DEESJE
“Eigenlijk had ze moeten zeggen dat ze niet wilde. Dat ze liever op haar kamertje zat met haar Wieweetwaarboek en haar dingenschrift. Eigenlijk had ze dat moeten zeggen tegen haar vader. Maar ze had het niet gezegd.”
Beste school, Beste leerkracht, Beste leerling
Ik ben Tina Maerevoet, ik ben 31 jaar en ik ben actrice. Ik heb de opleiding Dramatische Kunsten aan het Lemmensinstituut in Leuven gestudeerd. In mijn vierde en laatste jaar koos ik het jeugdboek ‘Deesje’ van Joke van Leeuwen uit mijn boekenkast en besloot het te bewerken naar een jeugdmonoloog. Deze voorstelling heb ik zo’n 100 keer gespeeld in culturele centra over heel Vlaanderen. Ze had zoveel succes dat ik besloten heb om ze weer op te voeren. Een monoloog breng je alleen dus dat heeft voor- en nadelen. Wanneer je voorstelling niet goed is, heb je dat enkel aan jezelf te danken. Als de luisteraars en kijkertjes enthousiast buitengaan, heb je dat ook zelf verdiend. Dit zijn dus best spannende tijden. Met deze lesbrief wil ik u en uw leerlingen in contact brengen met Deesje, Joke van Leeuwen, mezelf en al onze knotsgekke vrienden. Ik wens jullie heel veel plezier met mijn voorstelling en hoop dat jullie er nog lang van zullen nagenieten. Heel veel groetjes Tina Maerevoet
DEESJE Een voorstelling voor kinderen vanaf 8 jaar Tekst: Tina Maerevoet (naar het jeugdboek ‘Deesje’ van Joke van Leeuwen) Spel: Tina Maerevoet Spelcoach: Steven Beersmans, Jaela Cole Info en boekingen: www.huubcolla.be
A. JOKE VAN LEEUWEN Joke van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Al snel verhuisde ze naar Amsterdam. Wanneer ze schrijft over figuren die overal terechtkomen (o.a. Deesje), dan schrijft zij ook een beetje over zichzelf. Ze woonde
onder meer in Amsterdam, Brussel en Maastricht. Op haar dertiende verhuisde Joke naar België. Haar fascinatie voor tekst en theater heeft ze al lang. Haar vader deed niets liever dan verhalen vertellen en vragen stellen en haar moeder zong, speelde toneel en las vaak voor. Joke zelf was in die tijd al volop bezig met een ‘Huiskrant’. Daar stonden een heleboel dingen in: verhaaltjes, tekeningetjes ,‘huishoudelijke mededelingen’.... Joke ging naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en studeerde daar Beeldende Kunsten. Hierna begon Joke nog aan een nieuwe studie: een grafische opleiding die ze kon volgen aan het Hoger Instituut Sint Lucas in Brussel. In 1978 kwam haar eerste kinderboek uit. Naast kinderboeken schrijven, maakte Joke een eigen cabaretvoorstelling omdat ze het zelf fijn vond om op een podium te staan. Ze heeft tal van boeken geschreven, zowel voor kinderen als voor volwassenen en bracht ook een paar schitterende gedichtenbundels uit. Ook deze zijn zowel voor kinderen als voor volwassenen. Joke heeft hier nooit echt een keuze willen maken. In haar werken zitten verschillende niveaus waarop de verhalen gelezen kunnen worden. Want op goede literatuur staat geen leeftijd! Enkele bekende boeken en gedichtenbundels van Joke van Leeuwen: - De appelmoesstraat is anders - De metro van Magnus - Sus en Jum - Deesje (1985) - Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden - We zijn allang begonnen maar nu begint het echt - Dit boek heet anders - De wereld is krom maar mijn tanden staan recht - Iep! - Bezoekjaren - Kukel - Ozo heppie en andere versjes - Vier manieren om op iemand te wachten - Slopie - Waarom een buitenboordmotor eenzaam is - Ga je mee naar Toejewetwel? - Wuif de mussen uit En nog veel meer anderen boeken schreef ze .....
Het oeuvre van Joke van Leeuwen is heel toegankelijk voor vele leeftijden. Ze prikkelt in haar vertellingen al je zintuigen. Ze is niet alleen een schrijfster, dichter maar illustreert ook al haar jeugdboeken zelf. Ze kreeg tal van bekroningen voor haar werk en met Deesje verdiende ze de Gouden Griffel en het Zilveren Penseel. “We zijn allang begonnen, maar nu begint het echt” is een boek volledig gebaseerd op theater spelen. Joke toont hoe ideeën die in je hoofd opkomen, op het toneel uitgebeeld kunnen worden: zingend, dansend, gebarend. Er komen ook aspecten aan bod die je bij theater kan gebruiken: kleding, maskers, decor, rekwisieten, muziek, licht en iemand die aanwijzingen geeft. Achterin haar boekje staat een theaterwoordenboekje: daarin worden woorden zoals acteur, arenatoneel, eenakter, volgspot, souffleur, vierde wand ... verklaard. Dit verhaal is ook de basis geweest voor “De Theaterkoffer” die Joke in 1999 ontwierp. Voor deze koffer werkte Joke samen met het Antwerpse jeugdtheater HET PALEIS. Momenteel zijn er veertien Theaterkoffers verspreid over heel Vlaanderen en scholen kunnen tegen een bescheiden prijs een Theaterkoffer huren om te gebruiken bij hen op school.
B. DEESJE Deesje moet voor een tijdje naar haar halftante, in de grote stad. Eigenlijk wil ze niet, maar dat heeft ze niet durven zeggen. Want Deesje zegt niet altijd wat ze wil zeggen. Daarom loopt alles anders zodra Deesje uit de trein stapt. Ze komt niet bij halftante terecht, maar rolt van het ene avontuur in het andere, ze komt zelfs op tv! En als ze dan eens een keertje niet verkeerd loopt, dan loopt ze zelf weg. Deesje heeft in haar leven nog niet zoveel meegemaakt. Ze blijft eigenlijk liever gewoon thuis zitten met haar Wieweetwatwaarboek. Een overkoepelend thema in het boek is de visie van het kind ten opzichte van de grote-mensenwereld. Een andere kijk dan de onze. We komen Deesjes angsten te
weten en merken dat ze vaak lijdt aan een gebrek aan assertiviteit. Ze is onzeker en verlegen en durft nooit te zeggen wat ze denkt of voelt. De fantasiewereld is een belangrijk onderdeel in het boek: je vraagt je soms af: heeft ze dit nu allemaal echt meegemaakt of zijn het toch maar dromen geweest? (deze vraag komt ook terug bij de theatervoorstelling) In het boek zitten zeer leuke personages: de boze mevrouw Mans die Deesje voor Geesje aanziet en haar steeds op de bus duwt, de gekke Meneer Paprika met zijn prikstok, Tina Teen die liedjes op haar tenen kan fluiten en er haar centjes mee verdient, de Hekkensluiter die ’s avonds overal alle hekken gaat dichtdoen en Oele, de dochter van Deesjes halftante die haar een lelijke brief schrijft ... “Hallo Deesje, ik moet van me moeder naar je schrijven. Als je maar niet aan me spullen zit en niet stom zit te doen anders mag je niet meedoen. Oele”
C. VAN EEN BOEK NAAR EEN PODIUM Wanneer je een goed boek leest, creëer je onmiddellijk beelden in je hoofd. Als er ook nog prentjes in het boek staan, stimuleren die je fantasie alleen maar meer. Steven Beersmans en ik werden meteen gegrepen door de fantasie van Deesje. Een korte voorstelling:
Steven Beersmans (°1979) was al zeer jong actief in het theater. Hij was lid van de Leuvense circusschool en volgde drama in de kunsthumaniora. Vervolgens behaalde hij het diploma Woordkunst aan het Lemmensinstituut in Leuven. Hij is reeds acht jaar actief in het kindertheater en bekend van o.a. voorstellingen als ‘Antoon en Mirabella’(fABULEUS), ‘De jongen van Zee’ (De Zeepcompagnie), ‘Als Shakespeare speelt’ (Kollektief D&A), ‘Zepp’(Kollektief D&A) en ‘Spelregels’ (fABULEUS). Naast het kindertheater is hij speldocent aan het Lemmensinstituut en geeft geregeld workshops rond improvisatietheater.
Tina Maerevoet (°1984) volgde jarenlang klassiek ballet maar besloot toch om theater te gaan studeren. In 2006 behaalde ze het diploma Dramatische Kunsten/Podiumkunsten aan het Lemmensinstituut in Leuven. Ze speelde o.a. mee in de voorstellingen ‘Aliceke’ (FroeFroe/HET PALEIS), ‘Peter Pan’ (De MAAN), ‘Anja en Esther’ (Het Toneelhuis) , ‘Ik wil een vis zijn’ (De MAAN), Vuurvliegen (fABULEUS) en Witje (Kollektief D&A). Daarnaast speelde ze gastrollen in ‘Spoed’, ‘Vermist’, ‘Rupel’, ‘Aspe’ en ‘Flikken’ en speelt ze een vaste rol in ‘Thuis’ als Paulien Snackaert. Met ‘Deesje’ schreef ze haar eerste theatervoorstelling. Daarna volgden nog ‘Raaf’, ‘De Melkweg’ (naar het gelijknamige boek van Bart Moeyaert)
en ‘Tweepeekaa’. Momenteel werkt ze aan een nieuwe theatervoorstelling voor seizoen 2016-2017.
D. INTERVIEWS Joke van Leeuwen Naar aanleiding van mijn thesis en mijn bewerking van het boek ‘Deesje’ heb ik contact opgenomen met Joke van Leeuwen. Onze eerste ontmoeting was op 20 februari 2006 op Saint Amour in Mechelen. Daar las Joke voor uit eigen werk. Tijdens mijn schrijfperiode voor Deesje ben ik bij haar thuis langsgegaan. Net zoals Deesje vertrok ik ook met een doosje beestjeschocolaatjes op de trein. We hebben ruim anderhalf uur gepraat over Deesje en andere boeken. Joke van Leeuwen schrijft kinderboeken omdat ze dat graag doet, ze tekent graag, verzint graag personages die een beetje een buitenbeentje zijn in de wereld en houdt van verbeelding. Met haar boeken wil ze geen moraal meegeven met de kinderen. Dat vindt ze te belerend. Ze wil eerder vragen oproepen. ‘Je kan enkel goed schrijven over dingen waar je affiniteit mee hebt’, zegt ze. Joke is zelf meermaals verhuisd en was hier in België ook een buitenbeentje. Na 16 jaar in België gewoond te hebben, verhuisde Joke terug naar Nederland. Daar begon ze te schrijven aan Deesje. Ze miste de smeltkroes van Brussel en verwerkte dat in haar boek. Deesje loopt dus verloren in het grote Brussel. Toen Deesje in Nederland uitkwam, kreeg Joke vaak de commentaar dat het boek niet klopte: ‘want het televisiestation bij ons is in Hilversum en niet in de hoofdstad’. Waarop Joke dan kon zeggen dat haar boek niet gebaseerd was op Nederland maar op Brussel. Het boek werd vertaald in het Spaans, Duits, Deens, Zweeds, Italiaans, Frans en Japans. Jokes schrijfstijl is zeer specifiek en een belangrijk onderdeel van haar werk. Haar boeken zouden zonder woordmopjes, freaks en grappige tekeningetjes helemaal niet hetzelfde zijn.
Tina Maerevoet “Ik ben een gelukzak” Het Nieuwsblad 11/10/2007 Mechelen/Tisselt – Tina Maerevoet (23) vond het zo jammer dat haar eindwerk, een jeugdboek bewerkt tot theaterstuk, slechts één keer zou worden vertoond voor publiek. Daarom stelde ze figurentheater De Maan voor om het op te nemen in hun programma, met succes. Tina studeerde dramatische kunsten aan het Lemmensinstituut in Leuven. ‘Ik zocht voor mijn eindwerk een zekere houvast en ben daarom jeugdboeken beginnen te lezen met de idee er een van te bewerken tot theaterstuk’, vertelt ze. ‘Uiteindelijk viel mijn keuze op Deesje van Joke van Leeuwen. Het verhaal gaat over een jong meisje dat al haar tijd doorbrengt op haar kamer. Haar vader, ten einde raad, besluit haar naar haar halftante in de stad te sturen in de hoop
dat ze daar wat losser komt. Maar onderweg loopt het helemaal mis en Deesje belandt van het ene avontuur in het andere. ‘Ik heb er voor gekozen om een raamverhaal rond het boekverhaal te maken’, gaat Tina verder. ‘Ik speel eigenlijk de mevrouw in de vestiaire voor de voorstelling zogezegd begint. En ik ben zeer benieuwd dus ik snuister in de jasjes en vind allerlei spulletjes. Zo begint mijn verhaal. Mijn karakter is een beetje wereldvreemd en dat wilde ik ook tot uiting brengen in het kostuum. Ik baseerde me op foto’s van de kunstenares Loretta Lux. Mijn oma heeft op basis van zo’n foto mijn kleedje gemaakt.’ Het stuk zoals Tina het voor haar eindwerk maakte, is niet bedoeld voor figurentheater. ‘Daarom heb ik het aangepast’, zegt ze. ‘Delen van de tekst worden vervangen door beelden.’ Tina is geen grote onbekende bij De Maan. Ze liep in het Mechelse figurentheater stage en speelde vorig seizoen onder meer mee in de productie ‘Ik wil een vis zijn’. Die wordt overigens dit najaar herhaald. Intussen geeft ze enkele uren per week les in Leuven, was ze al te zien bij de televisieserie Spoed en zien we haar binnenkort opduiken in Vermist. ‘Als ik een ideale carrière kon uitstippelen zou ik liefst 40 procent van de tijd voor theater werken, 40 procent voor televisie en de overige 20 procent les geven’, zegt ze. ‘Maar eigenlijk doe ik gewoon alles graag. Ik ben nog jong en besef zeer goed dat ik een ongelooflijke gelukzak ben met de kans die De Maan mij nu heeft gegeven. Reinilde Bleys
E. DE BEWERKING Mijn bewerking van Deesje bracht , buiten de thema’s uit het boek, nog andere thema’s naar voren. Deesje is verliefd op een blinde Schot en vindt het moeilijk om met hem te communiceren, want ze spreekt zijn taal niet. Komt er dan nog bij dat ze eigenlijk heel graag op het grote podium wil staan, maar enkel een functie bekleed in het theater als vestiairemevrouw. Deze functie tracht ze zelf met de nodige fantasie in te vullen: ze snuffelt in jasjes, tasjes, zakken en haalt er de gekste dingen uit. Aan de hand van deze gekke voorwerpen vertelt ze verhalen over zichzelf. Zo vult Deesje haar dagen, en daagt er iemand op, dan vertelt ze haar verhaal nog eens. Als blijkt dat vandaag in het theater een dubbele boeking is gebeurd, ziet ze haar kans schoon. Het publiek wordt bij de vestiairemevrouw gedropt en vanaf dat moment begint haar gefantaseerde trip. Want wat is waar? Is zij Deesje wel? Heeft ze alles wat ze verteld wel zelf meegemaakt? Heeft iemand deze avonturen ooit meegemaakt? Of is ze misschien een beetje wereldvreemd?
Wie speelt er allemaal een hoofdrol in haar fantasieën? - haar geliefde Teddd, van Schotse afkomst - het publiek zelf - papa Désire en haar twee broers Sam Jan en Jan Sam - de kinderpsycholoog die kinderkunde studeerde
-
halftante, die ze maar niet kan vinden haar griezelige achternichtje Oele een dikke Duitse soldaat een mevrouw met een huid als een kiwi mevrouw Mans, de schooljuf die Deesje steeds de bus opstuurt de hekkensluiter Tina teen Meneer Paprika
F. VRAAGJES,SPELLETJES EN OPDRACHTEN
Kringgesprekje: Los samen onderstaande vraagjes op: Over de voorstelling: MAKKELIJK 1 Op welke plekken komt Deesje allemaal terecht? 2 Hoeveel keer komt Deesje in de bus terecht? 3 Wat is Deesje haar grootste probleem? (buiten nieuwsgierig zijn) 4 Op wie is Deesje verliefd? 5 Waarom moet Deesje plots naar haar halftante vertrekken? 6 Hoe ziet de trein eruit en wie komt ze daar tegen? 7 Wanneer loopt het mis op de trein? 8 Wat vinden we allemaal in de groene kamer? 9 Wat gebeurd er met Deesje als ze iets niet durft te zeggen? 10 Wat is Tina Teen haar specialiteit? 11 Waarom heet meneer Paprika meneer Paprika? 12 Wat gaat Deesje op de markt doen om centjes te verdienen? 13 Hoe loopt Deesje haar televisie-avontuur af? 14 Komt het nog allemaal goed met haar?
MOEILIJK 15 Wat is de echte naam van ‘Deesje’? 16 Hoe komt ze aan haar bijnaam? 17 Waar droomt Deesje over? 18 Wat doet Deesje om toenadering te zoeken tot haar geliefde? 19 Hoe gevaarlijk is de rode kamer? En wat doen ze daar? 20 Wat is Deesje haar artiestennaam? En hoe komt ze aan zo’n naam?
VOOR JEZELF 21 Welk personage vond je het allerleukste? Waarom? 22 Ga je na deze voorstelling nog een boek van Joke van Leeuwen lezen? Over de personages: 23 Op welk personage lijk je het meest en waarom? 24 Wie vond je het leukste, stomste, grappigste, liefste personage en waarom?
Over het decor: 25 Hadden jullie Deesjes grote geheim tevoren al bedacht? 26 Wat vonden jullie van alle spulletjes? (antwoorden op vraagjes: ) 1. Deesje komt terecht in de trein, in het station, in de groene kamer, in een telefooncel, in de rode kamer, in de bus, in de grote stad, op een grote toren, in een kleerkast bij de hekkensluiter, op de markt bij Tina teen, weer in de bus, in de televisiestudio 2. Twee keer 3. Deesje kan nooit zeggen waar het op staat, ze durft nooit iets te zeggen. 4. Op Teddd, hij is van Schotse afkomst en werkt in het theater als geluidstechnieker. Hij is blind. 5. Omdat ze altijd op haar kamertje zit en rare prentjes spaart en omdat haar broers en vader enkel over mannendingen praten en papa Désire is bang dat Deesje zal vermannelijken. 6. De trein is niet mooi. Hij is beige vanbinnen, met lichtroze gordijnen. Het vuilbakje onder de tafel zit vol met de verpakking van een gesmolten koffiekoek, papieren snotzakdoekskes en een halve smos kaas. In haar stoel zit een gat dus ze zit scheef. En naast haar zit een grote dikke Duitse soldaat die steeds telefoneert. 7. Als de dikke Duiste soldaat te luid telefoneert terwijl de machinist zegt waar ze allemaal gaan stoppen. 8. Lange kasten vol spullen. Hier is de afdeling ‘Verloren en gevonden’. 9. Als Deesje niet durft zeggen wat ze wil zeggen, dan krijgt ze een fysieke reactie. Dan draaien haar ogen weg. 10. Liedjes op haar tenen fluiten. 11. Dat is een afkorting: pa van papier, prik van prikstok en a van amai wat kan hij goed papier prikken. 12. Vragen beantwoorden over het heelal. 13. Ze moet een opstel voorlezen voor de televisie maar ze heeft er geen. Maar in haar hoofd gaan allemaal deurtjes open en er vliegen allemaal verhaaltjes uit dus ze kan toch iets vertellen. Maar op een bepaald moment valt ze stil en loopt ze weg. 14. Wie weet dat? Wat denk je zelf? 15. Deesje haar echte naam is Joke. 16. Altijd als mensen hun jassen afgeven in de vestiaire dan vragen ze aan Joke: mag dees nog op de kapstok, en dees of dees (deze of dit...) en Teddd hoort dat altijd en denkt hierdoor dat zij Dees heet. 17. Ze wil graag een ster worden en zelf in de spotlights staan en dan een kweetniehoemoeilijke split doen, en dat de mensen rozen naar haar gooien. 18. Engelse les volgen met een cassette. 19. De rode kamer is niet zo gevaarlijk. Er staat alleen maar 1 grote zetel en de ruimte heeft geen ramen. Iedereen is daar iets aan’t doen wat nog wel jaren zou kunnen duren. Ze zijn aan’t wachten op iemand die ze verloren zijn. Daarom heet deze ruimte de Afdeling ‘Levend en wel’.
20. Naturelle Gazeuse, ze heeft dat gelezen op een plastieke fles.
DENK-ertjes???? Hieronder staan enkele belangrijke vragen die ik in het stuk aan mijn publiek wil stellen, misschien kunnen jullie de vragen in de klas al eens samen overlopen... * Stel: je weet op voorhand dat Deesje ‘een snuffelaarster’ is en je zou haar willen beetnemen, wat zou jij dan allemaal in je zakken steken? (muizenvallen, platgedrukte kauwgommen, pluchen diertjes, stinkpantoffels ...) * Stel: je moet op een dag mee naar de markt om er te gaan werken en er geld te verdienen, wat zou dan je specialiteit zijn? (ook het heelal? Of origami? Of touwtje springen...) En wat zou je doen om op te vallen op de markt tussen al die gekke mensen ? (draag je een blitse hoed zoals Deesje, praat je met een accent, doe je een goocheltruc ...) * Stel: je zit op je kamertje en begint te fantaseren van je ideale droomreis, hoe zou die er dan uitzien? (hier in België, of ver weg, tot aan de andere kant van de wereld en terug, of zelfs een andere planeet ...?) En zou je met een speciaal voertuig op reis willen vertrekken? * Stel: je bent stapelverliefd op iemand, maar hij ziet je niet staan en hij spreekt een andere taal: op welke originele manier zou jij je liefde dan duidelijk maken aan deze persoon? (bak je een taart, leer je een andere taal zoals Deesje, ga je je liefde theatraal uitbeelden, schrijf je een liedje...?) * Oele, Deesje haar achternichtje, wil allerhande dingen uitvoeren om eens goed te kunnen lachen met Deesje vb knopen in haar kleren leggen, of zout in haar thee doen. Ken je nog spelletjes om iemand te doen schrikken/beet te nemen?
DOE-ertjes!!! * Meneer Paprika vinden we allemaal een toffe man. Hij houdt onze straten proper, is humoristisch en kan vele trucjes met zijn prikstok. Maak zelf in de klas allemaal een prikstok, of steel stiekem een breinaald van je mama en prik gezamelijk de hele speelplaats proper. Achteraf kan je kijken of je leuke dingen op je prikstok geprikt hebt. Krijg je niet genoeg van prikstokken, prikstok dan zeker ook eens je straat, wie weet welke gekke briefjes kom je daar tegen! * Alarm alarm!!! Plotseling zit je op een bus !!! Een bus die vertrekt naar de televisie !!! Wat nu gedaan, je moet een opstel voorlezen?? Schrijf een kort en krachtig opstel dat je zou kunnen voorlezen voor de tv. Maak het spannend, avontuurlijk, grappig of gewoon heel origineel. Maak een eigen televisietoestel in de klas, kies een presentator en speel Deesjes televisieshow na. Benieuwd wie er over het heelal durft te schrijven ...
*Maak een grote schatkast Kies een bepaalde kast of plank in jullie klas en maak er een heuse schatkast van. Verzamel allemaal spulletjes, breng allemaal zeker 1 voorwerpje mee (ook de juf of meester moet dit doen). A. Fantaseer op basis van een voorwerp van iemand anders een verhaaltje. B. Fantaseer bij je eigen voorwerp een verhaaltje C. Laat de juf of meester de kast vullen met vijf voorwerpen en fantaseer bij hun spulletjes een leuk verhaal. D. Nog een stapje verder: fantaseer een verhaal bij een bepaald voorwerp en tijdens je verhaal mag iemand een ander voorwerp aanduiden. Ga verder met je gefantaseerde verhaal maar verwerk er nu ook het onverwachte voorwerp bij.
* Ook zo gefascineerd door het heelal?? Maak dan je eigen sterrenkijker: Beplak een rol met mooi papier en versier het eventueel (je kan zilverpapier gebruiken, dat geeft een glimmend effect). Voor je dit doet hou je wel een vloeipapier om de opening van de rol en de randjes van het vloeipapier plak je mee vast onder je versierpapier zodanig dat een uiteinde afgesloten is. Prik als je lijm gedroogd is gaatjes in het vloeipapier. Wanneer je dan door de rol kijkt, zie je hele mooie sterren. Het wordt een echte sterrenkijker als je er nog een mooie ster aan maakt langs de buitenkant.
* Maak een tekening van het heelal. Kleur een kartonnetje heel mooi in met zoveel mogelijk lichte kleuren (geen donkere kleuren en zwart). Verf daarna met ‘dekzwart’ het gekleurde kartonnetje over. Het kan ook met zwart krijt of zwarte verf. Kras daarna met een prikpin leuke tekeningetjes van het heelal op je kartonnetje, dus sterren, planeten, raketten en andere ruimtewezens. Er ontstaat een prachtig heelal met de mooiste kleuren.
* Mobile van sterren, wolken en maan. Wat heb je nodig: brooddeeg, koekjes vormpjes (sterren en maan), ijzerdraad, nylondraad, waterverf, lak. Rol het deeg uit tot 1 cm dikke lap. Steek de sterren en de maan uit het deeg. Steek in elk figuurtje een lusje van ijzerdraad. Maak 4 ovale stukjes deeg voor de wolk. Druk de ovale stukjes tegen elkaar, zodat er een wolk ontstaat. Elk verbindingspunt steeds een beetje nat maken met water. Steek van ijzerdraad lusjes in de wolk, waar de maan en sterren aan kunnen hangen. Maak aan de bovenkant ook lusjes zodat de wolk opgehangen kan worden. Laat alles goed drogen in de oven of aan de lucht. Verf met waterverf de wolk blauw en de sterren en maan geel. Lak de mobile af.
* Vouw je eigen bizztravel-vliegtuig Wat heb je nodig: een stuk papier, een schaar, een potlood en een paperclip. Vouw het stuk papier dubbel en teken er een model van een vliegtuig op. Zorg wel dat de onderkant van je tekening net op de vouwlijn van je blad valt. Knip je vliegtuig uit (onderkant niet). Vouw de vleugels aan de voor-en achterkant naar buiten ongeveer over de plaats van de stippellijnen. Op de neus plaats je een paperclip. Een kleintje
voor een klein vliegtuig, een grotere voor een groter vliegtuig. Nu kan je’t laten vliegen.
* Maak zoals Oele, het achternichtje van Deesje, je eigen originele brief. Wat heb je nodig: Papier, een schaar en kleurpotloodjes. Het is voor iedereen leuk om een brief te krijgen, vooral als het een hele speciale brief is. Vb de bovenkant versierd met tekeningetjes, of een andere vorm van brief. Gebruik hiervoor gewoon wit briefpapier. De bovenkant van het papier kan je versieren, het is de eerste plaats waar de lezer kijkt. Je kan een hoek versieren of een hele bovenkant of een linkerzijkant. Je kan het op verschillende manieren doen: met een tekening, prentjes of met knipsels. Je kan hele leuke figuurtjes bekomen als je de randen in een bepaalde vorm knipt of als je een kartelschaar gebruikt.
* Maak je eigen Deesjeskast van karton Wat heb je nodig: karton, wit of gekleurd papier, bruine tape, lijm, kwast, schaar. Een leuk kastje voor kleine spulletjes kan je zelf maken van karton. Maak het kastje bijvoorbeeld zo’n 25x20x10 cm, dit kun je maken van losse vellen karton, maar je kunt natuurlijk ook beginnen met een lege doos. Maak aan de voorkant gaten voor de bakjes, de laatjes. Je moet er wel voor zorgen, dat er in het kastje een stuk karton net onder de bakjes komt, anders storten de laatjes naar beneden als je ze erin schuift. Deze kun je met plakband wel goed vastzetten tegen de zijkant. De bakjes zelf moet je ook van karton maken. Plak de delen goed aan elkaar met plakband. Zorg dat de laatjes een klein stukje kleiner zijn dan de gaten. Mocht het toch niet helemaal passen kun je altijd de gaten nog iets vergroten. Dan is het tijd om de kleur van je kastje uit te zoeken. Als je bijvoorbeeld blauw wil, dan plak je blauw papier om het kastje heen. Ook de voorkant van de laatjes geef je een mooie kleur. Op de laatjes moet ook nog een knop komen om het laatje weer open te kunnen maken. Doe dit met wat stukjes karton. Als je eerst een klein stukje karton opplakt en daarna een iets groter stuk dan krijg je een knopje wat makkelijk vast te pakken is. Daarna kun je alles ook nog versieren. Als het goed is, heb je dan nu een mooi kastje. * Enkele kleurprenten ivm thema’s die voorkomen in Deesje Vb: cameravrouw , een landschap van bergen (www.knutselidee.nl), een bos sleutels (www.stbernardus.net), ...
* Maak je eigen vingerpopjes. Je kan ringetjes van zilverpapier of ander leuk papier in het midden rond je vinger plakken. Teken er een gezichtje boven en laat je popje stappen. In plaats van ringetjes kan je natuurlijk ook kleine kleedjes of tshirtjes uit papier knippen die je popje dan kan aan doen.
* Blinddoekspelletje
Ga allemaal in een cirkel staan. 1 persoon staat temidden van de cirkel geblinddoekt. De anderen gaan allemaal een gekke figuur vormen of in een gekke houding staan en de blinde moet dan raden wie wie is.
VEEL PLEZIER