ICT en digitaal leermiddelenbeleid 1. Inleiding en doelbepaling
Over het algemeen is men het er over eens dat ICT een grote vlucht zal nemen in het onderwijs. In het Schoolplan 2011-2014 ‘Geloven in Talenten’ is opgenomen dat CSG Comenius in de komende jaren een slag wil slaan door de invoer van ict in het onderwijs. De tijd dat elk kind straks beschikt over een eigen tablet ligt niet meer ver voor ons. Deze notitie bestaat uit twee onderdelendelen. Enerzijds omvat het een visie op de rol van ict binnen CSG Comenius. Anderzijds worden uitspraken gedaan over digitale leermiddelen, of anders gezegd leermiddelen waarbij de inzet van ict middelen onontbeerlijk is. Het doel van dit beleidsplan is vast te stellen welke functie ICT moet hebben binnen onze school op de volgende drie terreinen: 1. de didactiek, 2. de begeleiding, 3. bedrijfsvoering. Daarnaast wil het een kader scheppen waarbinnen afwegingen gemaakt kunnen worden ten aanzien van de volgende zaken: 1. de aanschaf van leermiddelen, 2. de aanschaf van de noodzakelijke infrastructuur en het beheer daarvan, 3. de scholing van medewerkers, schoolleiders en onderwijs ondersteunend personeel, 4. de aanschaf van de noodzakelijke educatieve en administratieve software. Tot slot wil deze notitie vaststellen waar CSG Comenius nu staat op ICT gebied en poogt een richting aan te geven waar de school naar toe gaat; de zogenaamde stip op de horizon. 2. Centrale doelstelling De visie op ons onderwijs is vastgelegd in het Schoolplan ‘Geloven in Talenten 2011-2014’. Aan de hand van de 5 centrale waarden is de centrale doelstelling uitgewerkt. De omschreven waarden zijn: 1. respect voor de ander, die wordt aanvaard en in zijn waarde gelaten; 2. betrokkenheid bij de ander, in wie je je probeert te verplaatsen; 3. vertrouwen in de uiteindelijke goedheid van de ander, 4. zorgvuldige en duurzame omgang met de leefomgeving, 5. besef van rentmeesterschap: de aarde is ons in bewaring gegeven. De betekenis van de richting van de school en van de centrale doelstelling is uitgewerkt en omschreven in een schoolprofiel. Dit profiel ziet er als volgt uit. CSG Comenius wil verantwoordelijkheid nemen voor zowel. de onderwijskundige opdracht aan de school: talenten van leerlingen ontwikkelen in een uitdagend leerklimaat; de ethische opdracht aan de school: opvoeding tot verantwoordelijkheid in een omgeving die gemeenschapszin bevordert. 3. Onderwijskundige uitwerking Onderwijskundig betekent dit dat we waar mogelijk de leerling centraal stellen in het onderwijsproces. De docent echter is en blijft het oriëntatiepunt in het onderwijsleerproces. We streven situaties na waarin leerlingen actief en zelfstandig leren. Bij de leeromgeving proberen we hiervoor in letterlijke zin ruimte te bieden. We willen aansluiten bij de levenservaring van leerlingen. In het onderwijsproces kiezen we voor samenhang en levensecht leren. Waar dit meerwaarde heeft, werken wij aan vakkenintegratie. Bij dit alles zorgen we ervoor dat de leerling voldoende structuur wordt geboden. Binnen een zogenaamde ‘onderwijsverklaring’, die alle medewerkers van CSG Comenius wordt gevraagd te onderschrijven, wordt dit nader operationeel gemaakt. Hierin is om te beginnen sprake van actieve betrokkenheid, door middel van het gebruik van werkvormen die een eigen inbreng door leerlingen mogelijk maken. Daarbij dient een afwisseling in de toegepaste werkvormen ertoe de motivatie bij leerlingen te bevorderen, en recht te doen aan verschillen tussen leerlingen (differentiëren). In een kwalitatief goede les is dan ook actieve deelname van leerlingen herkenbaar aanwezig en worden minstens twee werkvormen toegepast. Wat het ethische aspect betreft, vinden we het op Comenius belangrijk dat leerlingen een plek in de maatschappij vinden waar ze zich thuis voelen. Daarom investeren we veel energie in de omgang met
elkaar. We besteden dan ook veel aandacht aan het belang van wederzijds respect en aan reflectie op wat echt belangrijk is in het leven. Comenius hecht eveneens grote waarde aan goede contacten met leerlingen en ouders. Wij vinden de vorming van kinderen een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarom investeren we in goede contacten met ouders en leerlingen, zowel individueel als in georganiseerd verband. 4. Opvattingen rond ict middelen CSG Comenius wil in de jaren tot 2014 stappen zetten om het gebruik van ICT-middelen in het onderwijs te intensiveren. Tevens zal de eerste hand worden gelegd aan solide procedures omtrent het gebruik van ICT middelen en de beveiliging van informatie. Integratie van ICT in het onderwijs wordt nagestreefd voor zover het werkelijk kan bijdragen aan een beter onderwijsresultaat. De docent blijftzoals reeds eerder opgemerkt- echter het oriëntatie- en identificatiepunt voor onze leerlingen. Daarnaast zal de rol van ICT in het ondersteunende- en communicatieve proces vergroot worden. Als uitgangspunten voor het ict-beleid worden genomen: 1. De gewenste onderwijsontwikkeling is leidend voor de richting waarin de ICT-ontwikkeling gezocht wordt; 2. Inzet van ICT dient bij te dragen aan de ontwikkeling van actieve betrokkenheid van de leerlingen bij het onderwijsproces; 3. ICT wordt ingezet als hulpmiddel bij het realiseren van doeltreffende en snelle communicatie; 4. ICT dient bij te dragen aan actuele en zinvolle managementinformatie. Naast het hierboven gestelde hebben diverse afzonderlijke locaties in het schoolplan aangegeven dat zijn specifiek willen inzetten op het gebruik van ict in het onderwijsleerproces. Niet alleen maken deze middelen het mogelijk om de actieve betrokkenheid van de leerlingen te vergroten, maar tevens bieden deze middelen de docent ondersteuning om te differentiëren. Op de afzonderlijke locaties wordt het beleid verder uitgevoerd; de onderwijsoverleggen en de lmt’s hebben hierin een sturende rol. Zie ook de notitie: Rollen en taken bij de invoering van ict in het onderwijs 2012. 5. Gebruik van ict middelen door docenten en leerlingen Het gebruik van ICT in de vaksecties is tot nu toe afhankelijk van willekeurige enthousiaste collega’s. Zo worden er bijvoorbeeld bij de praktijkvakken simulatieprogramma’s gebruikt. Ook worden er PowerPoint presentaties gebruikt tijdens de lessen. Ook is een aantal docenten enige jaren geleden begonnen met het gebruik van Moodle als elektronische leeromgeving. Of leerlingen met deze toepassingen te maken krijgen, is dus afhankelijk van de toevallige docent. De elektronische leeromgeving is echter bij uitstek geschikt als communicatiemiddel tussen leerling en docent. Bovendien biedt het de mogelijkheid om nieuwe leer- en werkvormen aan te beiden. Komende jaren willen we bereiken dat iedere locatie van de CSG Comenius gebruik gaat maken van deze leeromgeving of het gebruik gaat uitbreiden. (olievlekwerking) We hebben de ambitie (nog) beter gebruik gaan maken van de remediërende I.C.T. -programma’s om zwakke leerlingen steeds beter van dienst te kunnen zijn. De leerlingen zijn steeds computervaardiger. Alhoewel de ict-vaardigheden niet moeten worden overschat, zijn leerlingen in toenemende mate in staat zich te redden met softwareapplicaties. Een belangrijk aandachtspunt is het gebruik en de interpretatie van data die via digitale middelen geraadpleegd kunnen worden. Mediawijsheid is van groot belang om leerlingen voor te bereiden op onze digitale maatschappij. Ambitie 1: CSG Comenius wil het gebruik van een ELO bevorderen. Het gaat hierbij om een instrument. Het keuze en besluitvormingsproces zal uiterlijk 1 juli 2013 worden afgerond. Ambitie 2: In het curriculum wordt op een aandacht besteed aan mediawijsheid. Uiterlijk 1 juli 2013 is het besluitvormingstraject omgezet in implementatiedoelen. Per 1augustus 2013 krijgen alle instromende leerlingen in de onderbouw te maken met mediawijsheid.
6. Deskundigheid van medewerkers; stand van zaken Het kennisniveau van medewerkers (in het bijzonder docenten) t.a.v. ict binnen CSG Comenius varieert sterk. Het ligt voor de hand dat er een sterke relatie betsat tussen het zien van mogelijkheden van ict in het onderwijsleerproces en het gebruik er van in de dagelijkse lespraktijk. Aan de ene kant zien we enthousiaste docenten die gebruik maken van de elektronische leeromgeving Moodle, digitale toetsing en het digibord (schatting 15%). Aan de andere kant zijn er docenten die weinig affiniteit hebben met ict en deze middelen dan ook niet of nauwelijks gebruiken in het onderwijsleerproces (schatting 35%). De grootste groep docenten gebruiken ict-middelen zo nu en dan. Vaak is ook de beschikbaarheid (computerlokaal is niet beschikbaar of organisatorische rompslomp) een reden om af te zien van de inzet. De (Fricolore) visitatie- en zelfevaluatie rapporten bevestigen dit beeld. Ambitie 1: uiterlijk 1 september 2012 beschikken alle docenten over een mobiel device om administratieve werkzaamheden (plaatsonafhankelijk) uit te voeren.
7. Deskundigheid van medewerkers; toekomst en ambitie Te verwachten is het gebruik van mobiele ict middelen vanaf het schooljaar 2012-2013 een forse impuls gaat geven aan het vergroten van de kennis. Verwacht wordt dat het (dagelijks) administratieve gebruik van mobiele ict middelen docenten meer aanzet tot het experimenteren met mobiele ict-middelen in de klas. Het is echter noodzakelijk dat er fors wordt ingezet op het vergroten van de deskundigheid van degenen die direct bij het onderwijs in de klas betrokken zijn (docenten en onderwijsassistenten). Parallel aan het gebruik van handhelds en tablets met ingang van 1 augustus 2012, wordt een scholingslint opgezet. Deze scholing is niet alleen aanbodgestuurd, maar zal meer op maat worden verzorgd. De lmt’s van de locaties worden uitgenodigd om (mede) te inventariseren waar de scholingswensen van de docenten en onderwijsondersteuners liggen. De inhoud van de scholing zal zich richten op de technische aspecten (o.a. hoe werkt de apparatuur) tot en met de toepassing van ict middelen in het onderwijs leerproces. Ambitie 1: uiterlijk 1 september 2012 gebruiken alle docenten de uitgereikte mobiele ict-apparatuur om de absenties bij te houden en administratieve taken mee te uit te voeren. Ambitie 2: uiterlijk juli 2013 hebben alle docenten en onderwijsondersteuners een POP waarin is omschreven welke leerwens een onderwijsgevende heeft t.a.v. het gebruik van ict in de klas. Ambitie 3: uiterlijk december 2014 hebben alle docenten en onderwijsondersteuners meerdere scholingsmomenten doorlopen. De scholingen richten zich op het gebruik van ict in de klas. Ambitie 4: uiterlijk 1 september 2013 is er een vastgesteld protocol Sociale Media voor CSG Comenius. Alle medewerkers hebben uiterlijk 1 december 2012 kennis genomen van dit protocol. 8. Toekomstige ontwikkelingen buiten CSG Comenius
Over het algemeen is men het er over eens dat ict middelen een grote vlucht gaan nemen in het onderwijsleerproces. De tijd dat elk kind straks beschikt over een eigen tablet of handheld ligt niet meer ver voor ons. Het negeren van deze ontwikkeling is een gemiste kans en didactisch niet verantwoord. Immers, het aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de individuele leerling sorteert het grootste leereffect. Daarnaast willen we dat leerlingen zich thuis voelen (ethische aspect) bij ons op school. Het aansluiten bij hun leefwereld is een logisch gevolg van dit streven. Met het bovenstaande is ook gesteld dat de vooral de mobiele ict middelen een belangrijke plaats in gaan nemen. Draadloos, tijd- en plaatsonafhankelijk toegang hebben tot alle gewenste (beeld-) informatie wordt een vereiste en is op vele onderwijsinstituten in binnen en buitenland reeds gerealiseerd.
Het gebruik van digiborden wordt in toenemende mate vervangen door grote beeldschermen waarop (draadloos) beelden kunnen worden geprojecteerd. Mobiele middelen maken het onderwijs rijker, maar vervangen de docent niet. Het zijn eigentijdse middelen ter aanvulling op de bestaande. De docent blijft –zoals gesteld in het Schoolplan- het oriëntatiepunt. Alle medewekers van CSG Comenius hebben de beschikking over een e-mailadres met de extensie csg-comenius. Om de digitale communicatie met leerlingen te bevorderen krijgen alle nieuwe instromende leerlingen ook een emailadres van school. Ambitie 1: uiterlijk 1 september 2012 beschikken alle nieuwe leerlingen een e-mailadres dat als volgt is opgebouwd:
[email protected]. Ambitie 2: uiterlijk 1 oktober 2012 experimenteren kopgroepleden (docenten met een leentablet) met het gebruik van tablets in het onderwijs in de leerjaren 1. Met behulp van I.C.T.-middelen we willen bereiken dat leerlingen hun capaciteiten maximaal benutten en daar waar het kan de mogelijkheid bieden om individueel (extra) leerstof aan te bieden. Door deze differentiatie krijgt de leerling steeds meer de mogelijkheid te gaan studeren op eigen plaats, eigen tijd en in eigen tempo Ambitie 3: differentiatie met zich mee brengt dat leerlingen op verschillende tijdstippen “klaar zijn” om geëxamineerd te kunnen worden. Digitale examens bieden deze mogelijkheid. We zullen het gebruik de komende jaren gaan stimuleren en vaksecties benaderen om dit steeds meer mogelijk te maken. Uiterlijk 1 februari 2013 is het proces m.b.t. de standpuntbepaling rond digitaal toetsen (inclusief WinToets) afgerond.
9. Toekomstige ontwikkelingen binnen CSG Comenius De notitie ‘Vegen of Schrapen 2012’ sluit direct aan bij het Schoolplan. Er worden twee redenen genoemd waarom CSG Comenius inzet op de invoering van mobiele ict apparatuur. De beschreven administratieve kant van de zaak richt zich op werk- en communicatieprocessen die efficiënter kunnen verlopen. In het Schoolplan wordt expliciet genoemd dat ict wordt ingezet om de communicatie efficiënter te laten verlopen. Het gaat hierbij niet alleen om de onderlinge communicatie, maar ook de communicatie met ouders. Naast het streven dat per 1 juli 2012 alle medewerkers beschikken over een minimaal een handheld (waarmee mobiel gecommuniceerd kan worden) is zeer binnenkort een weblog beschikbaar waarop ouders online het laatste locatienieuws kunnen volgen. De beschreven inhoudelijke kant in de notitie richt zich op de kernopdracht van CSG Comenius. De invoering van ict is een middel om onderwijsdoelen te bereiken. Het onderwijs is leidend voor de inzet van ict middelen in het primaire proces en dus niet andersom. Er wordt niet verwacht noch ingezet op de volledige vervanging van lesboeken door ict middelen. Een hybride systeem waarbij digitale middelen aanvullend worden ingezet ligt voor de hand. Werkboeken kunnen vervangen worden door digitale versies. Steeds meer uitgevers zetten in op deze vorm van digitalisering. Grote beeldschermen gaan de digiborden in toenemende mate vervangen. Met een draadloos netwerk is het mogelijk beelden te projecten op deze schermen die overigens ook als gewoon bord kunnen worden gebruikt. Aangezien deze ontwikkeling naar verwachting nog enkele jaren op zich laat wachten is het toch van belang dat docenten ook beeldmateriaal direct kunnen gebruiken in de lessen. Om deze reden zal terughoudend worden omgesprongen met de aanschaf van (dure) digiborden en vooralsnog meer worden ingezet op beamers en whiteborden. Ambitie 1: uiterlijk 1 september 2012 gebruiken alle locaties een weblog, waarop ouders het laatste nieuws online kunnen volgen. Ambitie 2: Onze bedrijfsvoering willen we efficiënt en doelmatig inrichten. We gaan zoveel mogelijk gebruik maken van I.C.T-ondersteuning. Met ingang van 1 januari 2013 zijn alle personeelsdossiers gedigitaliseerd en voorzien van de mogelijkheid om individueel in te loggen.
Ambitie 3: uiterlijk 1 november 2013 is 60% van alle lokalen op CSG Comenius uitgerust met een beamer en projectiescherm.
10. Proeflokalen Om tijdig te kunnen inspelen op nieuwe mogelijkheden worden enkele leslokalen ingericht als Ict-proeflokaal met het doel te experimenteren met de nieuwste mogelijkheden op ict gebied in het onderwijs. Met name de combinatie van tablets en screens biedt goede mogelijkheden voor het onderwijs. De software is echter nog in ontwikkeling en het is derhalve noodzakelijk dat hiermee ervaring wordt opgedaan. Ambitie 1: uiterlijk 1 december 2012 zijn tenminste 3 lokalen –verdeeld over de locaties- ingericht als proeflokaal. 11. Randvoorwaarden: netwerk en hardware Om het gebruik van ict middelen in de klas te bevorderen is het van belang dat de belangrijkste drempels worden weggenomen. Een vaak gehoorde klacht is de organisatorische rompslomp rond het plannen van een computerlokaal, de daaraan verbonden roosterwijzigingen en de beschikbaarheid. Voor een deel kan de implementatie van mobiele apparatuur deze bezwaren wegnemen. Voor een deel ook niet omdat niet elke leerling beschikt over een tablet of netbook. Vanaf het schooljaar 2013-2014 zal dat al wel het geval zijn bij nieuw instromende leerlingen. Om de mobiele apparatuur makkelijk in de les te gaan gebruiken, is het in ieder geval voorwaardelijk dat er een optimaal functionerend draadloos netwerk op alle locaties beschikbaar is. Daarnaast zijn er voldoende tabets of netbooks beschikbaar om een fors aantal leerlingen parallel te kunnen laten werken met deze apparatuur. De ICT stuurgroep is verantwoordelijk op beleidsniveau dat deze voorzieningen beschikbaar zijn. Ambitie 1: uiterlijk 1 september 2012 is er een goed functionerend en dekkend wifi-netwerk beschikbaar voor alle locaties van CSG Comenius. Ambitie 2: uiterlijk 1 oktober 2012 hebben alle locaties de beschikking over tablets en/of netbooks t.b.v. het onderwijsleerproces in het eerste leerjaar. Er zijn per locatie voldoende tablets/netbooks beschikbaar om met tenminste 2 klassen parallel te werken. De infrastructuur is gebruiksvriendelijk en veilig (o.a. tegen diefstal) ingericht. Ambitie 3: uiterlijk september 2014 beschikken de leerlingen in de leerjaren 1 over een door CSG Comenius uitgereikt device. 12. Leermiddelen; nu en de toekomst De snelle ontwikkelingen op hardwaregebied –met name wanneer het gaat om mobiele apparatuurgaan naar verwachting veel betekenen voor de inrichting van het onderwijsleerproces. Binnen het voortgezet onderwijs wordt veel gewerkt met bestaande leermiddelen (m.n. methoden) die integraal worden aangeschaft en door de docent als leidraad bij de invulling van de leerlijn wordt gehanteerd. Uitgevers investeren op grote schaal in digitale applicaties ter ondersteuning van de bestaande methoden. Daarnaast worden er vervolgstappen gezet met het doel (werk-)boeken deels of geheel te vervangen. Een niet onaanzienlijk deel van de bestaande hardcopy leermiddelen is momenteel al beschikbaar in een digitale variant. De VO-raad als initiatiefnemer, heeft een groot aantal digitale leerboeken ontwikkeld voor de onderbouw1. 13. Leermiddelen; definities We onderscheiden in dit plan drie soort leermiddelen: ‘lesmateriaal’, ‘extra leermiddelen’ en ‘hulpmiddelen bij het leren’. Dit onderscheid kan helpen bij het gesprek over leermiddelen en bij het opstellen van financiële kaders.
1
De zogenaamde VO-sterproductie. Hiervan kan gratis gebruik gemaakt worden als school zich aanmeldt als lid.
Met lesmateriaal bedoelen we hier lessenreeksen, methodes,losse lessen, met een ‘gedidactiseerde inhoud’, ontwikkeld voor onderwijssituaties. Je kunt dit lesmateriaal nader indelen in: methodes: leerboeken, werkboeken, antwoordenboeken, software en andere bijbehorende materialen, meestal bedoeld voor meerdere leerjaren, meestal van een educatieve uitgeverij; eigen lessen: door een individuele docent gemaakt lesmateriaal, op papier of digitaal, in beginsel alleen voor eigen gebruik; lessen van de school: door een groep docenten gemaakte lesmaterialen, bijvoorbeeld een boekje voor een projectweek, een reeks lessen voor een leergebied of bijvoorbeeld toetsen die de hele sectie gebruikt; ‘lesbrieven’, lespakketten, een educatief computerspel en andere lesmaterialen afkomstig van een organisatie of bedrijf, bijvoorbeeld een lespakket van Milieudefensie over het regenwoud; ‘open leermiddelen’, via internet vrij toegankelijke digitale lesmaterialen, van uiteenlopende herkomst, bijvoorbeeld wiskundeoefeningen op WisWeb. Wanneer het totale ´leermiddelenarrangement’ onder de loep wordt genomen kan het zinvol zijn om de actuele en de gewenste verhouding (in tijd) tussen deze lesmaterialen in kaart te brengen, bijvoorbeeld in dit schema, dat verschillende combinatiemogelijkheden laat zien: Scenario A. Methode (90%), Eigen lessen (10%) Scenario B. A Methode (50%), Eigen lessen (10%), Lessen van de school (20%) Open Leermiddelen (20%) Scenario C. A Methode (30%), Open Leermiddelen (70%) Scenario D. AEigen Lessen (30%), Lessen van de school (30%), Open Leermiddelen (40%) CSG Comenius bevindt zich naar de inschatting van o.s. het CMT in de scenario´s A en B.
In de tweede plaats zijn er allerlei extra leermiddelen voor leerlingen: bronnen en instrumenten die niet gemaakt zijn met een didactisch doel, maar die wel nodig zijn bij het leren, die een rol spelen in het leerplan. Voorbeelden zijn romans in de mediatheek, websites, musea en tentoonstellingen, wandkaarten, atlassen, documentaires, gereedschapsets, microscopen, ballen en ander materiaal voor gym. Ze zijn meestal niet-leerlinggebonden. Door hun karakter ligt het niet voor de hand dat docenten zelf dit type leermiddelen zullen maken. Ze komen wel in beeld bij afspraken over de financiering van alle leermiddelen. Ten derde zijn er hulpmiddelen bij het leren, instrumenten die het leren en het lesgeven vergemakkelijken: bord, krijt, computers, smartboards, een elo, een digitale infrastructuur, enzovoort. Op de digitale hulpmiddelen komen we hieronder terug. De school kan kiezen voor een bepaalde basisvoorziening op gebied van deze hulpmiddelen, maar voor een deel zal de aanschaf afhangen van keuzes in het aanbod van lesmateriaal en extra leermiddelen. 14. Criterialijst voor de keuze het gebruik van leermiddelen Hieronder is een criterialijst weergegeven dat als leidraad dient bij het maken van keuzen m.b.t. leermiddelen. De criterialijst wordt vanaf 1 september 2012 binnen CSG Comenius een vast ijkpunt bij het samenstellen van de leermiddelenpakketten waarmee leerlingen werken. Deze criterialijst is geen voorschrift, maar vooral een hulpmiddel om bewuste keuzes te maken en deze keuzes te kunnen verantwoorden. Door het gebruik van de lijst komen hiaten in beeld en vaksectie, team of afdeling kan gericht naar vervangende of aanvullende materialen op zoek gaan, om een goed leermiddelenarrangement voor de leerlingen samen te stellen. De meeste criteria gaan over het geheel aan leermiddelen voor een vak, voor een leerjaar of voor beide. Het geheel aan leermiddelen moet bijvoorbeeld uitdagen tot planning, reflectie en evaluatie door de leerling. Dat vraagt om beschouwing van alle leermiddelen waarmee een leerling in een bepaalde periode te maken krijgt. Enkele criteria hebben betrekking op elk leermiddel. Dit betekent dat elke nieuwe methode en elke zelfgemaakte of op internet gevonden les hier in principe aan moet voldoen. Een voorbeeld daarvan is dat lesmateriaal leesbaar en overzichtelijk is.
De criterialijst kan op verschillende manieren gebruikt worden. Een vaksectie kan hem benutten bij het kiezen van een nieuwe methode. Een team kan het gehele leermiddelenpakket waarmee een leerling in een jaar te maken heeft ermee onder de loep nemen (ook als er geen nieuwe methodes aangeschaft zullen worden). Samen met leerlingen kan gekeken worden of hun lesmateriaal voldoet aan de criteria die gaan over het gebruik door leerlingen. Bij zelf te maken lesmateriaal kan de criterialijst houvast geven. Ook bij specifieke problemen kan de criterialijst integraal of gedeeltelijk ingezet worden. En de lijst kan uiteraard benut worden bij discussies over (de rol van) leermiddelen. A. Criteria vanuit de visie van sectie, team, afdeling 1. Het leermiddel past binnen de visie van team of afdeling op leerprocessen en didactiek. 2. Het leermiddel past binnen de visie van sectie en team of afdeling op het product van leren. 3. Het geheel aan leermiddelen voor een vak sluit aan bij de visie van de sectie op het vak. 4. Het geheel aan leermiddelen voor een vak garandeert dat gewerkt wordt in de richting van kerndoelen of eindtermen. 5. Het geheel aan leermiddelen past binnen de doorgaande leerlijn voor het vak, elk leermiddel is te plaatsen op die leerlijn. 6. Het geheel aan leermiddelen voor een leerjaar is toekomstgericht, dat wil zeggen biedt leerstof en (mogelijkheden voor) werkvormen die voor leerlingen relevant zijn in de (wereldwijde) samenleving van de toekomst. Het leermiddel omvat of maakt gebruik van ict. B. Criteria voor gebruiksmogelijkheden voor de docent 7. Het geheel aan leermiddelen voor een vak en voor een leerjaar biedt ten minste bronnen, oefenmateriaal, diagnostische toetsen, (grotere) toepassingsopdrachten en eindtoetsen. 8. Het geheel aan leermiddelen voor elk vak in elk leerjaar bevat een substantieel aantal momenten waarop moderne media (ict) ingezet worden. 9. Het leermiddel maakt flexibel gebruik mogelijk en laat aanpassingen toe. 10. Het geheel aan leermiddelen maakt het mogelijk in samenhang te werken aan het verwerven en versterken van kennis, vaardigheden en houdingen. 11. Het leermiddel maakt het mogelijk leertaken af te stemmen op leerstijlen. 12. Het leermiddel stimuleert en activeert voorkennis en legt relaties met eerdere leerervaringen. 13. Het geheel aan leermiddelen voor een vak en een leerjaar zet aan tot samenwerkend leren en laat leerlingen de meerwaarde daarvan ervaren. 14. Het geheel aan leermiddelen maakt passend onderwijs voor (groepen) leerlingen mogelijk. C. Criteria voor gebruiksgemak en –plezier voor de leerling 15. Het leermiddel is wat betreft structuur en taalgebruik toegankelijk voor de leerlingen. 16. Het leermiddel is voor leerlingen uitdagend. 17. Het leermiddel is voor leerlingen inspirerend. 18. Het leermiddel biedt ruimte voor het maken van keuzes door de leerling. 19. Het geheel aan leermiddelen daagt uit tot planning, reflectie en evaluatie door de leerling opdat hij inzicht krijgt in zijn eigen leerproces en zijn eigen leerresultaten kan beoordelen. 20. Het leermiddel plaatst leerstof in voor leerlingen relevante, herkenbare contexten, zet aan tot toepassen van het geleerde in die contexten en laat leerlingen het nut van de leerstof in de ‘echte’ wereld en voor hun eigen leven ervaren. D. Criteria vanuit financieel perspectief 21. Het geheel aan leermiddelen is te bekostigen uit het beschikbare budget. 22. Het leermiddel is qua (fysieke) uitvoering geschikt om meerdere jaren gebruikt te worden. 15. Onderwijsleerproces en digitale leermiddelen Digitale leermiddelen beiden veel kansen om het onderwijs meer op maat te verzorgen. In toenemende mate worden programma’s adaptief; dat wil zeggen, na een analyse van het niveau van de leerling wordt een op maat samengestelde leerlijn aangeboden2. Door middel van tussentoetsen worden de 2
Voorbeeld: Rekenmethode Got it!
vorderingen bijgehouden. Naar verwachting zal de ontwikkeling van adaptieve programma’s doorzetten en hiermee de docent verder ondersteunen in het ‘omgaan met niveauverschillen in de klas’. Het differentiëren is begin 2011 opgenomen in het inspectiekader vo en zal daarmee fors aan betekenis gaan winnen op de scholen. Digitale leerlijnen kunnen aantrekkelijk zijn vormgegeven door de toepassing van filmpjes, animaties, gesproken teksten, etc. In deze zin sluit het aan bij de ambitie om de leerlingen actief bij het onderwijs te betrekken en eigentijds het onderwijs in te richten. Naast digitale leerlijnen worden in toenemende mate digitale toetsen afgenomen. Diverse toetsprogramma´s bieden niet alleen tal van toetsvormen, maar ook toetsanalyse mogelijkheden. De digitale toetsen kunnen een deel van de bestaande toetsen vervangen en tevens leiden tot een forse werkdrukverlaging van de docent. We constateren dat de ontwikkelingen op het gebied van ict steeds meer gevolgen zullen krijgen voor de lespraktijk. Het vaker en beter benutten van de mogelijkheden van ict past ook bij onze ambities zoals geformuleerd in ons ‘ Schoolplan 2011 –2014, Geloven in talenten’. Er zijn veel relaties tussen leermiddelen en ict. Een aantal daarvan belichten we hieronder.
De beschikbaarheid van digitale leermiddelen is geen probleem. Voor alle vakken zijn tegenwoordig in toenemende mate digitale lesmaterialen beschikbaar, via de uitgevers maar vooral via internet. Digitale leermiddelen kunnen heel waardevol zijn om hiaten in het leermiddelenpakket te vullen. Het is wel van belang om kritisch naar digitale leermiddelen te kijken. Ze zien er vaak mooi en handig uit, maar dat zijn ze niet per definitie. Veel digitale programma’s bieden echt meerwaarde vergeleken met een boek en een schrift, bijvoorbeeld door directe feedback en doorverwijzing naar oefenstof op maat, door illustraties in beeld of geluid of extra teksten en bronnen achter links. Maar soms is een digitaal leermiddel niet meer dan paper on screen en biedt het precies dezelfde inhoud en werkvormen als het (werk)boek. In bepaalde gevallen kan dat wel praktisch zijn, maar de didactische meerwaarde is beperkt. 17. De elektronische leeromgeving (elo) Elke locatie heeft een ict-coördinator. We werken met Moodle. Een elo kan een belangrijke rol spelen bij het samenstellen en overzichtelijk presenteren van een leermiddelenarrangement. De elo biedt ook vele mogelijkheden om het onderwijs te structureren en "exibeler te maken. Met behulp van de elo kan een leerling op afstand en op elk tijdstip bijvoorbeeld leerstofoverzichten en planningen raadplegen, leerstof of toetsen gebruiken, een portfolio vullen, communiceren, werk inleveren. De docent kan via de elo de leerstof uitbreiden met beeld, geluid, extra informatie, extra bronnen en communiceren met leerlingen, volgen wat een leerling gedaan heeft, hoe lang er aan een toets gewerkt is etc. De elo wordt het centrum voor het arrangeren van leermiddelen. Daarnaast wordt het gebruik verder bevorderd. De ict stuurgroep formuleert hier concrete streefdoelen voor. We zoeken binnen CSG Comenius actief naar samenwerking om het gebruik van de elo en het werken met digitale leermiddelen te bevorderen en te verbeteren. 18. Personeel en ict Het gebruik van digitale leermiddelen en van de elo heeft op CSG Comenius nog geen grote vlucht genomen. Volgens een schatting van de ict-coördinatoren is zo’n 30% van de docenten onervaren of niet handig met ict met als gevolg dat ze er in het geheel geen gebruik van maken. Aan de andere kant zijn er voorlopers, die goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden en veel of alleen nog maar digitale leermiddelen gebruiken in hun lessen. Daartussenin is er een brede groep van ‘volgers’, die wel meer met ict in hun lespraktijk willen, maar daarvoor onvoldoende kennis en vaardigheden hebben of er te weinig aan toekomen. In het volgende hoofdstuk staat meer over (ict-)competenties van personeel. Met betrekking tot het beleid worden de volgende zaken vastgesteld: De leermiddelencompetenties van secties, afdelingen, teams worden in september 2012 in kaart gebracht. De scholingsbehoefte per locatie wordt geformuleerd in juni 2012. Scholing rond leermiddelen wordt gecoördineerd door de afdeling P&O in samenspraak met het CMT. Vanaf september 2012 bestaat tenminste 20% van het scholingsprogramma dat centraal wordt aangeboden uit ict gerelateerde scholingen.
19. Van computerlokaal naar laptopklas? Een computerlokaal of een laptopkar voldoet niet meer. In elk lokaal zouden computers aanwezig moeten zijn. In de onderbouw gaan we ertoe over om alle leerlingen (1e leerjaar) voor een deel van de lessen met een tablet te laten werken. Het is de ambities om tot een uitbreiding van dit experiment te komen in de volgende schooljaren. 20. Technische voorzieningen De criterialijst zal de vraag oproepen naar nieuwe, technische ict-faciliteiten. Het kan dan gaan om hardware, software, beveiliging en ruimtes in de school, nodig om leermiddelen optimaal in te kunnen zetten. Voorkomen moet worden dat vernieuwingen geen kans krijgen vanwege technische belemmeringen. Voorkomen moet ook worden dat (dure) nieuwe voorzieningen niet benut worden omdat er bijvoorbeeld nog geen digitale leermiddelen zijn. Inmiddels zijn de nodige stappen genomen om te komen tot een goed draadloos netwerk dat werken met digitale middelen faciliteert. De afdeling ICT en de controller stellen in samenspraak met de secties, het cmt en de het hoofd boekenfonds een begrotingen op waarin naast de aanschaf van methodes en extra leermiddelen ruimte is voor investeringen in het samenstellen van nieuwe leermiddelenarrangementen. Voor de financiering van structurele aanpassingen in de infrastructuur wordt uiterlijk 1 oktober 2012 een onderbouwd plan opgesteld worden dat de terugverdientijd van de investering laat zien. 21. Financiën De ambitie om goed onderwijs te verzorgen betekent dat het leermiddelenpakket waarmee leerlingen en docenten werken aan een hoge standaard moet voldoen. De criteria die onze standaard vormen heb ben we hierboven weergeven. Het is de vraag of een methode per vak, wat nu gangbaar is, daaraan kan voldoen. Willen we op weg naar een optimale mix van methoden en andere leermiddelen, op papier en in ict-vorm, met een hoge kwaliteit, dan heeft dat financiële gevolgen. Hieronder beschrijven we de belangrijkste gevolgen. 22. Leermiddelenbudget in plaats van schoolboekenbudget Het schoolboekenbudget per locatie ligt vast: het schoolboekengeld vermenigvuldigd met het aantal leerlingen. Het CMT zal opnieuw naar de verdeling van dit budget moeten kijken als het niet meer vanzelfsprekend is dat secties om de vijf jaar een nieuwe methode aanschaffen, maar andere arrangementen willen samenstellen en er bijvoorbeeld scholing en ict ten behoeve van het leermiddelen arrangeren nodig is. De term schoolboekenbudget dekt dan de lading niet meer; vandaar dat we voortaan spreken over het leermiddelenbudget of het intern leermiddelenfonds (ILF) Het groeiende aanbod aan leermiddelen via internet maakt dat er steeds meer te kiezen is. Een deel van de lesmaterialen op internet is gratis. Dat kan een besparing opleveren maar de tijd die nodig is voor het aanpassen van het materiaal, het inpassen in het eigen arrangement en het onderhoud daarvanmoeten meegerekend en niet onderschat worden. 23. Kosten van zelf arrangeren en zelf maken Zelf lessenreeksen maken of lesmateriaal zoeken en combineren is tijdrovend. Het werk van docenten daaraan moet bekostigd worden. Ook zijn er kosten voor redactiewerk, vormgeving en productie van de zelfgemaakte leermiddelen of arrangementen, want het materiaal moet er wel professioneel uitzien – dat geldt ook voor digitaal materiaal. Niet alle docenten kunnen dat allemaal zelf en er zal geïnvesteerd moeten worden in scholing. Hierboven schreven we al dat niet bepleiten om op grote schaal zelf leermiddelen te gaan ontwikkelen. Het zal zich op kleine schaal voordoen om hiaten in het arrangement te vullen en bij uitzondering als een docent echt in staat is om binnen een gegeven budget goed en goed overdraagbaar materiaal te maken. Een uitzondering wordt gemaakt voor de Talentstromen en Vmbo In Bedrijf. Voor de meeste van deze leerlijnen zijn geen leermiddelen kant en klaar verkrijgbaar. 24. Bekostigen van zelf arrangeren en zelf maken Als er ruimte ontstaat in het schoolboekenbudget doordat secties en teams minder methodes aanschaffen, of andere keuzes maken kunnen daaruit ontwikkelkosten, productiekosten en scholing
betaald worden. Voor werkboeken die bijvoorbeeld maar voor de helft gebruikt worden kun je een alternatief zoeken. Licenties voor toegang tot aanvullend digitaal lesmateriaal zijn niet meer nodig als je zelf gratis materiaal vindt met vergelijkbare inhoud. Een begroting vooraf is nodig om verantwoord te kunnen investeren. Dit geldt in sterkere mate voor overgangssituaties waarbij methode en nieuw materiaal nog naast elkaar nodig zijn. 25. Toekomstscenario’s leermiddelen en ambitie voor wat betreft het gebruik van ict CSG Comenius wil ook in haar leermiddelbeleid tot uitdrukking laten komen dat er eigentijds, goed, en attractief onderwijs geboden wordt. Daar waar ict nu nog niet of nauwelijks gebruikt wordt in de lessen, moet er een forse inhaalslag gemaakt worden. Zoals hierboven omschreven bevindt CSG Comenius zich voornamelijk in scenario A en deels scenario B. Dit is afhankelijk van de bouw- of het curriculumonderdeel. Deze scenario´s kunnen onderverdeeld worden in folio- en digitale uitgaven. De volgende ambitie en voorwaarden t.a.v. het toekomstige leermiddelenbeleid worden vastgesteld. Scenario A. Methode (90%, waaronder een digitale component van tenminste 20% ), Eigen lessen (10%) Scenario B. A Methode (50%, waaronder een digitale component van tenminste 15%), Eigen lessen (10%), Lessen van de school (20%) Open Leermiddelen (10%)
De schoolleiding spreekt de ambitie uit dat op 1 januari 2014 in gemiddeld 20% van de lesuren ict wordt gebruikt. Van het gebruik van ict is sprake als er bijvoorbeeld digiborden, baemers, screens, tablets, laptops of gewone pc´s worden gebruikt in de les. C