De verdiensten
in
de thujsweverij
in
1892
door Ad 0tten
In cemert blijven in vergelijking met grote industr ieplaatsen nog lange tijd cle thuiswevers op handweefgetouwen produceren. Na de fÍrma Prinzen in 1882 in de Hoef, vestigt in 19O5 de firma J.A. Ra)rnakers naast de een paar jaar eerder al begonnen haspelarij de tweede machinale $everij in het dorp. Weer een paar jaar later schakelt de Fa. v.d.Ácker over op nachinaal weven. Terwijl in 1900 nog 2Og personen in Gemert als thuiswever (dus handwever) werkzaam zijn, blijkt dat aantal in 19OB gedaald tot 125. Driekwart van hen is vi.jftig .jaar -22-
of ouder. Het lijkt
bijna gedaan net de als huisnijverheid beoefende weverij te Gemert. Áls echter in 191O de machinale weveri,j van de firna Prinzen haar ondernening stillegt, komen een vijftigtal volwassen werknemers (sters ) op straat te staan. De oude rrstielrt van dan
thuiswever wordt dan noodgedwongen rreer opgenomen. Tot ecrmet de periotle van de eerste wereldoclog houdt die malaise in de weefnijverheid aan en tot zo lang rekken rrde drumknaawersrl van Genërt het bestaan van de oud-ambachtelijk bedreven handweverij. fn 1916 verdienen nog altijd 69 nannen, 94 wrouwen, 18 iongens en &l meisjes de kost in de thuisweverij. In 1919, het jaar waarin in de lege fabriek van Prinzen dan de firma de ttrit & Co. uit Helnond een dekenweverii begint met 75 personeelsleden, kont de kentering. Dind 1919 telt Gemert volgens het gemeente.jaarverslag geen thuisweverijen meer.
In verschillênde artikelen in ons tijdschrift Gemerts Heen en in de Busselkes rrDe Gemertse Handwever, zijn vaktaal en zijn dagelijks levenrr (nr. 6, 1981) en tUohan Prinzen (77e4-7864) en de Gemertse Text ielni jverhe idr' (nr.?, 1981), is uitvoerig aandacht geschonken aaÍr de van oudshêr belangrijkste tak van nijverhe id in de gemeènte Gemert. Maar net geschiedschr i jving ben je nooit klaar. . . . Een iriteressante aanvulling leveren de gegevens van de Arbeidenquete van 189O. Deze enquete, die in de periode 18901892 h'ortlt uitgevoerd, heeft tot doel de werkomstandighetlen in de betlríjven na te gaar ên daarbij het effect te peilen van tle Arbeidswét van 1889. De gei;nqueteerden bestaan uit bedr i j
fshoofden, neesterknechts, arbeiders en arbeidsters.
Spijtig genoeg moest geconstateerd worden dat Gemertse betlrijven niet werden doorgelicht. De verrassing was echter groot toen Dn. F.J.M.v. Puyenbroek in zijn boek rrBeginnen in Eindhovenr'( 1985) ons attendeerde op hêt in 1892 gepubliceerde verhoor van de 3g-jarige Antoon Pennings uit Gemert r die als ëonmissionair functioneerde van de Eindhovense fínnaJ. de Heer, Pennings trad op als tussenpersoon voor zotn 7O à 8O Gemertse thuÍswevers die allen voor de genoende Eindhovense ondernemêr,/koopnan werkten. Dit verhoor geeft een duidelijk beeld van de toenrnalige werkverhoudingen tussen thuisr{revers
-23-
en conníssionair enerzijd,s en die van comnissionair en fabrikant anclerziials. Hêt schetst de leefomstandigheden van deuevers, hun werlctijtlen en hun verdiensten. En aIs rrtoetjerr vernenen urë.daaruit ook iets over de verdiensten van dê tussen-
persoon..... De volledige tekst van het verhoor, deze tussenpersoon afgenomen, is hieronder afgetlrukt (1):
V: Heeft de firna nog eene werkplaats te Genert? - A: Neen. V: Gij hebt tlaar een zeker aantal huiswevers, die voor nijn-
heer De Heer werken, nietwaar? - A3 Ja; ééns in de week zend ik de stukken af; ik lrrrijg, wat zij geweven hebben, en ik betaal dat tlan aan hen. V: 0p een vastên alag in de week? - A: Neen, wanneer het stuk
klaar is.
V: Betaalt gij in Hollantlsch geld? - A: Ja V3 Komen zij altiid als zii een stuk werk klaar hebben? - A: Zi.i kunnen op alle uren komen, maar des Maandags altijdr onaai it< de stukken maar 6éns in de week wegstuur. V: Hebt gij een vasten dag, waarop gij afrekent? - À: Zoodra zij de lappen brengen, krijgen zij hun geld. V: Heeft De Heer ook een winkel in Gernert? - A: Neenr naar rnijn vader heeft een Yinkel. V: Koopen uwe nerklieden in dien winkel? - A: Sornnigen. V: Hoeveel werklieden zijn er? - A: ?O à 80. V: Hoeveel van hen koopen in dien winkel? - A3 Misschien 30 à 40, die nu en tlan eens komen. V: Is het eene winkel van manufacturen en krui denierswaren? - A: Alleen kruidenierswaren: meelt rijstt koffier enz. V: Geen huishoutlelijke benoodigdheden, als borstels, zeept enz.2 - A: Neen, wel weversborstels. v: Geen boter en kaas? - A: Neen. V: Betalen de vrouwen der arbeiders altijd geld bij de visch?
-
Á3 Sons,
niet altijd.
V: l{ordt hetgeen zij niet beta}en opgeschreven op êen boekje? - A: Ja. V: Wordt daarin nauwkeur ig opgeschreven: zooveel ons koffiet of alleen maar: koffierzoveel? - Á: Neenrzooveel ons koffie. V: Wanneer gij het loon uitbetaalt, houdt gij dan in, wat zij
-24-
En tt moedêr-
de
-vrouvÍ helpt mee bij de veve? thuis!
schuldig ziin? - A: Ja, als zii bijvoorbeeld 4 of 5 gulden moeten beuren, wordt daarvan afgehouden, wat zij in de vorige
rveek gehad hebben, Ínaax dan neÍnen ze weder winkelwaren mede
op krediet. V: l{anneer een van uwe wevers r die tot nog toe altiid ziine Isu idenierswaren bij u gekocht hadr on de een of andere reden bij een ander gíng, zoudt gij hem dan nog werk geven? - A: Jat daarin zijn zij volkomen vrii. V: Doen zij allen hetzelfde werk? - A: Neen. V: Het eene werk is voordeeliger dan het anderer nietwaar? A: Ja, de een hreeft beter dan de ander. V: Zijn het de beste wevers r die rneestal uwe klanten zijn? A: Ik heb var al lerhande: Kinderen en beiaarde menschen van 80
v:
jaren.
Zijn er wevers, die jaar in iaar uit schuld bij u hebben? Á: Neen; er wordt altijd afg€rekend. -25-
V: Ibijgen uwe klanten als wevers het beste rierk? - À: Neen, zooals het valt. V: Krijgt het personeel van De Heer vast loon? - A: Zij worden per stuk betaald; een dubbeltje het stuk. Een alingstuk bestaat uit 3 deelen en 1/3 noemen wij een rrsnee of laprr. Aan 1O stukken verdien ik J1r-. (Hoe zit dat nu precies met de verdiensten van de conrniss i onair? Verdient hij net.zoveel als 75, als 25 of net zoveel
alsSwevers?-red.)
V: Wat geeft meer: uw winkel of uw agentschap? -
À:
rt agent-
schap.
V: Is de winkel bijzaak? - À: Ja. V: Daar gij per stuk betaald wordt, verdient gij Íneer of ninder, naarnate het druk of slap is. Is het nu druk? - Á: fat-
soenlijk goetl. V: Hebt gij tijden gekend van langdurige slapte? - A: zelden. V: Hoe Goe d.
is over het
Zeer
algeÍneen de toestand der huiswevers? _ Á:
V: Kunnen zij goed rondkonen? - A: Ja. V: Kent gij gezinnen, waar bepaald armoede heerscht? _ A: Ja, als êr vijf of zês kleine kinaleren zijn. V: Komt gij dikwijfs in de huizen? - Á3 Ja. V: Wonen de meeste voldoende? - A: Ja; het zijn weverswonin_ gen, geen prachtige huizen. V: Men kan toch zien of zij ordelijk en netjes bewoond wor_ den? - Á: Ja, dat is fatsoenlijk wel. Vz Zíjt die niet in prachtige huizen wonen, hebben te rneer aanleiding om te zorgen dat het er behoorlijk uitziet. Geeft het weven veel stof in de huizen? - A: Neen, dat niet. V: Komen er veel gevallen van ongesteldhej-d voor? - A: Neen, over het algeÍneen zijn de arbeiders goed gezond. V: Het komt dus niet veel voor dat zij wegens ziekte niet kunnen werken? - A: HeeI zelden. V: Zijn er wevers, die eigen huisjes bewonen? - À: Dat weet
ik niet.
V: Hebben de neeste een stukje grond bij hunne woning, dat zij bebouwen?-Á: Ja, êen klein stukje. V2 Zíjn er nogal veel die eene koe houden? - A: Eén. -26-
V: Of varkens en geiten? - A: Ja, nogal veel. V: Wanneer de nenschen dus in niet al te ongunstige omstandigheden verkeeren, kunnen zij zeker goed rondkomen? - Az Zij
zijn
goetl tevreden. V: Hoeveel kunnen zij wel verdienen in de week? - Ar Í3, f4, Í4.ffi, Í5,, 16, zelfs wel fTri ik ken er wel van jfgr. V: Hoeveel uren moet nen wel h.erken om -f6 te verdienen? - A: Dat weet ik niet. V: Hoeveel denkt gij ongeveer, gij zijt toch man van het vak? - A: De 66n is vlugger dan de ander. V: Gij kunt het toch we1 enigszins nagaan? - A: Als hij er niet teveel afloopt, zat hij moeten werken van 6 tot 8 net 2 uren schaft. V: De rnenschen zijn wel verplicht eene geit of een varken te houden on er wat bij te verdienen, want van ÍS of Í4 zal nen niet goed kunnen leven. - A: Er zijn wevers, die neer getou-
wen bewerken. V: Eén persoon kan toch rnaar 66n getouw bedienen? maar dan werken er meer vaJr het gezin nede.
- Á: Ja,
Het relaas was ondertekend door A. pennings en verder door connissieleden.
4
ding noge uit het bovenstaande cluiclelijk zijn. De verdiensten van de thuiswevers waren bepaald niet vet. De werk_ tijden waren lang en het hele gezin noest rneehelpen om de kost te kunnen verdienen. In schril contrast daarnee staan de verdiensten van de coÍnrniss ionair . De vragen en antwoorden naken niet duirtelijk of deze nu net zo veel verdiende als ?5 thuiswevers of als die van een achttal. Het verschil is in het ene geval exorbitant en in het andere ongeloofliik. De vraag moêt gesteld worden of de comrnissieleden clie op rlit punt niet aandt ongen op neer duideliikheid. dat gapende ver_ schil in verdiensten nornaal vonden? Het bedrijf van de firma J. de Heer draaide in 1g92 nog wrij_ wel geheel op thuiswevers, nI. honderd rondon Eindhoven en tachtig in en nabij Gemert. Te Genert Uas het Antoon pennings die als agent van de firna De Heer de zaken regelde. In het E6n
fabrieksgebouu te Eindhoveh wàFóh -r^^Lr
ï:ïïi, r**.Í{#xi$"Ëïj,ËïË.:ï:;:, t,f i; joodse semeent" t" o" in ni"áiolrËi,
de wes
van bedrijvigheid in rn da; jaa;";;-;;;;"il"Ï1 w.;;;";:ï'::i: par naast het .ran ,ro. r]logt*"tt"rl Ë"ui""áï;"-:i'Ï.f:lï::i;
ïr*.*iin:j1i:" fiïiiËff Ë,;:";:$;;;ïi;iï: r;r ï* tloor Philipsse;r"-.ïlïl:Ï; van-alle kanten dan ing€sroten
om plaats te maken uu., p."r"."t.";;;;ï; voor ai"s van Philips uooramntoo" aan de ErnrnasiË;;;; u!".11-,*""1i:ot ii..ï-t.to"ti ulswevers van Genert ziin verleden tijd. dan i""s
"r
-28-
En
Imo
êder-de-vrourÍ
helpt mee bij de veve_ thuis!
schuldig zíilJz - A: Ja, als zij bijvoorbeeld 4 of 5 gulden moeten beuren, wordt daarvan afgehouden, wat zij in de vorige week gehad hebben, naar dan nenen ze weder winkelwaxen metle op lq'êdiet. V: Wanneer een van uwe wevers, die tot nog toe altiid ziine kruidenierswaren b{ u gekocht had, on de een of andere reden bij een ander ging, zoudt glj hern dan nog werk geven? - À: Ja' daarin zijn zij volkonen wij. V: Doen zij allen hetzelfde werk? - A: Neen. V3 Het eene werk is voordeeliger dan het andere, nietwaar? - A: Ja, de een weeft beter dan de ander. Vl Zíjn het tle beste wevers, die neestal uwe klanten zijn?
- Á: Ik heb van allerhande: Kinderen en bejaarde nenschen van 80 jaren. Va Zíin er uevers, die jaar in jaar uit schuld bij u hebben? - Á.: Nêen; er wortlt altijd afgerekend. -25-
,t