Infopakket “De school van jouw kind”
Handleiding voor begeleiders
Vo o r wo o rd
Het infopakket “De school van jouw kind“ bevat informatie en documentatie over het basisonderwijs. Het is een instrument om kansarme/allochtone ouders te informeren over de structuur en de manier van werken in het Vlaamse basisonderwijs. Het is NIET de bedoeling dat deze bundel aan ouders wordt uitgedeeld. Het werken met het pakket geeft leerkrachten of begeleiders ook zicht op de voorkennis die ouders al dan niet hebben over het reilen en zeilen in de basisschool.Vaak is deze voorkennis een belangrijke voorwaarde om te komen tot meer betrokkenheid tussen ouders en scholen. Dit pakket is tot stand gekomen dankzij een jarenlange samenwerking tussen scholen, oudergroepen, Kamileon Schoolopbouwwerk en de integratiedienst van Leuven. De verspreiding van de bundel en de materialen werd financieel mogelijk gemaakt door Stad Leuven en LOP Basisonderwijs Leuven.
Het pakket zoomt in op verschillende aspecten: • De structuur van het Vlaamse onderwijs, • Belangrijke afspraken en wederzijdse verwachtingen tussen ouders en scholen, • Nuttige woordenschat, • Gewoonten en gebruiken.
Veel plezier ermee!
Handleiding Doelstellingen Ouders kennen de structuur van het basisonderwijs. Ouders kennen belangrijke begrippen die gebruikt worden in het basisonderwijs. Ouders hebben zicht op de dagelijkse werking in de basisschool. Ouders weten bij wie ze terecht kunnen op school. Ouders beschikken over basisinformatie rond inschrijving en schoolkosten.
Hoe kan je het pakket gebruiken? Het pakket is ontwikkeld om te gebruiken in groepsverband. Ouders kunnen samengebracht worden per leeftijd van het kind, of in gemengde groepen (verschillende leeftijden basisonderwijs, verschillende scholen). Het is aan te raden te werken met kleine groepen (max. 20 personen). Het uitnodigen van ouders gebeurt best mondeling. Ouders kunnen aangesproken worden aan de schoolpoort: de uitnodiging wordt eventueel ondersteund door een flyer met summiere praktische info en pictogrammen. Vaak wordt er een tweetal bijeenkomsten gepland om de inhoud van het pakket aan bod te laten komen. Dit is zeker nodig bij laaggeschoolde ouders, of ouders met een zeer beperkte kennis van het Nederlands. Ook kan het infopakket ‘secundair onderwijs’ de reeks toegevoegd worden. Dit pakket is te verkrijgen via het LOP, de CLB’s en de Stad Leuven.
De tekst De tekst is geschreven in functie van ouders en spreekt ouders rechtstreeks aan. De leerkracht of begeleider kan de tekst gebruiken als leidraad voor een mondelinge uiteenzetting aan ouders. In de tekst staan ook regelmatig oefeningen en verwijzingen naar illustraties en materialen (cursief gedrukt). Deze lenen zich tot een interactieve aanpak. Korte toelichting bij de oefeningen en aanwijzingen voor de begeleider zijn ook cursief gedrukt.
De materialen Bij de tekst worden materialen geleverd zoals oefenblaadjes, spelletjes, tekeningen, infoboekjes. Zij dienen als illustratie bij de mondelinge uiteenzetting. Ook ouders gaan graag zelf aan de slag met deze materialen! Zelf zien en ervaren is een toegevoegde waarde.
Bronnen • • • • • •
www.klasse.be/ouders www.lop.be De Kleine Scholier. Infopakket en werkbundels - De Schoolbrug Antwerpen. Gids voor ouders met kinderen in het basisonderwijs - Brochure Departement Onderwijs Leerrecht en leerplicht – Brochure Departement Onderwijs Mijn kind gaat naar de kleuterklas. Startersboek voor ouders - Klasse voor ouders.
Inhoud 1. Wat is een basisschool?
4
• • • • •
Begrippen De kleuterschool Overgang De lagere school Structuur
4 4 5 5 6
2. Wie zorgt er voor mijn kind in de basisschool?
8
3. De werking van de kleuterschool
12
• • •
12 13 14
Voor het eerst naar school Zo vroeg mogelijk naar de kleuterschool Spelen en leren in de kleuterschool
4. De lagere school
16
• • •
16 19 19
Een dag in de lagere school Cijfers en het rapport Huiswerk
5. Ik kies een school voor mijn kind
22
6. Wat wordt er verwacht op school?
25
7. Materialen en illustraties
1
WAT IS EEN BASISSCHOOL? Begrippen In Vlaanderen ga je naar school vanaf je 2,5 jaar. Je komt dan terecht in een ‘basisschool’. Een basisschool bestaat uit een kleuterschool en een lagere school. Vanaf 12 jaar ben je klaar in de basisschool en kan je overschakelen naar een volgend soort ‘onderwijs’ of school: de secundaire school. In België is er leerplicht tot 18 jaar. Maar je kan uiteraard nog verder studeren in het hoger onderwijs.
BELANGRIJKE BEGRIPPEN :
BASISSCHOOL
BASISSCHOOL
BASIS-
=
KLEUTERSCHOOL
+ +
LAGERE SCHOOL De kleuterschool Nu keren we even terug naar de basisschool. Je kind start in de kleuterschool. Die bestaat uit (eventueel een instapklas), een eerste, tweede en derde kleuterklas. In september van het jaar waarin je kleuter zes wordt, kan hij/zij overgaan naar de lagere school. Deze overgang is heel belangrijk!
4
Overgaan naar de lagere school Eerst en vooral moet jouw kind voldoende basis hebben om succesvol aan het eerste leerjaar te beginnen. Dat wil zeggen dat: • • • • •
jouw kind een aantal dingen ‘ zelfstandig’ kan doen.Voorbeelden hiervan: speelgoed opruimen, alleen naar toilet gaan: zorgen voor jas en brooddoos. jouw kind langere tijd kan ‘stilzitten‘ in de klas, hij/zij een goede pengreep heeft, jouw kind belangrijke begrippen begrijpt en kent zoals: boven, onder, meer, minder,... het kan spelen met taal en klanken zoals: rijmen, het verschil horen tussen ‘bel’ en ‘bal’.
1
Voor deze vaardigheden is er heel veel aandacht in de kleuterschool. Ook thuis kan je deze stimuleren! Gedurende het laatste jaar van de kleuterschool, hebben de juf en het CLB bijzondere aandacht voor kinderen die nog moeite hebben met deze ‘basis’. Voor sommige kinderen is het beter deze vaardigheden nog een jaartje langer te oefenen. Samen met de juf, de ouders en het CLB wordt in dat geval gezocht naar de beste oplossing: nog een jaar in de derde kleuterklas of een jaartje naar de speelleerklas. Dit is een ‘brugklas’ tussen de laatste kleuterklas en het eerste leerjaar. Als je je kind hebt ingeschreven in een school, dan is het vanaf 6 jaar verplicht om elke dag aanwezig te zijn op school. Hier komen we later nog op terug.
De lagere school In de lagere school komt jouw kind in 6 verschillende ‘klassen’ terecht. Deze worden ‘leerjaren’ genoemd. Sommige scholen werken met ‘graadklassen’. Dit zijn 2 leerjaren in 1 klas. De leerkracht geeft afwisselend aan het ene leerjaar en dan aan het andere leerjaar les. De leerkracht geeft bijvoorbeeld ‘les’ aan het 3e leerjaar, terwijl het 4e leerjaar een taak maakt. In graadklassen leren kinderen ook veel van elkaar. In gesprekken kunnen de oudsten tonen wat ze al weten: de jongsten ontdekken dat ze ook nieuwe dingen kunnen leren van een andere leerling.
Oefening: Ouders die niet vertrouwd zijn met ons onderwijssysteem, hebben vaak moeite met de werkwijze in graadklassen. Vaak is er de misvatting dat hun kind 2 jaar na elkaar dezelfde leerstof krijgt, en dus niet evolueert. Het is belangrijk om hen concreet uit te leggen hoe het lesgeven verloopt, of hen een kijkje te laten nemen in een graadklas.
Als kinderen de leerstof van een bepaald leerjaar niet goed genoeg kennen,krijgen zij soms het advies om dat jaar nog een keer over te doen. Leerlingen in het lager onderwijs kunnen 2 keer hun jaar overdoen. Maar kinderen die de 6e klas nog niet bereikt hebben op hun twaalfde,kunnen soms toch alvast overgaan naar de B-klas van het 1e jaar secundair onderwijs. Dit op voorwaarde dat ze de leerstof tot en met het 4de leerjaar beheersen. Op die manier kunnen ze opnieuw les volgen met hun leeftijdsgenoten. Er bestaat ook ‘Buitengewoon’ Basisonderwijs. Hier komen kinderen terecht die gespecialiseerde gespecialiseerde hulp nodig hebben omwille van ernstige problemen zoals leerstoornissen of een handicap.
5
1
6e leerjaar
5e leerjaar
4e leerjaar
3e leerjaar
2e leerjaar
1e leerjaar
3e kleuterklas 2e kleuterklas 1e kleuterklas 6
} } }
ST R U CT U U R
Instapklas
=
=
=
1 3e GRAAD
2e GRAAD
1e GRAAD
Oefening: Ouders ‘bouwen’ een basisschool. Zie ook bijgevoegde materialen en de kaders hierboven. Maak deze kaders en druk ze af op A3 formaat. Knip ze in grote stroken. Ouders bouwen met deze stroken hun basisschool in de juiste volgorde. Je kan hier ook op voortbouwen voor de structuur van het secundair onderwijs enzovoort... Op die manier krijgen ouders zicht op de globale onderwijsstructuur en de plaats van het basisonderwijs daarbinnen.
7
2
WIE ZORGT ER VOOR MIJN KIND IN DE BASISSCHOOL? Ouders kennen vaak alle klasleerkrachten en de directie, maar krijgen ook te maken met het zorgteam: het CLB. Onderstaand voorbeeld wil hen een overzicht bieden: wie is wie en waarvoor kan ik bij deze persoon terecht? U kan dit overzicht best aanpassen op maat van uw school. Hier kan je ook het zorgboekje van het CLB gebruiken.
: r u e t c e r i d e D
De directeur is het “hoofd” of de baas van een basisschool. Hij/zij is verantwoordelijk voor de werking van de school. Heb je ernstige vragen over de school of je kind, dan kan je bij hem/haar terecht.
8
De kl aslee r (“juf krach ”of “ t me
ester ”)
2
De leerkracht werkt met àlle kinderen in de klas. Wanneer een kind iets niet begrijpt of niet goed kan, geeft de leerkracht extra uitleg en oefeningen. Heb je iets te vragen of te zeggen over de klas en wat er daar gebeurt, dan spreek je best met de leerkracht van je kind. Dit kan het best meteen na de bel als je het kind afhaalt.
: CLB Het
Het CLB is een team van specialisten (een arts, pedagogen en psychologen, sociaal werkers,..) die samenwerken met de school . Zowel leerkrachten, de leerlingen als de ouders, kunnen hulp vragen aan het CLB. Vaak hebben zij een spreekuur in de school, maar je kan hen ook buiten de school contacteren. Als er moeilijkheden zijn met leren, als je kind zich niet goed gedraagt op school of zich helemaal niet goed voelt, wordt het CLB erbij gevraagd door de school of door de ouders. Ook voor problemen met gezondheid en studiekeuze kan je op het CLB terecht.
9
2
De ta aklee rkrac ht De taakleerkracht komt extra helpen in de klas bij kinderen die het moeilijk hebben met rekenen, spelling of lezen. Indien nodig kan hij/zij ook kinderen helpen buiten de klas.
t h c a r k r e e r l o g t r a o n z i d e r D ö o c g r o z of
De zorgleerkracht overlegt met alle leerkrachten over extra “zorg” die aan kinderen kan geboden worden. Dit kan gaan over nog meer extra uitleg, gesprekken met kinderen,... De zorgleerkracht geeft advies aan alle leerkrachten, en volgt ook kinderen met extra zorg op. Hij of zij houdt ook contact met het CLB.
10
t h c a r k er e l D e GOK
2
In de meeste scholen is er ook een GOK-leerkracht aanwezig. De GOK-leerkracht zorgt ervoor dat alle kinderen “gelijke kansen“ krijgen op school. Zo wordt erover gewaakt dat de school niet “te duur” wordt (drankjes, uitstappen,...) voor gezinnen. Er wordt bijvoorbeeld ook rekening gehouden met anderstalige kinderen: zij moeten op een zo goed mogelijke manier de lessen kunnen volgen en taal bijleren, ondanks het verschil in moedertaal.
s r e d n a t h c a r k r e e l s e r D e m o k w u e i n talige Deze leerkracht leert Nederlands aan anderstalige nieuwkomers in een apart klasje.
Oefening: Maak kaartjes met de verschillende functies op school, en voorzie ook van elke leerkracht een foto. Laat ouders de juiste foto bij het juiste kaartje leggen.
11
3
DE WERKING VAN EEN KLEUTERSCHOOL MATERIAAL • • • • • • • • • • •
Kindertekeningen om op te hangen (krabbels, kopvoeters, kindjes, eerste geschreven woordjes) Puzzels van verschillende niveaus (insteekpuzzels, losse stukjes, vormenpuzzels) Pictogrammen van versjes Verschillende prentenboeken voor kleuters, zeker ook eerste voorlees- of aanwijsboekjes Verschillende gezelschapsspelen (lotto, kleurendobbelsteen, stippendobbelsteen,…) Werkblaadjes rond visuele discriminatie, tellen en rijmen Potloden, dikke of driekantige Foto’s, boekjes, schrijfsels, briefjes aan de ouders,… Computer met PowerPoint Verlengdraad Potloden
VOOR HET EERST NAAR SCHOOL Kinderen gaan vanaf 2,5 jaar naar school, zij starten dan in de eerste kleuterklas (of de instapklas). Het kind is dan niet leerplichtig: het is niet verplicht om naar school te gaan, maar het is wel sterk aan te raden om het kind elke dag naar school te brengen. Het is goed voor de ontwikkeling van je kind. Zeker als jouw kind thuis een andere taal spreekt, is het belangrijk om zeer regelmatig naar de kleuterschool te gaan. Je kind oefent zo elke dag in het Nederlands spreken.Voldoende Nederlands spreken is nodig, als je later deze taal ook wil leren lezen en schrijven. Vanaf 2010 is er in Vlaanderen ook een nieuwe regeling: om te zorgen dat kinderen voldoende naar de kleuterschool gaan, wordt er in de laatste kleuterklas geteld hoeveel dagen jouw kind aanwezig is op school. Kinderen moeten 220 halve dagen naar de 3de kleuterklas geweest zijn om toegelaten te worden tot het 1ste leerjaar. Dat is ongeveer twee derde van een heel schooljaar. Kinderen die minder dan deze 220 halve dagen aanwezig waren, worden op het eind van de laatste kleuterklas onderworpen aan een ‘taalproef’. Deze proef test of een kind voldoende Nederlands kent om het 1ste leerjaar te starten in een Nederlandstalige school.
12
ZO VROEG MOGELIJK NAAR DE KLEUTERSCHOOL Waarom is het belangrijk dat kleuters zo vroeg mogelijk naar de kleuterschool gaan?
• Om Nederlands te leren spreken
3
Als kinderen klein zijn leren ze vlugger een tweede taal. Hoe beter ze de taal van de school begrijpen, hoe beter ze de opdrachten juist kunnen doen. Het is niet de bedoeling dat ze dan thuis ook zoveel mogelijk Nederlands spreken. Het is zelfs zo, dat kinderen die hun moedertaal goed spreken, beter een nieuwe taal kunnen leren. Dus het blijft héél belangrijk om thuis veel te praten met de kinderen in hun moedertaal. Verhaaltjes vertellen, samen in boekjes kijken, zeggen wat je allemaal doet,... helpt om de taal goed te leren. Het duurt een tijdje voor je kind de nieuwe taal zal leren, dat is normaal.. Dikwijls zeggen ze zelfs een half jaar helemaal niets, maar ze leren al wel heel wat verstaan. Pas als ze genoeg verstaan, zullen ze stilaan zelf ook dingen durven zeggen. Een nieuwe taal leren kost even tijd.
Oefening: Je kan een boekje voorlezen of een verhaaltje vertellen zoals dat in de kleuterklas gebeurt. Het kan ook interessant zijn om hetzelfde boekje eveneens te laten vertellen door een medewerker in een andere taal, om te laten zien dat je over hetgeen je ziet in een boekje, ook gewoon samen kan vertellen.
•
Klaarmaken om te leren
In de kleuterklas wordt er vooral gespeeld. Dat lijkt gewoon maar spel, maar jonge kinderen leren ook veel terwijl ze spelen. Hier komen we meteen nog op terug.
•
Gewoon worden op school
Een kleuter die voor het eerst naar school komt, moet soms voor het eerst zonder mama zijn. Dat is een grote stap, maar zo leren ze ook heel veel. Ze worden zelfstandiger, maken nieuwe vriendjes, ze leren in groep leven en samen taakjes doen (zoals speelgoed opruimen). De juffen op school willen dat alle kinderen graag naar school komen. Ze zullen proberen uit te zoeken wat de kinderen graag doen, zodat ze zich snel thuis voelen in de klas. Een kleuter die zich goed voelt en met plezier komt, zal ook nieuwsgierig zijn en veel nieuwe dingen leren. Het is zeker niet de bedoeling dat ze heel de tijd LEREN, maar dat ze nieuwe dingen ontdekken en door te spelen, nieuwe dingen leren. Het is belangrijk dat je op tijd komt, dan heeft de juf of meester tijd om je kind goed te ontvangen. Als een kindje te laat komt, is het voor hem ook moeilijker om in te stappen. De juf of meester zal bij de start van de schooldag vertellen wat ze allen zullen doen of kunnen kiezen
13
3
om te doen. Kinderen die te laat komen en dit moment missen, zullen zich niet lekker voelen in de groep en niet goed weten wat te beginnen. Het is ook goed dat je kind elke dag komt, dan zal het zich sneller thuis voelen in de klas en leert het beter andere vriendjes kennen. Kinderen die niet veel naar school komen, hebben het moeilijker om bij de groep te horen en om het gewoon te worden.
SPELEN EN LEREN IN DE KLEUTERSCHOOL •
Tekenen en schilderen
De tekeningen van een kind van drie zijn nog krabbels, stilaan leren ze vormen maken en eerste mannetjes. Als ze vijf zijn kunnen ze al echt kindjes, huisjes en auto’s tekenen. En sommige kinderen kunnen al zo fijn werken dat ze ook al hun naam leren schrijven of zelfs al andere woordjes naschrijven. Op elke tekening zetten ze hun naam en we zien dat in de derde kleuterklas de kinderen elkaars naam al herkennen. Ze kunnen dan nog niet lezen, maar ze hebben geleerd dat elke naam er anders uitziet en dat die krabbels op een blad, woordjes zijn. Kinderen die nooit hebben gekleurd of getekend, hebben het moeilijk om fijn te werken met potloden en letters te maken.
Oefening: Je kan hier zeker tekeningen laten zien van kleuters op verschillende leeftijden.
•
Gezelschapsspelletjes spelen en puzzelen
Door samen spelletjes te spelen, leren kinderen heel veel. Er zijn al spelletjes voor heel jonge kleuters, bijvoorbeeld lotto. Door goed te kijken, zoeken de kleuters dezelfde prentjes. Je hebt ook moeilijkere lotto’s, waar ze echt héél goed moet kijken. Er zijn ook spelletjes met dobbelstenen, eerst gebruiken we een kleurendobbelsteen, nadien de dobbelsteen met stippen. Zo leren de kinderen tellen en ze leren ook wat veel is en wat weinig is. Want als ze zes gooien, mogen ze veel stapjes zetten en als ze twee gooien, mogen ze niet zo ver.
Oefening: Als er tijd is kan je ook in groepjes een spel spelen.
14
•
Versjes en liedjes leren
Liedjes en versjes zijn goed om het geheugen te oefenen. Later moeten de kleuters een goed geheugen hebben om alle letters te onthouden. Met versjes leren ze ook spelen met taal, bijvoorbeeld door de woordjes die beginnen met dezelfde letters (ri ra roets) of door rijmwoordjes (‘k zag twee beren broodjes smeren).
3
TIP: Hier kan je een vers of een liedje brengen zoals dat gebeurt in de kleuterklas bvb.” zeven kleine geitjes” waarbij je samen aandacht hebt voor het tellen en telkens één geitje dat verdwijnt.
•
Werkblaadjes
In de laatste kleuterklas maken de kleuters ook al ‘werkjes’ op papier. Ze leren nog niet lezen en schrijven, maar ze leren al wel de voorbereiding om te lezen en schrijven. We hebben enkele blaadjes om het te laten zien. Als laatste kan je nog foto’s van een kleuterschool laten zien of het filmpje dat KLASSE heeft gemaakt “een vlieg in de klas”, met commentaar van Peter Adriaenssens. Want je kan veel vertellen, maar het zien geeft toch een beter idee.
Je kan bijgevoegd werkblaadje laten maken rond visuele discriminatie. Bij die oefening moeten de kinderen héél goed leren kijken. Vooraan staat een auto, daarachter staan allemaal verschillende auto’s. De kleuters moeten zoeken welke auto juist dezelfde is. Als ze leren lezen moeten ze ook verschillen leren zien tussen letters. Sommige letters lijken erg op elkaar (b, d, p, q), dus hoe beter ze leren verschillen zien, hoe vlotter ze zullen leren lezen. Je kan een oefening doen rond rijmen. (Pas dit aan aan de methode die op school wordt gebruikt). Kleuters moeten goed leren luisteren naar verschillende klanken, want dat hebben ze nodig om te leren lezen. Eén van de eerste woordjes die ze leren is ‘ROOS’. Nadien maken ze nieuwe woordjes door de eerste letter te veranderen ‘DOOS’ en BOOS’. Ze leren dat woordjes die hetzelfde klinken, er ook hetzelfde uitzien. (zie bijgevoegd werkblaadje) Je kan ook nog een blaadje doen rond tellen. Kleuters gaan nog niet echt rekenen, maar we leren ze al wel de telrij (1 2 3 4 …) en al spelend leren ze ook omgaan met hoeveelheden. Ze leren dat vier meer is dan twee bijvoorbeeld.
15
4
DE LAGERE SCHOOL
MATERIAAL • • • • • • • • • •
Structuurkaart van de basisschool Handboeken taal, rekenen, W.O. Structuurkaarten voor huiswerk Werkblaadjes taal en rekenen Een afwezigheidskaart Een rapport Oefening schoolvakken Het zorgboekje De ‘frigo-fiche’ Kijklijsten voor ouders
EEN DAGJE IN DE LAGERE SCHOOL
OEFENING: Hier kan je een oefening doen met ouders rond hun eigen schooltijd. Laat ieder die wil een leuke herinnering ophalen over de basisschool. Op deze manier krijg je meer zicht op de scholingsgraad van ouders zelf, en hun ervaringen met school. Je kan ouders ook zelf een dag laten invullen: hoe zou een dag eruit zien in de lagere school? Wat leren kinderen in de lagere school?
•
Een kijkje in de klas
In de lagere school krijgen kinderen ‘les’ in verschillende vakken. Ook is de structuur in de klas anders dan in de kleuterschool. Kinderen zitten in de klas meestal alleen of per twee op een schoolbank. Voor sommige taken en groepswerk wordt de klas dan weer anders ingedeeld.
•
16
De ochtend
Vaak begint de dag met een gesprekje tussen de juf en de kinderen, ook wel ‘praatronde’ genoemd. De kinderen zitten meestal in een kring: wie wil kan iets vertellen over de vorige dag, over thuis,… In de praatronde kunnen kinderen ook terecht met hun vragen; soms worden ook taken en groepswerkjes gepland via de praatronde. Op die manier leren kinderen ook organiseren en zelf oplossingen zoeken voor problemen.
Daarna wordt de dag georganiseerd: materialen en huiswerk worden uit de boekentas gehaald en klaargelegd. In de ochtend worden er vooral ‘denkvakken’ gegeven. De kinderen zijn dan nog ‘fris’ en geconcentreerd. Voorbeelden van zulke ‘denkvakken’ zijn:
• Rekenen • Taal • Frans
4
In het vak ‘taal’ wordt de Nederlandse taal geleerd: lezen, schrijven, dictee, spelling,…. Leerlingen in Vlaanderen krijgen ook Franse les. Frans is de tweede taal in België en dus ook erg belangrijk na het Nederlands. Kinderen leren in de lagere school eerst op een speelse manier enkele woorden Frans: via liedjes, de dagen van de week,.. Doorgaans start in het 5de leerjaar de Franse “les”.
•
Namiddag:
In de namiddag krijgen kinderen andere vakken zoals: W.O., muzische vorming, L.O. of zwemmen. In W.O. of ‘wereldoriëntatie’ leren kinderen alles wat niet meteen te maken heeft met taal of rekenen. Ze leren over wat er in de wereld gebeurt, over belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis, over planten en dieren. Zo leren ze ook over dingen die je steeds nodig hebt in het dagelijkse leven: verkeer,… In ‘Muzische vorming’ kunnen kinderen allerlei creatieve dingen doen: zingen, tekenen, beeld (knutselen, nieuwe materialen leren gebruiken), drama,... Er is ook aandacht voor sport en voldoende beweging! Kinderen krijgen L.0. of turnen, en ook zwemmen. Meestal gaan kinderen om de week zwemmen met school. Dit is geen uitstap of een activiteit waarvoor je kan kiezen. Leren zwemmen is verplicht in het Vlaamse onderwijs: op het eind van de lagere school moet je in staat zijn 25m te zwemmen. Regelmatig de zwemlessen volgen is daarom heel belangrijk. Op het einde van de dag is er opnieuw tijd voor het klaarmaken van de boekentas. Kinderen leren zo hun werk te plannen. Dit is heel belangrijk om te ‘leren leren’ en om zelfstandig hun huiswerk te kunnen maken.
Hier kan je een oefening doen met ouders rond hun eigen schooltijd. Tip: Laat ieder dieinwil herinnering ophalen over accenten de basisschool. Vertel wat er deeen klasleuke gebeurt met de belangrijkste per Op dezeofmanier je meer ophandboeken de scholingsgraad vanschool ouders leerjaar graad. krijg Illustreer dit zicht met de die je op zelf, en hun ervaringen meteen school. gebruikt. Laat ouders eens taal- of rekenopdracht opzoeken en zelf uitproberen. Zie ook bijgevoegde werkblaadjes. Je kan ouders ook zelf een dag laten invullen: hoe zou een dag eruit zien in de lagere school ? Wat leren kinderen in de lagere school?
17
4
•
De ‘speeltijd’ en de middagpauze
Het leren wordt regelmatig afgewisseld met korte pauzes: de ‘speeltijd’. Het is belangrijk dat kinderen even kunnen bewegen, frisse lucht happen, en iets kleins drinken en eten. Daarna is het eens zo makkelijk om opnieuw te luisteren, mee te denken en mee te werken in de klas. Zowel in de ochtend als in de namiddag is er een ‘speeltijd’. De speeltijd duurt ongeveer een kwartier. Kinderen eten tijdens de speeltijd ook meestal een ‘tussendoortje’. Dat kan (een stukje) fruit zijn, een extra boterhammetje of een lichte koek. Tijdens de middagpauze eten kinderen hun boterhammetjes op in de eetzaal of in de klas. Boterhammen worden ’s morgens door de ouders meegegeven in een brooddoosje. Drankjes en tussendoortjes worden ook door de ouders meegegeven, of aangekocht door de school. De ouders betalen dan voor drank en/of tussendoortjes enkele keren per jaar een bijdrage. Je informeert best vooraf hoe dit in de school van jouw kind verloopt, welke de kosten zijn,… Na het eten volgt er een langere speeltijd. De middagpauze duurt ongeveer een uur.
•
Feesten op school
Op belangrijke momenten wordt er ook gefeest op school. Kinderen bereiden zich voor op feesten zoals Sinterklaas, Pasen, moederdag via allerlei activiteiten. Ook verjaardagen van kinderen worden gevierd op school. Er worden liedjes gezongen, tekeningen of knutselwerkjes gemaakt voor de jarige. De jarige kan ook iets meebrengen voor elk kind. Dit kan maar hoeft helemaal niet. Als je dit wil doen, bespreek je dit best even met de juf. Vaak wordt er een lekker tussendoortje meegegeven dat net voor de pauze wordt uitgedeeld aan elk kind van de klas, bijvoorbeeld een wafel of een stukje cake voor elk kind.
TIP: Als je een dag in de lagere school belicht hebt, kan je een oefening aanbieden over de verschillende vakken in de lagere school.
18
CIJFERS OF ‘PUNTEN’ EN HET RAPPORT De juf in de lagere school checkt of kinderen de les begrepen hebben door het afnemen van een ‘toets’. De cijfers of ‘punten’ van alle toetsen samen komen op het rapport, dat ook met de ouders wordt besproken.
4
Wanneer heb je ‘goede punten’ op je rapport in de lagere school ? Ieder kind is verschillend en kinderen behalen dus zeker niet allemaal dezelfde punten op toetsen. Sommigen zijn beter in rekenen, anderen in taal. Sommigen leren heel snel: andere kinderen hebben wat meer tijd nodig. Niet iedereen kan een 10 halen. Ook een 9 is een hoog cijfer op een toets en is al heel erg goed. Wees dus niet boos als je kind niet steeds een 10 haalt. In de eerste klassen van de lagere school is het wel erg belangrijk dat kinderen de leerstof heel goed begrepen hebben. Want hier leer je de basis die je in elke hogere klas voortdurend zal nodig hebben. Als je kind dus een cijfer zoals een 5 of een 6 haalt, is dit wel over de helft, maar toch vaak niet zo’n goed cijfer. Het betekent dat jouw kind de basis nog niet begrepen heeft. Het best is om aan de juf regelmatig te vragen hoe het gaat met jouw kind op school. De juf weet dan ook meteen dat je jouw kind goed opvolgt en bezorgd bent over school en over de rapporten. Zij kan je hier regelmatig informatie over geven.
Hier kan je een rapport van de klas laten zien.
HUISWERK In de lagere school krijgen kinderen ‘huiswerk’. Huiswerk kan gaan over een taak maken, een dictee inoefenen, een les ‘leren’ of vanbuiten leren.
Waarom wordt er huiswerk gegeven? • • • •
Via het huiswerk kan je zelf regelmatig zien wat jouw kind op school geleerd heeft, Ook kan de juf of meester merken of het kind de leerstof voldoende heeft begrepen, Sommige dingen moeten steeds opnieuw geoefend worden, zoals leren lezen of de tafels, Door huiswerk leert je kind ook zelfstandig werken.
19
4
De agenda
Oefening: agenda lezen Laat ouders kennismaken met het systeem van de schoolagenda: veel gebruikte afkortingen, de plaats waar het huiswerk wordt ingeschreven, wanneer je het werk terug verwacht,… Laat hen opzoeken in de agenda welk huiswerk kind X op dag Y moet maken.
Het huiswerk wordt geschreven in de agenda. Het is belangrijk dat je als ouder elke dag met je kind de agenda bekijkt en ook ondertekent. Je kan je kind helpen om aan het huiswerk te beginnen, maar het is wel de bedoeling dat hij/zij het zelf maakt. Zo kan de juf of meester zien wat er van de les begrepen is en wat niet. Het is dus niet nodig dat je de foutjes van je kind gaat verbeteren. Het is niet voor alle ouders even makkelijk om te helpen bij het huiswerk. Soms is het alleen al moeilijk om de opdrachten te verstaan. Daarom bestaan er tips om je kind zo goed mogelijk bij het huiswerk te begeleiden. Dat betekent dat je het huiswerk zelf niet mee hoeft te maken, maar dat je je kind zo goed mogelijk ondersteunt om in orde te zijn met zijn schoolse taken. Wanneer ook dat moeilijk verloopt kan je informatie vragen op school over huiswerkbegeleiding. Dit zijn huiswerkklassen in je buurt of hulp bij het huiswerk die op school wordt gegeven door studenten.
Huiswerktips
• Geef je kind de tijd om even tot rust te komen na een lange schooldag Kinderen zijn moe na een lange dag school. Laat ze even ontspannen: wat eten of spelen. Spreek goed af wanneer jullie met het huiswerk zullen beginnen. • Overschakelen van vrije tijd naar huiswerk Het kan moeilijk zijn voor kinderen om over te schakelen van iets leuks, zoals T.V. kijken, naar het maken van huiswerk. Daarom geef je ze eerst even een taakje. Dit maakt het makkelijker om aan het huiswerk te beginnen: opruimen van de tafel en de huiswerkspullen alvast klaarleggen. Je kind zal het ook aangenamer vinden om te beginnen als jij alvast in de buurt bent. Je kan het huiswerk opvolgen terwijl je ook aan de slag gaat, bijvoorbeeld in de keuken.
20
• Zorg voor een rustig plekje Kinderen worden snel afgeleid door speelgoed, T.V., broertjes of zusjes in de buurt. Je kind kan zich beter concentreren als het rustiger is. Spreek een vast plekje af. Voor jongere kinderen is dit vaak in de woonkamer; oudere kinderen werken soms liever in hun eigen kamer. Je helpt het kind ook door rondslingerende spelletjes, gsm,... uit het zicht te halen.
4
• Bekijk de agenda van JE kind Samen met je kind maak je een planning: hoeveel huiswerk is er? Wat doen we eerst?... Wat zijn taken (“doe-dingen”)? Welke lessen moet het kind leren (lezen, schema’s maken, uit het hoofd leren )? • Maak samen met je kind de boekentas klaar. Maak eerst de boekentas helemaal leeg. Pennenzak, schoolagenda, heen en weermapje kunnen er alvast eerst in: alle boeken en schriften erbij. Speciale dingetjes niet vergeten: centjes, zwempak,… ’s Morgens kunnen een brooddoos, drank en tussendoortjes (koekjes, fruit) erbij. • Ga in gesprek met je kind over de school Wat heeft je kind vandaag op school gedaan? Kinderen vinden het leuk als ouders interesse hebben in hun verhalen over school; over hun vriendjes,… • Ontspannen na het huiswerk! Maak geen huiswerk net voor het slapengaan. Je kind zal niet meer geconcentreerd zijn. Na het huiswerk is er nog tijd voor: samen eten, samen een spelletje spelen of een boekje lezen. En dan... lekker slapen.
TIP: Je kan aan ouders de bijgevoegde structuurkaartjes voor huiswerk bezorgen. Hiermee kunnen ze samen met het kind een structuurklok in elkaar knutselen, die helpt om de avonduren te structureren.
21
5
IK KIES EEN SCHOOL VOOR MIJN KIND JE KAN EEN SCHOOL KIEZEN In Vlaanderen heeft jouw kind recht op een inschrijving in een school die jij als ouder verkiest, daarom mogen scholen kinderen niet weigeren.
ZAL JE STEEDS INGESCHREVEN WORDEN IN DE SCHOOL DIE JIJ KIEST? Neen, dat is niet altijd het geval. Een school kan een kind weigeren als ze volzet is, maar dan moet je een schriftelijk bewijs van weigering vragen. Dit is heel erg belangrijk. Bij kinderen met een attest buitengewoon onderwijs (ander dan type 8) kan de school ook de inschrijving weigeren. De school dient dit grondig te motiveren. Ook hier vraag je een schriftelijk bewijs van weigering. Als je kind in één van de twee voorbije schooljaren definitief werd uitgesloten in jouw school van keuze, kan de inschrijving ook geweigerd worden. Scholen moeten leerlingen inschrijven in de volgorde waarin ze zich aanmelden. Broer of zus zit al in de kleuterschool of de daaraan verbonden lagere school? Dan heeft jouw kind voorrang op de andere kinderen. Elke school heeft een korte periode waarin de broers en zussen zich kunnen inschrijven, voor alle andere kinderen. Het is goed om vooraf te informeren over de school van jouw keuze. Je kan naar een infoavond vooraf komen om de school al een beetje te leren kennen. Voor de jongste kleutertjes zijn er instapdagen (vaak na een schoolvakantie). Je kleuter kan instappen op de eerstvolgende instapdag nadat hij 2 jaar en 6 maand geworden is. Vaak kan je vooraf samen met je kleuter al eens een kijkje gaan nemen op school.
Vraag aan ouders: Hoe kies je een school? Wat vind jij belangrijk ? Belangrijk hier is de uitwisseling tussen ouders.
22
WAT DOE JE ALS JE KIND EEN ATTEST HEEFT VOOR HET BUITENGEWOON ONDERWIJS? Als jouw kind een inschrijvingsverslag heeft voor het “buitengewoon onderwijs”, wil dat het volgende zeggen: je kind heeft al veel extra hulp gekregen in het basisonderwijs, maar maakt toch nog onvoldoende vorderingen. Dan kan een overstap naar het buitengewoon onderwijs nodig zijn.
5
In het buitengewoon onderwijs kunnen ze jouw kind beter begeleiden als het speciale zorg, of bijkomende therapieën zoals logo of kine nodig heeft. Kleinere klassen en speciale methoden zorgen ervoor dat jouw kind de aandacht krijgt die het verdient, en zo beter ontwikkelt en leert. Zo’n attest krijg je niet zomaar. De school en het CLB hebben vaak al langere tijd opgemerkt dat jouw kind niet genoeg vorderingen maakt. Ze hebben dit wellicht ook al laten weten. Ze hebben er goed over nagedacht en vermoeden dat het beter zal gaan met jouw kind in het buitengewoon onderwijs. Praat erover met de juf/meester en het CLB als je schrikt van dit nieuws of niet akkoord bent. Samen weet je immers meer dan alleen. Als ouder ben je niet verplicht om deze keuze te maken. Je kan ervoor kiezen om je kind toch in het gewoon onderwijs school te laten lopen. Een school voor gewoon onderwijs kan jouw kind echter wel weigeren omdat de school de “draagkracht” er niet voor heeft. Kinderen die een attest hebben voor het buitengewoon onderwijs van type 8 (leerstoornissen), kunnen NIET geweigerd worden in een gewone school.
WAAR HEB JE NOG RECHT OP? Ouders kunnen EEN studietoelage aanvragen Dit is een financiële steun van de Vlaamse overheid om de schoolkosten te helpen dragen. De Vlaamse overheid geeft studietoelagen voor het kleuter- en lager onderwijs, maar ook voor het secundair en hoger onderwijs! Je hebt recht op een studietoelage.
Waar kan je studietoelage aanvragen? Via de website: www.ond.vlaanderen.be/studietoelagen. De aanvraagformulieren kan je ook op school aanvragen. Kleuters (eerste, tweede en derde kleuterklas) moeten een minimum aantal dagen aanwezig zijn op school. Dit aantal dagen verplichte aanwezigheid stijgt met de leeftijd. Leerlingen uit het lager onderwijs mogen niet meer dan 29 halve dagen ongewettigd afwezig zijn. De afwezigheden worden geteld en doorgegeven aan het ministerie van Onderwijs. Als kinderen teveel afwezig zijn kunnen de ouders problemen krijgen en worden ze gekort op de studietoelage.
23
5
Vraag regelmatig aan de leraar of je kind voldoende aanwezig is op school.
Er zijn nog andere financiële tegemoetkomingen voor ouders In Leuven zijn er 5 soorten ‘kostenwijzers’ beschikbaar voor ouders. Ze geven aan op welke manier je schoolkosten kan verminderen. Want misschien betaal je teveel, of heb je recht op meer… Via de kosten wijzers kan je dit uitzoeken:
Kostenwijzers: 1. Studietoelagen 2. Openbaar vervoer 3. Opvang 4. Maximumfactuur 5. Uitstappen
Vraag zelf de kostenwijzers aan bij je directie. Je kan er ook zelf eentje afdrukken:
www.lop.be (klik op LOP leuven - Basis - Brochures).
24
WAT WORDT ER VERWACHT OP SCHOOL
6
Scholen en ouders verwachten dingen van elkaar Zo vinden scholen het belangrijk om met ouders regelmatig een gesprek te hebben. Zelf ben je als ouder ook graag op de hoogte. Bijvoorbeeld: hoe gaat het met je kind op school? Zijn er geen leerproblemen? Dat zijn dingen waarover je als ouder graag informatie krijgt. En als er problemen zijn, dan verwacht je dat je kind kan geholpen worden… Veel van deze verwachtingen vind je terug in het schoolreglement. Bijvoorbeeld: wanneer je kind aanwezig moet zijn op school. Of wanneer je de directeur kan spreken. Samen met de school teken je ook in het begin van het schooljaar een ‘engagementsverklaring’. Hierin staat nogmaals wat de school en de ouders van elkaar verwachten. Maar niet alle verwachtingen staan op papier. Daarom geven we je hier een overzicht.
Leerplicht Vanaf 6 jaar is je kind leerplichtig. Dit betekent dat men van de ouders verwacht dat ze hun kind ELKE dag naar school brengen. De school zorgt ervoor dat elke afwezigheid van het kind aan de ouders doorgegeven wordt.
Wat doe je als je kind niet naar school kan? Als je kind ziek is, laat het dan zo snel mogelijk aan de school weten en vul de afwezigheidkaart of het afwezigheidbriefje in. Op deze manier is de afwezigheid van je kind in orde. Zelf de kaart invullen kan slechts vier keer per schooljaar. Na de vierde keer moet er steeds een doktersbriefje zijn, ook al is het kind slechts 1 dag afwezig. Als je kind langer dan drie opeenvolgende dagen ziek is moet je steeds een briefje van de dokter gaan halen en dit bezorgen op school.
Hier kan je een voorbeeld van een afwezigheidskaart laten zien.
25
6
Andere redenen… Een andere reden is het overlijden van een familielid. Je bespreekt dit best meteen met de directeur. Of je hebt bijvoorbeeld slachtfeest of offerfeest. Het is mogelijk dat je kind deze feestdag thuis kan vieren, want islam is een erkende godsdienst in België. Je moet het wel op school op voorhand aanvragen. Als je op die dag geen feest geeft of feestviert, is het beter om je kind toch naar school te laten gaan. Kinderen die lessen en activiteiten missen, lopen meer risico om achterstand op te lopen.
Let wel op! Je kind mag maar 10 halve dagen afwezig zijn per schooljaar. Laat het dus louter thuis als er echt dringende redenen zijn. Blijft jouw kind vaker thuis zonder gekende reden, dan zal de juf je hierover aanspreken. Want als jouw kind te weinig naar school gaat wanneer het leerplichtig is, kan je problemen krijgen met je studietoelage.
Vakantie is geen geldige reden… Een schooljaar duurt van 1 september tot 30 juni. Het is belangrijk dat je deze datum respecteert! Vroeger op vakantie vertrekken als je kind leerplichtig is, kan dus niet.
Oudercontacten Als ouder zorg je dus dat je kind elke dag naar school gaat. Ook wordt er verwacht dat je het huiswerk opvolgt. Hierover hebben we het al gehad. De school verwacht ook dat je regelmatig zelf contact hebt met de juf/meester van je kind. Hiervoor worden OUDERCONTACTEN georganiseerd. Deze vinden twee- of driemaal per jaar plaats: vaak na een rapport. Het is gebruikelijk dat je daar met beide ouders naartoe gaat. De juf kan op die manier over de vorderingen van je kind spreken, en zelf heb je de tijd om vragen te stellen indien nodig. Een oudercontact is niet verplicht, maar wel heel belangrijk! Als je niet weet hoe een oudercontact verloopt, of wat je best allemaal bespreekt, mag je gerust een vertrouwenspersoon meenemen. Of een tolk, wanneer Nederlands niet je moedertaal is. Vraag dit gerust aan de school! Een schoolfeest is ook een moment waarop scholen ouders willen ontmoeten. Het geeft hen de kans om aan jou te tonen wat er op school allemaal wordt gedaan. Vaak is er ook een toonmoment van alle klassen voor de ouders en is de speelplaats feestelijk versierd met allerlei eetstandjes en attracties voor kinderen.
26
Materiaal: kijklijsten oudercontact voor school en ouder Deze kunnen een leidraad zijn voor het gesprek. Sommige ouders voelen zich onzeker omdat ze niet weten wat er allemaal aan bod zal komen tijdens zo’n gesprek. Dit geeft hen alvast een beeld.
6
Je kan ook zelf een gesprek aanvragen… Als je je zorgen maakt over je kind Als je het nodig vindt om iemand te spreken op school, dan kan dat. Het is niet nodig om hiervoor het oudercontact af te wachten. Je spreekt hiervoor best de leerkracht van je kind aan en zegt dat je graag een gesprek wil .Zij zal samen met jou bekijken met wie, waar en wanneer dit gesprek best plaatsvindt. Geef aan wat voor jou kan: binnen of buiten de schooluren. Geef ook gerust aan wie jij bij het gesprek wil: alleen met de juf, samen met de directeur of het CLB, met een tolk,...
27
6
28
6
C o l o f o n :
Dit infopakket kwam tot stand in samenwerking met leerkrachten, ouders, de integratiedienst van de stad Leuven en LOP Basisonderwijs Leuven.
I n h o u d e l i j k e r e a l i s at i e :
Nadja Schils Martina Bagaric Ingrid Stouffs Leen Resseler
LOP BASISONDERWIJS LEUVEN
29
LOP BASISONDERWIJS LEUVEN