IMPRESSIE WORKSHOP 4 praktijkgericht juridisch onderzoek G.A.F.M. van Schaaijk
AANKONDIGING VAN EEN NIEUW BOEK:
PRAKTIJKGERICHT JURIDISCH ONDERZOEK DOOR GEERTJE VAN SCHAAIJK Verwachte verschijningsdatum: januari 2011 1. De aanleiding voor het boek Op de Juridische Hogeschool Avans-Fontys moeten de studenten in het derde jaar tijdens hun stage een klein en in het vierde jaar tijdens hun afstuderen een groter praktijkgericht juridisch onderzoek (PJO) uitvoeren. Om de studenten hierop voor te bereiden en ze aantal handvatten te geven om een onderzoek aan te pakken en uit te voeren, wordt in het laatste blok van het tweede jaar het verplichte vak Methoden en technieken van onderzoek aangeboden. Het probleem is echter dat er voor PJO geen geschikt boek voorhanden is. Er zijn wel heel veel boeken verschenen over methoden voor kwalitatief sociaalwetenschappelijk onderzoek en over juridische (onderzoeks)vaardigheden, maar over de methodologie van praktijkgericht juridisch onderzoek bestaat geen geschikte literatuur. Een ander knelpunt is dat de docenten die de studenten begeleiden uit verschillende disciplines komen, met name de juridische en de sociaalwetenschappelijke. Zij zijn geworteld in de traditie van de eigen discipline en meestal alleen geschoold in de eigen onderzoeksmethoden en de daarbij behorende taal. De gevolgen laten zich raden: docenten onderling spreken een verschillende taal, docenten en studenten spreken een verschillende taal en door het ontbreken van een gedeeld referentiekader bestaan er grote verschillen in de eisen en verwachtingen ten aanzien van het praktijkgericht juridisch onderzoek van de studenten. 2. De doelstellingen van het boek a. Een helder conceptueel kader ontwikkelen voor praktijkgericht juridisch onderzoek. b. Geïntegreerd aanbieden van juridische en empirische onderzoeksmethoden, omdat in een praktijkgericht juridisch onderzoek zowel het recht (het geheel van regels, begrippen, beginselen en procedures, vastgesteld door een daartoe bevoegd orgaan) als de praktijk (het gedrag van mensen in de sociale werkelijkheid) object van onderzoek zijn. c. Handvatten bieden aan de onderzoekers voor het gehele onderzoeksproces, vanaf de vertaling van het handelingsprobleem, dat de aanleiding vormt voor het onderzoek, in een kennisprobleem tot en met het argumenteren en concluderen. Ook de probleemanalyse en het
argumenteren maken immers een wezenlijk onderdeel uit van een praktijkgericht juridisch onderzoek. 3. De inhoud Een ‘studieboek’ vraag om een stevige structuur en daarom is er in dit boek gekozen voor een soort van chronologische beschrijving van een onderzoek in drie reuzenstappen: I.
De start van het onderzoek: Hoofdstuk 2: Oriëntatie op de opdracht en het onderzoeksonderwerp Hoofdstuk 3: Onderzoeksformulering Hoofdstuk 4: Onderzoeksopzet en onderzoeksplan
II. De uitvoering van het onderzoek: Hoofdstuk 5: Onderzoek van het recht Hoofdstuk 6: Onderzoek van de praktijk Hoofdstuk 7: Argumenteren en concluderen III. Het rapporteren over het onderzoek Hoofdstuk 8: Schrijven van een onderzoeksrapport Na de hoofdstukken over de start, de uitvoering en het rapporteren volgt hoofdstuk 9 over de beoordeling van praktijkgericht juridisch onderzoek. De hoofdstukken 2-9 worden voorafgegaan door hoofdstuk 1, waarin het conceptuele kader uit de doeken wordt gedaan. Er wordt uitgelegd wat praktijkgericht juridisch onderzoek inhoudt en waarin dit zich onderscheidt van andere soorten onderzoek. Een belangrijk nieuw uitgangspunt in dit boek is dat in een praktijkgericht juridisch onderzoek twee typen vraagstelling dominant zijn: de ‘mag dat’- vraagstelling en de ‘werkt dit’- vraagstelling. Dit uitgangspunt wordt uitgebreid toegelicht. De consequentie van dit onderzoeksmodel is dat in ieder praktijkgericht juridisch onderzoek de onderzoeker twee sporen bewandelt: het spoor van het recht en het spoor van de praktijk. In beide sporen worden andere strategieën, andere bronnen en andere methoden gebruikt. De beide sporen leveren samen de argumenten op die de onderzoeker nodig heeft om tot een verantwoorde en overtuigende conclusie te kunnen komen. Afhankelijk van de centrale onderzoeksvraag en het kennisdoel van de onderzoeker bestaat deze conclusie uit een beschrijving, verklaring, oordeel of advies/ontwerp.
Vanaf hoofdstuk 2 begint ieder hoofdstuk met een inleiding waarin een korte vooruitblik wordt gegeven op de inhoud van het hoofdstuk. Na de inleiding volgt een beschrijving van kenmerken en nut en noodzaak van de onderzoeksactiviteit die in dat hoofdstuk centraal staat. Hierna worden de eisen voor een goede taakuitvoering toegelicht. Het uitgebreide laatste deel van ieder hoofdstuk is heel praktisch van aard, want hierin worden allerlei verschillende tips gegeven die de onderzoeker kunnen helpen bij een efficiënte en effectieve aanpak van een praktijkgericht juridisch onderzoek. 4. De auteur Mr. dr. G.A.F.M. van Schaaijk heeft van 1990 – 2007 als universitair docent gewerkt aan de Universiteit van Tilburg bij de vakgroep Encyclopedie en Rechtsgeschiedenis. Zij heeft daar de volgende vakken (mede) ontwikkeld en gegeven: Inleiding tot de rechtswetenschap A en B (later Encyclopedie van het recht genoemd), leeronderzoek in de master Nederlands recht, oefenrechtbank, rechtsvinding, juridische vaardigheden, juridische communicatie. Samen met Maria IJzermans schreef zij Oefening baart kunst. Onderzoeken, argumenteren en presenteren
voor juristen, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007. Op basis van de eerste versie van dit boek (2003) is er aan de Rijksuniversiteit Groningen een webmodule ontwikkeld. In 2001 is Geertje van Schaaijk aan de UvT gepromoveerd op het proefschrift Twee
vermogensmodellen in het contractenrecht. Sinds 2007 werkt zij als docent aan de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Zij geeft daar allerlei juridische vakken en het vak Methoden en Technieken van onderzoek. Tevens begeleidt zij stagiaires en afstudeerders bij hun onderzoek en docenten bij de begeleiding van praktijkgericht juridisch onderzoek.