Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie
Implantaten voor houvast van het kunstgebit in de bovenkaak, in combinatie met het inbrengen van bot in de neusbijholte (sinuselevatie) Inleiding Binnenkort ondergaat u een operatieve ingreep waarbij bot wordt ingebracht in de neusbijholte. Dit is de eerste stap in de behandeling die ervoor zorgt dat uw kunstgebit weer voldoende houvast krijgt. Daarna volgt een tweede operatie, waarbij implantaten worden aangebracht. Als u ook een tandeloze onderkaak heeft, worden ook hier vaak implantaten geplaatst. Op de implantaten zal in een latere fase een nieuw kunstgebit worden verankerd. In deze folder leest u wat de behandeling inhoudt. Geslonken kaak Als al uw tanden en kiezen zijn verwijderd, zal uw bovenkaak in de loop van de jaren zijn geslonken. Dit kan leiden tot een loszittend kunstgebit. Als de bovenkaak ernstig is geslonken, kan uw tandarts geen nieuw kunstgebit met voldoende houvast meer maken. Met behulp van implantaten kan aan het kunstgebit weer meer houvast worden gegeven. Op de plaats waar implantaten moeten worden aangebracht, is echter vaak niet voldoende bot aanwezig. Dat komt omdat de bovenkaak is geslonken, en ook omdat de neusbijholte in de loop der jaren groter is geworden. De neusbijholte zakt uit in de bovenkaak, en de kaak wordt daardoor minder ‘diep’. Dit is een normaal proces. Door bot in de neusbijholte aan te brengen, ontstaat er genoeg bot om implantaten in te plaatsen. Wat is een implantaat? Een implantaat is een kunstwortel, gemaakt van een speciaal metaal (titanium). Deze kunstwortel wordt in het kaakbot aangebracht en zal daarin vastgroeien. Het implantaat heeft de vorm van een schroef, met een diameter van ongeveer 4 mm en een lengte van ongeveer 10 tot 12 mm. Op deze implantaten maakt de tandarts een staafje (steg) of drukknoppen, waarop uw nieuwe kunstgebit kan worden vastgeklikt. Het behandelteam U krijgt bij deze behandeling te maken met een team van behandelaars van de afdeling Kaakchirurgie van het UMCG: • een kaakchirurg, die de operaties verzorgt; • verpleegkundigen en tandartsassistenten, die assisteren bij de operaties en de tandheelkundige behandeling; • een tandarts, die het kunstgebit op de implantaten maakt. Dit kan uw eigen (verwijzend) tandarts zijn, een tandarts van het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van onze 1
afdeling, of een tandarts op het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG. Deze afdeling zit op een andere locatie dan de afdeling Kaakchirurgie. Let dus goed op voor welke afdeling u een oproep ontvangt. Alle betrokkenen streven ernaar uw behandeling zo prettig mogelijk te laten verlopen. De behandeling In het algemeen zijn er twee tot drie operaties nodig voordat de tandarts uw nieuwe kunstgebit kan gaan maken. Bij de eerste operatie wordt bot in de neusholte aangebracht. Bij de tweede operatie worden de implantaten in de bovenkaak geplaatst. Soms is een derde operatie nodig, als de implantaten tijdens de tweede operatie door tandvlees zijn bedekt. Deze operatie is nodig om de bovenzijde van de implantaten bloot te leggen. De eerste operatie Tijdens deze operatie wordt bot in de neusbijholte aangebracht. U wordt hiervoor gewoonlijk twee tot drie dagen in het ziekenhuis opgenomen. Onder narcose wordt een stukje bot van 4 bij 6 cm uit uw bekkenkam verwijderd. In uw mond wordt links en rechts van de bovenkaak het tandvlees opzij geschoven en wordt er een luikje naar de neusbijholte gemaakt. Het slijmvlies dat uw neusbijholte bekleedt wordt dan zichtbaar. Dit wordt opzij geschoven waardoor ruimte ontstaat tussen dit slijmvlies en de bodem van de neusbijholte, in het gebied waar later de implantaten zullen worden geplaatst. In deze ruimte wordt bekkenbot geplaatst. Het bot wordt dus alleen heel plaatselijk, in een klein deel van uw neusbijholte aangebracht. Zo nodig wordt tegelijkertijd de bovenkaak breder gemaakt. Het tandvlees wordt daarna weer teruggelegd en vastgehecht. De totale ingreep duurt twee tot drie uur. De meeste mensen hebben relatief weinig last van de wond in de mond. De wond in het bekkengebied kan wel pijnklachten veroorzaken, maar die zijn vaak goed te onderdrukken met pijnstillers. Om het bekkengebied te ontzien moet u de eerste dagen voorzichtig lopen. U bent wel mobiel, maar het kan vier tot zes weken duren voordat u weer helemaal zonder pijnklachten kunt lopen. Om de wonden in de mond goed te laten genezen mag u uw bovenkunstgebit minstens twee weken niet dragen. Daarna zal de tandarts proberen uw oude kunstgebit aan te passen. Het houvast van dit kunstgebit kan slechter zijn van voorheen, omdat het niet op het wondgebied mag drukken en omdat de vorm van de kaak is veranderd. De tweede operatie Na drie tot vier maanden is het aangebrachte bot goed vastgegroeid en kunnen implantaten in de bovenkaak worden geplaatst. Dit gebeurt tijdens de tweede operatie. De operatie kan worden gedaan onder narcose; in overleg is plaatselijke verdoving mogelijk. Afhankelijk daarvan vindt de operatie plaats op de polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie of het Operatief Dagbehandelingscentrum van het UMCG. Het tandvlees wordt opzij geschoven om het kaakbot zichtbaar te maken. In het kaakbot worden gaatjes geboord ter grootte van het implantaat. Er worden vier tot zes implantaten in de bovenkaak geplaatst; twee of drie aan iedere kant. Als er niet genoeg bot is om het implantaatoppervlak te bedekken of genoeg houvast te geven, dan wordt er op een andere plaats in uw mond een beetje bot weggenomen. Met dit bot wordt dan het blootliggende deel van het implantaatoppervlak bedekt. Ten slotte worden de implantaten bedekt. De manier waarop dat gebeurt, is afhankelijk van het voor u gekozen implantaatsysteem en hoe vast de implantaten in de kaak aanvoelen tijdens het inbrengen. De implantaten kunnen worden bedekt met tandvlees (dan is de derde operatie nodig). Soms is het mogelijk om de implantaten direct door het tandvlees te laten steken. Dan is dus 2
geen derde operatie nodig, de verbinding tussen het implantaat in het bot en de mond is dan al gemaakt. Het vastgroeien van de implantaten in het bot duurt drie tot vier maanden. Na het aanbrengen van de implantaten mag u uw kunstgebit minstens twee weken niet dragen om de wonden goed te laten genezen. Daarna zal de tandarts proberen uw oude kunstgebit aan te passen. Het houvast van dit kunstgebit kan slechter zijn van voorheen, omdat het niet op het gebied met de implantaten mag drukken.
Implantaten in de onderkaak Het nieuwe kunstgebit in uw bovenkaak zal veel meer houvast hebben. U zult er meer kracht mee uitoefenen op de onderkaak dan met uw oude kunstgebit. Als u in uw onderkaak ook een kunstgebit hebt, dan is de kans groot dat dit van zijn plaats komt door de kracht die erop uitgeoefend wordt. Daarom worden er vaak gelijktijdig twee tot vier implantaten in de onderkaak geplaatst, zodat uw ondergebit hierop kan steunen. De derde operatie Tijdens deze operatie worden de implantaten ‘opgezocht’ als de implantaten tijdens de periode van vastgroeien bedekt zijn door het tandvlees. Deze operatie wordt gedaan onder plaatselijke verdoving. De implantaten zijn na het opzoeken zichtbaar in de mond, doordat het afdekschroefje door het tandvlees heen steekt. Aan het einde van de operatie wordt het tandvlees om de afdekschroefjes heen gehecht. Deze operatie duurt ongeveer een half uur. Goede planning Tijdens het gehele behandeltraject kunt u uw kunstgebit ten minste enkele weken niet dragen. Dit is absoluut noodzakelijk voor een goede wondgenezing. De kaakchirurg en tandarts zullen deze perioden in overleg met u zo goed mogelijk plannen, zodat u er zo min mogelijk last van heeft. Nazorg na de operaties Pijn U kunt na de ingreep pijn krijgen. Deze pijn is goed te bestrijden met pijnstillers. U heeft hiervoor een recept gekregen. U kunt de pijnstillers het beste innemen voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Nabloeding Het eerste uur na de ingreep kan de wond nog een beetje bloeden. Dit gaat vanzelf over. Ook het speeksel kan de eerste dag na de ingreep nog wat rood zijn. Wanneer de wond opnieuw gaat bloeden of het bloeden, toeneemt kunt u het volgende doen: neem een gaasje of schone zakdoek en maak daarmee uw mond schoon en droog. Daarna pakt u een ander gaasje of zakdoek en legt die opgevouwen op de wond. Daarna bijt u stijf dicht. Houd dit een half uur vol. Het gaat erom dat er constante druk op de wond wordt uitgeoefend. Als het daarna blijft bloeden, moet u ons bellen (zie onder het kopje ‘Contact opnemen’ hieronder). Bij een nabloeding moet u beslist niet gaan spoelen! Zwelling Door de operatie kan er zwelling optreden. Deze zwelling zal na twee dagen het grootst zijn en daarna weer langzaam slinken. Dit is een normaal gevolg van de ingreep. Medicijnen Naast een recept voor pijnstillers krijgt u ook en recept voor spoelvloeistof. Soms wordt ook een antibioticum voorgeschreven. Als u andere medicijnen gebruikt, kunt u deze gewoon blijven innemen, tenzij de kaakchirurg u adviseert om dat niet te doen. 3
Roken Roken is niet alleen slecht voor uw gezondheid, het vertraagt ook de wondgenezing. Roken kan het vastgroeien van nieuw bot en van het implantaat verstoren. Ook ontstaan er vaker ontstekingen van het tandvlees rond het implantaat als het implantaat eenmaal is vastgegroeid. Voeding Nadat de implantaten zijn aangebracht moeten deze nog vastgroeien in het kaakbot. Dat duurt ongeveer drie maanden. In deze periode mogen de implantaten niet worden belast. Er wordt daarom een dieet met zachte voeding geadviseerd. Mondverzorging Goede mondverzorging na de operatie is erg belangrijk. Het versnelt de genezing. De eerste dag na de ingreep is het beter om uw mond niet te spoelen. Vanaf de tweede dag gaat u spoelen met een desinfecterend spoelmiddel (chloorhexidine). Dit blijft u twee weken doen. Na die twee weken kunt u weer gaan poetsen met een tandenborstel. Goede reiniging is van groot belang voor de levensduur van de implantaten. De mondhygiënist of tandarts legt u precies uit hoe u de implantaten en het staafje op de implantaten goed kunt schoonhouden. Mogelijke bijwerkingen en risico’s van de behandeling Bij het aanbrengen van implantaten kunnen complicaties optreden, zoals ontsteking van het kaakbot of tandvlees. Sommige patiënten bij wie bot in de bekkenkam is verwijderd, verliezen (tijdelijk) het gevoel aan de zijkant van het bovenbeen. De kans op deze complicaties is echter klein en de stoornissen zijn vrijwel altijd van tijdelijke aard. Door de operatie kan pijn optreden, die goed te onderdrukken is met pijnstillers. Er bestaat een klein risico (minder dan 3%; als u rookt is dit risico aanzienlijk groter) dat een implantaat niet goed vastgroeit en moet worden verwijderd. U bent dan weer in de situatie zoals die was vóór het inbrengen van het implantaat. Er wordt dan met u overlegd of er een nieuwe poging wordt ondernomen om een implantaat aan te brengen of dat er beter voor een andere oplossing gekozen kan worden. Contact opnemen Het is verstandig om contact met ons op te nemen: als u na de operatie koorts krijgt boven de 39°C (Als u alleen lichte verhoging heeft, hoeft u zich niet ongerust te maken. Dit is normaal.); als de zwelling of pijn na vier of vijf dagen weer toeneemt; als een nabloeding niet stopt (zie onder het kopje ‘Nabloeding’, hierboven); als u zich ongerust maakt of vragen heeft. U kunt ons bereiken tijdens kantooruren op (050) 361 25 61. Buiten kantooruren kunt u ons bereiken via (050) 361 61 61. De telefooncentrale kan dan de dienstdoende kaakchirurg voor u oproepen. Het nieuwe kunstgebit De tandarts kan drie tot vier maanden na het plaatsen van de implantaten beginnen met het maken van uw nieuwe kunstgebit. Het maken van uw kunstgebit zal ongeveer als volgt verlopen: Tijdens de eerste twee bezoeken wordt de vorm van de kaak en de plaats van de implantaten met afdrukken vastgelegd. Tijdens het derde en vierde bezoek wordt vastgelegd hoe de kiezen op elkaar moeten 4
komen. U kiest samen met de tandarts de kleur en de vorm van de tanden die u graag in uw kunstgebit wilt hebben. Tijdens het vijfde bezoek past u een model van uw kunstgebit. Dit proefmodel is gemaakt van was. U kunt dan beoordelen hoe uw nieuwe kunstgebit eruit gaat zien. Zo nodig kan het kunstgebit nu nog worden aangepast. Tijdens het zesde bezoek wordt op de implantaten een staafje (steg) geschroefd. Uw kunstgebit is nu klaar en wordt op de staafjes vastgeklikt. U leert hoe u zelf uw kunstgebit in de bovenkaak uit de mond kunt nemen en ook weer kunt vastklikken.
U komt meerdere keren op controle, zodat eventuele irritatieplekken en andere klachten verholpen kunnen worden. Als alle klachten zijn verholpen en u gewend bent aan uw nieuwe kunstgebit vinden de verdere controles bij uw eigen tandarts plaats. Het advies is om de implantaten, het omliggende tandvlees, het kaakbot en uw kunstgebit jaarlijks door uw tandarts te laten controleren. Kosten De behandeling van de tandeloze kaak valt onder de basisverzekering. Als uw tandeloze kaak zover geslonken is dat zonder de hulp van implantaten geen kunstgebit gemaakt kan worden dat voldoende houvast heeft, dan zal de zorgverzekeraar de behandeling met implantaten gewoonlijk vergoeden. Hierbij wordt wel de eigen bijdrage voor een normaal kunstgebit in rekening gebracht. Hiermee wordt uw eigen risico aangesproken. De kaakchirurg dient de aanvraag voor behandeling bij de zorgverzekeraar in. Een adviserend tandarts van de zorgverzekeraar beoordeelt of de aanvraag wordt goedgekeurd. Ongeveer zes weken na de aanvraag krijgt de kaakchirurg bericht van de zorgverzekeraar. Als de aanvraag is goedgekeurd kunnen afspraken gemaakt worden voor de behandeling. Vragen Als u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, dan kunt u die stellen bij een volgend bezoek aan de polikliniek of telefonisch contact opnemen. De polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie is tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (050) 361 25 61. Aantekeningen VLK026-1509
5