Kans en Statistiek Voorbeeld 1 Je moet tijdens een spel met een dobbelsteen gooien. Alles hoger dan 5 is goed. Hoeveel % kans heb je om hoger dan 5 te gooien? Rond je antwoord af op een heel getal.
Van de 6 mogelijke worpen is er slechts 1 gunstige mogelijkheid. De kans dat je hoger dan 5 gooit is dus 1: 6 of 16,67%. Je rondt dit af naar 17%.
Voorbeeld 2 Wat is je gemiddelde reistijd naar school? Rond je antwoord af op een heel getal.
In 5 dagen was je totale reistijd naar school 175 minuten, je gemiddelde reistijd is dan 175: 5 = 35 min per dag.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 1 van 8
Voorbeeld 3 Je kunt kansen niet altijd zomaar berekenen, soms moeten er jarenlang gegevens worden verzameld om een voorspelling te kunnen doen, zoals bij het weer. In de volgende tabel staan de resultaten van jaarlijkse onderzoeken naar de verkoop van vuurwerk tussen 1997 en 2005. Geef met pijltjes de trends (stijgingen en dalingen) aan in de tabel en geef een voorspelling voor de toekomst.
TOEKOMST Tussen 1997 en 1999 stijgt de verkoop van vuurwerk, vanaf 1999 begint een daling. Je kunt dus verwachten dat deze daling zich zal voortzetten in de toekomst.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 2 van 8
Oefeningen 1.
Vink de zinnen aan die een kans weergeven. 3 van de 6 opties zijn goed.
Hij wint vaak met pokeren. De afmeting van het podium wordt 12 bij 8 meter. Zijn zusje wordt morgen drie jaar. Het wordt het komend weekeinde mooi weer. De prijs van benzine gaat het komend jaar zeker 10 % stijgen. Melk wordt morgen 2 cent duurder.
2.
Je moet tijdens een spel met deze dobbelsteen gooien. Alles hoger dan 4 is goed. Hoeveel % kans heb je om hoger dan 4 te gooien? Rond je antwoord af op een heel getal.
3.
Niet alle dobbelstenen hebben 6 kanten. Deze heeft er 8. Je moet tijdens een spel met deze dobbelsteen gooien. Alles hoger dan 3 is goed. Hoeveel % kans heb je om hoger dan 3 te gooien? Geef je antwoord met 1 cijfer achter de komma.
4.
Niet alle dobbelstenen hebben 6 kanten. Deze heeft er 12. Je moet tijdens een spel met deze dobbelsteen gooien. Alles hoger dan 1 is goed. Hoeveel % kans heb je om hoger dan 1 te gooien? Geef het antwoord als geheel getal.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 3 van 8
5.
Je bent aan het kaarten. Er zijn nog 2 ruiten in het spel. Het aantal kaarten op de stapel is 25. Hoeveel % kans heb je dat bovenop de stapel een ruiten kaart ligt? Geef het antwoord als geheel getal.
6.
Je bent aan het kaarten. Er zijn nog 3 azen in het spel. Het aantal kaarten op de stapel is 39. Hoeveel % kans heb je dat bovenop de stapel een aas ligt? Geef het antwoord als geheel getal.
7.
Je hebt een hele week je reistijd naar school bijgehouden. Wat is je gemiddelde reistijd? Geef het antwoord als geheel getal.
8.
Ook de week erna heb je de reistijd bijgehouden. Wat is je gemiddelde reistijd in deze week? Geef het antwoord als geheel getal.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 4 van 8
9.
Een vriendin kan voor € 3200 een Opel Corsa uit 2000 kopen. Ze wil weten of dit onder of boven het gemiddelde is voor vergelijkbare auto's. In de Autotelegraaf op internet vindt zij aanbiedingen van hetzelfde type en bouwjaar. Wat is de gemiddelde prijs van deze aanbiedingen? Rond eventueel af op hele euro's.
10.
Een vriendin kan voor € 2750 een Hyunday Sonata uit 1998 kopen. Ze wil weten of dit onder of boven het gemiddelde is voor vergelijkbare auto's. In de Autotelegraaf op internet vindt zij aanbiedingen van hetzelfde type en bouwjaar. Wat is de gemiddelde prijs van deze aanbiedingen? Rond eventueel af op hele euro's.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 5 van 8
Dit is een lijstje met verdiensten en zakgeld per week van een groepje leerlingen.
11.
Wat is het gemiddelde 'inkomen' per persoon? Geef het antwoord als geheel getal.
12.
Je hebt de afstanden voor vijf volle tanks bijgehouden, deze zie je in de tabel. Hoe ver rijd je gemiddeld met één volle tank?
13.
Uit deze tabel kun je een aantal trends halen. Kies het beste antwoord. Het percentage 1-persoonshuishoudens... O daalt eerst en blijft dan gelijk. O stijgt eerst en daalt daarna. O blijft ongeveer gelijk. O stijgt. O daalt.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 6 van 8
14.
In deze tabel staan de resultaten van jaarlijkse onderzoeken naar feestgedrag tijdens de kerstperiode. Kies het best passende antwoord. Het kopen van oliebollen... O blijft ongeveer gelijk. O neemt bijna ieder jaar af. O nam eerst af, daarna weer toe. O nam eerst toe en daarna weer af. O neemt bijna ieder jaar toe.
15.
Op internet worden van bijna alle steden in de wereld gemiddelde dag- en nachttemperaturen bijgehouden. Er ontstaan dan automatisch dit soort jaargrafieken. Schat de gemiddelde dagtemperatuur voor de maand juni in Istanbul in Turkije. Vul een heel getal in.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 7 van 8
16.
Op internet worden van bijna alle steden in de wereld gemiddelde dag- en nachttemperaturen bijgehouden. Er ontstaan dan automatisch dit soort jaargrafieken. Schat de gemiddelde dagtemperatuur voor de maand juli in Marrakech in Marokko. Vul een heel getal in.
Werkblad bij ‘Kans en statistiek’
pagina 8 van 8