A. ARBEIDSDUUR I. OPENBARE EN SPECIALE AUTOBUSDIENSTEN 1.
Begrippen
Arbeidsduur: de tijd gedurende welke het personeel ter beschikking van de werkgever is. Dagelijkse diensttijd: amplitude = de periode begrepen tussen twee dagelijkse rusttijden. Stationeren: de tijd van stilstand op de lijn of tijdens de reis. Onderbreking: de tijd van stilstand op de stelplaats van vertrek en die in de diensttijd inbegrepen is. Wekelijkse diensttijd: geheel van de over één kalenderweek verdeelde diensttijden. Onvoorziene prestaties: elke effectieve arbeid buiten de in het arbeidsreglement vastgelegde uurregeling, waarvan de werknemer niet de dag voordien verwittigd werd. Dagelijkse rusttijd: de periode tussen twee diensttijden waarover een werknemer vrij mag beschikken. De tijd voor omkleden en wassen voor en na de arbeid en de tijd voor verplaatsing tussen woon- of verblijfplaats en de stelplaats van vertrek zijn hier inbegrepen. 2.
Arbeidsduur
Maximum arbeidsduur per dag: 10 u Maximum arbeidsduur per week: 50 u De gemiddelde arbeidsduur per trimester bedraagt: • 38 uur voor de speciale autobusdiensten • 37 uur voor de openbare autobusdiensten. In de openbare autobusdiensten mag de wekelijkse arbeidsduur 40 uur bedragen als de werknemer in de 5-dagenweek tewerkgesteld is of 104 rustdagen per jaar heeft (excl. feestdagen). In dit geval dient de werkgever om de 4 weken een niet bezoldigde vrije dag te geven.
1
Sociale Gids Autobus – Autocar
Opmerking : Bij de berekening van de arbeidsduur dient men GEEN rekening te houden met stationeren en onderbrekingen. Indien de werknemer evenwel 15 minuten of meer gestationeerd blijft, wordt dit in de openbare autobusdiensten wel als arbeidstijd beschouwd. Administratieve tijd: de tijd die besteed wordt aan het vervullen van de opgelegde werkzaamheden bij aanvang en einde van de prestatie. 15 minuten worden in de openbare autobusdiensten beschouwd als arbeidstijd. Administratieve tijd “gesplitste diensten”: bijkomend worden 15 minuten per dag in de openbare autobusdiensten beschouwd als arbeidstijd in geval van een gesplitste dienst ongeacht het aantal onderbrekingen. 3.
Diensttijd
Maximum diensttijd per dag voor speciale autobusdiensten: 13 u Maximum diensttijd per dag voor openbare autobusdiensten: 12 u Maximum diensttijd per week: 70 u Indien de diensttijd 12u overschrijdt, wordt 25% van de overschreden tijd bij de arbeidstijd toegevoegd. De diensttijd mag noch 14 uur per dag voor de speciale autobusdiensten en de 12 uur per dag voor de openbare autobusdiensten noch 70 uur per week overschrijden. Indien ELKE dagelijkse diensttijd 14 uur omvat, mag de wekelijkse diensttijd niet over meer dan 5 dagen verdeeld worden. 4.
Rusttijd
Minimum rusttijd per dag: 10 u ononderbroken De werknemer heeft recht op een ononderbroken rust van minstens 10 uur tussen twee dagelijkse diensttijden. De dagelijkse rusttijd mag om de twee dagen tot 8 uur verkort worden indien het begin en het einde van de diensttijd van een zelfde werknemer niet elke dag hetzelfde kenmerk hebben, op voorwaarde dat de gemiddelde duur van de rusttijd over twee weken voor deze werknemer niet korter dan 10 uur is.
2
Sociale Gids Autobus – Autocar
Wekelijkse rustdag: 30 u ononderbroken De werknemer heeft eens per week recht op minstens dertig opeenvolgende uren rust. 5.
Afwijkingen
Indien de werknemer tijdens een zelfde diensttijd slechts op de stelplaats van vertrek terugkeert op het einde van zijn dienst, waarin een stationnement van minstens vier opeenvolgende uren plaats had, worden twee van deze uren niet bij de diensttijd gerekend. Indien er in de loop van de diensttijd een onderbreking van minstens vier opeenvolgende uren is, worden zestig minuten van deze periode niet bij de diensttijd gerekend. Indien men met deze (of een van deze) afwijkingen werkt, mag de diensttijd over niet meer dan 5 DAGEN gespreid worden. De dagelijkse rusttijd mag tot 8 uren verkort worden. Opgelet : Deze afwijkingen mogen pas na machtiging van het paritair comité toegepast worden. 6.
Deeltijdse arbeid
Ingevolge de programmawet van 22 december 1989 werden belangrijke wijzigingen ingevoerd voor deeltijds werkende werknemers. Samengevat komt de regeling hierop neer: a)
3
Vanaf 09.01.1990 moet elke arbeidsprestatie tenminste 4 uren omvatten Afwijkingen zijn mogelijk: voor het paritair comité vervoer werd op 7 juli 1991 (K.B. 21.10.1991 - B.S. 18.12.1991) een C.A.O. gesloten die het mogelijk maakt af te wijken van het principe dat elke werkperiode tenminste 4 uur moet duren. De minimumprestatie per werkperiode in het geregeld en het bijzonder geregeld vervoer mag niet lager liggen dan 1 u 30, terwijl het totaal van de arbeidsprestaties per dag niet minder dan 4 uur mag bedragen. De algemene regel (arbeidsprestaties van minimum 4 uur) blijft van toepassing op bedrijven waar door de bevoegde rechtbank inbreuken worden vastgesteld op sectoriele C.A.O.'s en/of op wetgeving en reglementering die door de R.S.Z. worden toegepast. (Deze minimumgrens is ook van toepassing op voltijdse werknemers.)
Sociale Gids Autobus – Autocar
b)
4
Vanaf 30.03.1990 moet de werknemer per week (eventueel gemiddeld over een kwartaal of een langere periode) minstens 1/3 van het aantal uren van een voltijdse werknemer van dezelfde categorie (arbeider of bediende) in de onderneming werken. Op deze regel werd geen afwijking bedongen, zodat de minimale arbeidsduur voor een deeltijdse werknemer 13 uur per week bedraagt. Deze arbeidsduur wordt gemiddeld over een trimester berekend.
Sociale Gids Autobus – Autocar
II. Autocar In de sector van de autocar worden de rij - en rusttijden geregeld in de EEG verordening nr. 3820/85 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard bij het wegvervoer. Deze verordening is uitsluitend op vervoer binnen de E.G. van toepassing. 1.
De rijtijd dagelijkse rijtijd: o 9 uur maximum o Afwijking: 2x per week 10 uren maximum o Na ten hoogste 6 dagelijkse rijtijden dient een wekelijkse rusttijd genomen te worden. o Uitzondering : in het ongeregeld personenvervoer: na ten hoogste 12 dagelijkse rijtijden. N.B. "week": het tijdvak tussen maandag 0 uur en zondag 24 uur. • per 2 opeenvolgende weken: 90 uur maximum • onderbrekingen o Na 4,5 uur rijden: minstens 45 minuten. o Afwijkingen: twee onderbrekingen van minstens 15 minuten en 30 minuten. o Tijdens de onderbrekingen mag de bestuurder geen andere werkzaamheden verrichtingen. Wachttijd en tijd die niet aan het stuur wordt doorgebracht in een rijdend voertuig, op een veerboot of op een trein worden niet als andere werkzaamheden beschouwd. •
2.
Dagelijkse rusttijd
Is een periode waarin de bestuurder vrij over zijn tijd kan beschikken. De dagelijkse rusttijd mag in het voertuig doorgebracht worden, op voorwaarde dat het voertuig van een slaapbank voorzien is en stilstaat. • Met één bestuurder aan boord: o Minstens 11 achtereenvolgende uren per periode van 24 uur. o Maximaal 3 maal per week kan de rusttijd tot minimaal 9 achtereenvolgende uren verkort worden, op voorwaarde van compensatie met een even lange rusttijd voor het einde van de volgende week. o Op dagen dat de rusttijd niet ingekort wordt, mag deze rusttijd genomen worden in twee of drie afzonderlijke perioden tijdens de periode van 24 uur, waarbij één van die perioden minstens negen achtereenvolgende uren moet bedragen. In dat geval wordt de minimumduur van de rusttijd op 12 uur gebracht. • Met minstens twee bestuurders aan boord: Elk minstens 9 achtereenvolgende uren tijdens elke periode van 30 uur.
5
Sociale Gids Autobus – Autocar
• Vervoer per veerboot of trein: o Wanneer een persoon een voertuig begeleidt dat per veerboot of per trein vervoerd wordt, kan een dagelijkse rusttijd (11 uur) tweemaal onderbroken worden door andere activiteiten van niet langer dan telkens 1 uur mits voldoende slaapfaciliteiten. 3.
Wekelijkse rusttijd •
•
•
• •
In de loop van elke week moet één van de dagelijkse rusttijden als wekelijkse rusttijd op een totaal van 45 achtereenvolgende uren gebracht worden. Deze rusttijd mag tot een minimum van 24 achtereenvolgende uren gebracht worden indien hij in de gebruikelijke standplaats van het voertuig of in de standplaats van de bestuurder wordt genomen. Verkortingen worden gecompenseerd door een even grote rusttijd die in één keer voor het einde van de derde week volgend op de betrokken week genomen wordt. Een wekelijkse rusttijd die in een week begint en zich in de volgende week uitstrekt, kan bij de ene of bij de andere week worden gevoegd. In het ongeregeld internationaal personenvervoer kan een wekelijkse rusttijd van de week waarin hij had moeten worden genomen, naar de volgende week verschoven worden en bij de wekelijkse rusttijd van laatstbedoelde week gevoegd worden.
4. Afwijkingen Op voorwaarde dat hij de veiligheid van het wegvervoer niet in gevaar brengt, mag de bestuurder, ten einde een geschikte stopplaats te kunnen bereiken, van de bepalingen van deze verordeningen afwijken als dit nodig is voor de veiligheid van personen, het voertuig of zijn lading. De bestuurder moet aard en reden van de afwijking op het registratieblad van zijn controleapparaat aantekenen. 5. Het controleapparaat: de tachograaf De tachograaf controleert of de bovenstaande bepalingen worden nageleefd. De voorschriften i.v.m. dit apparaat werden vastgesteld in de verordening (E.E.G.) nr. 3821/85. a. toepassingsgebied: • de tachograaf moet geïnstalleerd en gebruikt worden in alle voertuigen die voor personen - of goederenvervoer bestemd zijn en aan de sociale verordening onderworpen zijn. • elke lidstaat kan echter eisen dat voertuigen die niet met een tachograaf uitgerust moeten zijn (bv. minder dan 3,5 ton MTM), er op zijn grondgebied toch één moeten hebben voor binnenlands vervoer.
6
Sociale Gids Autobus – Autocar
b. gebruik: • de werkgever en de bestuurders moeten toezien op de juiste werking en het juiste gebruik van de tachograaf. c. de registratiebladen: Aantal: De werkgever moet de bestuurder voldoende registratiebladen verstrekken, rekening houdend met: o het persoonlijk karakter van deze bladen, o de duur van de dienst, o de eis om eventueel beschadigde of door een met de controle belaste ambtenaar in beslag genomen bladen te vervangen. De bestuurders mogen geen vuile of beschadigde registratiebladen gebruiken. Met het oog daarop moeten de bladen op de juiste wijze beschermd worden. Indien een blad waarop gegevens geregistreerd zijn beschadigd is, moeten de bestuurders het beschadigd blad bij het reserveblad voegen, dat als vervanging wordt gebruikt. De bestuurders moeten voor iedere dag dat zij rijden, registratiebladen gebruiken vanaf het tijdstip waarop zij het voertuig overnemen. Het registratieblad mag niet voor het einde van de dagelijkse werktijd uit het apparaat genomen worden, tenzij dit toegestaan is. De bewaring van de schijven De bestuurder moet op verzoek van de met controle belaste ambtenaren de registratiebladen voor de lopende week kunnen voorleggen, en eveneens die van de dag zelf en de laatste 15 vorige dagen waarin hij gereden heeft. Vanaf 01/01/2008 dient de bestuurder de prestatiebladen van de dag zelf en die van de 28 vorige dagen te kunnen tonen. De werkgever is verplicht de registratiebladen na gebruik gedurende een periode van minstens 1 jaar geordend te bewaren; de bladen moeten op verzoek van de met controle belaste ambtenaren overgelegd of overhandigd worden. De onderneming moet de bestuurders op hun verzoek een kopie van de registratiebladen overhandigen. 6. Controle en sancties Met het opsporen van de overtredingen op de sociale verordening zijn belast: 1. het personeel van de Federale politie; 2. de ambtenaren en agenten van de Lokale politie; 3. de ambtenaren en beambten van het Bestuur van het vervoer, die met een mandaat van gerechtelijke politie belast zijn; 4. de ambtenaren en beambten van het Hoog Comité van Toezicht, die met een mandaat van gerechtelijke politie belast zijn;
7
Sociale Gids Autobus – Autocar
5.
6. 7. 8.
de ingenieurs en conducteurs van Bruggen en Wegen en de ambtenaren en beambten in actieve dienst der provinciale wegdiensten, behalve het kantoorpersoneel; de kantonniers en ander voor het toezicht op de openbare weg aangesteld personeel; het douanepersoneel bij de uitoefening van zijn diensten; de sociale inspecteurs en controleurs van het FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
De in België vastgestelde overtredingen zijn er strafbaar, zelfs al werden zij begaan op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap door in het Rijk verblijfhoudende personen. De overtredingen worden gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 6 maanden en een geldboete van € 1,24 tot € 248. In geval van herhaling binnen 2 jaar te rekenen vanaf de veroordeling mag de straf niet minder bedragen dan het dubbele van de straf die vroeger voor dezelfde overtreding uitgesproken werd. In bepaalde gevallen kan de rechter bovendien de verbeurdverklaring of de tijdelijke vastlegging van het vervoermiddel bevelen, als dit vervoermiddel eigendom is van de dader van de overtreding of van de mededader of van de medeplichtige. 7. Rij – en rusttijden: schema Op 11/04/07 zijn de nieuwe rij –en rusttijden in werking getreden – verordening EG 561/2006- op het grondgebied van de 27 lidstaten van de Europese Unie evenals Zwitserland en de landen van de Europese Economische Ruimte (IJsland Liechtenstein en Noorwegen). De overige landen vallen onder het AETR-regime (Estland, Joegoslavië (Servië + Montenegro), Kroatië, Moldavië, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Rusland, Slowakije, Slovenië, Tsjechië, WitRusland, Zweden).
De tabel hierna geeft een overzicht:
8
Sociale Gids Autobus – Autocar
BEPALING
Dagelijkse rijtijd
EG 561/2006
AETR
Max. 9 u per dag
Max. 9 u per dag
(2 x per week1 max. 10u)
(2 x per week1 max. 10u)
Wekelijkse rijtijd
Max. 56 u per week
geen voorschrift
Rijtijd per 2 weken
Max. 90 u
Max. 90 u
Beperking van het maximum aantal achtereenvolgende rijdagen
6 dagen
6 dagen (12 dagen voor de internationale ongeregelde diensten)
Ononderbroken rijtijd
Max. 4 u 30’
Max. 4 u 30’
Onderbrekingen (pauze)
Min. 45’ na max. rijtijd van 4u30’ of
Min. 45' of 3 x 15'
2 onderbrekingen waarvan min. 1 x 15’ + 1 x min. 30’) verdeeld over de periode van 4u30’ of onmiddellijk daarna
Dagelijkse rusttijd 1 chauffeur
Min. 11 u op 24 u Max. 3 x per week verkorte rust van min. 9 u per 24 u. Splitsen mag maar dan is in totaal 12u rust verplicht, splitsbaar in 2 periodes 1ste min. 3u en 2de min. 9u.
Dagelijkse rusttijd 2 chauffeurs
9u op voertuig)
30u
(stilstaand
Wekelijkse rusttijd
Min. 45 u (niet in de wagen!) Niet later dan aan het eind van 6 perioden van 24u
9
11 u op 24 u zonder opsplitsing (met 3 verminderingen tot 9 u en compensatie voor het einde van de 2e week) of 12 u op 24 u met opsplitsing (waarvan een ononderbroken periode van minimum 8 u + 4u)
8u op 30u
45 u (vermindering tot 36 u in de woonplaats en tot 24u buiten de woonplaats met compensatie binnen de 3 weken na de betrokken week)
Sociale Gids Autobus – Autocar
B. LONEN EN PREMIES I. OPENBARE AUTOBUSDIENSTEN 1. Loon De loonschalen zijn automatisch aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppeld. Wanneer het gemiddelde indexcijfer van vier opeenvolgende maanden de spilindex bereikt of overschrijdt worden de lonen met 2% verhoogd vanaf de tweede daaropvolgende maand. Telkens als de spilindex bereikt of overschreden wordt, staat in de Nieuwe Tijd wanneer de lonen worden verhoogd. Sinds het stads – en streekvervoer geregionaliseerd is, worden overeenkomsten afgesloten waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het Nederlandstalig en het Franstalig landsgedeelte. Loonschalen van de verhuurders rijdend in opdracht van de VVM: Anciënniteit 0 0,5 1 2 3 4 5 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 25 26 28 29 Vanaf 01.06.08
10
OMC 12,7648 12,8433 12,9533 13,0821 13,1926 13,3215 13,4037 13,5936 13,7830 13,9797 14,0881 14,1961 14,4269 14,5381 14,7337 14,8457 14,9567 15,0398 15,1512 15,2623 15,3738
Zondagwerk Nachtwerk (=basisloon + 100% toeslag) + € 1,29 (20u – 6u) 25,5296 14,0548 25,6867 14,1333 25,9066 14,2433 26,1642 14,3721 26,3852 14,4826 26,6430 14,6115 26,8074 14,6937 27,1873 14,8836 27,5659 15,0730 27,9594 15,2697 28,1763 15,3781 28,3921 15,4861 28,8538 15,7169 29,0761 15,8281 29,4674 16,0237 29,6914 16,1357 29,9133 16,2467 30,0796 16,3298 30,3024 16,4412 30,5245 16,5523 30,7475 16,6638
Sociale Gids Autobus – Autocar
2. Overuren Als overuren worden beschouwd, alle arbeidstijden die meer bedragen dan: • 10 uren per dag; • of 50 uren per week; • of 37 uren verspreid over 13 weken. De overuren worden berekend op basis van de arbeidstijd en niet op basis van de diensttijd of amplitude. Dit betekent dat alleen de rijtijd en de andere activiteiten in aanmerking worden genomen. Per stationnement houdt men eveneens rekening met 15 minuten verplichte aanwezigheid. De bezoldiging van overuren verloopt als volgt: • toeslag van 50 % van het uurloon • toeslag van 100 % van het uurloon voor overuren op zon – en feestdagen. Bovendien geven de overuren recht op betaalde compensatierust (K.B. nr. 225). Met andere woorden: op het ogenblik dat de overuren worden gepresteerd, dient men de toeslag te betalen; wanneer nadien de compensatierust wordt genomen, dient deze te worden betaald als een gewone prestatie. 3. Onvoorziene prestaties De onvoorziene prestatie geeft aanleiding tot betaling van een bijkomende vergoeding van 25% van het uurloon. Als onvoorziene prestaties worden beschouwd elke effectieve arbeid die complementair is ten opzichte van de in het arbeidsreglement vastgestelde uurregelingen waarvan de werknemer niet de dag ervoor werd verwittigd. Daaruit volgt dat elk te laat binnenkomen met een autobus in de stelplaats wegens omleiding, verkeersopstopping, defect, ongeval, te krap berekende ritduur enz. betaald dient te worden tegen 125 % van het normale loon. 4. Nachtarbeid Als nachtarbeid worden beschouwd alle prestaties tussen 20 u. en 6 u. Deze prestaties worden vergoed met een indexgebonden premie per uur. Het huidig bedrag is vastgesteld op € 1,28/u. We verwijzen naar de tabel B.I/1. 5. Zondagarbeid Arbeid op zon – en feestdagen is toegelaten. Wanneer op zon – of feestdag gewerkt wordt, dienen de lonen met 100 % verhoogd te worden. Concreet : zie tabel B.I/1.
11
Sociale Gids Autobus – Autocar
De stationnementtijden op zon – en feestdagen worden eveneens tegen 200 % vergoed. 6. Zaterdagarbeid Voor arbeid op zaterdag wordt een toeslag van 15 % van het basisuurloon betaald. 7. Stationnementpremie Het stationnement is geen arbeidstijd en komt dus niet in aanmerking voor de vaststelling van de arbeidsduur en de overuren. Het stationnement wordt bezoldigd onder de vorm van een premie. De werknemer heeft recht op een premie gelijk aan het betaalde loon: 1. voor een gelijke werktijd bij maximum dertig minuten stationeren; 2. voor een duur van dertig minuten werktijd verhoogt met een aantal minuten gelijk aan de helft van de overige tijd, in geval van stationeren van meer dan dertig minuten. 15 minuten stationeren wordt nochtans als werktijd beschouwd, in zoverre evenwel de werknemer gedurende het stationeren tot effectieve arbeidsprestaties van langere duur niet is verplicht (zie ook A.I/1). 8. Onderbreking Net als het stationnement is de onderbreking geen arbeidstijd. Er wordt als volgt betaald: • De eerste onderbreking van de dag wordt slechts vergoed op voorwaarde dat ze maximum 1 uur duurt; in dat geval wordt een premie betaald gelijk aan het loon betaald voor de duur van de onderbreking. • Wanneer deze eerste onderbreking van de dag langer duurt dan 1 uur wordt een premie van € 1,73 toegekend. (1.11.2006) • Vanaf de tweede onderbreking wordt een premie betaald gelijk aan het loon voor de duur van de onderbreking met een maximum van 60 minuten. Administratieve tijd:
12
bijkomend worden 15 minuten per dag beschouwd als arbeidstijd in geval van een gesplitste dienst ongeacht het aantal onderbrekingen.
Sociale Gids Autobus – Autocar
9. Eindejaarspremie De eindejaarspremie 2007 voor de leden van het rijdend personeel van autobusondernemingen die werken in opdracht van de V.V.M. bedraagt uurloon 14 jaar (01/11/07) = € 13,5448/u eindejaarspremie 2007 = (13,5448x 37 x 52) + 123,95 = € 2.295,63 12 BELANGRIJKE WIJZIGING! Vanaf 1991 betaalt het sectoraal Sociaal Fonds aan de leden van het rijdend personeel die er recht op hebben een voorschot van € 74,39 bruto, verminderd met de sociale lasten en de bedrijfsvoorheffing. Als basis wordt hiervoor de R.S.Z.-lijst over het 2e kwartaal van 2007 gehanteerd. De werkgevers betalen het hierboven vermelde bruto bedrag, verminderd met dit voorschot van € 74,39. Modaliteiten: Betalingsdatum: vóór eind december. Toekenningsvoorwaarden: • hebben recht op het bedrag van de premie: de leden van het rijdend personeel die gedurende het hele jaar in dienst waren en gewerkt hebben; • hebben recht op de premie naar rato van het aantal gewerkte maanden, waarbij een effectieve prestatie van minimum 10 dagen recht geeft op de uitbetaling van de volledige maand (de wettelijke vakantiedagen worden gelijkgesteld met de effectief gepresteerde dagen): de leden van het rijdend personeel die gedurende het jaar: o op pensioen gesteld werden (of op brugpensioen gingen); o in dienst traden; o ziek waren; o het slachtoffer zijn geweest van een arbeidsongeval; o werden afgedankt om andere dan zwaarwichtige redenen. • verliezen het recht op de premie: de leden van het rijdend personeel die wegens hun eigen ontslag niet meer in dienst zijn op 31 december en zij die in de loop van het jaar werden afgedankt wegens zwaarwichtige redenen.
13
Sociale Gids Autobus – Autocar
10. Vakbondspremie Elk jaar wordt aan het personeel een vakbondspremie betaald. De premie 2007, betaald in 2008, bedraagt voor voltijdse werknemers € 112 en voor deeltijdse werknemers € 56. Personeelsleden die in de loop van het jaar werden aangeworven en sindsdien hun vakbondsbijdrage betaald hebben, kunnen aanspraak maken op een gedeeltelijke vakbondspremie. Tijdstip van betaling: begin maart van het jaar volgend op het dienstjaar, op voorwaarde dat de werkgever zijn personeelslijst tijdig aan het Sociaal Fonds heeft overgemaakt. Het Sociaal Fonds stuurt elk personeelslid, in dienst tijdens het tweede trimester van het dienstjaar, een legitimatiekaart. Ieder jaar verschijnen de nodige onderrichtingen in de Nieuwe Tijd. 11. Maandtoelage Het rijdend personeel ontvangt een maandelijkse toelage gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen. De maandelijkse toelage bedraagt € 126,18/ maand. De toelage komt eveneens in aanmerking voor de betaling van overuren. De maandtoelage wordt niet aangewend voor de dubbele betaling van het zondagwerk. De toelage wordt volledig uitbetaald aan de werknemers die minimum 10 dagen effectief hebben gewerkt. Vakantiedagen worden hierbij gelijkgesteld met effectieve arbeidsprestaties. De personeelsleden die ontslag hebben genomen of werden ontslagen om dringende redenen in de loop van de maand verliezen het recht op de toelage voor de betreffende maand. 12. ARAB – vergoeding Deze vergoeding kadert in het niet-sedentair karakter van de functie van chauffeur en kan worden beschouwd als terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever. Deze premie is daarom vrijgesteld van R.S.Z. en bedrijfsvoorheffing. Toekenningsvoorwaarden: • De chauffeurs moeten in het betrokken trimester een effectieve arbeidsprestatie van minstens 10 dagen geleverd hebben. • Ze mogen niet op eigen initiatief de onderneming verlaten hebben. • De premie moet op het eind van elk trimester betaald worden.
14
Sociale Gids Autobus – Autocar
Het is een bedrag dat om de drie maanden wordt uitbetaald aan personeelsleden die minimum 6 maand dienst hebben en nog in dienst zijn op het einde van het trimester. De personeelsleden moeten een effectieve arbeidsprestatie hebben geleverd van minstens 10 dagen tijdens het betrokken trimester. De premie bedraagt € 173,48 per kwartaal. 13. Vrijkaarten Alle personeelsleden - ook gepensioneerd - en hun rechthebbenden (gezinsleden) genieten van een gratis vrijkaart op de netten van VVM, SRWT en MIVB. 14. Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap Ter gelegenheid van deze feestdag een verlofdag toegekend die in overleg tussen werkgever en werknemer genomen moet worden en op basis van het systeem van klein verlet vergoed wordt. 15. Maaltijdcheques Er worden maaltijdcheques toegekend aan het personeel van de openbare autobusdiensten. • De werkgeversbijdrage bedraagt € 1,63 per cheque. • De werknemersbijdrage bedraagt € 1,09 per cheque. De toekenning van maaltijdcheques wordt als loon beschouwd. Onder bepaalde voorwaarden wordt dat loon echter niet belast noch onderworpen aan sociale bijdragen. De belangrijkste voorwaarden zijn: • de toekenning moet vastgelegd zijn in een bedrijfs – of sectorale CAO of, bij gebrek daaraan in een individuele overeenkomst; • het aantal toegekende maaltijdcheques moet gelijk zijn aan het aantal werkelijk gepresteerde dagen; • de aflevering gebeurt op naam en ze hebben een geldigheidsduur die beperkt is tot 3 maanden; • ze kunnen enkel aangewend worden voor de betaling van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voeding; • de maaltijdcheques betreffende een kalendermaand moeten ten laatste binnen één maand in één of meerdere keren door de werkgever aan de werknemer worden overhandigd; • er is een minimale tussenkomst van de werknemer vereist. 16. Prestatieblad Verplicht.
15
Sociale Gids Autobus – Autocar
II SPECIALE AUTOBUSDIENSTEN 1. Loon Net als bij de openbare autobuslijnen zijn de loonschalen indexgebonden. Zodra het gemiddelde indexcijfer van vier opeenvolgende maanden de spilindex bereikt of overschrijdt, stijgen de lonen met 2 % vanaf de eerstvolgende maand. Telkens als de spilindex overschreden (of bereikt) wordt, staat in de Nieuwe Tijd wanneer de lonen zullen stijgen. Uurlonen van toepassing op het rijdend personeel van de speciale autobuslijnen.
Anciënniteit
0-2 jaar 3-5 jaar 6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 21 jaar en meer
38 u/w
zondagwerk (basisloon + 100% toeslag)
Nachtwerk + € 0,50/u
€
€
€
10,5929 10,6526 10,7105 10,8288 11,0023 11,0629
21,1858 21,3052 21,4210 21,6576 22,0046 22,1258
11,0929 11,1526 11,2105 11,3288 11,5023 11,5629
01.05.2008 2. Overuren Zie Overuren - openbare autobusdiensten (B.I/2). 3. Onvoorziene prestaties Zie Onvoorziene prestaties - openbare autobusdiensten (B.I/3). 4. Nachtarbeid Als nachtarbeid worden beschouwd alle prestaties tussen 22 u. en 6 u. Deze prestaties worden vergoed met een indexgebonden forfaitaire premie per uur. Het bedrag is vastgesteld op € 0,50/ u. 5. Zondagarbeid Het loon voor arbeid op zon – en feestdagen wordt met 100 % verhoogd.
16
Sociale Gids Autobus – Autocar
6. Stationnementpremie De stationnementpremie is gelijk aan het loon uitgekeerd voor een tijdsspanne van vijftien minuten werktijd, verhoogd met een aantal minuten gelijk aan de helft van de stationnementtijd. Voorbeeld : Hoe hoog is de stationnementpremie voor een stationnement van 2u.30' rekening houdend met een loon van bv. € 10,5005/uur. 2 u 30' - 15' = 2u.15' 2 u 15' + 15' = 1u.23' 2 Waarde van de premie: 1 u 23' x € 10,5005 = € 14,53 € "In de ondernemingen die een speciale autobusdienst uitbaten, mag de werkman gedurende het stationeren geen arbeid voor een derde uitvoeren zonder de schriftelijke machtiging van zijn werkgever". De werkgever die zulke machtiging verleent neemt een grote verantwoordelijkheid op zich, daar ingeval van een ongeval met de autobus de tegenpartij niet zal nalaten de oververmoeidheid van de bestuurder in te roepen. Anderzijds loopt de bestuurder, die zonder machtiging van zijn werkgever voor een derde zou werken, het risico dat, bij ongeval waar de vermoeidheid als oorzaak wordt erkend, de verzekeringsmaatschappij van zijn werkgever zich tegen de bestuurder keert. 7. Onderbreking De premie voor onderbreking is gelijk aan het loon, uitgekeerd voor een werktijd van dezelfde duur met een maximum van 60 minuten. Voor de eerste onderbreking waarvan de duur 60 minuten overschrijdt wordt geen premie betaald. 8. Eindejaarspremie In 2007 bedraagt de eindejaarspremie € 1.695,57. Toekenningsvoorwaarden: • Ontvangen de volledige premie: personeelsleden die het hele jaar gewerkt hebben. • Ontvangen de premie naar rato van de maanden arbeidsprestatie (10 dagen arbeid telt voor een volledige maand): personeelsleden die in de loop van het jaar: o met pensioen of brugpensioen gingen;
17
Sociale Gids Autobus – Autocar
•
•
•
•
o in dienst zijn getreden; o ziek zijn geweest; o werkonbekwaam zijn geweest ingevolge een arbeidsongeval; o werden ontslagen. Wettelijke vakantiedagen en afwezigheidsdagen door ziekte of arbeidsongeval worden gelijkgesteld met dagen arbeidsprestatie van ten hoogste 6 maanden. Verliezen het recht op de premie: personeelsleden die in loop van het jaar ontslag genomen hebben of om dringende redenen ontslagen werden. De uitbetaling mag in 2 schijven gebeuren: o 50 % vóór 31 december o 50 % vóór 10 januari. Voor deeltijdse chauffeurs wordt naar verhouding uitbetaald.
Vanaf 1991 wordt door het Sociaal fonds een voorschotkaart ter waarde van € 74,39 bruto uitgereikt. Het voorschot wordt vóór eind december uitbetaald en het wordt van de totale eindejaarspremie afgetrokken. 9. Vakbondspremie Zie Vakbondspremie - openbare autobusdiensten (B.I/10). 10. ARAB – vergoeding De maandelijkse premie bedraagt € 75,89 per maand. Ze wordt jaarlijks op 1.07 geïndexeerd. Dit maandbedrag geldt vanaf 6 effectieve prestatiedagen per maand. Tot en met 5 effectieve prestatiedagen wordt vanaf € 4,17/dag betaald. Deze premie is vrijgesteld van R.S.Z. en bedrijfsvoorheffing. Zowel de voltijdse als deeltijdse arbeiders hebben recht op het volledig bedrag van de ARAB vergoeding. 11. Forfaitaire vergoeding voor gesplitste diensten Vanaf 01/01/08 wordt een forfaitaire vergoeding voor gesplitste diensten ingevoerd voor de chauffeurs uit het bijzonder geregeld vervoer die tegelijkertijd aan de 3 volgende voorwaarden voldoen: o o o
Tewerkstelling volgens een gesplitste dienst; De chauffeur neemt het voertuig niet mee naar huis; De chauffeur heeft zijn woonplaats op een afstand van meer dan 5 km van de plaats van tewerkstelling.
Indien aan deze 3 voorwaarden is voldaan, wordt aan de chauffeur een forfaitaire vergoeding van € 1 per effectief gepresteerde dag toegekend. 12. Prestatieblad
18
Sociale Gids Autobus – Autocar
Verplicht vanaf 01/03/2008.
19
Sociale Gids Autobus – Autocar
III. AUTOCAR 1. Loon De stijging van het indexcijfer wordt voor de periode van september tot september met volgende formule in percentages berekend: Uurloon x index september. index september van het vorige jaar
1. Toerisme Gewaarborgde dagvergoeding: Diensttijd
R.S.Z.-loon
A.R.A.B.-vergoeding
€
tot 05u 15’ van 5u 16’ tot 12u van 12u 01’ tot 14u per uur boven 14u
€ 43,43 85,69 93,22 7,53
1,15 €/u 1,15€/u met max. 12u 1,15€/u met max. 12u
Vanaf 01.10.2007 2. Pendels en internationale lijnen a)
2 chauffeurs en meer
Diensttijd
R.S.Z.-loon
A.R.A.B.vergoeding
11 u. 12 u. 13 u. 14 u. 15 u. 16 u. 17 u. 18 u. 19 u. 20 u. 21 u.
€ 70,98 78,27 85,66 92,97 100,34 107,73 114,99 122,38 129,69 137,07 144,44
€ 11 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15
Vanaf 01.10.2007
20
Sociale Gids Autobus – Autocar
b) 1 chauffeur
Diensttijd
10 u. 11 u. 12 u. 13 u. 14 u. 15 u.
R.S.Z.-loon
A.R.A.B.vergoeding
€
€
84,59 94,02 103,36 112,96 122,38 131,90
10 x € 1,15 11 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15 12 x € 1,15
Vanaf 01.10.2007 3. Gemeenschappelijke beschikkingen voor de 3 categorieën:
a) Overuren: Te betalen voor een amplitude boven 1.564,5 u per semester (van 1/01 tot 30/06 of 1/07 tot 31/12): 11,30 €/u (€ 7,53 x 150 %) De op zon- en feestdagen en op hun compensatiedagen gepresteerde overuren worden vergoed aan 15,06 €/u (€ 7,53 x 200 %). b) Vergoeding: Inactiviteitdag in het buitenland: € 71,83 Prestatie van minder dan 5 u 15 min., volledig in het buitenland geleverd: € 71,83 + ARAB-vergoeding. Garagearbeid : tot 06 u 30 min. amplitude : € 71,83 van 06 u 31 min. tot 08 u amplitude: € 85,69 Zondagwerk : betaling van de prestatie aan het normale tarief recuperatie binnen de 6 dagen: geen loon recuperatie later: € 85,69 Werk op feestdagen: betaling van de prestatie aan het normale tarief recuperatie (binnen de 6 dagen of later) : € 85,69 Verplaatsing van meer dan 05 u 15 min. met een ander vervoermiddel: € 71,83 Technische werkloosheid, ziekte, arbeidsongevallen, … (uurloon): € 10,9776. d) In geval van gemengde arbeid: Autobus - autocar: de volledige dagvergoeding valt onder de autobusvergoeding Autocar - bijzonder: de volledige dagvergoeding
21
Sociale Gids Autobus – Autocar
•
Autobusdienst: gebeurt volgens de sector waaraan het grootst aantal uren besteed werd De werkgever moet ervoor zorgen dat de bestuurder die een pendeldienst uitvoert op de plaats van bestemming over een passende slaapaccommodatie beschikt.
2. A.R.A.B.-vergoeding De premie is vrijgesteld van R.S.Z. en bedrijfsvoorheffing. De forfaitaire vergoeding bedraagt € 1,15 per volledig of gedeeltelijk gepresteerd dienstuur buiten de zetel van het bedrijf met een maximum van € 13,80 per dagelijkse diensttijd. 3. Overuren De totale duur van de diensttijd wordt vastgesteld op 1.564.5 uren per periode van 6 maanden, gaande van 1 januari tot 30 juni of van 1 juli tot 31 december. De diensturen die boven deze grens worden verricht, worden betaald als overuren. De overuren geven recht op 150 procent van het uurloon, t.t.z. 1/12 van de gewaarborgde dagbezoldiging oftewel € 11,30 per uur. De op een zondag, feestdag en de compensatiedagen ervan verrichte overuren worden betaald tegen 200 % van het uurloon oftewel € 15,06 per uur (d.w.z. 1/12 van de gewaarborgde dagbezoldiging). 4. Reiskosten bijstandverzekering Toekenning vanaf 01/01/2008 van een bijstandspolis aan de chauffeurs actief in ongeregelde diensten geldig tijdens de beroepsverplaatsingen van de chauffeurs. Deze polis zal minimum volgende waarborgen na ziekte of ongeval dekken: • Transport en repatriëring zonder beperking; • Medische kosten in het buitenland tot 125.000€ per persoon; • Medische nabehandelingkosten in België na een ongeval in het buitenland tot 6.250€ per persoon; • Bijstand in geval van overlijden; • Vroegtijdige terugkeer vanuit het buitenland omwille van dringende redenen; • Verblijfsverlenging of –verbetering omwille van medische redenen; • Opsporing– en reddingskosten in het buitenland tot 3.750€ per persoon; • Doorgeven van dringende boodschappen; Opsturen van een vervangingschauffeur in geval van medische • onbeschikbaarheid. 5. Zondagarbeid De arbeid wordt aan het normale tarief betaald. Indien recuperatie later dan 6 dagen, wordt de recuperatie aan het tarief van € 82,37 betaald. De arbeid op feestdagen wordt aan het normale tarief betaald. De recuperatie wordt aan het tarief van € 85,69 betaald.
22
Sociale Gids Autobus – Autocar
6. Eindejaarspremie De eindejaarspremie 2007 bedraagt: € 1.695,57 • maximum voor de voltijdse werknemers • proportioneel bedrag voor deeltijdsen. Toekenningsvoorwaarden: • Hebben recht op de premie: de leden van het rijdend personeel die het hele jaar in dienst waren en gewerkt hebben; • Hebben recht op de premie naar rato van het aantal gewerkte maanden, waarbij een effectieve prestatie van minimum 10 dagen als een volledige maand beschouwd wordt (de wettelijke vakantiedagen worden gelijkgesteld met de effectief gepresteerde dagen): de leden van het rijdend personeel die gedurende het jaar: o op pensioen gesteld werden (of op brugpensioen gingen); o in dienst traden; o ziek waren; o het slachtoffer zijn geweest van een arbeidsongeval; o werden afgedankt om andere dan zwaarwichtige redenen; • Verliezen het recht op de premie: de leden van het rijdend personeel die wegens hun eigen ontslag niet meer in dienst zijn op 31 december of die in de loop van het jaar om zwaarwichtige redenen afgedankt werden. De werkgever moet de premie vóór 31 december uitbetalen; het bedrag wordt verminderd met € 74,39 bruto, te betalen door het Sociaal Fonds vóór eind december. 7. Vakbondspremie Zie Vakbondspremie - openbare autobusdiensten (B.I/10).
23
Sociale Gids Autobus – Autocar
IV. GARAGEPERSONEEL 1. Loon De lonen van het garagepersoneel volgen de loonindex koppeling zoals toegepast bij FEGARBEL. Alle effectieve en baremische lonen worden op een vaste datum geïndexeerd, nl. 1 mei van elk jaar. Hieronder een tabel met de minimum aanwervingsuurlonen: Categorie
Hulpwerkman voor "service" na 10 jaar anciënniteit na 20 jaar anciënniteit Hulpwerkman na 10 jaar anciënniteit na 20 jaar anciënniteit Geoefende hulpwerkman Geschoolde 2de categorie Geschoolde 1ste categorie Buiten categorie
38 uur € 10,55 11,03 11,58 11,03 11,58 12,13 12,13 13,46 14,12 15,11
01.02.08
2. Beroepsclassificatie Wordt beschouwd als:
1. HULPWERKMAN De werkman die geen bijzondere kennis, ondervinding of bepaalde fysische geschiktheid moet bezitten. Hij heeft geen specifieke vorming nodig en voert de eenvoudigste werken uit waarvoor slechts het volgen van uitvoeringsmodaliteiten wordt vereist. Worden in deze categorie ingedeeld, de hulparbeiders voor service, te weten: 1. de pompbediende; 2. de wasser; 3. de portier. Worden ook in deze categorie ingedeeld, de gewone hulparbeiders, o.m. te weten: 1. de veger; 2. de nachtwaker; 3. de wasser van onderdelen;
24
Sociale Gids Autobus – Autocar
4. de glanzer van nieuwe voertuigen.
2. GEOEFENDE HULPWERKMAN De werkman die gewoonlijk eenvoudig werk uitvoert dat dagelijks kan worden herhaald en waarvoor slechts een vakopleiding wordt vereist die door een korte aanpassing wordt verworven. De uitvoering vereist geen enkel persoonlijk initiatief en wordt uitgevoerd onder toezicht. Worden onder meer in deze categorie ingedeeld: 1. de hulpmecanicien: de werkman die onder direct toezicht eenvoudig en gewoonlijk herhaald mechanisch werk uitvoert. 2. de smeerder: de werkman die in de werkput en op de brug werkt en voor het normaal onderhoud van de voertuigen zorgt. Hij moet zichtbare defecten kunnen merken en deze aan zijn rechtstreekse chef melden. 3. de magazijnier – handenarbeider: de werkman die belast is met het behandelen en het in rekken plaatsen van onderdelen of die de bestellingen klaarmaakt, alsook de hoeveelheid wisselstukken controleert. 4. de hulpelektricien: de werkman die, onder direct toezicht, elektrische onderhouds – en herstellingswerken uitvoert. 5. de hulpafpuimer: de werkman die, onder direct toezicht, een voertuig afpuimt en/of polijst. 6. de bereider: de werkman – nazichter van nieuwe voertuigen die de controles voorafgaand aan de levering verricht in de werkplaats. 7. de bandenmonteur: de werkman die de banden op elk voertuig monteert. 8. de wieluitbalanceerder: de werkman die het uitbalanceren van de wielen verricht. 9. de bandenhersteller: de werkman die banden herstelt.
3. GESCHOOLDE 2de CATEGORIE De werkman die volgens richtlijnen van chefs gewoonlijk werk uitvoert, waarvoor de kennis van een vak vereist is, verworven door ondervinding. Hij werkt niet zelfstandig en zijn verantwoordelijkheid is beperkt tot zijn eigen werk. Worden onder meer in deze categorie ingedeeld: 1. de mecanicien voor onderhoud: de werkman die het courante onderhoud der voertuigen uitvoert. Hij moet de algemene staat ervan kunnen nagaan en aan zijn rechtstreekse chef melden. Zonder het eigenlijke mechanische herstellingswerk uit te voeren, verricht hij nochtans controleoperaties. 2. de mecanicien van tweede categorie: de werkman die volgens richtlijnen van een werkman uit een hogere categorie, de courante algemene mechanische herstellingen uitvoert. 3. de elektricien van tweede categorie: de werkman die de kennis van het elektrische gedeelte van een voertuig bezit en die, volgens de richtlijnen van een werkman van een hogere categorie, werken hieraan uitvoert, het aanbrengen van elektrische toebehoren inbegrepen.
25
Sociale Gids Autobus – Autocar
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13. 14.
de gereedschapswerker van tweede categorie: de werkman die volgens richtlijnen van een hogere categorie, alle courante gereedschapswerken uitvoert. de autobestuurder: de werkman die gewoonlijk voertuigen bestuurt op de openbare weg en belast wordt met sommige opdrachten buiten de onderneming. de plaatbewerker van tweede categorie: de werkman die volgens richtlijnen van een werkman van een hogere categorie, vijl – en slijpschijfwerken uitvoert, evenals courante werken om deuken te verwijderen en plaatwerk te herstellen, het lassen en bankwerk inbegrepen. de lasser van tweede categorie: de werkman die volgens de richtlijnen van een werkman van een hogere categorie, eenvoudig bankwerk en het oxy – acetyleen of elektrische lassen uitvoert. de afpuimer: de werkman die na het aanbrengen van mastiek met de hand, het afpuimen van een voertuig afwerkt en het voorbereidt voor het lakken. Hij is eveneens bekwaam polijsting te doen. de kitaanbrenger van tweede categorie: de werkman die volgens richtlijnen van een werkman van een hogere categorie, de te kitten vlakken voorbereidt door ze te bestrijken of af te puimen. de bijwerker van tweede categorie: de werkman die volgens de richtlijnen van een werkman van een hogere categorie, afwerkingen na het lakken en bijwerkingen met het penseel (meestal aan randen) uitvoert. de bekleder van tweede categorie: de werkman die volgens de richtlijnen van een werkman van een hogere categorie, eenvoudige elementen van bekleding bewerkt of koetswerktoebehoren plaatst. de bandenhersteller van tweede categorie: de werkman die banden voor machines en toestellen voor burgerlijke bouwkunde en bosontginningen herstelt. de vulcanisator – herrubberaar: de werkman die de vulkanisatie of de loopvlakvernieuwing van banden verricht. de controleur van het uitlijnen: de werkman die de uitlijning van de voortrein naziet en regelt.
4. GESCHOOLDE 1ste CATEGORIE De werkman die gewoonlijk vakwerk uitvoert waarvoor de kennis van een vak vereist is, verhoogd door enkele jaren ondervinding en zo mogelijk door een theoretische vorming. Hij is ertoe geroepen sommige werken zelfstandig uit te voeren en eventueel een werkman van een lagere categorie met zijn richtlijnen bij te staan. Hij moet in zijn specialiteit de bestanddelen van een bestek in tijd en grondstoffen kunnen leveren. Worden onder meer in deze categorie ingedeeld: 1. de mecanicien van eerste categorie: de werkman die het volledig mechanisme van een voertuig kent en die het nazicht ervan en de desbetreffende werken eraan uitvoert. 2. de elektricien van eerste categorie: de werkman die het elektrische gedeelte van een voertuig volledig kent en de desbetreffende werken
26
Sociale Gids Autobus – Autocar
uitvoert, het plaatsen van elektrische toebehoren inbegrepen. Hij moet bovendien schema's van elektrische installaties vlot kunnen lezen. 3. de gereedschapswerker van eerste categorie: de werkman die mechanische onderdelen bewerkt, draait en afstelt met of zonder plans te lezen. Hij moet het gereedschap van de werkplaats kunnen onderhouden en er courante herstellingen uitvoeren. 4. de plaatbewerker van eerste categorie: de werkman die werken uitvoert om deuken te verwijderen en plaatwerk herstelt, lassen, ineenzetten en platineren inbegrepen. 5. de lasser van eerste categorie: de werkman die werken van autogeen of elektrisch lassen en van montage uitvoert. 6. de kitaanbrenger van eerste categorie: de werkman die de staat van de plaat voor het kitten kan beoordelen, die de te kitten vlakken bereidt, inwrijft en afpuimt. 7. de pistoolschilder: de werkman die de voorbereidingswerken voor het pistoolschilderen kan beoordelen en met het pistool de eindlagen op het koetswerk aanbrengt. 8. de bijwerker van eerste categorie: de werkman die de voorbereidingswerken voor het bijwerken kan beoordelen en die na het lakken bijwerkingen en afwerking verzorgt, zelfs midden in de vlakken. 9. de bekleder van eerste categorie: de werkman die de bekleding van een voertuig kan aanbrengen en verwijderen, elk bekledingselement kan herstellen en dit aanpassen. Hij moet bovendien de oorzaak van geruchten en inzijpelingen kunnen vaststellen en verhelpen. 10. de magazijnier van eerste categorie: de werkman die bestellingen van onderdelen opneemt en voorbereidt en die daarenboven verantwoordelijk is voor de toepassing van de prijzen en voor het beheer van de stock.
5. BUITEN CATEGORIE De werkman die gewoonlijk volledig zelfstandig kwaliteitswerk uitvoert, waarvoor een hoge graad van vakkennis vereist is, evenals ondervinding opgedaan tijdens een jarenlange praktijk en, zo mogelijk, verhoogd door een theoretische vorming. Hij moet eventueel ploegwerk kunnen organiseren en in zijn specialiteit de bestanddelen van een bestek in tijd en grondstoffen kunnen leveren. Worden onder meer in deze categorie ingedeeld: 1. de mecanicien buiten categorie: de werkman die de volledige kennis heeft van het geheel van het mechanisme van de voertuigen en die, volledig zelfstandig alle controle – en herstellingswerken uitvoert. 2. de plaatbewerker buiten categorie: de werkman die volledig zelfstandig alle werken uitvoert om deuken te verwijderen en plaatwerk te herstellen, lassen, vervaardigen van koetswerkelementen, ajusteren en platineren inbegrepen. Hij moet plannen kunnen lezen en kunnen overgaan tot het aftekenen van speciale profielen.
27
Sociale Gids Autobus – Autocar
3. de lasser buiten categorie: de werkman die volledig zelfstandig alle werken uitvoert betreffende autogeen – of elektrisch lassen, klinken en ajusteren, met of zonder plannen te lezen. 4. de pistoolschilder – kleurenmenger: de werkman die volledig zelfstandig alle werken ter voorbereiding van het pistoolschilderen kan beoordelen, met het pistool de bovenste laklaag op het koetswerk aanbrengen, keuze, bereiding en samenstelling der kleuren inbegrepen. 5. de bekleder buiten categorie: de werkman die volledig zelfstandig buiten de andere bekledingswerken ook het voormonteren en het vervaardigen van ingewikkelde bekledingselementen kan uitvoeren. 6. de proefrijder: de werkman in het bezit van een rijvergunning die de proefritten uitvoert op de openbare weg. Hij kent het mechanisch geheel van een voertuig en is bekwaam de desbetreffende werken eraan uit te voeren en/of te controleren. 7. de gereedschapswerker buiten categorie: de werkman die volledig zelfstandig draai – en bankwerk uitvoert met of zonder plannen te lezen, precisiegereedschap kan gebruiken en gegevens voor het vervaardigen kan berekenen (draad, tapsheid, excentriciteit). Hij moet de technologie der metalen kennen, bekwaam zijn werkhuisgereedschap te ontwerpen en de bestanddelen van een bestek in tijd en grondstoffen te kunnen leveren. 8. de elektricien buiten categorie: de werkman die de volledige kennis heeft van het elektrisch gedeelte van de voertuigen en die, volledig zelfstandig, alle desbetreffende werken uitvoert, de plaatsing en herstelling van de elektrische onderdelen inbegrepen. 3. Overuren en arbeidsduur Er bestaat geen afwijkende maatregel inzake overuren, zodat als overuur dient beschouwd te worden alle prestaties boven de normale dag – of weekprestatie. Overuren worden als volgt vergoed: toeslag van 50 % van het uurloon tijdens weekdagen en van 100 % tijdens zon – en feestdagen. Bij de prestatie van overuren wordt de toeslag van 50 % of 100 % onmiddellijk vergoed. Het basisloon wordt bij de recuperatie achteraf betaald. 4. Nachtarbeid Er is geen premie voorzien. 5. Zondagarbeid Voor normale prestaties op zon – of feestdag is er geen nationale C.A.O. die dubbele betaling voorziet.
28
Sociale Gids Autobus – Autocar
6. Eindejaarspremie De premie wordt toegekend aan alle arbeiders die op 30 november sedert ten minste 3 maanden in het personeelsregister van de onderneming zijn ingeschreven. Elke begonnen maand wordt hierbij beschouwd als een volledig gepresteerde maand. Het bedrag wordt als volgt berekend: uurloon december x 38 u. x 52 12 Het Sociaal Fonds betaalt een voorschot van € 74,39 bruto. Toekenningsvoorwaarden: Hebben recht op een gedeelte van de premie gelijk aan één twaalfde per maand tewerkstelling of op de premie pro rata de prestaties: • de werklieden die sedert ten minste 3 maand in de onderneming zijn tewerkgesteld, maar die geen jaar anciënniteit tellen op 30 november van het beschouwde werkjaar; • de gepensioneerde en bruggepensioneerde werklieden en de werklieden die in de loop van het jaar ontslagen worden om gelijk welke andere reden dan een zwaarwichtige reden; de premie wordt uitbetaald bij het verlaten van de onderneming; • de werklieden die de onderneming vrijwillig verlaten terwijl zij zich in een periode van gedeeltelijke werkloosheid bevinden; • bij deeltijdse arbeid. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst: • Bij schorsing wegens ongeval of ziekte zal de gelijkstelling met effectieve arbeidsdagen begrensd worden tot de eerste arbeidsongeschiktheid van het jaar met een maximum van 30 kalenderdagen. • Bij schorsing wegens arbeidsongeval of beroepsziekte wordt de gelijkstelling begrensd tot de eerste twaalf maanden van ononderbroken ongeschiktheid. Verliezen het recht op de premie: • de werknemers ontslagen om zwaarwichtige redenen; • de werknemers die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop van het jaar, indien de opzeggingstermijn verstrijkt vóór 30 november. 7. Vakbondspremie Zie Vakbondspremie – openbare autobusdiensten (B.I/10).
29
Sociale Gids Autobus – Autocar
C. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN I. BESCHERMING VAN HET LOON De wet inzake de bescherming van het loon dateert van 12 april 1965 (B.S. 30 april 1965) en vervangt de oude wetgeving van 1887.
II. TIJDSTIP EN REGELMAAT VAN BETALING Volgens de algemene regel moet het loon worden betaald uiterlijk op de 4de werkdag volgend op de werkperiode waarop de betaling betrekking heeft. De betaling wordt geacht te zijn gebeurd: • in geval van betaling door storting: de dag waarop de rekening van de werknemer gecrediteerd wordt; • in geval van betaling met cheque: o indien de cheque verstuurd is per post: 3 werkdagen na vermelde datum; o indien de cheque aan de werknemer overhandigd wordt: de daaropvolgende werkdag; • in geval van betaling met postmandaat: 3 werkdagen na de op het mandaat vermelde datum. Bij laattijdige betaling is de werkgever interesten verschuldigd. Het loon moet op regelmatige tijdstippen en tenminste om de 15 dagen betaald worden. We vermelden twee uitzonderingen: • de bedienden (worden tenminste éénmaal per maand betaald); • wanneer een algemeen bindende C.A.O. een andere regeling bepaalt.
III. BETALINGSMODALITEITEN In de wet staat nog steeds dat het loon in principe in de hand wordt betaald. Tegenwoordig wordt het meestal gestort. Naast het loon in geld kan ook een deel in natura betaald worden (algemene regel: 1/5 van het brutoloon). Het kan dan uitsluitend gaan om: • huisvesting • water – en energievoorziening • het genot van een terrein • maaltijd op de werkplaats • gereedschap ten laste van de werknemer.
30
Sociale Gids Autobus – Autocar
IV. SAMENSTELLING VAN HET LOON Op de afrekening die bij elke definitieve betaling wordt overhandigd, staat in grote lijnen het volgende: 1. Basisloon 2. Inhoudingen van de sociale zekerheid 3. Bedragen vrijgesteld van inhoudingen voor de sociale zekerheid 4. Belastbaar bedrag 5. Bedrijfsvoorheffing (belastingwetgeving) 6. Bedragen vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing 7. Netto toegekende som 8. Af te trekken bedragen (voorschotten, voordelen in natura, boeten, enz.).
V. DE LOONSTAAT Elke werknemer kan zijn loonstaat (individuele rekening) elke... (dag) en elke... (dag) van... uur tot... uur inkijken op het kantoor... Als de onderneming bij een sociaal werkgeverssecretariaat aangesloten is moet hij hiervoor 3 dagen op voorhand een verzoek indienen. Een afschrift van de individuele rekening voor het voorbije jaar wordt binnen de volgende termijnen aan de werknemer overhandigd: • binnen de eerste twee maanden van het kalenderjaar voor de rekening van het voorbije jaar; • binnen de zeven dagen volgend op het einde van de arbeidsovereenkomst voor het lopend en het voorbije kalenderjaar indien hij het afschrift voor dit jaar nog niet ontvangen heeft.
VI. PRESTATIEBLAD Vlaamse openbare autobusdiensten: van toepassing. Speciale Diensten: van toepassing vanaf 01.03.2008. Autocar: van toepassing.
VII. DUUR VAN DE JAARLIJKSE VAKANTIE De duur van de vakantie wordt bepaald in verhouding met het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen. Een arbeider tewerkgesteld in de 6-dagenweek heeft recht op 24 dagen vakantie indien hij het vorige jaar minimum 276 dagen gewerkt heeft. Wanneer de arbeider tewerkgesteld is in de 5-dagenweek heeft hij recht op 20 dagen vakantie indien hij het vorige jaar minimum 230 dagen gewerkt heeft.
31
Sociale Gids Autobus – Autocar
5-dagenweek
6-dagenweek
dagen werk
verlofdagen
dagen werk
verlofdagen
+ 230 221-230 212-220 202-211 193-201 183-192 173-182 163-172 154-162 144-153 135-143 125-134 116-124 106-115 97-105 87-96 78-86 68-77 58-67 48-57 39-47 29-38 20-28 10-19 0-9
20 20 19 18 17 16 15 15 14 13 12 11 10 10 9 8 7 6 5 5 4 3 2 1 0
+ 276 265-276 254-264 242-253 231-241 219-230 208-218 196-207 185-195 173-184 162-172 150-161 139-149 127-138 116-126 104-115 93-103 81-92 70-80 58-69 47-57 35-46 24-34 12-23 1 -11
24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
De niet-gewerkte dagen worden voor de berekening van de vakantieduur met gewerkte dagen gelijkgesteld onder de volgende voorwaarden: • de arbeider moet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst op de werkdag die de eerste dag van de gelijkgestelde periode voorafgaat. • de arbeider moet in de loop van de 28 dagen vóór de eerste dag van de gelijkstelbare periode ten minste 1 dag effectief gewerkt hebben. Bepaalde gebeurtenissen kunnen deze periode van 28 dagen verlengen.
VIII. VAKANTIEGELD Het vakantiegeld bedraagt 15,18 % van de tijdens het vorige jaar aan de R.S.Z. aangegeven bezoldigingen (tegen 108 %), eventueel verhoogd met het fictieve loon voor gelijkgestelde dagen. Die 15,18 % is samengesteld uit:
32
Sociale Gids Autobus – Autocar
• 4 weken enkel vakantiegeld (= 8 %) • 3 weken + 3 dagen dubbel vakantiegeld (= 6 % + 1,18 %). Op het vakantiegeld worden de volgende inhoudingen verricht: • 1 % solidariteitsbijdrage voor de financiering van de gelijkgestelde dagen wegens staking; • 13,07 % op het dubbele vakantiegeld; • bedrijfsvoorheffing: o 17,51 % bij een resterend bedrag van minder dan € 942 o 23,69 % bij een resterend bedrag van meer dan € 942 Het vakantiegeld wordt uitbetaald door de vakantiekas van de werkgever voor wie u het vorig jaar gewerkt hebt. U krijgt het bedrag op het ogenblik dat de hoofdvakantie genomen wordt.
IX. VERLOF De vakantie moet binnen de 12 maanden na het einde van het vakantiedienstjaar toegekend worden. Voor gezinshoofden wordt de vakantie bij voorkeur tijdens de schoolvakantie toegekend. De werknemer heeft in elk geval recht op een ononderbroken vakantieperiode van een week. Werknemers jonger dan 18 jaar bij het verstrijken van het vakantiedienstjaar hebben tussen 1 mei en 31 oktober recht op een onderbroken vakantieperiode van 3 weken en andere werknemers van 2 weken, tenzij ze anders verkiezen.
X. KLEIN VERLET De werknemer mag met behoud van loon een aantal dagen afwezig blijven voor familiale gebeurtenissen of bepaalde burgerlijke verplichtingen:
33
Sociale Gids Autobus – Autocar
huwelijk van de werknemer
3 dagen
huwelijk van een kind, broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder of kleinkind van de werknemer
de dag van het huwelijk, de werknemer heeft de keuze tussen de dag van de burgerlijke of de dag van de kerkelijke plechtigheid
bevalling van de echtgenote van de werknemer of de geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming langs vaderszijde vaststaat
10 dagen tijdens de 30 dagen na de bevalling, eerste 3 dagen behoud van loon, volgende 7 dagen uitkering van de ziekteverzekering
overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer
3 dagen tijdens de periode van het overlijden tot de begrafenis
overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, overgrootvader, overgrootmoeder, kleinkind, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter, die bij de werknemer inwoont
2 dagen tijdens de periode van het overlijden tot de begrafenis
overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, overgrootvader, overgrootmoeder, kleinkind, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter, die niet bij de werkgever inwoont
de dag van de begrafenis
plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e)
de dag van de gebeurtenis of de werkdag net voor of na de gebeurtenis als die niet op een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitstag valt
Verhuis van een werknemer op voorwaarde dat de woonplaats effectief wijzigt en dit één keer per jaar
1 werkdag
34
Sociale Gids Autobus – Autocar
XI. VERLOF OM DWINGENDE REDENEN Als werknemer in de privé-sector hebt u recht op 10 dagen afwezigheid voor dwingende redenen, vooral (maar niet uitsluitend) van familiale aard. Deze afwezigheid wordt niet bezoldigd. Dwingende redenen zijn 'elke niet te voorziene, los van het werk staande gebeurtenis die de dringende en noodzakelijke tussenkomst van de werknemer vereist, voor zover de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deze tussenkomst onmogelijk maakt'. Onder deze definitie vallen onder meer: a. ziekte, ongeval of hospitalisatie van: • een persoon die met de werknemer samenwoont; • een aan – of bloedverwant in de eerste graad die niet met de werknemer samenwoont. b. ernstige materiële beschadiging van de bezittingen van de werknemer, zoals schade aan de woning door een brand of een natuurramp. Wanneer u het nodig vindt om van dit verlof gebruik te maken, moet u de werkgever zo mogelijk op voorhand verwittigen. De werkgever kan bovendien vragen om de ingeroepen redenen te bewijzen.
XII. ZIEKTE OF ONGEVAL 1. Principe Ziekte of ongeval kan ervoor zorgen dat u niet in staat bent uw normale arbeid te verrichten. Een medisch getuigschrift is dan de eenvoudigste en meest zekere manier om deze arbeidsongeschiktheid te bewijzen. Indien het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst niet bepaalt binnen welke termijn het getuigschrift moet worden overhandigd, wordt in de regel een periode van twee werkdagen vooropgesteld. Als uurloon dient dan € 10,9776 aangegeven te worden (autocar) 2. Verzekerde periode Voor de eerste dagen van de arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer recht op een gewaarborgd loon ten laste van de werkgever. Deze regel geldt slechts indien hij tenminste 1 maand anciënniteit heeft in de onderneming.
35
Sociale Gids Autobus – Autocar
• •
De carenzdag is afgeschaft. Een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van minder dan 14 dagen wordt nu ook vanaf de eerste dag bezoldigd. Bedrag van het gewaarborgd loon: o eerste 7 dagen: doorbetaling van het normale loon gedurende 7 dagen (gewaarborgd weekloon) o volgende 7 dagen: 60 % van het brutoloon, ten laste van de werkgever o vanaf de 15e tot de 30e dag: 60 % van het brutoloon, ten laste van de ziekte – en invaliditeitsverzekering.
Tijdens de periode van 23 dagen volgend op de eerste periode van 7 dagen, heeft de werknemer recht op een vergoeding. Met deze vergoeding heeft hij gedurende 1 maand een gewaarborgd loon, gelijk aan het nettobedrag van het loon dat hij zou hebben verdiend indien hij voort had gewerkt.
36
Sociale Gids Autobus – Autocar
XII. TIJDKREDIET 1. HET VOLLEDIG TIJDSKREDIET Dit type van tijdskrediet biedt u de mogelijkheid om, ongeacht uw leeftijd, uw prestaties te onderbreken. Het volledig tijdskrediet is mogelijk ongeacht uw arbeidsregeling (voltijds, deeltijds). Wanneer heb je recht op tijdskrediet? In de ondernemingen met meer dan 10 werknemers hebt u recht op volledig tijdskrediet: 1.
indien u de toegangsvoorwaarden vervult, voorzien in het stelsel van het volledig tijdskrediet
2.
indien er plaats is binnen het quotum van werknemers van de onderneming die tegelijkertijd aanspraak kunnen maken op de verschillende soorten tijdskrediet.
Het recht op de verschillende soorten tijdskrediet (dit wil zeggen het volledig tijdskrediet, het 1/2-tijds tijdskrediet en het tijdskrediet 1/5) is beperkt tot 5% van het personeelsbestand van de onderneming. Deze beperking tot 5% kan eventueel gewijzigd worden door een sectorale of ondernemings-CAO, of zelfs door het arbeidsreglement. Van zodra het quotum bereikt is, voorziet de wetgeving een mechanisme om de gelijktijdige afwezigheden te beperken, wat betekent dat de aanvang van uw tijdskrediet uitgesteld zal worden. In welke gevallen is het tijdskrediet geen recht? Ondernemingen met minder dan 11 werknemers In de ondernemingen met minder dan 11 werknemers, is het tijdskrediet geen recht. Indien echter de wettelijk voorziene toegangsvoorwaarden vervuld zijn, kan het tijdskrediet verkregen worden mits akkoord van de werkgever. Ongeacht het aantal werknemers in de onderneming Ongeacht het aantal werknemers in de onderneming, kunnen sommige categorieën van het personeel uitgesloten worden van het recht op de verschillende soorten tijdskrediet, door een sectorale of ondernemings-CAO. Indien de wettelijk voorziene toegangsvoorwaarden echter vervuld zijn, kan het tijdskrediet bekomen worden mits akkoord van de werkgever. Duur van het volledig tijdskrediet? Het volledig tijdskrediet kan worden bekomen voor een periode van minimum 3 maanden tot maximum 1 jaar.
37
Sociale Gids Autobus – Autocar
Verlengde maximumduur De maximumduur van 1 jaar kan eventueel verlengd worden indien een sectorale of ondernemings-CAO hierin voorziet. Is dat het geval, dan kan deze maximumduur uitgebreid worden tot maximaal 5 jaar. Het volledig tijdskrediet mag evenwel maar aangevraagd worden met een maximumduur van 1 jaar per aanvraag. De maximumduur is gemeenschappelijk voor het volledig tijdskrediet, voor de vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft ( met uitzondering van het regime 50+). Anders gezegd, indien u reeds genoten heeft van een volledig tijdskrediet gedurende 6 maanden, en u wenst te genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties met de helft (behalve deze voorzien voor werknemers van 50 jaar en ouder), kan u enkel nog genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties gedurende 6 maanden. De verloven in het kader van ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatieve verzorging worden niet in mindering gebracht van de maximumduur. Om van dit stelsel te kunnen genieten moet u een arbeidsovereenkomst hebben gehad met uw werkgever gedurende ten minste 12 maanden in de loop van de 15 maanden die de kennisgeving voorafgaan. Welke uitkeringen kent de RVA toe in het kader van volledig tijdskrediet? Tijdens de periode van het volledig tijdskrediet ontvangt u een maandelijkse vergoeding van de overheid. De hoogte van de vergoeding varieert in functie van uw anciënniteit bij dezelfde werkgever (minder of meer dan 5 jaar dienst) De uitkeringen worden geïndexeerd. De bedragen hieronder zijn deze zoals geïndexeerd sinds 01.01.2008. Minder dan 5 jaar anciënniteit
5 jaar anciënniteit of meer
Brutobedragen
427,14 EUR
569,53 EUR
Nettobedragen
383,88 EUR
511,84 EUR
N.B.: In geval van een volledig tijdskrediet uitgaande van een deeltijdse betrekking zal de uitkering worden berekend in verhouding tot de onderbroken uren.
38
Sociale Gids Autobus – Autocar
Gedurende welke periode hebt u recht op de uitkering in het kader van een volledig tijdskrediet? Algemene regel Vanaf 1 juni 2007 is het stelsel van het tijdskrediet gewijzigd in uitvoering van het Generatiepact en het interprofessioneel akkoord. De uitkeringen toegekend in het kader van het volledig tijdskrediet zijn beperkt tot 12 maanden over het geheel van de beroepsloopbaan. Dat betekent dat u voor elke nieuwe aanvraag of voor elke verlenging van het volledig tijdskrediet met ingang vanaf 1 juni 2007, recht hebt op een uitkering gedurende 12 maanden over het geheel van uw beroepsloopbaan. Eens deze periode van 12 maanden volledig tijdskrediet met uitkeringen voorbij is, kunt u, indien deze mogelijkheid voorzien is in de sectorale of ondernemings-CAO, het volledig tijdskrediet verlengen zonder uitkering. Hoe wordt de periode van 12 maanden uitkeringen berekend? Om deze periode van 12 maanden te berekenen, houdt men rekening met de periodes van volledige loopbaanonderbreking en volledig tijdskrediet met uitkeringen aangevat sinds 1 juni 2007, in gelijk welke sector. De periodes van loopbaanonderbreking genomen in het kader van de specifieke vormen (ouderschapsverlof, medische bijstand, palliatief verlof) worden echter niet in mindering gebracht van de duur van 12 maanden. Uitzondering! De periode van 12 maanden met uitkeringen kan verlengd worden tot maximum 5 jaar wanneer het tijdskrediet wordt gevraagd omwille van bepaalde motieven. Enkel in deze gevallen zult u een uitkering kunnen genieten gedurende een periode die tot 5 jaar kan duren, indien een collectieve overeenkomst de verlenging van de oorspronkelijke periode tijdskrediet na de 12 maanden voorziet en indien u dit krediet van 5 jaar nog niet hebt uitgeput.
2. HET HALFTIJDS TIJDSKREDIET Dit type van tijdskrediet staat u toe om uw prestaties te verminderen teneinde slechts 50% van de voltijdse regeling in het bedrijf te blijven werken. Dit type geldt ongeacht uw leeftijd. Het 1/2-tijds tijdskrediet kan verkregen worden indien u voldoet aan bepaalde toegangsvoorwaarden. Deze voorwaarden variëren naargelang u kiest voor het stelsel van het 1/2tijds tijdskrediet voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, of voor het algemeen stelsel van 1/2-tijds tijdskrediet. Indien deze voorwaarden vervuld zijn, kunt u in sommige gevallen het 1/2tijds tijdskrediet verkrijgen als een recht.
39
Sociale Gids Autobus – Autocar
Wanneer heb je recht op halftijds tijdskrediet? In de ondernemingen met meer dan 10 werknemers, hebt u recht op 1/2tijds tijdskrediet: 1.
Indien u voldoet aan de toegangsvoorwaarden voorzien in het door u gekozen stelsel van het 1/2-tijds tijdskrediet.
2.
Indien er plaats is binnen het quotum van werknemers van de onderneming die tegelijkertijd aanspraak kunnen maken op de verschillende soorten tijdskrediet. Het recht op de verschillende soorten tijdskrediet (dit wil zeggen het volledig tijdskrediet, het 1/2-tijds tijdskrediet en het tijdskrediet 1/5) is beperkt tot 5% van het personeelsbestand van de onderneming. Deze beperking tot 5% kan eventueel gewijzigd worden door een sectorale of ondernemings-CAO, of zelfs door het arbeidsreglement. Van zodra het quotum bereikt is, voorziet de wetgeving een mechanisme om de gelijktijdige afwezigheden te beperken, wat betekent dat de aanvang van uw tijdskrediet uitgesteld zal worden.
In welke gevallen is het tijdskrediet geen recht? Ondernemingen met minder dan 11 werknemers In de ondernemingen met minder dan 11 werknemers, is het tijdskrediet geen recht. Indien echter de wettelijk voorziene toegangsvoorwaarden vervuld zijn, kan het tijdskrediet verkregen worden mits akkoord van de werkgever. Ongeacht het aantal werknemers in de onderneming Ongeacht het aantal werknemers in de onderneming, kunnen sommige categorieën van het personeel uitgesloten worden van het recht op de verschillende soorten tijdskrediet, door een sectorale of ondernemings-CAO. Indien de wettelijk voorziene toegangsvoorwaarden echter vervuld zijn, kan het tijdskrediet bekomen worden mits akkoord van de werkgever. Duur van het halftijds tijdskrediet? De vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking kan worden bekomen voor een periode van minimum 3 maanden tot maximum 1 jaar. De maximumduur (1 jaar) is gemeenschappelijk voor het volledig tijdskrediet en voor de vermindering tot de helft van de arbeidsprestaties (met uitzondering van het regime 50+). De verloven van ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatieve verzorging worden niet in mindering gebracht van de maximumduur.
40
Sociale Gids Autobus – Autocar
Verlengde maximumduur! De maximumduur van 1 jaar kan eventueel verlengd worden indien een sectorale of ondernemings-CAO hierin voorziet. Is dat het geval, dan kan deze maximumduur uitgebreid worden tot maximaal 5 jaar. Om van dit stelsel te kunnen genieten moet u een arbeidsovereenkomst hebben gehad met uw werkgever gedurende ten minste 12 maanden in de loop van de 15 maanden die de kennisgeving voorafgaan. U moet bovendien, tenminste ¾ van de voltijdse regeling zijn tewerkgesteld zijn geweest gedurende het jaar dat aan de kennisgeving voorafgaat. Welke uitkeringen kent de RVA toe in het kader van halftijds tijdskrediet? Algemeen stelsel van 1/2-tijds tijdskrediet In het kader van het algemeen stelsel van 1/2-tijds tijdskrediet, wordt het bedrag van de uitkering verhoogd voor de werknemers die al minstens 5 jaar werken bij de werkgever bij wie het tijdskrediet wordt aangevraagd. Voor de voltijds tewerkgestelde werknemers bedraagt de maandelijkse uitkering voor 1/2-tijds tijdskrediet in het algemeen stelsel, voor een volledige maand: Minder dan 5 jaar anciënniteit
5 jaar anciënniteit of meer
Bruto bedragen
213,57 EUR
284,76 EUR
Netto bedragen
176,95 EUR
235,93 EUR
01.01.2008 N.B.: In geval van een vermindering van de prestaties tot de helft van de uitgaande van een deeltijdse betrekking zal de uitkering worden berekend in verhouding tot de onderbroken uren. Kan ik halftijds tijdkrediet aanvragen zonder uitkering? U kan halftijds tijdskrediet verkrijgen bij uw werkgever en geen uitkering vragen aan de RVA.
41
Sociale Gids Autobus – Autocar
3. DE VERMINDERING VAN DE ARBEIDSPRESTATIES MET 1/5 Door dit type van tijdskrediet bekomt u, ongeacht uw leeftijd, indien u voltijds bent tewerkgesteld in een wekelijkse arbeidsregeling over vijf dagen: -
een vermindering ten belope van een dag per week of een vermindering van twee halve dagen per week.
Het is echter mogelijk een andere 4/5 arbeidsorganisatie te bepalen voor een periode van maximum 12 maanden. Deze mogelijkheid moet voorzien zijn door een sectorale of ondernemings-CAO. Indien er geen syndicale vertegenwoordiging is in de onderneming, moet deze mogelijkheid voorzien zijn door het arbeidsreglement en op voorwaarde dat hierover een schriftelijke wederzijdse overeenkomst is gesloten met de werkgever Duur van de vermindering van arbeidsprestaties met 1/5 Deze vermindering van de arbeidsprestaties kan verkregen voor een minimum van 6 maanden tot een maximum van vijf jaar. De periodes van arbeidsvermindering met 1/5, 1/4 en 1/3 genomen in de verloven ‘medische bijstand’, ouderschapsverlof en palliatieve verzorging worden niet in mindering gebracht van de maximumduur. Om vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5 te bekomen moet u verplicht aan twee voorwaarden voldoen: - gedurende vijf jaar die aan de kennisgeving aan de werkgever voorafgaan door een arbeidsovereenkomst met uw werkgever verbonden zijn geweest; - gedurende 12 maanden die de kennisgeving voorafgaan voltijds tewerkgesteld zijn geweest. Wanneer heb ik recht op tijdskrediet 1/5 vermindering? In de ondernemingen met meer dan 10 werknemers, hebt u recht op tijdskrediet 1/5, indien:
42
1.
U voldoet aan de toegangsvoorwaarden voorzien in het stelsel van tijdskrediet 1/5 waarvoor u hebt gekozen.
2.
Er plaats is binnen het quotum van werknemers van de onderneming die tegelijkertijd aanspraak kunnen maken op de verschillende soorten tijdskrediet.
Sociale Gids Autobus – Autocar
Regel voor de werknemers jonger dan 55 jaar: Het recht op de verschillende soorten tijdskrediet (dit wil zeggen het volledig tijdskrediet, het 1/2-tijds tijdskrediet en het tijdskrediet 1/5) is beperkt tot 5% van het personeelsbestand van de onderneming. Deze beperking tot 5% kan eventueel gewijzigd worden door een sectorale of ondernemings-CAO, of zelfs door het arbeidsreglement. Van zodra het quotum bereikt is, voorziet de wetgeving een mechanisme om de gelijktijdige afwezigheden te beperken, wat betekent dat de aanvang van uw tijdskrediet uitgesteld zal worden. In welk geval is het tijdskrediet geen recht? Ondernemingen met minder dan 11 werknemers In de ondernemingen met minder dan 11 werknemers, is het tijdskrediet geen recht. Indien echter de wettelijk voorziene toegangsvoorwaarden vervuld zijn, kan het tijdskrediet verkregen worden mits akkoord van de werkgever. Ongeacht het aantal werknemers in de onderneming Ongeacht het aantal werknemers in de onderneming, kunnen sommige categorieën van het personeel uitgesloten worden van het recht op de verschillende soorten tijdskrediet, door een sectorale of ondernemings-CAO. Indien de wettelijk voorziene toegangsvoorwaarden echter vervuld zijn, kan het tijdskrediet bekomen worden mits akkoord van de werkgever. Tijdens de periode van vermindering van de arbeidsprestaties ontvangt u een maandelijkse vergoeding van de overheid. Welke uitkeringen kent de RVA toe in het kader van 1/5 vermindering Algemeen stelsel tijdskrediet 1/5 (= jonger dan 50 jaar) Voor een volledige maand bedraagt de uitkering tijdskrediet 1/5 in het algemeen stelsel: 01.01.2008 Niet-alleenwonende werknemers
Alleenwonende werknemers
Brutobedragen
140,64 EUR
181,50 EUR
Nettobedragen
91,42 EUR
117,98 EUR (1)
150,38 EUR (2)
(1) werknemer die alleen woont (2) werknemer die uitsluitend samenwoont met één of meer kinderen, waarvan minstens één te zijner laste.
43
Sociale Gids Autobus – Autocar
+ 50 JAAR 4. VERMINDERING VAN ARBEIDSPRESTATIES TOT EEN HALFTIJDSE BETREKKING Dit type tijdskrediet staat u toe, indien u ten minste 50 jaar bent, uw prestaties te verminderen tot een halftijdse betrekking tot aan het begin van uw pensioen. Voor 55 plussers is deze vermindering van de arbeidsprestaties vanaf 01.06.2007 een individueel recht. Met andere woorden, de 5% grens van het personeel is hier niet van toepassing. Deze vermindering kan verkregen worden voor een duur van minimum van 3 maanden en voor een duur van maximum tot aan het begin van het pensioen. Er zijn wel vier voorwaarden aan verbonden: -
-
ten minste 50 jaar zijn op het ogenblik van het gewenste begin van de uitoefening van het recht; een anciënniteit hebben van ten minste 20 jaar hebben als loon/weddetrekkende; gedurende de 3 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever door een arbeidsovereenkomst met hem verbonden zijn geweest; gedurende 12 maanden die de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever voorafgaan, ofwel voltijds, ofwel ten belope van ten minste 3/4de van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn geweest.
Welke uitkeringen kent de RVA toe in het kader van halftijds tijdskrediet + 50 jaar? 1/2-tijds tijdskrediet voorbehouden aan werknemers van 50 jaar of ouder Voor de voltijds tewerkgestelde werknemers bedraagt de maandelijkse uitkering voor 1/2-tijds tijdskrediet voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, voor een volledige maand: Brutobedrag
425,40 EUR
Nettobedrag
352,45 EUR
01.01.2008
44
Sociale Gids Autobus – Autocar
+ 50 JAAR 5. DE VERMINDERING VAN DE ARBEIDSPRESTATIES MET 1/5 Dit type van tijdskrediet staat u toe, indien u 50 jaar of ouder bent, uw arbeidsprestatie te verminderen met 1/5 tot aan de pensioenleeftijd. Deze vermindering kan verkregen worden voor een minimum duur van 6 maanden en maximum tot aan het begin van het pensioen. Er zijn wel vier voorwaarden aan verbonden: -
-
ten minste 50 jaar zijn op het ogenblik van het gewenste begin van de uitoefening van het recht; een anciënniteit hebben van ten minste 20 jaar als loon/weddetrekkende; gedurende de 3 jaar die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever door een arbeidsovereenkomst met hem verbonden zijn geweest; gedurende de 12 maanden die de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever voorafgaan, voltijds of ten belope van 4/5 ( vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5) tewerkgesteld zijn geweest.
Tijdens deze periode ontvangt u van de overheid een maandelijkse vergoeding. Tijdskrediet 1/5 voorbehouden aan werknemers van 50 jaar of ouder Voor een volledige maand bedraagt de uitkering tijdskrediet 1/5 voor werknemers van 50 jaar of ouder:
Niet-alleenwonende werknemers
Alleenwonende werknemers
Brutobedragen
197,60 EUR
238,45 EUR
Nettobedragen
128,44 EUR
155,00 EUR (1)
197,56 EUR (2)
(1) werknemer die alleen woont (2) werknemer die uitsluitend samenwoont met één of meer kinderen, waarvan minstens één te zijner laste.
45
Sociale Gids Autobus – Autocar
6. THEMATISCHE VERLOVEN OUDERSCHAPSVERLOF Het betreft een specifieke vorm van volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking die u de mogelijkheid heeft uw arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen of te verminderen met het oog op de opvoeding van uw jong(e) kind(eren). -
-
-
Volledige loopbaanonderbreking: ongeacht uw arbeidsregime (voltijds of deeltijds), kan u uw prestaties volledig onderbreken gedurende maximum 3 maanden. Dit verlof kan gesplitst worden per maand. Vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking: indien u in een voltijds arbeidsregime bent tewerkgesteld kan u uw prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking gedurende maximum 6 maanden. Dit verlof kan gesplist worden per periode van 2 maanden. Vermindering van de prestaties met 1/5: indien u voltijds werkt kan u uw prestaties verminderen met 1/5 gedurende maximum 15 maanden. Dit verlof kan gesplitst worden per periode van 5 maanden.
Het is mogelijk om van de ene vorm van ouderschapsverlof over te stappen naar de andere. Deze vorm van loopbaanonderbreking kan u niet worden geweigerd. Het gaat om een recht voor elk kind dat voldoet aan de leeftijdsvoorwaarde. U geniet het recht een keer per kind. Wanneer heb je recht op ouderschapsverlof? Het recht wordt u toegekend indien u in de loop van de 15 maanden die aan de aanvraag voorafgaan gedurende 12 maanden (niet noodzakelijk opeenvolgend) door een arbeidsovereenkomst met uw werkgever verbonden was. Het recht op ouderschapsverlof wordt u toegekend zolang het kind de leeftijd van 6 jaar niet heeft bereikt (geboorte). Bij adoptie van een kind wordt het recht u toegekend gedurende een periode van 4 jaar vanaf de inschrijving van het kind ( bevolkingsregister) en dit tot zolang het kind de leeftijd van 8 jaar niet bereikt heeft. Indien uw kind een fysieke of mentale ongeschiktheid vertoont (minstens 66%) wordt het recht toegekend tot zolang het kind de leeftijd van 8 jaar niet heeft bereikt. Het recht kan, binnen de maand die volgt op de schriftelijke kennisgeving, het begin van het verlof uitstellen omwille van de goede werking van de dienst. Toch zal het verlof ingaan ten laatste 6 maanden na de datum waarop de werkgever gebruik heeft gemaakt van zijn recht op uitstel. Tijdens deze periode ontvangt u een maandelijkse vergoeding van de overheid.
46
Sociale Gids Autobus – Autocar
Welke uitkeringen kent de RVA toe in het kader van ouderschapsverlof? Maandelijkse bruto bedragen 01.01.2008 Volledige onderbreking
698,65 EUR
Loopbaanvermindering tot een halftijdse betrekking
Loopbaanvermindering met 1/5
- 50 jaar
+ 50 jaar
- 50 jaar
+ 50 jaar
349,32 EUR
592,53 EUR (*)
118,51 EUR of 159,36 EUR(**)
237,01 EUR (*)
(*) Neem contact op met uw personeelsdienst of met de RVA om te weten of u recht hebt op dit verhoogde bedrag. (**) Enkel voor alleenwonende werknemers ( behalve voor de statutairen van het onderwijs ), d.w.z. voor de personen die uitsluitend met 1 of meerdere kinderen ten laste samenwonen. Maandelijkse nettobedragen 01.01.2008 Volledige onderbreking
627,88 EUR
Loopbaanvermindering tot een halftijdse betrekking
Loopbaanvermindering met 1/5
- 50 jaar
+ 50 jaar
- 50 jaar
+ 50 jaar
289,42 EUR
490,92 EUR (*)
98,19 EUR of 132,03 EUR (*)
196,37 EUR (*)
(*) Neem contact op met uw personeelsdienst of met de RVA om te weten of u recht hebt op dit verhoogde bedrag. (**) Enkel voor alleenwonende werknemers ( behalve voor de statutairen van het onderwijs ), d.w.z. voor de personen die uitsluitend met 1 of meerdere kinderen ten laste samenwonen. N.B.: Het bedrag van deze uitkeringen is van kracht sinds 01.01.2008. Bij volledige onderbreking worden, in geval van deeltijdse betrekking, proportionele bedragen toegekend. Voor een onvolledige maand worden deze bedragen proportioneel verminderd.
47
Sociale Gids Autobus – Autocar
Opgelet: deze bedragen worden verminderd met 5% na de eerste twaalf maanden van ofwel de schorsing van de arbeidsovereenkomst ofwel de vermindering van de arbeidsprestaties. MEDISCHE BIJSTAND Het betreft een specifieke vorm van volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking die u in de mogelijkheid stelt uw arbeidsprestaties te schorsen om bijstand te verlenen aan een gezinslid of een familielid tot de tweede graad, dat lijdt aan een zware ziekte (zware ziekte = beslissing van de behandelende geneesheer) Zowel uw bloed – als uw aanverwanten worden beschouwd als familieleden. Gezinslenden zijn de personen met wie u samenwoont. Er zijn drie vormen van verlof voor medische bijstand: 1. Volledige onderbreking: ongeacht uw uurrooster; 2. Halftijdse vermindering: indien u in een uurrooster werkt dat gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking kan u uw prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking; 3. Vermindering van de prestaties met 1/5: indien u voltijds werkt, kunt u uw prestaties verminderen met 1/5. In tegenstelling tot het ouderschapsverlof zijn de voorziene maximum duren niet cumuleerbaar! U kan uw prestaties volledig onderbreken per periode van minimum 1 maand tot maximum 3 maanden voor de maximumduur van 12 maanden. De maximumduur kan verlengd worden tot maximum 24 maanden, voor een kind jonger dan 16 jaar en indien u alleenstaande bent. U kan uw prestaties gedeeltelijk verminderen met 1/5 of tot een halftijdse betrekking en dit voor een maximumduur van 24 maanden, met een minimumperiode van 1 maand tot maximum 3 maanden. De maximumduur kan worden verlengd tot 48 maanden, voor een kind jonger dan 16 jaar en indien u alleenstaande bent. Er wordt geen rekening gehouden met de periodes van loopbaanonderbreking in het kader van medische bijstand om voor de berekening van de maximumduur van de loopbaanonderbreking of van het tijdskrediet die u in het totaal kan genieten in de loop van uw loopbaan. Deze vorm van loopbaanonderbreking is een recht. Tijdens deze periode ontvangt u een maandelijkse vergoeding van de overheid.
48
Sociale Gids Autobus – Autocar
Kan de loopbaanonderbreking in het kader van de medische bijstand u geweigerd worden? Deze vorm van loopbaanonderbreking kan u niet geweigerd worden. Minder dan 10 werknemers: Indien uw werkgever echter deel uitmaakt van de privé-sector en minder dan 10 werknemers tewerkstelt, is de vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking of met 1/5 in het kader van de medische bijstand echter geen recht. U hebt er dus de instemming van uw werkgever voor nodig. Maximaal 50 werknemers: Bovendien zouden werkgevers van ondernemingen uit de privé-sector die maximum 50 werknemers tewerkstellen, omwille van organisatorische redenen, het gebruik van dit recht kunnen weigeren aan werknemers die reeds 6 maanden volledige onderbreking of 12 maanden vermindering van prestaties hebben genoten in het kader van de medische bijstand. Uitzondering : wanneer u het verlof voor medische bijstand vraagt voor een van uw kinderen jonger dan 16 jaar dat u uitsluitend en effectief ten laste hebt. Welke uitkeringen kent de RVA toe in het kader van Medische bijstand? Volledige onderbreking: Maandelijkse bruto bedragen 01.01.2008 Volledige onderbreking Voltijdse tewerkstelling
Deeltijdse tewerkstelling
698,65 EUR
698,65 EUR x (aantal onderbroken uren) / (aantal uren voltijds)
Maandelijkse netto bedragen 01.01.2008 Volledige onderbreking
49
Voltijdse tewerkstelling
Deeltijdse tewerkstelling
627,88 EUR
627,88 EUR x (aantal onderbroken uren) / (aantal uren voltijds)
Sociale Gids Autobus – Autocar
Opgelet: deze bedragen worden verminderd met 5% na de eerste twaalf maanden van ofwel de schorsing van de arbeidsovereenkomst ofwel de vermindering van de arbeidsprestaties. Vermindering ½ of met 1/5: Maandelijkse bruto bedragen 01.01.2008 Vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking
Vermindering van de prestaties met 1/5
- 50 jaar
+ 50 jaar
- 50 jaar
+ 50 jaar
349,32 EUR
592,53 EUR (*)
118,51 EUR of 159,36 EUR (**)
237,01 EUR(*)
(*) Neem contact op met uw personeelsdienst of met de RVA om te weten of u recht hebt op dit verhoogde bedrag. (**) Enkel voor alleenstaande werknemers, dit wil zeggen voor personen die uitsluitend samenwonen met 1 of meerdere kinderen ten laste. Maandelijkse netto bedragen 01.01.2008 Vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking
Vermindering van de prestaties met 1/5
- 50 jaar
+ 50 jaar
- 50 jaar
+ 50 jaar
289,42 EUR
490,92 EUR (*)
98,19 EUR of 132,03 EUR (**)
196,37 EUR(*)
(*) Neem contact op met uw personeelsdienst of met de RVA om te weten of u recht hebt op dit verhoogde bedrag. (**) Enkel voor alleenstaande werknemers, dit wil zeggen voor personen die uitsluitend samenwonen met 1 of meerdere kinderen ten laste.
50
Sociale Gids Autobus – Autocar
PALLIATIEF VERLOF Het gaat om een specifieke vorm van volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking die u in de mogelijkheid stelt uw arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen om palliatieve zorgen te verstrekken. Onder palliatieve verzorging verstaat men elke vorm van bijstand en van verzorging van ongeneeslijk zieke personen die zich in een terminale fase bevinden. U kan uw prestaties (voltijds of deeltijds) volledig onderbreken gedurende 1 maand, verlengbaar met 1 maand per patiënt. U kan uw prestaties verminderen met 1/5 of tot een halftijdse betrekking. Indien u uw prestaties met 1/5 wenst te verminderen, moet u voltijds tewerkgesteld zijn. Indien u uw prestaties wenst te verminderen tot een halftijdse betrekking, moet u minstens ¾ tewerkgesteld zijn. U kan uw prestaties gedeeltelijk onderbreken gedurende 1 maand, verlengbaar met 1 maand per patiënt. Loopbaanonderbreking in het kader van het palliatief verlof is een recht. U ontvangt een maandelijkse vergoeding van de overheid. Welke uitkeringen kent de RVA toe in het kader van palliatief verlof? Volledige onderbreking: Maandelijkse bruto bedragen 01.01.2008
Volledige onderbreking Voltijdse tewerkstelling
Deeltijdse tewerkstelling
698,65 EUR
698,65 EUR x (aantal onderbroken uren) / (aantal uren voltijds)
Maandelijkse netto bedragen 01.01.2008
Volledige onderbreking
51
Voltijdse tewerkstelling
Deeltijdse tewerkstelling
627,88 EUR
627,88 EUR x (aantal onderbroken uren) / (aantal uren voltijds)
Sociale Gids Autobus – Autocar
Vermindering met ½ of met 1/5: Maandelijkse bruto bedragen 01.01.2008
Vermindering van de prestaties Vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking met 1/5 - 50 jaar
+ 50 jaar
- 50 jaar
+ 50 jaar
349,32 EUR
592,53 EUR (*)
118,51 EUR of 159,36 EUR (**)
237,01 EUR(*)
(*) Neem contact op met uw personeelsdienst of met de RVA om te weten of u recht hebt op dit verhoogde bedrag. (**) Enkel voor alleenstaande werknemers, dit wil zeggen voor personen die uitsluitend samenwonen met 1 of meerdere kinderen ten laste. Maandelijkse netto bedragen 01.01.2008
Vermindering van de prestaties Vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking met 1/5 - 50 jaar
+ 50 jaar
- 50 jaar
+ 50 jaar
289,42 EUR
490,92 EUR (*)
98,19 EUR of 132,03 EUR (**)
196,37 EUR(*)
(*) Neem contact op met uw personeelsdienst of met de RVA om te weten of u recht hebt op dit verhoogde bedrag. (**) Enkel voor alleenstaande werknemers, dit wil zeggen voor personen die uitsluitend samenwonen met 1 of meerdere kinderen ten laste.
N.B.: Voor een onvolledige maand worden deze bedragen proportioneel verminderd. Opgelet: deze bedragen worden verminderd met 5% na de eerste twaalf maanden van ofwel de schorsing van de arbeidsovereenkomst ofwel de vermindering van de arbeidsprestaties.
52
Sociale Gids Autobus – Autocar
7. MOTIVATIE Welke zijn de motieven die u de mogelijkheid bieden om gedurende meer dan 12 maanden een uitkering te genieten? De volgende motieven zijn limitatief. Dit wil zeggen dat u, indien u een volledig tijdskrediet aanvraagt omwille van een ander motief dan één van de hierna volgende motieven, geen recht zult hebben op de uitkering gedurende meer dan 12 maanden. U zult echter het door uw werkgever toegekende tijdskrediet kunnen genieten, maar zonder uitkeringen van de RVA. U hebt recht op een uitkering gedurende meer dan 12 maanden wanneer u het volledig tijdskrediet aanvraagt: 1. Om zorg te dragen voor uw kind tot de leeftijd van 8 jaar Het tijdskrediet moet beginnen voordat het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt. Betreft het een adoptiekind, dan mag het tijdskrediet aanvangen vanaf de inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente waar u gedomicilieerd bent. Opgelet: een volledig tijdskrediet met meer dan 12 maanden uitkeringen omwille van dit motief mag niet verward worden met het ouderschapsverlof à zie het infoblad Loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapverlof 2. Om palliatieve zorgen te verlenen Onder palliatieve verzorging verstaat men elke vorm van bijstand (medische, sociale, administratieve en psychologische) en van verzorging van ongeneeslijk zieke personen die zich in een terminale fase bevinden. Opgelet: een volledig tijdskrediet met meer dan 12 maanden uitkeringen omwille van dit motief mag niet verward worden met het palliatief verlof --- > zie het infoblad Loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof 3. Om een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad bij te staan of te verzorgen. Als zware ziekte wordt beschouwd, elke ziekte of medische ingreep die de behandelende geneesheer als zodanig beoordeelt en waarvoor hij meent dat elke vorm van sociale, familiale of mentale bijstand noodzakelijk is voor het herstel. Zowel uw bloed- als uw aanverwanten tot de 2de graad worden beschouwd als familieleden. Gezinsleden zijn de personen met wie u samenwoont. Opgelet: een volledig tijdskrediet met meer dan 12 maanden uitkeringen omwille van dit motief mag niet verward worden met het verlof voor medische bijstand --- > zie het infoblad Loopbaanonderbreking in het kader van medische bijstand
53
Sociale Gids Autobus – Autocar
4. Om zorg te dragen voor een inwonend en thuis verzorgd gehandicapt kind. 5. Om een opleiding te volgen Het moet uitsluitend gaan om: -
Een opleiding erkend door de Gemeenschappen of door de sector, van minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar of 120 uren of 9 studiepunten per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden;
-
Onderwijs verstrekt in een Centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van het secundair onderwijs, waarbij de grens wordt vastgesteld op 300 uren per jaar of 100 uren per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden.
Opgelet: indien u omwille van dit motief een volledig tijdskrediet aanvraagt, zult u op het einde van elk kwartaal, binnen de 20 kalenderdagen, een attest moeten bezorgen aan de RVA, dat uw regelmatige aanwezigheid tijdens de opleiding bewijst. Indien u dit attest van regelmatige aanwezigheid tijdens de opleiding niet indient, ontvangt u de uitkeringen van het volgende kwartaal niet. 6. In afwachting van het brugpensioen of het pensioen In dit geval moet u de volgende voorwaarden vervullen:
54
-
U moet het volledig tijdskrediet bij de RVA hebben aangevraagd vóór 1 januari 2007;
-
Het tijdskrediet moet voorzien zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten vóór 1 januari 2007, met als doel het volledig tijdskrediet toe te passen in afwachting van het brugpensioen of het pensioen;
-
Het tijdskrediet moet ingegaan zijn vóór 1 juli 2007 of later, in het kader van een verlenging.
Sociale Gids Autobus – Autocar
8. FORMALITEITEN Naar de werkgever Indien u één van de types inzake tijdskrediet wenst te genieten moet u uw werkgever schriftelijk verwittigen. Deze schriftelijke kennisgeving moet hem aangetekend worden opgestuurd of persoonlijk worden overhandigd met een ondertekend dubbel als ontvangstbewijs. Deze kennisgeving dient 6 maanden op voorhand te gebeuren. Deze termijn kan in gemeenschappelijk overleg met de werkgever worden verkort. De schriftelijke kennisgeving moet het volgende bevatten: -
het door u gedane voorstel de gewenste begindatum de duur van de uitoefening van het recht de elementen van voorrang zoals vastgelegd in de CAO (1ste voorrang: medische bijstand, palliatieve zorg,.. 2de voorrang: gezinnen met twee werkende personen, of eenoudergezinnen met een of meer kinderen onder de 12 jaar …)
Termijn voor de kennisgeving Deze kennisgeving moet vooraf gebeuren, dit is: -
3 maanden vooraf indien er meer dan 20 werknemers zijn;
-
6 maanden vooraf indien er 20 werknemers of minder zijn.
Deze termijn van kennisgeving kan in onderling akkoord met uw werkgever worden gewijzigd. Heeft u reeds een uitkering genoten, dan kunt u een attest bekomen bij het RVA-kantoor van het ambtsgebied van uw woonplaats (u kan dit attest CAO 77bis ook downloaden van de RVA-site: www.rva.fgov.be of van de ACV-site: www.tijdskrediet.be) Zo’n attest is niet vereist voor de werknemers die hun prestaties wensen te verminderen met 1/5 of tot de ½ in het type tijdskrediet die specifiek is voor werknemers van 50 jaar of ouder. Naar de RVA
55
Sociale Gids Autobus – Autocar
De uitkeringen moeten aangevraagd worden door middel van het formulier C61 – CAO 77bis dat bij de RVA-kantoren kan worden bekomen of dat u kan downloaden van de RVA-site: www.rva.fgov.be of van de ACV-site: www.tijdskrediet.be. U kan de formulieren ook bekomen op onze ACV-kantoren. Dit formulier moet ingevuld bij het RVA - kantoor toekomen ten laatste binnen een termijn van twee maanden volgend op de aanvang van het tijdskrediet (liefst per aangetekende zending). 9. DE VLAAMSE AANMOEDINGINGSPREMIES Bovenop de RVA – uitkeringen kan u genieten van de Vlaamse aanmoedigingspremies. De voorwaarde is dat u geniet van het tijdskrediet of van het thematisch verlof. Zorgkrediet (bij thematische verloven en tijdskrediet) 1. Tijdens je volledige beroepsloopbaan kan je maximum 1 jaar een aanmoedigingspremie zorgkrediet verkrijgen. Deze periode van maximum 12 maanden is: niet proportioneel, d.w.z. je kan gedurende maximum 12 maanden een zorgpremie verkrijgen, ongeacht het percentage dat je onderbreekt, en
•
cumulatief: voor het bepalen van de maximumduur van 1 jaar worden de maanden waarvoor je bij vorige aanvragen al een premie zorgkrediet hebt ontvangen, effectief (als volledige maanden) meegerekend.
•
2. Wanneer je tijdskrediet neemt, kun je de premie zorgkrediet aanvragen voor de zorg voor kinderen ten laste tot en met de leeftijd van 7 jaar, voor kinderen die (in het stelsel van de kinderbijslag) een handicap hebben van tenminste 66% geldt tot en met de leeftijd van 11 jaar. Opleidingskrediet Tijdens je volledige beroepsloopbaan kan je de premie opleidingskrediet voor de duur van maximum 2 jaar verkrijgen (werknemers met minstens 20 jaar anciënniteit krijgen daar een half jaar bij ). Deze periode van maximum 24 maanden is:
56
Sociale Gids Autobus – Autocar
niet proportioneel, d.w.z. je kan gedurende maximum 24 maanden een premie opleidingskrediet verkrijgen, ongeacht of je een volledig of halftijds tijdskrediet neemt.
•
cumulatief: voor het bepalen van de maximumduur worden de maanden waarvoor je bij vorige aanvragen al een premie opleidingskrediet hebt ontvangen, effectief meegerekend.
•
U moet wel een erkende opleiding volgen (we verwijzen hiervoor naar de website: www.vlaanderen.be/werk of naar de ACV-website: www.tijdskrediet.be) U kan ook bij onze kantoren terecht. Hoeveel bedraagt de premie? Toestand voor het tijdskrediet of thematisch verlof Je werkt minimum 75% van een voltijdse betrekking Je werkt minimum 75% van een voltijdse betrekking
Je stopt volledig met werken Je gaat halftijds werken Je vermindert je werktijd met 20% van een voltijdse betrekking en je neemt een thematisch verlof op Je stopt volledig met werken
Je werkt minimum 50% van een voltijdse betrekking Je stopt volledig met Je werkt minder dan werken 50% van een voltijdse betrekking
Vlaamse aanmoedigingspremie (bedragen op 1 januari 2008) €168,93 €112,62 €56,31
€210,60
€56,31
Als u alleen woont, eventueel met kinderen ten laste, krijg je 41,671euro boven op dat bedrag (u voegt dan een attest van gezinssamenstelling bij het aanvraagformulier). 50 – plussers die bij de RVA het stelsel volgen van ‘de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5de of vermindering tot een halftijdse betrekking voor werknemers van 50 jaar en ouder, dubbel bedrag’, komen niet in aanmerking voor en opleidingskrediet. Bij opname van een volledig tijdskrediet kunnen 50 – plussers wel een opleidingkrediet aanvragen. De Vlaamse overheid betaalt de aanmoedigingspremie maandelijks uit.
57
Sociale Gids Autobus – Autocar
Formaliteiten Aanvraagformulieren kan u downloaden van de website: www.vlaanderen.be/werk of www.tijdskrediet.be Deze formulieren kan u ook verkrijgen op onze ACV – kantoren.
heb je vragen over de aanmoedigingspremies, bel dan het nummer 1700 (elke werkdag tussen 9 en 19 uur)
10. GEVOLGEN Tevens wordt ons vaak de vraag gesteld welke de gevolgen zijn van het tijdskrediet, de loopbaanverminderingen en de thematische verloven (ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatieve zorg) op het vlak van de sociale zekerheid alsook op het vlak van de belastingen. Wij proberen hier een antwoord op te geven. Belastingen Gedurende de periode van tijdkrediet, e.a. betaalt de RVA u iedere maand een vervangingsinkomen in de vorm van een uitkering. De onderbrekingsuitkeringen zijn onderworpen aan een bedrijfsvoorheffing van 10,13% bij een volledige onderbreking en 17,15% bij een vermindering van prestaties. Door deze inhouding aan de bron daalt het bedrag van de uitkering maar het voordeel is dat u minder belastingen zal moeten bijbetalen na de definitieve berekening ervan (inkomensbelasting). Voor het invullen van uw belastingsaangifte ontvangt u van de RVA een fiche 281.10. Voor alle bijkomende vragen over de invloed van de uitkeringen van tijdskrediet op de berekening van uw belastingen, dient u zich te wenden tot uw belastingsadministratie die hiervoor bevoegd is of via de website van de Federale Overheidsdienst Financiën: http://www.minfin.fgov.be
58
Sociale Gids Autobus – Autocar
Sociale zekerheidsrechten 1. Ziekteverzekering Het recht op terugbetaling voor gezondheidszorgen ( doktor, apotheek…) blijft behouden. Bij ziekte tijdens de periode van volledige loopbaanonderbreking ( + thematische verloven) heeft men geen recht op ziekte-uitkering wel verder betaling van de loopbaanonderbrekinguitkering. Ingeval van loopbaanhalvering, loopbaanvermindering ( +thematische verloven) heeft men uiteraard recht op ziekte uitkering op basis van zijn deeltijds loon. Men heeft geen recht op extra-uitkeringen maar behoudt zijn uitkering voor loopbaanvermindering. Indien de ziekteperiode verder loopt buiten de periode van loopbaanvermindering of kort nadien begint heeft men recht op ziekteuitkering alsof men geen loopbaanvermindering genomen had of alsof men voltijds gewerkt had. 2. Kinderbijslag Het recht op kinderbijslag blijft behouden. 3. Pensioen Ingeval van volledig tijdskrediet of vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking is de kosteloze gelijkstelling van de onderbroken uren voor de berekening van het pensioen voorzien gedurende maximum 3 jaar ( opgelet: hoewel het tijdskrediet of de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking via CAO kan worden verlengd tot maximum 5 jaar, kan de gelijkstelling niet verlengd worden na deze drie jaar) Ingeval van vermindering van de prestaties met 1/5, is de kosteloze gelijkstelling van de onderbroken uren voor de berekening van het pensioen voorzien gedurende maximum 5 jaar. Ingeval van de specifieke vermindering van prestaties (met 1/5 of tot een halftijdse betrekking) voor werknemers van 50 jaar en ouder, is de kosteloze gelijkstelling van de onderbroken uren voor de berekening van het pensioen voorzien gedurende de ganse periode van het tijdskrediet, dit wil zeggen tot aan de pensioenleeftijd. Ingeval van onderbreking of vermindering van de prestaties tengevolge van thematische verloven (ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatieve zorg), is de kosteloze gelijkstelling van de onderbroken uren
59
Sociale Gids Autobus – Autocar
voor de berekening van het pensioen voorzien gedurende maximum 12 maanden à rato van het laatst verdiende loon. Ingeval van ouderschapsverlof gaat het over maximum 24 maanden à rato van het laatst verdiende loon. Voor alle bijkomende vragen in verband met de gelijkstelling van periodes tijdskrediet voor de toekenning van het pensioen, dient u zich te wenden tot de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP), die hiervoor bevoegd is (infolijn: 02/529.27.67) of via http://www.onprvp.fgov.be 4. Jaarlijks verlof De periodes van onderbreking in het kader van tijdkrediet of loobaanvermindering worden niet gelijkgesteld met dagen ‘gepresteerde arbeid’ voor de vakantieregeling. Dit heeft een belangrijke weerslag op je vakantiedagen en op het vakantiegeld dat immers is berekend op basis van de geleverde prestaties. Voor bedienden wordt bij de aanvraag van een volledige onderbreking van de loopbaan het vertrekvakantiegeld uitbetaald. Als u uw loopbaan vermindert, wordt u voor de vakantieregeling beschouwd als een deeltijdse werknemer. De duur van de vakantie en het bedrag van het vakantiegeld worden dan ook berekend volgend de regels die gelden voor deeltijdse werknemers. Deze berekening is steeds gebaseerd op de arbeid die je werkelijk presteerde tijdens het voorgaande jaar. Bij gedeeltelijke vermindering van de loopbaan wordt aan de bedienden geen vertrekvakantiegeld betaald. 5. Brugpensioen Het brugpensioen wordt berekend op basis van de ‘voltijdse’ norm. De overstap van tijdskrediet of loopbaanvermindering naar halftijds brugpensioen is NIET mogelijk omdat men daartoe de laatste 12 maanden ononderbroken dient gewerkt te hebben bij de laatste werkgever. Onderbrekingsuitkeringen Geen cumulatie van de onderbrekingsuitkeringen met bepaalde inkomsten. 1. Schorsing van het recht op onderbrekingsuitkeringen.
60
Sociale Gids Autobus – Autocar
Het recht op onderbrekingsuitkeringen wordt geschorst indien de werknemer wordt gevangen gezet. 2. Verlies van het recht op onderbrekingsuitkeringen. Het recht op onderbrekingsuitkeringen gaat verloren indien de werknemer om het even welke bezoldigde of zelfstandige activiteit aanvangt, een bijkomende bezoldigde activiteit uitbreidt of meer dan één jaar zelfstandige activiteit telt. Wenst de werknemer deze activiteiten uit te oefenen, dan dient hij dit vooraf te melden aan de directeur van het werkloosheidsbureau. Doet hij dit niet, dan zullen de reeds genoten uitkeringen worden teruggevorderd vanaf de start van deze activiteiten. 3. Recht op tijdkrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking zonder recht op onderbrekingsuitkeringen. In drie situaties kan dit zich voordoen: • indien de werknemer geniet van een overlevingspensioen; • indien de werknemer een zelfstandige activiteit voortzet na 12 maanden onderbrekingsuitkeringen te hebben genoten; • indien de werknemer in het buitenland verblijft om er een bezoldigde activiteit te verrichten in het raam van een erkend project inzake ontwikkelingssamenwerking via een erkende nietgouvernementele organisatie (NGO) voor ontwikkelingssamenwerking.
11. CUMUL MET ANDERE ACTIVITEITEN Activiteiten die cumuleerbaar zijn met uitkeringen Voor zover u dit vooraf hebt aangegeven, kunnen de uitkeringen toegekend door de RVA gecumuleerd worden met de volgende activiteiten en de eventuele inkomsten die eruit voortvloeien: -
Een politiek mandaat van gemeenteraadslid, OCMW-raadslid, districtsraadslid of provincieraadslid;
-
een vooraf bestaande bijkomende activeit als loontrekkende. Deze activiteit moet reeds uitgeoefend zijn minimum gedurende de 12 maanden die het begin van het tijdskrediet voorafgaan.
Deze activiteit in loondienst moet tegelijkertijd uitgeoefend zijn met de activiteit waarvoor tijdskrediet wordt aangevraagd.
61
Sociale Gids Autobus – Autocar
Het aantal uren van deze vooraf bestaande bijkomende activiteit als loontrekkende, mag tijdens het tijdskrediet niet verhoogd worden. Indien u deze regel niet naleeft, verliest u uw uitkeringen vanaf de dag waarop het aantal uren van de bijkomende activiteit als loontrekkende verhoogd is. -
een zelfstandige activiteit of een activiteit als helper van een zelfstandige. Deze activiteit moet reeds uitgeoefend zijn minimum gedurende de 12 maanden die het begin van het tijdskrediet voorafgaan.
Deze zelfstandige activiteit of activiteit als helper van een zelfstandige moet tegelijkertijd uitgeoefend zijn met de activiteit waarvoor tijdskrediet wordt aangevraagd. U mag deze activiteit cumuleren met de uitkeringen gedurende maximum één jaar. In het kader van de reglementering van het tijdskrediet, is een zelfstandige activiteit of een activiteit als helper van een zelfstandige een activiteit waarvoor een inschrijving is vereist bij het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ). Indien u dus ingeschreven bent of indien u zich moet inschrijven onder het statuut van zelfstandige of helper van een zelfstandige, zelfs indien de activiteit geen inkomsten voortbrengt, mag zij slechts gecumuleerd worden met uitkeringen, op voorwaarde dat zij de 12 voorafgaande maanden tegelijkertijd werd verricht. N.B.: indien u informatie wenst over het zelfstandigenstatuut en de activiteiten waarvoor een inschrijving nodig is, moet u inlichtingen inwinnen bij het RSVZ, http://www.rsvz-inasti.fgov.be Naast de hierboven opgesomde cumuleerbare vergoede activiteiten, is het ook mogelijk vrijwilligerswerk te verrichten, dit wil zeggen activiteiten waarvoor u niet vergoed wordt. Activiteiten die niet cumuleerbaar zijn met uitkeringen De uitkeringen zijn niet cumuleerbaar met:
62
-
Een politiek mandaat van schepen, burgemeester, voorzitter van een OCMW, volksvertegenwoordiger, minister alsmede alle andere politieke mandaten dan deze cumuleerbaar met uitkeringen.
-
Een vergoede activiteit in het buitenland in het kader van een erkend project van ontwikkelingssamenwerking voor rekening van een erkende niet-gouvernementele organisatie voor
Sociale Gids Autobus – Autocar
ontwikkelingssamenwerking. Tijdens een tijdskrediet (ongeacht hetwelk), is het overigens verboden eender welke vergoede activiteit aan te vatten, dit wil zeggen eender welke activiteit als loontrekkende, zelfstandige, ... bij eender welke werkgever (privé, openbaar, ...) of voor eigen rekening. Indien u deze regel niet naleeft, verliest u uw uitkeringen vanaf de dag waarop u deze vergoede activiteit aanvat. Zijn de uitkeringen cumuleerbaar met een pensioen? Neen, u kunt uw uitkeringen niet cumuleren met een pensioen, ongeacht hetwelk. Onder pensioen dient u elk ouderdoms-, rust-, anciënniteits- of overlevingspensioen te verstaan en alle voordelen die eruit voortvloeien. Het betreft alle pensioenen, ongeacht of zij toegekend zijn door of krachtens een Belgische of buitenlandse wet of door een sociale zekerheidsinstelling, een Belgische of buitenlandse openbare instelling of instelling van openbaar nut. Indien u een pensioen ontvangt, moet u dit aangeven bij de RVA op het ogenblik dat u uw aanvraag indient. Bij afwezigheid van een aangifte of in geval van laattijdige aangifte, zullen de reeds betaalde uitkeringen teruggevorderd worden vanaf het begin van het tijdskrediet tot de dag van de eventuele laattijdige aangifte.
XV. WERKKLEDIJ A.
Als uitgangspunt geldt dat de werkgever de werkkledij, nodig als bescherming tegen bevuiling, bijtende stoffen, vochtigheid, enz. gratis ter beschikking stelt van de werknemers.
Niet alleen de werkkledij maar ook het onderhoud ervan (wassen en herstellen) komt ten laste van de werkgever. Er is niet bepaald op welke manier dat moet gebeuren. De volgende mogelijkheden bestaan: • de werkgever stelt de werkkledij ter beschikking van de werknemer en betaalt hen bovendien voor het onderhoud: o openbare autobusdiensten: € 18,84/ jaar o andere : € 17,10/ jaar • de werkgever vervangt het verstrekken en onderhouden van de werkkledij door een kledijvergoeding van € 7,44/maand. • De werkgever stelt de werkkledij gratis ter beschikking en zorgt ook voor het onderhoud.
63
Sociale Gids Autobus – Autocar
De werkkledij omvat 1 kepie en 2 stofjassen per jaar. Tot een zogenaamd "volledig uniform" behoren ook een broek, een uniformjas, een hemd en een das. Indien de autobusbestuurder en de ontvanger ook in de garage werken, moet de werkgever ook de werkkledij voor het garagepersoneel ter beschikking stellen. Belangrijk hierbij is aan te stippen dat het K.B. van 20 september 1985 tot wijziging van het K.B. van 20 september 1976 over personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar in artikel 6 bepaalt dat het personeel in het geregeld vervoer behoorlijk gekleed moet zijn en een uniform of althans een uniform hoofddeksel moet dragen. In uniform mag het personeel het hoofddeksel afzetten. Deze verplichting geldt niet voor bestuurders van voertuigen voor leerlingenvervoer, noch voor bestuurders van voertuigen voor autocardiensten. B.
Garagepersoneel
In de N.P.C.-Vervoer werd voor het garagepersoneel geen overeenkomst afgesloten. De werkgever is verplicht ervoor te zorgen dat de werknemers over alle vereiste werkkledij beschikken. Ook het onderhoud, reinigen en herstellen van die arbeidskledij is ten laste van de werkgever.
64
Sociale Gids Autobus – Autocar
XVI. ARBEIDSKAART Door de invoering van de onmiddellijke aangifte van de tewerkstelling (DIMONA) wordt voor de werknemers die in dienst komen vanaf 1 januari 1999 geen arbeidskaart meer afgeleverd.
XVII. TUSSENKOMST VAN DE WERKGEVER IN DE VERVOERSKOSTEN De werklieden en werksters die woonachtig zijn op 3 km en meer van de werkplaats en die gebruik maken van om het even welke diensten van gemeenschappelijk vervoer, hebben recht ten laste van de werkgever op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 56 % van de prijs van een sociaal abonnement 2de klasse van de N.M.B.S. voor de afstand heen en terug afgelegd door de gemeenschappelijke vervoerdiensten tussen de woonplaats en de werkplaats. De terugbetaling van de gedragen kosten geschiedt minstens om de maand. De gunstigere voorwaarden die op het vlak van de onderneming bestaan, blijven behouden. De werklieden en werksters kunnen op deze vergoeding geen aanspraak maken, wanneer de werkgever hun vervoer kosteloos verzekert met eigen middelen. Tussenkomst Treinkaart: bedragen dd. 01.02.08
65
Sociale Gids Autobus – Autocar
Tariefafstand (in km) Treinkaart 0-3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31-33 34-36 37-39 40-42 43-45 46-48 49-51 52-54 55-57 58-60 61-65 66-70 71-75 76-80 81-85 86-90 91-95 96-100 101-105 106-110 111-115 115-120
Geldig: 1 week €
Geldig: 1 maand €
Geldig: 3 maand
Geldig: 12 maanden €
Railflex (deeltijds) €
4,90 5,40 5,80 6,20 6,60 6,90 7,30 7,70 8,10 8,50 8,90 9,30 9,70 10,00 10,40 10,80 11,20 11,60 12,00 12,40 12,80 13,20 13,60 14,00 14,40 14,70 15,00 15,60 16,30 17,40 18,50 19,80 21,00 22,00 23,10 24,20 24,80 25,50 27,00 28,00 29,00 30,50 31,50 33,00 34,50 35,50 37,00 38,50 40,00 41,50
16,50 17,90 19,30 20,40 21,80 23,00 24,40 25,50 27,00 28,00 29,50 30,50 32,50 33,50 35,00 36,00 37,00 39,00 40,00 41,50 42,50 44,00 45,50 47,00 48,00 49,00 50,00 52,00 54,00 58,00 62,00 66,00 70,00 73,00 78,00 81,00 83,00 85,00 89,00 93,00 97,00 102,00 106,00 111,00 115,00 120,00 124,00 128,00 133,00 137,00
46,00 50,00 54,00 58,00 61,00 64,00 68,00 72,00 76,00 79,00 83,00 86,00 90,00 94,00 97,00 101,00 105,00 108,00 112,00 116,00 120,00 123,00 127,00 131,00 135,00 138,00 142,00 145,00 152,00 163,00 174,00 185,00 196,00 206,00 217,00 225,00 232,00 240,00 249,00 261,00 274,00 285,00 298,00 310,00 323,00 334,00 347,00 360,00 372,00 385,00
164,00 179,00 193,00 206,00 218,00 230,00 242,00 255,00 270,00 282,00 296,00 309,00 321,00 335,00 348,00 360,00 374,00 387,00 399,00 413,00 427,00 440,00 453,00 468,00 480,00 493,00 506,00 518,00 543,00 582,00 620,00 658,00 699,00 737,00 776,00 804,00 828,00 857,00 889,00 934,00 977,00 1.019,00 1.065,00 1.108,00 1.154,00 1.194,00 1.239,00 1.285,00 1.328,00 1.375,00
5,40 6,30 7,00 7,60 8,10 8,50 8,80 9,20 9,60 10,00 10,40 10,70 11,10 11,40 11,70 12,10 12,40 12,80 13,10 13,40 13,80 14,10 14,40 14,70 15,00 15,30 15,90 16,20 16,90 18,00 19,10 20,10 21,30 22,30 23,40 24,80 25,50 26,50 28,00 29,50 31,00 33,00 34,00 35,50 37,00 38,00 39,50 41,00 42,50 44,00
01.02.2008
66
Sociale Gids Autobus – Autocar
XVII. ARBEIDSREGLEMENT - STRAFBEPALINGEN 1. Disciplinaire maatregelen De werknemers die menen dat zij moeten presteren in omstandigheden die hen niet toelaten de bepalingen van het arbeidsreglement te respecteren, dienen dit onmiddellijk schriftelijk aan hun hiërarchische overste te melden. Deze kennisgeving gebeurt meer concreet aan de hand van het door de bedrijfsleiding ter beschikking gestelde klachtenregister. Omgekeerd is het ook mogelijk dat de werkgever problemen heeft met de manier waarop de werknemer zijn opdrachten vervult. Naast de zwaarwichtige redenen die aanleiding geven tot de onmiddellijke verbreking van de arbeidsovereenkomst, zijn bij onregelmatigheden begaan door de werknemer, volgende sancties van toepassing: 1. Bij onregelmatigheden inzake stiptheid: • te laat komen met minder dan 60 minuten: aftrek van het overeenkomstig aantal minuten afgerond tot het hogere kwartier; • te laat komen met meer dan één uur: in normale omstan-digheden: het terug naar huis zenden van de werknemer met loonverlies voor die dag. 2. Bij onregelmatigheden vastgesteld bij het uitvoeren van schoolvervoerdiensten: a. indien deze geen aanleiding geven tot officiële verwittiging door de klant: • 1ste opmerking: verwittiging • 2de opmerking: € 2,48 boete • 3de opmerking: € 4,96 boete • 4de opmerking: een boete ten bedrage van één vijfde van het gemiddeld normaal dagloon b. indien deze wel aanleiding geven tot een officiële verwittiging: • 1ste opmerking: verwittiging • 2de opmerking: een boete ten bedrage van één vijfde van het gemiddeld normaal dagloon • 3de opmerking: onmiddellijke afdanking 3. Bij onregelmatigheden vastgesteld door de werkgever of zijn aangestelde bij de uitvoering van openbare autobuslijnen: a. het personeel van de privé-exploitanten wordt onderworpen aan dezelfde strafcode als het personeel van DE LIJN met inbegrip van vervaltermijn van de sancties en het recht op verhaal; b. per arbeider zal door de DE LIJN een strafregister worden bijgehouden; c. sancties die voor eigen personeel van DE LIJN geen aanleiding geven tot financieel gevolg zullen ook niet in boetes worden vertaald noch voor de onderneming noch voor de betrokken chauffeur;
67
Sociale Gids Autobus – Autocar
d. de controleur dient op het ritblad melding te maken van de vastgestelde overtreding; e. op straffe van nietigheid dient de onderneming te worden verwittigd van de overtreding binnen de 10 dagen na de datum van vaststelling; f. op het boeteborderel zal melding worden gemaakt van de sanctie die voor het personeel van DE LIJN bij dezelfde inbreuk zou worden toegepast; g. per groep zal een arbitragecommissie worden opgericht met alle betrokkenen waarbij controleur en chauffeur kunnen worden verhoord; deze commissies zullen worden voorgezeten door de groepschef of zijn afgevaardigde en dienen op een vaste datum een halve dag per maand te vergaderen; h. de samenstelling van de arbitragecommissie zal plaatsvinden naargelang personeelsproblemen of ondernemingsproblemen worden besproken; i. fouten waarvoor de onderneming verantwoordelijk is zullen verder aanleiding geven tot boetes betaalbaar aan DE LIJN; j. voor overtredingen die bij eigen personeel van DE LIJN wel financiële gevolgen hebben, zal een boete worden opgelegd aan de foutieve chauffeur waarbij het bedrag van de boete door de chauffeur aan het Sociaal Fonds zal worden overgemaakt; het totaal bedrag van de aldus betaalde boetes zal aan het personeel van de ondernemingen ten goede komen. 4. Bij onregelmatigheden vastgesteld door een andere werkgever: • 1ste opmerking: verwittiging • 2de opmerking: € 2,48 boete • 3de opmerking: € 4,96 boete • 4de opmerking: een boete ten bedrage van één vijfde van het gemiddeld normaal dagloon. Geen enkele boete mag worden opgelegd vooraleer een eerste schriftelijke verwittiging voor kennisname werd getekend. De kennisgave kan gebeuren aan de hand van een van derden ontvangen klachtendocument. De inkomsten van boetes worden betaald ten voordele van het personeel. Na 12 maanden sedert de laatst medegedeelde verwittiging of opgelegde boete wordt deze als onbestaande beschouwd.
68
Sociale Gids Autobus – Autocar
2. Code van de straffen Het personeelslid dat aan zijn dienstverplichtingen te kort komt, hetzij opzettelijk, hetzij door nalatigheid of onvoorzichtigheid, zal volgens de ernst van het geval, met één van de volgende maatregelen worden bestraft: 1. Tot de orde roeping 2. Berisping 3. Blaam 4. 1 dag voorwaardelijke schorsing; een nieuwe fout in dezelfde rubriek veroorzaakt de uitvoering van de straf 5. 1 dag schorsing 6. 3 dagen schorsing 7. 7 dagen schorsing 8. 15 dagen schorsing 9. 1 maand schorsing 10. Afstelling (verbod voor openbaar vervoer DE LIJN). 3. Sancties Onderstaande tabel wordt gegeven als leiddraad. De niet voorziene fouten zullen naar analogie worden behandeld. 1ste
2de
3de
Verjaringstermijnen
A. Roken tijdens de dienst In gesprek met reiziger Idem Niet uitvoeren van een gegeven onderrichting Idem Verlaten van het voertuig
2 3 -
3 4
5 5
6 maanden 6 maanden 1 jaar
3 4
4 5
5 6
6 maanden 1 jaar 1 jaar
B. Onbeleefdheid t.o.v. reizigers Idem
3 -
4
5
6 maanden 2 jaar
Onbeschoftheid t.o.v. reizigers
5
6
10
2 jaar
Onbeleefdheid t.o.v. controleur of overste DE LIJN
4
5
7
2 jaar
Onbeschoftheid t.o.v. controleur of overste DE LIJN
5
6
10
2 jaar
Weigering van gegeven mondeling bevel
10
-
-
2 jaar
Weigering van mondeling bevel met verzachtende omstandigheden
5
7
10
2 jaar
69
Sociale Gids Autobus – Autocar
C. Te laat op dienst Minder dan 10 minuten meer dan 10 minuten Idem Recidivisten : zwaardere sancties gaande tot rijverbod op openbare dienst Vertrek zonder voorgeschreven aansluiting af te wachten Idem
2 3 -
3 4
4 6
6 maanden 6 maanden 1 jaar
3 -
4
5
6 maanden 2 jaar
D. Overdreven snelheid Te vroeg aan halte: Stadszone : + 2 minuten Idem Buiten stad: + 4 minuten
5
7
10
2 jaar
3 4
4 5
5 7
6 maanden 1 jaar 1 jaar
E. Vergissing in prijsberekening: € 0,025 Idem – € 0,12 en € 0,12 Idem Idem + € 0,12
1 2 3
2 3 -
3 -
6 maanden 6 maanden 1 jaar 6 maanden
Reizigers zonder kaartje: Toeloop Twijfelachtig Idem Nalatigheid Niet of slecht ingevuld ontvangstblad Idem
0 3 4
1 4 5
2 5 6
6 maanden 6 maanden 1 jaar 2 jaar
3 -
4
5
6 maanden 2 jaar
5 10
8 -
10 -
1 jaar -
4
5
7
2 jaar
5 6
7 10
10 -
2 jaar 2 jaar
F.Grove onregelmatigheid in ontvangst Bedrog of diefstal G. Gebruik van alcoholische dranken tijdens de dienst Drankmisbruik tijdens de dienst Dronkenschap tijdens de dienst
70
Sociale Gids Autobus – Autocar
XIX.
NIET-NALEVING VAN DE SOCIALE OVEREENKOMSTEN
1. Algemeen Zoals uit deze brochure blijkt zijn de sociale overeenkomsten voor onze sector talrijk en niet altijd eenvoudig. Daaruit volgt dat de werkgever deze verplichtingen niet altijd kent of op de juiste wijze toepast of interpreteert. Mocht u dergelijke toestanden in uw bedrijf vaststellen, verwittig ons dan onmiddellijk. Gaat het echt om een vergissing dan zal de werkgever deze vergissing na onze tussenkomst zonder problemen rechtzetten. Is de werkgever echter niet van goede wil dan stellen wij onze juridische dienst gratis ter beschikking van onze leden om het geschil voor de arbeidsrechtbank te regelen.
2. Tuchtcommissie In toepassing van de sociale programmatie 1992-1993 werd in de sector van de openbare autobusdiensten een tuchtcommissie opgericht. Deze commissie werkt onder voorzitterschap van De Lijn, als 'werkgever' van de verhuurders. De commissie behandelt klachten over het niet naleven van de loons – en arbeidsvoorwaarden. Indien de commissie oordeelt dat een klacht over het niet naleven van de sociale reglementering gegrond is, adviseert zij aan De Lijn het verhuurdercontract met de betrokken werkgever op te zeggen. De tuchtcommissie behandelt de klachten in laatste instantie, d.w.z. na uitputting van de procedure voor de verhaalcommissie (zie 3. hieronder) en de geschillencommissie.
3. Verhaalcommissie binnen De Lijn (zie ook C.XVIII) Deze commissie is een beroepscommissie waarin een personeelslid van een privé-maatschappij beroep kan aantekenen tegen een sanctie opgelegd door DE LIJN. Meestal bestaat deze sanctie in een volledige of gedeeltelijke schorsing, wat leidt tot een definitief of tijdelijk verbod om nog op een openbare lijn te rijden. De strafcode (voorlopig nog) "DE LIJN" wordt hierbij gehanteerd op basis van het sectoraal arbeidsreglement geregeld vervoer (groen boekje). Procedure: 1. Het lid tekent beroep aan tegen de beslissing van DE LIJN, en kan gehoord worden door de directie. 2. Hij kan zich laten bijstaan door een vakbondsvertegenwoordiger. 3. Indien de sanctie gehandhaafd blijft, kan de beroepscommissie met het akkoord van de verantwoordelijke vakbonden samengeroepen
71
Sociale Gids Autobus – Autocar
worden. Deze commissie beraadt zich over de sanctie en kan eventueel een ander advies aan de voorzitter van de commissie geven. 4. Bij handhaving van de sanctie kan de zaak bij de Arbeidsrechtbank aanhangig gemaakt worden. 5. Er kan gestemd worden, de uitslag is bindend voor de directie. Terloops willen we vermelden dat bij DE LIJN gewerkt wordt aan een nieuwe regeling van de strafbepalingen bij overtreding van het arbeidsreglement.
4. Geschillencommissie Aan het eind van de jaren '70 werd door werkgevers – en werknemersorganisaties een provinciale en een nationale verzoeningscommissie opgericht. Deze commissies zijn bevoegd om collectieve geschillen (loons – en arbeidsvoorwaarden) te bespreken. Eerst wordt getracht het geschil op provinciaal niveau op te lossen. Indien geen overeenstemming bereikt kan worden, wordt de nationale verzoeningscommissie samengeroepen. Deze commissie heeft geen beslissingsrecht en kan enkel bemiddelen.
5. Inspectie van de sociale wetten Indien de sociale wetgeving niet nageleefd kan worden, kan ook bij deze dienst van het FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg klacht worden ingediend. Voor klachten over de betaling van de Rijkssociale Zekerheid dient u zich tot de Sociale Inspectie te wenden, die van het FOD Sociale Zekerheid en Openbare instellingen van Sociale Zekerheid afhangt. Deze diensten kunnen inbreuken vaststellen en boetes opleggen. Ze kunnen ook de Arbeidsrechtbank inschakelen. Contacteer ACV-Openbare Diensten voor adressen en meer informatie.
72
Sociale Gids Autobus – Autocar
XX. VADERSCHAPSVERLOF Algemeen Alle mannelijke personeelsleden, zowel loontrekkenden als weddetrekkenden, voltijds of deeltijds tewerkgesteld, hebben sinds 1.11.1994 het recht om hun arbeidsovereenkomst te schorsen voor het nemen van "vaderschapsverlof". Dit verlof houdt in dat de nabevallingsrust van de moeder (of een deel ervan) kan omgezet worden in vaderschapsverlof ingevolge het overlijden of de hospitalisatie van de moeder. Dit recht op vaderschapsverlof betekent dat, mits naleving van een aantal bepalingen, de werkgever de toekenning van het vaderschapsverlof niet kan weigeren op grond van de dienstnoodwendigheden. Recht op vaderschapsverlof •
Wanneer is het vaderschapsverlof mogelijk? Het vaderschapsverlof is mogelijk in geval van: o overlijden van de moeder; De duur van het verlof is beperkt tot het resterende deel van het moederschapsverlof. De werknemer die dit verlof wenst te nemen, brengt er zijn werkgever schriftelijk van op de hoogte binnen 7 dagen te rekenen vanaf het overlijden van de moeder. o hospitalisatie van de moeder.
Het vaderschapsverlof kan slechts genomen worden indien volgende voorwaarden voldaan zijn: o het verlof kan geen aanvang nemen vóór de 7de dag na de geboorte van het kind; o de pasgeborene moet het ziekenhuis verlaten hebben; het K.B. legt geen verplichting op om een bewijs te leveren dat het kind het ziekenhuis verlaten heeft; o de hospitalisatie moet langer duren dan 7 dagen. Bescherming tegen ontslag De werkgever mag de werknemer niet ontslagen vanaf het ogenblik van de verwittiging van de omzetting van moederschapsverlof in vaderschapsverlof en gedurende het hele vaderschapsverlof, behalve om redenen die vreemd zijn aan het vaderschapsverlof. De bescherming gaat slechts in vanaf het moment van de verwittiging. De werknemer kan dus best zijn schrijven aangetekend verzenden of de werkgever voor ontvangst laten tekenen op het dubbel van het origineel exemplaar.
73
Sociale Gids Autobus – Autocar
Recht op uitkeringen Recht op uitkeringen in geval van overlijden van de moeder Vaderschapsuitkering : De vader heeft recht op een uitkering voor elke werkdag van het tijdvak van vaderschapsverlof. Het beheerscomité van de Dienst uitkeringen kan bepaalde dagen gelijkstellen met werkdagen. Het is de mutualiteit van de vader die belast is met de uitbetaling van de uitkering aan de vader. Deze instelling dient bij de verzekeringsinstelling van aansluiting van de moeder alle gegevens op te vragen die moeten toelaten het overblijvende gedeelte van de nabevallingsrust te bepalen, te rekenen vanaf het overlijden of de opname van de moeder in het ziekenhuis. Welk loon komt in aanmerking? Deze aangelegenheid werd in het vorige K.B. niet geregeld. Voortaan wordt bepaald dat het loon van de vader als basis dient voor de berekening van de vaderschapsuitkering. Wat het percentage betreft, wordt er rekening gehouden met de reeds verstreken duur van de moederschapsrust, nl. voor de gerechtigden onder arbeidsovereenkomst: • 82 % van het gederfd brutoloon, zonder begrenzing voor de eerste 30 dagen; • 75 % van het begrensd gederfd brutoloon vanaf de 31e dag. Recht op uitkeringen in geval van hospitalisatie van de moeder Vaderschapsuitkering: De vader heeft recht op een uitkering voor elke werkdag (of door het beheerscomité van de Dienst uitkeringen gelijkgestelde dag) van het tijdvak van vaderschapsverlof. Zoals in het geval van overlijden van de moeder, is het de mutualiteit van de vader die de uitkering ten laste neemt. Hoe wordt de uitkering berekend? De uitkering wordt vastgesteld op 60 % van het gederfde loon van de vader. Het komt er dus in feite op neer dat de vader vergoed wordt, net alsof hij een Z.I.V.-uitkering zou krijgen. Aanvullende toelagen aan de mutualiteitsuitkeringen Het personeelslid dat het recht op vaderschapsverlof uitoefent heeft, naast de mutualiteitsuitkering, geen recht op de in het Pensioensreglement voorziene aanvullende ziektevergoeding (AZV), omdat de arbeidsongeschiktheid van het personeelslid zelf niet wordt verminderd.
74
Sociale Gids Autobus – Autocar
XXI. BORSTVOEDINGSPAUZES C.A.O. nr. 80 voert vanaf 1 juli 2002 een recht op borstvoedingspauzes in voor elke werkneemster verbonden met een arbeidsovereenkomst. 1. Toekenningsvoorwaarden: De werkneemster heeft recht op borstvoedingspauzes tot 7 maanden na de geboorte van het kind. In uitzonderlijke gevallen, gebonden aan de gezondheid van het kind en mits voorlegging van een medisch attest, kunnen deze 7 maanden met maximum 2 maanden verlengd worden. Men heeft hier de premature geboorte van het kind op het oog. Om aanspraak te kunnen maken op borstvoedingspauzes moet de werkneemster wel minstens 4 uur op de betrokken dag werken. 2.
Duur van de borstvoedingspauze:
Naargelang de duur van haar prestaties tijdens de arbeidsdag kan de werkneemster aanspraak maken op één of twee pauzes van een half uur. De werkneemster die tijdens een arbeidsdag minstens 4 uur moet werken, heeft op die dag recht op één pauze. De werkneemster die tijdens een arbeidsdag ten minste 7 uur en een half uur werkt, heeft op die dag recht op 2 pauzes. In dit geval kan ze ook deze 2 pauzes van een half uur groeperen en ze in één keer opnemen. De pauze is bij de duur van de prestaties van de arbeidsdag inbegrepen. 3. Moment van het nemen van de borstvoedingspauze: De werkneemster moet met haar werkgever overeenkomen op welk moment van de arbeidsdag zij haar borstvoedingspauze kan nemen. Indien geen akkoord kan bereikt worden, vallen de borstvoedingspauzes onmiddellijk voor of na de rusttijden voorzien in het arbeidsreglement. Het tijdstip van deze pauzes kan later nog in onderling akkoord gewijzigd worden in functie van de evolutie van de borstvoeding.
75
Sociale Gids Autobus – Autocar
4. Organisatie van het recht: De werkneemster die van haar recht op borstvoedingspauzes wil gebruik maken, moet haar werkgever hiervan 2 maanden vooraf op de hoogte brengen via een aangetekend schrijven of via de overhandiging van een geschrift waarvan de werkgever het duplicaat voor ontvangst ondertekent. Deze termijn kan in wederzijds akkoord ingekort worden. De werkneemster moet het bewijs van de borstvoeding leveren bij de allereerste uitoefening van haar recht en dit via een attest van een consultatiebureau voor zuigelingen (Kind en Gezin of ONE) of via een medisch getuigschrift. Nadien zal ze maandelijks een attest of een medisch getuigschrift bezorgen, telkens op de datum waarop de uitoefening van het recht op borstvoedingspauzes voor het eerst is ingegaan. 5. Bezoldiging van de borstvoedingspauzes: De borstvoedingspauzes zijn ten laste van het RIZIV. 6. Plaats van de borstvoedingspauze: Om borstvoeding te geven en/of melk af te kolven moet de werkneemster gebruik kunnen maken van een onopvallende, goed verluchte, goed verlichte, propere en behoorlijk verwarmde plaats die de werkgever, ingevolge het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, ter beschikking stelt van zwangere vrouwen en zogende moeders, waar zij de mogelijkheid hebben in aangepaste omstandigheden in liggende positie te kunnen rusten. 7. Bescherming tegen ontslag: De arbeidsovereenkomst van een werkneemster die zich beroept op het recht inzake borstvoedingspauzes mag niet éénzijdig beëindigd worden, tenzij om een reden, vreemd aan haar fysieke toestand als gevolg van de borstvoeding en/of het afkolven van melk. De werkgever moet deze redenen kunnen bewijzen. Wanneer de werkneemster erom verzoekt, moet de werkgever haan schriftelijk in kennis stellen van de reden van zijn beslissing tot ontslag. De bescherming neemt een aanvang vanaf het moment dat de werkgever werd ingelicht over de uitoefening van het recht en loopt tot één maand na het einde van de geldigheid van het laatste attest van Kind en Gezin/ONE of het laatst medisch getuigschrift.
76
Sociale Gids Autobus – Autocar
XXII. OPZEGGINGSTERMIJNEN ARBEIDERS Op 20 december 1999 werd in de Nationale Arbeidsraad (NAR) de collectieve arbeidsovereenkomst n75 betreffende de opzeggingstermijnen voor arbeiders aangenomen. ANCIËNNITEIT Minstens 6 maanden, maar minder dan 5 jaar Minstens 5 jaar, maar minder dan 10 jaar Minstens 10 jaar, maar minder dan 15 jaar Minstens 15 jaar, maar minder dan 20 jaar Minstens 20 jaar
OPZEGGINGSTERMIJN 35 kalenderdagen 42 kalenderdagen 56 kalenderdagen 84 kalenderdagen 112 kalenderdagen
Opgelet: de hierboven vermelde opzeggingstermijnen zijn niet toepasselijk wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt. De opzeggingstermijnen die de arbeiders moeten respecteren blijven dus ongewijzigd.
77
Sociale Gids Autobus – Autocar
D. BESTAANSZEKERHEID I. DEFINITIEVE INHOUDING VAN HET MEDISCH KEURINGSBEWIJS Indien het M.S.B. bij een onderzoek door de Administratieve Gezondheidsdienst of een arbeidsgeneeskundige dienst wordt ingetrokken, heeft dit meestal werkloosheid tot gevolg. Arbeiders van autobus – en autocarondernemingen zijn tegen dat risico verzekerd. De werknemer ontvangt een eenmalige premie van € 7.932,59 onder de volgende voorwaarden: • minimum 10 jaar tewerkgesteld zijn bij een Belgische autobus – en autocaronderneming en minstens gedurende 10 jaar in het bezit zijn van een M.S.B.; prestaties bij de N.M.B.S. of De Lijn komen niet in aanmerking; • de volledige premie wordt uitbetaald tot de leeftijd van 55 jaar; voor elk jaar boven de 55 wordt de premie met 20 % verminderd; • het bewijs moet definitief ingehouden zijn; daarom is in beroep gaan verplicht; • zodra men bericht ontvangt dat het M.S.B. ingetrokken is, moet de verzekering onmiddellijk, d.i. binnen de 5 dagen na ontvangst, verwittigd worden met een volledig ingevuld formulier dat bij de secretaris van ACV-Openbare Diensten of bij de ACV-Openbare Diensten – afgevaardigde verkrijgbaar is; • best is het formulier vooraf in bezit te hebben, dan gaat geen tijd verloren.
! BELANGRIJK ! Het ingevulde formulier moet tijdig bij de verzekering aankomen, anders verliest men alle rechten op de premie
Na ernstige ziekte of ongeval die zeker tot intrekking van het M.S.B. leidt, kan men de verzekering vragen of men voor de premie in aanmerking komt. De verzekering beslist of de premie onmiddellijk wordt uitgekeerd. In het andere geval moet men wachten op het onderzoek.
78
Sociale Gids Autobus – Autocar
II.OVERLIJDEN NA EEN ONGEVAL IN HET PRIVÉ-LEVEN Een premie van € 7.932,60 wordt aan de rechthebbenden uitgekeerd wanneer de werknemer door een ongeval in het privé-leven overleden is. Arbeidsongeval en ongevallen tijdens de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit zijn uitgesloten. Het overlijden dient uiterlijk in te treden 3 jaar na de dag van het ongeval.
III. HOSPITALISATIEVERZEKERING "OPENBARE AUTOBUSDIENSTEN" Los van het voorgaande is er een hospitalisatieverzekering voor het rijdend personeel van de Vlaamse openbare autobusdiensten. We geven wat meer uitleg: Voor wie? • elke bestuurder die met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur bij een verhuurder van De Lijn tewerkgesteld is heeft recht op deze verzekering "gezondheidszorgen". Deze verzekering is volledig voor rekening van de werkgever. • ook de echtgeno(o)t(e) of levenspartner van de bestuurder en de ongehuwde kinderen kunnen verzekerd worden. De premie wordt door de verzekerde perso(o)n(en) en niet door de werkgever betaald. Waarborgen Hospitalisatie1: • Eigen risico: 1/3 van de verzekerde kosten, met een minimum van € 49,58 per verzekeringsjaar, zodra er een verblijfsdag in een éénpersoonskamer wordt gefactureerd. • Uitbreiding pré en post: Niet voorzien • Grensbedrag van de waarborg: Onbeperkt in absolute waarde2
Waarborg ernstige ziekten:
Niet voorzien
Wachttijden: Er is geen wachttijd voor personen die onmiddellijk (binnen de 30 dagen) aansluiten op het moment dat zij het recht tot aansluiting verwerven.
79
Sociale Gids Autobus – Autocar
Bij schadegevallen ten gevolge van ziekte is er een wachttijd van 6 maanden voor de personen die niet onmiddellijk aansluiten op het moment dat zij het recht tot aansluiten verwerven. Voor hospitalisaties ten gevolge van bevallingen door middel van keizersnede bedraagt de wachttijd 24 maanden voor de personen die niet onmiddellijk aansluiten op het moment dat zij het recht tot aansluiten verwerven. Premies: Voor alle aangeslotenen zijn hierna vermelde premies jaarlijks op 1 april betaalbaar. Zij worden voor al hun aangeslotenen tegelijk rechtstreeks aan de verzekeraar betaald door de verzekeringsnemers. De premies zijn berekend per verzekerde persoon. Zij dienen nog wel te worden verhoogd met de van kracht zijnde verzekeringstaks (deze bedraagt momenteel 9,25%) en 10% RIZIV-bijdrage. Premie 1 (*): Premie 2 (*): Premie 3 (*):
€ 24,66 + € 2,47 RIZIV-bijdrage + € 2,28 taks= € 31,08 + € 3,11 RIZIV-bijdrage + € 2,87 taks= € 15,52 + € 1,55 RIZIV-bijdrage + € 1,44 taks=
€ 29,41 € 37,06 € 18,51
(*) -
Onder premie 1 wordt verstaan de premie verplicht voor een aangesloten titularis; Onder premie 2 wordt verstaan de premie voor een facultatief aangesloten volwassene; Onder premie 3 wordt verstaan de premie voor een verzekerde jonger dan 18 jaar.
Ongeacht het aantal verzekerde kinderen dient, naast de premie voor de echtgeno(o)t(e), per gezin, de premie voor maximaal drie kinderen te worden betaald.
80
Sociale Gids Autobus – Autocar
IV.
MEDISCHE KOSTEN EN RIJBEWIJS
Zowel in de openbare en de speciale autobusdiensten als in de autocarondernemingen draagt de werkgever de kosten voor het halen van een rijbewijs voor al het rijdend personeel. Concreet: Het Sociaal Fonds voor werknemers van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten organiseert een beroepsopleiding in samenwerking met V.D.A.B.-F.O.R.E.M. Wie zijn rijbewijs gehaald heeft, draagt aanvankelijk zelf de kosten van zijn bewijs van medische keuring en zijn rijbewijs D. Bij aanwerving worden de volgende kosten terugbetaald: • ereloon van de oogarts: beperkt tot een max. van € 39,66; • kosten van het medisch onderzoek: beperkt tot een maximum van € 42,14; • kosten van het rijbewijs: beperkt tot een maximum van € 11,16. Indien de werknemer binnen de 3 maanden na zijn aanwerving de onderneming verlaat, betaalt hij de kosten terug aan de werkgever.
V. AFSCHEIDSPREMIE De werkgevers betalen de werknemers die de onderneming verlaten een afscheidspremie. Deze premie bedraagt minstens: • € 49,58 voor wie ouder is dan 50 jaar en ontslagen werd omdat zijn bewijs van medische keuring geweigerd werd. • € 74,37 voor wie de pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft. • De premie wordt samen met de laatste loonafrekening betaald.
VI. TRAUMABEGELEIDING Vanaf 1 september 2002 biedt het sociaal fonds ‘Autobus – Autocar’ een nieuwe service aan de werknemers uit de sector. Alhoewel het gelukkig niet zo vaak gebeurt, zijn onze chauffeurs soms ook slachtoffer van onder meer een verkeersongeval, een agressie, … Voor de sector werd een procedure ingesteld en kan men beroep doen op gespecialiseerde hulp, m.n. PoBos (een bedrijf gespecialiseerd in begeleiding van werknemers die het slachtoffer zijn van een traumatische ervaring). Het sociaal fonds neemt de eerste tussenkomst ten laste. De betrokken werknemer kan, mits akkoord van de werkgever beroep doen op meerdere sessies, waarbij de werkgever er maximum 3 betaalt.
81
Sociale Gids Autobus – Autocar
Vanaf 1 september is de telefoonlijn “Info trauma” beschikbaar. De chauffeur krijgt hier telefonische begeleiding van opgeleide specialisten. Op basis van dit eerste onderhoud wordt besloten of verdere begeleiding wenselijk is. De werkgever moet zijn goedkeuring geven voor het dragen van de interventiekosten. Als de werkgever zijn goedkeuring geeft, kan de werknemer gebruik maken van de psychologische begeleiding op kosten van de werkgever. Als de werkgever zijn goedkeuring niet geeft, kan de werknemer beslissen de consultatiekosten zelf te dragen.
VII. BRUGPENSIOEN 1. Voorwaarden Om voor brugpensioen in aanmerking te komen moeten de werknemers voldoen aan de volgende voorwaarden (regeling geldig van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009): • Aan het einde van de opzegtermijn 58 jaar zijn; • Minimum 35 jaar gewerkt hebben als loontrekkende voor de mannen en minimum 30 jaar gewerkt hebben voor de vrouwen. • Minimum anciënniteit van 10 jaar in de sector; • Na ontslag op verzoek van de werknemer de wettelijke opzegtermijn doorlopen. 2. Inkomen Een bruggepensioneerde ontvangt zijn werkloosheidsvergoeding van de RVA alsook een tussenkomst van de werkgever. DE WERKLOOSHEIDSVERGOEDING bruggepensioneerde behoudt zijn werkloosheidsvergoeding op 60 % tot aan de pensioenleeftijd op voorwaarde dat de anciënniteitsvoorwaarde voldaan is op het moment dat de opzegperiode of periode gedekt door een verbrekingsvergoeding ten einde loopt. DE TOESLAG De bijkomende vergoeding wordt betaald langs het sociaal fonds, tenzij men geen 10 jaar dienst heeft in de sector. Dan betaalt de werkgever de vergoeding zelf. Die vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto maandelijks referteloon en de werkloosheidsvergoeding. Het brutomaandloon van waaruit het nettoreferteloon berekend wordt, is evenwel beperkt tot € 3.325,20 bruto (het bedrag wordt geregeld geïndexeerd). De berekening van het referteloon gebeurt normaal gezien op basis van het loon van de kalendermaand die voorafgaat aan de datum van ontslag. Bij de berekening worden eveneens de premies (behoudens andere beslissing) waarvan de periodiciteit van betaling niet hoger ligt dan een maand (premies voor ploegen – en nachtarbeid, koudepremie) in aanmerking genomen.
82
Sociale Gids Autobus – Autocar
3. Vervanging Bruggepensioneerden van 58 en 59 jaar worden verplicht door de werkgever vervangen. Vrijstelling van deze vervanging wordt o.a. toegekend indien de werkgever aantoont dat ingevolge een personeelsinkrimping de vervanging zou leiden tot afdanking van niet – bruggepensioneerden. 4. Opmerkingen • • • •
een bruggepensioneerde blijft dat tot zijn 65ste; de aanvullende vergoeding wordt maandelijks gestort op de rekening van de bruggepensioneerde; de bruggepensioneerde moet het Sociaal Fonds onmiddellijk verwittigen bij wijziging van de gezinstoestand of van de werkloosheidsuitkering; wie vóór 1 januari 1993 met brugpensioen ging, mag geen beroepsactiviteit uitoefenen bij de vroegere werkgever of elders in de sector; wie na die datum met pensioen ging, mag geen beroepsactiviteit meer uitoefenen.
VIII. SECTORAAL PENSIOENPLAN Het sociaal pensioenstelsel heeft zowel een pensioenluik als een solidariteitsluik. Het pensioenluik: de sociale partners zijn overeengekomen om, via het sociaal fonds, een netto pensioenbijdrage van € 100 op jaarbasis (voltijds equivalent) en een proportionele bijdrage in functie van de tewerkstelling (deeltijdsen) in te brengen. Op het einde van hun loopbaan ( de pensioendatum, ttz. 65 jaar) hebben de werknemers recht op een aanvullend pensioen (spaarsaldo), uitgekeerd in kapitaal of uitgekeerd in rente. Van zodra het pensioenplan in werking treedt krijgen de werknemers jaarlijks een pensioenfiche met een overzicht van de stortingen ( werkgeversbijdragen) en het overzicht van het spaarsaldo. Bij overlijden wordt het spaarsaldo uitgekeerd aan de weduwe of wezen.
83
Sociale Gids Autobus – Autocar
Het solidariteitsluik: De sociale partners gaan ook akkoord om een solidariteitsbijdrage te financieren. Het solidariteitsluik omvat: In geval van overlijden van de werknemer: uitkering van een kapitaal van 1.500€. In geval van economische invaliditeit > 180 dagen: uitkering van een kapitaal van 500€ gestort. In geval van economische werkloosheid wordt de jaarlijkse premie van 100€ (pro rata voor deeltijds tewerkgestelde) verder in het pensioenplan gestort. In geval van een ongeval buiten de werkomgeving, of ingeval van ziekte, wordt de jaarlijkse premie van 100€ (pro rata voor deeltijds tewerkgestelde) verder in het pensioenplan gestort en dit na een carenztijd van 1 jaar.
IX. DIGITALE BESTUURDERSKAART De werkgever heeft via het sociaal fonds recht op de terugbetaling van de kosten van de bestuurderskaart.
84
Sociale Gids Autobus – Autocar
E. ENKELE NUTTIGE ADRESSEN ACV-Openbare Diensten – MEDEWERKERS, VERANTWOORDELIJK VOOR AUTOBUS - AUTOCAR Nationaal secretaris: Jan Coolbrandt Administratieve medewerkster: Ann-Michèle Wieleman Helihavenlaan 21 1000 Brussel Tel.: 02/208.24.41-44-45 Fax: 02/208.24.40
[email protected] [email protected] Entiteit Antwerpen Nationalestraat 111 2000 Antwerpen Tel.: 03/222.70.48 - 49 Fax: 03/222.70.40 Secretaris: Freddy De Wilder Permanent: Jo Van der Herten
[email protected] [email protected] Entiteit Limburg Mgr. Broeckxplein 6 3500 Hasselt Tel.: 011/29.09.33 Fax: 011/29.09.31 0478/599.918 Secretaris: Geert Witterzeel Permanent: Jan Vandeput
[email protected] [email protected] Entiteit Vlaams-Brabant L. Vanderkelenstraat 32 3000 Leuven Tel.: 016/21.94.01 Fax: 016/23.67.53 Secretaris: Geert Witterzeel Permanent: Erwin Van Cauwenbergh
[email protected]
85
[email protected] Entiteit Oost-Vlaanderen Poel 7 9000 Gent Tel.: 09/265.43.33-34 Fax : 09/265.43.35 Secretaris: Peter Wieme Permanent: Guy Mestach
[email protected] Entiteit West-Vlaanderen Poel 7 9000 Gent Tel.: 09/265.43.33 Fax: 09/265.43.35 Secretaris: Peter Wieme Permanent: Dirk Demoen
[email protected] Dirk Demoen is te bereiken op de kantoren van De Lijn Nieuwpoortsesteenweg 110 8400 Oostende Tel. : 059/51.59.99 Fax : 059/51.59.99
ACV-openbare diensten – HOOFDZETEL Helihavenlaan 21, 1000 Brussel Tel.: 02/208.23.11 Fax: 02/208.23.10
Sociale Gids Autobus – Autocar
ACV-Openbare Diensten SECRETARIATEN Aalst – Oudenaarde Hopmarkt 45 9300 Aalst Tel.: 053/73.45.80 Fax: 053/73.45.79
Mechelen Onder de Toren 5 2800 Mechelen Tel. : 015/28.85.80 Fax : 015/28.85.83
Antwerpen Nationalestraat 111 2000 Antwerpen Tel.: 03/222.70.40 Fax: 03/222.70.50
Oostende Dr. L. Colensstraat 7 8400 Oostende Tel. : 059/55.25.46 Fax : 059/55.04.47
Brugge Oude Burg 17 8000 Brugge Tel.: 050/44.41.82 Fax: 050/44.41.80
Sint-Niklaas H. Heymanplein 7 9100 Sint-Niklaas Tel. : 03/760.13.27/28 Fax : 03/760.13.29
Brussel Helihaven 21 1000 Brussel Tel.: 02/208.23.94 Fax: 02/208.23.90
Turnhout Korte Begijnenstraat 22 2300 Turnhout Tel.: 014/40.32.63 Fax: 014/40.32.64
Gent Poel 7 9000 Gent Tel.: 09/265.43.30 Fax: 09/265.43.35
Vlaams Brabant L. Vanderkelenstraat 32 3000 Leuven Tel.: 016/21.94.01 Fax: 016/23.67.53
Hasselt Mgr. Broeckxplein 6 3500 Hasselt Tel.: 011/29.09.36 Fax.: 011/29.09.31 Kortrijk Pres. Kennedypark 16D 8500 Kortrijk Tel.: 056/23.56.06 –07 Fax: 056/.23.56.08
86
Sociale Gids Autobus – Autocar