in de rekenles
Perspectief nummer 13
April 2014
Digitale onderwijsrevolutie Inhoud Visie: Kijken naar Kinderen kan bijdragen aan 21st century skills . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Martin Šimek over coachen en opvoeden: ‘Wakker de nieuwsgierigheid aan en begin bij de vraag van een kind’’. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Kind in beeld ‘Kinderen bedienen zich van honderd talen die je al kijkend leert verstaan’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Nieuws Rekencoördinatoren gebaat bij Kijken naar Kinderen .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 4
Colofon Kijken naar Kinderen in de rekenles is een uitgave van Kijken naar Kinderen, een project van de Katholieke Pabo Zwolle. Uitgave 13, april 2014. Projectleiding: Belinda Terlouw (KPZ) Redactie en productie: Geert Dekker (Journalistiek in Communicatie, Hillegom) Fotografie: Els Veldhuis, Melvin ten Have, Sharony Smit en Eline Mannes (allen KPZ), Dalina Borsje (Johan Friso, Dordrecht), Ine Imming (Basisschool St. Jozef, Rietmolen), Vincent Jonker (Freudenthal Instituut) en Martin Šimek. Ontwerp: Martha Lauría (Lauría Communication+Design, Utrecht) Contactadres: Katholieke Pabo Zwolle, Tav mw. B. Terlouw, Ten Oeverstraat 68, 8012 EW Zwolle. T 038 4217425 E
[email protected] I www.kijkennaarkinderen.nl
2
Kijken naar Kinderen in de rekenles
I
k geef toe, het onderwijs loopt niet voorop als het gaat om de invoering van nieuwe technologieën en de inpassing daarvan in het curriculum, maar langzaam maar zeker lijkt er nu toch een digitale onderwijsrevolutie van de grond te komen. Natuurlijk hebben computers al langer hun plek in het onderwijs veroverd en zijn digiboards in de meeste scholen gemeengoed, maar het gebruik ervan is nog vooral aanvullend. De onderwijsmethoden zijn er meestal niet fundamenteel door gewijzigd. Met de niet te stuiten opmars van smartphones, tablets en andere gadgets is dat aan het veranderen. Steeds meer komen we tot het besef dat de toepassing van nieuwe technologie letterlijk nieuwe onderwijswerelden zal openen. Misschien wel het meest vergaande voorbeeld daarvan zijn de Steve JobsScholen, waarvan er nu acht in Nederland zijn. Op deze scholen, genoemd naar Apple-oprichter en goeroe Steve Jobs, spelen tablets een centrale rol. Leerlingen leren van en met de computer, waarbij de leerkracht vooral een rol speelt als coach en begeleider. Het is opvallend dat in de discussies over de wenselijkheid van dit soort nieuwe schooltypen met name het gebruik van de middelen aandacht krijgt. Voor- en tegenstanders hebben het vooral over de technische hulpmiddelen en of het wenselijk is (jonge) kinderen uren per dag achter een beeldscherm te zetten. Veel interessanter is de vraag wat dit nu eigenlijk betekent voor de manier waarop wij ons onderwijs inrichten. Wat zijn bijvoorbeeld de
Belinda Terlouw: ‘Digitale onderwijsrevolutie komt van de grond’.
nieuwe mogelijkheden om echt onderwijs op maat aan te bieden? En hoe kun je in dit soort nieuwe systemen de ontwikkeling van kinderen monitoren en zo nodig bijsturen? Zonder mijn oordeel over het concept van de Steve JobsScholen uit te spreken – daarvoor heb ik er te weinig ervaring mee -, vind ik dat interessante vragen die het bestuderen waard zijn. Ik vind het mede interessant omdat juist op dit soort punten methodieken als Kijken naar Kinderen een belangrijke rol kunnen spelen. Nog meer dan dat nu al het geval is, moeten leerkrachten straks immers heel goed kunnen kijken naar hun kinderen om voor hen een onderwijsprogramma op maat samen te stellen. Het gebruik van computers maakt het mogelijk veel meer te differentiëren dan we tot nu toe voor mogelijk houden, maar de menselijke inbreng van de leerkracht is en blijft daarbij de cruciale factor. Zijn rol zal veranderen, van de man of vrouw die vooral kennis overdraagt naar iemand die zijn leerlingen stuurt en begeleidt, maar dat kan alleen als hij heel goed weet wat de kinderen kunnen en op welke momenten een interventie noodzakelijk is.
In deze nieuwsbrief gaan we – onder meer – verder in op de bijdrage die Kijken naar Kinderen kan leveren aan het aanleren van ‘21st centuty skills’, de vaardigheden die kinderen nu nodig hebben om zich in de maatschappij te kunnen handhaven. Eveneens innovatief is de visie die tennistrainer, schrijver en entertainer Martin Šimek geeft op leren. Kinderen leren in zijn ogen het beste als ze zelf hun talenten leren ontdekken. Dat de zoektocht naar vernieuwing geen exclusief Nederlands vraagstuk is, blijkt uit het artikel over de internationalisering van het gedachtengoed van Kijken naar Kinderen. Er is daarvoor een eerste stap gezet naar Polen en er staan meer Europese plannen op stapel. Ik wens u veel plezier en inspiratie bij het lezen van deze nieuwsbrief.
Belinda Terlouw Projectleider Kijken naar Kinderen en hogeschooldocent en nascholingsdocent Rekenen- Wiskunde aan de Katholieke Pabo Zwolle.
Kijken naar Kinderen in de rekenles
3
Visie
Kijken naar Kinderen kan bijdragen aan 21st century skills 21st Century skills is het nieuwe buzzword in het onderwijs. De opkomst van de informatietechnologie en internet hebben er in hoog tempo voor gezorgd dat de wereld er anders uit is gaan zien. Meer dan ooit zijn we nu een samenleving waarin kennis een centrale rol speelt. Dat heeft niet alleen grote gevolgen voor de economie en hoe de samenleving functioneert, maar ook voor de manier waarop we leren. Kinderen moeten in staat zijn nieuwe informatie en inzichten te combineren met wat zij al weten en vooral goed zijn in het samenwerken met anderen, kennisontwikkeling en kenniscreatie. Het leren – en daarmee ons onderwijs – zal daardoor ingrijpend veranderen. Bij de paradigmaverschuiving die hiervoor nodig is, kan Kijken naar Kinderen een rol spelen.
H
et is in 2014 amper voor te stellen dat het nog maar een generatie geleden is dat computers en het internet het daglicht zagen. Internet bestaat in de meest rudimentaire vorm sinds 1969 en is sinds het begin van de jaren negentig voor iedereen beschikbaar. In de jaren daarna ging de ontwikkeling snel. Van een statische informatiebron ontwikkelde het internet zich tot een dynamische omgeving waar niet alleen alle informatie te vinden is, maar gebruikers deze ook kunnen toevoegen en delen via social media zoals Hyves, Wikipedia, Twitter, Youtube en Facebook.
4
Kijken naar Kinderen in de rekenles
De papieren informatiedragers bestaan nog wel, maar leiden meer en meer een zieltogend bestaan. De omwenteling die door de opkomst van de informatie- en communicatietechnologie tot stand is gebracht, openbaart zich niet alleen in de verschijningsvorm van de informatiebronnen, maar nog veel meer in de manier waarop we tegenwoordig communiceren en leren. Hierin is geen sprake meer van eenrichtingsverkeer, maar werken we samen aan nieuwe oplossingen, over de grenzen van het eigen vakgebied heen. Ook het werken verandert, van productiewerk gaan we
steeds meer naar een economie waarin vaardigheden als kennisconstructie, samenwerking, probleemoplossend vermogen en creativiteit worden gevraagd.
21st Century skills Alhoewel het voor de huidige generatie leerlingen en studenten de gewoonste zaak van de wereld is om gebruik te maken van computers, mobiele telefoons en tablets - zij zijn daar immers mee opgegroeid -, heeft de manier waarop we leren geen gelijke tred gehouden met de ontwikkeling die de samenleving doormaakt. Ons onderwijssysteem is nog altijd gebaseerd op de principes en uitgangspunten uit de vorige eeuw, waarin de leerkracht vooral een rol heeft bij het overbrengen van kennis en de nadruk sterk ligt op de ontwikkeling van ‘basale’ vaardigheden. Voor de ontwikkeling van de competenties en vaardigheden waar de kennissamenleving om vraagt is veel minder ruimte. Denk bij deze ‘21st century skills’ bijvoorbeeld aan het goed kunnen samenwerken, het construeren van kennis (het combineren van nieuw opgedane kennis met wat je al weet), het gebruik van ICT bij het leren, probleemoplossend denken en planmatig werken.
Om de overstap hiernaar te kunnen maken, zal niet alleen het curriculum van een school veranderen, maar is het nodig de visie op het onderwijs drastisch te herzien. In het schema hiernaast van www.21stcenturyskills.nl staan de belangrijkste verschillen tussen het onderwijs van nu en de toekomst weergegeven.
Onderwijs in een industriële samenleving
Onderwijs in een kennissamenleving
Gericht op kennisoverdracht
Gericht op kennisconstructie
Leerkracht en boeken als bron van kennis
Leerkracht als coach van leerlinggestuurde leerprocessen
Lessen gebaseerd op de lagere niveaus van de taxonomie van Bloom: Kennis, Inzicht en Toepassing
Lessen gebaseerd op de hogere niveaus van de taxonomie van Bloom: Analyse, Synthese en Evaluatie
Kijken naar Kinderen
Passief leren
Actief leren
Wat betekent deze paradigmaverschuiving nu voor ons onderwijs? Hoe kunnen wij kinderen voorbereiden op een toekomst in de kennissamenleving? En vooral ook, welke rol moeten leerkrachten gaan spelen en wat moeten zij in huis hebben om kinderen daarbij te helpen? In ieder geval zal de rol van de leerkracht bij de overdracht van kennis afnemen en is hij straks veel meer een begeleider van de leerprocessen van kinderen. Om leerkrachten (in opleiding) te leren hoe ze kinderen deze vaardigheden kunnen bijbrengen, hebben zij een rolmodel nodig. Pabodocenten, nascholers en schoolbegeleiders moeten voorleven hoe leerkrachten kunnen werken aan 21st century skills door deze vaardigheden zelf te gebruiken. In trajecten waar Kijken naar Kinderen als middel wordt ingezet, gebeurt dit consequent. Als een begeleider de leerkracht bijvoorbeeld wil leren hoe hij kennis kan laten construeren en hoe hij als coach moet optreden in leerlinggerichte leerprocessen, moet hij dit zelf ook doen. Om deze vaardigheid in te kunnen zetten, moet de leerkracht kunnen kijken naar zijn leerlingen, in staat zijn adequaat te duiden wat hij waarneemt en daar zijn
Gefragmenteerde lessen en curriculum
Vakoverstijgende projecten
Gebaseerd op behoeften van werkgevers in een industriële samenleving
Gebaseerd op behoeften van werkgevers en maatschappij in een kennissamenleving
Boeken, schriften, pennen staan centraal
Blended learning met rijk gebruik van ICT
Vindt vooral binnen klaslokalen plaats
Interactie binnen en buiten school
leerkrachtgedrag op afstemmen. De begeleider moet kijken naar rekencoördinatoren en IB’ers die naar leerkrachten kijken en die op hun beurt naar hun kinderen kijken. Door wat zij zien is het mogelijk onderwijs op maat te construeren waarbij de lerende het uitgangspunt is. Samenwerken is bij de inzet van Kijken naar Kinderen een cruciale vaardigheid. Zo worden verzamelde beelden uit de eigen beroepspraktijk waargenomen en met elkaar geduid. Dit maakt blinde vlekken van de waarnemer zichtbaar en er geldt: wat je ziet, ben jezelf. Dit zorgt voor levendige gesprekken waarin men elkaar leert kennen.
Zeggingskracht Tijdens het traject Kijken naar Kinderen brengen deelnemers
aan het begin van de eerste bijeenkomst een foto in die voor hen zeggingskracht heeft. De andere deelnemers krijgen eerst de gelegenheid te vertellen wat de fotograaf volgens hen heeft willen vertellen. Het mooie is dat iedereen iets anders ziet en hij dus bij het duiden van wat hij waarneemt ook iets over zichzelf zegt. Wat je kunt zien, hangt samen met wie je bent en wat je aan kennis en vaardigheden in huis hebt, maar ook met waar je focus op dat moment ligt. Als je zwanger bent, zie je ineens overal zwangere vrouwen en als je in je nabije omgeving met ziekte te maken hebt, lijkt het ineens of er heel veel mensen zijn die ziek zijn. Van dit gegeven wordt dankbaar gebruik gemaakt in de methode Kijken naar Kinderen. In wat je ziet, toon je wie je bent en wat je kunt.
>>>
Kijken naar Kinderen in de rekenles
5
Visie >>> vervolg
1
2
3
Omdat Kijken naar Kinderen zich richt op het creëren van onderwijs op maat, sluit het naadloos aan op het ontwikkelen van de vaardigheid om kennis te construeren. Kennisconstructie houdt in dat leerarrangementen activiteiten bevatten waarin leerlingen nieuwe informatie en inzichten kunnen combineren met wat ze al weten. Ook hier geldt dat een goed voorbeeld doet volgen. Als je samen kijkt naar beeldmateriaal dat de deelnemers in hun eigen school hebben verzameld en iedereen zegt wat hij waarneemt en hoe hij dit duidt, koppelen zij hun theoretische kennis aan wat zich in de praktijk voordoet. Ze vullen elkaar aan en construeren nieuwe kennis. De begeleider kan eventuele blinde vlekken zichtbaar maken. Talentontwikkelaars in pabo 2 van de Katholieke Pabo Zwolle (Els Veldhuis, Melvin ten Have, Sharony Smit en Eline Mannes) zetten deze
6
Kijken naar Kinderen in de rekenles
werkvorm in om de theoriepraktijkkoppeling te ondersteunen. De foto’s 1 , 2 en 3 en de foto op de cover maakten zij in de onderbouw. In groepen overlegden zij van welk domein sprake was, welke doelen gediend werden en waar die doelen zich op de leerlijn bevinden. Ook spraken zij over kansen voor andere domeinen en doelen en hoe je door vragen en impulsen doelgericht kunt werken. Studenten vulden elkaar aan. De een zag meer dan de ander en kennis en vaardigheden werden verbonden, zodat er een rijk vakinhoudelijk verhaal ontstond.
leerkrachten, rekencoördinatoren en IB’ers op hun eigen niveau uitdagen. In Kijken naar Kinderen traject A leren rekencoördinatoren en IB’ers zo de kwaliteit van het rekenonderwijs binnen hun school te vergroten. Ze kijken naar hun kinderen, maar ook naar hun leerkrachten die naar hun kinderen kijken. De beelden brengen de onderwijsbehoeften van kinderen in kaart en al kijkend naar de leerkrachten, wordt ook de professionaliseringsbehoefte van het team zichtbaar. De leerkrachten tonen immers wat zij zien en duiden vakinhoudelijk wat is waargenomen. Ook reflecteren ze op hun eigen rol.
Probleemoplossend denken
In alles wat zij zo laten zien aan de rekencoördinator en de IB’er tonen zij wat zij waarnemen, maar ook wat zij over het hoofd zien. Daardoor is het mogelijk de vakinhoudelijke duiding op waarde te schatten. De blinde vlekken
Probleemoplossend denken en creativiteit worden eveneens gestimuleerd, doordat het met Kijken naar Kinderen mogelijk is leerarrangementen samen te stellen die studenten,
van de leerkrachten zijn het uitgangspunt voor de benodigde professionalisering. Tijdens de cursus brengen de deelnemers hun beeldmateriaal in om zich te ontwikkelen in deze vaardigheid. Afbeelding 4 en 5 van Dalina Borsje en Ine Imming zijn voorbeelden hiervan. Op afbeelding 6 zijn de deelnemers met elkaar aan het werk. Naast een analyse van het materiaal werd gekeken hoe het ingezet kon worden voor het professionaliseren van de leerkrachten. Daarbij draait het om de vraag hoe invloed uit te oefenen op het leren van kinderen en op het leren van leerkracht. De werkvormen in de cursus kunnen ook voor de eigen beroepspraktijk gebruikt worden. Tenslotte speelt Kijken naar Kinderen in op het leren planmatig te werken. De
4
methodiek werkt cyclisch van beginsituatie naar opbrengst en borging (zie vorige nieuwsbrieven). Systematisch en planmatig worden op basis van een beginsituatie doelen gesteld. Bij de benodigde professionalisering worden 21st century skills ontwikkeld. Door monitoring en borging van de opbrengst, is het mogelijk nieuwe doelen te formuleren.
Volgende stap
uit te gaan van wat de deelnemer al weet en actief te leren met en van elkaar, is het mogelijk om eruit te kunnen halen wat erin zit. ICT werkt hierbij ondersteunend. De essentie is: kijk en zeg wat je ziet. Kinderen worden gezien in wie zij zijn en ook de lerende leerkracht wordt gezien. Dit gaat veel verder dan kennisconstructie. Oog hebben voor de ander, nodigt uit tot aandacht geven aan. Alles wat aandacht krijgt groeit immers!
Wat is nodig in de toekomst? Er is veel geschreven over mogelijke ontwikkelingen die vragen om een andere benadering van scholing en werk. Wat belangrijker zal zijn dan ooit, is dat we goed leren kijken. Kijken naar Kinderen is daarom meer dan een methodiek. Het is een visie op leren, waarbij de lerende het uitgangspunt is. Door
6
5
Kijken naar Kinderen in de rekenles
7
interview
Martin Šimek over coachen en opvoeden:
‘Wakker de nieuwsgierigheid aan en begin bij de vraag van een kind’ Hoe leren kinderen op school? En hoe haal je het beste uit een kind? Om de antwoorden daarop te vinden interviewde schrijver, cartoonist, entertainer, radio- en televisiemaker, interviewer en tennispedagoog Martin Šimek zichzelf voor Kijken naar Kinderen over coachen en opvoeden.
Bent u een goede tennispedagoog? Daar durf ik vandaag, op mijn 65-ste volmondig ‘ja’, op te antwoorden. Ik heb er lang over gedaan. Zelfs toen ik mijn eerste successen oogstte als trainer/ coach en er door anderen veren in mijn reet werden gestoken, had ik nog heel veel te leren.
Bent u nu wel uitgeleerd? Natuurlijk niet, maar zelfs Einstein kwam niet iedere dag met weer een nieuwe, verbeterde relativiteitstheorie. De doorbraak is eenmalig, een ontwikkeling doorlopend, ook als pedagoog.
Wat hield uw doorbraak als trainer/coach in? Door de loop van de geschiedenis begon ik al op mijn negentiende tennisles te geven, om me hier in het westen in leven te kunnen houden. Ik bleek als leraar hier veel revolutionairs te melden te hebben, merkte ik al gauw, want de Tsjechoslowaakse tennisschool was hoogstaand en bracht aan de lopende band grote tennissers voort – en nog. Ondanks mijn snelle succes was ik lang niet altijd tevreden met de resultaten die ik bereikte. Ik stond dan ook langer stil bij mijn mislukkingen dan bij mijn successen. Een goede kleermaker moet toch iedereen mooi zien te
8
Kijken naar Kinderen in de rekenles
kleden, niet alleen de goddelijke figuren, vond ik. Dat de leerling geen talent heeft vond ik een te makkelijk excuus. Pas als je ook de minsten vooruit kunt helpen, mag je je op je borst slaan. Onderwijzen is niet een ander zeggen hoe hij het moet doen, maar ieder zijn eigen, passende slag en beweging op de baan helpen ontdekken. Om daarbij als katalysator te kunnen fungeren, moet je eindeloos naar je leerling kijken en spelsituaties creëren waarin hij of zij gedwongen wordt zichzelf uit te vinden, omdat de aangeleerde maniertjes op dat moment niet helpen. Dat is extra moeilijk met kneusjes en daarom leer je daar zelf als leraar het meeste van. Later ging ik met topspelers op dezelfde manier te werk. En terecht, want ook al staat het confectiepak ze nog zo goed, ze worden pas de absolute top in een maatpak. Als topspelers in iets op elkaar lijken, is het juist dat ze níet op elkaar lijken.
Kleven er ook nadelen aan uw methode? Vooral voor de trainer/coach. De leerling wordt beter en beter, hij wordt kampioen, loopt over van zelfvertrouwen, overtuigd als hij ervan is dat hij alles zelf ontdekt heeft en het dus alleen zijn eigen verdienste is. Het gaat soms zo ver dat je nauwelijks credits van hem krijgt. Je bent in zijn ogen hooguit een leuke gozer die er toevallig bij stond.
Hoor ik hier iets van zelfbeklag? Zeker niet. Ik prefereer een ondankbare leerling die mede dankzij mij Wimbledon heeft gewonnen boven een dankbare leerling die ik als betweter in de weg heb gestaan om zijn eigen stijl te vinden.
Sinds tien jaar bent u ook een vader. U hebt twee schoolgaande kinderen van tien en acht. Hoe kijkt u tegen school aan? Ik wil liever niet weten hoe het er daar aan toe gaat. Ik zou vast ongezond veel de neiging krijgen om me ermee te bemoeien.
nergens meer eerst groot op het schoolbord te schrijven en dan klein in hun schrift. Fout, zou ik zeggen. Grote bewegingen zijn motorisch makkelijker uit te voeren en beklijven beter dan hun gecondenseerde kleine equivalent in het schoolschrift. En nog iets: in het algemeen worden op school vaak vragen beantwoord die het kind niet heeft gesteld. Ik zou zeggen: wakker de nieuwsgierigheid aan en begin bij de vraag van een kind. En nog een laatste, maar dan houd ik echt verder m’n mond: schroom niet, als je geen antwoord op de vraag van een kind hebt, het toe te geven. Dat stimuleert het kind meer dan een clichématig antwoord. Halve waarheden zijn gevaarlijk. Je kan beter samen met het kind op zoek naar het antwoord gaan.
Geen enkele kritiek dus? Onze kinderen gaan in twee landen naar school. In het arme zuiden van Italië naar een piepkleine dorpsschool en in de rijke wereldstad Amsterdam naar een school met hoogst professionele leerkrachten. Dat zijn twee zo verschillende situaties dat ze daar, al zouden ze niet willen, op zich al veel van leren. Maar u vroeg om een kritische noot. Het is mij opgevallen dat het schoolbord heeft afgedaan. Kinderen leren
Manipuleert u als u opvoedt? Als vader wel, als leraar/coach niet.
Voorbeelden graag. Onze jongetjes houden van klimmen, zoals alle jongetjes. Het verschil is dat de wilde natuur van Calabrië geen klimmuur is. ‘Mag niet’, ‘Onder geen
Kijken naar Kinderen in de rekenles
9
beding’, ‘Streng verboden’, alles wat hun moeder probeert helpt niet, weet ik. Ik was ooit immers ook een jongetje. Aangezien ik haar zorgen deel, stopte ik op een avond met mijn twee zoontjes bij het dorpskerkhof. ‘Even een bloemetje op het verse graf van de buurman leggen,’ voerde ik als reden aan. Maar ik had een dubbele agenda. Even later liepen we niet toevallig langs de kleinste graven van het kerkhof. En ja, dat viel ze op, volgens plan. ‘Wie liggen hier?’ vroegen mijn zoontjes in koor, ‘en waarom zijn ze dood?’ ‘Deze hier door longontsteking, want hij was in januari in de zee gesprongen,’ wees ik. ‘En die daar omdat hij nauwelijks te eten kreeg in de tijden van de grote armoede. Deze weet ik niet, en in het grafje waar we nu langs lopen ligt het jongetje dat het beste van het hele dorp kon klimmen.’ ‘Maar hoe is hij gestorven, Tata?’ vroegen mijn zoontjes. ‘Van een rots gevallen.’ ‘Hoe kan dat nou, als hij zo goed kon klimmen?’ ‘Juist daarom,’ fantaseerde ik door, ‘hij overschatte zichzelf. Hij dacht dat hem niets kon gebeuren.’ ‘Maar hoe is het gegaan? Vertel Tata, vertel Tata.’ ‘Hij had met zijn vader afgesproken dat hij haast overal mocht klimmen, maar wel alleen als zijn vader erbij was. Dat ging lange tijd goed. Maar die dag kwam zijn vader later thuis dan hij had beloofd, en ze zouden gaan klimmen, net zoals wij dat vaak doen. En Enzo…’ – las ik de naam van de grafsteen – ‘…had zich er zo op verheugd dat hij alleen ging. Maar het had die dag ook nog geregend.’ ‘En dan zijn de rotsen glad!’ riepen mijn zoontjes, ‘dat wist Enzo toch?’ ‘Ja, dat wist hij, maar hij overschatte zichzelf, zoals ik al zei, en hield zich niet aan de afspraak.’
10
Kijken naar Kinderen in de rekenles
Misschien schandalig, op deze manier manipuleren, maar het werkt wel, kan ik u verzekeren, althans tot nog toe.’
Nog een voorbeeld graag, waarin u zich als coach met uw kinderen opstelt. We waren op het strand steentjes aan het gooien, zo ver mogelijk de zee in. De oudste deed het beter dan ik. Het jongere broertje gooide als een meisje, met een slap handje en een elleboog die naar de grond wees. Meisjes spelen in het zuiden van Europa met poppen, waarmee ze meestal niet gooien. ‘Kijk, zo moet het,’ riep de oudere broer, en deed het voor. En nog eens en nog eens. Tevergeefs, het hielp niet. De elleboog van de jongste bleef onder het gooien naar beneden wijzen. Liever niet de fout benoemen, wist ik. Dan gaat hij onder het gooien denken, en zijn we mogelijk nog verder van huis. En in ieder geval is de lol er dan voor hem vanaf. ‘Kom,’ zei ik, ‘laten we de zee ingaan,’ en ik nam handenvol stenen mee. We liepen zo ver door tot de jongste tot aan zijn borst in het water stond. ‘We zijn piraten en gaan nu het strand bekogelen,’ zei ik, en gaf hem het eerste steentje aan. Om te kunnen gooien lichtte hij zijn elleboog – zoals ik had gehoopt – boven de zeespiegel. Zijn arm veranderde daardoor in de vleugel van een arend. Hij had geen andere keus. Zijn steen vloog natuurlijk veel verder dan die van mij. Hij gilde het uit van plezier. Toen we even later weer op het strand richting zee gooiden, bleef hij zijn arm als een vleugel uitslaan. Wat natuurlijk is, hoef je niet te leren. Je moet het alleen ontdekken.
Kind in Beeld
‘Kinderen bedienen zich van honderd talen die je al kijkend leert verstaan’ Kijken naar Kinderen spreidt haar vleugels uit. Niet alleen in Nederland, maar ook buiten de landsgrenzen slaat de methodiek aan. Belinda Terlouw bracht in december 2013 een bezoek aan Warschau. Zij werd uitgenodigd een gastcollege te verzorgen aan The Maria Grzegorzewska Academy of Special Education over de methodiek Kijken naar Kinderen. Daarnaast bezocht zij een aantal scholen en keek er naar de kinderen.
B
ij het gastcollege maakten zeventig studenten van The Maria Grzegorzewska Academy of Special Education in Warschau kennis met Kijken naar Kinderen. Zij worden opgeleid tot leerkracht S(B)O. Omdat Poolse studenten de Engelse taal niet geheel meester zijn, was er een Poolse tolk aanwezig die het verhaal voor hen vertaalde. De studenten bekeken filmpjes en samen werd gesproken over wat er te zien was en hoe dit geduid diende te worden.
Nieuwe wereld Om te weten waar kinderen impliciet om vragen, is het belangrijk te weten wat je ziet en hoe je dit vakinhoudelijk kunt interpreteren. Op basis hiervan is het mogelijk een onderwijsaanbod op maat te verzorgen, waarbij uitgegaan wordt van wat de kinderen aan kwaliteiten in zich dragen en wat nog
ontwikkeling behoeft. Duidelijk werd dat de Poolse studenten niet vaak met beeld werken. De colleges kenmerken zich door een talig aanbod. Er ging een wereld voor hen open toen zij zagen hoe je met behulp van beelden de praktijk als uitgangspunt voor een theoretische overdracht kunt gebruiken. Eenmaal in kaart gebracht waar de onderwijsbehoeften van de kinderen lagen, werd uitgewisseld welk aanbod passend zou kunnen zijn. De studenten discussieerden actief in groepjes, maar tijdens de plenaire uitwisseling werd er weinig terug gekoppeld. Het was niet de taal die hen ervan weerhield en plein public iets te vertellen. Studenten gaven aan dat het in Polen niet gebruikelijk is dat je zomaar iets mag vinden van hetgeen wordt aangereikt. De wereld waarin de Polen de afgelopen decennia moesten leven, laat nog altijd zijn sporen na.
Eenmaal terug in de groepjes koppelden de studenten hun theoretische kennis van het reken-wiskundeonderwijs wel weer aan foto’s uit de praktijk en uiteindelijk durfden zij tijdens de gezamenlijke terugblik ook in de grote groep te vertellen wat zij zagen. Niet alleen de studenten woonden deze lezing bij. Er waren ook opleiders aanwezig die zich lieten inspireren door wat de methodiek op de opleiding zou kunnen bewerkstelligen. Na afloop vond een mooi gesprek plaats met studenten die geïnteresseerd waren in deze manier van werken en aangaven graag naar Nederland te willen komen voor een kijkje in het Nederlands onderwijs.
Kindergarten Om te demonstreren wat de methodiek Kijken naar Kinderen kan bewerkstelligen, is een werkbezoek gebracht aan een
>>> Kijken naar Kinderen in de rekenles
11
1
Kindergarten. De kinderen kwamen tijdens een rekenactiviteit in beeld en na afloop is samen gekeken wat zij in hun handelen lieten zien. Het viel op dat de kinderen tijdens de begeleide inoefening op de grond zaten. Alle kinderen waren actief (afbeelding 1 ). Ze kregen de opdracht om uit bakjes vijftien vormen te verzamelen. Dit moest de kinderen aanmoedigen tot objectgebonden tellen. Na afloop is erover gediscussieerd dat de kinderen zelf mochten weten welke vormen zij verzamelden. Als er objecten geteld moeten worden, kan het voor sommige kinderen verwarrend zijn dat de objecten in vorm en kleur verschillen. Om bijvoorbeeld vijf rode cirkels, vijf gele driehoeken en vijf groene vierkanten als vijftien objecten te zien, moet het kind zich kunnen realiseren dat de algemene verzamelnaam ‘vormen’ als uitgangspunt dient te worden genomen. Appels en peren kunnen we immers ook alleen maar optellen als de vraag is hoeveel vruchten er in totaal te zien zijn. Niet alle kinderen
12
Kijken naar Kinderen in de rekenles
hebben op deze leeftijd dit abstractieniveau al bereikt. Dit werd zichtbaar in de manier waarop zij de hoeveelheid vormen gingen structureren. Hierin verschilden de kinderen. In afbeelding 2 is te zien hoe een van de kinderen niet de hoeveelheid als uitgangspunt nam, maar de vorm. Het kind maakte er een reeks van, waarin de vormen een ketting werd met een vast patroon. Het kind was niet bezig met tellen, maar met het onderscheiden van de vormen. Ook afbeelding 3 toont een kind dat het onderscheid in vormen als uitgangspunt nam: vijf driehoeken, vijf vierkanten en vijf cirkels en alle vormen in een eigen kleur. Dat het kind de vormen in de dobbelsteenstructuur representeerde, doet vermoeden dat het de hoeveelheid vijf ineens overziet, maar ziet het nu ook dat er in totaal vijftien objecten op de mat liggen? Afbeelding 4 toont een kind dat de vormen zo gekozen heeft dat er een gestructureerde hoeveelheid zichtbaar wordt. De
2
3
4
5
verschillende kleuren in dezelfde vormen ondersteunen de vijfstructuur zoals ook in de kralenketting is te zien. Deze wijze van representeren ondersteunt het getalbeeld dat later ingezet kan worden bij het leren optellen en aftrekken. Afbeelding 5 laat mooi zien hoe het kind niet met hoeveelheden bezig is, maar met vormen. De afzonderlijke vormen worden zo neergelegd dat er een nieuwe vorm ontstaat: de vorm van een bloem. Met getalbegrip heeft dit natuurlijk weinig van doen.
Splitsen Na het resultatieve tellen, moesten de kinderen de hoeveelheid leren splitsen. Dit deden ze door de vormen te verdelen over twee papieren zakken (afbeelding 6 ). Ook nu weer hadden ze verschillende vormen in verschillende kleuren tot hun beschikking en dit kwam het splitsen niet ten goede. Hoe er verdeeld kon worden had bij sommige kinderen niets met de hoeveelheid te maken, maar meer met de vorm. Het kind in afbeelding 7 verdeelde de vormen zo dat het in beide zakken een gezicht kon maken. Ook tijdens het bijwonen van een college op The Maria
Grzegorzewska Academy of Special Education viel op dat de studenten opdrachten voor jonge kinderen bedachten, waarbij er met verschillende objecten werd gewerkt. Als je doelgericht wilt werken, is het belangrijk goed over de materialen na te denken. Die moeten het doel dienen en als je kinderen wilt leren tellen, is het goed ze gelijke objecten aan te reiken zodat ze de structuur in hoeveelheden gemakkelijker kunnen aanbrengen. Al heel lang is bekend dat zwakke rekenaars eigenlijk meer baat hebben bij eierdozen dan bij rekenrekken, omdat alleen al het feit dat er rode en witte kralen op het rekenrek te zien zijn voor sommige kinderen verwarrend kan zijn. De eierdozen bieden nog meer voordelen. Zie hiervoor de website www.speciaalrekenen.nl (zoek op eierdozen in de zoekmachine). Deze constatering leidde tot een interessante discussie over de reken-wiskundige vakinhoud en early childhood education. Ook tijdens andere werkbezoeken aan scholen in Warschau stonden overeenkomsten en verschillen tussen het onderwijs en Polen en Nederland centraal. Dit leverde een rijke voedingsbodem op om te leren met en van elkaar en een begin voor internationale samenwerking waarin nieuwe
6
concepten ontwikkeld kunnen worden die oplossingen kunnen aanreiken voor de problemen waar zowel het Nederlandse als het Poolse onderwijs mee te maken heeft. De komende maanden wordt hier verder inhoud aan gegeven, ook buiten de Pools-Nederlandse context. Meer hierover volgt binnenkort. Kijken naar Kinderen bleek een probaat middel om met elkaar in gesprek te raken. De taal is daarbij geen handicap. Je hoeft de kinderen niet woordelijk te verstaan om te begrijpen wat je ziet. Een kind bedient zich immers van honderd talen die je al kijkend leert verstaan.
7
Kijken naar Kinderen in de rekenles
13
Nieuws
Rekencoördinatoren gebaat bij Kijken naar Kinderen K
ijken naar Kinderen is voor rekencoördinatoren een krachtig instrument om hen te laten kijken naar hun collega’s die op hun beurt kijken naar hun kinderen in de klas. Zo kunnen zij blinde vlekken opsporen en een aanbod op maat samenstellen. Op de eerste Nationale Rekencoördinator Dag maakten rekencoördinatoren kennis met de mogelijkheden die Kijken naar Kinderen voor hen kan bieden. Onder auspiciën van het Landelijk Platform Nascholing Primair Onderwijs (LPNPO) startte een aantal jaren geleden een gecertificeerde eenjarige post-hbo opleiding rekencoördinator voor het primair onderwijs. Inmiddels zijn veel leerkrachten basisonderwijs opgeleid tot rekencoördinator. Op 7 maart 2014 kwamen 170 van hen samen tijdens de Nationale Rekencoördinator Dag, die werd georganiseerd door het LPNPO in samenwerking met een aantal pabo’s, het Centrum voor onderwijs en leren van de Universiteit Utrecht en de NVORWO. Op de dag werd duidelijk dat de opleiding voorziet in veel kennis en vaardigheden, maar dat gediplomeerde rekencoördinator in de praktijk nog tegen veel vragen oplopen. Het blijkt met name lastig te zijn om als rekencoördinator invloed uit te oefenen op de professionalisering
Tijdens de workshop maakten de deelnemers kennis met de potentie van de methodiek.
14
Kijken naar Kinderen in de rekenles
van een team. Er is niet voldoende tijd en ruimte om alle leerkrachten te monitoren op de werkvloer. In een workshop die Belinda Terlouw (projectleider Kijken naar Kinderen) op de dag verzorgde, reikte zij hiervoor de methodiek van Kijken naar Kinderen aan. De methodiek werkt van beginsituatie naar opbrengst en borging. Tijdens de workshop maakten de deelnemers kennis met de potentie van de methodiek. Getoond werd hoe foto’s en film een adequate theorie-praktijkkoppeling kunnen bewerkstelligen, dat beelden de beginsituatie van een groep en van de leerkracht vast kunnen stellen en hoe het mogelijk is om met beeldmateriaal te monitoren. De rekencoördinatoren reageerden enthousiast en zagen in de methodiek een bruikbaar vervolg op de post-hbo opleiding die zij volgden. De Katholieke Pabo Zwolle biedt ieder jaar een traject Kijken naar Kinderen aan voor IB’ers en rekencoördinatoren. In deze cursus staat de beroepspraktijk van de deelnemers centraal en de opgedane vaardigheden worden direct ingezet om het reken-wiskundeonderwijs binnen de eigen school tot ontwikkeling te brengen. De deelnemers brengen beelden en analyses van beelden in om de methodiek Kijken naar Kinderen in de vingers te krijgen en tegelijkertijd kunnen zij zo invloed uitoefenen op de professionalisering van hun team. Voor meer informatie zie www. kijkennaarkinderen.nl. Informatie over de scholingsbijeenkomsten kunt u opvragen bij
[email protected]. De Katholieke Pabo Zwolle beschikt daarnaast over een regionaal netwerk van rekencoördinatoren. Dit netwerk is ontstaan tijdens de terugkomdagen, die de KPZ organiseert voor opgeleide rekencoördinatoren. In het netwerk wisselen de deelnemers kennis en ideeën uit en wordt men op de hoogte gehouden van actuele zaken het reken-wiskundeonderwijs betreffende. Komend schooljaar worden deze netwerkdagen (drie per schooljaar) verrijkt met verdiepingsdagen (meesterklassen) om onderwerpen diepgaander te verkennen en uit te werken. Mail voor informatie over dit netwerk naar
[email protected].