Ik leef dankzij Nederland Onderzoek naar ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld
Inclusief gesprekken met hulpverlenende instanties en aanbevelingen voor interculturalisatie van de hulpverlening
2008, Zorgbelang Gelderland Alle rechten voorbehouden. Teksten, delen van teksten en/of artikelen uit deze uitgave mogen, na verkregen toestemming van Zorgbelang Gelderland, worden overgenomen of worden verveelvoudigd onder strikte voorwaarde van bronvermelding. Toestemming kan worden aangevraagd per brief, fax of e-mail. Postbus 5310 • 6802 EH Arnhem IJsselburcht 4 • 6825 BP Arnhem Telefoon 026 384 28 22 Fax 026 384 28 23 www.zorgbelanggelderland.nl
[email protected]
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
1
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
2
Onze visie Zorgbelang Gelderland komt op voor vraaggestuurde zorg- en welzijnsvoorzieningen voor alle burgers in Gelderland, zodat zij kunnen leven zoals zij dat willen ook als zij door ziekte, ongeval, beperking of ouderdom tijdelijk of permanent belemmeringen ondervinden in hun persoonlijk of maatschappelijk functioneren. Wij willen dit bereiken door: ervaringskennis van zorggebruikers te verzamelen, collectieve belangen te behartigen, informatie te verstrekken over de beschikbaarheid en de kwaliteit van het zorgaanbod, klachten op te vangen en knelpunten in het zorgaanbod te signaleren. Om haar doelen te bereiken werkt Zorgbelang Gelderland samen met ruim 400 aangesloten patiëntenverenigingen, gehandicaptenorganisaties, ouderenbonden, cliëntenraden en allochtone zelforganisaties in Gelderland.
e
Colofon, 1 druk september 2008 Redactie Frieda Brand Eindredactie Marjorie Hollants Bianca Bergsvoort
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
3
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
4
Inhoudsopgave Voorwoord
7
Inleiding
9
1 1.1 1.2 1.3 1.4
1.5 2 2.1 2.2.
2.3
3 3.1 3.2 3.3
Interviews en panelgesprekken met migrantenvrouwen over hun ervaring met hulpverlenende instellingen bij huiselijk geweld Inleiding Werving van cliënten Methodiek van de individuele diepte-interviews en panelgesprekken Analyse van de interviews via een lijst met pluspunten en een lijst met wensen 1.4.1 Lijst met pluspunten 1.4.2 Lijst met wensen Analyse van de panelgesprekken met migrantenvrouwen in een vrouwenopvanghuis. Twee rondetafelgesprekken: één met hulpverlenende instellingen in Nijmegen en één met hulpverleners uit een vrouwenopvanghuis Inleiding Rondetafelgesprek met hulpverlenende instellingen in Nijmegen 2.2.1 Zelf naar buiten treden en hulp zoeken 2.2.2 Verplichte daderhulp kan veel oplossen 2.2.3 De samenwerking, afstemming en regievoering tussen de verschillende hulpverlenende instellingen 2.2.4 Voor het eerst hulp vinden 2.2.5 Hoe ‘intercultureel’ werken de diverse hulpverlenende instanties? 2.2.6 Vervolg Rondetafelgesprek met het personeel van een vrouwenopvanghuis 2.3.1 De ervaring van hulpverleners om met cliënten van verschillende culturele achtergrond te werken 2.3.2 Ondersteuning van hulpverleners om intercultureel te kunnen werken 2.3.3. Samenstelling van een woongroep en faciliteiten voor samenkomst 2.3.4. Ondersteuningsmethodiek en dagactiviteiten voor cliënten 2.3.5. Hulpverlening aan kinderen en rechten van de vader Aanbevelingen voor interculturalisatie van de hulpverlening bij huiselijk geweld Inleiding Hulpverlening aan migranten cliënten huiselijk geweld. Tien aanbevelingen voor hulpverlenende instellingen Slotbeschouwing
Bijlagen
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
11 12 12 12 13 13 13 16
21 22 22 22 23 24 25 26 26 27 27 27 28 28 28
29 30 30 32
33
5
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
6
Voorwoord door interviewer Frieda Brand Frieda Brand is jurist en was tot en met december 2007 werkzaam als intercultureel consulent bij Zorgbelang Gelderland.
Zorgbelang Gelderland wilde onderzoeken in hoeverre de hulpverlening bij huiselijk geweld afgestemd is op de hulpvraag van cliënten met verschillende culturele achtergronden. Met vrouwen die slachtoffer zijn (geweest) van huiselijk geweld heb ik hiertoe individuele diepteinterviews gehouden en panelgesprekken gevoerd. Van groot belang hierbij was de eigen beleving en ervaring van cliënten met hulpverlenende instanties. Het is niet zo dat alle geïnterviewde vrouwen hetzelfde hebben meegemaakt. Ook traden de hulpverlenende instanties niet in alle gevallen op dezelfde manier op. De feiten en omstandigheden die de vrouwen naar voren brachten in de interviews en panelgesprekken kunnen gezien worden als aanknopingspunten voor een gesprek over interculturele hulpverlening. Hoewel de vrouwen zeer positief hun medewerking aan de interviews en panelgesprekken verleenden, was het voor hen heel moeilijk hun verhaal te vertellen. Met dit document deel ik graag de verhalen van de vrouwen met u. Ik hoop dat mede door deze verhalen en door samen te kijken naar de kansen en expertise die er al binnen de hulpverlening aanwezig is, de hulpverlening zoveel mogelijk kunnen afstemmen op de wensen en behoeften van slachtoffers van huiselijk geweld met verschillende culturele achtergronden. Met dit onderzoek wil Zorgbelang Gelderland de keten huiselijk geweld ondersteunen bij hun taak om Wmo-prestatieveld 7, opvang voor mensen met problemen, beter vorm te geven zodat de hulp bij huiselijk geweld toegankelijker wordt voor allochtone hulpvragers. Graag wil ik de volgende personen danken voor hun bijdrage aan het onderzoek en de prettige samenwerking. Zonder hun medewerking was het onmogelijk geweest om de interviews en panelgesprekken te houden. Ik noem: Alle geïnterviewde cliënten, de geïnterviewde hulpverleners, Lidwien Scheepers van GGD Nijmegen, Ayten Adlim (zorgconsulent van de gemeente Nijmegen), Ien Kiggen van Hera, Gulay Gursaz van Hera Oosterbeek, Linda Bogeman van Hera Apeldoorn, Nesrin Güngor van Interlokaal, Modita Heynen van NIM Maatschappelijk Werk en Marike Workum van de gemeente Nijmegen. Verder mijn dank aan overige personen en instanties die op welke wijze dan ook een bijdrage hebben geleverd.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
7
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
8
Inleiding Huiselijk geweld is niet langer een ‘ver van mijn bed’ thema. Het aantal gezinnen waar huiselijk geweld aan de orde is, is zowel onder autochtone burgers als onder allochtone burgers en migranten onrustbarend hoog. Exacte aantallen zijn moeilijk vast te stellen omdat er een algemeen taboe op dit onderwerp rust. De problematiek is in allochtone kring bovendien nog moeilijker bespreekbaar dan onder autochtonen. Door de overheid is dan ook de laatste jaren veel geïnvesteerd in de hulpverlening en het stopzetten dan wel terugdringen van het aantal gevallen van huiselijk geweld. In Gelderland ging een provinciale campagne eind 2006 van start. Na de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), zijn er in veel gemeenten projecten gestart om het probleem van huiselijk geweld grondig aan te pakken. Voor alle prestatievelden van de Wmo geldt dat allochtone hulpvragers specifieke ondersteuning nodig hebben1. Zij zijn over het algemeen niet voldoende op de hoogte van het hulpverleningsaanbod dat er is en maken daardoor, gemiddeld genomen, minder gebruik van de hulpverlening dan autochtone burgers. Bovendien is de hulpverlening vaak niet voldoende afgestemd op de behoefte van burgers met een niet-westerse culturele achtergrond. De bestaande geijkte methodieken en vormen van hulpverlening bij huiselijk geweld onder autochtonen volstaan niet als het gaat om hulpverlening aan cliënten van niet-westerse afkomst. Dit heeft te maken met een diversiteit aan cultuur gerelateerde factoren. Te weten: specifieke man/vrouw rollen, tradities zoals eerwraak, de vaak lage sociaaleconomische positie van allochtonen, gebrek aan een ondersteuningsnetwerk, taalproblemen, het binnenshuis houden van problemen en het hanteren van een eigen normatieve definitie van huiselijk geweld. Deze publicatie Zorgbelang Gelderland heeft middels individuele diepte-interviews en panelgesprekken met vrouwelijke migranten die slachtoffer werden van huiselijk geweld de knelpunten, wensen en behoeften geïnventariseerd met betrekking tot de hulpverlening bij huiselijk geweld. Hetgeen er besproken is, is voor het merendeel gericht geweest op hulpverlening aan het slachtoffer. Echter, hulpverlening aan de dader en hulpverlening aan de kinderen is ook, zij het in een veel beperktere mate, aan de orde gekomen. In bijlage 6 is informatie opgenomen over een aantal landelijke initiatieven die er zijn omtrent hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld en aan kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld, naast hulpverlening aan het slachtoffer. Zorgbelang Gelderland heeft tevens ronde-tafel-gesprekken gehouden met de keten huiselijk geweld in Nijmegen en met het personeel van een vrouwenopvanghuis om de uitkomsten van de gesprekken met de slachtoffers huiselijk geweld te bespreken. Een verslaglegging van de gesprekken met de slachtoffers van huiselijk geweld is te vinden in hoofdstuk 1. De verslaglegging van de gesprekken met de hulpverlenende instanties staat in hoofdstuk 2. De vergaarde informatie heeft geresulteerd in aanbevelingen voor hulpverlenende instanties om de kwaliteit van hulpverlening aan migranten slachtoffers van huiselijk geweld te verbeteren. Deze aanbevelingen worden beschreven in hoofdstuk 3.
1
Het mes snijdt aan twee kanten. Visie document belangen van allochtone zorgvragers. Zorgbelang Gelderland, januari 2006. Wmo en allochtonen. Aandachtspunten vanuit het perspectief van allochtone zorgvragers. Zorgbelang Gelderland, april 2006. Wmo en allochtonen. Hoe betrokkenheid te organiseren. InZicht, Zorgbelang Gelderland, 2007. Allochtone burgers in Gelderland in gesprek met hun wethouder over het Wmo beleid. Nieuwsbrief Zorgbelang Gelderland, 2008.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
9
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
10
1.
Interviews en panelgesprekken met migrantenvrouwen over hun ervaring met hulpverlenende instellingen bij huiselijk geweld
“Ik ben gevlucht voor mijn familie. In Nederland ben ik nu een soort ‘asielzoeker’ geworden. Er is geen weg meer terug. Ik kan niet meer naar mijn eigen familie en eigen cultuur terugkeren.”
‘’Het is Offerfeest, we zouden het ook graag vieren. We missen onze familie. Hier in Nederland wordt zoveel aandacht besteed aan Kerst en Sinterklaas. We willen daarom graag meer aandacht voor onze feestdagen.”
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
11
1.1
Inleiding
Met behulp van individuele diepte-interviews en panelgesprekken is informatie verzameld over de ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld. Doelstelling was het beantwoorden van de volgende kernvragen: • Wat willen migranten cliënten zelf kwijt ten aanzien van hun ervaring met hulpverlenende instellingen? • Waar lopen ze tegen aan? • Wat zijn hun specifieke wensen en behoeften?
1.2
Werving van cliënten
Informatie over de werving van de cliënten staat in bijlage 1. De informatie die de cliënten ontvingen is te vinden in bijlage 2. In totaal zijn er achttien vrouwen geworven voor de individuele diepte-interviews en de panelgesprekken. De vrouwen zijn afkomstig uit zeven verschillende landen: Turkije, Oekraïne, Armenië, Iran, Marokko, Suriname en Joegoslavië. De leeftijd van de vrouwen is tussen de 20 en 60 jaar en de periode dat de vrouwen in Nederland wonen ligt tussen de één en 20 jaar. De vrouwen zijn allemaal slachtoffer (geweest) van huiselijk geweld en hebben allemaal ervaring met hulpverlenende instellingen in Nederland. Voor de individuele diepte-interviews zijn acht vrouwen geworven door verschillende instellingen die actief zijn op het gebied van hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld. Deze vrouwen wonen thuis. Voor het ene panelgesprek zijn zes vrouwen geworven die verbleven in een vrouwenopvanghuis en voor het andere panelgesprek vier vrouwen. Het betrof twee opvanglocaties. Op iedere locatie is één panel gesprek gehouden. Hera vrouwenopvang Gelderland is door Zorgbelang Gelderland verzocht om de informatie over het doel van het panelgesprek te verspreiden. De medewerkers brachten vervolgens deze informatie onder de aandacht van cliënten en vroegen persoonlijk om hun deelname.
1.3
Methodiek van de individuele diepte-interviews en panelgesprekken
De individuele diepte-interviews werden op een gestandaardiseerde en gestructureerde manier afgenomen door Frieda Brand van Zorgbelang Gelderland. In vijf van de acht interviews heeft Aytem Adlim, allochtone zorgconsulent bij een huisartsenpost in Nijmegen, ondersteuning geboden aan de vrouwen bij de communicatie. Frieda Brand heeft ook de panelgesprekken geleid. De panelgesprekken werden gevoerd aan de hand van de panelmethode. De panelmethode houdt in dat een groep bij elkaar komt om samen van gedachten te wisselen over een bepaald onderwerp. Afhankelijk van het onderwerp en van de doelstelling wordt bepaald welke cliënten betrokken moeten worden. De panelmethode verschilt wezenlijk van andere vormen van raadpleging of onderzoek. Veel vormen van (markt)onderzoek zijn individueel (vragenlijst, interview). De panelmethode daarentegen vindt plaats in een groep. Dit geeft dynamiek, waarbij mensen op elkaar reageren en elkaar stimuleren. Hierdoor levert een panel vaak heel praktische, heldere en concrete informatie op. Mits goed uitgevoerd en georganiseerd, voelen mensen zich vaak gewaardeerd en gehoord.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
12
De twee panelgesprekken in dit onderzoek naar huiselijk geweld werden gehouden met migrantenvrouwen die in een vrouwenopvang zitten, op twee locaties.
1.4 Analyse van de interviews via een lijst met pluspunten en een lijst met wensen De lijst met vragen die gesteld zijn aan de vrouwen staat in bijlage 3. 1.4.1. Lijst met pluspunten Onderstaande lijst met pluspunten is uit de individuele interviews naar voren gekomen. • Alle vrouwen waren het erover eens dat de hulpverleningsmogelijkheden in Nederland voor slachtoffers van huiselijk geweld heel goed zijn. • Vooral in vergelijking met het land van herkomst zijn de verschillen heel groot. Alle vrouwen waren het erover eens dat de hulpverlening in Nederland duizend keer beter is, dat er bijna geen hulpverlening in de landen van herkomst aanwezig is, of als die er wel is deze niet gebruikt wordt. • Een vrouw zei: ”Ik leef dankzij Nederland.” Zij is door de Nederlandse hulpverlening geen slachtoffer van eerwraak geworden. Zij was uitgehuwelijkt door haar familie. Als zij zou scheiden van haar man die haar mishandelde zou haar familie haar vermoorden. • De doorverwijzing tussen veel verschillende hulpverlenende instellingen verliep goed. Vooral over NIM Maatschappelijk Werk, Interlokaal en Slachtofferhulp werd positief gesproken wat betreft de hulpverlening. Ook de verwijzing door huisartsen naar de zorgconsulent verliep heel goed. • De aanwezigheid van iemand in de hulpverlening die ook van allochtone afkomst was (ook al had diegene soms niet precies dezelfde culturele achtergrond) werd doorgaans als heel positief ervaren. Gesprekken liepen daardoor gemakkelijker en opener. • De aanwezigheid van een zorgconsulent in Nijmegen, waar de huisarts bij huiselijk geweld naar doorverwijst, bleek uitzonderlijk nuttig en onmisbaar. Zo had een vrouw die 17 jaar in een huiselijke geweldsituatie in Nederland had geleefd met de hulp van een zorgconsulent dit aan haar familie en andere mensen in haar omgeving durven te vertellen. • Bij bijna alle vrouwen werd op een bepaald moment de politie ingeschakeld. Meestal door de buren. De hulp van en contacten met de buren werden altijd als positief ervaren. Vrouwen durven niet zelf naar de politie te bellen maar dankzij de buren werd er een begin gemaakt met een hulpverleningstraject vanaf het moment dat de politie werd ingeschakeld. • De vrouwen waren alle acht heel positief na afloop van het interview. Ze begrepen dat hun eigen verhaal belangrijk is voor het bepalen van mogelijke interculturele knelpunten in de hulpverlening. Een aantal vrouwen wil hierover zelfs opnieuw in gesprek of op een andere manier een bijdrage leveren. • Er is ook hulpverlening aan de kinderen mogelijk. Enkele vrouwen maken hier gebruik van. 1.4.2. Lijst met wensen Onderstaande lijst met wensen is uit de individuele interviews naar voren gekomen. De vragen komen aan de orde tijdens de ronde-tafel-gesprekken tussen Zorgbelang Gelderland en de hulpverlenende instanties (hoofdstuk 2). Informatievoorziening door de hulpverlenende instellingen in verschillende talen in het kader van preventie en vroeg-signalereing Het is maar de vraag of informatievoorziening of voorlichting in de eigen taal de bereidheid tot het zoeken van hulp in een vroeg stadium zal vergroten.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
13
Er bleek een grote terughoudendheid te zijn bij alle vrouwen om hulp te zoeken. Bijna alle vrouwen kwamen of via de huisarts bij de zorgconsulent voor hulpverlening terecht, of via de politie. Ze hadden niet zelf de politie ingeschakeld en ook niet zelf de huisarts verteld over de situatie waarin ze zich bevonden. Mogelijkheid voor cliënten met verschillende culturele achtergronden om via de huisarts een zorgconsulent in te schakelen Een vrouw vertelde hoe zij met hulp van een zorgconsulent haar eigen leven weer op kon pakken, ging scheiden en aan haar familie vertelde wat er speelde. De zorgconsulent leerde de vrouw assertief te zijn en voor zichzelf op te komen. Mogelijkheid voor cliënten die de Nederlandse taal niet spreken om gebruik te kunnen maken van een ‘rusthuis’ Een andere vrouw was zwaar depressief geworden door alle mishandelingen en zou graag doordeweeks naar een rusthuis gaan en in de weekends thuis verblijven. Volgens de zorgconsulent zijn er heel veel vrouwen die deze behoefte of wens hebben maar er geen gebruik van kunnen maken. De reden waarom deze vrouwen worden ‘afgewezen’ is omdat ze niet voldoende de Nederlandse taal machtig zijn en veel activiteiten in het ‘rusthuis’ in groepsverband plaatsvinden. Er zijn vrouwen die niet naar de crisisopvang willen en ook niet willen scheiden van hun man maar wel een tijd in zo’n rustoord willen ‘bijkomen’. Veel vrouwen spreken zeker niet goed genoeg Nederlands om hiervan gebruik te mogen maken. Jammer dat de taalbarrière deze vrouwen van deze vorm van hulpverlening uitsluit. Mogelijkheid voor een meer verplichte daderhulp, ook gericht op het oplossen van multiproblematiek Een vrouw vertelde dat haar man bij Kairos daderhulp kreeg. Veel andere vrouwen hadden ook graag gezien dat hun man hulp kreeg, vooral als er sprake was van meervoudige problematiek bij de man zoals een combinatie van gokverslaving, schulden of werkloosheid. Mannen zoeken zelf geen hulp en krijgen het ook meestal niet ‘opgedrongen’ door de hulpverlenende instellingen. Volgens de vrouwen hebben de mannen veel last van de dubbele cultuur. Ze hebben veel van huis uit meegekregen. Sommigen groeiden op met het idee dat geweld gewoon is. Vooral als de vrouw geëmancipeerd is levert dat veel problemen op. Mogelijkheid voor structureel meer plaatsen in de crisisopvang en interculturele trainingen voor hulpverleners, vooral ten aanzien van bejegening Een aantal vrouwen liep tegen het probleem aan dat crisisopvang overvol zat. Ze moesten binnen de eigen familie of kennissenkring opvang zoeken of werden heel ver weg van huis geplaatst. Een paar vrouwen waren niet tevreden over het optreden/manier van werken van de politie. Een vrouw gaf aan dat ze door de politie gevraagd was zelf onderdak te zoeken toen ze uit huis was gevlucht en er geen plaats voor haar was bij de crisisopvang. Zij had geen familie in Nederland en kende verder bijna niemand omdat zij nog maar kort in het land was. De politie had gezegd dat zij natuurlijk ook kon terugkeren naar haar land van herkomst, dan was het probleem opgelost. Gelukkig kreeg deze vrouw via een net gemaakte kennis via de kerk langdurig onderdak. Zij voelde zich echter niet serieus genomen door de politie. Een ander gezin werd in de tijd dat de vader in de gevangenis zat heel ver weg naar een opvanghuis gestuurd. De opvangperiode en de gevangenisperiode werden niet goed op elkaar afgestemd. Het gezin kwam snel terug omdat de vrouw zich slecht behandeld voelde. Dat had ook te maken met een onvermogen te communiceren in de Nederlandse taal wat tot veel onbegrip leidde. Verder had ze de politie gevraagd bij het vrijkomen van haar man uit de gevangenis de huissleutel in te nemen. Dit wilde de politie niet. De man heeft ook geprobeerd in te breken.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
14
Op eigen kosten moest de vrouw alle sloten laten vervangen en waren zij en haar gezin heel bang in de tussentijd. Doorverwijzing naar Meldpunt Bijzondere Zorg Een vrouw was te bang om aangifte te doen en werd om één of andere reden niet doorverwezen naar het Meldpunt Bijzondere Zorg. Gelukkig kwam zij via de huisarts bij de zorgconsulent terecht die haar wel kon helpen. Er moet ook door andere organisaties dan de politie in alle gevallen (ook bij minder ernstige gevallen) doorverwezen worden naar het Meldpunt Bijzondere Zorg. Meldpunt Bijzondere Zorg moet bovendien een algemene registratie bijhouden. De politie is bij bijna al de geïnterviewde vrouwen aan de deur geweest, gealarmeerd door de buren, en heeft vaak als eerste een ingang bij een gezin. Het inschakelen van tolken of zorgconsulenten om taalproblemen en communicatieproblemen op te lossen is noodzakelijk en onvermijdelijk Een aantal vrouwen gaf aan hoe de inschakeling van tolken verliep en wat hun eigen ervaringen en behoeften waren. Onderstaande knelpunten werden genoemd. Een vrouw en haar dochter hadden er bezwaar tegen dat het iedere keer een man was die tolkte en die volgens hen alles ’verkeerd’ vertaalde. Volgens hen kwam dat omdat hij een man is en daardoor niet in staat is om te praten vanuit de ervaring/beleving van een vrouw. De betreffende vrouw was niet mondig genoeg om aan te dringen op een vrouwelijke tolk. Een hulpverleningsinstantie weigerde een tolk in te schakelen voor de man uit een gezin dat hulp kreeg. De instantie was van mening dat er zonder tolk sneller Nederlands geleerd kon worden. Dit gezin heeft een tijdelijke status op medische gronden. Daarom mogen ze niet op taalles; ze beheersen daarom de Nederlandse taal niet goed en hebben echt een tolk nodig. Een vrouw gaf aan dat zij zich vaak niet prettig bejegend voelde omdat zij de taal niet goed kon spreken. Dat leidde er onder andere toe dat zij in het opvanghuis vaak aan het kortste eind trok als er problemen waren met andere vrouwen. Omdat die de taal beter spraken, werd vaak alleen naar hun kant van het verhaal geluisterd. Veel vrouwen die de draad van hun leven weer moesten oppakken kregen een onduidelijke uitleg als het bijvoorbeeld ging over het aanvragen van een urgentiewoning, uitkering of de uitzet voor de nieuwe woning. Een ander gezin kwam een half jaar zonder uitkering te zitten omdat het niet vlotte met de aanvraag via een hulpverleningsinstantie. Alle formulieren werden ingevuld door deze instantie maar de vrouw werd persoonlijk op de vingers getikt door de uitkeringsinstantie als iets niet klopte. De hoeveelheid regels en instanties is heel moeilijk te behappen voor deze vrouwen omdat ze vaak voor het eerst in hun leven alles zelf moeten regelen. Het ontwikkelen van een gezamenlijke methodiek van hulpverlening bij cultuurverschillen, vooral waar het knelpunten in de hulpverlening betreft die cultuurbepaald zijn Bij alle geïnterviewde vrouwen (en in alle culturen) speelt het een rol dat de man wel mag scheiden maar de vrouw niet. Vrouwen durven de stap om hulp te zoeken en/of weg te gaan bij hun man, niet te zetten. Pas als de man zelf weggaat is de vrouw ‘vrij’. Ook is het zo dat de meeste vrouwen geen familie of sociaal netwerk in Nederland hebben om op terug te vallen. Een ‘Nederlandse’ vrouw zou nog kunnen terugvallen op hulp of ondersteuning voor haar en de kinderen in eigen kring. Ook blijkt dat de enkeling onder deze vrouwen die hier wel familie heeft zich makkelijker tegen het geweld kon ‘verzetten’. Haar familie nam het voor haar op en sprak de man er op aan als hij haar weer iets wilde aandoen. Daardoor werd het geweld soms gematigd of doorbroken.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
15
Directe hulpverlening aan kinderen zou meteen mogelijk moeten zijn Drie vrouwen hebben in hun verhaal verwezen naar hulpverlening voor de kinderen waar ze zeer recentelijk gebruik van hebben gemaakt. Niet alle vrouwen met kinderen bleken van deze (of een andere) mogelijkheid gebruik te maken. Mogelijkheid voor lotgenotencontact voor vrouwen uit andere culturen of de mogelijkheid elkaar informeel te ontmoeten Niet één vrouw had een goed aanspreekpunt buiten de familie. De meeste vrouwen konden ook niet rekenen op hulp van de eigen of aangetrouwde familie. Het begrip ‘lotgenotencontact’ bleek helemaal niet bekend bij de doelgroep. Ze waren vooral bang dat als er meerdere vrouwen uit dezelfde cultuur aanwezig waren er geroddeld zou worden en dat hun situatie verder bekend zou worden. Ze zijn niet gewend hun problemen naar buiten te brengen en vrezen ook voor wat de mannen hun zouden aandoen als het ’buiten’ bekend zou worden. Een gemengde groep bleek wel aan te spreken (dus niet met de eigen cultuur). Maar dan is de taalbarrière voor bijna al de vrouwen weer te groot. Niet één van de vrouwen was echt enthousiast over het bezoeken van een praatgroep. Wel zouden de meesten veel eerder zijn uitgekomen voor hun problemen als ze de mogelijkheid hadden gehad er in vertrouwen over te praten, zoals met een zorgconsulent.
1.5
Analyse van de twee panelgesprekken met migrantenvrouwen in een vrouwenopvanghuis
De vragen die tijdens de twee panelgesprekken gesteld zijn, staan vermeld in bijlage 3. Hoe de vrouwen voor het eerst met de hulpverlening/vrouwenopvang in aanraking zijn gekomen en hoe tevreden zij zijn met de hulpverlening Doorverwijzing via: • de politie (5 vrouwen) • maatschappelijk werk (1 vrouw) • school (1 vrouw) • de huisarts (1 vrouw) • zelf gebeld op zoek naar een opvangadres (1 vrouw) • door een onbekende op straat doorverwezen (1 vrouw) Tevredenheid • zeer tevreden (6 vrouwen) • redelijk tevreden (2 vrouwen) • minder tevreden (2 vrouwen) Volgens de vrouwen zijn er veel verschillende vormen van opvang en zijn de verschillen groot. Voor één vrouw was de crisisopvang vooral in het begin lastig en erg wennen. Een aantal vrouwen vond de crisisopvang rustiger. In de crisisopvang is alles apart en in het opvanghuis is alles samen. Er is een keuken en een kamer voor zeven vrouwen in de groep. Er werd aangegeven dat in het land van herkomst er bijna geen hulpverlening is en dat ze daarom blij zijn dat het hier in Nederland zo goed is geregeld. Ervaringen van twee vrouwen voordat zij in de vrouwenopvang terecht zijn gekomen: Een vrouw had een heel slechte ervaring met maatschappelijk werk. Maatschappelijk werk wilde namelijk toestemming geven dat haar man, die al veroordeeld was en vastzat voor mishandeling, haar kind mee zou nemen op vakantie. De vrouw was bang dat zij haar kind hierna niet meer zou terugzien.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
16
Het werd een heel ingewikkelde kwestie om ervoor te zorgen dat maatschappelijk werk de goedkeuring introk die aan haar man gegeven was om hun kind mee op vakantie te nemen. Een andere vrouw gaf aan dat haar man, zelfs na zijn veroordeling, nog steeds bij haar thuis kwam en haar wilde mishandelen; ook nadat zij al gescheiden waren. De vrouw wist niet dat zij een straatverbod kon aanvragen. De raad van de kinderbescherming had geoordeeld dat de man mocht binnenkomen in het huis, ook toen hij reeds veroordeeld was. Aangezien het om die reden thuis niet meer veilig was, zit de vrouw nu in een vrouwenopvanghuis. Het belang van het inschakelen van een tolk Vier van de tien vrouwen hadden een tolk nodig. De tolk was door het vrouwenopvanghuis zelf ingeschakeld voor het panelgesprek. Het was over het algemeen goed bevallen. Eén vrouw gaf aan dat het best lastig is via een tolk te praten. Enerzijds om een goed verhaal te kunnen houden en anderzijds om niet te vergeten wat je allemaal wilt vertellen. Het is heel moeilijk om zelf een opvangplaats te regelen. Het 0900 nummer van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld bleek niet bekend te zijn. Sommige van de vrouwen kwamen uit kleine gemeenten/dorpen waar geen opvangvoorzieningen zijn. Bovendien was het lastig om informatie over opvanghuizen te achterhalen omdat ze niet in het lokale telefoonboek staan. Ten aanzien van een tolk binnen het opvanghuis waren de vrouwen positief. Zij ervaren het niet als belemmering om op die manier met andere vrouwen te kunnen communiceren. Er zijn meerdere vrouwen uit dezelfde bevolkingsgroep in het opvanghuis. Allochtone vrouwen helpen elkaar onderling. Een vrouw gaf aan dat zij vaak de groepsvergaderingen in het opvanghuis niet kon volgen omdat er geen tolk aanwezig was. De hulpverleners hielden in de gaten dat zij wel begreep wat er besproken werd. Er zijn vrouwen binnen de opvang die taallessen volgen. De vrouwen hebben geen ervaring met hulpverleners die meerdere talen, waaronder Turks of Arabisch, machtig zijn. In hoeverre de ontvangen hulpverlening aansluit bij de culturele achtergrond van de vrouwen De hulpverleners uit de twee locaties van het vrouwenopvanghuis zijn van Nederlandse afkomst. Er wordt bovendien geen gebruik gemaakt van zorgconsulenten of intermediairs met dezelfde culturele achtergrond. De vrouwen voelen zich goed geholpen door de hulpverleners omdat de hulpverleners goed kunnen luisteren en zich goed kunnen inleven. Zij geven de vrouwen bovendien de optie om te kunnen kiezen waar hun voorkeur naar uitgaat. De hulpverleners geven ook goede uitleg over welke hulp er beschikbaar is en hoe het in zijn werk gaat. Er worden tolken ingeschakeld. De vrouwen gaven aan dat ze zelf veel dingen aan de hulpverlening vertellen over hun cultuur. Volgens een aantal vrouwen weten de begeleiders veel van hun cultuur en wordt er moeite gedaan om zich erin te verdiepen. Een vrouw was wat negatief hierover; ze voelde zich niet gerespecteerd. Ze dacht dat het kwam omdat zij buitenlands is. Er bestaat geen uitgesproken behoefte aan hulpverleners uit de eigen cultuur. Wel gaven de vrouwen aan dat de hulpverlening het probleem van het leven tussen twee culturen (Nederland en het land van herkomst) soms vaak maar oppervlakkig snapt, ook al leggen de vrouwen dit aan de hulpverlening uit. Hulpverleners lijken ook niet te weten wat het betekent voor een vrouw om gescheiden te zijn en terug te moeten keren naar het land van herkomst.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
17
Voor één van de vrouwen die in Nederland geboren was bleek cultuur helemaal geen rol te spelen. Wel heeft ze met haar eigen familie ruzie/problemen als gevolg van cultuurverschillen. Er is niet altijd een opvangmogelijkheid voor de kinderen. De crèche geldt bovendien voor een beperkte leeftijd (anderhalf tot vier jaar) en is slechts voor een aantal uren per keer. Daarom waren er dan ook twee kinderen aanwezig tijdens een van de twee panelgesprekken. Hoe het contact verloopt tussen de migrantenvrouwen en de andere slachtoffers van huiselijk geweld in het vrouwenopvanghuis Het contact binnen de groep vrouwen met verschillende nationaliteiten werd als positief ervaren. Een vrouw had vooral contact met andere ‘buitenlandse vrouwen’ en ervaart dit contact meer open dan met Nederlandse vrouwen. De meeste vrouwen gaven aan dat ze niet met andere vrouwen uit dezelfde cultuur willen praten over hun specifieke problemen: ze zijn bang dat het wordt doorverteld en dan weer bij de (man) familie terugkomt. Wel vinden de vrouwen het nuttig dat ze van anderen tips krijgen over de wegen die ze kunnen bewandelen om hulpverlening te krijgen. Vrouwen met een Moslimachtergrond binnen het opvanghuis hebben onderling een goede relatie. Dat wat hen bindt is dat ze allen Moslim zijn. Eén van de vrouwen vertelde dat er een Nederlandse vrouw was die dominant was in de groep. Hierdoor voelden de moslimvrouwen zich gediscrimineerd en buitengesloten. Toen ze op een gegeven moment besloten hadden om hun hoofddoeken niet meer te dragen, kregen ze het gevoel dat ze minder werden ‘aangekeken’ op hun Moslim zijn. Een Marokkaanse vrouw gaf aan dat zij vaak Nederlands praat tegen andere Marokkaanse vrouwen zodat ze sneller de taal kunnen leren. Nederlandse vrouwen trekken vaak samen op. Een vrouw meldde dat een Nederlandse vrouw geen buitenlandse vrouwen in haar groep wilde hebben. Problemen in contacten met andere vrouwen binnen het opvanghuis en met de hulpverlening, hebben meer te maken met diversiteit in moraal dan met cultuurverschillen. De mening van de vrouwen over dagactiviteiten en activiteiten rond de feestdagen in het vrouwenopvanghuis De vrouwen gaven aan dat ze er behoefte aan hebben wat leuks te doen en niet altijd alleen maar over problemen te praten. Er is behoefte aan meer dan de aangeboden activiteiten, voor de hele groep (opvanghuis). Er werd gesproken over een picknick die was georganiseerd door een aantal van de vrouwen. De mogelijkheid voor fitness was er wel, maar de lessen werden vaak geannuleerd. Er werd verder gesproken over voetbal en over zwemmen in grote groepen. Over het beleid rondom telefoneren bleken er verschillen te bestaan tussen de woongroepen. Een vrouw gaf aan dat zij niet iedere dag mocht bellen terwijl een andere vrouw, uit een andere woongroep, wel iedere dag mocht bellen. Het was voor de vrouwen niet duidelijk wat de algemene regels zijn. Veel vrouwen gaven aan dat het geld dat ze ontvingen erg weinig was. Een vrouw had een ziektewetuitkering; een andere vrouw zat nog op school. Er worden geen specifieke activiteiten of themabijeenkomsten georganiseerd voor een bepaalde cultuur, bijvoorbeeld een handwerkactiviteit voor Marokkaanse vrouwen.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
18
In een opvanghuis wordt veel georganiseerd rond Kerst en Sinterklaas. Eén van de vrouwen had het verzoek bij haar begeleider neergelegd om ook iets rond het Offerfeest te organiseren. In het andere opvanghuis werd er veel georganiseerd met de Ramadan en werd er ook met andere etenstijden rekening gehouden. Ook werd er een Suikerfeest georganiseerd. Dat was goed bevallen. De ondersteuningsmogelijkheden die de vrouwen hebben buiten de vrouwenopvang om De meeste vrouwen gaven aan geen familie in Nederland te hebben. Dus is er ook geen ondersteuning of opvangmogelijkheid door familie. In dit opzicht is het verschil groot met vrouwen die in de opvang zitten en een Nederlandse achtergrond en familie hebben. Veel vrouwen hadden hun eigen familie (in het land van herkomst) niets verteld over hun situatie. Vooral de vrouwen met een Moslimachtergrond gaven aan dat zij uit angst niets aan hun familie durfden te vertellen. Zij gaven bovendien aan buiten de opvang maar een enkele kennis te hebben. Bij twee vrouwen ging dit om een buurvrouw of andere kennis van Nederlandse afkomst. De rol van de eigen cultuur bij huiselijk geweld Een vrouw vertelde dat haar man haar discrimineerde en mishandelde vanwege haar Moslimafkomst. Hij zei dat zij niets was in zijn ogen. Naast fysieke mishandeling, mishandelde hij haar ook psychisch. Een paar andere vrouwen gaven aan dat hun mannen niet van Nederlandse afkomst zijn maar wel de Nederlandse nationaliteit hebben en in Nederland zijn opgegroeid. Doordat de mannen de Nederlandse nationaliteit hebben is het voor hen makkelijker om te reizen en de kinderen te ontvoeren. De ervaring van de vrouwen met hulpverlening aan kinderen De vrouwen zijn niet bekend met hulpverlening specifiek voor kinderen buiten de vrouwenopvang. In de vrouwenopvang wordt een cursus door de hulpverlening aangeboden aan de kinderen, waarin de kinderen pratend en spelenderwijs leren omgaan met hun gevoelens en emoties (met name angst). Verder kunnen de kinderen naar de crèche gaan zodat de ouders ook tijd voor hun eigen hulpverlening hebben. Slotopmerkingen van de vrouwen: • “Ik wil graag meer respect voor wat ik heb meegemaakt en meer hulp en ondersteuning.” • “Ik ben nu weg uit mijn eigen cultuur en kan niet terug. Hierdoor ben ik een soort asielzoeker die niet meer terug kan naar haar familie en alleen verder moet.” • “Ik wil in de opvang niet gezien worden als iemand uit een andere cultuur die daardoor problemen heeft” • “Ik wil graag dezelfde regels voor alle vrouwen in het opvanghuis. Als er meer gezamenlijke activiteiten zijn voor alle vrouwen kunnen we elkaar beter leren kennen.” • “Ik kan niet terug naar mijn land van herkomst. Ik heb zoveel te regelen om hier te kunnen blijven en maak mij zorgen om mijn eigen situatie. Ik moet zoveel verwerken.” • ‘’Het opvanghuis is heel rumoerig, vooral s’ nachts omdat er veel kinderen zijn die huilen.’’
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
19
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
20
2.
Twee ronde-tafel-gesprekken: één met hulpverlenende instellingen in Nijmegen en één met hulpverleners uit een vrouwenopvanghuis
Een goede samenwerking tussen de verschillende hulpverlenende instanties binnen de keten huiselijk geweld is essentieel. Evenals periodiek overleg over cultuurdiversiteit en hoe hiermee om te gaan.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
21
2.1 Inleiding Zorgbelang Gelderland heeft twee ronde-tafel-gesprekken gevoerd; één gesprek met de verschillende hulpverleningsorganisaties uit de keten huiselijk geweld in Nijmegen en één gesprek met het personeel uit een vrouwenopvanghuis waar ook de panelgesprekken met de migrantenvrouwen zijn gevoerd (zie hoofdstuk 1). Het doel van beide ronde-tafel-gesprekken was om stil te staan bij de uitkomsten van de individuele interviews en panelgesprekken die gehouden zijn met slachtoffers van huiselijk geweld, zoals beschreven in hoofdstuk 1.
2.2 Ronde-tafel-gesprek met hulpverlenende instellingen in Nijmegen Het was voor het eerst dat er in Nijmegen een bijeenkomst met dit doel en met deze groep aanwezigen georganiseerd werd. Een overzicht van de instellingen die bij het ronde-tafelgesprek betrokken waren staat vermeld in bijlage 4. Aan de aanwezigen is vooral gevraagd of ze dingen uit de interviews en panelgesprekken herkennen en hoe ze hiermee omgaan. Ook was er de gelegenheid ervaring en kennis uit te wisselen. De instanties konden van elkaar horen waar ze mee bezig waren, zodat activiteiten in de toekomst beter op elkaar afgestemd kunnen worden. In de paragrafen 2.2.1 tot en met 2.2.5 komen de onderwerpen, vragen en antwoorden aan de orde. 2.2.1 Zelf naar buiten treden en hulp zoeken Vrouwen zijn erg bang om naar buiten te treden en hulp te zoeken als het gaat om huiselijk geweld. Dat is ook zo bij autochtone vrouwen, maar bij allochtonen lijkt het probleem nog groter te zijn. Ook uit de interviews door mevrouw Nesrin Güngor (zie bijlage 5) kwam naar voren dat allochtone vrouwen niet graag de vuile was buiten hangen. Vaak wordt het binnen de eigen familie opgelost. Volgens de Iman worden er vaak twee personen aangewezen buiten het gezin, maar wel uit de familie, die moeten helpen om het conflict op te lossen. De Iman heeft vanuit zijn functie een goede relatie met de gezinnen en helpt ook te bemiddelen. De gezinnen zijn ook snel vertrouwd met hem en zullen zich daarom eerder tot hem wenden dan tot de hulpverlening. Behalve het feit dat de vrouwen niet naar buiten treden omdat ze zich schamen of de problemen van de familie niet naar buiten mogen brengen, zijn er ook nog de nodige risico’s verbonden aan het zoeken van hulp. Voor zowel autochtone als allochtone vrouwen bestaan deze risico’s maar voor allochtone vrouwen zijn de risico’s groter, onder andere door hun culturele positie. De vrouwen zijn bang om iets te vertellen vanwege de vrees dat de eigen familie of hun man iets te weten zou kunnen komen. Vooral bij eer-gerelateerd geweld verkeert een allochtone vrouw in een zeer kwetsbare en gevaarlijk positie. De allochtone zorgconsulent die tijdens de interviews aanwezig was in de rol van tolk, meldde dat er naar buiten toe meer verbindingen gelegd moeten worden. Een zorgconsulent is hierin een goede intermediair tussen de hulpverlening en cliënten van huisartsen. Vaak wordt er indirect door een huisarts gesignaleerd dat er mogelijk sprake is van huiselijk geweld. Maar pas na tussenkomst van een zorgconsulent wordt er voor het eerst over gesproken. Het kost wat tijd en investering voor een zorgconsulent om het nodige vertrouwen te winnen zodat de vrouw in vertrouwen kan vertellen over de soms al 15 jaar lopende huiselijk geweld situatie.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
22
Vluchtelingenwerk reageerde dat men heel voorzichtig moet beginnen te praten over een eventuele scheiding en zelfstandige status voor de vrouwen. Pas later over de mogelijke hulpverlening. Ook is het zo dat deze vrouwen, vooral die met een vluchtelingenachtergrond, geen familie of ondersteuningsnetwerk hebben. Volgens NIM Maatschappelijk Werk zijn allochtone vrouwen dan ook bang de regie te verliezen en het beeld dat ze hebben van de hulpverlening in deze regievoering is dan ook heel belangrijk. De politie gaf aan dat vrouwen uit angst vaak ook niet echt meewerken. Vaak is het heel lastig om bewijs boven tafel te krijgen voor de vervolging van de pleger. Het is dan ook noodzakelijk dat de politie investeert in de vertrouwensrelatie met het slachtoffer om zo de feiten boven tafel te krijgen. Anders lukt een vervolging niet. Er wordt heel vaak geseponeerd. 2.2.2.
Verplichte daderhulp kan veel oplossen
Uit de interviews die Zorgbelang Gelderland gehouden heeft met slachtoffers van huiselijk geweld blijkt dat weinig daders daderhulp gekregen hebben. Daders kunnen zich melden voor vrijwillige hulpverlening, maar dit gebeurt zelden. Een werknemer van Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld meldde dat er recentelijk in Arnhem een convenant gesloten is tussen de gemeente, zorgaanbieders en de politie. Er zouden gegevens uitgewisseld moeten worden om zorgmijders en daders beter te kunnen ‘aanpakken’; oftewel er zou door bemoeizorg toch de nodige hulp geboden moeten worden. Hierdoor zou de strijd tegen huiselijk geweld prefereren boven privacyregels die bemoeizorg en gegevensuitwisseling bemoeilijkt. Bij duidelijke signalen is er reeds de bevoegdheid gecreëerd voor het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan. Dus daders kunnen al vervolgd worden en dan eventueel een verplichte hulpverlening krijgen zonder dat het slachtoffer aangifte hoeft te doen. Vooral bij allochtonen waar de aangiftebereidheid nog veel lager is, is dit een goede vooruitgang. NIM Maatschappelijk Werk wees op de mogelijkheid om vrijwillige hulpverlening aan te bieden tijdens het zes uur termijn van aanhouding na heterdaad opsporing. Ook zou na een herhaling (dus bij de tweede keer zes uur aanhouding na op heterdaad betrapt te zijn) verplichte hulpverlening ingezet moeten kunnen worden. Dit is zo in Rotterdam en Amsterdam en is misschien ook een optie voor Nijmegen. De politie legde uit dat in Nijmegen, na het zes uur aanhoudingstermijn (na heterdaad), de daders altijd in verzekering worden gesteld. Als het langer dan zes uur zou duren verwijst de reclassering door naar Kairos. Door de politie werd aangegeven dat het misschien beter zou zijn als er al vroeghulp was, dus niet pas later bij de doorverwijzing door de reclassering. Ook meldde de politie dat binnen drie dagen nadat iemand in verzekering is gesteld een melding aan de kinderbescherming gedaan moet worden. De politie wees op een lacune. Dat als er binnen twee weken na de aangifte niets gebeurt dat er dan nog niets naar het Meldpunt Bijzondere Zorg doorgegeven kan worden. Er wordt dan dus ook geen hulpverlening in gang gezet. In de twee weken wordt bewijs verzameld en getuigen gehoord maar verder ligt de hulpverlening dan stil. Kairos meldde dat als het gaat om een probleem bij aangifte en vervolging, het soms gaat over cultuurverschillen en soms over communicatieproblemen. De politie gaf aan dat er wel 100 zaken per jaar in behandeling worden genomen in het DukenburgLindenholt gebied. Er wordt geconstateerd dat de taalbarrière een probleem vormt bij het proces van aangifte en bewijsverzameling door de politie om een eventuele vervolging in gang te zetten.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
23
Een nieuwe wending bij huiselijk geweld is de mogelijkheid om niet de vrouw buitenshuis op te laten vangen, maar de man (dus de dader) uit huis te plaatsen. Vooral voor allochtone vrouwen zal dit uitkomst bieden. In het geval dat bijvoorbeeld buren het signaal doorgeven aan de politie en de vrouw niet weg wil of niet weg durft, dan zou de man door de politie (na toestemming door de burgemeester) uit huis kunnen worden geplaatst. Dit is een goede ontwikkeling om de geweldspiraal te doorbreken. Vooral omdat er dan ook sneller daderhulp geboden kan worden, hetzij vrijwillig danwel gedwongen. Ten aanzien van het doorverwijzen van kinderen gaf de politie aan dat er niet altijd wordt doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg, alleen in schrijnende gevallen. Als er geen sprake is van een strafrechtelijke vervolging wordt er wel naar het Meldpunt Bijzondere Zorg doorverwezen. Tussen het meldpunt en andere organisaties, zoals Bureau Jeugdzorg, vindt dan de nodige afstemming plaats. Na de eerste aanhouding van een dader worden er geen strafrechtelijke stappen ondernomen. Ook wordt er niet preventief vrijwillige daderhulp geboden. Bij een strafrechtelijke vervolging wordt doorverwezen naar Kairos voor verplichte daderhulp. Eigenlijk zou daderhulp meteen na de eerste aanhouding ingezet moeten worden. Ten aanzien van therapie voor hetzij daders individueel of voor het hele gezin, meldde Kairos dat er ook therapieën aangeboden worden. Meestal is het individueel; in groepen is het te moeilijk. Interlokaal gaf aan dat zij ervaren hebben dat bepaalde allochtone vrouwen die hetzelfde hebben meegemaakt wèl in een gespreksgroep samen willen zitten. Maar dan is het belangrijk eerst het vertrouwen individueel te winnen. Daarna pas zullen ze in een groep open kunnen praten. Ook is de sociale controle onder allochtone groeperingen groot. Hiermee moet men ook rekening houden. Vrouwen zullen vaak willen weten wie er precies in de groep aanwezig zullen zijn. Daar moet dus openheid over zijn. De zorgconsulent gaf aan dat ook autochtone slachtoffers individuele hulp boven groepshulp wensen. Partners (daders) weigeren vaak hulp. Volgens de zorgconsulent moet je sommige zaken binnen een groep allochtonen bespreekbaar kunnen maken. Volgens Kairos moet je ook daders groepsgeschikt maken om in een groep daderhulp te kunnen krijgen. Sommige daders schamen zich en willen niet in een groep. En dan is er ook het feit dat in een groep daderhulp geven aan allochtonen heel moeilijk is vanwege de taalbarrière. 2.2.3 De samenwerking, afstemming en regievoering tussen de verschillende hulpverlenende instellingen Er werd besproken in hoeverre een cliënt zelf kan bepalen welk traject ingegaan wordt. Het is niet zo eenvoudig vast te stellen wie de regie en coördinatie doet. De vraag werd gesteld: wanneer is er nu sprake van geweld? Hierop volgde een discussie tussen de diverse instellingen waarin naar voren werd gebracht dat er sprake is van normvervaging: een paar meppen zou toch wel mogen? “Als hij van mij houdt laat hij het ook zien, bij zijn gevoel en woede hoort ook geweld”, werd in de interviews door sommige vrouwen gezegd. Informatie over de werking van de (nieuw onder de Wmo) front en back offices van het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld en van het Meldpunt Bijzondere Zorg is redelijk bekend onder de hulpverlening. Aan het eind van de bijeenkomst werd wel de wens uitgesproken om meer af te stemmen en samen te werken. Door Interlokaal werd met betrekking tot de samenwerking tussen de diverse organisaties aangegeven dat er meer sprake moet zijn van een warme overdracht. Ook een warme eerste ontvangst is zeer belangrijk.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
24
Door de Geestelijke Gezondheidszorg werd opgemerkt dat er meestal meer tijd nodig is bij allochtone cliënten. Omdat het aantal gesprekken aan een maximum gebonden is, ook bij allochtone cliënten, is dit echt een knelpunt in de hulpverlening. Er wordt vaak doorverwezen door de huisarts en zorgconsulent naar andere hulpverlening zoals Interlokaal en NIM Maatschappelijk Werk. 2.2.4 Voor het eerst hulp vinden Als voorbeeld van ‘hoe en waar allochtone cliënten voor het eerst hulp hebben gevonden’ werd een laagdrempelig ‘inloophuis’ met spreekuren genoemd. Zoals in Arnhem in de buurt van de wijk Malburgen is gestart. Er is een aantal vertrouwenspersonen in deze buurt aangesteld. Hun taak is om de vrouwen en hun gezin uit het isolement te krijgen en hen de weg naar de hulpverlening te wijzen. Een ander voorbeeld is de allochtone vrouwentelefoon in Rijnmond. Hier kunnen vrouwen gratis en anoniem naar toe bellen. Er is ook het 0900 nummer van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld. Uit de interviews bleek echter dat dit nummer niet bekend was/ niet gebruikt werd. Vaak zoeken vrouwen in het lokale telefoonboek naar een nummer. In grote steden zoals Nijmegen vinden ze een nummer, maar in kleine plaatsen rond Nijmegen staat er vaak niets in het telefoonboek over hulpverlening bij huiselijk geweld. Het landelijke telefoonnummer van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld zou daarom veel meer bekendheid moeten krijgen. Interlokaal merkte op dat het inzetten van sleutelfiguren goed werkt maar dat er hierbij ook de nodige voorzichtigheid noodzakelijk is. De vraag is of de sleutelfiguur zelf de selectie kan en mag maken van wat wel en niet doorgeven wordt aan de hulpverlening. Verder is het de vraag of de sleutelfiguren moeten horen bij de hulpverlening of bij de gezinnen met een hulpvraag. In ieder geval staat vast dat sleutelfiguren zelf geen hulpverleners moeten zijn. In het gesprek met de Iman en met de sleutelfiguur van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) kwam naar voren dat beide personen het vertrouwen van de eigen gemeenschap snel weten te krijgen. Ook kunnen ze goed bemiddelen. Maar de vraag blijft wanneer zij hulpverlening moeten inschakelen. De Geestelijke Gezondheidszorg vertelde over een project waar sleutelfiguren worden geselecteerd om een training te geven ‘trainer, train de trainer’. De functie van de sleutelfiguur is het signaleren en doorverwijzen, niet het oplossen van problemen. NIM Maatschappelijk Werk kwam met het voorstel om een buurtnetwerk op te zetten aangezien signalen vaak in het informele netwerk bekend zijn, zoals op scholen, sportclubs en in de wijken. Leerkrachten zouden ook een grotere rol moeten hebben en op de hoogte moeten zijn van hulpverleningsmogelijkheden omtrent huiselijk geweld. Vaak komt het voor dat intermediairs die wel het vertrouwen hebben van slachtoffers van huiselijk geweld te lang met het ‘geheim’ blijven zitten. Daartegenover staat dat wanneer professionals niet zichtbaar zijn op informele plaatsen in de wijken er ook veel minder gesignaleerd kan worden. Daarom het pleidooi voor een meer outreachende manier van werken door professionals. Voorstel van NIM Maatschappelijk Werk was om een lotgenotengroep te vormen uit exslachtoffers met dezelfde culturele achtergrond. Volgens Vluchtelingen en Nieuwkomers Zuid-Gelderland (V&NZG) is de drempel om naar de politie te gaan te hoog, vooral omdat de politie geen tijd heeft om de aangifte meteen af te
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
25
nemen. Dit probleem werd erkend door de politie. Ook dat een slachtoffer 32 keer eerder last had van huiselijk geweld voordat het slachtoffer aangifte durfde te doen. De politie merkte op dat in 2007, 40-50 % van alle huiselijk geweld zaken geseponeerd werd en het daarom belangrijk is om tijdig en openlijk te communiceren. Hierdoor kan teleurstelling bij het slachtoffer later voorkomen worden. Aangezien gescheiden allochtone vrouwen, die slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld, in isolement leven is het belangrijk dat woningcorporaties aandacht besteden aan deze doelgroep. Het is daarom belangrijk dat woningcorporaties in de toekomst ook voor dit soort ronde-tafelgesprekken uitgenodigd worden. 2.2.5 Hoe ‘intercultureel’ werken de diverse hulpverlenende instanties? Deze vraag werd door de gemeente gesteld. De politie antwoordde dat er voor interculturalisatie een aandachtsfunctionaris is aangesteld. Verder is er een projectgroep allochtonen. In de basisopleiding van de politie worden er cursussen over interculturalisatie gegeven. Er werd aangegeven dat het moeilijk is voor de politie om zich te verplaatsen in een andere cultuur. Soms wordt het huidige allochtone personeel ingezet om gesprekken te voeren. Maar het aantal allochtone personeelsleden is zeer gering. Ook is het niet zonder gevaar om allochtoon personeel voor huiselijk geweld in te zetten. Door Interlokaal werd opgemerkt dat het niet nodig is om alles in detail te weten van een andere cultuur, maar dat basale kennis in ieder geval noodzakelijk is. Bijvoorbeeld dat je niet meteen antwoord krijgt van een cliënt, maar dat je moet doorvragen. Ook zijn basale dingen, zoals het tonen van respect, zeer belangrijk. Het onderzoek van mevrouw Güngor is op interculturalisatie van de hulpverlening gericht. Zie bijlage 5 voor de belangrijkste punten uit haar onderzoek. 2.2.6 Vervolg Voor Zorgbelang Gelderland was dit een eerste ‘kennismakingsbijeenkomst’ waarbij de noodzaak van interculturalisatie van de hulpverlening omtrent huiselijk geweld op tafel was gelegd. Echter, om dieper op de onderwerpen in te gaan zijn meerdere bijeenkomsten nodig. De noodzaak er een vervolg aan te geven werd door iedereen gedeeld tijdens de bijeenkomst. De gemeente Nijmegen heeft het aanbod gedaan het initiatief te nemen om een vervolgbijeenkomst te organiseren. Mogelijk kunnen er op jaarbasis één of meerdere bijeenkomsten rond dit thema georganiseerd worden. Bureau Jeugdzorg, die niet aanwezig kon zijn, heeft aangeboden om voorlichting te geven over hun activiteiten op het gebied van huiselijk geweld aan allochtone kinderen. Inmiddels heeft er ook al een individueel vervolggesprek plaatsgevonden met een allochtone contactpersoon van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en met een Iman die in de wijk aan gezinnen waar huiselijk geweld voorkomt als gesprekspersoon hulp verleend.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
26
2.3
Ronde-tafel-gesprek met het personeel van een vrouwenopvanghuis
Met zes hulpverleners uit een vrouwenopvanghuis werd stil gestaan bij het huidige hulpverleningsaanbod. Het gesprek had als doel om te inventariseren wat de huidige stand van zaken is en waar de hulpverlening naar toe zou kunnen werken. Ook andere organisaties, zoals Zorgbelang Gelderland, Osmose en Enzovoort, zouden mogelijk een rol kunnen vervullen om de weg naar interculturalisatie van de hulpverlening te bevorderen. Een analyse van het gesprek met de zes hulpverleners is opgenomen in de paragrafen hieronder. 2.3.1. De ervaring van hulpverleners om met cliënten van verschillende culturele achtergrond te werken Allochtone vrouwen verblijven vaak wat langer in een vrouwenopvanghuis dan autochtone vrouwen. Dat komt doordat er vaak meer dingen geregeld moeten worden voor allochtone vrouwen, zoals een verblijfsvergunning, huisvesting en een uitkering. Het regelen van deze zaken duurt lang. Veel allochtone vrouwen hebben bovendien geen ondersteuningsnetwerk buiten het vrouwenopvanghuis. Hulpverlening aan migranten kost meer tijd dan aan autochtone cliënten. De volgende redenen werden genoemd: slechte taalbeheersing van de cliënten, gebrekkige inburgering, beperkte zelfstandigheid en gebrekkige kennis van procedures. De volgende knelpunten werden genoemd: • Wat moet je als hulpverlener doen als een cliënt herhaaldelijk zegt: “In onze cultuur is slaan gewoon”? • Wat moet je als hulpverlener doen als je een migrant hebt gewezen op haar eigen rol of verantwoordelijkheid binnen de geweldsituatie als zij dit zelf niet inziet? Vaak als een migrant gewezen wordt op haar eigen rol/verantwoordelijkheid, blijft zij toch de man de schuld geven. • Het is soms moeilijk om te bepalen waar de grens getrokken moet worden en in hoeverre je dus mee moet gaan in de andere cultuur. Bijvoorbeeld: hoe kun je als hulpverlener het beste handelen tijdens de Ramadan? Pas je de intensiteit van de hulpverlening aan? • Migrantenvrouwen kunnen soms moeilijker geplaatst worden als het gaat om noodbedlocaties omdat ze niet in een gemengde opvangvoorziening (dus met mannen erbij) willen zitten. De hulpverleners vinden het leuk, hoewel het niet eenvoudig is, om met verschillende culturen te werken. Het werd als verrijkend ervaren om te horen/leren hoe groot de verschillen zijn tussen Nederland en andere landen. Er komen in de opvang steeds meer vrouwen uit westerse landen zoals Polen, naast nietwesterse landen zoals Turkije, Marokko en andere Afrikaanse landen. De hulpverleners geven aan dat zij het nodige bij moeten leren over landspecifieke juridische regels die gelden binnen de vreemdelingenwet. 2.3.2 Ondersteuning van hulpverleners om intercultureel te kunnen werken Er is behoefte onder de hulpverleners aan: • Informatie door een migranten gastspreker over specifieke onderwerpen waar de hulpverleners veel mee te maken hebben, bijvoorbeeld eerwraak.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
27
• Informatie over feesten uit andere culturen, zoals bijvoorbeeld het Offerfeest. Het Offerfeest is heel belangrijk binnen de Moslimgemeenschap. Als hulpverleners meer hierover weten kan er ook specifiek wat mee gedaan worden. • Een groter personeelsbestand van werknemers met een niet-westerse culturele achtergrond. Zij kunnen het huidige personeel informeren, adviseren en met hen van gedachten wisselen over intercultureel werken. 2.3.3 Samenstelling van een woongroep en faciliteiten voor samenkomst Bij de samenstelling van de woongroep wordt niet naar etniciteit gekeken. Allochtone cliënten komen, net als autochtone cliënten, terecht daar waar er plaats is. Het is volgens de hulpverleners niet wenselijk om naar etniciteit te kijken bij plaatsing. De ervaring leert dat migrantenvrouwen elkaar opzoeken buiten de eigen woongroep. Het is daarom belangrijk dat er op de locatie een ruimte is waar de vrouwen samen kunnen komen om gezamenlijk iets te doen. 2.3.4 Ondersteuningsmethodiek en dagactiviteiten voor cliënten Het vrouwenopvanghuis geeft toekomstgerichte begeleiding aan haar cliënten. Dit betekent dat migrantenvrouwen door de instelling geholpen worden om zelfstandig te worden zodat ze zichzelf buiten de instelling staande kunnen houden. Het vrouwenopvanghuis organiseert zelf wel een aantal dagactiviteiten voor haar cliënten, maar om de zelfredzaamheid van de cliënten te bevorderen wijst de instelling de vrouwen ook de weg naar activiteiten buiten het vrouwenopvanghuis om. Naar aanleiding van de wensen en behoeften van de migrantenvrouwen die geïnterviewd zijn (zie hoofdstuk 1) is het idee geopperd door de hulpverleners om in de toekomst meer themaavonden rond verschillende culturen te organiseren. Bijvoorbeeld een Henna avond of een Turkse bruiloftavond. Dan is er ook gelegenheid om sprekers uit te nodigen die het een en ander kunnen vertellen over verschillende culturen en hun gewoontes. 2.3.5 Hulpverlening aan kinderen en rechten van de vader Slechts bij één van de achttien geïnterviewde vrouwen door Zorgbelang Gelderland is er sprake geweest van hulpverlening aan de kinderen die getuige waren van de geweldadige situatie. Op het moment dat de vrouw gaat scheiden van haar man en ze hebben kinderen, dan komt er een omgangsregeling. Migrantenvrouwen willen (net als autochtone vrouwen) vaak de man zoveel mogelijk weghouden bij het kind. Vaak omdat ze bang zijn dat het kind door de vader ontvoerd zal worden. Ze willen zich vooral veilig voelen en niet bang te hoeven zijn dat de vader de kinderen ontvoert. Voor autochtone vrouwen is het soms makelijker de stap te zetten naar de opvang omdat zij vaak beter de weg kennen en hulp uit hun omgeving hebben. Migrantenvrouwen daarentegen leven vaak geïsoleerd en kunnen die stap vaak zelf niet zetten. Bij seksueel misbruik van kinderen zetten migrantenvrouwen de stap naar de hulpverlening eerder dan bij lichamelijke mishandeling van de kinderen.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
28
3.
Aanbevelingen voor interculturalisatie van de hulpverlening bij huiselijk geweld
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
29
3.1. Inleiding In de hoofdstukken 1 en 2 van deze publicatie zijn de onderzoeksresultaten beschreven van het onderzoek door Zorgbelang Gelderland naar de hulpverlening aan migrantenvrouwen die slachtoffer zijn (geweest) van huiselijk geweld. Er zijn individuele interviews en panelgesprekken gehouden met achttien migrantenvrouwen afkomstig uit zeven verschillende niet-westerse landen. De ervaringen van de slachtoffers zijn vervolgens besproken met een 18tal hulpverlenende instellingen in Nijmegen en met het personeel van een vrouwenopvanghuis. De gesprekken met de cliënten en met de instellingen hebben geresulteerd in onderstaande aanbevelingen aan hulpverlenende instellingen om het aanbod beter te laten aansluiten bij de hulpvraag van migranten slachtoffers van huiselijk geweld. Een aantal van de aanbevelingen heeft ook betrekking op hulpverlening aan niet-migranten.
3.2
Hulpverlening aan migranten cliënten huiselijk geweld.
Tien aanbevelingen voor hulpverlenende instellingen De aanbevelingen zijn bestemd voor de diverse instanties en gemeentelijke instellingen die betrokken zijn bij de hulpverlening rond huiselijk geweld. 1. Stel allochtone zorgconsulenten aan (van verschillende culturele achtergronden) om als bruggenbouwer te fungeren tussen de hulpverlenende instantie en de cliënt. De allochtone zorgconsulent kan ondersteuning bieden aan het slachtoffer om de weg naar de hulpverlening te vinden. Ook kan de allochtone zorgconsulent, aangezien zij/hij een vertrouwensrelatie heeft met de gezinnen, de daders uit gezinnen waar sprake is van huiselijk geweld motiveren om hulp te zoeken. 2. Stel allochtone vertrouwenspersonen aan in wijken, of stel buurtnetwerken samen, die in contact staan met de hulpverlening. Dit is een methode om outreachened werken te kunnen bewerkstelligen. Te denken valt aan een allochtone vertrouwenspersonen zoals de Iman of buurtvader die de gezinnen kan doorverwijzen. Het zou goed zijn om een dergelijke vertrouwenspersoon te hebben waar gezinnen bij aan kunnen kloppen. Het buurtnetwerk kan de ogen zijn van de hulpverlening door outreachend aanwezig te zijn in het informele leven. 3. Start een laagdrempelig ‘inloophuis’ met spreekuren. Veel migrantenvrouwen hebben geen aanspreekpunten buiten de eigen familie. Zij zijn dus aangewezen op de hulpverlening. Er is een grote terughoudendheid onder migrantenvrouwen om hulp te zoeken. Laagdrempeligheid verkleint de stap naar de hulpverlening. 4. Werk als hulpverlenende instantie gericht aan voorlichting(materiaal) om de stap naar hulpverlening bij huiselijk geweld onder allochtone cliënten te bevorderen. Het is belangrijk dat de informatie is toegespitst op cultuurdiversiteit. Bijvoorbeeld via een landelijke DVD in verschillende talen over huiselijk geweld. 5. Maak een aantal hulpverleningsmogelijkheden toegankelijker voor allochtonen, zoals lotgenotengroepen en rusthuizen, door flexibele inzetting van tolken. Migranten slachtoffers die de Nederlandse taal niet machtig zijn kunnen vaak geen gebruik maken van een rusthuis. Hiernaast is het concept ‘lotgenotencontact’ onbekend, terwijl dit ook een vorm van hulpverlening is.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
30
6. Werk aan deskundigheidsbevordering van het personeel van een hulpverlenende instantie door inzet van interculturele trainingen en het aanstellen van allochtoon personeel. Laat het personeel gebruik maken van compacte informatiemappen over cultuurdiversiteit en cultuurbepalende feiten bij huiselijk geweld, ook met aanwijzingen en suggesties van goede voorbeelden. Bejegening van de cliënt is een belangrijk aandachtspunt. Voer hierover periodiek overleg met het personeel. > Zorg als hulpverlenende instantie bovendien voor een goede verslaglegging van dossieroverleg, zodat de informatie voor andere medewerkers toegankelijk is en zij één lijn kunnen trekken. > Leg als hulpverlener het accent bij de cliënt op zelfstandig worden. Benadruk tevens het belang van het beheersen van de Nederlandse taal om zelfstandig te kunnen zijn. Allochtone cliënten denken namelijk vaak dat alle zaken voor hen geregeld zullen worden. Ook komt het vaak voor dat zij de Nederlandse taal niet machtig zijn, ook wanneer zij reeds een aantal jaren in Nederland wonen. > Wees ervan bewust dat hulp aan een allochtone cliënt daardoor veel meer tijd kost dan aan een autochtone cliënt en houdt hier rekening mee bij het inplannen van gesprekken. > Wees ervan bewust dat vrouwelijke (allochtone)slachtoffers hun eigen rol en verantwoordelijkheid binnen de huiselijk geweld situatie vaak niet voldoende inzien. Maak het slachtoffer bewust dat ook zij aandeel heeft in de geweldsituatie. > Het is raadzaam om je als hulpverlener goed te verdiepen in de gebruiken binnen de andere cultuur en goed door te vragen, zodat je het gedrag en de belevingswereld van de cliënt kunt begrijpen. Dit is essentieel alvorens je oordeelt en adviseert. 7. Ontwikkel een intercultureel aanbod van activiteiten voor de slachtoffers in de opvang. Dit geldt ook voor viering van feesten uit andere culturen. 8. Maak dadertherapieën toegankelijker voor andere culturen. Een goede dadertherapie is belangrijk om de spiraal van huiselijk geweld te doorbreken. Stimuleer dat (allochtone) daders zich openstellen voor vrijwillige daderhulp. Om het mogelijk te kunnen maken om in groepen daderhulp te bieden aan allochtone daders zou er meer gericht ‘werving’ van daders plaats moeten vinden en samenvoeging van daders die dezelfde taal spreken. > Vaak nemen allochtone vrouwen niet gemakkelijk de stap naar de opvang bij huiselijk geweld. Voor deze vrouwen kan het daarom een goede oplossing zijn wanneer de dader uit huis wordt geplaatst. Echter, als de dader vervolgens snel weer terugkeert naar huis zal waarschijnlijk het geweld erger worden dan het voorheen was. De positie van de vrouw wordt dus uiteindelijk eerder slechter dan beter. Het is dus belangrijk dat de daderhulp methode effectief wordt ingezet. > Er zou in vervolg op de panelgesprekken die reeds gehouden zijn, onderzocht kunnen worden (via een aantal panelgesprekken met daders) of de daderhulp methoden ook werken bij allochtone daders en welke problemen er eventueel ontstaan door cultuurverschillen. Ook is het zinvol om in dit kader de meningen van allochtone daders te onderzoeken over uit-huis-plaatsing van de dader en het effect hiervan op de gezinssituatie. 9. Bevorder slachtofferhulp aan kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Er moet meer preventieve hulp aan kinderen geboden worden, ook bij ‘minder ernstige gevallen’. Meer kennis en expertise van ‘het leven in twee culturen’ bij de hulpverlening is hiertoe essentieel. Per kind moet er gekeken worden naar de situatie en op grond hiervan moet er een specifiek hulpverleningstraject opgezet worden. Scholen kunnen een belangrijke rol vervullen in de vroeg-signalering van huiselijk geweld en kunnen tevens voorlichting geven aan kinderen om onder de aandacht te brengen dat huiselijk geweld
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
31
niet normaal is. Het is niet bekend of de huidige hulpverlening aan kinderen, bijvoorbeeld via Bureau Jeugdzorg, effectief is bij niet-westerse culturen of bij gezinnen die ‘leven in twee culturen’. Hier moet onderzoek naar gedaan worden. 10. Zet een registratiesysteem op om structureel te registreren wat het land van herkomst is van slachtoffers of daders van huiselijk geweld. Dit wordt momenteel bij veel hulpverlenende instellingen niet gedaan. Een registratiesysteem is echter wel degelijk belangrijk om een goed beeld te kunnen krijgen van de omvang van de problematiek en om te bepalen welke methodieken succesvol zijn en welke methodieken falen.
3.3. Slotbeschouwing Via deze publicatie met persoonlijke ervaringen van migranten slachtoffers van huiselijk geweld, gesprekken met hulpverlenende instanties en aanbevelingen wil Zorgbelang Gelderland de gemeenten en instellingen bij hun taak ondersteunen om Wmo prestatieveld 7 ‘Opvang voor mensen met problemen’ vorm te geven met betrekking tot migranten. Belangrijk is dat de partners binnen de keten huiselijk geweld (gemeentelijk, provinciaal of landelijk) meer gaan samenwerken en (gezamenlijk) methodieken gaan ontwikkelen om hulpverlening aan de allochtone doelgroep verder te professionaliseren en kwalitatief beter te maken. Zorgbelang Gelderland biedt ondersteuning aan gemeenten en instellingen om het cliëntenperspectief van slachtoffers van huiselijk geweld in beeld te brengen, onder andere middels het houden van interviews en panelgesprekken. Vrouwenopvang Hera heeft een spilfunctie binnen Gelderland als het gaat om voorlichting, hulp en opvang van cliënten huiselijk geweld en machtmisbruik. Overige provinciaal werkende instellingen die ondersteuning bieden op het gebied van interculturalisatie en emancipatie van allochtone hulpvragers zijn Osmose en Enzovoort.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
32
Bijlagen
Bijlage 1 Methodiek werving cliënten voor de interviews Bijlage 2 Informatie die gebruikt is om cliënten te werven voor interviews en panelgesprekken Bijlage 3 Vragen die aan de migrantenvrouwen gesteld zijn tijdens de individuele diepteinterviews en tijdens de panelgesprekken. Bijlage 4 Lijst met instellingen binnen de keten huiselijk geweld en contactpersonen, die aanwezig waren op het rondetafelgesprek op 29 november 2007 in Nijmegen Bijlage 5 Samenvatting van het onderzoek ‘Waar de breuken zijn, zijn ook de bronnen’ van mevrouw Nesrin Güngor (NIM, Interlokaal). Dit onderzoek werd gepresenteerd op het ronde-tafel-gesprek met de keten huiselijk geweld in Nijmegen. Bijlage 6 Uit het naslagwerk met betrekking tot hulpverlening aan migranten slachtoffers, daderhulp en hulpverlening aan kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
33
Bijlage 1 methodiek werving cliënten voor de interviews Uit ervaring is bekend dat het aanschrijven van cliënten (gekozen via een a-selecte steekproef uit bijvoorbeeld een adressenbestand) moeizaam werkt. Op brieven reageren cliënten nauwelijks. Daarom hanteerde Zorgbelang Gelderland een meer persoonlijke benadering voor werving. Hulpverlenende instanties werden hierbij verzocht de informatie over het doel van de interviews te verspreiden onder medewerkers binnen hun instelling die vanuit hun functie de informatie onder de aandacht van cliënten konden brengen. De cliënten werden door de medewerkers persoonlijk om deelname gevraagd. De medewerkers konden zelf een goede inschatting maken welke cliënten geschikt waren om deel te nemen. Dit is een effectieve methode die ons voldoende response bood voor het onderzoek. Wie zochten we? We zochten cliënten die kritisch durfden te zijn. Perfecte beheersing van de Nederlandse taal was geen vereiste aangezien de mogelijkheid geboden werd voor het inschakelen van een allochtone zorgconsulent. Er werd aan de cliënten verteld dat hun inzet echt belangrijk is en dat het zonder hun bijdrage en bereidwilligheid niet te achterhalen is hoe cliënten met verschillende culturele achtergronden aankijken tegen de hulpverlening bij huiselijk geweld. • Er werd gestreefd naar vrouwelijke deelnemers. • Alleen allochtone slachtoffers van huiselijk geweld die gebruik hebben gemaakt of nog gebruik maken van de hulpverlening/opvang konden meedoen. • Er werden geen persoonlijke gegevens zoals namen genoteerd of toegevoegd aan het verslag. • Er was geen specifieke kennis vereist. • Alle deelnemers kregen een reiskostenvergoeding en een presentje. Het wervingsmateriaal is opgenomen in bijlage 2.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
34
Bijlage 2 Onderstaande Informatie is als wervingsmateriaal uitgedeeld (via de instellingen) aan de cliënten die deelgenomen hebben aan de interviews of aan de panelgesprekken. hulpverlening aan allochtone slachtoffers van huiselijk geweld
Zorgbelang Gelderland organiseert op (datum volgt) een cliëntenpanel. Op deze manier wil de organisatie informatie verzamelen over de ervaringen van allochtone slachtoffers van huiselijk geweld met de hulpverlening. Onderzocht wordt of cultuurverschillen een rol spelen bij de ervaringsbeleving van het slachtoffer met de hulpverlening en het aanbod. Afhankelijk van de uitkomsten van het panel zal advies gegeven worden aan de hulpverleningsinstanties over een betere afstemming van het hulpverleningsaanbod op de specifieke behoeftes van allochtone zorgvragers. Spreekt dit u aan? Lees dan onderstaande informatie door en meldt u aan voor het cliëntenpanel! Wat zijn de gespreksonderwerpen? • Wat willen allochtone cliënten kwijt over hun ervaringen met de hulpverlening? • Waar lopen ze tegenaan in de hulpverlening? • Wat zijn wensen/verwachtingen van allochtone cliënten? • Waar hebben ze specifiek behoefte aan in de hulpverlening? • Wordt de hulpverlening op maat aangeboden aan cliënten van diverse culturen? • Is er een gemeenschappelijke aanpak die goed werkt voor alle culturen? • Is er behoefte aan een meer interculturele benadering bij de cliënten zelf? Wie zoeken we? • Acht tot twaalf deelnemers. • Allochtone slachtoffers van huiselijk geweld die gebruik hebben gemaakt of nog gebruik maken van de hulpverlening. • Alleen vrouwen kunnen deelnemen. Waarom zou u meedoen? • U levert een bijdrage aan de interculturalisatie van hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld. • U ontmoet andere cliënten/slachtoffers die gebruik maken van de hulpverlening en kunt samen met hen van gedachten wisselen. • U krijgt een verslag van het panel en wordt op de hoogte gehouden van wat er met de resultaten gebeurt. Voorwaarden en vergoedingen • Uw ervaringen worden in vertrouwen behandeld. Zorgbelang Gelderland is een onafhankelijke organisatie die veel ervaring heeft met de panelmethode. Zorgbelang Gelderland gebruikt uitkomsten van het panel alleen voor collectieve belangenbehartiging. • Er worden geen persoonlijke gegevens zoals namen genoteerd. • Er is geen specifieke kennis vereist, het begrijpen van de Nederlandse taal is voldoende. • Het gebouw waar het panel wordt gehouden is rolstoeltoegankelijk. • De reiskosten worden vergoed (rolstoeltaxi, taxi e.d.). • Alle deelnemers krijgen een presentje. • Er is een mogelijkheid voor kinderopvang aanwezig.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
35
Bijlage 3 Vragen die gesteld zijn aan de migrantenvrouwen tijdens de individuele diepte-interviews 1. Maak jij op dit moment gebruik van hulpverlenende instellingen? 2. Hoe ben jij erachter gekomen wat de ondersteuningsmogelijkheden voor slachtoffers van huiselijk geweld zijn? 3. Hoe snel heb jij hulp gezocht en hoe lang zit jij al in de hulpverlening? 4. Met welke organisaties heb jij te maken gehad? 5. Hoe ervaar jij de hulpverlening? 6. Welke positieve punten kun jij benoemen die jij zelf ervaart in contact met de hulpverlenende instellingen? 7. Heb jij taal- of andere communicatieproblemen, gezien het feit dat je uit een andere cultuur afkomstig bent? 8. Voel jij jezelf serieus genomen door de hulpverlening (bijvoorbeeld door de politie)? 9. Denk jij dat de informatievoorziening en de bekendheid van de hulpverleningsinstanties voldoende was? 10. Ben jij te woord gestaan of geholpen door een hulpverlener met dezelfde culturele achtergrond? 11. Zo ja, hoe heb je dat ervaren? Zo nee, denk jij dat het een verschil zou maken? 12. Heb jij enige steun uit jouw eigen omgeving/cultuur gezocht/gekregen? 13. Heb jij contact met andere slachtoffers van huiselijk geweld? Zo ja, hoe is dat contact verlopen? 14. Hoe zijn de contacten verlopen met autochtone slachtoffers? 15. Denk je dat autochtonen anders aankijken tegen dezelfde problemen? 16. Hoe denk jij over de methoden en specifieke hulptrajecten die worden aangeboden? 17. Hoe denk je dat deze manier van hulpverlening aansluit bij jouw eigen culturele achtergrond en wensen? 18. Als jij zelf iets zou kunnen veranderen in de hulpverlening voor mensen met een andere culturele achtergrond, op welke manier zou je dat dan doen? 19. Heb je nog iets toe te voegen of te melden? Vragen die gesteld zijn aan de migrantenvrouwen tijdens de panelgesprekken 1. Hoe ben jij voor het eerst met de hulpverlening/vrouwenopvang in aanraking gekomen en hoe tevreden ben je met de hulpverlening? 2. Heb jij taalproblemen of communicatieproblemen doordat je uit een andere cultuur afkomstig bent? 3. Vind je dat de hulpverlening aansluit bij jouw culturele achtergrond en wensen? 4. Heb jij contact met andere slachtoffers van huiselijk geweld in het vrouwen opvanghuis? 5. Wat is je mening over de dagactiviteiten in het opvanghuis en activiteiten rond de feestdagen? 6. Heb jij enige steun uit jouw eigen omgeving/cultuur gezocht/gekregen? 7. Hoe kijk jij vanuit je culturele achtergrond aan tegen huiselijk geweld? 8. Heb jij enige steun uit jouw eigen omgeving/cultuur gezocht/gekregen? 9. Welke hulpverlening wordt er aan de kinderen uit het gezin geboden?
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
36
Bijlage 4 Lijst van instanties die betrokken zijn geweest / aanwezig waren bij het ronde-tafelgesprek met de keten huiselijk geweld in Nijmegen, in november 2007. Het rondetafelgesprek was georganiseerd door Zorgbelang Gelderland.
1 2 3 4 5 6 7 8 8 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Instantie Adviescommissie Allochtonen (ACA) Bureau Jeugdzorg, regio Nijmegen Enzovoort Gemeente Nijmegen GGD Nijmegen GGZ afd preventie Hera Steunpunt Huiselijk Geweld Interlokaal Kairos NIM Maatschappelijk Werk Osmose Politie Nijmegen Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Vluchtelingenwerk VNGZ Vereniging voor Seksuele Kindermishandeling Zorgbelang Gelderland Zorgconsulent huisartsen
Aanwezig
Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж Ж
Geadviseerd is om op een volgende bijeenkomst ook de volgende instanties uit te nodigen: • Iemand van woningcorporaties en wijkmanagement/wijkbeheer • Vertegenwoordiger van de huisartsen
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
37
Bijlage 5 Tijdens het ronde-tafel-gesprek met de keten huiselijk geweld in Nijmegen kwam het onderzoek ‘Waar de breuken zijn, zijn ook de bronnen’ van mevrouw Nesrin Güngor aan de orde. In dit onderzoek heeft zij middels interviews de toegankelijkheid van de hulpverlening door NIM Maatschappelijk Werk aan Turkse en Marokkaanse vrouwen onderzocht. Mevrouw Nesrin Güngor is nu werkzaam bij Interlokaal. • Uit de interviews bleek dat allochtone vrouwen denken dat ze meteen geholpen zullen worden als ze bij de hulpverlening binnenkomen. • Het is niet zo, en dat bleek ook uit de interviews, dat allochtone vrouwen vragen om een hulpverlener met dezelfde culturele achtergrond. Wel wordt het belangrijk gevonden dat een hulpverlener de nodige kennis heeft van hun cultuur. • De kern van het probleem wordt door allochtone cliënten pas verteld als er een vertrouwensrelatie is. Tijdens een gesprek wordt een probleem pas als laatste genoemd. Vooral de eerste indruk en vertrouwen zijn belangrijk. • Allochtone vrouwen weten de weg naar de huisarts wel te vinden. • Er zou meer voorlichtingsmateriaal beschikbaar moeten zijn, het liefst in de eigen taal. Belangrijk is dat het op de juiste plaatsen wordt verspreid, te weten bij huisartsen en op wijkniveau. Schriftelijke informatie alleen is niet altijd voldoende. • Allochtone cliënten verwachten vaak dat hun problemen door de hulpverlenende instantie voor hun opgelost zullen worden, dus dat ze zelf niets hoeven te doen. Dit is niet de realiteit. • Gescheiden allochtone vrouwen participeren niet meer in het eigen netwerk (dus voormalige kennissen en familie). Vaak hebben ze ook geen contacten met autochtonen en leven ze vrij geïsoleerd. • Er wordt een aantal oplossingen genoemd waaronder uit-huis-plaatsing van de man/dader. • Ten aanzien van het feit dat de vrouwen graag serieus genomen willen worden werd opgemerkt dat een cliënt zich niet welkom voelt als er bij de intake gezegd wordt dat er niets voor hem/haar gedaan kan worden. Er zou een soort gedragscode moeten zijn voor alle hulpverleningsinstanties. Het is belangrijk dat de diverse organisaties op één lijn zitten.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
38
Bijlage 6 Een greep uit het naslagwerk met betrekking tot hulpverlening aan migranten slachtoffers in zijn algemeenheid, daderhulp en hulpverlening aan kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Hulpverlening bij huiselijk geweld kan onderverdeeld worden in drie categorieën, te weten: 1. Hulpverlening aan het slachtoffer In 80 % van alle huiselijk geweld situaties zijn vrouwen het slachtoffer. Zij zoeken zelf geen hulp omdat ze zich schamen en bang zijn om naar buiten te treden. Allochtone vrouwen vinden het lastig om met anderen over hun problemen te praten omdat ze bang zijn dat het doorverteld wordt. Vaak mogen ze ook van hun familie geen hulp zoeken. Een bijkomstig probleem is dat de vrouw, het slachtoffer, over het algemeen niet haar eigen rol in de geweldsituatie wil inzien. Zij neemt geen eigen verantwoordelijkheid. Door het alerte optreden van de buren die de politie bellen, of door signalering van de huisarts, komen ze in de hulpverlening terecht. Gemiddeld ste genomen is dit pas na het 35 incident van huiselijk geweld. Veel allochtonen en migranten hebben geen sociaal netwerk van kennissen en familie in Nederland. Hierdoor is het extra moeilijk de weg naar de hulpverlening te vinden en dus om steun te krijgen. Zodoende ontstaat er dan een lange en uitzichtloze geweldsituatie in isolement. 2. Hulpverlening aan de dader De dader is meestal de man uit het gezin, maar kan ook een andere huisgenoot zijn. In migranten gezinnen wordt de vader vaak gezien als het grote voorbeeld. Wanneer het gezin zich in Nederland heeft gevestigd kijkt de hele familie op naar de vader; de moeder stelt al haar hoop op de vader en de kinderen volgen de vader. Wanneer de vader er niet in slaagt om het gezin goed te settelen en om alle verwachtingen waar te maken, kan het gezin in een uitzichtloze situatie terecht komen. Door een opeenstapeling van sociale en maatschappelijke problemen zoals (gok)verslaving, werkeloosheid, depressie en financiële problemen, wordt er te veel druk op het gezin gelegd. Dit escaleert dan vaak in huiselijk geweld. Een vergelijkbaar patroon komt ook voor bij Nederlandse mannen die denken te zijn getrouwd met een ongeëmancipeerde vrouw uit het buitenland. Echter, op het moment dat ze samen in Nederland wonen en de vrouw een zelfstandig leven gaat opeisen beginnen de problemen. 3. Hulpverlening aan kinderen Kinderen zijn meestal de getuige van huiselijk geweld. Omdat slachtoffers van huiselijk geweld niet snel hulp zoeken zijn hun kinderen vele jaren getuige van huiselijk geweld zonder dat er hulp komt. Naar schatting zijn 100.000 kinderen (autochtoon en allochtoon) jaarlijks getuige van huiselijk geweld. In 40.000 van deze gevallen heeft het gevolgen voor de psychologische ontwikkeling van het kind. Vaak komen deze kinderen pas voor hulp in aanmerking op het moment dat er van dadervervolging sprake is, of wanneer het slachtoffer naar een opvangplaats gaat. Initiatieven en overige informatie met betrekking tot hulpverlening aan migrantengezinnen waar sprake is van huiselijk geweld Een spreekuur voor allochtone vrouwen op een vertrouwde en toegankelijke plaats. In de gemeente Zaandam is zo’n spreekuur voor allochtone vrouwen opgezet. De vrouwen worden op een toegankelijke en vertrouwde locatie geholpen in de eigen taal en krijgen voorlichting op maat. Zie www.zaanstad.nl Buren als vertrouwenspersoon bij huiselijk geweld De gemeente Arnhem is in augustus 2007 een project gestart rondom huiselijk geweld waarbij veertien buurtbewoners optreden als vertrouwenspersoon. Het doel is om de drempel voor de allochtone cliënt naar de reguliere hulpverlening te verlagen. Het project wordt gefinancierd door de gemeente en de provincie en heeft een looptijd van twee jaar.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
39
De vertrouwenspersonen zijn tijdens kantooruren telefonisch bereikbaar. De vertrouwenspersonen hebben een cursus gevolgd om te leren luisteren, door te vragen en door te verwijzen naar professionele hulpverlening. Voorzichtigheid is geboden bij het inzetten van vertrouwenspersonen van de eigen cultuur. Soms zijn de slachtoffers namelijk bang dat vertrouwelijke informatie doorverteld wordt en wordt het daarom niet gemeld aan iemand van de eigen cultuur. Belangrijk is in ieder geval dat het slachtoffer zelf kan beslissen of zij het incident van huiselijk geweld wil melden aan de vertrouwenspersoon. Zie www.jeugdenveiligheid.nl Stichting Kezban Stichting Kezban is een landelijke vrijwilligersorganisatie die is opgericht ter voorkoming en bestrijding van huiselijk geweld in allochtone kring. Deze organisatie geeft onder andere voorlichting over dit onderwerp aan professionals. Zie www.st-kezban.nl Een veilig thuis: gespreksgroep voor vrouwen Door Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) is een laagdrempelig groepsaanbod ontwikkeld voor vrouwen die thuis te maken hebben of hebben gehad met huiselijk geweld. Het aanbod is intercultureel en is erop gericht de weerbaarheid van vrouwen te verhogen en om regie te krijgen over hun eigen leven, hun veiligheid en die van hun kinderen. Het product heet ‘Een veilig thuis’. Zie www.huiselijkgeweld.nl Het Trimbos instituut Het onderzoek ‘Maat en baat van de vrouwenopvang’ is door het Trimbos instituut uitgevoerd (2006). Het is gepubliceerd in: Maat en baat van de vrouwenopvang. Onderzoek naar vraag en aanbod. Judith Wolf. ISBN: 978-90-6665-809-7 Nicis Instituut Het Nicis instituut heeft een onderzoek gedaan naar huiselijk geweld bij verschillende allochtone groepen. Daaruit bleek dat huiselijk geweld vaker voorkomt bij allochtonen dan bij autochtonen. Dertien procent van de ondervraagden (ongeveer 900 personen) zochten hulp. Zie www.nicis.nl Palet; adviseurs diversiteit De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft een brede campagne opgezet over huiselijk geweld. Om allochtonen bij dit project te betrekken is Palet een Allochtonen Platform Huiselijk Geweld ’sHertogenbosch gestart. Hierin participeren verschillende allochtone zelforganisaties en het Ouder-Kind-Centrum. Ten aanzien van huiselijk geweld en allochtonen is door Palet tevens een boek gemaakt met strategieën om huiselijk geweld in allochtone kring bespreekbaar te maken en te voorkomen. Zie www.palet.nl Boek: Families onder druk. Huiselijk geweld in Marokkaanse en Turkse gezinnen. Ibrahim Yerden. Vangennep Amsterdam. 2008. ISBN: 978-90-5159475. Initiatieven en overige informatie met betrekking tot hulpverlening aan migrantendaders huiselijk geweld Daderhulpverlening door Movisie Movisie heeft de daderhulpverlening in Nederland in kaart gebracht. Movisie organiseert bijeenkomsten, zet databanken op, geeft voorlichting (ook over interculturaslisatie en huiselijk geweld) en heeft materiaal beschikbaar over dit onderwerp. Ook kunnen zij door gemeenten of door de hulpverlening ingeschakeld worden bij lokale bijeenkomsten rond allochtonen en huiselijk geweld. Ook richt Movisie zich middels voorlichting en training op deskundigheidsbevordering van medewerkers. Zie www.movisie.nl.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
40
Nieuwe wet voor het ‘uit huis plaatsen’ van daders Het kabinet wil het, middels een nieuwe wet, mogelijk maken om een tijdelijk huisverbod op te leggen aan plegers van huiselijk geweld. Het gaat dan om situaties die bedreigend zijn voor het slachtoffer en/of kinderen. De Burgemeester zal hierin de bevoegdheid hebben om het verbod in te stellen. Het verbod geldt in eerste instantie voor tien dagen, waarin een hulpverleningstraject opgezet wordt voor de betrokkenen. Na tien dagen kan dit huisverbod tot vier weken verlengd worden. In 2007 zijn pilots in Groningen en Amsterdam afgerond. Boek: “De partner mishandelaar”, door Hans Pijnaker. De auteur benadrukt in dit boek dat een goede dadertherapie de beste slachtofferhulp is. Volgens de auteur voorkom je met een goede daderhulp dat slachtoffer en kinderen een trauma oplopen. De partnermishandelaar", 2000. D. Dutton, vertaling: Hans Pijnaker, Uitgever Bohn Stafleu van Loghum, ISBN 9031334510 Initiatieven en overige informatie met betrekking tot hulpverlening aan kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld Hulpverlening aan kinderen van slachtoffers in een vrouwen opvanghuis In Hera opvang worden er gespreksgroepen voor kinderen georganiseerd. De kinderen leren daar om te gaan met hun angsten en om over hun gevoelens en emoties te praten. Er is niet onderzocht of deze methode ook werkt bij niet-westerse culturen of dat er mogelijk een andere aanpak nodig is. In verschillende culturen wordt er namelijk verschillend gedacht over normen en waarden. In sommige culturen horen een paar klappen er gewoon bij. Kinderen die hiermee opgroeien denken dan ook snel dat dit de norm is, ook in Nederland. ‘Kindsporen’ convenanten Een ‘kindsporen’ convenant is een samenwerking tussen verschillende ketenpartners huiselijk geweld om gezamenlijk een hulptraject aan te bieden aan kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. In enkele politie/jeugdzorg regio’s zijn er reeds convenanten opgesteld tussen de politie, jeugdzorg, openbaar ministerie, algemeen meldpunt kindermishandeling (AMK) en andere jeugdinstellingen. De conventanten omvatten de stappen die gezet moeten worden bij kinderen die getuigen zijn van huiselijk geweld. Deze ‘kindsporen’ convenanten zijn reeds in Nijmegen, Eindhoven, Den Haag, Utrecht en Flevoland opgezet. Alvorens deze aanpak effectief kan zijn is het belangrijk dat alle instellingen die hulpverlenen aan (allochtone) kinderen op de hoogte zijn van wie waarvoor verantwoordelijk is binnen het convenant en welk ‘kindsporen’ traject er gevolgd moet worden bij een specifieke cliënt. In hoeverre deze trajecten zich ook lenen voor niet-westerse bevolkingsgroepen en of het aanbod eventueel meer intercultureel gemaakt zou moeten worden, wordt onderzocht. Een panelgesprek is een goede methodiek om in dit onderzoek te gebruiken. Specifieke projecten Er lopen projecten voor kinderen zoals het ‘Let op de kleintjes’ project in de regio Nijmegen. Vaak zijn dit incidentele projecten die gekoppeld zijn aan een kortlopende subsidie. Vrouwenopvang Hera biedt ‘Let op de kleintjes’ aan in Arnhem, Apeldoorn en Ede. Er zijn ook draaiboeken voor moeder-kind groepen en draaiboeken voor ‘Let op de kleintjes’. Movisie Movisie heeft voorlichtingsmateriaal voor kinderen ontwikkeld.
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
41
Informatie van de Raad voor de Kinderbescherming De raad voor de kinderbescherming heeft de volgende folders beschikbaar: • ‘Herrie in huis’. Deze folder is bestemd voor kinderen. Hierin worden adviezen aan het kind gegeven hoe om te gaan met ruziemakende ouders. • ‘Kinderen als getuigen van huiselijk geweld’. Deze folder is bestemd voor professionals. Verder is het project ‘De appel valt niet ver van de moes’ opgestart. De reden hiervoor is dat kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld net zoals oorlogsslachtoffers aan Post Traumatische Stress Disorder kunnen (gaan) lijden. Ook is er een verhoogde kans op concentratieproblemen en/of leerproblemen en een verhoogde kans om zelf slachtoffer of dader te worden in de toekomst. Cursus ‘Als muren kunnen praten’ ‘Als muren kunnen praten’ is een draaiboek voor een preventieve cursus voor jongeren tussen de 13 en 16 jaar die te maken hadden met huiselijk geweld, of nog steeds hiermee te maken hebben. Het doel van de cursus is om te voorkomen dat deze jongeren psychische problemen krijgen als gevolg van de ervaring met huiselijk geweld. Ter ondersteuning van het kind wordt minimaal 1 ouder verwacht bij deelname van het kind aan de cursus. De cursus is te bestellen bij RIAGG Zwolle, afdeling preventie. Zie www.huiselijkgeweld.nl
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
42
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
43
Ervaringen van migrantenvrouwen met de hulpverlening bij huiselijk geweld • 2008
44