveerde ADO ‘20 van de hoofdklasse naar Topklasse. Daarnaast speelden de Heemskerkers in het KNVB bekertoernooi een aantal mooie wedstrijden en werd het uitgeschakeld in Het Gelredome door Vitesse. Voorzitter van de club René van der Wijst (51) maakte het de afgelopen drie jaar allemaal van dichtbij mee en zag redenen genoeg om zijn functie met nog eens drie jaar lang te verlengen. De geboren Heemskerker ziet nog genoeg potentie binnen de club en probeert van ADO ‘20 een stabiele Topklasser te maken. Maar dat kan hij niet alleen doen. Een man van de club. Zo kan je René van der Wijst het beste beschrijven. De huidige voorzitter van ADO ‘20 is geboren en getogen in Heemskerk en speelde zijn gehele leven als voetballer in het blauwwitte shirt. Naast zijn functie voor de club is Van der Wijst al zestien jaar werkzaam voor Gasservice Noordholland in Purmerend en is daar mede directeur. Als getrouwde vader van twee kinderen is hij dus altijd
in beweging. Dat Van der Wijst voorzitter is geworden lag echter niet in de lijn der verwachtingen. “Wij waren bezig met onderhoud aan het sanitaire en verwarmingsinstallatie bij de club, waardoor ik vaak in contact kwam met verschillende clubmensen”, vertelt Van der Wijst. “Vervolgens vroeg de oud-voorzitter of het niets voor mij was om voorzitter te worden bij ADO. Die vraag had ik nooit verwacht, laten we dat voorop stellen. Ik heb daar vervolgens heel goed over nagedacht; ik wist niet of ik wel de juiste persoon was voor die functie. Uiteindelijk ben ik ook nog eens directeur van een onderneming, waardoor je continu bezig bent met je werk. Maar ik ben er toch ingestapt, met het idee om wat afleiding te hebben naast mijn werk. Als je zeven dagen bezig bent met je baan, zoek je toch een beetje afleiding. Daarom leek het mij wel leuk.” Dat uiteindelijk Van der Wijst werd gekozen als voorzitter, was volgens hem vrij simpel. “Ik was de enige kandidaat, dus de keuze
was niet zo moeilijk”, lachte hij. “Ze staan namelijk niet in de rij voor deze functie.” Taken Zelf bevestigt Van der Wijst dat zijn leven als directeur van een bedrijf, vader en voorzitter van een topklasser aardig hectisch is. Zijn taken bij de club zijn ook niet de minste. Binnen onze vereniging hebben wij een Dagelijks Bestuur (DB) bestaande uit de voorzitter, vice-voorzitter, secretaris en penningmeester welke wekelijks bij elkaar komen voor overleg met de verantwoordelijke van de verschillende commissies binnen de vereniging. Naast het DB hebben wij ook een Algemeen Bestuur (AB) waar naast de leden van het DB ook de voorzitters van Jeugdbestuur, Damesafdeling, Accommodatie, PR en Technische Commissie zitting in nemen. Het AB komt één keer per maand bij elkaar om de lopende zaken met elkaar te bespreken. Zo houden we ons op de hoogte van wat er speelt binnen de club.” “Of je deze functie kan vergelijken met het directeur zijn bij Gasservice Noordholland? Nee, dat is
Amateurvoetbal-NH compleet anders. Daar moest ik op het begin wel aan wennen. In het bedrijfsleven heb je te maken met werknemers waar je bepaalde dingen van verwacht. Dan kan je zeggen je móét dit en je móét dat. Maar dat kan je tegen een vrijwilliger niet zeggen. Die moet je moet je op een andere manier benaderen. De uitdaging is om al die mensen te vriend te houden. We hebben ongeveer 350 vrijwilligers in de rondte lopen; van scheidsrechters tot aan het kantinepersoneel. Deze mensen zijn enorm belangrijk voor de club.” Elke club heeft ambities. Zo ook ADO ‘20. De Heemskerkers promoveerden nog niet zo lang naar de Topklasse. Van der Wijst zag dat het afgelopen seizoen moeilijk genoeg was om in dezelfde klasse te blijven. “Vandaar dat onze ambitie is om een stabiele topklasser te blijven. En dat is al moeilijk genoeg. Daarnaast is het voor mij de uitdaging om te trachten met zo min mogelijk financiële middelen in de Topklasse te voetballen en te kunnen blijven voetballen. Het is niet de bedoeling om te promoveren naar de Jupiler League, omdat je dan echt de stap gaat maken van amateurstatus naar profstatus. Daar hebben we ten eerste de accommodatie niet voor én de financiële middelen niet voor. Door de beperkte middelen is het voor ons dus wel een uitdaging om die ambitie na te streven. Wat bij ons ook heel belangrijk is, is om eigen jeugd te zien voetballen in het eerste team. Zo proberen we ook jongens van buiten ADO ‘20 te scouten. Maar dan wel jongens die uit deze regio komen. De stap van de A-junioren naar de selectie is namelijk behoorlijk groot. De technische commissie bekijkt welke jonge jongens in het tweede of in het derde team kunnen rijpen. De drempel is te hoog om direct de overstap te maken naar het eerste team. Het tweede en derde team zien wij dan ook als een opleidingselftallen. Het is niet zo
dat we dan verder helemaal geen aandacht meer aan deze jonge spelers besteden. De technische commissie blijft hun volgen en als deze jongens stappen maken, is de kans groot dat ze hogerop gaan spelen. Het moet echter ook niet zo zijn dat ze zes of zeven jaar in het tweede of derde blijven spelen; het zijn puur opleidingselftallen.” Jonge spelers Doordat ADO ‘20 niet ruim zit in de financiële middelen, leunt de club veel op het scoutingsapparaat en sponsoren van de club. Zo geeft Van der Wijst aan dat ze geen hoge vergoedingen uit kunnen geven aan spelers. “Wij richten ons vizier dan ook op jonge spelers. Het is voor ons zo dat wij de enige club uit de regio zijn dat op Topklasse-niveau speelt. Dat maakt het aantrekkelijk voor deze jonge spelers. In ons 1e jaar binnen de topklasse hebben wij een prachtig seizoen meegemaakt. Tijdens de bekerwedstrijden in dit seizoen liepen er verschillende scouts van Spakenburg, IJsselmeervogels, FC Utrecht en verschillende eerste divisie clubs rond. We zijn toen ook meerdere basisspelers kwijtgeraakt. Daar kunnen we uiteindelijk niet tegen concurreren. Ik vergelijk het ook zo: Ajax is een opleidingsinstituut voor clubs als Manchester United of Manchester City; wij zijn een opleidingsinstituut voor eerste en eredivisie clubs. Sommigen spelers kunnen bijna 30.000 euro op jaarbasis verdienen. Daar kunnen wij niet simpelweg niet aan tippen en dan houdt het voor ons op. Wij proberen met zo min mogelijke financiële middelen, zo hoog mogelijk te voetballen.” Van der Wijst is nu drie jaar voorzitter van de club en liet vorig jaar november weten dat hij zijn contract met nog eens drie jaar zal verlengen. “Drie jaar bij de club is te weinig, maar negen jaar is te lang, waardoor ik heb aange-
11
geven nog eens drie jaar verder wil gaan.” In zijn tijd als voorzitter heeft de geboren Heemskerker al veel mooie, maar ook minder mooie momenten meegemaakt. “De promotie van de hoofdklasse naar de Topklasse is natuurlijk iets dat ik nooit zal vergeten. Maar dat niet alleen. Ook de ervaring in het bekertoernooi, onder andere tegen Vitesse in Het Gelredome, maar vooral ook de mede- en samenwerking met de vrijwilligers binnen de club vind ik prachtig. Ik probeer ook zoveel mogelijk mijn aandacht en energie te verdelen binnen de club en dat wordt door veel mensen ook wel opgemerkt. De waardering die je dan vervolgens krijgt van verschillende clubmensen zie ik als de kroon op mijn werk. Maar laten we vooropstellen dat er ook minder leuke dingen zijn, maar die momenten (de waardering van anderen) voeren nog steeds de boventoon.”
12
Amateurvoetbal-NH
Waardering Waar de waardering vandaan komt heeft Van der Wijst wel een antwoord op. “Ik hoor wel vaker van mensen dat ik in plaats van boven de club, midden in de club sta. En daar ben ik schijnbaar een uitzondering in. Ik merk ook dat ik dat niet alleen op de club ben, maar ook binnen mijn bedrijf. Dat ik dan toevallig wat meer te zeggen heb en meer verantwoordelijkheden draag, wil niet zeggen dat ik het in mijn eentje kan: we moeten het met z’n alle doen.” “Ik moest in het begin ook wel mijn weg weten te vinden in dit hele gebeuren, want het is een heel apart wereldje. Net zoals in de bestuurskamers. Ik dacht toen ik bij andere clubs in zo’n kamer kwam bij mezelf: ‘Wat is dit nou, joh? Wat is hier gaande?’. Het is overal anders en met verschillende bestuursleden heb je een klik en met andere juist niet. Er zitten soms hele aparte persoonlijkheden bij. Ik vind dat sommigen clubs arrogantie uitstralen en ik denk dat wij dat niet hebben. Maar ik vind het wel leuk. Bij de één wat leuker dan bij de ander.” Sponsoren Van der Wijst plakt er dus nog eens drie jaar aan vast bij ‘zijn’ club ADO ‘20. Hij draagt deze club een warm hart toe en hoopt dat deze club nog lang mag blijven bestaan. “Ik waardeer
iedereen die geld in deze mooie club steekt om alles op de been te houden, maar we zijn haastig opzoek naar nieuwe sponsoren. En dan strekt zich uit naar een reclamebord langs het veld tot een donatie voor de jeugdafdeling. Waarom ze dat bij ADO zouden doen? Omdat wij wel het één en ander hebben te bieden. Wij stralen wat uit en er wordt meestal wel veel aandacht aan ons besteed. Zo komt RTVNH vaak genoeg bij ons langs.” Of ADO ‘20 op de rand van de afgrond ligt? Nee. “Zo heeft de oud-voorzitter Co Buur samen
met zijn zoon Cees Buur (ook oud-voorzitter) geregeld dat er een overkapping boven de staantribune zal gekomen. Zo proberen we een beetje een stadionsfeer te creëren. Een prachtig initiatief, waar we ze erg dankbaar voor zijn.”
Amateurvoetbal-NH
13
Wie doet wat binnen de vereniging? En hoe zijn ze op die positie gekomen? Om antwoorden te geven op die vragen zijn we met een nieuwe rubriek gestart.
De VRIJWILLIGER De eerste vrijwilliger:
Alfons Sijnesael bij SRC Schagen
Wie ben ik? Ik ben Alfons Sijnesael, 53 jaar en geboren en woonachtig in Schagen. Wat is mijn band met SRC? Mijn band met SRC dateert uit 1967. Op mijn zevende verjaardag ging ik met mijn vader langs bij Vic Godschalk op de Beethovenlaan. Daar kochten we mijn eerste tweedehands voetbalschoenen, waarna ik lid werd van SRC. Trainen op het veld aan de Nieuwe Laagzijde onder leiding van Carrie Verduin. Via het Nesveld naar Groenoord. Een fantastische voetbaltijd. Als A-junior ging ik samen met Lex Bakker naar het tweede, vervolgens naar het eerste en later weer naar het tweede met het coachduo Jan Pannekeet/Siem Burger. Met trainers als Piet van Ham en Gerrit Kabel bij de jeugd.
En Paul Verra, Botond Cider (gaf training op laarzen), Fred Kanne en Bob van Twuijver bij de senioren. Tot slot heb ik nog een jaartje op de zaterdag (met Piet Roos als trainer) gespeeld, maar dit beviel niet omdat ik regelmatig ’s morgens moest werken. Op mijn 35e ben ik gestopt. Het valt niet mee om mijn mooiste herinnering te vermelden. Ik heb zoveel mooie momenten meegemaakt. Als jochie samen met John Pannekeet mee met zijn vader in het Tarvo (of was het Bums)-busje. Freek Bruin voorin en wij achterin op een paar broodkratten. Jan Pannekeet was de grensrechter van het eerste. En Ab Ploeger dan een corner in één keer zien scoren in een uitwedstrijd bij Always Forward. Het staat me helder voor ogen. Uit mijn voetbaltijd is vooral de saamhorigheid van de selectie iets wat me altijd bijblijft. Wanneer
ik denk aan de donderdagavondtrainingen, kan ik een glimlach niet onderdrukken. Na de training snel douchen en naar de kantine. Achter de bar vaak Vic Godschalk en Jan de Keizer als gastheren. We hadden een tafeltenniscompetitie, speelden ‘kleintje klaverjas’ en ook het dobbelen kreeg ik daar onder de knie. Met leermeesters als Gerard Ploeger, Bert Russer, Ab Ploeger en Berend Schop, konden broekkies als Kees Schop, Johan Louter en mijn persoontje al snel onze spelletjes ‘kaartje blaas’ meespelen en winnen. Of de maandagavonden met de selectie bij verzorger Hein Bogerd in de sauna en dan in je blootje naar buiten afkoelen tussen de koeien van Boer Schouten… Een mooie tijd. Als vrijwilliger was ik toen al samen met Theo Huijberts jeugdbegeleider. Ook draaiden we samen kantinediensten. Onder andere
14
Amateurvoetbal-NH
de heren Gomes, Russer sr. Weernekes en Godschalk zaten toen in de jeugdcommissie. Nadat ik gestopt ben met voetballen was ik tien jaar lang niet meer te vinden bij SRC. Ik ging ook nooit meer kijken bij de wedstrijden van het eerste. Nadat mijn vrouw zoon Jacco lid had gemaakt bij SRC (hij was nog maar vijf) kwam ik weer op het complex. Jan Bruin, toenmalig jeugdvoorzitter vroeg me of ik F-coördinator wilde worden en voordat ik het wist zat ik aan de bestuurlijke kant in SRC. Ook werd ik gelijk als trainer gebombardeerd. Gelukkig had Carlo de Vries ook een zoontje (Mark) zodat we jaren samen trainingen hebben gegeven bij de F’ies en de E’tjes. En ook de begeleiding op zaterdag deden we met veel plezier. Nadat Jan Bruin stopte als jeugdvoorzitter heb ik deze taak bijna tien jaar lang bekleed. Wat zijn momenteel mijn taken binnen de vereniging? Op dit moment ben ik de voorzitter van het nieuwe voetbalbestuur. Het seniorenbestuur en het jeugdbestuur bestaan niet meer. We draaien nu als één voetbalbestuur. Tim Bijpost heeft de senioren in zijn portefeuille, Lex Joosten de jeugd en Frank Gouwenberg de technische
zaken. Sake van de Heide is de budgetbewaker, daar we nu ook één voetbalbegroting maken en Eric Drijver is de secretaris. Wanneer we het functieboek van dit bestuur en het algemeen bestuur geheel hebben afgerond en de taken ingedeeld zijn, volgt er snel een presentatie voor alle leden. Samen met Mike Mooij, Jan Verduin en Tim Bijpost zijn we hiermee in een afrondend stadium. Het beleid van SRC zal vanuit het algemeen bestuur de club in geloodst moeten worden, met ieder daarin zijn afgesproken verantwoordelijkheid en taken. Op deze manier kunnen mensen binnen SRC niet zomaar maar iets beleidsmatig op hun eigen houtje gaan regelen. Waar kunnen we bij SRC trots op zijn? Het complex springt er voor mij bovenuit. Prachtig werk van het dagelijks bestuur en de accommodatiecommissie. Prachtige velden. Nu de kleedkamers nog. Maar de vrijwilligers die zich inzetten voor SRC zijn nog veel belangrijker. Zonder al deze mensen kan een vereniging echt
niet bestaan. En als je ze dan allemaal in de kantine koffie ziet drinken tijdens de schaft, dan geeft dat een zeer goed gevoel. Waar heeft SRC nog behoefte aan? Wel heeft SRC behoefte aan enthousiaste ouders, die ook wat voor de club willen doen. Steeds vaker merken wij dat de ouders goed weten wat hun rechten zijn. Maar als er een beroep op hen wordt gedaan, voor ondersteuning bij de wedstrijden of iets dergelijks, dan geeft men vaak niet thuis. Neem de bestuursdiensten op de zaterdagochtend bij de jeugdwedstrijden. Pauline Broek heeft maar weer een vast clubje gemaakt van vrijwilligers, die in een roulatiesysteem het hele seizoen deze ochtenden op zich nemen. Triest is dat, want het zijn weer diezelfde mensen die al zoveel andere dingen voor de club doen. Wanneer meerdere ouders hierbij helpen, is men slechts één keer per seizoen aan de beurt. Een beetje jammer. Dus de behoefte aan een nieuwe generatie vrijwilligers is zeer groot
Amateurvoetbal-NH
15
Paula, Anita en Sander genieten met volle teugen bij de meisjes F3 van Oosthuizen
Meisjes ruilen de Barbiepoppen in voor een voetbal Dat de topclubs als Ajax en PSV inmiddels over een vrouwenteam beschikken, mag geen verrassing worden genoemd. Het meidenvoetbal is de snelst groeiende sport in ons land. Zo zijn er meer meiden lid van een voetbalclub dan van een hockeyvereniging. In totaal heeft de KNVB op dit moment ruim 127.000 vrouwelijke leden; 80% meer speelsters dan tien jaar geleden. Ook waren het de meisjes en vrouwen die het afgelopen jaar voor de groei op de Nederlandse voetbalvelden zorgden. Ondanks de enorme groei van het meidenvoetbal, is er voor de jongste meisjes nog geen echte competitie. Paula de Gier en Anita Jonker trainen momenteel de F3 van VV Oosthuizen en doen dat met veel passie en plezier. Leraar en hoofdtrainer van JOS Watergraafsmeer Sander Middelbeek fungeert op zaterdagochtend als coach van het meisjesteam van Oosthuizen. “Het sociale aspect vind ik het mooiste bij de meisjes. Dat we met 0-9 verliezen vind ik niet erg, als ze maar plezier hebben gehad.” De samenwerking tussen Paula de Gier, Anita Jonker en Sander Middelbeek is prima. De dames trainen de meisjes doordeweeks en laten de wedstrijden op zater-
dag aan Sander over. Paula de Gier weet hoe het is om op het veld te staan. Zo heeft ze jarenlang gevoetbald, alleen hing ze de voetbalschoenen al vrij vroeg aan de wilgen door verschillende blessures. “Anders had ik zeker nog gevoetbald”, weet Paula. “Als trainster heb ik geen ervaring. Ik doe vrijwel alles uit de losse pols. Zo probeer ik van elke training weer wat te leren.” Samen met Anita Jonker staan de beide dames elke woensdag op het veld van Oosthuizen om de meisjes van de F3 beter te maken, maar vooral om met deze jonge meisjes aan de slag te kunnen. Jonker: “De club zocht trainers die dit team wilde coachen en daar hebben wij direct op gereageerd. Ik doe het vooral voor mijn plezier. Zelf ben ik al eens trainster geweest van het team van mijn zoon, maar die werd op een gegeven moment te groot en te oud. Ik voetbal momenteel alleen nog in de zaal. In het verleden heb ik voor zowel Oosthuizen als Hollandia gespeeld.” Jullie trainen dus de meisjes F3 van Oosthuizen. Dat betekent dat ze nog erg jong zijn. Met wat voor idee stappen jullie een training in op woensdag? Paula: “Als wij het trainingsveld opkomen roepen we de groep bijeen en bespreken we wat we gaan doen deze training. We
gaan op zaterdag wel met de wedstrijden mee, dus dan bekijken we waar we aan kunnen werken.” Anita: “Het is ook verschillend. Wij deden af en toe ook de ‘kabouters’ van Oosthuizen en daar doe je wat meer spelletjes mee en speel je rustig een balletje over, maar bij de F3 is het wel wat serieuzer. Via Andre Middelbeek hebben we een trainingoverzicht gekregen, waar wij altijd op kunnen terugvallen voor als we echt niet weten wat we tijdens een training gaan doen. Er zijn zoveel dingen waar je aan kunt werken. Bijvoorbeeld goed ingooien; voor veel meisjes is dit erg moeilijk. Maar dat vinden ze ook leuk om te doen.” Als de meisjes eenmaal groter worden, vinden jullie dan dat iemand anders hun verder moeten ontwikkelen? Of zouden jullie dat zelf willen doen? Anita: “Nou, dat weet ik niet. Ik wil het samen met Paula blijven doen; ik ga het niet in mijn eentje doen. Ik denk dat ik daar eerlijk gezegd ook wel te zacht voor ben. In het verleden ben ik ook wel eens trainster van mijn buurjongen geweest en toen merkte ik dat ik wel iets harder ben dan bij de meisjes. Ik doe dit wel voor mijn plezier en ik wil dat die meisjes dat ook hebben. Ik kan gewoon niet hard zijn tegen
16
Amateurvoetbal-NH
die meisjes. Dat is misschien de moeder in mij. Daarnaast denk ik dat ik ze ook niet veel kan leren. Ik heb slechts één cursus gehad, waar ik wel veel dingen uit heb gehaald, maar niet genoeg om de D-pupillen te trainen. Maar laat iemand anders dat maar doen.” Paula: “Ik ben een fanatiek en ervaren voetbalster. Dat probeer ik bij die meiden ook wel over te brengen. Ik denk wel dat ik aardig wat inzicht heb om dat te kunnen meegeven tot een bepaalde hoogte. Of ik dat terugzie tijdens wedstrijden? Ja, een aantal dingen wel. Bijvoorbeeld bij het ingooien. Dat is toch een punt waar zelfs sommige D-pupillen nog last van hebben. Bij een aantal meisjes gaat dat nu gewoon heel goed en dan ben ik daar automatisch ook wel trots op. Ik merk ook wel dat deze meisjes erg graag willen en erg leergierig zijn. In januari van dit jaar zijn we begonnen met dit team en de reacties zijn tot nu erg positief. Als wij dit kunnen doorpakken, kan het een erg leuk team worden.” Jullie geven dan de training op woensdag en Sander Middelbeek is de coach van het team tijdens de wedstrijden. Is er veel overleg tussen jullie? Anita: “Nee, dat valt wel mee. Maar ik denk dat die periode daarvoor ook nog veel te kort is geweest. Afgelopen seizoen begonnen we dus in januari met dit team, waardoor alles nog vrij opbouwend was en vooral ook vrijblijvend. Ik denk dat er dit seizoen wel meer terugkoppeling zal komen. Alleen afgelopen seizoen
was de periode gewoon te kort daarvoor.” Paula: “En afgelopen seizoen hadden we twee teams getraind. Zo deden we de ene week de kabouters en de andere week trainden we de meisjes F3. Daar haalden wij eerlijk gezegd niet veel uit. We vinden het leuk dat ze dan ook wel echt gaan voetbalen.” Jullie hebben dus duidelijk wel een idee als trainer zijnde? Paula: “Ja, we hebben de meiden ook wel op hun plek gezet. Dit seizoen willen we de meisjes kampioen maken. Ik wil wel trainen geven waar ze wat van leren. We doen het vrijwillig, maar het moet wel nuttig zijn. Het plezier staat boven alles, maar het leerproces vinden wij ook erg belangrijk.” Wat is nou het grootste verschil tussen moeders die een team coachen en vaders die het voor het zeggen hebben? Anita: “Ik denk dat vaders wat strenger en fanatieker zijn en dat de moeders wat zachter zijn. Wij zijn wat begripvoller, maar dat is ook echt een moederding. Als iemand uit mijn team aan het huilen is na een overtreding, zou ik er gelijk op af willen rennen om te kijken hoe het gaat. Zo zijn wij nou eenmaal. Hoewel Sander dat eigenlijk ook wel heeft. Maar je hebt ook vaders/trainers die strenger zijn.” Denken jullie dat het voor de meiden ‘veiliger’ is als er een moeder staat in plaats van een vader?
Paula: “Ik denk dat dat niet heel veel uitmaakt. Maar ik denk dat het wel belangrijk is om te laten zien dat je heel graag wilt en dat ze wat van ons kunnen leren. Daarnaast moet je natuurlijk ook wel verstand hebben van voetbal.” Anita: “Je moet iemand hebben die het spelletje begrijpt. Je kan wel een willekeurige vader of moeder neerzetten, maar niet iedereen weet hoe het spelletje werkt.” Paula: “Wat ik erg jammer vind is dat we alleen nog maar tegen jongetjes hebben gevoetbald. Je ziet bij die meiden een duidelijk verschil wanneer ze tegen meisjes voetballen en wanneer ze tegen de jongens spelen. Bijvoorbeeld met schoolvoetbal. Toen speelden ze allemaal tegen meisjes van hun leeftijd. Sommigen speelden geweldig en een wedstrijd later speelden ze weer tegen jongens en toen werden ze weer voorzichtiger. Dat is jammer. Daarom hoop ik dat er meer meisjesteams komen bij verschillende verenigingen uit de regio. Het verschil tegen meisjes en jongens is gewoon te groot.” Denken jullie dat de ontwikkeling van de meiden daardoor stagneert? Paula: “In principe niet, maar je merkt dat ze wat banger zijn als ze tegen jongens voetballen. De tweedejaars meiden van de F-pupillen zijn wel vrij hard, maar zoals de eerstejaars doen eerder een stapje terug.”
Amateurvoetbal-NH Wat is het grootste verschil tussen het trainen van meisjes en het trainen van jongens? Anita: “De jongens heb je vaak nog wel onder controle, maar de meisjes zijn echte kattenkoppen. Dat is soms nog wel eens moeilijk. De meisjes zijn wat mondiger en de jongens hebben wat meer respect voor de trainer. Ze kunnen nog wel eens gaan klagen als het niet volgens hun zin gaat.” Paula: “Ik denk dat als je aan elke trainer vraagt wat lastiger is: jongens of meisjes trainen geven? Dat dan iedereen meisjes zal zeggen. Je moet af en toe gewoon op je tenen lopen.” Anita: “Aan de concentratie van de meiden ligt het niet. Ze willen graag leren. Of de meisjes leergieriger zijn dan jongens? Dat verschilt per leeftijd. Deze groep, de meisjes F3, is wel leergierig. Maar dat is bij elke groep anders. Het enthousiasme moet van twee kanten komen. Als ze moeilijk en lastig gaan doen, ben ik er snel klaar mee.” Paula: “Het mooie is, is dat ze altijd gemotiveerd blijven. Als ze tegen de jongens spelen en niet het beste resultaat kunnen halen, blijven ze lachend de kleedkamer uitkomen. Ze blijven gemotiveerd, leergierig en enthousiast. Al hopen we echt dat er meer meisjes teams komen.”
Sander Middelbeek De 40-jarige Sander Middelbeek is nauw betrokken bij de meisjes F3 van Oosthuizen. Mede omdat zijn dochter in dat team speelt, coacht Middelbeek met veel plezier. Hij kiest er bewust voor om alleen als coach aan de slag te gaan. Naast de meisjes F3 is hij hoofdcoach van hoofdklasser JOS Watergraafsmeer. Afgelopen seizoen wist Middelbeek kampioen te worden in de zondag eerste klasse. Naast zijn leven als trainer is hij leraar in het voortge-
17
zet onderwijs. Hij kiest daarom bewust om alleen op zaterdag de meiden F3 te coachen. “Het is voor de meiden prima als ze ook met andere mensen aan de slag gaan”, aldus Middelbeek. “Woensdagmiddag maak ik ook wat meer uren op school, waardoor de trainingstijden niet goed uitkomen voor mij.” JOS Watergraafsmeer en de meiden F3 van Oosthuizen. Dat moet een wereld van verschil zijn. “Ja, dat klopt. Maar de tijd bij de meisjes F3 is erg leerzaam voor mij geweest. Als ik eraan terugdenk is het woord ‘leerzaam’ het toverwoord. Je moet al je ideeen even aan de kant zetten. De meiden moeten vanaf het begin tot aan het eind plezier hebben en dat is voor mij het belangrijkst. Als ze er tussendoor nog wat van hebben opgestoken is dat mooi meegenomen. Alles wat ik tijdens mijn trainerscursussen heb geleerd komt ook uit; de karaktereigenschappen van de verschillende leeftijdsgroepen kloppen precies.” Bij jouw club JOS Watergraafsmeer heb je natuurlijk jouw vaste structuur. Heb je dat ook een beetje bij de meiden? Wanneer ben je tevreden? “Dat is moeilijk te zeggen. Het gaat niet om het eindresultaat bij ons. Als we met 8-0 verliezen en er zaten een aantal goede aanvallen tussen, waarbij we soms lekker speelden en over de middenlijn kwamen, dan kan dat soms al een heel mooi succes zijn. De uitslag interesseert me niets. Hoewel het af en toe wel leuk is om een keer te winnen in plaats van elke week te verliezen.” Probeer je ze wel wat mee te geven voor een wedstrijd? “Ja, het onnodig wegschieten van de bal bijvoorbeeld. Als we de bal hebben moeten we die niet zomaar wegschieten. Ik zeg dan
dat we de bal in de ploeg moeten proberen te houden middels een dribbel of over te spelen. Maar zomaar wegschieten wil ik niet zien.” Klopt het dat je vroeger ook de jeugd hebt getraind? “Ja, dat klopt. Van E-tjes tot de A-tjes, maar dat is een soort kunstje wat je kopieert van anderen. Dat zijn standaardoefeningen die iedereen kan uitvoeren. Het idee van trainen geven is inmiddels wel veranderd en gelukkig ook verbeterd. Ik begon op mijn negentiende met trainen geven aan de jongste jeugd. En sinds ik mijn diploma’s heb behaald ben ik
18
Amateurvoetbal-NH
‘Papa, welk rugnummer heb ik eigenlijk?’, erg gegroeid als trainer. Ik merk wel dat dat echt noodzakelijk is om te halen.” Hoe is het om trainer te zijn van het team van jouw dochter? “Ik word wel heel erg teruggezet. Ik begon met Jeroen Slaghuis met het coachen van de meisjes en we merkten dat we ons drukker maakten dan die meisjes zelfs. Het keerpunt was dat mijn dochter tijdens de wedstrijd naar mij schreeuwde en vroeg: ‘Papa, welk rugnummer heb ik eigenlijk?’. Dat was het moment dat ik besloot om mij niet meer druk te maken langs de lijn. Het belangrijkst is dat die meiden er plezier in hebben. Als het 0-9 wordt is dat ook goed en als ze er wat van hebben kunnen leren is dat ook goed, maar ik ga niet meer zo gek doen langs de lijn.” Hebben de meiden door wie ze als trainer hebben? “Nee, maar dat is prima. Ik geniet ook van de kleinste dingen. Sommigen vragen in het heetst van de strijd: ‘Kan je even mijn veters strikken?’. Dat vind ik mooi. Het is eigenlijk zeer ontspannend. Ik ben een trainer die erg meeleeft tijdens de wedstrijd. Bij JOS Watergraafsmeer zit ik niet of nauwelijks op mijn stoel en ben ik druk met aanwijzingen geven. Maar bij die meiden ontspan ik juist. Ik wil niet meer veel roepen langs de lijn.” Zit er veel verschil tussen de jongens en meisjes van diezelfde leeftijd? “Ja, dat vind ik wel. Wat ik tegen veel mensen zeg is dat die meiden in totaal drie uur per week aan het voetballen zijn: twee uur aan het trainen en één uur tijdens een wedstrijd. De jongens die zijn voor schooltijd aan het voet-
ballen, tijdens schooltijd en na schooltijd. En in de avond trainen ze. Dat verschilt al gauw twintig uur vergeleken met de meiden.” Kunnen wij nog veel jaren genieten van Sander Middelbeek langs de kant ? “Ik hoop het wel. Het mooiste van alles is het sociale aspect dat ze door het teamgedrag leren. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld dat ik alle twaalf meiden minstens één keer op doel zet, zodat iedereen de pijn van een tegendoelpunt voelt. Mijn dochter riep ooit tegen de keepster: “Die had je moeten tegenhouden. Jouw fout!”. In de tweede helft zette ik haar op doel en kreeg ze een paar tegendoelpunten en moest ze huilen. Dat is het sociale aspect, en dat vind ik het leukste. Presteren hoeft niet, dat komt later misschien.” Waar staat Sander Middelbeek over vijf jaar? “Dat is moeilijk te zeggen. Ik wil dan wel mijn Coach Betaald Voetbal (CBV) in mijn bezit heb-
ben. Dan hoef ik niet per se in het betaald voetbal actief te zijn, dat zou wel mooi zijn, maar de combinatie docent en trainer vind ik prettig. Ik zie veel mensen die fulltime in de voetbalwereld actief zijn en alleen maar met binnenover buitenkantpaal en al die stress die erbij komt kijken bezig zijn. Ik heb mezelf erg ontwikkeld als trainer zijnde en daarom wil ik die laatste stap ook zetten en mijn CBV halen. Ik ben bezig om mijn CV te vullen door middel van periodetitels en kampioenschappen te behalen, waardoor ik straks misschien die stap naar het betaald voetbal kan maken.” “Maar die meiden trainen vind ik erg leuk om te doen. Het is leuk om te zien hoe het bij Oosthuizen aan toegaat. De meidenafdeling wordt steeds groter binnen de club. De meeste mensen binnen de club hebben volgens mij geen eens door hoe goed ze het hebben, wat betreft de accommodatie, het materiaal, etc. Het is een mooie club om je vrije tijd mee door te brengen met je gezin.”
Amateurvoetbal-NH
19
Ambitieuze Monnickendammer klaar voor echte werk
Ab Persijn: ‘Ik zie mezelf over een paar jaar wel als hoofdtrainer bij Monnickendam’ Het is inmiddels een logisch vervolg voor elke profvoetballer die zijn voetbalschoenen aan de wilgen heeft gehangen: trainer worden. Dat kan bij zijn oude profclub zijn of het team waar zijn zoontje in speelt. Er zijn genoeg oud-voetballers te noemen die nu langs de kant staan. Een goed voorbeeld is Ab Persijn (40). De geboren Monnickendammer is inmiddels één seizoen gestopt met voetballen, maar nam niet geheel afscheid van het spelletje. Zo is hij coach van de F1 bij Purmerland, waar zijn zoontje in speelt, en assisteert hij Monnickendam-trainer Jeroen Kroes bij het eerste elftal. “Je kan wel teveel willen, maar dan wordt het niks. Dat heb ik inmiddels wel geleerd.” Het scheelde niet veel of Ab Persijn, inmiddels 40 jaar, zette in plaats van één seizoen geleden, ruim 21 jaar geleden al een punt achter zijn carrière als voetballer. Persijn werd op 12-jarige leeftijd gescout door FC Volendam en doorliep vervolgens de hele jeugdopleiding. Zes jaar later kon de verdediger zijn debuut maken in het oranje-shirt van Volendam, maar een hardnekkige blessure aan zijn liezen stelde dat heel lang uit. “Ik ben in totaal anderhalf jaar geblesseerd geweest”, vertelt Persijn met een moeilijk
gezicht. “Het duurde zolang dat ik op een gegeven moment bij mezelf ging afvragen of ik dit nog wel leuk vond. Ik heb er toen serieus over nagedacht om te stoppen. Maar de mensen die mij kennen, weten dat ik een goede mentaliteit heb en daarom ben ik ook doorgegaan.” “Vervolgens begon ik weer fit te raken. Ik heb een half jaar in het tweede elftal gespeeld van FC Volendam en voor ik het wist maakte ik ook mijn debuut in het eerste elftal. Volendam speelde de eerste competitiewedstrijd tegen FC Twente. Elroy Kromheer, die rechtsback stond, kreeg een rode kaart. Omdat ik de rechtsback van het tweede elftal was, heeft trainer Bert Jacobs mij toen naar het eerste gehaald. Het ging vervolgens zo goed dat ik daar vijf jaar lang in de basis heb gevoetbald.” Na vijf jaar koos Persijn voor een avontuur in België, waar hij elke week twee á drie keer trainde en zijn wedstrijden in het weekend speelde bij KVV Heusden-Zolder. “Vervolgens ben ik bij Dordrecht ‘90 terecht gekomen. Ik kon naar Roeselaren in België, maar mijn vrouw kreeg een baan aangeboden in Amsterdam, waardoor ik heb besloten om in Nederland te gaan voetballen. Maar vanaf dat punt ging het wel steeds minder
met mij. Ik kwam vaak alleen op donderdag trainen en speelde vrijdag een wedstrijd. Dat houd je ook niet lang vol. Dus toen ben ik op mijn 29-jarige leeftijd gestopt met mijn profcarrière.” Maar afscheid nemen van het spelletje vond hij nog te vroeg. Zo heeft de Monnickendammer drie jaar bij Blauw-Wit gespeeld en één jaar bij DWV. Niet lang daarna koos Persijn voor het bedrijfsleven en werd hij hypotheekadviseur samen met Hans de Bondt. “Toen ik de derby tussen Monnickendam tegen HBOK bezocht, begon het toch weer te kriebelen. De jonge jongens van de club werden met 0-5 afgedroogd, waardoor ik toen heb besloten om weer te gaan voetballen. Het deed mij pijn om die jongens onderuit te zien gaan. Bij Monnickendam heb ik het uiteindelijk nog vier jaar lang volgehouden.” Tegenwoordig staat Persijn nog steeds op de velden, maar dan als trainer bij Purmerland F1 en springt hij bij waar nodig is bij de selectie van VV Monnickendam. Ook heeft hij de E-Top van FC Volendam getraind, waardoor zijn CV steeds voller begint te raken. Je hebt altijd op hoog niveau gevoetbald en mocht op de mooiste locaties trainen. Tegenwoordig
20
Amateurvoetbal-NH
train je op een achterveld in het dorpje Purmerland de F1. Een wereld van verschil. Hoe ga je daar mee om? “Je moet accepteren dat ze niet zoveel kunnen als de E-Top van Volendam, die al een stuk verder waren dan bewijzen van spreken het eerste elftal van Monnickendam met bepaalde oefeningen. Bij Volendam waren er sommigen beter en sommigen waren wat minder goed. Dat moet je wel op elkaar afstemmen, dus ik kon ook weer niet te ver gaan. Je moet kijken waar de grens ligt van deze jongentjes. Elk jaar kan je die lat weer wat hoger leggen. Maar waar ik altijd in heb geloofd en dus ook altijd doe, vooral bij de jeugd, is techniektraining geven. Ook al is het maar twintig minuten of een half uur, dat doe ik altijd.”
Jou kennende ben je altijd zeer gedreven. Het team dat je nu traint bij Purmerland is niet het hoogste niveau. Vreet dat aan je? “Soms wel. Ik vind natuurlijk dat je wel plezier moet hebben, maar je moet ook je best doen. Uiteindelijk ben je een sportman en wil je er vol voor gaan. Maar dat zullen zij dan ook moeten doen ook al zijn ze pas 7 á 8 jaar. Ik vind dat de combinatie plezier en inzet, ondanks dat het F-jes zijn, gewoon kan.” Zie jij potentie in je eigen zoon? “Dat is nog moeilijk te zeggen. Vorig seizoen speelde hij in de F5 en daar was hij de beste, maar dit jaar bij de F1 zal dat denk ik niet zo zijn. Ik merk wel dat hij de karaktereigenschappen van mij heeft; hij wil altijd winnen. Soms spelen we wel eens tegen elkaar en dan win ik het meestal, want ik geef me niet zomaar gewonnen. En als hij dan verliest, moet hij huilen. En mijn dochter heeft dat bijvoorbeeld niet. Als zij verliest, vindt ze het allemaal wel best. Dus de wil om te winnen heeft hij wel echt van mij.” Beseffen de kinderen die jij traint,
wat voor trainer ze voor zich hebben staan? “De kinderen weten dat nog niet zo goed, maar die ouders weten dat wel en die vertellen het weer aan hun kinderen. Als je als onervaren vader niet weet hoe het allemaal moet, dan wordt het vaak overschieten en een partijtje. Of het voor de ontwikkeling van die kinderen beter is als ze training krijgen van een ervaren iemand? Ja, dat denk ik wel. Je kan het ze allemaal persoonlijk aanleren en natuurlijk ook zelf voordoen. Je kan makkelijk laten zien van hoe je een bal moet kappen, een schijnbeweging moet maken of moet dribbelen. Die techniek is heel belangrijk. Uit mijn profverleden ken ik nog heel veel oefeningen. Die kan je niet toepassen bij die kleintjes, maar je kan wel een situatie bedenken die in een wedstrijd voor kan komen en dan oefen je daarop met die jongens. Ik ga er niet al te specifiek op in, maar ik probeer wel een structuur in te brengen. Ik kan mijn grenzen wel verleggen om ze beter te maken.” “Ik ben niet alleen maar tactisch bezig met ze. Ik probeer ook leuke dingen met ze te doen. Zo heb ik tijdens de herfstvakantie van het afgelopen jaar samen met Berry Smit (assistent-trainer bij FC Volendam en trainer van RKAV Volendam zondag, red.) geregeld dat we bij FC Volendam kunnen trainen en een rondleiding door het Kras stadion kregen. Dat vonden ze geweldig. Ze hebben het er nog steeds over. Dat zullen ze echt nooit meer vergeten.” Volgend jaar wil jij je Trainer-Coach (TC) 3 en 2 halen. Dus ik neem aan dat je verder wilt in het trainersvak? “Ja, dat klopt. Ik ben vrij laat begonnen, want ik ben inmiddels 40. Maar ik probeer mezelf wel steeds meer te ontwikkelen als trainer. Zo ben ik af en toe bij de selectie van Monnickendam bezig
en ik merk dat ze daar veel van mij kunnen leren. Later zou ik wel een senioren elftal willen trainen. Ik zie mezelf wel over een paar jaar hoofdtrainer bij Monnickendam worden, ja.” Waarom? “De jeugd vind ik hartstikke leuk om te doen, maar je hebt dan ook veel met ouders te maken. Bij de senioren is dat anders. Daar spreek je ze persoonlijk aan en zijn ze volwassen genoeg om alles te begrijpen.” Net zoals jij worden veel oud-profvoetballers na hun loopbaan trainer. Maar is elke oud-prof een goede coach? “Nee. Ik ben zelf ook nog helemaal geen trainer, maar ik denk het niet. Het gaat er vooral om van hoe je het overbrengt naar die jongens. Kan je een beetje praten? Kan je communiceren en hoe breng je het over? Als je niets te vertellen hebt, ook al kan je het allemaal goed zien, dan gebeurt er ook niets bij die jongens. Het klopt dat je wel een streepje voor hebt gezien je verleden als prof, dan iemand die geen prof is geweest en die het als een soort van leraar moet gaan overbrengen. Ik hoor van anderen dat het, ook al heb je een verleden als prof, wel degelijk belangrijk is om een opleiding te gaan volgen.” “Blijf als trainer gewoon jezelf. Houd vast aan je eigen gedachtegang. Ik persoonlijk houd van aanvallend voetbal en snel druk zetten. Ik ben ervan overtuigd dat als je een goede conditie hebt en je kan makkelijk de derde man vinden dat je elke wedstrijd kan winnen. Maar die kwaliteiten moeten er dan wel zijn. Je kan wel teveel willen, maar dan wordt het niks. Dat heb ik inmiddels wel geleerd.”
Amateurvoetbal-NH
21
ASSISTENT-TRAINERS BELANGRIJKER DAN OOIT
Arjan Huisman: ‘Ik hield op wedstrijddagen maximaal zeven spelers over, waardoor ik overal spelers vandaan moest plukken.’ Het is trainersvak is alles behalve makkelijk. Je kan over jarenlange ervaring beschikken en alle mogelijke diploma's hebben behaald, maar uiteindelijk gaat het om het resultaat. De hoofdcoach is daar verantwoordelijk voor. Maar de invloed en vooral de rol van de assistent-trainer wordt vaak onderschat. Arjan Huisman (41) rolde per toeval het trainersvak in en staat momenteel hoofdtrainer Marc de Wilde bij door bij Kolping Boys het tweede elftal te trainen. "Maar ik hoop binnen drie jaar weer zelf te mogen bepalen waar de pionnetjes komen te liggen en wie ik selecteer voor het eerste elftal; die kans hoop ik wel te krijgen." Drie jaar de E1 en drie jaar de D1 van Alkmaarsche Boys, het tweede team van Alkmaarsche Boys, hoofdtrainer bij Alkmaarsche Boys, drie jaar stage gelopen bij hoofdtrainer van HSV Edwin Veenstra, één seizoen als hoofdtrainer van Sint George en tegenwoordig trainer van het tweede elftal van Kolping Boys. De CV van Arjan Huisman als trainer is nog pril, maar in eerste instantie stond een trainerscarrière niet op de planning van de Alkmaarder. "Het bestuur van Alkmaarsche Boys vroeg of ik trainer van de E1 wilde worden en heb daar gelijk 'ja' op gezegd", vertelt Huisman.
"Het ging in dolle bui. Ik trainde die jongens op dinsdag en een maat van mij op donderdag. En sindsdien is dat allemaal zo doorgerold. Na zes jaar de jeugd van Alkmaarsche Boys te hebben getraind in combinatie met het voetballen in de selectie besloot ik, mede door mijn leeftijd, om een stapje terug te doen als voetballer. Ik bleef echter wel bij de selectie, maar dan als hoofdtrainer van het tweede elftal. Toen destijds trainer Cor Smit werd ontslagen bij het eerste elftal, nam ik het roer over. Toen besefte ik dat het wel eens tijd werd om mijn papieren en diploma's te halen. Dat is mij uiteindelijk gelukt."
Na drie seizoenen als assistent-trainer te hebben gefungeerd bij HSV, werd het in het seizoen 2011/2012 tijd voor Huisman om als hoofdtrainer aan de slag te gaan. Vijfdeklasser Sint George werd zijn nieuwe avontuur. "Ik had gehoopt om als hoofdtrainer in de Polder wat verder te komen en naamsbekendheid te krijgen. Dat is helaas niet helemaal geworden van wat ik verwacht had, maar wel prima ervaring opgedaan. Tegenwoordig train ik het tweede elftal van Kolping Boys met veel plezier." Huisman gaat zijn derde seizoen in als assistent-trainer bij de club
22
Amateurvoetbal-NH
uit Alkmaar. Afgelopen seizoen degradeerde hij van de eerste naar de tweede klasse. Na ook al drie jaar te hebben stage gelopen bij HSV uit Heiloo weet Huisman als geen ander hoe het is om in de schaduw te staan van het vlaggenschip. "In mijn eerste jaar bij Kolping Boys hoefde ik mij niet aan te passen, maar afgelopen seizoen wel. Het eerste elftal deed tot de laatste wedstrijd mee om het kampioenschap, maar door een slecht einde is dat helaas niet gelukt. Het hele jaar stond in het teken van het eerste. Dat was zwaar. Ik hield op wedstrijddagen maximaal zeven spelers over, waardoor ik overal spelers vandaan moest plukken. Vooral bij de A1 en het derde elftal. Aankomend seizoen is dat wel anders. Er stromen acht A-junioren door en er komen drie jongens uit het derde elftal naar de selectie. Daar worden wij, niet alleen het eerste, maar ook het tweede beter van." "Niet alleen tijdens wedstrijddagen was het soms zwaar. Het is namelijk overal zo dat als het eerste te weinig man heeft, dat er jongens van het tweede worden doorgeschoven. Dat heb ik bij zowel HSV als hier bij Kolping Boys meegemaakt. Dan is het veel passen en meten voor mij als trainer. Dinsdag trainen we meestal als één groep en donderdag wordt het vizier op de wedstrijd gericht, waardoor we gescheiden trainen." Maar zonder een tweede elftal wordt het voor de hoofdtrainer automatisch veel zwaarder. Het is dan ook niet zo gek dat de hoofdtrainer vaak om advies vraagt bij zijn assistent. Al hangt de invloed van de assistent-trainer erg af van de hoofdtrainer. "Bij HSV had ik namelijk helemaal geen invloed. Maar bij Kolping Boys heb ik het gevoel dat er wel degelijk
sterk naar mij wordt geluisterd. Als je jouw advies aan de hoofdtrainer voldoende weet te onderbouwen, gaat hij er zeker in mee. Ik heb hier wel het gevoel dat ik mijn steentje bijdraag. Vooral ook afgelopen seizoen en dat voelt prettig." "Het was wel eens moeilijk om een elftal op de been te krijgen bij het tweede team, maar afgelopen jaar ging het eerste elftal gewoon dik voor. Of ik daar moeite mee had? Niet zo lang het goed gaat. Als in dit geval het kampioenschap op twee punten wordt misgelopen, baal je wel stevig. Ik heb het hele jaar veel spelers doorgeschoven om de blessures en schorsingen bij het eerste op te vangen. Als het beoogde resultaat dan niet wordt gehaald, is dat voor mij ook een grote teleurstelling. Al geloof ik er wel heilig in dat wij als team alleen maar sterker terugkomen. Zowel het eerste als het tweede. Afgelopen seizoen was het met het tweede vooral leveren en opvangen, dat zie ik komend seizoen niet zoveel meer gebeuren." Huisman wordt door hoofdtrainer Marc de Wilde vrijgelaten in zijn doen en laten tijdens de trainingen. Hij erkent dat de samenwerking en vooral de communicatie tussen de beide teams van groot belang is voor de resultaten. "Wij trainen op één veld en elk team krijgt dan één helft. Het is niet zo dat Marc (de Wilde, red.) mij in een hoekje van het veld laat trainen. Mede door de goede samenwerking ontstaat er ook een soort van wrijving en een eenheid binnen de selectie. Dat zorgt ervoor dat de spelers niet snel teleurgesteld zijn en zich blijven inzetten. Qua omstandigheden hebben we het niet slecht. We delen het materiaal met het eerste; als we 24 ballen hebben, krijgen wij er twaalf en het eerste ook twaalf." Huisman merkt ook op dat het ni-
veau tussen het tweede en eerste elftal niet veel verschilt. "De jongens die in het eerste voetballen, horen daar ook. Het is dan ook geen probleem als we twee á drie jongens moeten inpassen. Wel als dat er zeven zijn. De kunst voor mij dit seizoen was vooral om een goede balans in het elftal te vinden. Ik denk dat ik de helft van het team op een andere positie heb laten voetballen dan ze gewend zijn. Zo heb ik mijn rechtsbuiten omgetoverd in een laatste man. En zo heb ik dat wel met meerdere jongens gedaan. Als je ziet dat het ook nog eens resultaat oplevert, dan is dat het meest kicken tijdens het seizoen. Als assistent moet je creatief zijn, dat heb ik inmiddels wel geleerd." Maar een hele leven als assistent-trainer is niet voor Huisman weggelegd. De ambitieuze Alkmaarder streeft dan ook naar een functie als hoofdtrainer. "Binnen drie jaar wil ik aan de slag als hoofdtrainer. Ik heb het als assistent-trainer prima naar mijn zin en ik heb het gevoel dat ik word gewaardeerd, maar ik hoop dit niet tien jaar te doen. Ik wil niet altijd maar afhankelijk zijn van een ander team. Ik hoop de kans te krijgen, alleen is het dringen geblazen. Ik ben niet de enige die als hoofdtrainer aan de slag wil gaan, alleen moet je de mazzel hebben om in dat trainerscarrousel te komen. Er zal een club moeten zijn die mij de tijd gunt, om als beginnend trainer aan de slag te gaan. De tijd zal het leren."
Amateurvoetbal-NH
23
Barry Schreurs: “ wij hebben een structuur aangenomen met de Ajax Online Academy als leerlijn”
KGB VOETBALT ALS AJAX Het komt steeds vaker voor dat jeugdleden het plezier in het voetballen kwijtraken en vervolgens de bovenbouw (A-, B- en C-junioren) ermee ophouden. Meestal zitten er jonge voetballers tussen die veel potentie hebben om in de senioren uit te blinken. Aan de voetbalverenigingen de zware taak om een structuur te vormen, waarbij de jeugd genoeg houvast ziet om de club niet te verlaten. KGB heeft zo’n plan en niet zomaar één. Barry Schreurs is voorzitter van de technische jeugdcommissie bij de club uit Bovenkarspel en heeft een groot aandeel in het nieuwe plan van aanpak bij KGB. Met behulp van de ‘Ajax Online Academy’ zal KGB binnen aanzienbare tijd niet veel gaan verschillen met Ajax. Barry Schreurs heeft een echte bi nding met de club KGB. De inmiddels 44-jarige clubman speelde jarenlang in de selectie van KGB, maar is momenteel een vaste kracht in het derde team. Schreurs is vanuit de sportacademie lichamelijk opvoeding terugkomen bij waar hij vandaan kwam: Bovenkarspel. Tegenwoordig bekleedt hij de functie als voorzitter technische jeugdcommissie bij de club. “Ik vind het ontzettend leuk om te doen”, vertelt Schreurs met passie.
“Het is leuk om een platform te creëren voor de jeugd. Ik merk namelijk dat bij veel verenigingen de jeugd de toekomst van de club is. Tegenwoordig is het voor veel clubs een hele opgave om de jeugd te behouden, wat vroeger heel normaal was. Dat is nu niet meer het geval. Ik wil ervoor zorgen dat we middels een bepaalde structuur die kinderen te kunnen binden aan de club. Ook zullen we een jarenplan opstellen om kleine talenten uiteindelijk in het eerste elftal te krijgen.” Zijn taak bij KGB is inmiddels geen verplichting meer geworden, maar een echte passie. “Als iets je passie is, is dat niet uit te
drukken in uren. Ik doe dit ernaast omdat ik het gewoon leuk vind. Het moet ook in je zitten om bij de vereniging wat te doen. Ik ben blij dat ik dat in mij heb.” De jeugdcommissies bij de KGB is in twee organen verdeeld. Zo beschikt het over een jeugdcommissie, die creëert de beste mogelijkheden voor de jeugd, en een technische jeugdcommissie, die de voetbaltechnische aspecten oppakt. Schreurs voert het technische gedeelte aan. “Het klopt dat ik de vrijheid krijg in mijn doen en laten, maar ik doe wel alles in overleg met het hoofdbestuur en de jeugdcommissie. Zo willen we laten zien dat we een duidelijke koers neerzetten.”
24
Amateurvoetbal-NH
Het doel Schreurs heeft met KGB een duidelijk doel opgesteld. “Enerzijds recreatie en anderzijds prestatie. Dus voor de jeugd is het belangrijk om plezier te hebben in het voetbal, wat uiteindelijk voor elke speler belangrijk is, maar helemaal in de lagere elftallen. En in de selectie elftallen hebben we als doel opgesteld om minimaal in de eerste klasse te spelen voor de komende drie jaar. Het is zelfs zo dat we ons doel moeten bijstellen, want de meeste selectieteams komen al uit in deze klasse. We beschikken momenteel over ongeveer 350 jeugdleden, onder verdeeld in 25 jeugdelftallen. We merken dat de groep in de mini-pupillen groter wordt, net zoals het meisjesvoetbal; we hebben nu drie teams met meiden.” Het eerste doel voor de selectie elftallen is bereikt, waardoor er nieuwe richtlijnen zullen worden opgesteld. Schreurs is daar druk mee bezig en heeft een duidelijk plan om stappen te blijven maken binnen de vereniging. “Wij zijn sinds vorig jaar gestart om een leerlijn aan te leggen via de Ajax Online Academy. Wij hebben ons de vragen gesteld: hoe voetballen we binnen onze vereniging? Hoe is de aansluiting van de jeugd naar de senioren? Wat wil je de jeugd leren op technisch gebied en dan met name voor de onderste elftallen (onderbouw) en op tactisch gebied (bovenbouw, A- B- C-junioren)? Hoe wil je als vereniging in welk systeem richting de selectie gaan werken? Daar zijn we erg druk mee bezig geweest en je merkt dat daar enorm veel verschil in zat. Daarom hebben wij nu een structuur aangenomen met de Ajax Online Academy als leerlijn. Bij elke training bestaat de mogelijkheid om met de leerlijn van Ajax te trainen. Hier wordt exact aangegeven hoe de training eruit kan zien. Dus dan voetbal je letterlijk zoals Ajax ook
doet. Dat is in eerste instantie een structuur die ik erin wil hebben, en de volgende stap is om het tactische aspect in de bovenbouw te verduidelijken.” Gediplomeerde trainers De Ajax Online Academy is voor iedereen toegankelijk. Er zal dan een licentie moeten worden afgenomen. Wij hebben tien licenties gekocht, inclusief de leerlijn van Ajax en dat is via de academie af te sluiten. Het systeem gaat inmiddels al de hele wereld over. Volgens Schreurs werkt zelfs topclub uit Italië AC Milan er ook mee. Het is een product dat wereldwijd wordt gebruikt, door zowel amateurverenigingen als profclubs. “Daarnaast geven wij als club ook de mogelijkheid om dit goed te kunnen uitvoeren via gediplomeerde trainers. Om een idee te geven: wij plaatsen de juiste trainer op de juiste positie binnen de club. Want het is bij ons niet zo dat de trainer van een selectie elftal niet alleen de leiding heeft over het hoogste team van die afdeling. Ze zijn bij ons verantwoordelijk voor de hele afdeling, dus ook voor de teams buiten de selectie om.” Schreurs bevestigt dat goede, gediplomeerde trainers voor de ideale situatie zorgen. “Wij hopen om van de A1 tot aan de F1 trainers te hebben staan, die weten waar ze mee bezig zijn. En naar mijn idee is dat nu het geval bij ons. En niet alleen voor het jongensvoetbal, ook voor het meisjesvoetbal. Uiteindelijk zal er in de lagere teams in de onderbouw een vader zijn die zegt dat hij graag de leiding wil overnemen van dat team. Alleen is het voor hem moeilijk om trainingen te verzorgen. Wij willen hem daar graag bij helpen, door de mogelijkheid te geven om een opleiding te volgen. Als je als vereniging wil bouwen moet je misschien wel meer investeren in jeugdtrainers dan in de trainers van de senio-
ren. Kijk maar naar Ajax zelf. Daar lopen allemaal jeugdtrainers rond, die een verleden hebben bij Ajax. Al die jeugdspelers kijken tegen hun op.” Communicatieproces “Wij komen minimaal één keer in de zes weken bij elkaar om over belangrijke voetbalzaken te praten. We gaan dan om de tafel zitten om de continuïteit te waarborgen en dat is ontzettend belangrijk. Als je verder wil als club zijnde moet je opvolgen van hetgeen wat je wegzet en continu in relatie blijven met de huidige trainers. Het communicatieproces is daarin erg belangrijk. Het is net als in het bedrijfsleven: het contact is op het begin altijd goed, maar later ebt dat weg. Je zult het toch echt met elkaar moeten doen.” De club is bezig om tijdens de herfstvakantie van 2014 in samenwerking met Ajax Camps & Clinics een dag te organiseren om er Ajax-dag van te maken. Dat zal niet alleen voor de leden van KGB zijn, maar ook voor de omliggende clubs. De vereniging zal dan in een Ajax-jasje worden gestoken en komen er tien Ajax-trainers om clinics te geven. Volgens Schreurs is dat belangrijk om jongens aan jouw club te binden. “Het is tegelijkertijd een leuke activiteit om jonge jongens binnen te houden. Die ouders zien dan ook dat wij ons best doen om leuke dingen te organiseren voor deze kinderen.”
Amateurvoetbal-NH
25
HENK VAN BODEGOM (63) EET, LEEFT EN ADEMT KREILEROORD
“Als de club zou wegvallen, dan wordt dit een dood dorp” Na achttien jaar zonder eerste elftal speelde Kreileroord afgelopen seizoen weer met een vlaggenschip. Het kleine dorpsclubje met slechts negentig leden eindigde als laatste in de zondag zesde klasse. Voorzitter Henk van Bodegom is al jarenlang betrokken bij de club en is ondanks de zwakke eindklassering apetrots op zijn vereniging. De 63-jarige clubman heeft alles over voor zijn kleine grote liefde en zou ook nieten weten wat hij zonder Kreileroord zou moeten. Henk van Bodegom is een rasechte Kreileroorder. De huidig voorzitter heeft al een band met het dorp - met zo'n 580 inwoners - vanaf 1957. Daar heeft hij tot 1986 gewoond. Vervolgens is hij verhuisd naar Wieringenwerf, waar hij zijn vrouw heeft ontmoet. Inmiddels heeft hij twee zoons, waarvan er één, Anne, als linksback in het eerste elftal van Kreileroord speelt.
Wat nooit is veranderd is zijn betrokkenheid bij Kreileroord. Van Bodegom is al vanaf zijn negentiende bestuurlijk betrokken geweest en dat is tot op heden niet veranderd. Ruim 35 jaar was hij bestuurslid, maar is inmiddels langer dan twintig jaar voorzitter van de kleinste club uit de regio Schagen. "We zijn de kleinste club uit de regio, maar het is hier altijd gezellig", weet Van Bodegom. "De club telt inmiddels negentig leden. We hebben in totaal vier teams: F-pupillen, D-pupillen en twee teams in de senioren. Maar het gaat gewoon goed. We maken een goede groei door." Afgelopen seizoen heeft Kreileroord voor het eerst weer met een eerste team gevoetbald op niveau. Achttien jaar lang hebben de dorpelingen zonder vlaggenschip gespeeld, maar daar is dus verandering in gekomen. "We hebben wel altijd in een reserve afdeling gespeeld met het tweede elftal, dat hebben we jarenlang
gedaan. Maar in februari van het vorige jaar kreeg ik de eerste berichten dat er veel animo is van veel jongens in een terugkeer naar onze club. Veel jongens hadden het gezien bij DWOW, waardoor ze graag wilden terugkeren. Maar wij hebben altijd goed contact met DWOW en dat wilden we zo houden, waardoor we geen jongens gingen ronselen. Ze moeten uit vrije wil komen, zodat het hun keuze is om hier te komen voetballen. En zo ontstond er weer een eerste elftal bij ons." Op de vraag of de intentie er is om hoger dan de zesde klasse te spelen is Van Bodegom duidelijk. "Ja, natuurlijk willen wij dat! Wij zijn afgelopen jaar weer voor het eerst begonnen met een hele jonge groep. We wisten ook niet goed wat we van hun konden verwachten, waardoor we gezegd hebben: we zien wel waar het schip strandt. Maar die jongens worden steeds beter. De meesten komen uit Kreileroord zelf,
26
Amateurvoetbal-NH
maar zijn er ook een aantal van buiten het dorp. De groep bestaat uit een mannetje of zeventien. Het gaat er soms fanatiek aan toe, waardoor we ook met schorsingen te maken hebben. Daar zullen we van moeten leren. Maar dat laat ik allemaal aan de trainers en begeleiders over. Ik bemoei me er helemaal niet mee. Ik wil liever na afloop als pispaal worden gebruikt, waarbij de jongens hun hart kunnen luchten, dan dat ik er te dicht op zit. Ik houd express op gepaste wijze afstand, maar ze kunnen allemaal bij mij aankloppen." De selectie staat onder leiding van Jan Wiersma, oud voetballer van Kreileroord en DWOW. Wiersma is een Kreileroorder en al zijn levenlang trainer tot hij bij Petten tot de conclusie kwam dat hij daar eigenlijk geen tijd meer voor had. Die club is nu nog de enige in de regio zonder eerste elftal. Met maar 580 inwoners is de voetbalclub enorm belangrijk voor
het dorp. Van Bodegom vindt de vereniging zelfs onmisbaar. "Als de club zou wegvallen, dan wordt dit een dood dorp; dan valt er een stuk leefbaarheid weg. Ja, Kreileroord is enorm belangrijk voor ons. We kunnen het ons ook niet permitteren om te verdwijnen. Want naast het voetbal, organiseren we ook veel activiteiten op de club. Zo organiseren we samen met het dorpshuis een kermis, een oktoberfeest en een jaarlijks voetbaltoernooi."
Van Bodegom benadrukt dat de club een centrale plek is voor leuke activiteiten en niet alleen maar voor voetbal bestemd is. De kantine is bijvoorbeeld ook geen kantine. "Wij noemen het de skybox of de bar. Maar express geen 'kantine', want dan klinkt het zo voetbalachtig. De mensen die helemaal niets met voetbal te maken hebben, hebben daar helemaal geen band mee. Die willen aan de bar zitten."
"Ik ben het oudste bestuurslid en ik heb een generatie onder me zitten: een deel van tussen de 45 en 50 jaar en een deel wat daaronder zit. Het bestuur bestaat uit zeven leden, in zo'n klein dorp. Ik had altijd gezegd om deze mensen te binden en verantwoordelijkheden te geven, want dan houd je ze bij de club betrokken. Je kunt toch niet alles zelf; je moet taken uit handen durven te geven. We zijn een kleine club, maar we doen het echt niet verkeerd."
LEESMAP BESTELLEN ? BEL Reijne's GLP Gedempte Veert 203 Tel nr: 072-5642910
Gezocht advertentie verkoper op freelance basis voor Amateurvoetbal-NH Johan Rutz Bel (06 - 53 69 66 42) of mail naar
[email protected]
Amateurvoetbal-NH
27
Barry Vredeveld : NIET 4-3-3 of 4-4-2, MAAR 1-4-3-3 EN 1-4-4-2
“Keeperstraining is maatwerk, want iedere doelman is uniek.”
Om een goed resultaat te boeken tijdens een wedstrijd gaat het erom dat er niet tien, maar elf spelers honderd procent geven. De rol van de keeper wordt vaak onderschat. De primaire taak van een sluitpost is inderdaad ballen tegenhouden, maar daar blijft het niet bij. Dat bevestigt Barry Vredeveld. De 42-jarige keeperstrainer stond zijn gehele voetbalcarrière onder de lat en is nu actief als keeperstrainer bij JVC. Daarnaast probeert hij middels een eigen voetbalschool kleine doelmannen beter te maken. "Keeperstraining is maatwerk, want iedere doelman is uniek." Barry Vredeveld is geboren en getogen in Den Helder. Hij is getrouwd en heeft een dochter van negen jaar. Op zijn achtste begon Vredeveld zijn voetbalcarrière bij WGW uit Den Helder. Daar stond
hij tot zijn zestiende onder de lat om vervolgens de overstap te maken naar BFC uit Bussum. Na verschillende avonturen, waaronder drie jaar in Duitsland in verband met zijn werk, kwam hij terecht bij Zwaagdijk, waarna hij de meeste jaren meemaakte als keeper bij JVC. Vredeveld hing op 39-jarige leeftijd zijn handschoenen aan de wilgen en was toen al bezig met keeperstraining te geven. "Mijn enthousiasme was al groot, maar dat is toen alleen maar toegenomen", vertelt Vredeveld. Aan cursussen geen gebrek bij de ervaren keeper. "Ik heb vorig jaar de keepercoach niveau twee gedaan bij de KNVB. Toen ik nog als keeper actief was heb ik aan diverse keeperskampen van Frans Hoek meegedaan en in 2009 heb ik een cursus gevolgd
bij Maarten Arts die is van de stichting Pro Goal. Daar ben ik min of meer ingerold; daar heb ik ook verschillende keepersdagen mee gehad door het hele land heen. Zelfs ook een aantal dagen in Duitsland. Dan ben je van 's ochtends half acht tot 's avonds elf uur bezig; zeer intensief, maar wel heel erg leuk. Vervolgens kwamen de keeperscholen voorbij van Pro Goal die over het hele land werden uitgezet. Er werd eerst gevraagd of ik als trainer mee wilde doen en later vroegen ze of ik zelf zo'n school wilde leiden en dat doe ik nu dan ook in Julianadorp bij JVC. Weliswaar onder de stichting van Pro Goal, maar ik mag op het complex van JVC de trainingen doen." "Ik geef een voorjaars- en najaarscursus. Één cursus bestaat uit twaalf trainingen van ongeveer
28
Amateurvoetbal-NH
anderhalf uur. Daarin tracht ik zoveel mogelijk de technieken aan te leren, te verbeteren, te perfectioneren dan wel te onderhouden. Het is voor iedere keeper van acht tot zestien jaar, maar als ze ouder zijn en keeperstraining willen van mij, vind ik dat geen probleem. Ik vind dat keeperstraining maatwerk is, want iedere keeper is uniek. Als je ook naar TV kijkt: iedere doelman heeft zijn eigen techniek. Het belangrijkst is de ballen tegen te houden. Sommigen doen dat met hun benen, de ander met hun handen, er zijn keepers die een bal klemvast kunnen pakken, maar er zijn ook veel sluitposten die de ballen wegstompen." Vredeveld is tegenwoordig keeperstrainer bij zijn oude club JVC. Daar is hij voornamelijk bezig om de doelmannen van de selectie te trainen. "Maar toen ik merkte dat we krap in de keepers zaten, heb ik twee keepers erbij gehaald: één keeper van de A-junioren en één van de C-junioren. Ik merk dat vooral dat C-junior daar veel profijt van heeft." De communicatie met de hoofdtrainer is daarin erg belangrijk. Omdat Vredeveld elke dinsdag en donderdag met de keepers bezig is, zijn er duidelijk afspraken gemaakt. "Ik moet wel eerlijk zeggen dat dat nog wel echt in de kinderschoenen staat. De bedoeling van de KNVB is dat de keeperstraining geïntegreerd wordt in de groepstraining en dat begrijp ik ook wel. Alleen het allerbelangrijkst vind ik dat de techniek getraind wordt; bij de seniorenkeepers onderhoud je dat." "Als ik iets op bepaalde situaties wil trainen, kan ik dat altijd. Die mogelijkheid is er. Het is niet zo dat de hoofdtrainer zegt hoeveel tijd ik heb. Hij vraagt altijd aan mij hoeveel tijd ik nodig heb en waar ik aan ga trainen. Dat doe ik op dinsdag en donderdag. Dat
vinden de keepers ook prettig. Ik vind ook dat ze daarover mogen meepraten. Het kan niet zo zijn dat ik bepaal waar we elke keer op gaan trainen. Als zij ergens problemen mee hebben, moeten ze dat aangeven, want dan gaan we daar aan werken." "Ik probeer zoveel mogelijk bij wedstrijden te zijn. Als ik zie dat keepers ergens moeite mee hebben, kan ik mijn trainingen daarop aanpassen. Of ik dan negentig minuten lang naar een keeper kijk? Nee, dan zou het wel heel saai worden. Maar ik let natuurlijk wel erg gespecificeerd naar de dode spelmomenten. Hoe pakt
de keeper dat op? Hoe zet hij het bij vrije trappen neer? Hoe coacht hij zijn verdediging? Maar ook naar de spelvoortzetting. Je kan fantastisch een hoge bal pakken, maar als je geen goede worp hebt of trap hebt, waardoor de bal uitgaat of balverlies lijdt, is je opbouw verstoord. Voor een keeper is dat heel belangrijk. Ook kijk ik naar het voetenwerk van de keepers. Ik vind een stukje uitstraling ook wel belangrijk. Je kan na een tegendoelpunt wel je hoofd laten zakken, maar een wedstrijd duurt negentig minuten." Dat is niet het enige waar Vredeveld op let. Als ervaren keeper
Amateurvoetbal-NH hamert hij op een belangrijk punt, waar de ene keeper sterker in is dan de ander. "Hoe is de coaching? Ik vind namelijk dat er teveel gepraat wordt tijdens een wedstrijd. Mensen denken dat coachen praten is. Terwijl ik de keepers altijd meegeef om een kreet uit te spreken, waarvan iedereen weet wat de bedoeling is. Bijvoorbeeld 'los!'. Dan moet de bal áltijd voor de keeper zijn." Vredeveld weet als geen ander hoe belangrijk een goede keeper is voor een team. Automatisch komt hij terug op het puntje coachen. "Ik heb een artikel gelezen dat je vijftig procent van de tegendoelpunten kan voorkomen door middel van goed te coachen. Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Ik vind coachen ook afspraken maken voor de wedstrijd. Het zijn een aantal kleine dingen zoals afspreken wie er in de muur komt te staan en wie er bij de palen komen te staan. En natuurlijk scheelt het ook wel of er een keeper met een piepstem op doel staat of iemand met een duidelijke stem; je mag best uit je schulp kruipen. En om even over uitstraling door te gaan: ik vind dat de keeper zelf zijn tenue mag of zelfs moet bepalen. Uit onderzoek blijkt dat rode keeperstruien de meeste punten oplevert. Dan moet je niet in het grijs onder de lat staan." Tegenwoordig kan een hoofdtrainer niet meer zonder zijn keeperstrainer. Vredeveld staat elke dinsdag en donderdag dichtbij de keepers en weet als geen ander wie er wel en wie er niet lekker in zijn vel zit. Op de vraag of hij dan ook invloed heeft op de hoofdtrainer is hij duidelijk. "Ik heb wel degelijk invloed. Ik heb wel een mooi voorbeeld. Onze eerste keeper bij JVC is een tijd geblesseerd geweest, waardoor de tweede
keeper op doel kwam te staan. Hij heeft zijn kans toen gepakt, waardoor we in een soort flow zaten en punten pakten. De trainer kwam naar mij toe en vroeg - toen de eerste keeper weer hersteld was - of we hem moesten opstellen? Ik heb toen gezegd dat we de tweede keeper op doel moesten laten. Ook om te zien hoe de eerste keeper daar mentaal mee omgaat. Dat vind ik belangrijk. Zolang de overige spelers weten dat jouw keeper betrouwbaar is, scheelt dat heel veel." Vaak hangt het van de tactiek af of de trainer voor een zogenaamde 'lijnkeeper' of 'meevoetballende keeper' kiest. Vredeveld weet dat hij daar ook in mee beslist. "Ik had afgelopen seizoen het geluk dat ik veel keepers had die ook buiten het strafschopgebied konden meevoetballen. Maar daar hebben we het eerlijk gezegd niet specifiek over gehad. Uiteinde-
29
lijk zal ik daar zeker invloed op hebben. Nogmaals, ik vind dat de relatie tussen de hoofdtrainer en de keeperstrainer nog erg in de kinderschoenen staat. Je moet er wel voor open staan. Maar aan de andere kant is het voetballen ook een conservatief terrein waar je je op begeeft." Het trainen van keepers is niet alleen in die anderhalf uur op dinsdagavond en donderdagavond. Vredeveld merkt dat het tegenwoordig veel verder gaat dan die drie uur in de week. "Individuele aandacht is heel erg belangrijk; een stukje belangstelling voor de keeper. Vragen als 'hoe gaat het op school?' of 'hoe ging het afgelopen zaterdag?' Dat zijn de kleine dingen die helpen. De tijden dat je alleen training geeft en vervolgens weg bent zijn voorbij. Belangrijk is om open te staan voor veranderingen. Dat wil ik echt benadrukken."
30
Amateurvoetbal-NH
Café DE OUDE MUNT Café DE OUDE MUNT HOOFDSPONSER SV BEEMSTER
ONS CAFE BIEDT GELEGENHEID VAN EEN HAPJE EN DRANKJE TOT FEESTEN EN PARTIJEN IN ALLE MOGELIJKHEDEN, OOK BIEDEN WIJ ONDERDAK AAN MEERDERE VERENIGINGEN O.A. DARTEN, BILJARTEN en STEENWERPEN
ONDER BEGELEIDING VAN ONZE STEENWERPCLUB ’T MIKPUNT ZIJN WIJ IN STAAT OM EEN VAN ONS GROOTSTE EVENEMENT; HET STEENWERPEN VOOR KLEINE GROEPEN TOT GROTE GROEPEN (MAAR LIEFST 50 BANEN 900 DEELNEMERS) MET PRIJS UITREIKING TE ORGANISEREN
AL VANAF 10,00 P/P INCL. 2 DRANKJES OF ZELFS EEN ALL-IN MET ETEN LUNCH/DINER VERZORGEN WIJ GRAAG EEN BIJZONDER SPORTIEVE EN GEZELLIGE DAG VOOR U informeer bij : café de oude munt / middenweg 167 / 1462 LK Midden Beemster tel 0299683212 / 0620934458 /
[email protected]
Amateurvoetbal-NH
31
Ben Koning: ‘De ontwikkeling van de speler staat boven alles’
SCOUTEN IS EEN VAK APART Dat Ajax een voorbeeld is voor veel (amateur)clubs is inmiddels geen geheim meer. De huidig landskampioen uit Amsterdam heeft niet voor niets de beste jeugdopleiding van Europa. Ieder jaar tovert trainer Frank de Boer weer nieuwe talenten uit de grote hoed, met als resultaat vier jaar achter elkaar kampioen te worden. Daarbij is het scoutingapparaat erg belangrijk. Zo ook bij Hollandia. De club uit Hoorn speelt al jarenlang op het hoogste amateurniveau en dat is mede te danken aan de goede jeugdopleiding. Het is dan ook niet zo gek dat er gemiddeld zes jongens per seizoen bij Hollandia worden weggeplukt door verschillende Betaald Voetbal Organisaties (BVO's) zoals FC Groningen, AZ en Ajax. Siem Spil en Ben Koning vormen het scoutingapparaat van Hollandia en zijn dus verantwoordelijk voor de toestroom van deze talenten. Siem Spil is een man van de club. Zestien jaar geleden begon hij als begeleider bij de club uit Hoorn. Inmiddels is Spil jeugdcoördinator. Ook heeft hij zijn handen vol met het scouten van jonge talenten voor zijn club. Elke zaterdag bezoekt hij verschillende wedstrijden en hoopt daar kleine talenten te kunnen vinden die voor Hollandia een toege-
voegde waarde kunnen zijn. "Zie ik een talentje? Dan benader ik eerst de club en vervolgens nodig ik het spelertje om uit om bij ons te komen trainen", legt Spil uit. Ben Koning (26 jaar) helpt hem daarbij. De huidig speler van Hollandia speelt al sinds de D-junioren in Hoorn en is een uitstekend voorbeeld voor iemand die de selectie heeft gehaald. Naast het voetbal heeft hij met succes de CIOS afgerond en heeft onlangs de HBO-opleiding ALO afgerond op de Hogeschool van Amsterdam. Koning beschikt over Trainer-Coach 3 en 2. "Ik begon als trainer van Hollandia D2, maar kon wegens verplichtingen op school twee jaar niets doen in het trainersvak", vertelt Koning. "Vorig seizoen heb ik het weer opgepakt en dit seizoen ben ik de trainer van de C1 van Hollandia. Weer een stap vooruit." Scouten is een vak apart. Het herkennen van jonge talenten is niet zomaar wat. Maar door de jarenlange ervaring van zowel Spil als Koning wordt dat steeds makkelijker. Daarnaast krijgen ze genoeg tips van buitenaf. Spil: "Als de trainers van de verschillende jeugdteams een jongen bij de tegenstander zien lopen die erboven uitsteekt, geven ze dat aan ons door. Dan ga ik kijken of ik hem ga uitnodigen om bij ons te trainen."
Koning: "Als we eenmaal een jong talent op het oog hebben, vragen we hem of hij bij ons wil meetrainen. Dat is een traject van vier trainingen. Daarna gaan wij samen met hem evalueren hoe het is gegaan. Waar ik dan voornamelijk oplet? Op verschillende dingen. Ik kijk ten eerste naar hoe iemand omgaat met de nieuwe omgeving. Hoe gaat hij om met een nieuwe club, een nieuwe trainer en nieuwe spelers om hem heen? Ik kijk dus hoofdzakelijk naar het karakter van het kind. Daarnaast kijk ik natuurlijk ook naar hoe hij voetbalt. Is zijn balbehandeling goed? Doe hij ook echt wat met het commentaar dat ik hem geef? Is zijn techniek goed en hoe ontwikkelt hij dat?"
32
Amateurvoetbal-NH
Tijdens een wedstrijd verschilt dat niet veel bevestigt Koning. "Alleen dan is het geen training, maar een wedstrijd waar de druk hoger ligt. Dan zie je pas hoe hij loopt zonder bal, hoe hij een bal inspeelt en hoe hij zijn tegenstander passeert. Maar ik let ook op de kleine dingen die voor iedereen herkenbaar zijn." "Positiebewust scouten doen we alleen als het echt moet. We proberen, vooral in de jeugd, spelers op verschillende posities te zetten. Zo rouleren we bij de D2 door. Over het hele seizoen zullen spelers op drie á vier posities hebben gestaan. We willen namelijk wel dat ze weten wat ze moeten doen op deze verschillende posities in het veld. Je kan wel zeggen dat iemand een spits is, maar als hij over een aantal jaar toch een 'tien' blijkt te zijn, dan weten ze niet precies wat er van hem verwacht wordt. Bij de D1 doen we dat al minder. Die zullen dan op twee verschillende posities worden gezet. Vanaf de C1 ga je wel steeds specifieker kijken naar bepaalde posities. Hoe past een bepaalde speler in het elftal? Wat zoek ik precies? En loopt die ontbrekende schakel niet binnen je eigen selectie of binnen de club? Dan zal ik een rechtsbuiten bijvoorbeeld moeten omtoveren in een rechtsback." Eenmaal een talent gespot is het aan Spil of Koning de taak om de speler over te halen om bij Hollandia te komen trainen.
De eerste stap die ze dan zetten is de club benaderen. Spil: "Sommige clubs vinden dat geen probleem, maar sommigen doen wel eens moeilijk." Ben springt in: "Ik vind dat niet kunnen. Clubs mogen de ontwikkeling van deze kinderen niet tegenhouden. Het zou ook heel raar zijn als FC Groningen, AZ, Ajax of FC Volendam ons benaderen over een speler en wij zouden zeggen dat ze hem niet mogen. Dat kan niet. Maar daar heb je nou eenmaal mee te maken. Alleen de ontwikkeling van de speler staat boven alles." Als Spil eenmaal een talent heeft gevonden en hij volgt het traject van vier trainingen, is het ook voor de ouders belangrijk wat zij kunnen verwachten. Volgens Spil worden er daarom ook afspraken gemaakt met de ouders. "Aan het begin van de competitie organiseren wij een (Powerpoint) presentatie die voor zowel de kinderen als ouders toegankelijk zijn. Meestal komt dan de trainer van de C1 of D1 aan het woord. Hierin maken we afspraken met zowel de spelers als de ouders. Het is eigenlijk zo dat als de speler door de poort loopt, dan mogen de ouders zich er niet meer mee bemoeien. Het is niet zo dat we ze monddood maken; ze mogen genoeg aan ons vragen, alleen niet tijdens de training of tijdens een wedstrijd. Wij beslissen over de dingen die gebeuren op het moment dat ze bij ons zijn. Pas als de training is afgelopen geven wij de verantwoording terug aan
de ouders." Het kan zo zijn dat een speler na één jaar niet presteert zoals de club had verwacht. Volgens Koning sturen ze hem dan niet zomaar weg. "We stellen eerst de vraag: komt hij tekort door omstandigheden van buitenaf? Of komt hij tekort omdat hij écht niet goed genoeg is voor wat wij voor ogen hebben. Dus we kijken wel eerst naar de potentie die hij heeft om door te groeien binnen de club en niet specifiek naar dat moment. Maar dat is moeilijk genoeg." Spil: "Als hij écht tekort komt? Dan komt hij in een lager team, maar meestal doen ze dat niet en gaan ze alsnog terug naar de club van waar ze vandaan komen. Het doel is om ze in ieder geval twee jaar hier te houden. Daar zit wel een 'maar' aan: als
Amateurvoetbal-NH het echt niet gaat, dan nemen we afscheid van hem. Maar in principe blijven ze twee jaar bij ons." Met negentien jeugdelftallen beschikt Hollandia over een brede jeugdopleiding. De hoogste jeugdelftallen spelen minimaal in de tweede divisie. Zo gek is het dan ook niet dat er elk jaar wel een aantal spelers naar een BVO verhuizen. Spil: "Het aantal is elk jaar verschillend. We hebben een seizoen gehad dat er tien jongens naar een BVO verhuisden, maar gemiddeld zijn dat ongeveer zes spelers per seizoen. Afgelopen seizoen vertrokken er ook zes jongens naar een profclub. Daar zijn wij natuurlijk hartstikke trots op." Als club zijnde wil je zo hoog mogelijk voetballen. Spil geeft echter aan dat de tweede divisie een prima niveau is voor zowel de C-junioren als D-junioren. "Maar met de B- en A-junioren willen wel een stapje hoger voetballen. Wij verwachten dat het landelijke
33
niveau voor de C- en D-junioren te hoog is, waardoor de tweede divisie een prima afdeling is voor ons. De handelingssnelheid is bij bijvoorbeeld Ajax D1 of Feyenoord D1 veel sneller en daar kunnen wij niet tegenop. Dat stagneert automatisch ook de ontwikkeling van onze spelers, want je moet wel balbezit hebben om beter te worden. Bij de B1 en A1 is dat minder het geval. Twee jaar terug speelde de B1 bijvoorbeeld nog landelijk en toen deden we heel aardig mee. Het ligt natuurlijk ook aan de lichting die er op dat moment is." Dat Hollandia druk bezig is om de jeugdafdeling te verbeteren, bewijst de club door een eigen voetbalschool te starten. Ben Koning is daar mede verantwoordelijk voor. "We hebben momenteel een samenwerking met SV Beemster en VVS '46 uit Spanbroek. Bij Beemster hebben we al een sessie gehad en in september gaan we weer van start. Dat loopt gewoon hartstikke leuk. Je
ziet dat er ook potentie is om een aantal jongens te laten overkomen. In eerste instantie doen we het voor de jongens, zodat ze ook eens een andere training krijgen. Maar ook met het oog op een mogelijk overgang naar Hollandia. We krijgen er veel positieve reacties op."
34
Amateurvoetbal-NH
Klaas Kruk en Jos Kis over hun ervaring met het G-team van Dindua
BIJ G-VOETBAL IS VEEL MEER TE WINNEN DAN ALLEEN EEN WEDSTRIJD Voetbal is voor iedereen toegankelijk, ook voor mensen met een beperking. Bij steeds meer verenigingen is het de gewoonste zaak van de wereld dat spelers met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking volwaardig lid zijn. Zo ook bij Dindua. Klaas Kruk (60) en Jos Kis (61) begeleiden al enkele jaren het G-team van de club uit Enkhuizen en doen dit met veel enthousiasme, passie en plezier. Velen denken dat de ‘G’ voor Gehandicapt staat, maar het is simpelweg de volgende letter in het alfabet: na de F-pupillen komen de G-teams. “Het is niet alleen maar het spelletje voetbal.” ‘Gehandicaptenvoetbal, dat is toch voetbal voor mensen met een beperking?’. Dat is vaak het antwoord wat je krijgt als er gevraagd wordt wat mensen over deze tak van het voetbal weten. Maar G-voetbal gaat veel verder dan alleen het spel voetbal. Voor mensen met een beperking kan het meespelen in een team een onderdeel van erkenning zijn. Essentieel is dat voetballers met een beperking niet alleen lid worden van een club om te voet-
ballen, ook de sociale contacten nemen een belangrijke rol in. De beleving en het plezier staan voorop bij deze enthousiaste voetballers. Dat neemt niet weg dat ze nét zo fanatiek zijn als elke andere speler. Klaas Kruk en Jos Kis zijn niet meer weg te denken bij Dindua. Kruk begon drie seizoenen geleden voor het eerst met het begeleiden van het G-team. “Ik was altijd keeperstrainer bij de club en zo ben ik er eigenlijk ook ingerold”, vertelt Kruk met veel passie. “Het trainen van deze mannen beviel mij meteen; het klikte goed. Het is belangrijk om op een normale manier met deze spelers om te gaan. Sommigen mensen zien hen als gehandicapten, maar voor mij zijn het normale men-
sen. En dat ze dan toevallig een beperking hebben, oké. Maar dat is nooit het uitgangspunt; ik kijk altijd naar de mogelijkheden van elke speler en daar zit vaak nog veel rek in.” Kruk begeleidde het G-team van Dindua één jaar toen hij Jos Kis vroeg om te komen helpen. “Ik doe het met veel plezier”, is Kis enthousiast. “In het dagelijks leven werk ik als productiespecialist in groentevelden. Dat doe ik vier dagen in de week. Vroeger voetbalde ik bij Asonia en Andijk, maar toen ik met mijn vrouw naar Enkhuizen verhuisde, kwam ik bij Dindua terecht. Ook mijn kinderen voetbalden hier. Ik merkte dat er een tekort was aan begeleiders en trainers en ik hielp al snel mee. Ik heb jarenlang verschillen-
Amateurvoetbal-NH
de teams getraind. Je merkt dat veel ouders wel trainer worden van het team van hun zoon of dochter, maar bij het G-voetbal is dat anders. De begeleiders hebben hun handen al vol en kunnen niet nog eens coach worden. Daarom ben ik twee jaar geleden door Klaas gevraagd of ik wilde helpen bij de begeleiding van de wedstrijden. Dat doen we nu mooi samen.” Binnen de groep van gehandicapten zijn er vijf categorieën opgesteld. Dat zijn mensen met een lichamelijke beperking, een verstandelijke beperking, een visuele beperking, een auditieve beperking en een chronische aandoening. Zo werden zowel nationaal als internationaal vijf competities opgesteld voor dezelfde categorie. Inmiddels is dat veranderd. Er zijn drie niveaus: de A-, B- en C-categorie. Het G-team van Dindua komt dit seizoen uit in de C-categorie. Kruk: “Of je kan promoveren? Ja, dat kan zeker. Wij zijn twee jaar geleden kampioen geworden.” Kis: “Die dag kan ik me nog zo goed herinneren. De dag voordat we kampioen konden worden besefte ik dat we een schaal moesten hebben. Ik vond al snel een fruitschaal bij mij thuis, maar er moesten natuurlijk wel letters op. Diezelfde dag kocht ik nog plakletters en had ik ‘Dindua kampioen’ erop geplakt. Toen we kampioen waren geworden en ik de schaal mocht overhandigen was dat overweldigend. Ze vonden het prachtig!”. Op de vraag waarom Kruk trai-
ner is geworden van het G-team bij Dindua is hij duidelijk. Kruk: “Er zijn niet veel mensen die het aandurven, maar in feite is er niets gecompliceerds aan. Je moet de rol die de beperking in hun dagelijks leven heeft, op het veld tot een minimum weten te beperken. Daar moet je ze laten uitblinken. En door hun inzet en enthousiasme krijg je er enorm veel voor terug. Onze G-ers vormen een dreamteam: ze accepteren elkaar onvoorwaardelijk en je hoort zelden een onvertogen woord. Wat dat betreft kunnen veel voetballers een voorbeeld aan hen nemen. En wat is nou de moeite om daar een paar uur per week aan te besteden? Ze zijn aangewezen op mensen die hen willen helpen. En inderdaad, niet alleen bij de training, maar ook bij de wedstrijdbegeleiding heb je extra inzet nodig. En vergeet het vervoer naar de uitwedstrijden niet. Naast het wedstrijdelement, het blijft een competitie, is het natuurlijk belangrijk om een hoop lol te hebben. Dat kan binnen het veld, maar ook buiten het veld. Zo deden we bijvoorbeeld laatst mee aan de kennisquiz die binnen onze club werd gehouden. En het is niet belangrijk dat ze veel weten, maar dat het de bedoeling is om met het hele team een gezellige avond te hebben. En dat we dan vierde worden van de twaalf deelnemende teams verhoogt de lol alleen maar en het is goed voor het zelfvertrouwen.” Kis: “Het is echt variabel qua leeftijd en mogelijkheden. En niet iedereen is even snel of wend-
35
baar, de oudste is 66, maar alle spelers zijn waardevol. Ook als ze wat minder aangespeeld worden, hebben ze toch een mooie wedstrijd gespeeld en kijken ze met trots terug op hun bijdrage.” Soms is het moeilijk om te zien wie er nou in aanmerking komt voor het G-voetbal. Kruk: “Dat is vrijwel iedereen met een lichamelijke of geestelijke beperking, zoals bijvoorbeeld iemand met een vorm van autisme. Het is niet zo dat er een keuring is; het is geheel vrijblijvend. Het G-voetbal is in het leven geroepen voor mensen met een beperking die in het reguliere voetbal niet goed mee kunnen komen, maar wel graag in competitieverband willen spelen en daarvoor willen trainen.” Kis: “Dat klopt. Ook als je langdurig niet fit kunt zijn, door de gevolgen van een ziekte bijvoorbeeld, is het G-voetbal misschien een mooie optie.” Kruk: “G-voetbal verschilt alleen van regulier voetbal door het halve veld waarop we met 8 spelers per team spelen én we kennen geen buitenspel. Veel scheidsrechters houden rekening met het temperament van de spelers en voelen goed aan hoe je zo’n wedstrijd moet fluiten. En ik train ons team eigenlijk als elk ander team, met dezelfde soort oefeningen en ik gedraag me ook niet anders. Ik benader ze als de volwassenen die ze zijn; je moet alleen incalculeren dat ze wel eens anders kunnen reageren en daar moet ik dan mijn reactie per situatie op aanpassen. Ik zet voor de wedstrijd ook gewoon
36
Amateurvoetbal-NH
een opstelling neer en geef aan wie er spelen. We maken het niet te moeilijk, maar ik zet wel altijd drie lijnen neer: de aanval, het middenveld en de verdediging. Dan maakt het mij niet veel uit hoe we spelen, maar ik probeer ze wel te laten opbouwen. Dat wil zeggen: van achter, naar het middenveld en vervolgens naar de aanval. Dat lukt niet altijd, maar het wel altijd de inzet. Of ik ze dan coach? Nee, niet tijdens de wedstrijd. Dat doe ik tijdens de rustpauze, alleen let ik wel op met wat ik zeg en vooral hoe ik het zeg.” Kis: “Al ze bezig zijn, is het belangrijk om ze alleen maar positief te coachen.” Kruk: “Maar ook weer niet teveel coachen. Want dan wordt het te druk in de hoofden. Het is wel zo dat als de inzet ontbreekt en ze beginnen slap aan een wedstrijd, dat ik ze wel op een positieve manier even probeer op te peppen.” Het is niet voor iedereen weggelegd om met mensen met een beperking te werken. Kruk en Kis kunnen dit duidelijk wel. Kruk: “Ik vind alles leuk. Ik kan er enorm van genieten. Ik zie het persoonlijk ook als een uitje.” Kis: “Ondanks dat we vorig seizoen alles hadden verloren, op twee wedstrijden na, bleven en blijven onze spelers altijd positief. Kruk: “Het is niet zo dat ze extreem blij of verdrietig zijn, maar blijven altijd positief én fanatiek. Ze kennen inmiddels ook de kracht en zwakheden van hun tegenstanders. In de auto richting een wedstrijd of op de weg terug hebben we veel plezier en houden tactische besprekingen, maar er passeren ook regelmatig diepgaande gesprekken. Je hoort dan ook de minder leuke en soms heftige dingen die ze meegemaakt hebben, ze zij dan heel openhartig. Ook over hun beperking en hoe er met ze wordt omgegaan. En juist dan realiseer je je weer hoeveel het met ze doet als ze op een training horen dat ze veel oefeningen wél
goed doen en dat ze vooruitgang boeken. En dat merken ze in het veld tijdens de wedstrijden; ook al winnen we niet, er is duidelijk verbetering in het spel. Je ziet ze groeien als team en in hoe ze met elkaar omgaan.” Kis: “Zo leer je die mannen ook steeds beter kennen. Dan weet je wanneer ze lekker in hun vel zitten en wanneer niet en wanneer je ze nou wel actief moet coachen en wanneer je ze beter met rust kan laten.” Het enthousiasme ontbreekt er niet aan bij de Kruk en Kis. Niet alleen tijdens het gesprek vertellen ze met veel plezier over hun ervaringen met het G-team, maar uiten dat ook middels verschillende voorbeelden. Kruk: “Ik ben blij dat er veel mensen naar de wedstrijd komen kijken. Ouders, begeleiders, vrienden, collega-spelers van Dindua. Allemaal reageren ze enthousiast en sommigen met verbazing over de kwaliteit van het spel. Tja, het is gewoon een serieuze pot voetbal. En als je dan als toeschouwer een bal tegenhoudt die ongetwijfeld uit zou gaan, maar die de zijlijn nog niet is gepasseerd, dan kan ik me daaraan ergeren. Waarom – dat doe je toch ook niet bij het eerste elftal? Nee, dus hier ook niet.” Kis: “We hebben geen afspraken gemaakt binnen de club. Wij krijgen alle vrijheid. Maar we willen geen vereniging binnen de vereniging zijn. Ze betalen ook
gewoon contributie, dus dat is niet anders. Alleen de reiskostenvergoeding dekt bij ons niet alle kosten; we moeten soms best ver reizen en dat met 3 of 4 auto’s. Dat hakt er dan wel in ook qua tijd; het lijkt soms wel of je landelijk speelt.” Kruk: “Het is niet alleen het spelletje voetbal. Het begint ermee, maar het gaat ook om de sociale vaardigheden. Je moet in een team kunnen spelen en kunnen omgaan met teleurstellingen. Als we verliezen of als iemand een kans mist, moet je daarmee kunnen omgaan. Dat moet je toch leren. Sommigen slaan met deuren of trappen een paar plaggen uit de grond. Maar een dag later is het weer goed. Dan moet je ze wat ruimte gunnen. Er is veel meer te winnen dan alleen een wedtsrijd. Je merkt gewoon dat ze die toegevoegde waarde voelen. Niet alleen in het veld, ook daarbuiten. Dat is goed voor hun gevoel van eigenwaarde. Soms zie je dat dit van ondergeschikt belang is bij een club, maar niet bij Dindua.”
Amateurvoetbal-NH
37
Mike van Diepen - Mart Lieder: REVALIDEREN BIJ EEN BVO EN BIJ EEN AMATEURCLUB: WAT IS HET VERSCHIL?
KRUISBAND AFGESCHEURD, EN NU? Één verkeerde beweging en je voetbalseizoen kan er in één klap opzitten. Mike van Diepen (speler van Meervogels '31) en Mart Lieder (speler van FC Dordrecht) kunnen hier beiden over meepraten. De twee voetballers, die op een totaal verschillend niveau voetballen, scheurden afgelopen seizoen hun kruisband af, waardoor ze niet of nauwelijks een wedstrijd hebben gespeeld. Hoewel ze exact dezelfde blessure hebben opgelopen, verschilt de revalidatie in verschillende opzichten. Mart Lieder (24) begon zijn voetbalcarrière in zijn geboorteplaats Purmerend. De aanvaller begon met voetballen bij De Wherevogels. FC Volendam pikte hem daar op. Hij vervolgde zijn carrière bij AFC uit Amsterdam en speelde één jaar in de A-junioren van FC Purmerend. Hollandia was zijn laatste club als junior. Een vervelende knieblessure (kruisband afgescheurd) hield hem lang aan de kant, waardoor hij na de winterstop bij FC Purmerend aanschoof. Daar speelde hij een half jaar om vervolgens voor Purmersteijn uit te komen. Zijn doelpunten bleven niet lang onopgemerkt en eredivisionist
Vitesse pikte de spits op. Door de moordende concurrentie besloot Lieder om Vitesse in te ruilen voor RKC Waalwijk. Deze zomer verruilde hij RKC voor FC Dordrecht. Mike van Diepen komt uit Zuid-Schermer is 23 jaar en werkt fulltime als junioraccountant in Alkmaar. Naast zijn werk houdt hij zich voornamelijk bezig met voetbal. Vorig seizoen kwam hij uit voor Graftdijk, maar inmiddels is hij speler van Meervogels '31. "Ik ben erg blessuregevoelig", weet Van Diepen over zichzelf. "Er zullen maar weinig (prof)voetballers zijn die aan mijn lijst met
blessures kunnen tippen. Al ben ik daar niet trots op." Hoe hebben jullie je kruisband afgescheurd? Mart Lieder: "Tijdens de voorbereiding van het seizoen 2013/2014 speelde ik met RKC één van onze eerste oefenwedstrijden tegen een regio team uit Woudrichem. Ik kreeg een bal aangespeeld en wilde wegdraaien van mijn tegenstander, maar terwijl mijn lichaam draaide, blijf mijn rechterbeen in de grond staan. Ik hoorde ‘knak’ en wist gelijk dat het goed mis was. Uit de MRI-scan bleek dat ik dus mijn kruisband had afgescheurd."
38
Amateurvoetbal-NH
Mike van Diepen: "Ik weet nog precies wanneer het gebeurde. Op 18 april 2013 speelden we een inhaalwedstrijd tegen De Rijp. Bij een actie kreeg ik een licht zetje en ging vervolgens naar de grond. In eerste instantie dacht ik dat het wel meeviel en stond direct weer op, maar m’n knie deed niet meer wat ik wilde. Na de wedstrijd had ik geen actie ondernomen. Ik was langs mijn fysiotherapeut, geweest en hij dacht dat er niet veel aan de hand was. Er zat wel wat vocht in mijn knie, maar meer niet. Vervolgens heb ik in mijn vrije tijd geoefend en getraind en dat ging prima. Toen ik op 12 mei, wederom tegen De Rijp, inviel, zak ik bij de eerste de beste actie door mijn knie heen. Wederom ging het wel weer en niet veel later scoorde ik zelfs. Maar vlak na mijn goal zakte ik wéér door mijn knie heen en toen ben ik eruit gegaan. Ik had een chirurg opgebeld, die ik via mijn vader ken, en twee weken later bleek uit de MRI-scan dat ik mijn kruisband had afgescheurd." Hoe verliep het proces van het oplopen van de blessure tot aan de operatie? Mart Lieder: "RKC had geregeld dat ik dezelfde week nog een MRI-scan kreeg. Ik kreeg ook gelijk de uitslag en dan hoor je of het goed of fout is. In mijn geval was het dus fout. Toen heb ik, via mijn eerdere operatie, contact opgenomen met de arts die mij toen ook heeft geopereerd. Dat heb ik zelf dus geregeld. Binnen twee weken lag ik al op de operatietafel." Mike van Diepen: "Er zaten twee weken tussen voordat ik onder de MRI-scan kon. Ik scheurde mijn kruisband dus op 18 april en ik werd 12 juni pas geopereerd. En dat was nog redelijk snel, omdat ik een connectie had die dat kon regelen. De club heeft daar niets aan bijgedragen, omdat zij daar weinig aan kunnen bijdragen."
"Of ik me voor me kop sla dat ik tóch weer ben gaan voetballen nadat ik door mijn knie ging? Nee, want dat is mijn eigen keuze geweest. Ik had het achteraf wellicht niet moeten doen, maar het was niet zo dat de tweede keer de doodsteek was. Toen was mijn kruisband al weg, bleek achteraf. Ik vind niet dat ik niet naar mijn lichaam heb geluisterd. Ik zag geen obstakel om het niet te doen." Toen kon het revalideren beginnen. Hoe zag dat eruit? En wat heeft jouw club daarin betekend? Mart Lieder: "Ik heb in de eerste periode met mijn eigen fysiotherapeut, Rick van Dijk, in het Olympisch Stadion gewerkt aan mijn herstel. Daar ben ik voornamelijk binnen bezig geweest. Ik zat dagelijks in het krachthonk waarbij Van Dijk mij in heb begeleid. Ik zag hem vijf dagen in de week. In de ochtend trainde ik samen met hem; veel coördinatie werk, nieuwe oefeningen en vooral veel behandelen. Toen ging ik 's middags eerst wat eten en later kwam ik terug om een krachtprogramma af te werken." "In mijn tweede periode, dus toen ik weer langzaam het veld op mocht, ben ik vooral bij RKC bezig geweest. Het heeft zeker vijf á zes maanden geduurd voordat ik weer rustig rondjes op het veld kon gaan lopen. Er waren twee personen binnen de club die mij hebben begeleid. Je komt eerder op de club om te laten zien hoe het gaat en behandelen mijn knie. Dan begin je, samen met de beide fysiotherapeuten, aan het programma dat zij voor mij hebben opgesteld. En vervolgens ging mijn knie weer onder het ijsapparaat, werd 'ie behandeld en pakte ik in de avond mijn rust." Mike van Diepen: "Ik heb mijn hele revalidatie voornamelijk zelf geregeld. Ik heb direct met de fysiotherapeut gesproken, waar ik
dus vaker kwam, en die vertelde dat hij mij alleen van afstand kon begeleiden. Wat logisch is. Wel ben ik na mijn operatie twee keer per week bij hem langs geweest om mijn knie te laten behandelen. Daarnaast heb ik veel vrije tijd besteed aan het herstel. Eigen initiatief nemen is dus erg belangrijk." "Daarnaast heb ik de mazzel dat ik een looptrainer ken: Bertus Zwart. Ik weet dat zeker dat ik zonder hem niet zover in het herstel was geweest. Ik reisde elke dinsdag en zaterdag naar Meervogels’31 in Akersloot, waar ik met behulp van Bertus een speciaal programma af werkte. Het heeft zes maanden - na mijn operatie - geduurd voordat ik wat met de bal kon doen. En dat hebben we steeds verder uitgebreid. Ik deed niet vaak aan fitness. Ja, bij mijn fysiotherapeut stonden enkele fitnessapparaten, maar toch zag ik dat gedeelte meer als fysio." "Mijn fysiotherapeut zei ook: 'De eerste zes maanden is het fysiek vooral erg zwaar, maar dan komt
Amateurvoetbal-NH
het mentale aspect erbij kijken, omdat je veel zal moeten herhalen'. Maar daar ben ik gelukkig goed doorheen gekomen; ik heb geen terugslag gehad. Fysiek gezien was het, vooral in het begin, erg zwaar. Je bent gewoon beperkt in het doen en laten. Dat was erg vervelend." Hoe zagen de kosten eruit? Speelde de verzekering een grote rol of moest je toch ook je eigen portemonnee opentrekken om goed te revalideren? Mart Lieder: "Als het goed is heeft elke voetballer een zorgverzekering en die vergoedt dat allemaal. Maar het staat voor zich dat je niet hoeft te betalen voor de fysiotherapeuten van de club. Dat staat nou eenmaal in het contract." Mike van Diepen: "De fysiotherapeut werd verzekerd. Maar ik mag mijn handen dichtknijpen met mijn looptrainer, want die deed alles vrijwillig. Ik ben hem dan ook erg dankbaar. Met de kerst heb ik hem een fles wijn en doos sigaren gegeven zelfs dat vond hij al te veel. Ik vroeg al
aan Bertus waarom hij dit vrijwillig doet. In eerste instantie omdat hij mijn vader kende, maar ook omdat hij nog weinig ervaring heeft met iemand die moest terugkomen van een kruisbandblessure. Dat was voor hem een enorme uitdaging. Hij straalde veel plezier uit tijdens de samenwerking en dat heeft automatisch een positieve invloed op mij; ik was altijd erg enthousiast." Mart Lieder: "Nu ik erover nadenk is de club eigenlijk nooit bij mij langs geweest om te kijken hoe het gaat. Dat is dus niet gebeurd. Maar ik zat wel elke thuiswedstrijd van RKC op de tribune en toen kwam de fysiotherapeut langs om te vragen hoe het gaat. Daarnaast belde de technisch directeur zo nu en dan en de trainers om te vragen hoe het ging, maar het is niet zo dat ze op de koffie kwamen." Mike van Diepen: "Graftdijk heeft me er erg vrij ingelaten. De voorzitter van de club is dan toevallig mijn oom, waardoor je hem regelmatig spreekt. Zo bleef de club op de hoogte van hoe het
39
met mijn ging. Daarnaast was ik tijdens mijn blessure assistent bij het eerste elftal, waardoor de meesten wel op de hoogte waren. Dat vonden ze allemaal prima." Welke contacten heeft de club om jou zo snel mogelijk te laten herstellen van je blessure? Mart Lieder: "Bij een Betaald Voetbal Organisatie (BVO) werken ze met bepaalde artsen en ziekenhuizen samen, waarmee ze een regeling hebben dat als er iemand onderzocht moet worden, dat dat de volgende dag nog gebeurt. En dat was nu dus ook zo. Ik had een MRI-scan in Tilburg, het dichtstbijzijnde ziekenhuis, gehad en toen bleek dus dat mijn kruisband was afgescheurd." Mike van Diepen: "Geen of nauwelijks. Ik denk dat als je iets wil, dat je het kan bereiken. Tuurlijk zullen ze binnen de club ook wel connecties hebben om jou zo snel mogelijk te laten revalideren, maar er zal veel tijd tussen zitten voordat je de juiste persoon hebt gevonden. Nu had ik de mazzel dat ik die connecties al had."
Hier had uw advertentie kunnen staan ! Johan Rutz Bel (06 - 53 69 66 42) of mail naar
[email protected]
40
Amateurvoetbal-NH
JITZE BOSMA: DOCENT IN DE KLAS EN OP HET VELD Trainer word je niet zomaar. Het zit in je of niet. Daarnaast zal je ook cursussen moeten volgen en diploma’s moeten halen. Jitze Bosma kan hier als geen ander over meepraten. De ervaren trainer kent alle kneepjes van het vak en is daarom docent bij de KNVB geworden. Bosma leidt zowel beginnende als gevorderde trainers op voor het trainerschap. Met zijn volle rugzak aan ervaring is het dan ook niet zo gek dat de huidig trainer van HSV Sport met veel plezier zijn kennis overdraagt aan anderen. Het leidinggeven en het beter maken van zijn medemens zit bij Bosma in het bloed. De inmiddels 56-jarige oefenmeester is naast het trainer zijn al ruim dertig jaar actief als leraar in het primair onderwijs. Sinds de geboorte van zijn kinderen besloot Bosma trainer te worden, na zijn gehele voetbalcarrière bij Zwaluwen ‘30 te hebben gevoetbald. “Vanaf mijn zestiende stond ik als basisspeler onder de lat bij Zwaluwen”, vertelt Bosma. “In mijn jeugdjaren ben ik ruim vijf jaar jeugdcoördinator geweest bij Zwaluwen, waar ik samen met de toenmalige hoofdtrainer Ron van
de Gracht het jeugdplan heb opgezet en bewaakt. In deze periode hebben we alle vertegenwoordigende jeugdelftallen getraind en ben ik diverse keren kampioen geworden met de pupillen en junioren.” Dat betekent niet dat Bosma stil stond. Want in de tussenliggende periode heeft hij zijn Trainer-Coach drie (TC 3) en Trainer-Coach twee (TC 2) gehaald. Rob Kramer, was destijds docent bij de KNVB voor de TC 2, haalde Bosma naar ZAP in Breezand om zo zijn carrière als trainer/coach bij de senioren te beginnen. “Zowel het eerste team als het
tweede team speelden in die periode eerste klasse. Dat was een goede leerschool voor mijn ontwikkeling als trainer zijnde. Ik heb de eerste drie jaar stage gelopen bij Rob Kramer en Mart Nooy. Na het ontslag van Jos Cornelissen ben ik begonnen aan mijn eerste avontuur als hoofdtrainer bij ZAP in de eerste klasse. In deze tijd heb ik vervolgens mijn docentenlicentie behaald bij de KNVB en vanwege mijn ruime staat van dienst in het onderwijs kreeg ik dispensatie voor TC 1, wat vereist is om als docent deze cursussen te mogen geven bij de KNVB.” En zodoende werden de eerste
Amateurvoetbal-NH
41
“Van elke docent waarmee je cursus geeft leer je enorm veel. Vooral de gepeperde uitspraken van Joop Lensen en Mart Nooy zijn mij altijd bijgebleven. stappen gezet in het trainersvak. Vanaf 2000 werd Bosma één jaar hoofdtrainer bij HFC Helder en werd na de fusie met HRC drie jaar lang de hoofdtrainer van de fusieclub FC den Helder. Always Forward (één jaar), Victoria Obdam (vier jaar), Oosthuizen (drie jaar), ALC (één jaar) staan eveneens op zijn CV. Gezien zijn ervaring bij verschillende clubs is het niet zo gek dat Bosma docent is bij de KNVB. “Ik ben vanaf 1995 afwisselende cursussen gaan geven voor de TC 3 senioren en TC 3 jeugd. Dat heet tegenwoordig ‘UEFA C senioren/ jeugd’. Wat dat precies inhoud? Dit zijn technische langlopende cursussen waarbij de cursist een diploma krijgt die recht geeft om clubs tot de vierde klasse te trainen. Deze cursussen starten in mei met een testdag in Amsterdam, waarbij aspirant cursisten een wedstrijd moeten analyseren en op basis van wat ze gezien hebben een gesprek aangaan met één van de docenten. In september start de cursus en eindigt medio mei. De cursussen worden in geheel West 1 gegeven. Vanuit de centrale bijeenkomsten wordt met de cursisten afspraken gemaakt over de invulling van de groepsbijeenkomsten.” “De centrale cursusplaatsen waar ik onder andere de TC 3 /UEFA C heb gegeven zijn: Haarlem, Den Helder, Castricum, Alkmaar, Heerhugowaard, Amsterdam, Amersfoort, Oosthuizen, Zwaag, Obdam en Hoorn. Daarnaast ben ik ook bij talloze clubs in West 1 geweest voor verschillende groepsbijeenkomsten. Dit zijn clubs waar de cursisten onder leiding van een praktijkbegeleider stagelopen. Daarnaast heb ik ook nog regelmatig modules gegeven als juniorentrainer en pupillentrai-
ner.” “De cursussen die wij als KNVB-docent geven zien er als volgt uit. Het begint met F-Modules van vier bijeenkomsten. Stap twee zijn (wederom) vier bijeenkomsten over de E-Modules. Dan volgen er acht pupillentrainingen en krijg je daarna juniorentrainingen met tien bijeenkomsten, dit allemaal van drie uur waarvan anderhalf uur praktijkles en anderhalf uur theorieles. En dan natuurlijk UEFA (TC) drie/twee/ één en Coaches Betaald Voetbal (CBV). Daarbij zijn er ook weer docenten die bijeenkomsten geven voor trainers met een diploma om hun licentie punten te halen. Dat zijn twaalf punten per vijf jaar en dan geven ze bijvoorbeeld een cursus wedstrijdanalyse of een demonstratietrainingen. Als een trainer die twaalf punten niet haalt dan vervalt zijn trainerslicentie.” Bosma geeft genoeg cursussen. Maar het kan ook niet anders dan dat ook hij een favoriete cursus heeft. “Aangezien ik momenteel nog zelf een club train gaat mijn voorkeur uit naar de cursus voor de senioren. Ik vind dat je met de cursisten, naast alle basisvaardigheden en competenties die in zowel UEFA C senioren/jeugd worden behandeld, je veel meer kunt verdiepen in het analyseren en bespreken van teamtactische zaken; het werken aan en spelen in verschillende formaties en de eisen die aan een training kunnen worden gesteld. Dit gaat naar mijn mening verder dan wordt aangegeven in het draaiboek UEFA C bij de jeugd.” “Een bijkomende reden is dat ik als leerkracht van een basisschool dagelijks met jeugd in deze leeftijdscategorie te maken heb en me op school continu
moet verantwoorden – middels een Leerlingen Volg Systeem (LVS) - in handelingsplannen, groepsplannen en didactische overzichten en een bijbehorende leeftijdsgerichte aanpak. In de UEFA C jeugd is de benadering van groepen spelers/speelsters van verschillende leeftijdscategorieën met de daarbij behorende leeftijdsspecifieke aanpak een voorwaarde om een goede training te geven. Daar gaat in deze cursus terecht heel veel tijd in zitten. Om de afwisseling met mijn dagelijkse bezigheden op school gestalte te geven prefereer ik daarom ‘TC3 Senioren’.” De KNVB ondersteunt docenten zoals Bosma door jaarlijkse bijscholingen in Zeist te verzorgen. In de zomer worden verschillende onderwerpen uit de cursussen belicht, uitvergroot en besproken. “Daarnaast zijn er regelmatig bijscholingscursussen voor docenten om in ieder geval goed op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen. Voor het geven van een cursus worden de lesboeken - die de cursisten jaarlijks ontvangen - regelmatig herzien en door de docenten op deze dagen besproken. Verder is er ondersteuning met Powerpoint presentaties, DVD’s en diverse literatuur.” Naast het geven van technische cursussen geeft Bosma met regelmaat demonstratietrainingen, keeperstrainingen of helpt hij met de scouting voor het Jeugd Plan Nederland (JPN). Ook leidt hij jeugdtrainers op en begeleidt hij junior-docenten. Ondanks zijn jarenlange evaring als docent binnen de KNVB is het plafond van Bosma nog niet bereikt. Zo is de oefenmeester, mede door zijn ervaring als leraar
42
Amateurvoetbal-NH
en mentor-docent, door de KNVB gevraagd om officieel een opleiding te volgen om docenten (landelijk) te begeleiden. “Tot op heden is dit nog niet gerealiseerd en beperk ik me tot het geven van cursussen. Binnen de KNVB is momenteel een reorganisatie bezig waardoor er een aantal zaken nog niet zijn doorgevoerd. Ik vind dit overigens wel jammer, omdat mij vanuit de KNVB is aangegeven dat op het gebied van begeleiden van docenten mijn competentie behoorlijk ver reikt.” Het klopt dat Bosma zijn kennis van het vak deelt met andere potentiële trainers en ervaren trainers. Maar zelf leert hij nog erg veel van anderen. “Van elke docent waarmee je cursus geeft leer je enorm veel. Vooral de gepeperde uitspraken van Joop Lensen en Mart Nooy zijn mij altijd bijgebleven. Joop kon met zijn Amsterdamse humor met eenvoudige volzinnen dingen heel duidelijk maken. Als een cursist een training stond te geven en het ontaardde in een vrijblijvend, veelal saai en nietszeggend partijtje brulde hij: ‘Voetbal is een feest, maar jij moet nu wel de slingers ophangen. Het lijkt wel een begrafenis. Je moet entertainen!’.” “Tijdens de toelatingstest in Amsterdam voor TC3 senioren en
JVT in de negentiger jaren moesten aankomende cursisten laten zien dat ze daadwerkelijk konden voetballen. Er werd tijdens de test een positiespel gespeeld, afgerond op doel, één tegen één gespeeld en er werd afgesloten met een partijspel. Voordat de test begon mochten ze zelfstandig een warming-up doen. Maar bij Mart Nooy niet. Hij zei: ‘Ben je helemaal bedonderd. Ze denken allemaal dat ze kunnen voetballen. De meesten stijgen op als een ballon, door een overschot aan lucht. Ze overschatten zichzelf allemaal’, fluisterde hij me dan in mijn oor. Hij liet ze vervolgens tien sprintjes van veertig meter trekken, waardoor verschillende cursisten niet meer aan de test konden meedoen. ‘Als je niet eens kunt sprinten, wat kom je hier dan in hemelsnaam doen?’. Ik vond het hilarisch en merkte dat er toentertijd nog wel wat ruimte aan docenten werd geboden om zelf invulling te geven aan de test.” Bosma heeft in zijn tijd als docent geleerd dat één punt wel erg belangrijk is in zowel het trainersvak als elk ander vak: communicatie. De ervaren trainer besteedt dan ook veel aandacht in het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden bij trainers/cursisten, die nodig zijn om als hoofdtrainer te kunnen functioneren. “Veelal
blijkt dat een gebrek aan communicatieve vaardigheden een reden tot ontslag is. Veel trainers zijn erg onduidelijk en laten spelers in het ongewisse wat betreft hun ontwikkeling. Door veel over teamfuncties en bijbehorende teamtaken te praten, probeer ik inzage te verschaffen over de bijkomende taken per positie. Dit verschaft voor zowel de cursisten als de spelers duidelijkheid wat betreft de afspraken die tijdens de wedstrijd moeten worden nagekomen. Aan de hand van tal van verschillende praktijkvoorbeelden, die zich elk seizoen voordoen, worden deze besproken.”
ver uw kansen.. scoor met de juiste reclame! • autoreclame • gevelreclame • winkelstyling • raambestickering • glasfolie’s • reclame- en bouwborden • stickers • spandoeken • vlaggen • beachflags • rolbanners • stoepborden • bewegwijzering • verpakkingen • print- en drukwerk • posters • huisstijlen • brochures • flyers • folders
Protonweg 40 - Hoorn T: 0229 - 218574 www.degrootreclame.nl pag. 43_advertentie DGR_amateurvoetbal NH_druk.indd 1
18-08-14 09:35