I.3 Geweld en rechtspraak in oorlogstijd historische les - 3de graad S.O.
Inhoud Vanaf 14 oktober 1914 is Brugge een bezette stad. Als hoofdplaats van het Marinegebied is Brugge strategisch belangrijk voor de Duitsers. Maar de militaire gebouwen en strategische plekken in Brugge zijn dus ook vaak het doelwit van bombardementen door de geallieerden, cynisch genoeg bevriende legers voor de Bruggelingen. Vele burgers raken daardoor gewond of worden gedood. De harde Duitse militairen aarzelen ook niet om angst en terreur te zaaien onder de bevolking met deportatie naar Duitsland en het front in functie van dwangarbeid, hoewel dit in strijd is met de internationale oorlogswetten. Niet enkel de bombardementen en dwangarbeid confronteren de Brugse burgers met het geweld van de oorlog in hun stad. Ze zien ook krijgsgevangenen en horen van executies. De Belgische rechtbanken blijven tijdens de oorlog bestaan en het Belgische recht volgen. Daarnaast is er een Duitse Krijgsraad voor feiten die tegen het Duitse leger gepleegd worden. Het verhaal van Kapitein Fryatt zorgt voor veel opschudding (zie ook verhaal 1.13 Kapitein Fryatt en de Hof van Aurora ). Heeft Fryatt een eerlijk proces en een straf op juiste maat gekregen? Daarover verschillen de meningen. Volgens de Duitse Krijgsraad was Fryatt een ‘franc-tireur’ of vrijschutter (= persoon die een invallend vijandelijk leger nadeel probeert te berokkenen, zonder dat hij een soldaat van een geregelde strijdmacht is en een uniform draagt dat hem als zodanig kenbaar maakt) die eigenlijk niet aan de oorlog mocht deelnemen en wiens daad daarom niet door de wetten van de oorlog gerechtvaardigd kon worden. De Britse regering argumenteert echter dat Fryatt zichzelf en zijn bemanning verdedigd heeft.
Doelstelling De leerlingen reflecteren over enkele belangrijke morele aspecten in verband met geweld en rechtspraak in oorlogstijd. De leerlingen vertrekken hierbij van verhalen die zich afspeelden tijdens WOI in Brugge en leggen verbanden met andere hedendaagse oorlogssituaties in de wereld.
Eindtermen Eindtermen Geschiedenis De leerlingen 2 verruimen een aantal historische begrippen en probleemstellingen en passen deze beredeneerd in in een bredere historische context. 6 analyseren fundamentele conflicten en breuklijnen waarmee moderne samenlevingen worden geconfronteerd. 7 analyseren de breuklijnen in de evoluerende Belgische samenleving vanaf 1830. 9 duiden de rol van onze gewesten als medespeler in Europese en mondiale context. 11 tonen aan dat ideologieën, mentaliteiten, waardestelsels en wereldbeschouwingen invloed uitoefenen op samenlevingen, menselijke gedragingen en beeldvorming over het verleden. 13 stellen vragen aan het verleden om actuele spanningsvelden te verhelderen. De leerlingen kunnen 18 argumenten weergeven die worden gebruikt om standpunten omtrent problemen uit het verleden en heden te onderbouwen. 19 verschillende argumentaties tegen elkaar afwegen.
2
20 een redenering opbouwen vanuit de studie van verleden en heden om hun standpunt t.o.v. een maatschappelijk probleem te verdedigen. De leerlingen 23* zijn bereid om actuele spanningsvelden aan de historische ontwikkelingen te relateren. 24* zijn bereid om actuele/historische spanningsvelden vanuit verschillende gezichtshoeken kritisch te bekijken, rekening houdend met mogelijke achterliggende waarden, normen en mentaliteiten. 25* zijn bereid ook hun ingenomen standpunten te confronteren met conflicterende gegevens en die van daaruit te relativeren. Vakoverschrijdende eindtermen S.O. De leerlingen 1 brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk; 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; 9 zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden; 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria; 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; 17 toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten; 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen;
Voorbereiding Informatie uit de inspiratiebundel die je best doorneemt als voorbereiding op deze les: WOI in Brugge: 2.1 Duitse inval in België en mobilisatie - 2.2 Spionnen - 2.3 Eerste slachtoffers - 4.1 Hoofdstad van het Marinegebied = oorlogsgebied - 5.2 Dagelijks leven: Werk-dwangarbeid en Vriend of vijand? 5.4 Geweld WOI: Verhaal en plek: 1.1 De eerste oorlogsslachtoffers in Brugge - 1.10 Spionage in de familie - 1.11 Jules Delaplace, verzetsstrijder - 1.12 Anne Jeanne Lowyck (Jeanne De Beir) - 1.13 Kapitein Fryatt en de Hof van Aurora - 2.4 Hof van Aurora, Kazernevest, z.n.
Werkvormen 1. Stellingenspel 2. Debatten 3. Discussies
Materiaal Print het document af met de stellingen en linken met WOI (zie bijlage) of voorzie dat je het digitaal kan raadplegen tijdens de les. Verzamel informatie over hedendaagse (oorlogs)situaties in de wereld waarbij gelijkaardige morele
3
thema’s aan de orde zijn (of vraag de leerlingen om deze te verzamelen).
Lesverloop Inleiding (10’) Geef indien nodig een korte algemene inleiding op WOI in het algemeen (zie tekst WOI algemeen). Vertel dat ook Brugge en omgeving, alhoewel 30 km van het front gelegen, als hoofdstad van het Marinegebied strategisch zeer belangrijk waren tijdens WOI. Bombardementen, dwangarbeid, deportaties, krijgsgevangenen en executies confronteren de Brugse burgers met het geweld van de oorlog in hun stad. Tijdens deze les staan we stil bij enkele morele aspecten in verband met geweld en rechtspraak in oorlogstijd in het algemeen en tijdens WOI in Brugge in het bijzonder. Vervolgens trekken we deze thema’s ook door naar andere hedendaagse (oorlogs)situaties in de wereld. Stellingenspel en link met WOI in Brugge (30’) Schuif de banken opzij zodat er in het midden van het lokaal een open ruimte ontstaat. Zet aan elke kant van de open ruimte een rij banken. Duid aan welke kant de JA- en welke de NEE-kant is. Verdeel de klas in 2 min of meer gelijke groepen. De ene groep gaat achter de banken aan de JAkant zitten – de andere groep neemt daartegenover plaats, aan de NEE-kant. Elke groep wordt vervolgens nog eens onderverdeeld in subgroepjes van maximum 4 personen per groepje. Formuleer een stelling in verband met geweld en rechtsspraak in oorlogstijd (zie bijlage). De leerlingen van beide kanten krijgen even de tijd om in hun subgroepjes te overleggen en argumenten te bedenken om deze stelling te bevestigen (JA-kant) dan wel onderuit te halen (NEEkant). De leerlingen zullen het zelf niet altijd eens zijn met de rol die ze toebedeeld krijgen, maar door zich soms te verplaatsen in iemand die een andere mening is toegedaan dan zijzelf, worden ze verplicht om een onderwerp van meerdere kanten te bekijken en leren ze een argumentatie opbouwen. Laat enkele vertegenwoordigers van de (sub)groepjes van zowel de JA- als de NEE-kant hun argumenten pro of contra kort toelichten. Beide kampen mogen debatteren en proberen om elkaar te overtuigen van het eigen gelijk, maar het is niet nodig om tot een eensluidende conclusie te komen. Geef na elk debat telkens extra informatie (zie document in bijlage) waarmee je de link legt tussen de stelling en hetgeen tijdens WOI in Brugge gebeurde. Ethische kwesties i.v.m. geweld en rechtsspraak in hedendaagse (oorlogs)situaties (10’) Volgens het internationaal recht is het sinds 1945 niet meer gerechtvaardigd om zonder meer oorlog te voeren om conflicten op te lossen. Wapens inzetten kan pas wanneer alle diplomatieke middelen zijn uitgeput. Ondanks die internationale wetgeving worden er vandaag de dag veel conflicten met wapens uitgevochten, zonder dat vooraf alle diplomatieke middelen zijn benut. Om de definitie 'oorlog' te omzeilen spreekt men dan vaak eufemistisch over 'een gewapend conflict'.
4
Zijn er op dit moment (oorlogs)situatie(s) in de wereld waarin gelijkaardige kwesties aan de orde zijn zoals we besproken hebben tijdens het stellingenspel? Welke stellingen of morele vragen in verband met geweld/rechtsspraak kunnen we daaraan koppelen? Mogelijke voorbeelden van situaties die bij het opstellen van deze bundel actueel waren: Kunnen we jonge Belgische soldaten verbieden om voor hun idealen te gaan vechten in Syrië? Is de Russische militaire interventie in Oekraïne geoorloofd? Laat de leerlingen discussiëren over de vragen en stellingen. Bij deze discussies zijn ze niet meer gebonden aan een bepaald standpunt en mogen ze hun eigen mening formuleren, op voorwaarde dat ze deze ook met argumenten kunnen onderbouwen.
Deze les voor andere leeftijdsgroepen Deze les is eveneens geschikt voor de 2de graad van het secundair onderwijs. Vermits de leerlingen jonger zijn, zullen ze misschien wat meer moeite hebben om zelf argumenten te formuleren en op een rustige manier te discussiëren/debatteren. Geef de subgroepjes bij het stellingenspel dan ook wat meer bedenktijd en help hen eventueel op weg bij de argumentatie van de eerste stellingen. Om te vermijden dat het stellingenspel verzandt in een welles-nietes-spelletje, spreek je vooraf best een aantal duidelijke regels af over hoe er mag gedebatteerd en gediscussieerd worden (rustig spreken, luisteren naar elkaar, elkaar niet onderbreken, …). Zorg er tijdens de debatten en discussies voor dat de afgesproken regels niet overtreden worden en leid de gesprekken ‘streng maar rechtvaardig’ in goede banen.
5
BIJLAGE:
MOGELIJKE STELLINGEN EN LINKEN MET WOI (IN BRUGGE) Bij een oorlog is het de plicht van elke gezonde man om als soldaat te strijden voor zijn vaderland. Wanneer op 4 augustus 1914 de oorlog wordt aangekondigd roept een plakkaat iedereen op om “hun vaderlandslievende plichten te vervullen en om de vijandelijke aanval af te slaan”. De mobilisatie is begonnen: het leger maakt zich klaar om ten oorlog te trekken. Sommige Belgische soldaten zijn verplicht in legerdienst. Anderen vechten vrijwillig mee. De algemene dienstplicht is op dat moment nog maar net ingevoerd. Tot dan bepaalde het lot of mannen hun dienstplicht moesten vervullen. De rijken konden zich uitkopen, maar bieden zich bij het uitbreken van de oorlog vaak vrijwillig aan. In de nacht van 3 op 4 augustus vertrekken de soldaten naar het station om te vechten in de eerste veldslag bij Luik of om alvast andere legerposten te bemannen. Op hun doortocht in het stadscentrum zwaaien familie of vrienden hen uit en juicht het volk hen toe. De reeds aanwezige sterke liefde voor het vaderland wordt met de komst van de oorlog extra aangewakkerd. Veel jonge soldaten vertrekken met eergevoel, plichtsbesef en een verlangen naar avontuur. Iedereen gelooft dat de oorlog met Kerstmis al afgelopen zal zijn. Niet alle soldaten waren echter even dapper bij hun vertrek. Volgens het dagboek van student Herman Bossier dronken sommige soldaten zich toch ook moed in. En naarmate de oorlog evolueerde, hadden veel soldaten steeds meer moeite om terug te keren naar het front na een verlof. In oorlogstijd is het geoorloofd om geweld te gebruiken. Dat daarbij soms ook burgerslachtoffers vallen, is jammer maar onvermijdelijk. In principe mag je als soldaat enkel andere mensen die vechten/andere soldaten aanvallen. In het begin van de oorlog doen er echter gruwelijke verhalen de ronde over de misdaden die de Duitse militairen plegen tegen de burgerbevolking van de dorpen en steden die ze innemen. De Duitsers verklaren echter dat zij door die burgers aangevallen zijn en dat ze dus het recht hadden om zich te verdedigen. Bij de inname van Brugge op 14 oktober 1914 valt er slechts één burgerslachtoffer: Hendrik Blondelle. Hendrik Blondelle is trambestuurder of ‘wattman’ en heeft daarvoor een werkuniform met kepie aan. In die tijd is het zeer moeilijk om te weten wie soldaat is en wie niet. Men heeft namelijk nog niet het universele uniform zoals we dat tegenwoordig kennen. Ook de Duitsers zijn in verwarring. Ze roepen de man toe halt te houden, maar in een vlaag van paniek rent Hendrik voor zijn leven. Hij wordt het eerste slachtoffer van de oorlog in Brugge en overlijdt op 15 oktober 2014 aan zijn verwondingen. De meeste burgerslachtoffers vallen in Brugge echter door ‘friendly fire’. Brugge ligt 30 km van het front, maar is als hoofdstad van het Marinegebied strategisch zeer belangrijk voor de oorlogsvoering op en onder water. De militaire gebouwen en strategische plekken van de Duitse Marine in Brugge zijn vaak het doelwit van de geallieerden, cynisch genoeg bevriende legers voor de Bruggelingen. In totaal vallen zesduizend bommen op de stad. De bommen vallen vooral in de rand, maar in mindere mate ook in het centrum van Brugge. In het begin van de oorlog worden ze letterlijk met de hand uit het vliegtuig gegooid. Het bombarderen met vliegtuig staat nog niet op punt en mist vaak doel. Vele burgers raken daardoor gewond of worden gedood. Vooral vanaf 1917 worden de bombardementen veel talrijker. In totaal komen 123 inwoners om, 243 raken gewond, 126 huizen worden vernield en 418 huizen beschadigd.
6
In een oorlog is iedereen die behoort tot het andere kamp (de andere staat of volk, de andere religieuze of etnische groep …) een onbetrouwbare vijand. Vlak na het begin van de oorlog breekt er in Brugge spionnenkoorts uit. De burgerwacht controleert identiteitsbewijzen en voertuigen om spionnen op te sporen. Het volk wantrouwt de Duitse burgers die soms al jaren in Brugge wonen en werken. ‘Grand Magasins Tietz’, de winkel van een Duitse eigenaar in de Sint-Jacobsstraat, waar nu de hoofdbibliotheek de Biekorf is gevestigd, wordt kort en klein geslagen. Toch worden ‘de Duitsers’ tijdens WOI niet enkel als ‘vijand’ gezien. De Eerste Wereldoorlog is een oorlog tussen staten en legers, maar niet tussen burgers. De Duitse en de Belgische bevolking zijn in principe geen vijanden. Voor de Eerste Wereldoorlog was er trouwens geen anti-Duitse sfeer in België. Er werd zelfs opgekeken naar de grootmacht Duitsland. In tegenstelling tot de soldaten van het landleger, die vaak naar een andere locatie worden overgebracht, blijven de Duitse Marinesoldaten vier jaar lang op dezelfde plek. Zo ontstaan soms vriendschappen en romances tussen Duitsers en Bruggelingen. Trouwen mocht echter niet. Von Schröder vaardigde hierover zelf een bevel uit. Bovendien lijken sommige Duitse dialecten op het Brugs, wat de verbondenheid versterkt. Een soldaat is ook meer dan een uitvoerder van een bevel. Hij is een zoon, een vader, een echtgenoot, collega, vriend, … Een paar Brugse verhalen getuigen van de menslievende kant van de Duitse soldaten. Zo geven ze soms oude laarzen of jassen aan de Bruggelingen, zodat het leer en de stof hergebruikt kan worden om schoenen en kleren te maken.
Oorlog is een uitzonderlijke situatie die uitzonderlijke handelingen rechtvaardigt, zelfs indien deze in strijd zijn met de geldende wetten. Dwangarbeid is in strijd met de internationale oorlogswetten. Nationale en internationale instellingen, lokale besturen en zelfs de Duitse keizer verzetten zich ertegen, maar sommige harde Duitse militairen aarzelen niet om op die manier angst en terreur onder de bevolking te zaaien. De Belgische rechtbanken blijven tijdens de oorlog bestaan en het Belgische recht volgen. Daarnaast is er een Duitse Krijgsraad voor feiten die tegen het Duitse leger gepleegd worden. De zwaarste straf die de Krijgsraad oplegt is de dood door executie, een straf die vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog niet meer in België werd toegepast. De executies worden met het vuurpeloton uitgevoerd in het Hof van Aurora aan de Kazernevest, dat daarom ook het Beluik der Gefusilleerden genoemd wordt. Daarbij plaatst men de veroordeelde tegen een muur of bindt men hem vast aan een executiepaal en laat men hem door een groep soldaten fusilleren. Het aantal executies in Brugge wordt beperkt tot 13. Het zijn executies van spionnen en smokkelaars die door de Duitse bezetters veroordeeld worden omdat zij ‘actief hulp hebben geboden aan de tegenstander’. Veel verzet is er tijdens Wereldoorlog I nochtans niet. Er zijn wel verschillende spionagenetwerken, en voor spionnen hebben de Duitsers geen genade. Zo wordt Jules Delaplace in Brugge geëxecuteerd. Spionne Jeanne de Beir krijgt dan weer gratie. Het verhaal van Kapitein Fryatt loopt niet goed af en zorgt voor veel opschudding. Charles A. Fryatt is een Engelse koopvaardijkapitein op het stoomschip ‘SS Brussels’, eigendom van de ‘Great Eastern Railway Company’. Vanuit Harwich vaart Fryatt regelmatig met zijn vrachtschip naar Rotterdam. Wanneer hij op 2 maart 1915 terug naar Nederland reist, ziet hij voor hem een Duitse
7
U-boot liggen. Fryatt slaagt er in om een poging om zijn schip te torpederen te verijdelen en zich zigzaggend een weg naar Rotterdam te banen. Op 28 maart van datzelfde jaar gebeurt hetzelfde, maar nu beseft de kapitien dat er geen ontkomen aan is. Hij geeft gas en ramt de duikboot die echter net op tijd kan onderduiken. Door zijn stoutmoedigheid krijgt Fryatt de naam ‘pirate dodger’. Een jaar later, op 22 juni 1916, wordt Charles Fryatt door enkele Duitse torpedobootjagers verplicht naar Zeebrugge door te varen. Hij heeft een grote hoeveelheid kanaries en 25 uit Duitsland ontsnapte Russiche krijgsgevangenen aan boord en dat vindt men wel vreemd. Na aankomst wordt hij met zijn entourage naar het Brugse marinecasino gestuurd en later naar een kamp in Duitsland. Helaas komen ze in het laatste kamp snel te weten dat hij diegene was die eerder de U-boot geramd heeft. Op 27 juli al, wordt hij in Brugge voor de krijgsraad gebracht. Het proces wordt naar verluidt volledig in het Duits gevoerd en nauwelijks 2 uur later wordt hij in het Beluik van de Gefusilleerden om het leven gebracht. Pas een dag later krijgt de bevolking te horen dat Fryatt geëxecuteerd is. Heeft Kapitein Fryatt een eerlijk proces en een straf op juiste maat gekregen? Daarover verschillen de meningen. De Duitse krijgsraad beweert dat het niet vaststond dat het schip van Fryatt zou getorpedeerd worden door de U-boot en beroept zich ook op de internationale oorlogswetgeving waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen wie mag vechten in een oorlog en wie niet. De Duitsers beschouwen Fryatt als ‘franc-tireur’, een vrijschutter die als kapitein van een handelsschip eigenlijk niet aan de oorlog mag deelnemen. Zijn daad van het rammen van een U-boot kan daarom niet door de wetten van de oorlog gerechtvaardigd worden, en wordt gezien als een poging tot moord. De Engelse regering zegt dat Fryatt zichzelf en zijn bemanning terecht verdedigd heeft. In de onbeperkte duikbotenoorlog tijdens WOI worden de internationale regels echter zowel door de Duitsers als de Engelsen geschonden. Duitse U-boten vallen immers niet enkel militaire schepen maar ook handelschepen en dus burgers aan. Engeland geeft van zijn kant aan de kapiteins van handelsschepen het bevel dat zij Duitse U-boten moeten rammen. Helemaal niets doen wordt zelfs als desertie beschouwd. Fryatt had dus de keuze tussen het rammen van de U-boot, een daad die door de Duitse krijgsraad bestraft zou kunnen worden of niets doen en in Engeland als deserteur veroordeeld worden.
8