NAAM PROTOCOL : ONTWIKKELPLAN RSG Handboeknummer Datum Auteur Verantwoordelijk
: 2.1.2 : 14 juli 2004 : R. Kuper : CvB/SL4
Definitieve vaststelling SL2/CvB na besluitvormingsprocedure:
ONTWIKKELPLAN RSG 1. ACHTERGROND INNOVATIE RSG De overheid heeft drie ontwikkelingen in gang gezet voor het voortgezet onderwijs, de basisvorming, de VMBO-leerwegen en het tweede fase onderwijs in havo en vwo. Deze ontwikkelingen hebben drie uitgangspunten gemeen: stimuleren van een brede vorming van alle leerlingen bevorderen van een actieve en zelfstandige rol van leerlingen recht doen aan verschillen tussen leerlingen. In dit kader zal het onderwijs de volgende kenmerken moeten hebben: vaardigheidsgericht toepassingsgericht begeleid gedifferentieerd samenhangend Daarnaast zijn leerpsychologische ontwikkelingen grondslag van veranderingen. Deze geven aan dat kennis moet voortbouwen op al bestaande kennis, dat een ieder dat doet op de eigen manier en dat de sociale context hierbij een belangrijke plaats heeft. In het onderwijsconcept van de RSG is opgenomen dat leerlingen actief en zelfstandig leren leren en uiteindelijk kennis en vaardigheden moeten bezitten om zelfstandig en kritisch deel te kunnen nemen aan een veranderende maatschappij. Daarnaast zal in het belang van de leerlingen het onderwijs op de RSG optimaal moeten aansluiten op het basis- en vervolgonderwijs. Dit betekent dat op de RSG de leerlingen leren zelfverantwoordelijk te zijn voor het eigen leerproces en medeverantwoordelijk voor dat van hun medeleerlingen. Daarbij moeten ze leren keuzes te maken, hun sterke en zwakke kanten leren kennen, samenhang leren zien en kennis en vaardigheden in de praktijk leren toepassen. Het proces dat een leerling bij het leren leren doorloopt, begint bij zelf werken en verloopt via zelfstandig werken en zelfstandig leren naar zelfverantwoordelijk leren. In het leren leren concept staat het leerproces van de leerling centraal. De docent staat ten dienste van de leerling en zijn leerproces en is verantwoordelijk voor het begeleiden van de
1
leerling naar het dragen van eigen verantwoordelijkheid, rekening houdend met individuele verschillen tussen leerlingen. Daarbij gaat het niet alleen om individuele verschillen in het willen en kunnen sturen van het eigen leerproces, maar juist om de verschillen in leerstijlen. De RSG zet middelen in zoals de studiewijzers, keuzewerktijd, het gebouw, de onderwijsassistenten, de onderwijsorganisatie, de werkgroep activerende didactiek, de werkgroep opleiden in de school, scholing en verdere onderdelen van integraal personeelsbeleid om het leren leren concept (waarin het leerproces van de leerling centraal staat) vorm te geven. 2. INNOVATIE OPDRACHT VAN BESTUUR (V.A. 06-2011 RVT) RSG ENKHUIZEN De RSG Enkhuizen heeft als missie: Wij zijn de school in West Friesland die samen met jou je talent op een persoonlijke en vooruitstrevende manier tot ontwikkeling brengt met bovengemiddelde resultaten. -
Bij ons ben jij als leerling onderdeel van een herkenbare groep waarin alleen en samen leren bij elkaar hoort.
-
Onze leeromgeving stimuleert, is veilig, slim georganiseerd en kent een scala aan voorzieningen.
-
Wij zijn geïnspireerd en kundig om bij te dragen aan jouw ontwikkeling.
-
Jouw leertraject begint in het jaar voor je aankomst en loopt ook door na je vertrek.
-
Als je bij ons je leertraject hebt afgerond ben je wereldwijs genoeg om met plezier door te leren.
Vanuit de missie komt de volgende ontwikkelingslijn naar voren: Voor elke leerling is een leertraject op maat. Bij het verlaten van de school met een diploma is elke leerling in staat tot zelfverantwoordelijk leren op eigen niveau. Het leren van de leerling is nationaal en internationaal georienteerd. Een leerling volgt een leertraject en rond vakken af op het tijdstip en op het niveau waar de leerling aan toe is. Het samen leren en werken met andere leerlingen neemt een grote plaats in. De leerling stelt vooraf, bv middels een diagnostische toets, vast welke doelen nog behaald moeten worden alvorens de module / het vak met een voldoende resultaat af te kunnen ronden. De leerling plant met zijn groep en mentor zijn leerproces. Hij maakt keuzes welke leermiddelen, zoals docenten, boek, internet, medeleerlingen, hij nodig heeft om de vooraf gestelde doelen te behalen. Er is mogelijkheid vakken in een eerder of later stadium, in een kortere of langere tijd af te ronden (examen te doen). 3. VISIE OP ONTWIKKELPROCES Het onderwijsbeleid is uitgangspunt voor al het andere beleid op school. Noodzaak is dus een integrale benadering van alle beleidsterreinen. Personeelsbeleid vormt het middel bij uitstek om het menselijk kapitaal van de school optimaal in te zetten en te ontwikkelen. Het leren lerenconcept met leertrajecten op maat vormt het onderwijskundig uitgangspunt van de school. Wil de school dit doel realiseren, dan dient een congruente leeromgeving voor het personeel te ontstaan. Immers, hoe kan een docent zich tot coach en stimulator van de actief en zelfstandig lerende leerling ontwikkelen, wanneer een topdown benadering vanuit de directie op
2
hen wordt losgelaten ? Coach en stimulator zijn belangrijke aspecten van docentgedrag Daarnaast is een docent een teamspeler (het met andere collega’s samen verantwoordelijk zijn voor onderwijs), ontwikkelaar (het zelf ontwikkelen of bewerken van onderwijsarrangementen) en kennisdrager. Een lerende organisatie is een absolute voorwaarde om het onderwijsideaal te realiseren. Een nieuw vakmanschap is noodzaak: van uitvoerders van circulaires en methodelijnen naar creatief onderwijsondernemerschap. Dit vraagt een nieuwe professionaliteit, waarvoor de schoolorganisatie de juiste voorwaarden moet scheppen. Verdere professionalisering van het personeel is een primair uitgangspunt. Onder professionalisering wordt in dit kader verstaan: Persoonlijk meesterschap als wezenlijke voorwaarde voor het tot stand brengen van onderwijsontwikkeling. Persoonlijk meesterschap dat zich kenmerkt in het kennen van de eigen competenties en het nemen van de persoonlijke verantwoordelijkheid om die verder te ontwikkelen. Voor de organisatie heeft dit tot gevolg: Coachend en persoonlijk leiderschap: een brug slaan tussen de ontwikkeling van competenties van individuele medewerkers en externe ontwikkelingen, zoals veranderende leerlingpopulaties, de trend mbt zelfstandig leren, ICT-ontwikkelingen, etc. Coachend leiding geven, confronteren, kaders stellen, criteria ontwikkelen, eisen stellen, beoordelen, nieuwe gebieden ontdekken, inspiratie aanboren, ontwerpen, creeeren en ruimte geven, maw een professionele cultuur stimuleren. Opgemerkt moet worden dat sprake is van parallelle processen: de ontwikkeling van het onderwijs aan de RSG Enkhuizen pretendeert een ontwikkeling van de leerling naar zelfverantwoordelijk leren en vraagt een vergelijkbare ontwikkeling van het personeel, de leidinggevenden en de organisatie. 4. AANPAK De missie is het uitgangspunt van het algemene doel van dit plan, dat binnen een termijn van vijf jaar moet worden bereikt: Het vertalen van het abstract geformuleerde onderwijsconcept ‘leren leren’ naar concrete handelingen van docenten en leerlingen en het groeien naar een leertraject op maat voor elke leerling op de RSG, nationaal en internationaal georienteerd. Om dit doel te behalen zijn twee randvoorwaardelijke doelen opgesteld, namelijk: Het professionaliseren van het personeel Het vormgeven van een professionele cultuur Daarnaast zal als randvoorwaarde voor het behalen van het doel een hoofdstuk financiën worden toegevoegd. Voor de komende vijf jaar zijn voor de uiteindelijk te behalen doelen subdoelen geformuleerd. Gestart wordt met het schooljaar 2003/2004, omdat in dit schooljaar ook al enkele zaken zijn gerealiseerd. We staan niet aan het begin, we zijn onderweg. Voor de schooljaren 2003/2004 en 2004/2005 zijn de subdoelen verder uitgewerkt. 4.1 Van het algemene doel ‘Het vertalen van het abstract geformuleerde onderwijsconcept ‘leren leren’ naar concrete handelingen van docenten en leerlingen en het groeien naar een leertraject op maat voor
3
elke leerling op de RSG, nationaal en internationaal georienteerd.’ zijn de volgende subdoelen afgeleid): Subdoel 2003/2004: Aan het einde van het schooljaar zijn in alle teams minstens 4 good practices vorm gegeven, waarin activerende didactiek een belangrijke rol speelt. Uitwerking: • Het ontwikkelen van ‘good practices’ en het presenteren hiervan (in de docententeams) • Het vormgeven van leer- en onderwijsprocessen in de leerdomeinen • Het stimuleren van elke medewerker zich te ontwikkelen in leerpsychologisch- en didactisch opzicht (conform het onderwijsconcept RSG) • Het stimuleren van de ontwikkeling van de teams • Het aanbieden van een training ‘activerende didactiek’ • Het ontwikkelen van een website, waarin mogelijkheden zijn opgenomen het leren mogelijk te maken onafhankelijk van tijd, plaats en docent Subdoelen 2004/2005 1. Het leren leren verder vormgeven met aandacht voor het gebruik van activerende werkvormen en de leerstijlen van de leerlingen 2. Een eerste verkenning hoe te komen naar een meer leerlinggericht onderwijsaanbod en de eerste stappen naar het ontwikkelen van op dit aanbod gerichte materiaal 3. Integratie van ICT in het leren van alle dag, waardoor tijd-, plaats- en docentonafhankelijk leren mogelijk wordt. 4. Het vormgeven van een begeleidingsstructuur en een leerlingvolgsysteem. 5. Per onderwijsteam wordt een activiteit gericht op internationalisering ontwikkeld en uitgevoerd. Uitwerking 1 • Het ontwikkelen van zelfsturende proces- en productgerichte taken, waarin activerende didactiek een belangrijke plaats inneemt en leerlingen eigen keuzes kunnen maken en naar een product toewerken • Het vorm geven van samenwerkend leren • Het verder vormgeven van de keuzewerktijd (onderbouw) en de keuzelessen (bovenbouw) • Het ontwikkelen van de domeinen naar motiverende uitdagende leeromgevingen Uitwerking 2 • Meedoen aan het project van CPS, dat tot doel heeft, in aansluiting op de leerbehoefte en belevingswereld van leerlingen, het onderwijs op een realistische manier vorm te geven (ondersteund door ICT). • Het samenstellen van realistische vakoverstijgende onderwijsarrangementen. • Het onderzoeken hoe deze onderwijsarrangementen aangestuurd kunnen worden in de fysieke en virtuele leeromgeving (welke begeleidingsvormen en welke interactievormen zijn nodig). Uitwerking 3 • Deelname van de RSG aan het platform van Kennisnet.nl • Alle docenten volgen een intro cursus Kennisnet, waarna teamgewijs en/of sectiegewijs verder behoefte aan scholing geinventariseerd wordt. • Onderzocht wordt in hoeverre de cursus. Traindetrainer van Kennisnet bruikbaar is voor de RSG en zo mogelijk wordt deze ingezet.
4
• • •
•
Mogelijkheden van wintoets worden verder onderzocht en waar mogelijk ingezet Websites worden bekeken op toegankelijkheid en bruikbaarheid en worden met de eigen website doorgelinkt Docenten onderzoeken in hoeverre zij van de communite’s van kennisnet gebruik kunnen en willen maken voor de eigen ontwikkeling en voor de ontwikkeling van het onderwijs op de RSG. Het vullen van de RSG website met onderwijsmateriaal
Uitwerking 4 - Inventarisatie van de huidige begeleidingsstructuur - onderzoek naar de voorwaarden voor het begeleiden bij ‘leertrajecten op maat’ de eerste vormgeving van de begeleiding en een leerlingvolgsysteem Uitwerking 5 • De pilot ‘Anglia’ krijgt een schoolbrede invulling. • Het onderzoeken van de mogelijkheden en consequenties voor de invulling van tweetalig onderwijs. • Het inzetten van een taalassistent • Het afstemmen van activiteiten, gericht op internationalisering, van jaar 1 tot en met jaar 4, 5, 6; bv. Het waar mogelijk uitwisselingen organiseren Emailprojecten vormgeven en uitvoeren.
Subdoelen 2005/2006 1. Het leerlinggericht onderwijsaanbod, in de vorm van realistische (betekenisvolle) vakoverstijgende onderwijsarrangementen, is ingebed in de onderwijsorganisatie. 2. Vanuit de eindtermen van de VMBO-tl, Havo en VWO worden doelen geformuleerd die corresponderen met een periode en de leerstof van de verschillende vakken. 3. Aandacht voor differentiatie in niveau, tempo, leerstijl, keuze van leermiddelen, afsluiting (toetsing) 4. Een pilot tweetalig onderwijs is uitgevoerd en geëvalueerd 5. Toetsing wordt op allerlei vormen onderzocht. Subdoelen 2006/2007 1. Programma’s zijn ontwikkeld, waarbij de leerdoelen het uitgangspunt zijn, leerlingen zelf keuzes kunnen maken en samenwerkend leren hoog in het vaandel staat. 2. Toetsvormen passen bij de programma’s Subdoelen 2007/2008 1. De ontwikkelde programma’s zijn uitgevoerd en geevalueerd 4.2 Om het algemene doel te behalen is het van belang dat ‘Het professionaliseren van het personeel’ als afgeleid doel wordt gesteld. Persoonlijk meesterschap is van belang voor het tot stand brengen van onderwijsontwikkeling. Persoonlijk meesterschap kenmerkt zichin het kennen van de eigen competenties en het nemen van de persoonlijke verantwoordelijkheid om competenties verder te ontwikkelen. Subdoelen 2003/2004: 1. Een startnototie IPB is geschreven. 2. Een start is gemaakt met kwaliteitsbeleid 3. Aan het einde van het schooljaar zijn de functieomschrijvingen en de wegingen gereed van alle functies binnen de RSG. Met de beschrijving van de comptenties
5
4.
is gestart. ‘Opleiden in de school’ krijgt een eerste vorm door beschrijving van de organisatie van de begeleiding van zij-instromers en de beschrijving van een format van leerwerktaken.
Uitwerking: • Het schrijven van een startnototie IPB, waarin de al vigerende personeelsinstrumenten en de doelen voor de directe toekomst worden aangegeven. • Het ontwikkelen van vragenlijsten, die worden voorgelegd aan leerlingen, waardoor een start wordt gemaakt met kwaliteitszorg Het bespreken van de uitkomsten van de vragenlijsten met betreffende docenten, Het beschrijven en wegen van de functies OOP (volgens fuwa VO 2002) • Het beschrijven en wegen van de docentfuncties Lb, Lc en Ld (volgens fuwa VO 2002) • Het starten met het beschrijven van de competenties behorende bij de verschillende functies • Het starten met ‘Opleiden in de school’, waarbij naast coaching voor nieuwe docenten een mentortraining plaatsvindt voor zittend personeel, waarin aandacht wordt gegeven aan leerstijlen en gesprekstechnieken.. • Een docent start met de cursus ‘schoolopleider’ • Het vormgeven en beschrijven van de organisatie van de begeleiding voor de zijinstromer waar de schoolopleider, de coach en de vakwerkbegeleider een plaats hebben. • Het schrijven van een format leerwerktaken. • Het vormgeven aan de verschillende begeleidingsvormen, zoals coaching, intervisie en supervisie voor zij-instromers. Subdoelen 2004/2005 1. De competenties van docentfuncties zijn beschreven, een nieuw functiebouwwerk is vormgegeven en de Lb, Lc en Ld –functies zijn uitgegeven. 2. De functioneringsgesprekken zijn omgezet in ontwikkelingsgesprekken. 3. Kwaliteitszorg is een belangrijke basis bij de ontwikkelingsgesprekken en de te ontwikkelen POP’s 4. Alle onderwijsgevende medewerkers (zittende docenten, de nieuwe docenten, de net afgestudeerden (WO) en de zij-instromers) kunnen gebruik maken van de verschillende begeleidingsvormen zoals coaching, intervisie en supervisie . Uitwerking 1 • Het beschrijven van de competenties behorende bij de functieomschrijvingen • Het onderscheiden en globaal beschrijven van de verschillende rollen van docenten bij het begeleiden van leerprocessen van leerlingen • Het opzetten van een sollicitatieprocedure, alle docenten krijgen een Lb functie en solliciteren op de Lc en Ld functie. • Het aangeven van de kaders waarbinnen de Lc en Ld functionarissen gaan werken • Het toewijzen van facilitering • Het orienteren op de functie Uitwerking 2 • Het trainen van de leidinggevenden in het voeren van ontwikkelingsgesprekken • Het voorbereiden van de implementatie van de pop-gesprekken. • Uitwerking 3 • De vragenlijsten, door leerlingen in te vullen, zijn verbeterd en geven antwoord op wat de directie en de teams in de ontwikkelingsgesprekken aan de orde willen stellen
6
•
Bij alle docenten wordt een vragenlijst uitgezet in de door hun aangewezen klas.
Uitwerking 4 • het vormgeven en inhoud geven aan de verschillende begeleidingsvormen zoals coaching, intervisie en supervisie. • Het inbedden van de begeleiding van personeel in de organisatie Subdoelen 2005/2006 1. Voor kwaliteitszorg is een plan geschreven waarin aangegeven welke onderdelen jaarlijks en welke onderwerpen de komende jaren incidenteel onderzocht moeten worden onderzocht en bij welke groepen (leerlingen, ouders, docenten) 2. De schoolopleiders hebben een signalerende rol 3. Elk personeelslid heeft een eigen geschreven POP en minstens 2 keer per jaar vinden ontwikkelgesprekken plaats. 4. Intervisiegroepen zijn opgezet. 5. Op aanvraag wordt coaching gegeven. 6. Een plan is gemaakt hoe supervisie in te zetten elk schooljaar voor een deel van het personeel 7. Voor een deel van het personeel (max. ) zijn scholingsgelden vrijgemaakt voor supervisie. 8. Beoordelingsbeleid is vormgegeven. Subdoelen 2006/2007 1. De begeleidingsvormen coaching, intervisie en supervisie zijn ingebed in de organisatie. 2. Supervisie wordt gevolgd door een x aantal personeelsleden. Subdoelen 2007/2008 1. Het begrip ‘erkende ongelijkheid’ (professionals zijn als mens gelijkwaardig, maar als professional ongelijjk) is geaccepteerd. Die ongelijkheid is zichtbaar gemaakt en erkend in de organisatie (Wie heeft welke kwaliteiten en welke moeten nog ontwikkeld worden in het belang van de school) 4.3 Naast het professionaliseren van het personeel moet als tweede afgeleide doel een professionele cultuur worden vormgegeven. Dit vraagt van de directie een ontwikkeling van het onderwijskundig en persoonlijk leidinggeven, waarbij coaching een belangrijke middel is. Subdoelen 2003 / 2004: 1. Een evaluatie heeft plaatsgevonden t.a.v. de vernieuwde organisatiestructuur (2002) 2. Drie maanden voorafgaande aan een omzetting van een dienstverband geeft elke afdelingsconrector aan de kerndirectie een advies van beoordeling betreffende het functioneren van nieuw personeel in het eigen team. 3. Een vijfjarenplan is geschreven waarin voor de verschillende schooljaren subdoelstellingen zijn opgenomen 4. Elke afdelingsconrector heeft een aanzet gegeven voor het opzetten van een plan voor het schooljaar 2004/2005, binnen de kaders van het 5-jarenplan van de kerndirectie. Uitwerking: - Het opzetten van een interne audit en het uitvoeren daarvan - Het bezoeken van lessen danwel werkplekken bij nieuwe personeelsleden
7
• • • • • •
Het voeren van voortgangsgesprekken met ‘nieuwe’ docenten en onderwijsondersteunend personeel Het voeren van functioneringsgesprekken met alle personeelsleden Het ontwikkelen van coachend leiderschap Het ontwikkelen van integrale verantwoordelijkheid Het ontwikkelen van een 5-jarenplan schoolbreed met de missie van het bestuur (v.a. 06-2011 RvT) als uitgangspunt Het ontwikkelen van teamplannen voor het schooljaar 2004 – 2005, waarin concrete doelstellingen (SMART) geformuleerd zijn Het volgen van een coachingstraject ten behoeve van het coachend leiderschap
Subdoelen 2004/2005 1. Aan het einde van het schooljaar heeft de afdelingsdirectie een beeld van het functioneren van personeelsleden in het eigen team 2. Aan het einde van het schooljaar heeft elk team een afdelingsplan voor het volgende schooljaar geschreven, binnen de kaders van het vijfjarenplan RSG 3. Het vormgeven van een organisatie waar verantwoordelijkheden en bevoegdheden daar liggen daar waar ze horen te liggen en opgepakt worden waar ze opgepakt behoren te worden. Uitwerking 1 • Het bezoeken van lessen in klaslokalen danwel domeinen bij alle docenten uit het team • Het trainen van ontwikkelingsgesprekken en het maken van pop’s • Het voeren van doelstellingengesprekken en ontwikkelingsgesprekken. • Het stimuleren en faciliteren van wensen m.b.t. alternatieve benutting van de onderwijstijd. Uitwerking 2 • Het discussieren en uitwisselen met elkaar in het team betreffende de ontwikkeling van het leren en van het team • Het schrijven van een afdelingsplan Uitwerking 3 • Verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij alle functies en taken omschrijven • Conclusies uit het auditverslag omzetten in actiepunten • Het trainen van de directie in persoonlijk len onderwijskundig leiderschap • Het vormgeven van vergaderingen waarin inhoud boven organisatie staat. • Het verkennen van het functioneren van kernteams en het onderzoeken van de mogelijkheid tot het draaien van een pilot in schooljaar 2005/2006. Subdoelen 2005/2006 1. Pilot kernteams in VMBO wordt, bij positieve uitslag van het onderzoek, uitgevoerd 2. Onderzoek naar het werken met tutoren (verantwoordelijk voor een vaste groep leerlingen) 3. onderzoek naar verschuiving van taken. Wat is de primaire taak van de docent en welke taken kunnen overgedragen worden naar andere functionarissen Subdoelen 2006/2007 1. Verbeteren van het werken met kernteams en het uitbreiden naar meerdere kernteams 2. De juiste functionaries op de juiste plaats Subdoelen 2007/2008
8
1. De acceptatie van het begrip ‘erkende ongelijkheid’. Inzichtelijk is wie welke kwaliteiten heeft en wordt daarook op ingezet en welke kwaliteiten moeten nog ontwikkeld worden Natuurlijk leren werkt vanuit het geheel. Scholen die op nattuurlijk leren zijn overgestapt bieden hun leerlingen keuzes. Gedreven door hun eigen behoefte en in samenspraak met de leermeester kiezen leerlingen voor een prestatie. Behalve complex, betekenisvol en niet gefragmenteerd is een prestatie een opdracht die open is. Het kunnen kiezen maakt het leren betekenisvol. Met als gevolg actieve en initiatiefrijke leerlingen.
9