RAPPORT Experiment focusgroep praktijkgericht onderzoek “Praktijkgericht Onderzoek in vroege fases van de bachelor of applied science” Ben de Rooij, Martie Verschuren Academie voor de technologie van gezondheid en milieu (ATGM), Lectoraat Analysetechnieken in de life sciences (ALS)
Inleiding Bij het lectoraat analysetechnieken in de life sciences (ALS) zijn in de afgelopen jaren een aantal onderzoeksprojecten uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van kenniskringleden. Het onderzoek bij ALS is bijzonder omdat het om laboratorium gebonden experimenteel onderzoek gaat, waarbij met behulp van instrumenten metingen worden verricht aan monsters. Voorbeelden zijn: analyse van oestradiol in het serum van patiënten of onderzoek naar specifieke peptiden in kersen die een allergische reactie kunnen oproepen. Onderwijs en onderzoek zullen in de toekomstige leeromgeving steeds meer met elkaar verbonden worden. Tot nu toe is het goed mogelijk gebleken deelvragen die uit het onderzoek voortkomen te vertalen naar projecten die uitgevoerd worden door stage en afstudeerders en studenten van verwante minoren. Het was echter moeilijk om de opgedane onderzoeksvaardigheden en de opgedane kennis door te laten vloeien naar het onderwijs in jaar 1 en 2 van de opleiding en breder multidisciplinair uit te laten vloeien in verschillende minoren. Met dit experiment is een werkmethode getest om deze problemen aan te pakken. Dit is gedaan door samen met een groep docenten onderwijs modules te ontwikkelen op basis van de uitgevoerde lectoraatsonderzoeken. Tevens is aandacht geweest voor de wijze waarop onderzoeksvaardigheden kunnen worden opgebouwd in het curriculum. In het experiment voorstel zijn een aantal vragen geformuleerd waarop dit project antwoord geeft. Deze (deel) vragen worden verderop in dit verslag behandeld. De toegepaste onderzoekstrategieën en de verkregen resultaten zijn gedeeld met een groep docent die deel uitmaakte van de projectgroep. In de projectgroep deden 3 docenten chemie en 3 docenten BML (biologie en medisch laboratorium onderzoek) mee. Door de projectgroep zijn onderwijs modules ontwikkeld voor de leerjaren 1 en 2 van de opleidingen Biologie en Medisch laboratorium onderzoek (BML) en chemie (C). De docenten werden hierbij ondersteund door 2 stagiairs. De stagiairs hebben de benodigde experimenten uitgewerkt en uitgetest. Daarnaast zijn projectopdrachten geformuleerd voor leerjaar 3. Hierbij is getracht een Multidisciplinaire benadering van een onderzoek te definiëren. Deze opdrachten worden binnen verschillende minoren uitgevoerd. Het is de bedoeling de werkwijze die in dit experiment is uitgetest bij toekomstige lectoraatsprojecten wordt ingevoerd om de spin off van het onderzoek naar het onderwijs te borgen. Link met MJB Met dit experiment werd beoogd een bijdrage te leveren aan het focusgebied Praktijkgericht Onderzoek. Met name werd bijgedragen aan 2 thema’s te weten: • Onderzoek en curriculum • Professionalisering van de docent
Verloop van het experiment Voor dit experiment ALS zijn de onderzoeken die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd op het lectoraat analyse technieken in de life sciences als uitgangspunt genomen. Deze vallen in 2 series uit een: Serie 1: Serie 2:
Raak estradiol, Raak testosteron en RAAK tamoxifen. De eerste 2 zijn toegekend en uitgevoerd, de derde (RAAK Tamoxifen), is afgewezen, maar de kennis die met het schrijven van het projectvoorstel is opgedaan is wel gebruikt in dit experiment Voeding in relatie met gezondheid en allergie: kersenallergie.
Serie 1: Vanuit serie 1 is een breder thema gedefinieerd: steroïde hormonen. Rond dit thema zijn proftaken gedefinieerd die in de jaren 1 en 2 kunnen worden toegepast. Door dit brede thema te definiëren kan het probleem dat studenten blijvend moeten worden uitgedaagd door proftaak onderwerpen ondervangen worden. De proftaken die binnen dit thema werden gedefinieerd zijn uitgewerkt door een stagiair, Eline van den Berg. Het stageverslag en de beschreven proftaken zijn beschikbaar. Voor jaar 1 chemie is een proftaak uitgewerkt rond de anticonceptie pil. Dit is een onderwerp dat aansluit bij de belevingswereld van studenten en heeft actualiteitswaarde gezien de discussie rond de Diane pil. De opdracht die uitgewerkt is, gaat over het identificeren van de verschillende actieve componenten in de anticonceptie pil. Er zijn referentie stoffen aanwezig, en er zijn via een apotheek anticonceptie middelen aangeschaft en beschikbaar. Het chromatografisch protocol is uitgetest en er is een proftaak handleiding geschreven. Voor jaar 2 chemie is een proftaak gedefinieerd rond de analyse van verschillende metabolieten van tamoxifen. Een belangrijke factor in de werking van dit medicijn is het vormen van 2 metabolieten en het onderscheiden van de Z- en E-isomeren van deze stof. Het identificeren van de metabolieten is goed gelukt, het onderscheiden van de isomeren is moeilijker. Hiervoor is een 3e jaarsproject omschrijving gemaakt voor de minor analytische chemie. Er is overigens een student aan begonnen aan deze project opdracht. Helaas is deze student met de minor gestopt. De proftaak kan ook met de nog niet optimale analyse uitgevoerd worden, daarom is de proftaak handleiding geschreven. Deze proftaak is nog niet ingepast in het curriculum, dit zal het komende jaar gebeuren. Er is nog uitbreiding mogelijk naar een proftaak biomedisch om dat het CYP 2D6 een cruciale rol speelt in het metabolisme van tamoxifen. CYP 2D6 speelt ook een rol bij warfarine (een bloedverdunner) waar al een proftaak over bestaat, deze kan aangepast en naar tamoxifen omgeschreven worden. Een derde proftaak behelsde het synthetiseren van tamoxifen door studenten chemie. Hiermee kon een verbinding worden gelegd tussen chemie en biomedisch. Echter de synthese bleek te moeilijk voor het niveau van 2e jaarsstudenten. Daarom is deze opdracht omgezet naar een project in de minor organische chemie en polymeren. Deze opdracht heeft gelopen en er is door studenten aan gewerkt. De studenten hebben het eind resultaat nog niet bereikt, daarom wordt deze opdracht komend seizoen voortgezet. Voor dit project is contact gelegd met Dr. G.H. Veerman (PharmaCytics), een specialist van voorheen Organon in Oss. Daar is veel ervaring met deze synthese en er is een gesprek geweest, waarbij diverse synthese routes zijn besproken. Tot slot is een project gedefinieerd voor de minor biotechnologie rond het aanmaken en isoleren van het eiwit: sex hormone binding globulin (SHBG), dit eiwit speelt een belangrijke rol bij het moduleren van de hormoonsignalen in het lichaam. De vraag die gesteld is luid als volgt: “Is het mogelijk grotere hoeveelheden van dit eiwit aan te laten maken door micro-organismen” Als dat lukt kunnen wij grotere hoeveelheden van dit eiwit in handen te krijgen en kan het eiwit gebruikt worden voor het vervaardigen van een z.n. affiniteitskolom. Op deze manier kunnen de expertise velden biomedisch onderzoek en analytische chemie met elkaar verbonden worden. Hiermee wordt een multidisciplinaire aanpak verkregen. In het afgelopen seizoen is door 2 studenten gewerkt aan dit project.
Serie 2: In serie 2 zijn de studenten uitgedaagd om mee te werken aan een lopende studie binnen het lectoraat ALS naar kersenallergie. Het doel van de studie is het identificeren van een hypoallergene kersenras en hiervoor worden verschillende analysetechnieken opgezet en uitgevoerd. Voor het 1e jaar is een
proftaak ontwikkeld en uitgewerkt door een stagiair, Tammy Zandvliet. Binnen deze proftaak leren de studenten hoe ze de aanmaak van allergenen (eiwitten) zo efficiënt mogelijk kunnen uitvoeren (onderzoeksvaardigheid). Tammy Zandvliet heeft een basis protocol gemaakt voor het optimaliseren van eiwit productie en die laten testen door een 2e jaars student als “proof of principle”. Hiernaast heeft Tammy Zandvliet een eigen optimalisatie uitgevoerd als model voor de begeleidende docenten. De basis techniek en de mogelijke optimalisatie is overgedragen naar de begeleidende docenten van de proftaak . Het stageverslag van Tammy is nog niet klaar, maar op basis van deze experimenten is er wel een reader van de proftaak gemaakt. De proftaak werd in periode 1.4 van de opleiding uitgevoerd. Het project werd gestart met een gastles van Martie Verschuren (lectoraat ALS), waarna de studenten onder begeleiding van de docenten aan de slag gingen. De feedback vanuit de begeleidend docent was positief. De studenten vonden het leuk om voor een echte opdrachtgever te werken. Het was leerzaam dat de studenten samen de opzet van het onderzoek moesten opzetten, waardoor ze meer als groep het met elkaar moesten afstemmen wie wat zou testen. Helaas waren de praktijk resultaten mager. De studenten waren niet in staat de resultaten van Tammy te reproduceren, waarschijnlijk door tekort aan technische vaardigheden Voor de minor medische research is, het praktische gedeelte, van een training “proteomics” opgezet waarbij de studenten leren om nieuwe en bekende kerseneiwitten (allergenen) te identificeren met een nieuwe (analytische chemische) techniek (LC-MS/MS). Ook dit praktische gedeelte is ontwikkeld door een stagiair, Tammy Zandvliet in samenwerking met de research analist van het Lectoraat ALS (Edward Knaven). Er is een training-course format gemaakt, waarin 6 lessen worden beschreven waarin het toepassen van massa spectrometrie en LC-MS voor de identificatie en kwantificatie van eiwitten wordt gedoceerd. Het is een cursus die gezamenlijk door Ben de Rooij (chemicus), Edward Knaven (chemicus) en Martie Verschuren (moleculair/biochemicus) zal worden gegeven en waarin 2 experts in het vakgebied een gastles zullen verzorgen. De theorie wordt afgewisseld met een aantal practica waarin de studenten leren werken met deze technieken. Verder zal er een demo verzorgt worden op een nieuwe multiplex technologie. De training is een rechtstreeks product van dit project en zal aan studenten in de minor medische research (2013) en in de minor medische diagnostiek (2014) worden gegeven. De docentengroep uit dit experiment wordt meegeroosterd, omdat zij graag willen deelnemen aan deze training-course. In het 2e jaar heeft een project gedraaid met excellente studenten. De vraagstelling die bij het Lectoraat ALS was weggelegd kwam van het biotech bedrijf Pamgene: Is het mogelijk om de relatieve expressie van humane HDAC genen te bepalen in verschillende cellijnen. In proftaak 2.4 (2e jaars) hebben 5 excellente studenten aan dit onderwerp gewerkt. Deze studenten hebben in samenwerking met Martie Verschuren de relatieve genexpressie van 10 HDAC genen in 5 cellijnen bepaald m.b.v. RTqPCR en de resultaten terug gerapporteerd naar Pamgene. De medewerkers van Pamgene waren uitermate tevreden over het geleverde onderzoek. Dit type externe projecten worden volgend jaar voortgezet in periode 2.4 met excellente studenten. Het lectoraat ALS werkt al jaren samen met de Bosscher stichting. Een stichting die onderzoek promoot naar articaine, een anestheticum dat in de tandartspraktijk gebruikt wordt en waarvan vermoedelijk mensen ziek kunnen worden. In de Minoren Medische research en analytische chemie hebben in studenten 2012-2013 gewerkt aan een vraagstelling of racemische mengsels van articaine en/of het enzym BCHE verantwoordelijk is voor het negatieve effect van articiaine. Studenten chemie hebben een nieuwe assay opgezet voor het aantonen van racemische mengsels en studenten BMO hebben een assay opgezet om de enzym activiteit van BCHE op de hydrolyse van artcaine te meten en aangetoond dat de BCHE niet aangedaan is in patiënten van de Bosscher stichting. De studenten van beide opleidingen hebben elkaar geïnformeerd tijdens hun eind presentaties, en volgend jaar kan dit uitgebreid worden door de studenten meer samen te laten werken om de beide expertises te kunnen combineren. Hier ligt ook een mooie kans voor meer samenwerking tussen de docenten van beide expertises. Samenwerking met docenten In dit experiment zijn 6 docenten betrokken. Met deze projectgroep zijn diverse bijeenkomsten gehouden. Tijdens deze bijeenkomsten hebben Martie Verschuren en Ben de Rooij presentaties gegeven over het onderzoek bij het lectoraat ALS. Dit betrof reeds uitgevoerde projecten, maar ook de
projectaanvragen die nu lopen of recent gehonoreerd zijn. Dit zijn het project biomarkers (Martie gehonoreerd), en LC-MS in de klinische chemie (Ben, ingediend). De stagiairs Eline van den Berg en Tammy Zandvliet hebben gepresenteerd over de voortgang van hun stage projecten. Het docententeam heeft actief meegedaan aan inhoudelijke discussies en er is input geleverd voor o.a. de synthese van Tamoxifen en optimalisatie van allergeen productie. Er zijn een aantal besprekingen gewijd aan het implementeren van de ontwikkelde proftaken en cursussen. Voor een deel lukte het om in het lopende seizoen try-outs te doen van de ontwikkelde proftaken zoals de 1e jaarsproftaak voor het kersenallergie project. Dit lukte echter niet altijd omdat het lastig bleek om het bestaande lopende curriculum aan te passen. In die gevallen zijn de proftaken wel uitgewerkt, maar worden zij in het komende seizoen ingevoerd als try-out. Complicerende factoren hierbij zijn: 1) De niveautoets. Dit is een toets die alle studenten van een major moeten doen en deze toets wordt elke onderwijs periode uitgevoerd. In de toets zitten ook vragen verwerkt van de uitgevoerde proftaken door het gehele jaar heen. 2) Een andere trend die het lastig maakte om nieuwe proftaakopdrachten in te voeren is het beleid van het 2e jaarsteam om het aantal proftaakopdrachten te verminderen, dit met het oog op meer efficiëntie. Evaluatie door Docentengroep BMO docent: Ik vond het ALS-experiment een geslaagd experiment in het opzicht dat je als docent tijd hebt gekregen om kennis te nemen van de onderzoeken die op het lectoraat plaatsvinden. Normaal gesproken gaat dat wat langs je heen, omdat je vooral met je eigen lessen en je eigen vakgebied bezig bent en geen tijd hiervoor hebt. Tijdens de ALS-bijeenkomsten hebben we gezamelijk met een multidisciplinair team (in dit geval, docenten van verschillende vakgebieden en docenten van het lectoraat) kunnen kijken welke (deel)onderzoeken of vraagstellingen van het lectoraat geschikt zouden kunnen zijn om 1e, 2e of 3e jaar mee aan de slag te gaan. Ik heb met name voor 1e jaars studenten een biotechnologische opdracht, een afgeleide van een onderzoek van het lectoraat, geimplementeerd in de proftaak van periode 4. Het lectoraat heeft de vraagstelling als opdrachtgever aan de studenten gepresenteerd. Het doel hiervan was dat het dan voor studenten zou moeten enthousiasmeren en aanspreken op hun beleving van meewerken aan een reëel en zinvol onderzoek. Wat we ook graag wilden is dat de studenten juist na het uitvoeren van het onderzoek gezamenlijk de resultaten zouden interpreteren, evalueren, opnieuw kijkend naar de vraagstelling enz. Het beter aanleren van onderzoeksvaardigheden en diepgaander onderzoek. Het blijkt in de praktijk echter niet goed uitvoerbaar. Het 1e jaar is erg star ingeroosterd, wat belemmerend werkt bij de uitvoering van het onderzoek en geeft weinig ruimte flexibele begeleiding. De begeleiding is heeft geen expertise mbt onderzoek en heeft bovendien veel te weinig tijd voor begeleiding bij het opzetten van het onderzoek en de interpretatie en evaluatie van het onderzoek (alleen uren voor begeleiding bij de uitvoering en voor het nakijken/beoordelen van het eindverslag). De diepgang en het gewenste leereffect wordt mijn inziens dan ook niet voldoende bereikt. Hiervoor moeten de randvoorwaarden eerst worden aangepast (manier van roosteren, begeleiden enz.). Wat dat betreft is het 3e jaar meer geschikt. De studenten hebben er zeker wat aan gehad. Zij hebben kennis kunnen nemen van een onderzoek van het lectoraat en laboratoriumtechnieken die zij niet eerder hebben gehad. Persoonlijk vond ik het leerzaam om kennis te nemen van de onderzoeken die op het lectoraat worden uitgevoerd (voel me meer betrokken en heb een beter beeld wat er gedaan wordt). Het overleggen met collega's van andere vakgebieden vond ik ook nuttig. Je denkt wat meer 'out of the box' en krijgt ook tips vanuit een andere invalshoek. Je krijgt een beter beeld hoe de competentie onderzoeken bij de ATGM is ingebouwd in het curriculum en ik zie nu ook beter waar het wel/niet goed werkt. Dat helpt me zeker ook nog eens kritisch te kijken hoe ik zelf studenten begeleid bij onderzoek doen en mijn
bijdrage bij het ontwikkelen van het onderwijs mbt tot de competentie onderzoeken in de toekomst. Mijn inziens dus een positief effect op mijn professionalisering.
Lessons learned: Antwoorden op onderzoeksvragen In de experimentaanvraag waren een 15-tal onderzoeksvragen geformuleerd. Hierop zijn de volgende antwoorden gevonden in dit experiment: 1. Welke onderzoeksvaardigheden en strategieën zijn toegepast binnen de projecten van ALS. Vaardigheden: Serie 1: Laboratorium onderzoek, instrumentele analyse, literatuuronderzoek en kritisch beoordelen daarvan, omgang met biologische materialen, omgang met patiënten materiaal, seriematig werken, reproduceerbaar werken, voortgangrapportage en lunch besprekingen, schrijven Engelstalige publicatie (wordt aan gewerkt). Serie 2: Laboratorium onderzoek, instrumentele analyse, literatuuronderzoek en kritisch beoordelen daarvan, reproduceerbaar werken. Strategieën: Serie 1: analogie toepassen met bestaande methodieken, omgang met LC-MS karakteristieken zoals ionisatie optimalisatie en ion suppressie, oplossen van selectiviteit items met nauw verwante stoffen (hiervoor is een selectie aan steroïden getest), werken met een validatie protocol voor klinische testen. Voor personele inzet is in een van de RAAK projecten gewerkt met een analist uit het Amphia ziekenhuis, die als training gedurende 3 maanden 1 dag per week heeft meegewerkt aan dit project. Serie 2: Opzetten van een nieuw onderzoek uitgaande van nieuwe technieken. Volgen van internationaal geaccepteerde strategieën(MiQe guidelines).
2. Zijn er monodisciplinaire en multidisciplinaire elementen in deze projecten gebruikt om tot het eindresultaat te komen. Serie 1: Monodisciplinair zijn geweest: toepassen van instrumentele analyse Multidisciplinair zijn geweest: combineren van DNA technologie met instrumentele analyse (Tamoxifen project), combineren van analytische chemie met klinische chemie (oestradiol en testosteron project), combineren van bioanalyse met chemometrie (validatie protocollen) Serie 2: Monodisciplinair zijn geweest: toepassen van nieuwe instrumentele analyse (Pamgene), optimalisatie eiwit productie (1e jaars) Multidisciplinair zijn geweest: combineren van eiwit technologie met analytische chemie (Bosscher stichting en proteomics)
3. Is het mogelijk om studenten al in jaar 1 en 2 succesvol in te zetten bij een monodisciplinair onderzoeksproject. en studenten van jaar 3 voor een multidisciplinair onderzoeksproject. Voor jaar 1 en 2 geldt dat studenten een afgeleid project moeten krijgen, zij beschikken nog niet over voldoende vaardigheden om bij te dragen aan een lopend onderzoek. Wel kan een vertaalslag gemaakt worden van een lopend onderzoek naar onderwijs projecten en modules waarin een deelvraag wordt bewerkt. De deelvragen zijn voor jaar 1 heel beperkt en de uitkomst moet dan in principe bekend zijn, voor jaar 2 mag de deelvraag iets groter zijn en moet een deel van de uitkomst bekend zijn, voor het nog niet beantwoordde deel moet bekend zijn, dat wat gevraagd wordt mogelijk is (bijvoorbeeld uit de literatuur).
De 1e jaars studenten hebben meer begeleiding nodig om een resultaat te krijgen (kersenallergie). Wij zijn er in dit project tegenaan gelopen dat een beoogde deelvraag veiligheidstechnisch te moeilijk werd voor 2e jaars studenten, deze vraag is daarom doorgeschoven naar het 3e jaar. In het 3e jaar werken studenten nog steeds monodisciplinair. Zij hebben bij ATGM ingeschreven voor een minor die past bij het specialisme wat zij willen ontwikkelen. De onderzoeksvragen mogen nu wel open zijn, maar de mate van complexiteit is voor minor projecten nog laag. Dit betekent dat studenten zelf geen multidisciplinaire vraag zullen krijgen. Wel kan een serie van minor projecten worden ingezet die als serie wel multidisciplinair zijn, studenten krijgen dan de multidisciplinariteit als context mee. Voorbeeld: studenten in de minor biotechnologie werken aan het kloneren van bacteriën waarmee het humaan eiwit SHBG kan worden geproduceerd, latere projecten zullen dan gaan over productie en isolatie van dit eiwit, terwijl organisch chemici het eiwit gaan koppelen aan een drager en analytisch chemici dit eindproduct gaan gebruiken voor de isolatie van steroïden uit patiënten monsters. In dit experiment is alleen de eerste fase van dit sterk multidisciplinaire traject uitgevoerd, door studenten biotechnologie. Daarnaast is het zeer goed mogelijk dat de studenten monodisciplinair werken in een werkgroep die aan multidisciplinaire vraagstellingen werkt (zoals bij het project van de Bosscher stichting). Door het combineren van werkbesprekingen kunnen studenten uitgedaagd worden samen te werken en hun grenzen te verleggen. Soms zijn nauwverwante disciplines te combineren, je kunt dan denken aan statistische bewerking van meetresultaten (combinatie van instrumentele analyse en chemometrie)
4. Is het mogelijk om deelvragen of afgeleide vragen te vertalen naar onderwijsmodules, waarbij onderzoeksvaardigheden of strategieën worden geleerd. Ja dit is goed mogelijk, als rekening wordt gehouden met de vaardigheid van de studenten in jaar 1, 2 of 3. Alle vaardigheden en strategieën kunnen aan bod komen, als zij in een concrete opdracht worden verpakt. Echter omdat de tijd per onderwijsproject (proftaak) beperkt is kan ook slechts een beperkt aantal vaardigheden of strategieën per onderwijsproject getraind worden.
5. Moet er onderscheid gemaakt worden in niveaus voor onderwijs in jaar 1, 2 en 3 en in welke vorm. Bijvoorbeeld in complexiteit van de vraagstelling, hoeveelheid aangeboden informatie, multidisciplinariteit, mate van open eind, enz. Zie ook vraag 3: De deelvragen zijn voor jaar 1 heel beperkt en de uitkomst moet dan in principe bekend zijn en er moet meer begeleiding zijn, voor jaar 2 mag de deelvraag iets groter zijn en moet een deel van de uitkomst bekend zijn, voor het nog niet beantwoordde deel moet bekend zijn, dat wat gevraagd wordt mogelijk is (bijvoorbeeld uit de literatuur). Wij zijn er in dit project tegenaan gelopen dat een beoogde deelvraag veiligheidstechnisch te moeilijk werd voor 2e jaarsstudenten, deze vraag is daarom doorgeschoven naar het 3e jaar. In het 3e jaar werken studenten nog steeds monodisciplinair. Zij hebben bij ATGM ingeschreven voor een minor die past bij het specialisme wat zij willen ontwikkelen. De onderzoeksvragen mogen nu wel open zijn, maar de mate van complexiteit is voor minor projecten nog laag.
6. Moet er nog verder onderscheid gemaakt worden naar onderzoek in de opeenvolgende periodes in een (school)jaar. Voor jaar 1 en 2 wel: net startende 1e jaars zitten op het niveau van wat je kunt noemen “keuken laboratorium”, in de opvolgende projecten kunnen technieken worden toegepast met een lage complexiteit, maar met oplopende vaardigheid en veiligheidsaspecten. Er kan wel gebruik gemaakt worden van instrumenten waarbij de complexiteit en de intensiteit van gebruik van het instrument toenemen. Voor de minoren in jaar 3 wordt geen onderscheid gemaakt tussen de minoren die in het eerste half jaar of in het 2e half jaar lopen.
7. Hoe zorg je ervoor dat studenten met passie aan een onderzoek meewerken en hoe zorg je ervoor dat zij gepassioneerd blijven. Studenten worden gepassioneerd als zij het belang van een onderzoek of project zien. Hiervoor is het belangrijk de maatschappelijke context duidelijk te maken (b.v. behandeling van kanker patiënten (tamoxifen, testosteron, oestradiol), of een rechtstreekse vraag vanuit het bedrijf (Pamgene, Bosscher stichting). Het is daarbij belangrijk aan te sluiten bij de belevingswereld van studenten. Voorbeelden: Veel studenten zullen zelf last hebben van een allergie of mensen kennen die dat hebben, studenten zijn in de leeftijd waarop vragen spelen rond anticonceptie en anticonceptie pillen. Het is een groot voordeel als hierbij actualiteitswaarde kan worden toegevoegd, b.v. anticonceptie met de DIANE pil, Deze was veel in het nieuws door het vermoeden van bijwerking op het hart die bij meer patiënten voor lijkt te komen dan bij andere anticonceptiemiddelen. Studenten blijven gepassioneerd door thema’s te definiëren en die uit te werken naar verschillende toepassingen. In dit experiment is dat uitgetest door de projecten rond testosteron, oestradiol en tamoxifen te vertalen naar het thema steroïden: deze is uitgewerkt in de toepassingen: anticonceptie (jaar 1), activatie van tamoxifen voor behandeling van kanker patiënten (jaar 2), synthese van tamoxifen (jaar 3). 8. Kunnen wij samenwerking tussen verschillende minoren bevorderen, zodanig dat multidisciplinaire vraagstukken kunnen worden opgepakt. Zie ook vraag 3: Het is echter lastig de verschillende bijdragen tegelijk te laten lopen. Dit komt door het karakter van het laboratorium gebonden onderzoek waar veel tijd nodig is om deel onderzoeken uit te voeren. Serieel is dit wel goed mogelijk. Samen overleggen geeft echter wel begripen meer inzicht voor de verschillende multidisciplinaire vraagstukken. 9. Is het samen ontwikkelen van onderwijs modules een goede vorm om kennisdeling binnen de hogeschool te organiseren. Ja, Docenten zijn enthousiast over deze vorm van samenwerken, samen onderwijsmodules ontwikkelen op basis van uitgevoerd of lopend onderzoek is stimulerend en uitdagend. 10. Is het samen ontwikkelen van onderwijsmodules op basis van lopende toegepaste onderzoeksprojecten een goede manier om docenten die niet deelnemen aan de kenniskring van een lectoraat te betrekken bij praktijkgericht onderzoek.
Ja, docenten waren nu betrokken bij reeds uitgevoerd onderzoek, zij vonden het stimulerend om kennis te nemen van de nieuwe onderzoeksvoorstellen die in deze periode werden voorbereid of toegekend werden.
11. Dragen de ontwikkelde onderwijsmodulen bij aan het duurzaam betrekken van docenten die niet deelnemen aan de kenniskring van een lectoraat bij praktijkgericht onderzoek. De ontwikkelede modules die ingevoerd zijn in het curriculum dragen duurzaam bij aan het betrekken van docenten bij het onderzoek van het lectoraat.
12. Kunnen de in dit experiment opgedane inzichten uitvloeien naar andere lectoraten binnen en buiten Avans. Ja, deze zijn en worden gedeeld met kenniskringleden van andere lectoraten en docenten van de academie. Belangrijk is te noemen dat dit experiment gedeeld is met de docenten die als opdracht hebben gekregen het onderzoeksbeleid voor de academie te formuleren.
13. Hoe kun je docenten die niet in het lectoraat onderzoek doen, betrekken bij het onderzoek van het lectoraat? Door samen onderwijsmodules te maken op basis van deze onderzoeken
14. Hoe kun je docenten die geen onderzoek in het lectoraat doen, onderwijs laten ontwikkelen voor studenten? Dit kan door de uitkomsten te delen en de toegepaste strategieën en vaardigheden te bespreken
15. Hoe kun je studenten in het 1e en 2e jaar inzetten bij het onderzoek van het lectoraat/ kennis laten maken met het onderzoek van het lectoraat? Studenten in jaar 1 en 2 kunnen nog niet bijdragen aan lopend onderzoek. Hiervoor is hun vaardigheidsniveau nog te laag waardoor de uitkomsten onbetrouwbaar zijn. Door echter onderzoeken te vertalen naar onderwijsprojecten en –modules, maken studenten wel kennis met het praktijkgerichte onderzoek van lectoraten.
Materieel bewustzijn / begroting In dit experiment zijn een aantal bijdragen gedefinieerd: 1. Bijdrage van ATGM aan uit te voeren onderwijs onderdelen, is deels uitgevoerd tijdens het experiment en wordt deels in het volgende seizoen uitgevoerd. 2. Bijdrage van de focusgroep voor: a. 2 stagiairs, is conform uitgevoerd b. Formeren experiment groep, is conform uitgevoerd c. Labbudget voor de 2 stagiairs (was begroot: 4000,=, uitgegeven: 3536,70 (daarom nog over 463.30). Dit bedrag wordt niet meer besteed.
Producten (Bijlagen): Experiment aanvraag Stageverslag Eline van den Berg Proftaak omschrijving Jaar 1: anticonceptie pil Jaar 2: metabolieten tamoxifen Jaar 1: kersen allergie Proftaak project Jaar 2: HDAC expressie in human cell lines
Minor project omschrijvingen: Analytische chemie, Project anticonceptie uit de kraan Project isomeren tamoxifen Minor organische chemie Project synthese tamoxifen Minor biotechnologie Project Expressie van authentiek humaan “Sex Hormone Binding Globulin” Minor medische research: Project Unraveling the suspected health problems caused by articaine in patients from the Bosscher foundation. Lay-out format voor course proteomics