3
JEUGDZORG EN WELZIJN
Amerins en Marrit werken samen. De één heeft een jeugdzorgachtergrond, de ander komt uit welzijn. Hoe gaat dat? Hoe bereiden zij zich voor op de toekomst? En hoe gaan ze om met onzekerheid over hun baan?
DE WIJK IN
Lineke ziet kansen in de nieuwe jeugdzorg en grijpt die. Sinds 1 oktober is ze teamleider van een sociaal wijkteam. Haar nieuwe doelgroep: 0 tot 100. “Dichterbij de mensen, minder kaders, ideaal.”
7
6
BOVENTALLIG
Na negen jaar gewerkt te hebben op het secretariaat van Bureau Jeugdzorg Amsterdam wordt Ton boventallig verklaard. “Ik wil zinnig bezig zijn en het gevoel hebben dat ik er toe doe.”
j i j e o d t
? g r o z ugd
e j e w u e i en
d
“Ik ga ervoor: ik wil in de jeugdzorg blijven werken.” “Nee, ik heb geen afgeronde hbo-opleiding, maar die heb ik wel nodig, wil ik in de toekomst mijn baan behouden. Daarom stop ik nu veel tijd in het behalen van een branchecertificaat. Ik was in de veronderstelling dat een posthbo-opleiding Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling voldoende was om me te laten registreren bij het beroepsregister of BAMw, maar helaas… Mijn eerste reactie? Ongeloof! Maar goed, ik ben geen persoon die snel bij de pakken neer zit. En wat moet dat moet, dus ik ben aan het EVC-traject begonnen. Dat is echt heel veel werk, maar voor mezelf heb ik besloten ervoor te gaan: nogmaals, ik wil graag in de jeugdzorg blijven werken.”
www.doe mee in de nieuwe jeugdzorg.nl
Editie 2
Marijn, 12 jaar in de jeugdzorg
Wa
n i s k a r t s
3
2
HOE BEN JIJ NU BEZIG MET STRAKS? Wat doe jij straks in de nieuwe Centraal in deze krant staat daarom de vraag ‘hoe’? Hoe ga jij met de veranderingen om? Hoe ben jij je jeugdzorg? Die vraag staat niet voor aan het voorbereiden op de toekomst? niets prominent op de voorkant van COLLEGA’S AAN HET WOORD deze tweede KansenKrant. Want hoewel Ook in deze KansenKrant laten we collega’s aan het de nieuwe Jeugdwet op het moment dat woord; professionals die direct met jeugd werken, maar ook collega’s uit de ondersteuning. Lineke en we dit schrijven nog niet door de Eerste Ed, die beiden al meer dan 20 jaar in de jeugdzorg Kamer is, heeft bijna iedereen die binnen werken en je graag vertellen hoe het komt dat zij zich nu weer pionier voelen. Tiny en Albertine, die niet de jeugdzorg werkt ook al persoonlijk meer zeker zijn dat ze hun ondersteunende functie met de verandering te maken. behouden. Marijn, die weet wat hij wil - “in de sector blijven en werken met jeugd” - en dus vol aan de slag is met beroepsregistratie. Ton, die boventallig is en met 30 jaar werkervaring op zoek moet naar een nieuwe baan. En Marrit (sociaal werker bij een
Amerins
welzijnsorganisatie) en Amerins (netwerkconsulent uit de jeugdzorg) die ervaren hoe het is om in de wijk samen te werken met andere disciplines.
werkt 27 jaar in de jeugdzorg
WAT KUN JE ZELF DOEN? De focus in de krant ligt op wat je zelf kunt doen nu alles aan het veranderen is. Daarom verwijzen we ook naar de website www.doemeeindenieuwejeugdzorg.nl, waar je informatie en tools vindt om allerlei ‘hoevragen’ te beantwoorden. En tot slot hebben we aan toekomstige samenwerkingspartners en collega’s gevraagd hoe zij aankijken tegen ons, de mensen uit de jeugdzorg. Een leerzame ervaring en we nodigen je uit dat ook eens in je eigen werkomgeving te doen. We hopen dat de vooral persoonlijke verhalen in de KansenKrant je ideeën en inspiratie geven op weg naar jouw toekomst in de nieuwe jeugdzorg. Veel succes.
Kijk goed om je heen en organiseer je eigen toekomst Als er één les is die je kunt trekken uit de verhalen in de KansenKrant is het dat stilzitten niet werkt. In beweging komen en meeveranderen is het beste advies. Natuurlijk ligt het niet in ieders karakter om daarin voorop te gaan lopen, maar goed om je heen kijken en leren van initiatieven of acties van anderen kan voor jou persoonlijk al het verschil maken. Een aantal opmerkelijke initiatieven en interessante netwerkgroepen geven we je graag mee.
KOM IN BEWEGING! Op woensdagmiddag 5 maart van 15.30 uur tot 19.00 uur organiseert FCB in stadion Galgenwaard in Utrecht een inspirerend loopbaanevent met als thema: Kom in beweging! Hoe kun je actief aan de slag met je loopbaan? Werk aan je netwerk, je cv en je looks tijdens één van de workshops. Meld je aan voor dit gratis event op www.fcb.nl/overfcb/kom-in-beweging en neem je collega’s mee!
DE KRACHT VAN EEN KOPJE KOFFIE In Amsterdam heeft schoolmaatschappelijk werkster Evelyn Visschedijk samen met een collega ‘Openkoffieochtenden’ opgezet. Alle partijen die rond de zorg voor de jeugd een rol hebben – van wethouder en wijkagent tot medewerker Bureau Jeugdzorg en welzijnswerker – kunnen binnen lopen en met elkaar in gesprek gaan. Doel: elkaar leren kennen en weten wie wat doet, zodat je elkaar weet te vinden. Evelyn probeert ook elke keer een sponsor te vinden die de koffie betaalt.
INTERESSANTE LINKEDIN-GROEPEN Waar kun je op LinkedIn meepraten over de veranderingen in de jeugdzorg? We selecteerden de volgende groepen, die je op LinkedIn vindt door binnen ‘groepen’ te zoeken op de naam: • Transitie Jeugdzorg - Met meer dan 7.500 leden een grote en snel groeiende kennis- en discussiegroep. Inhoud: discussies over de transitie, de invulling door professionals en effecten van de transitie. • Nederlands Jeugdinstituut - Ruim 8.000 leden. Vergelijkbaar met de discussies op Transitie Jeugdzorg. • Platform Jeugd - Een minder grote groep (ca. 350 leden), maar actief in onderwerpen en discussies. Doelgroep hbo-professionals. Platform Jeugd is opgericht met als doel om social professionals werkzaam in de jeugdzorg letterlijk een landelijk ‘platform’ te bieden waar zij op een laagdrempelige wijze met elkaar in contact kunnen komen. • CJG Centra voor Jeugd en Gezin - Meer dan 8.000 leden die op landelijk niveau ervaringen willen uitwisselen op het gebied van de Centra voor Jeugd en Gezin. Vakinhoudelijk en ook over transitie. • Jeugdzorg en de keten - Met iets meer dan 1.000 leden een redelijk actieve groep. Hulpverleners en
zorgaanbieders kunnen hier hun diensten aanbieden. Veel over het nieuwe werken in de jeugdzorg, de transitie, pilots, maar ook vraag en aanbod en vacatures. • Jeugdzorg 3.0 - Doel: vereenvoudigen van de jeugdzorg door weglaten, slim organiseren, minder managers. Met zo’n 1.300 leden een stabiel aantal. Vooral discussies over jeugdzorg in ‘de nieuwe tijd’. • Gesloten Jeugdzorg: JeugdzorgPlus en JJI - Meer dan 1.500 leden. Discussie, kennis- en ervaringsuitwisseling en platform voor vraag en antwoord. Voor iedereen die zich met de zorg voor jongeren in een JeugdzorgPlus instelling of justitiële jeugdinrichting bezighoudt (inclusief ketenpartners).
DISCUSSIEFORUM VAN EEN COLLEGA Jeugdzorgprofessional Tekla Stegeman is zelf een website en forum begonnen als een continue, online ‘Eigen Kracht Conferentie’ voor jeugdzorgprofessionals. Tekla: “Omdat ik vermoed dat er nog veel jeugdzorgwerkers zijn die geen LinkedIn-profiel hebben en die dus de discussies op LinkedIn missen, heb ik een site gemaakt. Ik hoop met deze site jeugdzorgwerkers bij elkaar te krijgen zodat ze elkaar met informatie, advies, inspiratie en steun kunnen helpen de transitie zo goed mogelijk door te komen.” Meld je aan en praat mee op www.transitiejeugdzorg.com.
OVER JE GRENS? In deze tijden moet je je blik verruimen en op zoek gaan naar mogelijkheden. Je kunt zelfs letterlijk over de grens kijken. In Duitsland is een tekort aan werknemers in bepaalde branches, waaronder kinderopvang en jeugdzorg. Men is in Duitsland bijvoorbeeld hard op zoek naar pedagogisch medewerkers. Op de site www.fcbkinderopvang.nl kun je meer informatie vinden over werken in Duitsland. Kortom, denk grenzeloos!
DEZE KRANT & DEZE CAMPAGNE Deze KansenKrant is onderdeel van de campagne ‘Doe mee in de nieuwe jeugdzorg’. Een campagne die door FCB in opdracht van vakbonden, Jeugd-zorg Nederland en het Ministerie van VWS is gestart om iedereen die in de jeugdzorg werkt te informeren en te inspireren over werken in de nieuwe jeugdzorg.
We begrijpen dat er veel vragen zijn. Want hoe gaat de nieuwe jeugdzorg er eigenlijk uitzien? Hoe weet je nu wat je moet gaan doen om straks in de nieuwe jeugdzorg je plek te vinden? We hebben niet alle antwoorden, maar weten wel
dat het tijd is om in actie te komen om je kansen op een plek in de nieuwe jeugdzorg te vergroten.
Deze KansenKrant is er daarom van medewerkers, voor medewerkers in de jeugdzorg. Om jou goed op de hoogte te brengen van wat er speelt én om je uit te nodigen vooral mee te doen in de nieuwe jeugdzorg. Heb je naar aanleiding van deze krant of onze campagne nog vragen? Aarzel niet en neem contact op met Monique Klück, projectleider van deze campagne, via
[email protected].
COLOFON
De KansenKrant is een uitgave van FCB in opdracht van vakbonden, Jeugdzorg Nederland en het ministerie van VWS. FCB stimuleert en ondersteunt werkgevers en werknemers bij de ontwikkeling van het werk in de branches Welzijn, Jeugdzorg en Kinderopvang. De campagne ‘Doe mee in de nieuwe jeugdzorg’ is onderdeel van het Actieplan Zorg voor Jeugd. Het actieplan richt zich o.a. op het versterken van duurzame inzetbaarheid, arbeidsmobiliteit en professionaliteit van werknemers in de zorg voor jeugd.
Concept en realisatie: O2 Communicatie Tekst: FCB, Marjolijn van Someren, O2 Communicatie Fotografie: Erik van ’t Woud Drukwerk: Schotanus & Jens
Marrit
werkt 5 jaar in welzijn
“GENERALISTISCH WERKEN IS ECHT IETS VOOR MIJ” “Jeugdzorg en welzijn werken in deze pilot al jaren samen” Samenwerken binnen de nieuwe jeugdzorg. Als collega’s in wijkteams of via wijkgericht werken. Maar hoe werkt dat tussen jeugdzorgwerkers en welzijnswerkers? Wat gaat goed en wat absoluut niet? En welke openingen zijn er in het proces naar de toekomst? Vragen, vragen, vragen. Sociaal werker Marrit van der Hoest en netwerkconsulent Amerins Dikken bij Bureau Jeugdzorg Friesland delen hun persoonlijke ervaringen. “Sinds 2008 werken jeugdzorg en welzijn al met elkaar samen in de pilot Frontlijnteam. En ja, daar vinden we natuurlijk best wat van!” Marrit van der Hoest (32) is generalist/sociaal werker bij het Frontlijnteam. Dit wijkteam kreeg landelijke bekendheid omdat het is gevestigd in de armste wijk van Nederland: Heechterp – Schieringen, gelegen in Leeuwarden. “Ik ben in 2009 bij het wijkteam gekomen en ja, het is echt iets voor mij. Ik heb een pedagogische achtergrond, maar ik ben altijd al een allrounder geweest. Ook de werkwijze is de mijne: laagdrempelig, toegankelijk, één kind, één plan. En doen wat nodig is, met zo min mogelijk regels en protocollen.” Amerins Dikken (60) is netwerkconsulent bij Bureau Jeugdzorg Friesland waar ze nu zeven jaar werkt. Ze kende de pilot
uit haar gemeenteraadstijd: “De wijk is ondertussen wel opgeknapt. Maar er zijn nog veel problemen achter de voordeur.” Met welzijn heeft ze veel te maken gehad in de opbouw van kernteams voor de Centra voor Jeugd en Gezin. “En momenteel verzorg ik trainingen en scholingen voor welzijnswerkers op het gebied van veiligheid en signalering kindermishandeling.”
GENERALISTISCH WERKEN HEEFT OOK NADELEN De eerste vraag: generalistisch werken in de praktijk. Wat gaat goed en wat kan beter? Marrit: “Als generalist houd ik de tweedelijnsgrens goed in de gaten. Heb ik niet voldoende kennis in huis, dan betrek ik een deskundige erbij.” Amerins: “En toch zie ik dat generalistisch werken ook nadelen heeft. Wijkteams werken met cliënten van 0 tot 100, voor ons is dat heel breed. Onze expertise en
deskundigheid ligt bij de doelgroep 0-19. Medewerkers in een wijkteam moeten voldoende kennis hebben om te signaleren wat er met het kind aan de hand is. Als de kennis er niet is verlies je het zicht op een aantal kinderen. Dat vind ik zorgelijk. We moeten goed aangeven wat haalbaar is.” Marrit: “Ik heb voornamelijk jeugdzorg en geweldzaken in mijn pakket, ook een aantal andere doelgroepen. Ik zou doodongelukkig worden als ik weer volgens protocollen en vaste kaders zou moeten werken. Overigens, ik geloof niet dat alle jeugdzorgzaken door wijkteams kunnen worden opgepakt. Voor complexe
WE WETEN DAT WE NIET ÁLLE ZAKEN KUNNEN OPPAKKEN De samenwerking tussen de wijkteams en Bureau Jeugdzorg verloopt nu goed. Kritische kanttekeningen waren er in het begin zeker. Wat hebben de vrouwen geleerd? Marrit: “We weten nu dat we niet álle zaken in
“We weten elkaar te vinden en dat geeft veel energie.” zaken heb je gezinsvoogdij en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling nodig. Voor gedegen onderzoek een onafhankelijk persoon. Ook om even met de vuist op tafel te slaan. Dit schaadt mijn contact met de cliënten niet en tegelijkertijd wordt er beweging in een impasse gebracht. “
DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING IS EEN BELANGRIJKE RANDVOORWAARDE
“Mijn contract is al vijf jaar onzeker.”
Daar moet je wel wat mee. Dat lijkt me best spannend, voor medewerkers die gewend zijn om meer op afstand te werken, maar het kan en levert zoveel op voor de kinderen.“
Dan is de vraag hoe Marrit goed op de hoogte blijft van wat er speelt in de wijk. “Vanuit het wijkteam ben ik gekoppeld aan basisscholen. Ik ben daar ook veel en ken bijna alle ouders en kinderen. Dat werkt. Een moeder durft mij bijvoorbeeld te vertellen dat ze die ochtend in elkaar is geslagen. En dat de kinderen erbij waren. Dan zit ik er meteen bovenop.” Amerins: “Heel mooi dat door jouw aanpak een mogelijke OTS wordt voorkomen, maar niet iedereen beschikt over de juiste vaardigheden.” Marrit: “Een belangrijke randvoorwaarde is inderdaad deskundigheidsbevordering én vaardigheden oefenen. Er zijn bijvoorbeeld verschillen in geweld. Het onderscheid hierin leer je door ervaringen op te doen. Je hoort en ziet bovendien heel veel als je dicht op de cliënten werkt.
de wijk kunnen oppakken. Straks komen we tijd en misschien ook formatie tekort. Een goede samenwerking met partners als politie, scholen, corporaties is noodzakelijk. Zij vangen ook signalen op.” Amerins: “Tijd en menskracht blijven voorwaarden om goed te functioneren. Zeker in deze fase. Marrit: “In Leeuwarden zullen we het wel redden, we hebben hier een goede basis. Maar er zijn ook gemeenten die wachten tot 2015.” Amerins: “Die enorme verschillen maakt het voor ons als provinciegericht werkende organisatie heel lastig, dat is haast niet te doen. Maar… we gaan er wél voor. We weten elkaar te vinden en dat geeft zoveel energie. Soms ben je met een gezin een jaar bezig. Door diverse disciplines aan tafel te vragen, is de angel er binnen een week uit, dat is fantastisch. Fysiek bij elkaar zitten, in plaats van eindeloos mailen en bellen, dat moeten we meer doen.”
IK ZIE DAT MENSEN BEWEGEN Met minder menskracht meer doen is een paar keer tijdens het gesprek aan de orde geweest. Maken de vrouwen zich zorgen over hun eigen baan? Marrit: “Mijn contract loopt via Randstad. Ik was eerst bang dat ik eruit
“Tijd en menskracht blijven voorwaarden om goed te functioneren.” zou moeten maar vorige week heb ik gehoord dat ik waarschijnlijk kan blijven. Vijf jaar lang doe ik dit werk vol passie. Ik sta er zó achter. Mocht ik er wel uit moeten… Dat zou ik zo erg vinden. Maar er zijn allicht andere gemeenten waar ik mijn expertise kwijt kan. Nee, ik lig er niet wakker van. Mijn contract is al vijf jaar onzeker en ik zit nog steeds in het wijkteam!” Amerins: “Bij ons maken de mensen zich ongerust. Niemand is zeker van zijn baan. Wat ik wel zie is dat mensen bewegen, meer willen samenwerken met de eerste lijn. Ook mijn baan is onzeker. Ik geloof wel in de nieuwe jeugdzorg en tegelijkertijd maak ik me zorgen: houden we dit wel overeind?”
“DE SCHOK VAN HIER NIET MEER WERKEN, ZAL HARD BIJ ME AANKOMEN”
4
5
“Na negen jaar heb ik m’n cv weer bijgewerkt”
Tiny Luyten (52) is secretaresse en Albertine IJdema (57) is beleidsmedewerker/ projectleider. Beiden werken bij XONAR, een vrij grote zorgaanbieder in ZuidLimburg. Tiny werkt er nu 19 jaar: “Ik begon als secretaresse van de directeur Zorg, momenteel ben ik samen met een collega secretaresse van vier managers.” Albertine werkt er alweer ruim 35 jaar en in verschillende functies: “Uitvoerend hulpverlener, unitleider, sector- en clustermanager en sinds vier jaar werk ik in mijn huidige functie.” Reorganisaties zijn de oorzaak van verschillende functiewisselingen, Tiny: “Over de eerste reorganisatie maakte ik me nogal druk. Ben er bijna ziek van geworden. Nu denk ik, ik heb er toch geen invloed op. Bovendien, ik vind m’n werk veel te leuk om te tobben of ik mag blijven of niet. Maar ik wil er ook niet aan denken dat ik weg moet. Wie moet dan al dat werk doen? Het management heeft het al zo druk.” Een gesprek met twee bevlogen vrouwen over reorganisaties, sollicitatiestress, onduidelijkheden én nieuwe kansen en passies.
IK WERK HET LIEFST IN EEN ZORGOMGEVING Passie met het werk. Snel een uitdaging zien. Voldoening halen uit het zo goed mogelijk doen. Tiny: “Afspraken plannen, agenda’s bijhouden, telefoons beantwoorden en ik ben ook de spreekbuis naar buiten. Samen met mijn collega Ella ondersteunen we de managers HR, EAD, Stafbureau en XONAR Services. Zij hebben het in aanloop naar de transitie heel druk, ze zijn veel buiten. Wij zorgen ervoor dat ze niets missen. Ik vind mijn werk boeiend en dat komt met name door het contact met de managers, de medewerkers, de collega’s. Ik zou dit werk ook op een andere plek kunnen doen, maar liefst in een zorgomgeving. Voorheen heb ik voor een medisch kleuterdagverblijf gewerkt en ook voor een ziekenhuis. In mijn huidige baan sta ik veel verder af van de cliënten. Bij het medisch kleuterdagverblijf typte ik bijvoorbeeld de
Tiny
werkt 19 jaar in de jeugdzorg
“We gaan jobhoppen, net als de jongere generatie. Wie had dat ooit gedacht!”
verslagen, zag ik de ouders en de kinderen. Dat vond ik wel heel mooi.”
VROEGINTERVENTIE LOST NIET ALLES OP Albertine: “De overstap naar beleidsmedewerker leek me heel groot, maar ik voel me als een vis in het water. Ik volg de landelijke en regionale ontwikkelingen, zie in deze functie de verbanden veel duidelijker, weet wat het werk aan de ‘andere’ kant inhoudt. Anderen hebben bepaalde verwachtingen, ik ook, maar ik weet ook hoe het werkt in de praktijk. En de nieuwe jeugdzorg heeft zeker een aantal doelen waar ik achter sta, zoals meer inzetten op preventie, vroeginterventie en intensiever samenwerken. Maar waar ik me zorgen over maak, is dat er ook makkelijk over wordt gedacht. Vroeginterventie heeft mogelijk een effect op het verminderen van doorstroom naar specialistische zorg, maar je lost er niet alles mee op. Er blijft altijd een groep kinderen die gespecialiseerde hulp nodig heeft.”
GEEN IDEE OF IK STRAKS MIJN BAAN NOG HEB De nieuwe jeugdzorg komt voor beiden niet als een verrassing, Albertine: “We zijn al jaren intern aan het kijken hoe we de zorg op een andere
“HET EVC-TRAJECT IS VEEL WERK, MAAR IK WIL IN DE JEUGDZORG BLIJVEN WERKEN” Marijn Tenwolde (36) werkt als ambulant hulpverlener bij Lindenhout, een instelling voor jeugdhulpverlening in Arnhem. Na zijn studie mbo verpleging heeft hij gedurende vijf jaar de hbo-opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening gevolgd. “Ik moest nog iets minder dan een half jaar, maar ik had goede redenen om te stoppen. Dus nee, ik heb geen hbo-diploma. En dat heb ik wel nodig, wil ik in de toekomst mijn baan behouden. Daarom stop ik momenteel veel tijd in het samenstellen van mijn EVC-dossier waarmee ik het hoogste niveau, dat van ‘vakvolwassen professional’ hoop te behalen. Via een verkorte scholing kan ik dan mijn hbo-diploma halen. Een mooie kans, want die niet afgeronde hbo-opleiding komt steeds als een boemerang terug.”
IK BEN GEEN PERSOON DIE SNEL BIJ DE PAKKEN NEER ZIT In 2012 heeft Marijn nog de post-hbo-opleiding intensieve ambulante gezinsbehandeling (IAG) gevolgd en afgerond. “Ik was in de veronderstelling dat dit voldoende was om me op hbo-niveau voor BAMw te laten registreren. Maar helaas…. Mijn eerste reactie was die van ongeloof. Ook omdat ik voor deze post-hbo-opleiding toelatingsexamen had gedaan. Blijkbaar zijn vele jaren werkervaring, een bijna afgeronde, relevante hbo-opleiding en een posthbo-opleiding niet voldoende. Maar goed, ik ben geen persoon die snel bij de pakken neer zit. En wat moet dat moet.” “Overigens, natuurlijk snap ik die nieuwe regelgeving heel goed. De overheid wil binnen de jeugdzorg een aantoonbare professionaliseringsslag en kaders vaststellen. Met een registratie verbinden we ons aan het tuchtrecht en elke vijf jaar moet je een bewijs van goed gedrag overleggen. Hiermee sluit je een heleboel ‘ruis’ voortaan uit. Dat lijkt mij heel goed.”
IK WIL EEN ZO DIVERS MOGELIJK DOSSIER SAMENSTELLEN En? Wat houdt het samenstellen van een EVCdossier eigenlijk in? Marijn somt op: “Je moet aantonen dat je over 23 competenties beschikt die een jeugdwerker moet hebben. Verslagen van functioneringsgesprekken, mailwisselingen, 360 graden feedback van collega’s, videomateriaal met gesprekken van gezinnen of teambesprekingen, beleidsstukken waaraan ik heb meegewerkt, zelfs bestuursfuncties buiten het werk tellen mee. Ik zet het allemaal op papier en laat het ondertekenen. Mijn streven is om een zo divers mogelijk dossier samen te stellen, zowel in de breedte als in de diepte. Mijn dossier wordt straks door twee assessoren van Avans Hogeschool in Breda beoordeeld. En tijdens een assessment van anderhalf uur word ik bevraagd over mijn dossier.”
SOMMIGE COLLEGA’S ZIJN NOG NIET BEGONNEN Het samenstellen van het EVC-dossier is volgens Marijn veel werk. “Er staat 50 uur voor, maar het
manier kunnen inrichten om uithuisplaatsingen te voorkomen. Momenteel hebben we nog maar 122 bedden, dat aantal is sinds 2006 meer dan gehalveerd. Uit de cijfers van 2012 blijkt dat 61% van onze hulpverlening al bij de gezinnen plaatsvindt. Ja, bij XONAR hebben we al een enorme slag gemaakt. Ondertussen is het management intensief bezig om de gemeenten te leren kennen. Dat zijn er achttien en dat is best een klus. Het is nog onduidelijk wat de gemeenten aan budget krijgen, maar het is wel het voornemen van de gemeente dat er voor XONAR een bezuiniging van twintig procent aankomt voor het jaar 2015, dan is nog maar de vraag wat er voor 2016 en 2017 op ons afkomt. Ik weet dus niet of ik straks mijn baan nog heb.”
MENSEN IETS BRENGEN, BRENGT MIJ OOK IETS Tiny: “Dat geldt ook voor mij. Ik heb al een aantal reorganisaties meegemaakt, heb veel mensen zien vertrekken. En weer is het spannend. Niemand kan me zeggen wat het wordt. Ik merk wel dat ik ben gegroeid in de reorganisaties. En ik ben ook met een ander ‘plan’ bezig. Tijdens een training systemisch werken, werd mij de vraag gesteld: wat zou je willen doen vanuit je passie. Ik realiseerde me dat ik een aantal momenten in mijn leven heb meegemaakt op het gebied van overlijden en avondwakes en dat ik voelde: hier zou ik wel iets mee willen doen. In het bijzonder met het vertellen van levensverhalen.” “Ik heb het boek ‘De creatiespiraal: natuurlijke weg van wens naar werkelijkheid’ van Marinus Knoope gelezen en mijn wens bleef in mijn hoofd leven. Blijkbaar vertelde ik er ook enthousiast over, de parochie heeft me gevraagd om te ondersteunen bij avondwakes en ik vertel dan ook levensverhalen. Dat ik dit doe kan me helpen de stap te zetten in de richting van mijn passie. Mensen iets brengen, brengt mij ook iets. Nu kan ik de stap zetten, misschien. En nu ik dat zo zeg, vind ik dat ook wel weer eng. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ik niet meer naar mijn werk bij XONAR ga, dat zal een enorme schok zijn. Ook al zie ik niet op tegen veranderingen.”
Marijn
werkt 12 jaar in de jeugdzorg
dubbele komt meer in de buurt. Bovendien moet ik het in m’n vrije tijd doen. Ik hoor iedereen trouwens klagen. Voor mij was het vormen van een plan het meeste werk. Ik heb alles verzameld, ben nu aan het beargumenteren waarom ik dit materiaal gebruik. Het is een soort fabriekswerk en de caseload blijft hetzelfde. Gelukkig had ik voor m’n IAG-opleiding een portfolio gemaakt waaruit ik kan putten. En als ik de EVC begin 2014 heb geregeld, dan worden de kosten nog door mijn werkgever betaald. Sommige collega’s zijn nog steeds niet begonnen, dat vind ik niet handig. Ook omdat onze werkgever - met het oog op de transitie - zich graag wil onderscheiden met geregistreerde en/of hbo-geschoolde professionals. Medewerkers die met verstand van zaken, geborgd door beroepsregistratie, herregistratie en tuchtrecht, de dagelijkse ingewikkelde kwesties professioneel
“Voor mezelf heb ik besloten ervoor te gaan.”
HET KOMT ’S AVONDS OP ME AF Albertine: “Ook ik maak me zorgen of ik mijn baan wel behoud. Overdag heb ik het te druk om er over na te denken. ‘s Avonds komt het wel op me af, ik besteed nu meer tijd aan m’n LinkedIn-profiel. Ook m’n CV heb ik na negen jaar weer eens onder handen genomen. De eerste sollicitatiebrief voor een baan buiten de organisatie heb ik ook al gestuurd. Er waren 250 reacties… En toch, veranderen moet. De wereld om ons heen verandert nu eenmaal en organisaties moéten mee om de cliënten te bedienen.” Tiny: “In die zin is het van minder belang of mijn functie blijft bestaan, vind ik, het gaat om de cliënten. We moeten kritisch en positief naar de veranderingen kijken, anders overleef je het zelf niet. Onze organisatie denkt goed met ons mee. Er is een portal met tips om mensen in beweging te krijgen. Er zijn ook een soort ‘coaches’ voor mensen die hun verhaal kwijt willen.“
Albertine
werkt 35 jaar in de jeugdzorg
“Natuurlijk zijn er veel mensen die in dezelfde vijver vissen, maar dat verlamt me niet.” IK WIL ER WÉL IETS VAN MAKEN Albertine: “En hoe realistisch is het nog dat je tot je pensioen hetzelfde werk kunt blijven doen? Misschien moet ik iets heel anders gaan doen. Ja, doodeng ook, ik heb mijn leeftijd niet mee. En ik hoop tegelijkertijd dat kennis en ervaring blijven tellen. Natuurlijk zijn er veel mensen die in dezelfde vijver vissen, maar dat verlamt me niet. Ik ga niet op de bank zitten, wil er wel iets van maken. En ondertussen blijf ik wel genieten van het werk dat ik doe.” Tiny: “Uiteraard! En het heeft ook wel wat: we gaan jobhoppen, net als de jongere generatie. Wie had dat ooit gedacht!”
tegemoet treden. Ons wordt dan ook met klem geadviseerd om de EVC-erkenning snel te regelen. Voor mezelf heb ik besloten ervoor te gaan: nogmaals, ik wil graag in de jeugdzorg blijven werken.”
VOORALSNOG ZIT IK IN DE LIFT OMHOOG Een afgerond EVC-traject is nog geen garantie op het behoud van je baan. Hoe bereidt Marijn zich daarop voor? “Onlangs hebben veertig van de vijftig pedagogisch medewerkers in deze regio te horen gekregen dat zij ‘mobiliteitskandidaten’ zijn. Dit betekent dat ze binnen een half jaar iets anders moeten vinden. Daarna houdt het voor hen op en komen ze volgens mij in de ww. Eén van hen is 25 jaar in dienst. Een vast contract zegt dus weinig. Volgend jaar zijn de ambulant hulpverleners, waartoe ik behoor, aan de beurt. Er wordt overal bezuinigd, maar zolang er geen harde cijfers zijn ga ik me er niet al te druk over maken. Naïef misschien, maar het helpt mij wel. Afgelopen jaar hebben we een huis gekocht op twee salarissen. Mocht één salaris wegvallen, dan hebben we een probleem. Zelf heb ik onlangs gesolliciteerd op de functie van MDFT-Therapeut (Multidimensionele Familie Therapie) en ben aangenomen. Dit is een nieuwe functie en gaat gepaard met een tweejarige opleiding waarin Lindenhout wil investeren. Het lijkt erop dat ik de komende twee jaar safe zit en wellicht langer. Dit is overigens niet de reden dat ik op deze functie heb gesolliciteerd. De functie-inhoud, de manier van werken en de doelgroep spreken mij enorm aan. Vooralsnog zit ik in de lift omhoog en daar ben ik blij mee.”
EVC EN BRANCHECERTIFICAAT: WAT ZIJN HET? Voor werkgevers in de jeugdzorg wordt het werken met geregistreerde professionals in de nieuwe Jeugdwet geregeld. Werk je in een hbofunctie in de jeugdzorg en wil je je vakbekwaamheid aantonen, dan kun je je inschrijven in het beroepsregister jeugdzorg. De komende vijf jaar kunnen jeugdzorgwerkers op een hbo-functie maar met een mbo-diploma zich ook nog registreren. Maar over vijf jaar is dat alleen nog mogelijk met een hbo- of wo-diploma of met een branchecertificaat.
VAN MBO-DIPLOMA NAAR BRANCHECERTIFICAAT Hulpverleners met een mbo-diploma komen voor een branchecertificaat in aanmerking door deel te nemen aan het EVC-traject, EVC staat voor Erkenning Verworven Competenties. Je maakt een dossier waarmee je aantoont dat je voldoet aan 23 vastgestelde competenties. Op basis van dit dossier en een gesprek met een assessor wordt door een onafhankelijk instituut vastgesteld wat je niveau is: gevorderd professional, vakbekwaam professional of vakvolwassen professional. Voor één van deze drie niveaus ontvang je een branchecertificaat. Dit branchecertificaat geeft je ook de mogelijkheid om een op maat gesneden en meestal verkort lesprogramma via een hogeschool te volgen en alsnog een hbo-diploma te behalen. Meer informatie vind je via www.doemeeindenieuwejeugdzorg.nl/ ontwikkel-jezelf-profileer-jezelf
7
6
“WE ZIJN EEN BEETJE ANARCHISTISCH, DAT HOUDT ONS SCHERP” “Wijkgericht werken is voor mij: wég uit de ivoren toren en náár de mensen”
Kansen, die zijn er zeker in de nieuwe jeugdzorg. En wie al wat langer in de jeugdzorg werkt, ziet de nieuwe koers zelfs als een logische ontwikkeling. Dat menen ambulant werkers Ed Rijk (59) en Lineke Bosscher (51) van Youké. Ed: “Niet zozeer de transitie naar de gemeenten vind ik logisch, wél dat ik dichterbij de jongeren werk. Op scholen vroeghulp inzetten in plaats van doorzetten naar tweedelijns,voorkomt dat jongeren verstrikt raken in hulpverlening. Korte lijnen, daar ben ik van.” Lineke: “Dichterbij de mensen, minder kaders, ideaal. Ik ben echt van de korte lijntjes en doorpakken.” Ed: “Wij behoren tot de dinosaurussen én zijn pioniers. Daarom werken we allebei in een pilot. En ja, een beetje anarchistisch zijn we wel, dat houdt ons scherp.” Een gesprek over kansen pakken, hobbels nemen, in de wijk wonen én werken, het oude werken loslaten, 2015 en meer.
“Probeer los te laten wat je hebt, kijk naar wat je kunt.”
Ed en Lineke kennen elkaar wel, maar hebben alleen in een ver verleden samengewerkt. Ed kwam in 1979 bij Youké binnen als teamcoördinator behandelingstehuis. De laatste 20 jaar werkte hij als ambulant hulpverlener. En sinds 1 oktober werkt hij voor 24 uur onder de vlag van het Regionaal Samenwerkingsverband (VO-SVO) Eemland in de pilot ZAT (zorg advies team) om vroeghulp te bieden aan zorgleerlingen in het VO. “Ik ben terug bij m’n oude ‘liefde’: de koppeling school en hulpverlening. De overige vier uur begeleid ik jongere collega’s, ook hartstikke leuk. Weet je, ik heb nog zes jaar te gaan. Daar zie ik niet tegenop. Ik moet niet, ik mag!” Lineke werkt nu 23 jaar bij Youké. Ze begon als teamleider op een 24-uurs voorziening, maakte daarna de overstap naar ambulant werk, pleegzorg en ambulant crisiswerk. Sinds 1 oktober is ze in de functie teamleider van het sociaal wijkteam Amersfoort voor 28 uur uitgeleend aan de gemeentelijke pilot ‘breed team’ en heeft ze te maken met een doelgroep van 0 tot 100: van baby’s tot bejaarden. Bovendien is ze voorzitter van de OR en zit ze in de COR, beide van Youké. “Druk? Nee leuk! Ik wil de ontwikkelingen goed volgen. Ik geloof namelijk absoluut in wijkgericht werken. Middenin de wijk werken betekent: laagdrempelig, niet zo aan tijd gebonden zijn, gezinnen krijgen met weinig verschillende gezichten te maken, korte lijnen. Ik woon ook in de wijk waar ik werk. Handig voor de nazorg, ik fiets gewoon even langs. Of ik kom ze tegen in de supermarkt. Voor mij geen enkel probleem. Voor de mensen ook niet, ook zij kunnen het heel goed scheiden.”
DENK IN KANSEN, NIET IN VALKUILEN Wijkgericht werken, ze zijn er heel enthousiast over. Ed: “Ik werk nu veel generalistischer, dat bevalt goed. Natuurlijk kan ik niet alles zelf, maar ik kan het wel zelf aansturen. Ervaren mensen op ‘kruisposities’ zijn daarom heel belangrijk. En de nieuwe jeugdzorg betekent ook dat je het oude werken durft los te laten. Je moet mét gezinnen de hulpvraag en de doelen formuleren.
Haalbaarheid staat hierin centraal. Zo werk ik al jaren, maar dat geldt niet voor iedereen. Ik zie jongere collega’s enorm worstelen met die verantwoordelijkheid. En oudere collega’s zijn bang hun specialisme kwijt te raken. Probeer los te laten wat je hebt, kijk naar wat je kunt. Denk in kansen, niet in valkkuilen. Weg uit die ivoren toren, dicht
“Wij behoren tot de dinosaurussen én zijn pioniers.”
mensen uit verschillende instellingen die verschillende culturen, kennis en energie meebrengen. Belangrijk is een eigen cultuur te creëren waardoor we goed kunnen samenwerken. Inzet van de juiste expertise is eveneens belangrijk. Globaal weet ik hoeveel ouderen, jongeren en allochtonen er in mijn wijk wonen, maar niet hoeveel hulp en welke hulp er tot op heden al geboden wordt. Het zou mooi zijn als de gemeente deze analyse ook paraat zou hebben, zodat je je teamsamenstelling en het hulpaanbod zou kunnen afstemmen op de hulpvraag in het team. Hulpverlenen kunnen we wel, we zijn hboplussers. Gericht hulpverlenen valt of staat met de juiste teamsamenstelling.”
JE VOELT BIJ GEMEENTEN DE DRUK
op de hulpvraag werken en in contact met de mensen is goed én plezierig.” Lineke: “Wijkgericht werken is ook kunnen én durven netwerken. In mijn wijk woont een jonge vrouw met een WAJONG uitkering. Zij heeft de zorg voor haar vader die Alzheimer heeft. De bedoeling is dat ze aan het werk gaat. Ze zei me dat ze nog liever haar uitkering kwijt is, dan dat ze haar vader met beginnende Alzheimer alleen laat. Nu ben ik met de directrice van het bejaardentehuis in de wijk bezig om te kijken of haar vader er een aantal dagdelen terecht kan op de dagopvang, terwijl dochter er vrijwilligerswerk doet. Ik vind het een verrijking dat ik nu ook met LVG-jongeren en ouderen in contact kom. Het geeft een andere kijk op de wijk en ik zie meer kansen. Ja, dat geeft mij heel veel energie.”
IK MOET WETEN WELKE ZORG AL IN DE GEZINNEN WORDT GEBODEN Volgens Lineke slaagt wijkgericht werken alleen wanneer enthousiasme én expertise binnen het buurtteam worden gebundeld. “In een buurtteam zitten verschillende
Volgens beiden is 2015 wel heel dichtbij. Lineke: “Je voelt bij gemeenten de druk oplopen. Men wil bijvoorbeeld weten op welk moment specifieke hulp nodig is en dat vastleggen om zo de kosten in kaart te krijgen. Nu is de situatie: signaleren wij gedrag wat mogelijk zou kunnen wijzen op een stoornis in het autistisch spectrum, dan laten we een onderzoek doen. Mogelijk kunnen we straks, wanneer we eerder bij de voordeur zijn en intensiever in de gezinnen zijn, diagnostische onderzoeken uitstellen of misschien wel voorkomen.”
Ed
werkt 34 jaar in de jeugdzorg
Ed: “Een interessante discussie. Elke hulpvragende situatie is namelijk anders, je kunt van tevoren niet vastleggen op welk moment specialistische hulp nodig is. En of het goedkoper kan? Misschien op de lange termijn, maar voorlopig niet.” Lineke: “Onlangs liep ik op een congres over huiselijk geweld en kindermishandeling de wethouder tegen het lijf. Hartstikke goed dat deze man zijn blik verruimt natuurlijk. Maar in 2015 zijn de gemeenteraadsverkiezingen en komt er weer een andere wethouder, met een andere politieke kleur. Dat maakt het lastig en spannend. Of zoals een vader onlangs uitriep: ‘Dan zal je zien dat het geld naar een ecoduct voor egeltjes gaat in plaats van naar mijn kind’.”
Lineke
werkt 24 jaar in de jeugdzorg
“ Natuurlijk veroorzaakte het veel opschudding dat wij allemaal boventallig zijn verklaard”
Ton
werkt 9 jaar in de jeugdzorg
Sinds bij BJAA gezinsgericht werken (GGW) is ingevoerd, hebben de secretariaatsmedewerkers veel minder te doen. En dat heeft natuurlijk gevolgen. Ton Wortman (56) is één van de 40 secretariaatsmedewerkers die nét voor Kerstmis officieel boventallig is verklaard: “Niet wij, maar gezinsmanagers zijn voortaan verantwoordelijk voor het versturen van verzoekschriften, het in de gaten houden van het verloop van de OTS, het verkrijgen van de juiste beschikkingen. Dit betekent dat een groot deel van ons werk is weggehaald. Van de 40 collega’s worden er ongeveer 12 doorgeplaatst naar het Centraal Secretariaat. Ik wist al anderhalf jaar dat het er aan zat te komen, maar toch is zo’n brief niet fijn. Toen ik de brief meekreeg, ben ik eerst maar eens wat leuks voor mezelf gaan kopen. Het voelde toch min of meer als een aanzegging van ontslag, al was het dat niet.”
IK ZORG ER GRAAG VOOR DAT EEN ANDER Z’N WERK GOED KAN DOEN Ton werkt sinds 2005 bij BJAA. Hij kwam binnen via een uitzendbureau ter vervanging van een langdurig zieke. “Ik pakte de werkzaamheden voortvarend aan. Dat viel op en ik kon blijven.” Hoewel op zijn cv een afgeronde wo-studie Engels staat vermeld, voelt hij zich helemaal op zijn plek in zijn secretariaatsfunctie: “Met mijn studie kon ik in 1988 niet zoveel. Via uitzendbureaus kwam ik in administratieve functies terecht. Ik merkte dat ik heel faciliterend ben: ik zorg er graag voor dat een ander z’n werk goed kan doen. Notuleren en verslaglegging, daar maak ik echt werk van. Dat doet niet iedereen, ik wel.”
IK PAK ALLE KLUSSEN DIE VOORBIJ KOMEN “Vanaf dag één zijn boventallige secretariaatsmedewerkers met de beste intenties begeleid en dat waardeer ik zeer. We hebben overleggen gehad en er zijn informatiebijeenkomsten geweest. Eigenlijk zou deze reorganisatie al een jaar eerder plaatsvinden, maar het opzetten van het Centrale Secretariaat kostte meer tijd. Natuurlijk veroorzaakte het veel opschudding dat iederéén die werkte als teamsecretaresse boventallig zou worden verklaard. Nu komen er gesprekken met ons, om te bepalen wie er belangstelling heeft voor het Centrale Secretariaat. Behalve belangstelling, wordt in de selectie ook het afspiegelingsprincipe toegepast. Gezien mijn dienstjaren en leeftijd kan ik niet door, dat weet ik nu al. Nee, dat vind ik niet erg. Als een van de eersten heb ik aangegeven dat ik best een baan wil buiten de organisatie. De transitie staat voor de deur en misschien wil de gemeente wel van mijn diensten
gebruik maken. Ook ben ik vrij snel in een ‘hoe te solliciteren’ pilot gestapt. Een jobcoach helpt met het zoeken van een baan, het updaten van m’n cv, het invullen van m’n LinkedIn-profiel. Ik zit nog middenin dat proces. Zo krijg ik dagelijks vacatures via de mail binnen. Wat me wel opvalt is dat er vaak slechts vijf jaar werkervaring wordt gevraagd. Ik vraag me wel af hoe dat zich in salariëring vertaalt. En ik heb nu over de 450 seniorenuren per jaar, dat zal er ook nog om spannen. Hoe dan ook, ik solliciteer nu heel af en toe, maar ik scan vooral de vacatures momenteel.”
COLLEGA’S DIE ZEGGEN GEEN OOG DICHT TE DOEN, MAKEN ELKAAR GEK BJAA probeert gedwongen ontslagen zo veel mogelijk te voorkomen. In het nieuwe Sociaal Plan 2014 staat bovendien dat er tot aan de transitie
“Ik wil wel een functie buiten de organisatie. Een baan bij de gemeente lijkt me wel wat.”
een werk-naar-werk-traject wordt ingezet. Ton: “Dit betekent dat ik werk ga doen dat niet door het Centrale Secretariaat wordt gedaan. Bijvoorbeeld notuleren, maar dan in een ander verband dan ik gewend ben, zoals het notuleren van externe overleggen met de ketenpartners Spirit, Altra en de Bascule.” Dat zijn functie niet meer bestaat, daar zit hij wel mee, maar niet de hele dag door. “Ik probeer gewoon ontspannen te blijven. Collega’s die zeggen geen oog dicht gedaan te hebben, maken zichzelf én elkaar gek. We moeten steun bij elkaar zoeken, niet elkaars frustratie versterken. We hebben een jaar uitstel gehad, dat is toch mooi meegenomen. En natuurlijk maak ik me zorgen, maar ik zie ook mogelijkheden. De gezinsmanagers kunnen echt niet al die administratie alleen doen, is mijn mening. Ze raken overbelast en dat lijkt me niet de bedoeling.”
JOBROTATION ZOU MOOI ZIJN Op dit moment trekt Ton veel extra taken naar zich toe: “Ik wil zinnig bezig zijn en als ‘boventallige’ het gevoel hebben dat ik er toe doe. Zo ben ik. Kijk, uit vrije wil opstappen kan ook, maar dan ben ik uit zicht en is de deur dicht. En, ik wil ook léren. In vacatures kom ik functie-eisen als SAP tegen, hier wil ik meer van weten. Het zou mooi zijn wanneer er zoiets als jobrotation zou worden ingevoerd tussen boventallige medewerkers onderling: iemand van een ROC komt op mijn plek en ik ga een tijdje bij een ROC aan de slag. Dat maakt je sterker. Misschien moet ik dit idee eens met m’n jobcoach bespreken. Zie je, ik heb plannen genoeg!”
8
HOE DENKEN ANDEREN OVER JEUGDZORGMEDEWERKERS? Op weg naar de nieuwe jeugdzorg leren medewerkers van gemeenten jeugdzorgmedewerkers steeds beter kennen. Welk beeld hebben zij van jeugdzorgwerkers, hun toekomstige collega’s? Wat gaat goed en wat kan beter? Die vraag stelden we aan diverse medewerkers van de gemeente Cuijk. En dit zijn hun antwoorden.
WIM HILLENAAR Burgemeester gemeente Cuijk “Ik heb een hoge dunk van de professionals, zij hebben het hart op de goede plek én verstand van zaken en moeten dan ook niet worden geremd door diverse bestuurslagen en regelgeving. Hun expertise hebben we in de toekomst dan ook hard nodig. Dit betekent dat professionals centraler komen te staan en ook meer de ruimte krijgen om sneller te schakelen. Wij beperken ons tot de aansturing en de verantwoordelijkheid.”
ESTER KLAASSEN Maatschappelijk werker Regionaal Maatschappelijk Centrum en actief bij het CJG Land van Cuijk “De samenwerking met jeugdzorgorganisatie Oosterpoort loopt gemakkelijker nu we in één gebouw zitten. Het is minder bureaucratisch, er zijn wat schakels tussenuit, de lijnen zijn korter, je loopt eens bij elkaar binnen. De collega’s van Oosterpoort zijn zeer deskundig, denken goed mee, dat is heel prettig. Wat we nog wel eens als lastig ervaren, is dat er nog veel vanuit de hulpvraag van de ouders wordt gewerkt. In sommige gevallen mag er van mij wat meer ‘outreachend’ gewerkt worden, omdat er vaak ambivalentie is in de hulpvraag. Het contact met Bureau Jeugdzorg in Oss is wat meer op afstand, dat is soms wat lastiger. Ik ken de mensen minder, het contact verloopt via e-mail en telefoon. Bij het CJG in de gemeente is er ook veel deskundigheid in huis op het gebied van jeugdhulpverlening, we hebben bijvoorbeeld ervaring met Triple P, waaronder niveau 4. Daarnaast zijn we goed in staat om integraal te werken op verschillende leefgebieden. En veel voormalige BJZ-medewerkers werken nu hier. Kortom, wanneer we beter met elkaar samenwerken, staan we allemáál dichterbij de gezinnen. Dat lijkt mij voor de komende periode een mooie uitdaging.”
QUIRINA BOSCH VAN HEST Projectleider transitie jeugdzorg Land van Cuijk en kartrekker beleidsontwikkeling CJG Land van Cuijk “Wat opvalt is dat jeugdzorgwerkers betrokken professionals zijn, hun expertise moet zeker behouden blijven. Als we de CJG’s met meer expertise gaan uitbouwen, hebben we meer professionals nodig. Het is dan ook niet onze taak om op de stoel van de professional plaats te nemen, wel om de hulpverlening anders en slimmer in te richten. Met de organisaties zijn we hierover in gesprek, die gesprekken lopen goed. Ik kijk hierin naar de verbinding tussen eerstelijns en tweedelijns zorg, naar de kansen die er zijn. Elk gezin is anders, standaard producten aanbieden werkt niet. Mijn advies aan jeugdzorgwerkers is: kom los uit je ‘gebouw’ en denk mee hoe we de hulp rondom de gezinnen beter kunnen organiseren. Met als doel: een zachte landing van de transitie en zorgen dat het gehele proces soepel verloopt.”
ANTOINET WIJNAKKER Jongerenwerker Radius, medewerker CJG Land van Cuijk en ‘Sociaal Werker van het Jaar’ “Met jeugdzorgwerkers heb ik nog niet veel contact, ik hoop wel dat wij elkaar in de nabije toekomst weten te vinden. Momenteel hebben we bij Bureau Jeugdzorg één contactpersoon met wie we snel kunnen schakelen en dat is prettig. De afgelopen tijd heb ik uitgezocht hoe ik op een laagdrempelige manier met jongeren in contact kan blijven. Na een eerste gesprek kunnen jongeren via Whatsapp op elk gewenst moment contact met me opnemen. Als hun vraag tot de volgende dag kan wachten, spreken we een tijdstip voor de volgende dag af. Wanneer ik me zorgen maak, bel ik de jongere, stel een aantal vragen, koppel mijn bevindingen via Whatsapp terug aan een professional uit het CJG VG-netwerk en kan dan de juiste stappen ondernemen. Voor 2014 is het een idee om deze wijze van samenwerken ook voor te stellen aan de overige partners uit het CJG. Wat ik merk is dat iedereen momenteel zoekende is in hoe we elkaar gaan vinden. 2014 zal zeker in het teken staan van verbindingen maken en bruggen bouwen.”
JEROEN ROVERS
JEANETTE POSTHUMUS
Directeur-bestuurder Radius, welzijnsorganisatie voor het Land van Cuijk
Manager CJG Land van Cuijk
“Jeugdzorginstellingen sluiten nu al meer aan binnen de gemeenten, dat is een goede zaak. Om verder te komen, moeten we elkaar ook de waarheid durven zeggen. Wat bijvoorbeeld beter kan, is leren werken vanuit ‘wat nodig is’ in plaats vanuit ‘wat de regels aangeven’. Bovendien gaat het niet alleen om ‘toegang tot de zorg’ maar ook om ‘uitgang uit de zorg’. We moeten meer investeren in preventie. Deels vanwege noodzakelijke kostenbeheersing, maar ook omdat gezinnen weer zelfstandig moeten kunnen functioneren. Mijn mening is dat er nog te veel wordt gesproken over de eerstelijns zorg: of men wel in staat is tijdig specialistische hulp in te schakelen. Het gevaar hiervan is dat jeugdzorgorganisaties de moeilijke kant van tweede- en derdelijns hulpverlening benadrukken en dit gebruiken voor het eigen belang: het voortbestaan van de eigen organisatie.”
“Jeugdzorgwerkers zijn vaak gedreven mensen met een roeping. Wat ik wel merk is dat zij vaak gewend zijn op een eigen eiland te werken. Om meer gebruik te kunnen maken van elkaars expertise, moet dit doorbroken worden. En er moet generalistischer en meer vraaggericht worden gewerkt. Dus kijken naar wat er nodig is, in plaats van wat hebben we aan methodes liggen. Dit vraagt wel om een omslag in denken. Momenteel wordt er te vaak zware hulp ingezet, terwijl het inzetten van lichtere hulpverlening vaak veel praktischer is, waardoor zwaardere hulpverlening veelal kan worden voorkomen. De beste manier van denken is doen, soms moet je gewoon aan de slag en leren omgaan met wat je in de praktijk tegenkomt.”
HOE KUN JIJ ZELF IN ACTIE KOMEN? 1. BEPAAL WAT JE WILT EN WAT JE KUNT
2. ONTWIKKEL JEZELF, PROFILEER JEZELF
Wat wil je over drie jaar of over vijf jaar? Wat vind je echt belangrijk in je werk? Waar krijg je energie van? En ook: wat kun je goed, wat is je kracht, waar krijg je complimenten over, wat kan je verbeteren? Om straks te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen en om een nieuwe (baan)kans te kunnen grijpen, is het belangrijk dat je nu al voor jezelf bepaalt wat je wilt en wat je kunt. Stel jezelf dus vragen en ga eens in gesprek met je leidinggevende, een collega, of met een loopbaanadviseur.
In een snel veranderende omgeving moet je meeveranderen en nieuwe dingen leren. Dit geldt niet alleen voor jeugdzorgwerkers, maar ook voor de andere werknemers in jeugdzorgorganisaties, zoals stafmedewerkers en medewerkers van ondersteunende diensten. In de nieuwe jeugdzorg worden nieuwe vaardigheden verwacht van de professionals. Zo is samenwerken heel belangrijk, net als het opzetten en versterken van netwerken. Daarbij hoort ook het goed profileren van jezelf, je vak en jouw toegevoegde waarde.
Wacht niet af, ga aan de slag
3. PAK JE KANS!
WEBSITE
Ben je er klaar voor, zoek en vind dan je kansen. Waar? Mogelijk binnen je eigen organisatie, maar dat zal niet voor iedereen gelden. En misschien wel niet eens binnen een jeugdzorgorganisatie maar (net) daarbuiten. Belangrijk is dat je om je heen kijkt, dat je actief zoekt en oriënteert.
Op de website (www.doemeeindenieuwejeugdzorg.nl) die hoort bij deze krant en deze campagne vind je allerlei tests en vragenlijsten die je kunnen helpen bij jouw zoektocht. Ook lees je hier meer over leervormen en trainingen die interessant kunnen zijn. Bovendien kun je er – via een kaart van Nederland – op regio zoeken naar alle (huidige) werkgevers in de jeugdzorg, hun websites en hun vacatures.
Ga naar
WWW. DOE MEE IN DE NIEUWE JEUGD ZORG.NL
FCB LOOPBAANPLEIN EN DE LOOPBAANWINKEL Ook het FCB Loopbaanplein (www.fcb-loopbaanplein.nl) en de Loopbaanwinkel (www.loopbaanwinkel.nl) zijn sites die je echt eens moet bezoeken. Voor vacatures of voor het maken van een e-portfolio en een digitaal cv. Maar ook voor trajecten voor individuele coaching op het gebied van loopbaan- en arbeidsmarktoriëntatie.