4
In de ban van de archeologie Sake Jager*
Het boek ‘De archeologische rijkdom van de gemeente Westerveld’ gaat over het sprankelende verleden van deze regio, aan de hand van de vele oudheidkundige vondsten die er zijn gedaan. Het is geschreven voor een breed publiek en is mede mogelijk gemaakt door subsidies en steun van Het Drentse Landschap, de gemeente Westerveld en het Archeologisch Centrum West-Drenthe in Diever. In het veld zijn op tal van plekken nog sporen zichtbaar die aan dat boeiende verleden herinneren.
Grafgiften afkomstig uit een steenkist (een soortement klein hunebed) bij Diever.
Wie van rust en van de natuur houdt, komt in de gemeente Westerveld volop aan zijn trekken. Uitgestrekte bosgebieden worden afgewisseld door heideterreinen, terwijl tal van vennetjes en andere kleine landschapselementen de fraaie natuur rondom Diever,Vledder, Havelte en Dwingeloo completeren. Sinds kort kunnen we daar ook weer een stuifzandgebied aan toevoegen, het Aekingerzand bij Appelscha, in de volksmond de Kale Duinen genoemd. Hier laat men het verleden herleven door het zand weer te laten stuiven. Dat zand heeft de voorgaande eeuwen op veel plekken in Zuidwest-Drenthe gestoven. Zelfs zozeer dat het land-
schap er een volstrekt ander uiterlijk heeft gekregen. De oorzaak moet gezocht worden in een te intensief gebruik door de boeren. Door die stuifzanden te bebossen werd de kiem gelegd voor de nationale parken in de gemeente Westerveld. We hebben het dan over het Dwingelderveld en het Drents-Friese Wold. Behalve deze twee parken bezit de gemeente Westerveld nog een derde aaneengesloten natuurgebied, het Holtingerveld. Dit gebied heeft het weliswaar (nog) niet tot nationaal park geschopt, maar doet in niets onder voor de beide andere parken. Het strekt zich uit rond de Havelterberg bij Havelte. Meer dan natuur alleen
Het hunebeddenpaar D53 (op de voorgrond) en D54 aan de voet van de Havelterberg
Foto: ToonBeeld/Frans de Vries
Foto: ToonBeeld/Frans de Vries
Wat veel bezoekers (en ook veel bewoners) niet weten is dat Zuidwest-Drenthe een rijk verleden bezit en dat daarvan tal van sporen in het landschap bewaard zijn. Een klein deel daarvan is zichtbaar, de rest gaat schuil in de bodem. De oudste voorwerpen zijn er achtergelaten door een mensensoort die niet meer bestaat, de Neanderthaler. We moeten daarvoor zo’n honderdduizend jaar terug in de tijd. Ze bleven het gebied bezoeken totdat het te koud werd om er nog langer te vertoeven.
Archeologie
5
6
Archeologie
Lezersaanbieding
Tijdens de laatste ijstijd geselden zandstormen lange tijd het kale landschap en kreeg het een ander aanzien. Pas toen het klimaat verbeterde trokken vanuit het zuiden weer mensen Zuidwest-Drenthe binnen. Dat waren rendierjagers. Ze verbleven onder meer op hoge dekzandruggen in de buurt van de Kolonie, een voormalige plas ten noorden van de Havelterberg. Niet alleen zijn rond de Havelterberg veel vondsten gedaan van jachtkampjes uit de tijd dat mensen leefden van wat de natuur voortbracht, ook op andere plaatsen zijn vondsten van jager-verzamelaars gedaan, waaronder op dekzandruggen langs de Vledder Aa. Die jager-verzamelaars trokken in kleine groepjes en in een wisselende samenstelling van plek naar plek, waarbij ze zich lieten leiden door het ritme van de seizoenen en het voedselaanbod.
Het boek ‘De archeologische rijkdom van de gemeente Westerveld. Een reis door de geschiedenis van Zuidwest-Drenthe’. Het boek is 26 x 26 cm en beslaat zo’n 260 pagina’s. Door het grote formaat komen de tientallen foto’s en illustraties prachtig uit. Beschermers van Het Drentse Landschap kunnen het boek via www.drentslandschap.nl/winkel bestellen voor € 24,50 (gratis verzending). Deze aanbieding geldt tot 1 augustus 2014. U kunt het boek ook afhalen op het kantoor in Assen of in het Schultehuis in Diever.
De aantrekkingskracht van grote stenen
Aan dat bestaan van jager-verzamelaar kwam gaandeweg een einde toen vanuit het zuiden nieuwe gewoonten werden geïntroduceerd. Uiteindelijk koos men omstreeks 3400 v.Chr. definitief voor een boerenbestaan en ijkdom r e vestigde men zich op vaste plekken. Het ziet ernaar h c is g olo Wester veld De avarn cdehgeem uit dat men zich daarbij niet alleen liet leiden door eente landschappelijke factoren (hoog en droog en goed te In de ban ie archeolog bewerken gronden in de buurt van water), maar misschien nog wel meer door de aanwezigheid van grote stenen. Daar bouwde men imposante grafkelders van, vandaar de naam hunebedbouwers. Archeologen spreken liever van Trechterbekercultuur, naar een veel voorkomend type pot die deze mensen gebruikten. Die hunebedbouwers hebben zowel aan de basis gestaan van het Drentse boerenbedrijf als de latere indeling in dorpsgebieden. Het is zelfs zo dat de ligging van veel historisch gegroeide dorpen (esdorpen van de eerste generatie wel te verstaan) bepaald is door de keuzen die destijds zijn Het boek De archeologische rijkdom van de gemeente Westerveld gemaakt. In Zuidwest-Drenthe grijpen op zijn minst de is mede tot stand gekomen dankzij bijdragen van: Provincie wortels van Diever, Wapse,Vledder, Lhee, Uffelte en het verDrenthe | Gemeente Westerveld | Nationale Postcode Loterij | Rabo Zuidwest Drenthe | Prins Bernhard Cultuurfonds Drenthe | St. Ned. dwenen Hesselte terug tot ver in de prehistorie. We hebben Museum voor Antrhopologie en Preahistorie | Stichting Het Drentse het dan over de tijd van de hunebedbouwers of de fase die Landschap | Vereniging Natuurmonumenten | Recreatieschap Drenthe erop volgt, ruwweg de periode 3400-2500 v.Chr. | Waterschap Reest en Wieden | Archeologisch Centrum West-Drenthe edenis en
r de geschi
Een reis doo
he dwest-Drent
hap van Zui
het landsc
Sake W. Jag
er
Diever
Vledder
Dwingeloo
eld Dwingelderv
ld
ld
Westerve gemeente
verhaal dat samen een vertellen Sake archeoloog en en sporen dit boek zet Al die vondst aan de begint. In schitterennthe uiteen Steentijd niet alleen in de Oude Zuidwest-Dre veld bezit edenis van op een toegan maar liefst doet dat nte Wester Jager de geschi schoon, met ijfselen. Hij De gemee foto’s van veel natuur op een rijke prachtige deze overbl happen en r. De vele hand van ook bogen kan e manie de landsc bekroning. , maar verhalende archeologisch vormen de ale parken kelijke en . Tal van Frans de Vries twee nation van die geschiedenis en fotograaf Een deel ever keerde van. vormg blijk en gescha htskaarten hunebedgeven hier e overzic en sporen waaronder en handig n en het vondsten in het veld, n, karverhalen Wolde aar e voorde zichtb -Friese ls, is lheuve Archeologisch het Drents n. nalatenschap n de lezer fields, kastee elderveld, te noeme l en nodige uvels, celtic van het Dwing belangrijkste het gehee en. den, grafhe eer, om de deze terrein d completeren edenis in en een landw Holtingervel rensporen met de geschi te maken uit kennis ende en van de verrass uniek beeld e en is een geeft een van Drenth Dit boek van dit deel ig is het geschiedenis iten. Als zodan boeiende en daarbu en die de regio de iedere voor gids voor n. aanwinst onmisbare leren kenne tiebron en beter wil een inspira est-Drenthe e Wold van Zuidw Drents-Fries geschiedenis
dom van de logische rijk De archeo
van de
Sake W. Jag
er
Holtingerve
Havelte
Het Drents
Uffelte
e Landsc
Foto: Joop van de Merbel
hap
| Nationaal Park Drents-Friese Wold | Wetenschappelijk Fonds Drents Prehistorische Vereniging
Foto: ToonBeeld/Frans de Vries
De archeologische rijkdom van de gemeente Westerveld
Archeologie
Continuïteit
Machtige heren
De nazaten van de hunebedbouwers borduurden voort op wat hun voorouders hadden voortgebracht en bestendigden hun claim op het grondgebied door het oprichten van grafheuvels. Drenthe bestond in de prehistorie dus uit een lappendeken van territoria, met clusters van begravingen in de nabijheid van de woongebieden. Aan de hand van de graven en nederzettingsvondsten kunnen zelfs ontwikkelingen in tijd en ruimte worden herkend. Zuidwest Drenthe telde toen, net als nu, aanmerkelijk minder zielen dan bijvoorbeeld de Hondsrug. Ook toen heerste er rust en had men als gemeenschap een groter gebied tot zijn beschikking. In de loop van de IJzertijd (vanaf zo’n 500 v.Chr.) werden veel territoria in Drenthe verlaten en verruild voor een ongewis bestaan elders. Bij dat ‘elders‘ moeten we allereerst denken aan het noordelijk kustgebied waar de kwelders beschikbaar kwamen voor bewoning. De vrijgekomen gebieden in Drenthe werden al dan niet in goed overleg ‘verdeeld’ en daarmee werd de basis werd gelegd voor de Drentse marken.
In de latere prehistorie nam de Bisschopsberg een prominente plaats in het leven van de mensen in deze regio in. Dat hield vooral verband met de strategische ligging.Vanuit het zuiden en westen kon men destijds namelijk dit deel van Drenthe alleen over water bereiken. We hebben het dan over de benedenloop van de Steenwijker Aa en die van de Olde Aa (de latere Oude Vaart), aan de oostkant van de Havelterberg. Een favoriete plek om af te meren bevond zich ter hoogte van het huidige Steenwijk.Van daaruit reisde men over land verder richting Drenthe. De lokale bazen op de Bisschopsberg profiteerden handig van het feit dat iedereen over hun grondgebied moest. Dat kan onder meer worden afgeleid uit twee uitzonderlijk rijke graven uit de 5e eeuw v.Chr. De term ‘vorstengraven’ is hierop van toepassing. Het is zelfs aannemelijk dat hier rond het begin van de jaartelling een soort overslagcentrum van goederen is geweest, vergelijkbaar met de stapelplaatsen die bij Zeijen,Vries en Rhee zijn opgegraven.
7
Deze grafheuvels uit de Bronstijd liggen op een dekzandrug bij het Smitsveen, een plas aan de noordrand van de Dwingelose Heide.
Groen bekermos
Foto: Eric Wanders
Niet alles van hetzelfde
Borgbarchien
Tot een andersoortige elite moeten we de latere machthebbers rekenen die omstreeks het jaar 1000 of wat later bij Wittelte en op het Landgoed Rheebruggen kolossale heuvels opwierpen. Het gaat om zogeheten kasteelheuvels. In veel gevallen sloot op zo’n hoge heuvel een lagere heuvel aan, die beide waren omgeven door een fikse gracht. De lagere heuvel deed dienst als voorburcht waar men woonde, terwijl op de steile en hoge heuvel veelal een toren stond waarin men zich terugtrok ten tijde van gevaar. Dat zou wel eens kunnen opgaan voor de zogeheten Wittesheuvel bij Wittelte. Het Borgbarchien op het Landgoed Rheebruggen is echter van een heel andere orde en heeft een militaire functie gehad. Boeren en buitenlui
Niet alleen liet de prefeodale adel zijn oog op ZuidwestDrenthe vallen, ook voor latere politieke kopstukken en andere hooggeplaatste lieden was het er goed toeven. Ze bouwden er havezaten en buitenplaatsen en richtten de omgeving in conform de status die bij hen hoorde.Water in de gracht rond hun imposante huizen was daarbij een belangrijke voorwaarde. De omgeving van Dwingeloo voldeed hieraan en telde uiteindelijk zelfs vier van dit soort buitenhuizen. Daarmee werd het omgetoverd tot deftig dorp. Diezelfde, wat statige sfeer, is ook te vinden op andere plekken in de regio waar mensen van stand zich hebben gevestigd. Ze bouwden er huizen die de gewone burger zich niet kon veroorloven en gaven hun bezittingen het karakter van landgoederen.We hebben het dan over het Huis Rheebruggen bij Uffelte (14e-15e eeuw), het huis Overcinge bij Havelte (14e eeuw) en het huis Westerbeek bij Frederiksoord (17e eeuw).
De gewone boer zal zich weinig hebben ingelaten met die voorname mensen. Die had genoeg aan zijn hoofd om zijn bedrijf overeind te houden. Al met al was het boerenbestaan op de Drentse zandgronden een tamelijk schamele aangelegenheid. De uitdijende bevolking en de hieruit voorvloeiende ondernemingsdrang bracht met zich mee dat men de mouwen opstroopte en even verderop een nieuw bestaan opbouwde. Op deze wijze zijn gehuchten als Doldersum, Eursinge, Holtinge, Kraloo, Eemster en het verdwenen Ettelte bij Uffelte ontstaan. Tot dit illustere rijtje behoort ook Havelte, dat is voortgekomen uit Hesselte en ontstond nabij de plek waar de bewoners van dit dorp en Uffelte omstreeks 1200 reeds een kapel stichtten. Op dezelfde plek werd in het begin van de 14e eeuw de huidige Clemenskerk gebouwd. Zo ontstond op de zandgronden in Zuidwest Drenthe een lappendeken van essen, esjes en hoofddorpen en hiervan afgeleide esgehuchten en buurschappen. Wat al die esgehuchten en dorpjes (van de tweede generatie) met elkaar gemeen hebben, is dat ze zijn voortgekomen uit initiatieven van boeren die even verderop nieuwe kansen zagen en die verzilverden. Het laat ook zien dat in dit deel van ZuidwestDrenthe voldoende ruimte was om dit soort activiteiten te ontplooien. In het veengebied voltrok zich een soortgelijke ontwikkeling. Hier ontgonnen boeren uit de aangrenzende dorpen eigenhandig en strooksgewijs het veen. Dit leidde tot vernatting en verplaatsingen van de nederzetting. Wapserveen is hiervan een fraai voorbeeld. Het huidige lintdorp kan beschouwd worden als de laatste ontginningsas. De kerk verhuisde mee. Continue veranderingen
Op de zandgronden tekende zich rond die tijd een driedeling rond de esdorpen af, met het akkerland (de es), het hooiland (in de beekdalen) en de ‘woeste gronden’ eromheen. Die laatste benutten de boeren voor uiteenlopende doeleinden: plaggen steken, hout sprokkelen en het weiden van het vee, om de belangrijkste te noemen. Door overexploitatie, met name het weiden van schapen, verschraalde hier de vegetatie meer en meer. De bossen verschrompelden tot smalle bosgordels rond de essen en erachter, op de heide,
kwam het zand bloot te liggen en begon het te stuiven. Dat proces kwam pas echt op gang vanaf de tweede helft van de 15e eeuw. Uiteindelijk was het tij niet meer te keren en moesten de boeren met lede ogen toezien dat zelfs hun akkers onderstoven. Omstreeks 1830 besloeg het stuifzand in de marke Diever maar liefst zo’n 1020 hectare. Het Wapserzand en Lheederzand doen hier weinig voor onder, evenals de stuifzanden bij de Havelterberg. Ze werden uiteindelijk ingetoomd door ze te beplanten met bomen. Dat zijn de bossen waar we nu nog voor een groot deel tegenaan kijken als we de nationale parken doorkruisen.
Deze pijlpunt is van rendierjagers geweest, die omstreeks 12.000 v.Chr. aan de noordoostrand van het Holtingerzand hebben gebivakkeerd.
Foto: ToonBeeld/Frans de Vries
Hunebed D52 bij Diever
Tentoonstelling
De archeologische rijkdom
*Drs. S.W. Jageris archeoloog en lid van de Raad van Advies van Het Drentse Landschap.
Sporen in het landschap
Foto: ToonBeeld/Frans de Vries
Hierboven is in een notendop de geschiedenis van de gemeente Westerveld weergegeven. Dat alles is gebaseerd op de vele archeologische vondsten uit het gebied en hieruit afgeleide informatie.Van dat imposante verleden zijn op verschillende plekken nog zichtbare overblijfselen te bewonderen, variërend van de hunebedden - die van de Havelterberg voorop - tot tal van grafheuvels, wallen van celtic fields, prehistorische routes, voorden, sporen van oude wegen, mysterieuze kasteelheuvels en een heuse landweer. In het boek waarin de geschiedenis van dit gebied wordt beschreven, komen ze allemaal aan de orde en worden ze in hun landschappelijke context geplaatst. De gemeente Westerveld koestert deze en andere archeologische monumenten op haar grondgebied en de natuurbeschermingsorganisaties in deze regio doen hier in niets voor onder. Zo ook Het Drentse Landschap dat verschillende archeologische monumenten in Zuidwest-Drenthe bezit. Deze organisatie profileert zich sinds enige tijd als provinciale Trustorganisatie. Het Drentse Landschap heeft vanuit dat perspectief een doorslaggevende rol gespeeld bij de totstandkoming van het boek. Het laat zien dat het daarmee een nieuwe weg is ingeslagen en verdient daarvoor een vette pluim.
In het Schultehuis kunt u een prachtige reis maken door de geschiedenis van ZuidwestDrenthe, langs de hunebedden, de grafheuvels, de middeleeuwen en de nog zichtbare sporen uit de Tweede Wereldoorlog. Door middel van vondst- en beeldmateriaal wordt deze geschiedenis toegelicht. Het gaat daarbij in het bijzonder om het grote hunebed in Havelte, het Koelingsveld bij Vledder, de steenkist bij Diever en de Spieker van Lhee. Openingstijden (t/m 26 oktober) Dinsdag t/m zondag van 13.30 tot 17.00 uur. In juli en augustus ook open op maandag van 13.30 tot 17.00 uur. Archeologisch Centrum West - Drenthe, Brink 7, 7981 BZ Diever www.archeologie-westdrenthe.nl