BLAD 1
ZIEK!
Je kind is ziek en kan niet naar school. Je telefoneert naar de school.
Wat moet je doen? 1
Zoek een partner en telefoneer naar de school: Oefening 1 op blad 2.
2
Wat doet de mama van Levi? Maak oefening 2 op blad 3.
3
Wat staat op het doktersvoorschrift? Maak oefening 3 op blad 4.
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
ZIEK! - 1.1, opvoeder © Huis van het Nederlands Brussel
OEFENING - BLAD 2
Oefening 1 Bekijk het voorbeeld. Zoek een partner. Telefoneer zelf met de school. Werk samen met je partner. Kies uit de situaties (1-2-3-4-5) Voorbeeld: school: ouder:
Goedemorgen, met de Sint-Pietersschool, wat kan ik voor u doen? Goedemorgen mevrouw, ik bel om te zeggen mijn dochter niet naar school kan komen. Ze is ziek. Ze heeft hoofdpijn.
school: ouder:
Okee, … wat is de naam van uw dochter? De naam is Gori, Marissa Gori.
school: ouder:
Kan u dat even spellen? G…O…R…I
school: ouder:
Oké, Marissa Gori, en in welke klas zit Marissa? Ze zit in het vijfde leerjaar.
school: ouder:
Bij meester Luc? Ja, dat klopt.
school: ouder:
Weet u hoe lang uw dochter afwezig zal zijn? Niet zo lang hoop ik. Ze zal maar één of twee dagen thuis moeten blijven, denk ik.
school:
Als uw dochter maar één dag ziek is, is een briefje van de ouders genoeg . Als ze langer dan één dag afwezig is, vragen wij een ook briefje van de dokter.
ouder: school:
Oké, dat komt in orde. Bedankt. Geen probleem meneer, tot ziens.
1. Ruben Oulawezi, tandpijn, vierde leerjaar, meester Bart, twee dagen afwezig, briefje dokter 2. Ruth Puissant, vandaag ziek, tweede kleuterklas, juffrouw Els, buikpijn 3. Kobi Tanghe, 6A, controle bij oogarts, vandaag, briefje dokter 4. Anouchka Leroy, koorts, naar de dokter, tweede leerjaar, zeker 1 dag 5. Sergei Karpov, griep, 5B, doktersbriefje, examen wiskunde later inhalen
Wie heeft wat? Duid aan met een pijl ( ) Ruben
Ruth
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
Sergei
Anouchka
Kobi
ZIEK! - 1.1, opvoeder © Huis van het Nederlands Brussel
OEFENING - BLAD 3
Oefening 2: Zet in de juiste volgorde (1-2-3-…)
De mama van Levi gaat naar de apotheker om de medicijnen te halen.
…………
De mama van Levi gaat met hem naar de dokter.
…………
Levi’s mama belt de school.
…………
Levi neemt de medicijnen.
…………
Levi heeft een keelontsteking. Hij moet veel rusten. Hij moet ook medicamenten nemen.
…………
Levi blijft een week thuis. Op het einde van de week voelt hij zich beter.
…………
Levi neemt een pastille met munt in. De pijn stopt niet.
……2.…
Levi heeft keelpijn.
……1.…
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
ZIEK! - 1.1, opvoeder © Huis van het Nederlands Brussel
OEFENING - BLAD 4
Oefening 3: Wat staat op het voorschrift? Noteer het cijfer in de vakjes
De datum van het voorschrift Details van de medicamenten. De dokter noteert hier een datum. 7 Het voorschrift is pas vanaf deze datum geldig (officieel). 1 Het RIZIV-nummer van de dokter met de streepjescode 8 Ruimte voor de apotheker om informatie te noteren
De naam en de voornaam van de patiënt. met naam en adres van de Stempel voorschrijver (de dokter) naam en voornaam van de De voorschrijver
Welk document geef je af op school? Omcirkel het juiste antwoord () A. HET VOORSCHRIFT
B. HET DOKTERSATTEST (briefje van de dokter)
Wat doe je als je zoon/dochter ziek is en enkele dagen moet thuis blijven? A B C D
Je wacht tot je zoon/dochter genezen is en geeft hem/haar het doktersattest mee naar school. Je telefoneert de school direct. Je geeft het doktersattest mee aan je zoon of dochter. Je geeft het voorschrift af aan de school en zet je handtekening. Je laat je zoon of dochter naar school gaan, maar je zegt dat hij zijn/haar medicijnen moet nemen.
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
ZIEK! - 1.1, opvoeder © Huis van het Nederlands Brussel
Correctie Blad 2 - Wie heeft wat? Ruth
Kobi
Oefening 2, blad 3
Ruben
Anouchka
Sergei
Zet in de juiste volgorde (1-2-3- …)
De mama van Levi gaat naar de apotheker om medicijnen te halen. De mama van Levi gaat met hem naar de dokter. Levi’s mama belt de school. Levi neemt de medicijnen. Levi heeft een keelontsteking. Hij moet veel rusten. Hij moet ook medicamenten nemen. Levi blijft een week thuis. Op het einde van de week voelt hij zich beter. Levi neemt een pastille met munt in. De pijn stopt niet. Levi heeft keelpijn.
6/5 4 3 7 5/6 8 2 1
Oefening 3, blad 4 Wat staat op het voorschrift? 6 4 3 5 2
De datum van de voorschriften. Details van de medicamenten. De naam en de voornaam van de patiënt. Stempel met naam en adres van de voorschrijver (de dokter). De naam en voornaam van de voorschrijver.
Welk document geef je af op school? B. Het doktersattest
Wat doe je als je zoon/dochter ziek is en enkele dagen thuis moet blijven? B. je telefoneert de school direct. Je stuurt het doktersattest op (voor lange afwezigheid) of je geeft het mee aan je zoon/dochter (bij korte afwezigheid).
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
ZIEK! - 1.1, opvoeder © Huis van het Nederlands Brussel