1 Laurette Onkelinx bezoekt het Bordetinstituut En lanceert het Nationaal Kankerplan 24 januari 2008
Toespraak
Dames en heren, Ik wil u allereerst bedanken voor uw hartelijk onthaal en voor dit zeer leerrijk bezoek, dat me enorm veel heeft geleerd over het instituut en over uw zeer professionele, maar vooral zeer menselijke benadering van de kankerpatiënten, patiënten die, wanneer ze “in uw handen komen”, bang, ontredderd en vol onbegrip zijn. Evenveel moeilijke en intense emotionele situaties die, voor elk van u, niet makkelijk moeten zijn om mee om te gaan. Ik heb een diepe bewondering voor hetgeen ik in zekere zin de “ziekenhuisberoepen” zou noemen. Of u nu verpleegkundige bent of arts, ziekendrager, maatschappelijk werker of psycholoog, of u nu instaat voor het bedienen van de medische beeldvorming of voor de ontvangst voor de raadplegingen, of u nu belast bent met het verdelen van de maaltijden aan de patiënten of verantwoordelijk bent voor het schoonmaken van hun kamer, elk van u moet dagelijks op de eigen manier omgaan met patiënten die zich onzeker voelen en die, meer dan andere, nood hebben aan uw glimlach, uw beschikbaarheid, uw geduld en uw empathie. Het zijn moeilijke, maar mooie beroepen. De keuze voor het Bordetinstituut is geen toeval. Bordet is het enige Belgische ziekenhuis dat zich uitsluitend specialiseerde in de behandeling van kanker – maar wel met een transversale en multidisciplinaire benadering – dat haar zorgactiviteit combineert met een belangrijke activiteit inzake het medisch onderzoek over kanker. Ik denk dat niemand de dag van vandaag het feit zal betwisten dat het instituut in de loop der jaren uitgroeide tot een waar kenniscentrum, dat uiteraard nationale bekendheid geniet, maar ook op wereldvlak vermaard is.
2 Dit ziekenhuis is niet het enige. Meer algemeen bekeken hebben we in België een uitzonderlijke kwaliteit van geneeskunde en dat merkt men met name in het domein van de oncologie. Hetzelfde geldt voor het klinisch onderzoek, aangezien de zetel van het EORTC zich in Brussel bevindt en dit coördinatieorgaan van het onderzoek op Europees niveau sedert vele jaren geleid wordt door een Belgische – Françoise Meunier – en voorgezeten wordt door een andere Belgische – Martine Piccart. We beschikken eveneens over talrijke ondernemingen die spitstechnologie ontwikkelen, die ze over de hele wereld plaatsen. Onze Belgische professionals zijn zeker buiten onze grenzen erkend! Zodra ik in functie trad als minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid in de federale regering, moest ik prioriteiten verdedigen voor hetgeen ik een “miniprogramma van een voorlopige regering” zou noemen. Het Nationaal Kankerplan was voor mij evident: het maakt deel uit van de 10 prioriteiten waarmee we ons tot 23 maart eerstkomend bezig zullen houden. En opgepast! Dat betekent niet « salut en de kost » na 23 maart. Dat betekent niet « verticaal klasseren » na 23 maart. Nee, mijn engagement is duidelijk – waar ik ook zal zijn trouwens na 23 maart – het Nationaal Kankerplan zal ZIJN, en zal zich inschrijven in een meerjarenperspectief. Ik zal u geen loze beloften doen – dat ligt niet in mijn aard – maar er zullen maatregelen komen, en er zal budget worden vrijgemaakt. Op korte, middellange en lange termijn. Ik geef u geen primeur als ik zeg dat de federale overheid niet over grote budgettaire marges beschikt. En dat de perspectieven voor 2008 niet echt rooskleurig zijn. Het zal dus van het grootste belang zijn dat we goed de prioriteiten vastleggen waarvoor budgettaire middelen zullen worden vrijgemaakt. * *
*
Ik zei u net dat het Nationaal Kankerplan voor mij een evidentie is.
3 In de eerste plaats reflexmatig, want ieder van ons is of werd reeds van nabij of van ver met deze ziekte geconfronteerd. En met het lijden en de ontreddering dat het meebrengt. Daarna ben ik in de dossiers gedoken. Ik ontmoette mensen die professioneel met kanker bezig zijn, die analyseren, verzorgen, begeleiden en innoveren. En ik verberg u niet dat ik vast en zeker nog niet alles heb gezien. In het licht van hetgeen ze me vertelden, ze me leerden over hun ervaring op het terrein met de patiënten, over de behoeften die ze hebben of de cijfers die ze me gaven, blijkt dat het Nationaal Kankerplan zelfs meer is dan een evidentie: het is een absolute noodzaak. De cijfers die voorgelegd worden grijpen je naar de keel: 55.000 nieuwe kankertumoren per jaar in België. Bij de kinderen: meer dan 200 nieuwe gevallen per jaar. 1 man op 3 en 1 vrouw op 4 zullen voor de leeftijd van 75 jaar kanker krijgen. Het sterftecijfer dat aan kanker te wijten is neemt constant toe. En inzake het aantal overlijdens behoort ons land helaas bij de hoogste aantallen in Europa. Dat is de realiteit inzake kanker in België. Achter deze verschrikkelijke cijfers bevinden zich duizenden families die frontaal getroffen worden door het lijden van een verwante. Families die het hoofd moeten bieden aan de psychologische, financiële, organisatorische en resocialisatieproblemen die eruit voortvloeien. U die hier werkt, u weet daar alles van. * *
*
Kanker is een prioriteit geworden op het vlak van Volksgezondheid. Zo lanceerden de Canadese, Finse en Franse autoriteiten instrumenten om kanker te bestrijden. Hun ervaringen zullen ook voor ons nuttig zijn.
4 Ook het Sloveense voorzitterschap van de Europese Unie heeft kankerbestrijding hoog op de agenda gezet. Men schat dat jaarlijks in Europa 3,2 miljoen nieuwe kankers worden gediagnosticeerd. Ook in België bestaat er eensgezindheid over de hoogdringendheid om een plan uit te werken dat kanker moet bestrijden Die overtuiging leeft in de wetenschappelijke en medische wereld, bijvoorbeeld met het Witboek, maar ook in de politieke wereld, over de partijgrenzen heen. Om de strijd tegen kanker zo doeltreffend mogelijk te maken, is een nauwe samenwerking noodzakelijk. Daar ben ik van overtuigd. Een plan heeft inderdaad slechts zin indien het ervoor zorgt dat krachten worden gebundeld, dat de initiatieven van de verschillende beleidsniveaus complementair zijn en dat hun doeltreffendheid wordt vergroot door het vastleggen van gemeenschappelijke doelstellingen. Ik ben het met u eens dat wat het politieke niveau betreft, er veel actoren zijn… Ik heb reeds telefonisch contact gehad met de bevoegde Gemeenschapsministers: Steven Vanackere, Cahterine Fonck en Bernd Gentges. Wij zitten op dezelfde golflengte: preventie inzake kanker is een van hun prioriteiten. Ze leveren trouwens uitstekend werk. Ik denk bijvoorbeeld dat, wanneer darm- of endeldarmkanker vroegtijdig worden vastgesteld, de overlevingskansen vermenigvuldigen. Uiteraard zullen de bevoegde ministers van de deelstaten nauw betrokken worden bij de uitwerking van het Plan. Er zijn al gemeenschappelijke vergaderingen voorzien.
* *
*
5 U ziet het logo achter me:
Dit is in zekere zin de werkmethode die ik me heb opgelegd. Allereerst 3 debatdagen. Ik denk dat – rond eenzelfde tafel en over een precies thema – samenbrengen van experts die, elk in hun competentiedomein, helpen bij het bestrijden van kanker, hen de mogelijkheid zou geven om hun ideeën met elkaar te vergelijken. Maar vaak ontmoeten bepaalde van deze personen elkaar nooit in het dagelijkse leven. Ik neem een voorbeeld onder vele: de schoolgeneeskunde en de tabakcologie. Heel wat jongeren roken veel en steeds vroeger; wordt er wel voldoende expertise uitgewisseld tussen de tabakcologen en de vertegenwoordigers van de schoolgeneeskunde? Concreet zullen we elke maandag, vanaf 11 februari, 6 rondetafelgesprekken organiseren over 6 complementaire thema’s in verband met kanker: -
Een eerste thema zal over preventie en informatie handelen (11 februari).
40% van alle kankers kunnen voorkomen worden, dank zij efficiënte preventiestrategieën. Dat is veelbetekenend. We zullen het hebben over de individuele risicofactoren, zoals tabak, alcohol of blootstelling aan UV-stralen (ultraviolet). We zullen het ook hebben over de collectieve risicofactoren, zoals pollutie of beroepsrisico’s – er is jammer genoeg niet alleen asbest… Ik zou ook willen dat men het heeft over de arbeidsgeneeskunde, over systematisch inenten of over het gezondheids- en voedingsplan.
6 -
Een tweede thema is het opsporen en vroegtijdige diagnose (11 februari).
We zullen het er hebben over systematische en grootschalige screening en over risicopersonen die een individuele en systematische opvolging krijgen, of zouden moeten krijgen. We zullen er bekijken welke verbeteringen er kunnen worden aangebracht. Laat ons het voorbeeld van borstkanker nemen. Men zegt me dat méér vrouwen zich zouden moeten laten screenen: zouden we dan bijvoorbeeld geen specifieke sensibiliseringscampagne kunnen opzetten naar allochtone vrouwen toe? Moeten we werken aan een nieuwe procedure voor de vaststelling van prostaatkanker? En hoe kunnen de huisartsen beter betrokken, gesensibiliseerd en opgeleid worden inzake vroegtijdig opsporen? -
Een derde thema zal dat van de zorgverstrekking zijn (18 februari).
Er is natuurlijk de problematiek van de toegang voor allen tot kwalitatieve verzorging, tot nieuwe technologieën en tot innoverende geneesmiddelen. Ik sta erop dat men het zal hebben over een specifieke opvang voor de kinderen en de adolescenten. Ik zei u zonet dat er per jaar meer dan 200 nieuwe gevallen in België zijn! De wet1 voorziet specifieke normen voor de oncologische zorgprogramma’s, maar die hebben alleen betrekking op de patiënten vanaf 16 jaar! Zou men geen specifiek zorgprogramma moeten ontwikkelen? Ook andere vragen werpen zich op: hoe zou men het zorgaanbod inzake kanker op nationaal niveau beter kunnen structureren? Zou men niet – zoals voor de oncologen – geen oncologisch verpleegkundigen moeten erkennen? Zou men geen bevoorrechte terugbetaling voor zorgen voor kankerpatiënten moeten toekennen? Zou men geen kwalitatieve evaluatie moeten voorzien van de kankercentra en hoe organiseren we dat? - Het vierde thema, de ondersteuning van de patiënt en zijn omgeving, is cruciaal (18 februari)
1
Koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend.
7 Hoe kunnen we patiënten helpen om hun ziekte te combineren met hun beroepsleven? Of met een gezinsleven? Hoe kunnen we hun psychosociale omkadering verbeteren, zowel van de patiënt als van zijn omgeving? Wat kunnen we doen voor de verplaatsingskosten van de patiënt die regelmatig naar het ziekenhuis moet voor behandeling? Het debat zal ook gaan over het naleven van de rechten van patiënten, onder meer wanneer ze zich in de terminale fase bevinden. En over de relaties tussen de patiënt en het medisch korps. -
Het vijfde thema is zeer hoopvol voor de patiënten en hun familie. Het betreft het onderzoek en de innoverende technologieën (25 februari).
Hoe kan men het klinisch onderzoek ontwikkelen? Hoe ondersteunen we efficiënt het op punt stellen van nieuwe opsporingstechnieken of nieuwe therapieën? Waar staan we op het niveau van het wetenschappelijk onderzoek en welke middelen staan daarvoor ter beschikking? Hoe definiëren we een strategie van gerichte en coherente publieke ondersteuning? Nog steeds inzake onderzoek, kunnen we de publiek-private samenwerking nog meer ontwikkelen? Tussen de farmaceutische industrie en de universitaire onderzoekscentra? Welke zijn de nieuwe technologieën en de nieuwe geneesmiddelen waar we geen toegang toe hebben? Beschikken wij over de middelen om er toegang toe te verkrijgen? Ik wens eveneens dat we een stand van zaken opmaken over de innoverende geneesmiddelen, de kost ervan, de mogelijke verbeteringen inzake de toekenningsprocedures voor de terugbetaling van de geneesmiddelen die echt efficiënt zijn op therapeutisch vlak. -
Het zesde thema is de evaluatie van de globale aanpak van kanker (25 februari)
Het Nationaal Kankerregister is een heel belangrijk en nuttig instrument, zowel wat betreft de preventie als wat betreft de ontwikkeling van een nieuw beleid of de evaluatie van behandelingen. Hoe kunnen we de gegevensverzameling en –exploitatie van het Register verbeteren?
8 Is de opleiding oncologie voldoende? Hoe kan ze worden versterkt? Moeten we nieuwe soorten beroepen stimuleren in de globale aanpak van kanker? De afsluitende zitting van deze rondetafelgesprekken zal plaatsvinden op 10 maart eerstkomend. Ik nodig u nu reeds uit om daarbij aanwezig te zijn. Hare Majesteit koningin Paola zal ons die voormiddag met haar aanwezigheid vereren. Ik wil haar hier danken voor haar interesse en haar steun. Elke rondetafel zal het resultaat van haar besprekingen voorstellen en de meest pertinente concrete acties identificeren die voor een bepaald thema moeten gevoerd worden.
* *
*
Na “3 debatdagen”, 30 bezoeken op het terrein. Ik heb er daarnet nadrukkelijk op gewezen dat ik vorige week een bezoek bracht aan het Nationaal Kankerregister. En wat ik daar leerde – van mensen met een passie – was boeiend. Het bezoek van deze voormiddag bevestigt me dat deze bezoeken – en de talrijke ontmoetingen die we reeds in mijn kabinet hadden – onmisbaar zijn. Het is voor mij belangrijk dat ik de mensen in hun werkomgeving ontmoet. Zodat ik me een precies idee kan vormen van de manier waarop ze zich organiseren, van de problemen waarmee ze kampen en van de motivatie die hen dagelijks aanspoort. Hun passie is aanstekelijk. Ik stel hen graag heel veel vragen, ik test enkele ideeën uit, ik vind dit allemaal zeer verrijkend. Ik zal uiteraard tegen 23 maart niet iedereen kunnen ontmoeten, maar er staan reeds andere bezoeken op het programma, onder meer volgende maandag in het Leuvens Kanker Instituut van de KUL en de week daarna in het Institut Gustave Roussy van Villejuif, bij het Franse Nationale Kankerinstituut en bij het bedrijf IBA. Ik ben trouwens van plan om zeer binnenkort verschillende zelfhulpgroepen en patiëntenverenigingen te ontmoeten.
9 Dat zijn enkele voorbeelden… En ik ben van plan om het programma van mijn bezoeken in de loop van de komende weken nog uit te breiden. * *
*
“3 debatdagen”, “30 bezoeken op het terrein”, we gaan van het stadium van de informatie naar dat van de actie: 30 acties om kanker te bestrijden. Men zal met concrete voorstellen moeten komen, realistische voorstellen die op korte, middellange of lange termijn kunnen worden uitgevoerd. En ik zeg u dadelijk: ik blijf het niet alleen bij cijfers houden… Indien ons werk uitmondt in 34 concrete en realiseerbare acties, zal ik echt niet bij 30 stoppen! Ik wil MINSTENS 30 concrete initiatieven die een echte meerwaarde aanbrengen in de bestrijding van kanker. Dat zal een eerste versie zijn van het Nationaal Kankerplan dat ik voor 23 maart zal voorstellen aan het parlement, aan de federale regering en aan de interministeriële conferentie Volksgezondheid. De uitwerking van de initiatieven zal progressief gebeuren, rekening houdend met de beschikbare budgettaire marges. U heeft begrepen dat het geen zin heeft dat ik deze uitdaging alleen zou aangaan. Het zal het resultaat zijn van een samenwerking met alle actoren binnen de kankerbestrijding. Het partnership dat we vandaag op de rails zetten is dus niet van toevallige, maar wel van structurele aard. En ik hoop dat het voor alles zeer vruchtbaar zal zijn. Ik dank u. Laurette Onkelinx