I n Di e n s t D e r G e n e z i n g | MAART 2 0 16
Christelijke zorg
in ons Nederland
www.cmf-nederland.nl
inhoud
in dienst der genezing
n
nummer 1 2016
04 De eed aldus Hippocrates -
die goede oude tijd? Caroline Hildering
08 Menslievende zorg door
de eeuwen heen
Thijs Tromp en Marije Vermaas
14 Gezondheidszorg vanuit
het verleden
prof. dr. James Kennedy
Colofon Tijdschrift van de Christian Medical Fellowship Nederland Jaargang 45, nummer 1 Kwartaaluitgave in oplage van 650 exemplaren ISSN 1382-0656 Redactie Willemien Smelt-Westerhuis - hoofdredacteur
Caroline Hildering - eindredacteur
Caroline van den Berg, Barend Florijn, Joanne Hogendoorn, Dianne Nolen - redactie
Jeroen Krijnsen - fotoredactie
Overige medewerkers Kees Aleman - meditatief Marieke Dogterom - columnist Sluitingdata kopij Juninummer: 15 april Septembernummer: 15 juli Decembernummer: 15 oktober Maartnummer: 15 januari
Kopij en opgave advertenties Willemien Smelt-Westerhuis E-mail:
[email protected] Richtlijnen voor het inzenden van kopij Aantal woorden per artikel in overleg met de redactie. Aanleveren bij voorkeur als Wordbestand per e-mail. De redactie behoudt zich te allen tijde het recht voor om ingezonden artikelen te redigeren c.q. in te korten. Vormgeving & druk First Concept Communications Telefoon: (0183) 623284 Contact CMF-Nederland E-mail:
[email protected]
Internet: www.cmf-nederland.nl
Postadres: CMF Nederland / De Molen 24 / 3994 DB Houten
CMF-Nederland financieel Informatie over lidmaatschap via het
secretariaat.
Bankgegevens: NL47 INGB 0000 4721 46
t.n.v. CMF Nederland te Houten.
Opzeggingen voor het volgende jaar dienen uiterlijk 30 november van het lopende kalenderjaar bij het secretariaat binnen te zijn. Losse nummers In Dienst Der Genezing € 7,50 Grondslag, visie en missie van CMF-Nederland De grondslag van de vereniging is Gods openbaring in Christus, zoals deze in de Bijbel tot ons komt. De visie van de vereniging is, dat het geloof in Jezus Christus inspiratiebron is voor de persoon en het werk van de arts. De missie van de vereniging is haar leden door middel van onderlinge ontmoeting, bezinning en verdieping toe te rusten om zowel in hun beroep als daarbuiten aan haar visie inhoud te geven. De vereniging ziet het ook als haar missie om te participeren in de internationale christelijke medische gemeenschap. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
18 De drijfveren van…
Vanda Orbán
22 Zorg en identiteit, alles of nietszeggend?
Mink de Vries en Andre Groenewegen
28 Christelijke verslavingszorg het belang van spiritualiteit
Frans Koopmans
32 Boekrecensie Als kanker je raakt
Willemien Smelt-Westerhuis
33 Boekrecensie Change(d) agents nine years in Nepal
nieuws
Hannie Stehouwer
columns
30 Boekrecensie Tussen brood en spelen meer geluk in je werk
12 Coassistentencolumn “Goedemorgen! Marieke, coassistent”
Caroline Hildering
31 Boekrecensie Gezond leven - volgens de richtlijnen van Daniël
26 Meditatief Van lijden naar heerlijkheid Kees Aleman
Marieke Dogterom
20 Buitenlandse zaken Nieuws vanuit Eurasia
13 Van de bestuurstafel Paul Lieverse
21 Nieuwe leden 21 Agenda 27 Aankondiging voorjaarsconferentie 34 Studentikoos Studentenbestuur, wie zijn wij?
Anine Griffioen
Rick Paul
Dianne Nolen
Van de redactie Willemien Smelt-Westerhuis
Voor dit themanummer werden wij geïnspireerd door de najaarsconferentie van afgelopen jaar. De vraag of we slechts een subcultuur zijn of een invloedrijke tegencultuur stimuleerde ons tot nadenken over de Nederlandse gezondheidszorg. In het vorige nummer belichtten we individuele aspecten van het christenarts zijn. In dit nummer willen we naar de bredere gezondheidszorg kijken. Christelijke normen en waarden speelden in het verleden een belangrijke rol in de zorg, maar hoe is dat nu? Is het belangrijk dat er überhaupt christelijke zorg is? Hoe wordt de bestaande
christelijke zorg vormgegeven? Vanuit meerdere hoeken gaan we in op deze vragen. Onze eindredacteur Caroline Hildering is zelf in de pen geklommen en schrijft over de inhoudelijke veranderingen in de eed van Hippocrates. In een weergave van de lezing die prof. dr. James Kennedy tijdens de najaarsconferentie gaf, wordt ingegaan op de historie van onze gezondheidszorg en de verandering van christelijke aspecten daarin. Een heel ander geluid klinkt van Marije Vermaas en Thijs Tromp, die menslievende zorg bespreken. Mink de Vries en Andre Groenewegen vertellen ons meer over de beweging van de Moderne Devotie.
Voor de komende jaargang hebben wij enkele nieuwe schrijvers gevonden. U maakt kennis met twee van hen. Marieke Dogterom verzorgt de coassistentencolumn. De stukjes uit ‘Doctors Life Support’ worden vervangen door de meditatieve rubriek van Kees Aleman. Twee andere nieuwe schrijvers zullen we in het juninummer introduceren. Tot slot wensen we u als redactie ook voor de komende jaargang veel leesplezier toe. Inhoudelijke vragen en suggesties zijn altijd welkom!
Thema
De eed aldus Hippocrates
Caroline Hildering
IDDG n Maart 2016
- die goede oude tijd?
4
Zo waarlijk helpe mij God almachtig. Voor de meesten onder u bekende woorden, gesproken in een ver of minder ver verleden. Voor sommigen onder u woorden die nog niet gesproken zijn en misschien ook nooit meer gesproken zullen worden. Waarop worden ze precies gezegd? De eed van Hippocrates lijkt een alom bekend begrip, maar wat houdt deze eed in? En wat is er in de Nederlandse artseneed overgebleven van deze historische woorden?
De arts achter de eed? Omstreeks 460 jaar voor Christus werd Hippocrates op het Griekse eiland Kos geboren. Rond die tijd vond er een geheel nieuwe ontwikkeling in de geneeskunde plaats. Voor die tijd waren priesters in de tempels de geneesheren voor de kwalen die door de goden veroorzaakt waren. Toen kwam plaats voor de gedachte dat het om aardse ziekteverwekkers ging die een andere benadering behoefden.
Van Grieks naar Nederlands De oorspronkelijk Griekse eed heeft ten grondslag gelegen aan eden wereldwijd. In de vierde eeuw na Christus werd het aanroepen van de Griekse goden in de eed vervangen door het aanroepen van God, waarmee de eed verbonden werd met het christendom. Zo is de eed door de eeuwen heen op verschillende manieren aangepast waardoor deze toepasbaar werd voor een bepaalde gemeenschap op een moment in de geschiedenis.
Dat Hippocrates bestaan heeft, is zonder twijfel. Dat Hippocrates daadwern Caroline Hildering is kelijk de arts achter de eed is, is echter zesdejaars geneeskundeniet zonder twijfel. De eed is één van studente uit Nijmegen en de stukken uit het Corpus Hippocratihoopt binnen enkele maanden afgestuurd te zijn als cum, een verzameling die bestaat uit basisarts. zo’n 70 Griekse medische geschriften. Al in de tweede eeuw na Christus beOok in Nederland hebben tal van ‘Hippocratische’ stond er twijfel of deze boeken daadwerkelijk geschreeden bestaan. Vanaf de Middeleeuwen was het aflegven waren door Hippocrates zelf. In de eeuwen hierna gen van de eed voor afgeis ontdekt dat de oorsprong van sommige van deze boestuurde artsen een plicht, ken van vóór de tijd van Hippocrates stamt en andere zij het met een symbolische van veel latere datum zijn. Wel is de gedachte dat deze functie. De medische opleiboeken tenminste geschreven zijn door iemand met ding kwam op dat moment kennis van de leer van Hippocrates. Wie dan ook de eed in handen van de universirond 400 voor Christus opgesteld heeft, door de eeuwen teiten. Het stond elke uniheen is de naam Hippocrates er nog altijd onlosmakelijk versiteit vrij om een eigen mee verbonden. versie van de eed te gebruiken en hoewel dat maakte Naast de eed is Hippocrates’ naam vooral bekend dat er verschillende eden bestonden, weken die niet vanwege talrijke algemene geneeskundige aforismen, veel af van de oorspronkelijk Hippocratische eed. ofwel korte, bondige uitspraken over de geneeskunde. Eén van de bekendste hiervan luidt ‘Het leven is kort, Een grote verandering vond plaats in 1878. Toen werd de kunst is lang, het ogenblik is vluchtig, de poging is haeen samenvatting van de Hippocratische eed, opgechelijk, het oordeel is moeilijk’, waarin de geneeskunde steld door Thorbecke, opgenomen in artikel 21 van de (-kunst) in één zin wordt samengevat.
Voor vertrouwen is de eed van Hippocrates in het leven geroepen
>>
IDDG n Maart 2016
Op het geboorte-eiland van Hippocrates werd in de medische leer niet alleen aandacht geschonken aan de ziekte van de patiënt, maar tevens aan de patiënt zelf. Een uitgebreide anamnese, observatie en een lichamelijk onderzoek met daaruit voortvloeiend een diagnose en behandeling was typerend voor de geneeskunst zoals Hippocrates deze propageerde. In die tijd was het niet ongebruikelijk dat een arts gevraagd werd een dodelijk medicijn als vergif te verschaffen zodat dit als wapen ingezet kon worden of dat voor deze kennis advies werd ingewonnen. De angst die dit bij de mensen opwekte, voortkomend uit de onzekerheid of een arts omgekocht was een vergif toe te dienen, maakte dat er behoefte was aan vertrouwen in de medische professie. Om dat vertrouwen te bewerkstelligen, is de eed van Hippocrates in het leven geroepen.
5
Wet. In deze versie lag de nadruk op het houden van de wet en geheimhoudingsplicht. Vanaf dat moment maakte het symbolische karakter van de eed plaats voor een juridisch karakter, waarbij het zweren van de eed een juridische overgang van arts in spe naar praktiserend arts betekende. Ruim honderd jaar later kwam hierin een ommekeer. In 1997 kwam de Wet uit 1878 te vervallen door het in werking treden van de Wet BIG, de wet die gericht is op het bevorderen en bewaken van de kwaliteit in de gezondheidszorg. Een juridisch kader voor de eed werd hiermee overbodig, waardoor de eed als van oudsher wederom een symbolische functie vervulde. Kort hierna werd een commissie samengesteld om een vernieuwde, meer eigentijdse eed te formuleren. Een eed die meer nadruk zou leggen op de arts-patiënt verhouding. Deze eed werd in 2003 van kracht en staat tot op heden bekend als de Nederlandse artseneed. 2,5 millennia verschil In de huidige Nederlandse artseneed is, behoudens de geheimhoudingsplicht, niet veel terug te vinden van de Hippocratische eed. De Hippocratische eed is duidelijk en geeft voorbeelden. De Nederlandse eed geeft veel ruimte voor eigen invulling. Het zelf niet snijden, maar dit aan degenen die deskundig zijn overlaten, valt daarmee binnen het erkennen van de eigen grenzen. Het van hen weren wat kan leiden tot verderf en onrecht kan vergeleken worden met het niet schaden van een patiënt. Een andere overeenkomst lijkt het begin met de belofte de geneeskunst uit te oefenen zo goed als ik kan. Dit is terug te voeren op de oorspronkelijke tekst naar beste weten en vermogen, al lijkt in deze laatste, oudere formulering een intrinsieke wens te zitten om te streven naar het beste, iets wat in de huidige formulering minder expliciet naar voren komt. Hetgeen wat je kan, is goed genoeg, al hoeft dit niet te betekenen dat je het ook daadwerkelijk goed kan. Daarbij moet genoemd worden dat elders in de eed teruggekomen wordt op het vergroten van de geneeskundige kennis, wat dit leerproces wel degelijk onderstreept.
IDDG n Maart 2016
Van symbolisch naar juridisch, van juridisch naar symbolisch
6
De verschillen zijn duidelijker aan te wijzen; de collegialiteit die doorvoert tot het onderhouden van leermeesters, het besloten karakter van overdragen van geneeskundige kennis, het niet geven van een dodelijk medicijn of van een verderfelijke tampon aan een vrouw en het onthouden van seksuele omgang met patiënten. Het niet geven van een dodelijk medicijn lijkt hierbij een toespeling te zijn op wat we nu euthanasie noemen, al geven sommigen aan dat het daarom gevraagd vanuit het Grieks kan betekenen dat het ging om een vraag van iemand anders dan de patiënt zelf en daarmee het verschaffen van een medicinaal wapen. Hoe het ook zij, dit zijn alle zaken die in de huidige artseneed niet expliciet genoemd worden. Die goede oude tijd? Kan gesteld worden dat de huidige artseneed elementen mist ten opzichte van de Hippocratische? Dat hangt af van het doel van de artseneed en dat doel is tweeledig. Waar in de oudheid, door een gebrek aan juridische kaders voor het medische vak, de eed een juridisch doel had, is dit in de huidige tijd anders. Nu is het een symbolische daad om voordat je begint aan een medisch professionele carrière tegenover een publiek een belofte te doen. Dit hoeft niet te gaan over de wettelijke normen die reeds bij de Wet bepaald zijn. Veel meer biedt het een mogelijkheid stil te staan bij de waarden die voor het medische vak van belang zijn. Daarmee komt het tweede doel van de eed in zicht, namelijk om een aanzet te geven om als medisch professional na te denken over ethiek. Voor dit laatste is het in de discussie juist handig dat de Nederlandse artseneed ruimte biedt voor eigen invulling. Aan de andere kant ontbreken nu juist de ethische dilemma’s die in de Hippocratische eed wel degelijk worden genoemd. De reden dat deze dilemma’s in de eed aldus Hippocrates zo expliciet vermeld staan, is dat de mensen erop konden vertrouwen dat een ‘Hippocratische’ arts hen geen dodelijk medicijn zou toedienen. Deze angst is iets dat de laatste jaren in onze maatschappij weer toenemend klinkt. Zijn wij daarmee weer beland in een pre-Hippocratisch tijdperk? Een tijdperk waarin patiënten dit vertrouwen weer geschonken moet worden, misschien door middel van een register van artsen die een nieuwe, Hippocratisch-Nederlandse artseneed afleggen? n Bronnen: De eed van Hippocrates. Vertaling van Anton van Hooff en Manfred Horstmanshoff in Hermeneus 71/2 (1999) 128-129 De Nederlandse artseneed. Utrecht, KNMG, 2003. V. Kirkels, redacteur. Eed van Hippocrates - Nog van deze tijd? Nijmegen: Valkhof Pers, 2004, ISBN 905625183 Overige bronnen zijn op te vragen bij de auteur.
De eed van Hippocrates (400 voor Christus) Ik zweer bij Apollo de Genezer, bij Asklepios, Hygieia en Panakeia, en bij alle goden en godinnen, en ik roep hen als getuigen aan, dat ik deze eed en deze verbintenis naar beste weten en vermogen zal nakomen. Ik zal hem die mij deze kunst heeft geleerd gelijk stellen aan mijn ouders, hem laten delen in mijn levensonderhoud en hem, als hij in behoeftige omstandigheden mocht komen te verkeren, steun verlenen. Zijn nakomelingen zal ik beschouwen als mijn broers. Ik zal hen die kunst onderwijzen, als zij die willen leren, zonder beloning en zonder schuldbewijs. Tot de voorschriften, voordrachten en heel mijn verder onderwijs zal ik toelaten mijn zonen en die van mijn leermeester, en de leerlingen die zich bij mij hebben ingeschreven en zich onder ede verbonden hebben aan de medische code, maar niemand anders. Ik zal dieetregels naar beste weten en vermogen aanwenden ten bate van de zieken, maar van hen weren wat kan leiden tot verderf en onrecht. En ook niet zal ik iemand, daarom gevraagd, een dodelijk medicijn geven en ik zal ook geen advies geven van deze aard. En evenmin zal ik ook aan een vrouw een verderfelijke tampon geven. Rein en vroom zal ik mijn leven leiden en mijn vak uitoefenen. Ik zal niet snijden, zelfs geen steenlijders, maar ik zal dat werk overlaten aan degenen die daarin deskundig zijn. In welk huis ik ook binnenga, ik zal er binnengaan ten bate van de zieken, mij onthoudend van elk opzettelijk onrecht en verderfelijke handeling in het algemeen, in het bijzonder van seksuele omgang met de lichamen van mannen of vrouwen, vrijen of slaven. Wat ik ook bij de behandeling, of ook buiten de praktijk, over het leven van mensen zal zien of horen aan dingen
n
De christelijke versie van de eed van Hippocrates. Byzantijns manuscript uit de 12e eeuw.
die nooit mogen worden rondverteld, zal ik verzwijgen, ervan uitgaande dat zulke dingen geheim zijn. Moge het mij, als ik deze eed in acht neem en niet breek, goed gaan in mijn leven en in mijn vak en moge ik altijd aanzien genieten bij alle mensen, maar als ik hem overtreed en meinedig word, moge dan het tegendeel daarvan mij overkomen.
Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten. Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd. Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving. Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk. Ik zal zo het beroep van arts in ere houden. Dat beloof ik. / Dat zweer ik. / Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
IDDG n Maart 2016
De Nederlandse artseneed (2003 na Christus)
7
Thema Thijs Tromp en Marije Vermaas
‘Vroeger verpleegden en verzorgden mensen uit naastenliefde. Er was geen opleiding voor nodig om het werk te kunnen doen. Pas vanaf 1880 is er sprake van een echt beroep met een salaris, een opleiding en een uniform.’ Dit staat te lezen op de website van de grootste beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden. In deze uitspraak zit de suggestie dat naastenliefde iets van vroeger is. Nu het zorgen voor mensen een beroep is geworden, lijkt naastenliefde overbodig. Niets is minder waar. Hoe de zorg zich ook gaat ontwikkelen, liefde blijft de kern.
Menslievende zorg door de eeuwen heen
IDDG n Maart 2016
Liefde is en blijft de basis van de zorg, ook van professionele zorg. Ik weet natuurlijk ook wel dat we dat niet zo vaak op die manier onder woorden brengen. Als we een bewoner wassen, dan zeggen we er niet bij dat we dat uit liefde doen. Als we op de woongroep samen eten evenmin. Wanneer we op de intensive care de computerschermen van de diverse patiënten nauwlettend in de gaten houden, dan voelt dat ook niet direct als liefde geven. Maar toch, al deze vormen van professionele hulp ontspringen wel uit liefde.
8
In Nederland hebben we de liefde voor elkaar in regels en contracten gestoken. Op basis van onze zorgverzekering hebben we recht op zorg. We sluiten een overeenkomst af met de zorgaanbieder. De verzekeraar en de inspectie controleren of de afgesproken kwaliteit geleverd wordt. We evalueren en verantwoorden de geleverde zorg tot in detail. Door al die regelingen en systemen zouden we soms bijna vergeten dat het gaat over mensen die elkaar hulp bieden en voor elkaar zorgen omdat ze zich daartoe geroepen weten.
Wortels Onze gezondheidszorg staat op de schouders van talloze religieus bewogen vrouwen en mannen. De wortels van veel van de huidige zorginstellingen gaan terug tot in de negentiende eeuw. In die eeuw hebben religieuze congregaties, ordes en aan protestantse zijde de diaconessen, niet alleen thuiszorgorganisaties gesticht, maar ook ziekenhuizen en instellingen voor de verpleging van mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychiatrische beperking - toen nog minder scherp van elkaar onderscheiden. Dat deden ze omdat ze de nood zagen van veel mensen die door beroerde financiële omstandigheden van zorg verstoken waren. Hun geloof in God dreef hen ertoe om voor deze mensen een toevlucht te bieden. Dat deden ze niet alleen. Veel burgers hielpen mee en ook de overheid stak zo af en toe de helpende hand uit. Maar de liefde voor Jezus Christus was de drijvende kracht. De liefde voor Christus, dat was een belangrijk motief. Wie God wil vinden, moet afdalen naar de mensen in
nood. Dat gaat terug op wat in de Bijbel staat (Mattheüs 25). Daar zegt Jezus dat alles wat je doet voor mensen die honger of dorst hebben, die berooid, dakloos of ziek zijn, of die gevangen zitten, je voor Hem doet. Christus laat zich vinden in de mensen die hulp nodig hebben. Zorgverleners zijn Godzoekers, vaak zonder dat ze zich daar bewust van zijn.
Die inspiratie ziet er bij de huidige zorgverleners heel anders uit dan toen. Minder omlijnd, minder kerkelijk, minder godsdienstig ook. Maar wie goed kijkt, ziet wel degelijk de overeenkomsten. Ook de
n
Thijs Tromp is directeur van Reliëf, een christelijke vereniging van zorgaanbieders.
zorgverleners van vandaag werken niet voor geld alleen. De verzuchting dat we tegenwoordig alleen nog maar met hypotheekzusters te maken hebben, doet geen recht aan de oprechte inzet voor en betrokkenheid van zorgverleners bij patiënten en cliënten. Zorgverleners worden nog steeds geraakt door de nood van andere mensen en willen graag iets voor hen betekenen - vraag het ze maar eens. Als je zorgverleners hoort klagen, dan is het vaak vanwege het feit dat ze niet goed kunnen doen waarvoor ze ooit het beroep hebben gekozen. Ze willen er voor de ander zijn, de ander bijstaan, ze willen
>>
IDDG n Maart 2016
Reliëf Reliëf is een vereniging van katholieke en protestants christelijke zorgaanbieders. Veel van de lidorganisaties hebben hun wortels in de initiatieven van congregaties, ordes, diaconieën en diaconessen. Reliëf hecht eraan om de inspiratie van al deze inspirerende vrouwen en mannen van toen te verbinden aan de inspiratie van zorgverleners anno nu.
9
hun patiënten en cliënten kennen en aansluiten bij wat voor hen van betekenis is. Ze voelen zich tekortgedaan als hun werk wordt teruggebracht tot het uitvoeren van technische taken. Of, beter gezegd, ze voelen dan dat ze de mens die aan hun zorg is toevertrouwd, tekortdoen. Dat ze niet de menslievende zorg kunnen bieden waarvoor ze ooit hebben gekozen. We moeten niet in de valkuil trappen dat het vroeger allemaal zoveel beter was. Dat is aantoonbaar onjuist. Veel patiënten van toen hebben de zorg van zusters en broeders niet als menslievend ervaren. Het regime was soms streng en hardvochtig. Veel zusters en broeders hebben zelf ook niet het gevoel gehad zo liefdevol te zijn geweest. Naast alle goeds dat er is gebeurd, is er in het verleden ook veel scheef gegaan. Je moet zo eerlijk zijn om dat te erkennen. Wat dat betreft is het vandaag de dag niet anders dan toen.
iets schort aan de bezieling in de zorg. Volgens hen kent goede zorg vier belangrijke waarden: Mens, Respect, Verbondenheid en Levenskracht. In de zorg staat de mens centraal en niet de ziekte of de beperking, laat staan de behandeling of de bekostiging. We moeten bij alles wat we doen de menselijke maat in het oog houden. Zorgverleners zijn geen lopendebandwerkers, maar mensen (ook jonge mensen) die ervoor gekozen hebben om zich in te zetten voor kwetsbare anderen en graag iets voor hen willen betekenen. Met respect zorg verlenen betekent dat de zorgverlener de zorg relationeel afstemt op de lichamelijke, psychische en sociale gesteldheid van de unieke zorgbehoeftige ander en aansluiting zoekt bij diens geleefde leven.
n
Verbondenheid als grondhouding betekent dat we als mens deel zijn van een groter geheel, dat we verbonden zijn, ook met de natuur en de kosmos – dat we schepsels zijn, ontvankelijk voor het geheel van de schepping en met een diep respect voor alles wat leeft. Zorg brengt mensen tot verbondenheid, zoals ook verbondenheid tot zorg brengt.
Marije Vermaas
Vier waarden Een paar jaar geleden heeft een aantal congregaties en ordes hun visie op zorg nog eens duidelijk onder woorden gebracht. Bij hen leeft zorg om de zorg. Zij zien met lede ogen toe dat de zorg sterk verzakelijkt. Dat er steeds meer nadruk komt te liggen op regels, protocollen, geld, efficiency en techniek. De zusters en broeders zijn niet tegen modernisering van de zorg. Integendeel, zij hebben daar zelf hard voor gewerkt. Maar zij voelen dat er
In de zorg staat de MENS centraal en niet de ziekte of de beperking, laat staan de behandeling of de bekostiging
Goede zorg is erop uit om de levenskracht van de ander ruimte te geven. Dat werkt heilzaam, zowel in het proces van genezen als ook in situaties waarin geen medische genezing mogelijk is en de zorg een chronisch of terminaal karakter heeft. Zorgverleners die in contact staan met hun eigen levenskracht zullen ervaren dat zij zelf ook groeien van de zorg die zij geven. Op deze waarden is de zorg in Nederland gebouwd. Misschien staan sommige van deze waarden onder druk vandaag de dag. Maar het is mijn stellige overtuiging dat veel zorgverleners in ons land deze bezieling herkennen en van daaruit willen werken. Onze vereniging Reliëf wil hen daarbij helpen, door zorgverleners te inspireren met aansprekende verhalen en handige hulpmiddelen. n
IDDG n Maart 2016
Een deel van dit artikel werd eerder gepubliceerd in Zin in zorg – inspiratiemagazine – oktober 2015.
10
Erfgoed vastleggen en overdragen
Elf religieuze ordes en congregaties vroegen aan Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders, om middels het project Religieus Erfgoed Menslievende Zorg een deel van het immateriële erfgoed van religieuzen veilig te stellen en voort te zetten. Zij stonden immers aan de bakermat van onze gezondheidszorg. Dit deden zij vanuit de overtuiging dat de mens ertoe doet, met respect voor het leven en voor verbondenheid tussen zorgverlener en zorgvrager. Middels het project Religieus Erfgoed Menslievende Zorg worden zorgverleners van nu geïnformeerd en geïnspireerd om na te denken over de waarden van menslievende zorg. Wat betekent dit erfgoed voor de zorg nu? Hoe denkt de huidige generatie zorgverleners over goede zorg? Wat is van waarde en wat willen wij zelf doorgeven aan de generaties na ons? De RKK maakte daarom in samenwerking met Reliëf een vierdelige tv-serie. In de serie keert een kloosterzuster terug naar de vroegere werkvloer, in een door religieuzen gestichte zorginstelling. Op de werkvloer raakt de religieuze in gesprek met een zorgverlener van nu over goede zorg, waarden, bezieling en inspiratie. De serie is na te kijken op de website npo.nl of op dvd verkrijgbaar via de website relief.nl. In het najaar verscheen bovendien de omvangrijke glossy Zin in zorg, met daarin onder andere interviews met religieuzen en zorgverleners van nu, gesprekskaartjes voor in je team, inspirerende voorbeelden van zorgverleners, instrumenten en tools om met bezieling te zorgen voor jezelf en de ander. Zo’n 10.000 zorgverleners, mantelzorgers en vrijwilligers hebben de glossy ontvangen en zijn geïnspireerd geraakt over het bieden van menslievende zorg. In het voorjaar van 2016 verschijnen interactieve en multimediale lesbrieven voor het MBO en HBO over de inzet van de religieuzen in de zorg en de waarden die hieraan ten grondslag lagen. Meer over dit project, zie de website relief.nl. Reliëf organiseerde tenslotte vier Zin in zorg-inspiratiedagen, waar zorgverleners onder andere religieuzen konden ontmoeten en kennis konden maken met praktische manieren om menslievende zorg gestalte te geven.
Het werk van de religieuzen in Nederland is van onschatbare waarde voor de gezondheidszorg van Nederland. Dankzij de inzet van vele zusters en broeders zijn onder meer vele ziekenhuizen, verpleeghuizen en opleidingen gestart. Minstens 65% van de ziekenhuizen heeft een religieuze oorsprong. Toch is deze kennis van onze geschiedenis bij velen die in de zorg en welzijn werkzaam zijn hoegenaamd onbekend. Dat is een gemis, omdat zorg- en hulpverleners meer dan ooit behoefte hebben aan inspiratie om hun werk met bezieling te kunnen doen en hun werk te kunnen volhouden. In de huidige tijd wordt de zorg grotendeels ingekleurd door technische handelingen en efficiëntie, waardoor de inspiratie van zorgverleners niet de erkenning en waardering krijgt die zij verdient. Juist deze inspiratie is van wezenlijk belang om menswaardige zorg te verlenen. Het is de motor waarop de zorg draait en waaruit de zorg ooit ontstaan is. Het immaterieel erfgoed van de religieuzen is een belangrijke sleutel voor het aanboren van krachtbronnen in zorg- en hulpverleners om er te zijn voor de ander en nabij te zijn. De afgelopen jaren zijn daarom diverse pogingen ondernomen om het immateriële erfgoed te borgen. Zo schreven prof. dr. Annelies van Heijst en collega’s over het immateriële erfgoed het standaardwerk Ex Caritate (Uitgeverij Verloren, 2010). De auteurs beschrijven het ideaal dat duizenden zusters bezielde om hun leven in te zetten voor anderen. ‘Veel omstanders waren diep onder de indruk van de manier waarop zusters in de ziekenzorg, het onderwijs en de missie stonden. Maar hun aanpak riep ook kritiek op en hen is liefdeloosheid verweten. Het boek belicht de kerkelijke en maatschappelijke inbedding en beeldvorming in kunst en media, en gaat over kloosterlijke gebruiken, spiritualiteit en religieus idealisme. Het is de eerste integrale geschiedenis van de ruim negentig verschillende zustercongregaties in Nederland en enkele seculiere instituten.’ Zo zijn er nog meer voorbeelden te noemen van diepgravende, vooral academische en historische onderzoeken, activiteiten en uitgaven, zoals de leerstoel Zorg, Cultuur en Caritas van prof. dr. Annelies van Heijst aan de Tilburgse universiteit of het promotieonderzoek van dr. Inge van Nistelrooij over zelfopoffering in de zorg.
Een zuster van Liefde die aanwezig was tijdens de eerste Zin in zorg-dag, zei: “Ik maakte me veel zorgen over de toekomst van de zorg in Nederland. Maar nu ik deze dag heb meegemaakt, is mijn hart gerust. De liefde gaat door!”
IDDG n Maart 2016
Religieus Erfgoed Menslievende Zorg
11
Coassistentencolumn Marieke Dogterom
“Goedemorgen! Marieke, coassistent” Een jaar lang prijkte op deze pagina een verhaal uit het leven van mijn dierbare oud-huisgenoot Manon. Zij is inmiddels aan de slag gegaan als ANIOS Kindergeneeskunde. Die prachtige baan is haar van harte gegund en ik had me geen betere huisgenoot als voorbeeld-co kunnen wensen.
Manon was ook degene die speechte toen ik afzwaaide als voorzitter van een Rotterdamse studentenvereniging. Geneeskunde was toen anderhalf jaar wat gezakt op mijn prioriteitenlijst en ik kon bijna niet geloven wat ze me toen op het hart drukte. Ze zei: “… maar geloof me, het beste komt nog: coschappen! De patiënten, de vele karakters en ziektebeelden: you’ll love it!” En niets is meer waarheid geworden dan dat. Ik was geen student die al jaren uitkeek naar ‘het patiëntencontact’ waar anderen zo lyrisch van werden. Toch zijn het juist de patiënten die ervoor zorgen dat ik vaak met plezier het ziekenhuis binnenloop. In het vervolg hoop ik u deelgenoot te maken van mijn ervaringen, de opdracht voor deze eerste column kwam daarvoor nog te onverwacht.
IDDG n Maart 2016
Een ander aspect van de coschappen waar ik mijn hart aan ophaal is het ‘kijken in de keuken’ bij zoveel topinstellingen. Elke keer als ik in de media iets lees over de grote dilemma’s waar de zorg mee te maken heeft of flinke conflicten tussen dokters, ben ik blij dat ik met zoveel verschillende zorgprofessionals in contact kom. Zij leren mij hoe je in de dagelijkse praktijk met die dilemma’s omgaat en hoe je conflicten voorkomt of beter oplost.
12
Laat ik afsluiten door kort iets over mezelf te vertellen, mijn voorgeschiedenis zogezegd. Mijn wieg stond 23 jaar geleden in Zürich, de grootste stad van Zwitserland. Zürich is de thuisbasis van een bekende universiteit en die had destijds zo’n aantrekkingskracht op mijn vader dat hij zijn jonge gezin op sleeptouw nam om daar voor drie jaar te gaan werken.
De rest van mijn kinderjaren heb ik in Zuidlaren gewoond en de laatste tien jaar voor mijn studeren woonde ik in Hedel. Beide dorpen zijn bekend om hun jaarlijkse paardenmarkt, maar als het zover was, voelde ik me toerist in mijn eigen dorp. Dat is trouwens in Rotterdam, waar ik nu studeer, niet anders. Sinds Rotterdam in de ‘Places to go top-10’ van de New York Times heeft gestaan, fiets ik met toeristische interesse door de stad en dat geeft op zijn beurt weer een meerwaarde aan mijn fietstocht. Dat ik geneeskunde zou gaan studeren leek me logisch na alle verbandrolletjes en mitella’s die ik had verbruikt in mijn vrije tijd. Waar mijn zus altijd bezig was met ‘winkeltje spelen’, mummificeerde ik elke ledemaat die ik tegenkwam en at ik het liefst met links omdat mijn rechterarm in een mitella bungelde. Een mooi vwodiploma zorgde ervoor dat ik voor dokter ging leren en niet in de gipskamer terecht ben gekomen. Op dit moment ben ik zesdejaars student en halverwege mijn coschappenperiode. Het “Goedemorgen! Marieke, coassistent” klinkt al even vertrouwd als het “Wacht maar niet op mij met eten, ik ben laat thuis.” En met Manon kan ik zeggen: I love it! n
Mijn naam is Marieke Dogterom, ik ben 23 jaar oud en studeer met veel plezier geneeskunde in Rotterdam. Op het moment van schrijven ben ik net aan het coschap Neurologie in Dordrecht begonnen.
Van de bestuurstafel Paul Lieverse, voorzitter CMF Nederland
Deze keer schrijf ik hoofdzakelijk over de ledenvergadering die we 16 april zullen hebben, direct na de lunch op onze voorjaarsconferentie.
De koers bepalen, dit heeft twee aspecten 1 Interne zaken van onze vereniging stroomlijnen. Regelmatig wordt CMF door leden benaderd voor een mogelijkheid om zich aan te sluiten bij een bestaande artsenkring. Daarvan zijn er echter maar heel weinig. Ook zijn er regelmatig verzoeken voor een spreker op een patiëntenvereniging, een forum of hoorzitting, of van een krant of magazine om een artikel aan te leveren over een medisch onderwerp. We zouden hierin wellicht makkelijker aanspraak op elkaar moeten kunnen maken. Een vraag die we willen bespreken, is of we ons actiever moeten inzetten op het beleggen van gespreksgroepen waar naar gelang de voorkeur van de deelnemers intervisie, bijbelstudie of bespreken van de actualiteit rond de medische praktijkvoering aan bod kunnen komen. In een sterker netwerk kan sneller een beroep op elkaar worden gedaan. Dit zou door het bestuur vergemakkelijkt kunnen worden door het ontwikkelen van materialen of het rubriceren van wat zoal beschikbaar is.
2 Actieve rol spelen in kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Een andere vraag is of we als beweging van christenartsen een actievere rol zouden moeten spelen in de maatschappelijke ontwikkelingen zoals we die bespreken in de ochtend met het forum. Moeten we het debat over deze dilemma’s meer zelf zoeken? Zien we daarbij ook een actieve rol in onze kerkelijke gemeente: helpen bij de bezinning op de vraag naar de zin van het lijden; de rol van gebed om genezing; de taak van de gemeente om te zorgen voor de eigen ouderen en zieken? Maar misschien ook in preventieve zin door informatie te verstrekken en aan te sporen tot een gezonde levensstijl? Deze vragen willen we graag aan u voorleggen en hierover brainstormen. Kom 16 april meepraten! Tot slot twee leuke nieuwtjes Zoals u weet, waren we hard op zoek naar een geschikt kantooradres na het overhaaste vertrek van IFES waarvan we vele jaren faciliteiten hebben gehuurd. Vanaf nu huren we die bij De Hoop ggz op hun locatie in Houten. Het bezoekadres is De Molen 24, zie verder www.cmf-nederland.nl/contact. Dat laatste brengt ons op het andere nieuwtje, de geheel vernieuwde website: overzichtelijker, eigentijdser en handzamer voor de diverse editors. Neem gauw een kijkje op www.cmf-nederland.nl! n
IDDG n Maart 2016
Alle leden welkom om mee te praten Naast de gebruikelijke stukken waaronder het Algemeen en Financieel Jaarverslag willen we deze keer met u nadenken over de koers van CMF Nederland. U wordt nadrukkelijk uitgenodigd om een inbreng te hebben. Als u liever tevoren ideeën aanlevert, dan is ons kantooradres hiervoor beschikbaar.
13
Thema Prof. Dr. James Kennedy
Christenartsen, een invloedrijke tegencultuur of onbelangrijke subcultuur?
IDDG n Maart 2016
Gezondheidszorg vanuit het verleden
14
Dit artikel is een weergave van de lezing die prof. dr. James Kennedy tijdens de najaarsconferentie gaf over de gezondheidszorg vanuit christelijk historisch perspectief1. Eerst ging hij in op de ontwikkeling van de ethiek in de gezondheidszorg en de invloed die de oorspronkelijke christelijke basis van onze samenleving daarin heeft (gehad). Daarna besprak hij de rol die we als christen, als arts en tenslotte als CMF kunnen spelen in de maatschappij, maar ook in onze eigen kerkelijke omgeving.
1
Bewerkt tot artikel door Antonette de Vetten-Smelt en Willemien Smelt-Westerhuis
het feit dat de medische macht meer zou moeten leiden tot barmhartigheid en meer meeleven met de patiënt.
Niet alleen euthanasie werd lang niet bediscussieerd, maar ook bijvoorbeeld crematie. Christelijk begraven was de norm voor de samenleving. Inmiddels laat iets meer dan de helft van de Nederlanders zich cremeren. Wettelijk werd dit pas in 1955 toegestaan. In vergelijking met elders is dit laat, in Engeland werd het bijvoorbeeld al aan het begin van de 20e eeuw toegestaan.
Eind 20e eeuw, kennismaatschappij Vanaf de jaren ‘70-‘80 wordt het ethos van de geneeskunde weer anders: het gaat minder om barmhartigheid. Enerzijds is daar de verdere specialisering van de geneeskunde, waar deskundigheid en de vereiste van kennis voorop ligt, maar anderzijds is er een toenemende wens tot zelfbeschikking van patiënten. Patiënten hebben zelf wensen en begeerten en willen die kunnen betrekken in de medische keuzes die gemaakt worden. De patiëntenbeweging in Nederland is in vergelijking tot andere Westerse landen pas laat op gang gekomen en toen deze uiteindelijk op gang kwam, De moraal verandert in de jaren ging het vooral om de autonomie, de ’60 en ’70 zelfbeschikking, van de patiënt. Artsen Euthanasie was dan formeel verbohebben met de autonomie van patiënten den, maar achter de coulissen werd altijd een wat ingewikkelde relatie; in het wel toegepast. Dat neemt niet hoeverre moet en kan je meegaan. Toch weg dat er vanaf de jaren ‘60 veel is dit onderwerp steeds belangrijker n prof. dr. James Kennedy veranderde. Er ontstond een nieuwe geworden in de ideologie van de laatste ethos over hoe men over het leven en jaren. Er is overigens vanuit christelijke gezondheid moest denken. Dat gebeurde overigens hoek wel verzet geweest tegen deze ontwikkelingen in mede door toedoen van christelijke denkers en schrijde ethiek en de praktijk van de geneeskunde, bijvoorvers, die de medische ethiek wilden heroverwegen. beeld door het Nederlands Artsenverbond dat in 1973 In het verleden werd aan zieken niet verteld wat hen werd opgericht als protest tegen de KNMG die zich niet mankeerde, omdat zij dan de hoop op zouden geven, verzette tegen abortus. en hoop doet leven. Dit werd in toenemende mate gezien als vals en dat moest veranderd worden. Ook was Verzorgingsstaat met een gebrek aan publiek er in de jaren ‘60 en ‘70 kritiek op de opkomst van de debat medische macht die alles in handen had. Een boek dat In de loop van de jaren werden kerken en andere veel losmaakte over de medische wereld, ook over het christelijke organisaties kleiner of vervlakten hun euthanasievraagstuk, was Medische macht en medische identiteit. Tot 1966 ging één op de twee Nederlanders ethiek van Jan Hendrik van den Berg. Hij dacht vanuit regelmatig naar de kerk, dat is nu minder dan één op een protestantse achtergrond en wilde laten zien dat de tien. Er is een marginalisering ontstaan van het er een einde moest komen aan het eindeloze rekken kerkelijk bestaan. De christelijke moraal is lang de dovan het leven. Artsen zouden stappen moeten durven minante moraal geweest als het gaat over leven en sterondernemen om medische machten te breken. Ook ven. Na de discussie die in de jaren ‘80 werd gevoerd, Ivan Illich, een rooms-katholieke priester, sprak over was de conclusie dat de christelijke norm niet meer
>>
IDDG n Maart 2016
De medisch-ethische moraal aan het begin van de vorige eeuw Het christendom is in korte tijd naar de marge van de samenleving gedrukt. Dit werd mij vooral duidelijk toen ik onlangs een artikel schreef over een brochure uit 1923 met als titel ‘Zelfmoord’, die als eerste een lans brak voor het uitvoeren van euthanasie in Nederland. Daarin pleitte iemand onder het pseudoniem Max Greve voor een wettelijke regeling voor euthanasie. Het is opvallend dat hij in die tijd nauwelijks bijval kreeg in Nederland. Dit in tegenstelling tot de Verenigde Staten, Duitsland en Groot Brittannië, waar op dat moment al veel voorstanders waren van euthanasie. In Nederland bleef de oude, op het christendom gebaseerde moraal omtrent het levenseinde onomstreden. Zelfs in een tijdschrift als het NTvG stonden de oude normen niet ter discussie. Langzamerhand ontstond echter een gevoel van verandering. De protestantse arts Lindeboom schreef in 1932, ruim 80 jaar geleden, dat in Nederland en elders een beweging gaande was ten aanzien van het leven. Er kwam meer aandacht voor een goede geboorte, een goed leven en een goede dood. De algemene, op het christendom gebaseerde moraal lijkt zeker tot de jaren ’60 te hebben voortbestaan. Op allerlei terreinen werd deze moraal uitgehold. Het ‘mechanistisch mensbeeld’ kreeg bijvoorbeeld meer invloed, zeker in het ziekenhuisstelsel.
Het idee dat een goede samenleving solidariteit toont met de zieken, zwakken en armen, is een basale christelijke impuls
15
kon fungeren als leidraad in de samenleving. Het was een minderheidsperspectief geworden. Daar mag het ook aanspraak op maken, maar niet meer dan dat. In Nederland is dit verder gegaan dan in de omringende landen waar het ‘cultuurchristendom’, de culturele waarden, hoger wordt geacht dan in Nederland. Toch is de kerkgang in bijvoorbeeld Nederland en Duitsland ongeveer vergelijkbaar. De plaats van de kerk is echter anders. In Duitsland kunnen kerken bijvoorbeeld ook ziekenhuizen runnen.
Gewone kerkmensen zoals ik hebben vaak een vrij mechanistisch idee over het lichaam
Toch is het christelijke verleden en het bijbehorende waardenpatroon nog zichtbaar in onze samenleving. Het idee dat een goede samenleving solidariteit toont met de zieken, zwakken en armen, is een basale christelijke impuls. Dit blijft Nederland bepalen als het gaat om macro-ethiek. Zoals gezegd is dat in de microethiek anders. In die zin is er sprake van een vervormd christendom; we hebben christelijke waarden, zonder dat het goed beseft wordt. Gebrek aan een doel is het probleem van de samenleving. We hebben bepaalde
ideeën over hoe het ongeveer moet gaan, maar een diepgaand publiek debat over waar we als zorgstelsel zouden moeten staan, hebben we eigenlijk niet gehad. De vraag wat we aan elkaar verschuldigd zijn, wordt niet gesteld. Meestal nemen we genoeg met ad hoc beslissingen en een principieel debat over de basale beginselen wordt niet gevoerd. De rol van christenen Wat zou de houding kunnen zijn van christenen in zo’n cultuur? Er zijn meerdere mogelijkheden. De kerk kan dienen als tegencultuur. Als de samenleving ja zegt, zegt de kerk nee, of andersom. De kerk spreekt een ander geluid dat direct en opzettelijk indruist tegen de heersende moraal of levenswijze van het huidige Nederland. Vanaf de jaren ’60 is de Evangelische Omroep hier een voorbeeld van; zij liet een tegengeluid horen met als doel evangelisatie. Een andere mogelijkheid is de voortzetting van de subcultuur waarin een bepaalde kerkelijke stroming eigen instanties heeft en men voor zover mogelijk een eigen kerkelijk leven leidt, zonder dat het grote invloed heeft op de samenleving. We leven dan apart en vreedzaam en proberen zo onze eigen identiteit en ons eigen geloof te behouden. Bepaalde reformatorische en ook evangelische groepen hier zijn voorbeelden van.
IDDG n Maart 2016
Er is een derde mogelijkheid, met als doel een positieve invloed op de samenleving door meer dialoog en meer engagement. Dit is niet zozeer formeel, gebonden aan een bepaalde groep, maar meer informeel, als individu. Dit kan bijvoorbeeld door goede contacten te hebben met mensen met andere levensovertuigingen. Onlangs sprak ik bijvoorbeeld een groep jongeren die meer zichtbaar wilde zijn in de media door bijvoorbeeld een bijdrage in de Volkskrant of NRC. Het eigen honk is goed om inspiratie op te doen maar het gaat erom de cultuur in te gaan, de dialoog te zoeken.
16
Persoonlijk kan ik geen houding vinden die op alle tijden en plaatsen geldig is. Ik denk dat het goed is om de wereld in te gaan en engagement te tonen. Daarnaast is het belangrijk om kennis te hebben van, en te participeren in, een contrastgemeenschap. Denk aan liturgie, de openbare eredienst, als belangrijk onderdeel van het christelijke leven. Deze opent een andere werkelijkheid dan die de meeste mensen kennen. Daarnaast leven christenen in een bepaalde gemeenschap waarin zij bijvoorbeeld samen bidden en eten op gelegenheden tijdens de week en zorg bieden aan anderen. Dit discipelschap is een centraal punt in het collectieve leven. Dat is een geloofgemeenschap die contrast vormt met de omgeving. Het gaat dus niet om contrast omwille van het contrast, maar om vanuit een diepe werkelijkheid discipelschap uit te leven.
Dit kan op verschillende manieren. Het is dan ook iets om over na te denken hoe de eigen missie verstaan wordt. Dit soort gemeenschappen kunnen de vlakheid van het bestaan een ander perspectief bieden.
Is hier niet een potentiële rijkdom te verwerven? Artsen kunnen een rol spelen in advies over gezond leven. Gewone kerkmensen zoals ik hebben vaak een nog vrij mechanistisch idee over het lichaam. Ik wil zorgen dat mijn lichaam bepaalde functies kan uitoefenen zodat ik bepaalde begeerten kan verwezenlijken. Het gaat eigenlijk om het maximaal beheren ervan, zodat ik ermee kan doen wat ik wil. Gezondheid wordt een ideologie, iets dat bij elk mens hoort en ‘niet-gezondheid’ is een afwijking daarvan. Het is belangrijk dat juist in de kerk klinkt dat we niet in eerste plaats een lichaam zijn als een medisch object, maar een christelijk verhaal, door God geschapen voor een bepaald leven, een bepaald doel. Ons lichaam maakt het wel en wee van onze spirituele reis mee en is daar onderdeel van. Lichamelijkheid moeten we niet alleen verstaan als individueel, maar juist ook als collectief begrip. We zijn onderdeel van een lichaam (de kerk), tegenover het individualisme. De kerk doet dit tot op zekere hoogte, maar dit idee kan wel dieper verstaan worden. Lijden is taboe, verbannen uit vele sectoren van de samenleving en de kerk wil er soms ook niet veel van weten. Jezus heeft met zijn lichaam geleden, wij volgen hem ook in zijn lijden. Erkenning van gebreken en eindigheid van het leven hoort bij het leven. Zorgen voor de zieken, maar ook zorgen voor de zieken die niet beter zullen worden. Mensen die tijdelijk ziek zijn hebben veel steun, maar ook in de kerk is er veel eenzaamheid bij chronische zieken. Zij zijn eigenlijk uitgerangeerd. Ze staan niet meer midden in het leven, maar aan de marges daarvan. Wij zouden daar meer oog voor kunnen hebben. Misschien is het zo dat de mensen die lijden door ziekte en met hun lichaam onder het kruis staan, het dichtst bij Jezus staan. Ik denk dat de kerk hier te weinig over heeft nagedacht en te weinig mee heeft gedaan. We wijken niet veel af van de normen in de samenleving. Ik denk dat de kerk er hulp bij kan gebruiken om ons tot vergezichten te brengen. In die
zin hoop ik dat artsen kunnen bijdragen aan het verder verrijken van de kerk als contrastgemeenschap met een andere attitude en daardoor ook aan een bescheiden en subtiele invloed op de samenleving. De rol van CMF Tijdens de discussie naar aanleiding van de lezing, stelt CMF voorzitter Paul Lieverse de volgende vraag: wat heeft u voor tips voor ons als vereniging? De vraag terug is in welke mate artsen een gedeelde visie hebben over de verhouding lichaam en ziel, over de betekenis van het lichaam en de lichamelijkheid. In welke mate is er vanuit uw eigen kring een gedeelde en duidelijk gearticuleerde blik op dit punt? Als het gaat om tactiek, zou het mooi zijn wanneer uw vereniging een geleefde andere optiek heeft op gezondheidszorg. Wanneer er goede spreekbuizen zijn, kun je het gesprek met de bredere wereld direct aangaan. Kortom, is er een gedeelde ethiek onder u, of bent u vooral verbonden door het feit dat u toevallig christenen bent? Dat is voor mij een open vraag. Als het belangrijk voor u is, dan is het een vrij makkelijke stap om dat naar de buitenwereld gestalte te geven. Artsen hebben bij academici de reputatie dat zij met de voeten in de modder staan. ‘Wij doen wat we doen en we denken niet na over de dingen waar we niet over nadenken.’ Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar de vraag is of het gedeelde geloof een belangrijke impuls is om over te gaan tot fundamentele vormen van reflectie. Niet alleen u bent aangewezen, maar ook predikanten en kerkenraden. Een taak van de kerk is om mensen goed te laten sterven door mensen tijdens hun leven voor te bereiden op hun uiteindelijke bestemming. Dat heeft ook te maken met herkenning van de lichamelijkheid van mensen en met de verleidingen en gebreken die daarbij horen. De spiritualiteit is los komen te staan van het dagelijkse bestaan, de optiek van de kerk is vergeestelijkt en daar kunnen we wat aan doen. n
Is er een gedeelde ethiek onder u, of bent u vooral verbonden door het feit dat u toevallig christenen bent?
IDDG n Maart 2016
De rol van de arts U heeft een roeping als arts om iedereen in de wereld, of althans iedereen met wie u vanuit uw professie in aanraking komt, te bedienen en te dienen. Maar hiernaast kunt u ook de kerk zijn eigen taak beter laten verstaan. De kerk heeft iets nodig om verder te komen als contrastgemeenschap. Denk aan hoe mensen in de kerk denken over hun eigen lichaam, hun eigen gezondheid en hun eigen verantwoordelijkheden tegenover mensen die lijden.
17
De drijfveren van...
Vanda Orbán Vanda Orbán is huisarts-in-opleiding in Zweden (Örebro). Ze is oorspronkelijk afkomstig uit Hongarije, waar ze opgroeide en geneeskunde studeerde.
IDDG n Maart 2016
1. Waarom werd je dokter? Omdat God dat wilde. Toen ik drie jaar oud was en mensen aan mij vroegen wat ik wilde worden, zei ik altijd dat ik dokter wilde worden. Er was echter niemand in mijn familie die arts was en in werkelijkheid had ik nooit concrete plannen om dokter te worden. Tot mijn bekering. Drie maanden na mijn bekering zag ik een film (’The motorcycle diaries’) waardoor alles veranderde. De film ging over een medisch student die in het laatste jaar van zijn studie besloot door Zuid-Amerika te gaan reizen. Tijdens deze reis zag hij armoede, nood en onrecht onder leprapatiënten die waren verstoten uit de samenleving. Ook zag hij hoe hulpverleners omgingen met deze patiënten. Dit bewoog hem te veranderen. Hij gaf liefde en zorg aan hen die door de samenleving werden verstoten, ook al riskeerde hij hiermee zijn eigen leven. Toen ik deze film zag, herkende ik mij in de wens op deze manier van betekenis te zijn voor mensen. ’Laat de wereld je veranderen en verander daarna de wereld’. Door de kracht en liefde van God. Dat is wat ik probeer te doen.
18
2. Wat voor dokter wil je zijn? Meestal antwoord ik op deze vraag: ”een goede”. Momenteel zit ik in mijn tweede jaar van de huisartsenopleiding en ik vind het geweldig! Ik had geen enkele twijfel over dit specialisme. Ik houd van mensen van nul tot 100 jaar oud en van het opbouwen van langdurige patiëntrelaties. Ook houd ik van uitdagingen en wil ik overal wat van af weten. Al deze kenmerken komen perfect samen in de huisartsgeneeskunde. Hartfalen, hypertensie, zwangerschap, kinderen met oorpijn of een zere keel, depressieve jongeren of ouderen met huidproblemen: je komt het allemaal tegen. Het is ongelooflijk divers, dus verveelt het nooit. Tegelijkertijd leer je je patiënten langzaam beter kennen en bouw je stap voor stap
persoonlijk contact op. Dit vind ik heel bijzonder. Daarnaast biedt het me ook de mogelijkheid om eventueel in een basissetting in de tropen te gaan werken. Een generalistische achtergrond helpt daarbij. 3. Hoe werd je christen? Toen ik 10 jaar oud was, ging ik op zoek naar de betekenis van het leven. Ik kon gewoonweg niet geloven dat er niets meer is dan geboren worden en weer sterven. Op de één of andere manier ging dat er bij mij niet in. Hoe kan het dat we ons bewust zijn van onze sterfelijkheid als er niets onsterfelijks in ons als mens aanwezig is? Ik ging dus op zoek naar de zin van het leven. Waarom ben ik hier? Omdat je in onze huidige samenleving eerder in aanraking komt met New Age-ideeën dan met de Bijbel, raakte ik onder de invloed van het wicca-geloof (witte magie). Er bestaat ook een ‘wicca-bijbel’. Hierin staat beschreven hoe je een god of een godin kunt kiezen en, wanneer je hem of haar tevreden stelt, je het verlangen van je hart zult krijgen. Fijn, dacht ik, maar wat maakt deze god een god, wanneer hij zich zo menselijk gedraagt? Aardig zijn voor degenen die aardig tegen jou zijn. Dat is wat mensen ook doen. Waarom is dát dan een god en waarom ben ik dan geen god? Vanwege dit idee kon ik nooit echt in wicca geloven. Uiteindelijk zag ik op school een flyer hangen van een christelijk kamp. Tijdens dat kamp ondervond ik voor het eerst in mijn leven de liefde van Christus. Tot dan toe had ik altijd alleen geleerd dat alles een reden en een doel had en logisch was. Tijdens het kamp ontmoette ik mensen die van mij hielden zonder iets terug te verwachten, welke slechte eigenschappen ik ook had. Dit verwarde me en ik vroeg hen wat hun geheim was. Toen wezen ze mij op Christus. Ik begon te bidden en na een dag van gebed en worstelen kreeg ik de overtuiging in mijn hart dat ik de Waarheid had gevonden.
5. Wat wil je anderen leren? Dat Gods liefde kracht heeft en het gebed het belangrijkste wapen is. Als woorden niet meer helpen of medicijnen niet meer kunnen genezen of de pijn stillen, dan heeft de liefde nog steeds mogelijkheden. Omdat God liefde is. Het brengt genezing, hoop en een nieuw leven wat ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Ons doel hier op aarde is elkaar lief te hebben met Zijn liefde. Als dokters hebben we het voorrecht duizenden mensen voorbij te zien komen. Misschien krijgen we de kans hen persoonlijk aan te raken, zoals Jezus dat ook deed toen hij op aarde was. Veel van hen missen God nog en wij hebben de
kans hen kennis te laten maken met Hem. Grijp die kans aan! De boeken die we schrijven of de gebouwen die we bouwen zullen eens vergaan. Maar als we levens veranderen zullen steeds weer andere mensen kennismaken met Zijn liefde. De waarde daarvan is eeuwigdurend. 6. Hoe is het om als christenarts te werken in het land waar je werkt? Heb je te maken met ethische dilemma’s? Dit vind ik een lastige vraag, omdat ik geboren en opgegroeid ben in Hongarije en daar ook geneeskunde heb gestudeerd. Daarna ben ik gestart met werken in Zweden. Als medisch student was het voor mij nooit een probleem te praten over mijn geloof of zelfs te bidden met patiënten, zolang we respectvol naar de patiënt waren. Ook in Zweden ervaar ik dat iedereen erg tolerant is, wat aan de ene kant fijn is, maar soms ook een nadeel kan zijn. Ik ben vanaf het begin eerlijk geweest over mijn geloof naar collega’s toe. Zij respecteren het dat ik niet wil assisteren bij abortus of euthanasie. Echter, zij verwachten dan ook van mij dat ik even tolerant ben en dat ik niet over mijn geloof praat met patiënten. Je kan dat alleen doen wanneer patiënten er officieel om vragen. Dat vind ik lastig, omdat ik er constant over praat en omdat het mijn hele leven kleurt. Soms vragen patiënten me: ”Vanda, jij bent christen, nietwaar?” Hoewel mensen het soms niet met mij eens zijn, heb ik eerlijk gezegd nooit hele grote problemen ondervonden vanwege mijn geloof. 7. Heb je een speciale boodschap voor dokters in Nederland? Tijdens het ICMDA wereldcongres in 2014 verbleef ik een week in Rotterdam en ontmoette veel verschillende mensen van over de hele wereld. Niet alleen tijdens de conferentie, maar ook buiten op straat. Ik denk dat God jullie land gezegend heeft met een groot cadeau: “the nations are coming to you - to be served by you”. Mis deze kans niet! Wees beschikbaar om gebruikt te worden door God om levens te veranderen. Misschien gaan deze mensen ooit weer terug naar hun eigen land en veranderen zij hun land. Ik weet dat Nederland ook een heel liberaal land is als het gaat om ethische dilemma’s. Maar ik denk juist dat Zijn licht het felst schijnt, daar waar de duisternis het grootst is. Jullie hebben een bijzondere mogelijkheid en roeping om dokter te zijn in Nederland. Wees niet bang om over Christus te spreken door je woorden en daden van liefde. Wees een leesbare Bijbel voor mensen die de Bijbel nog nooit geopend hebben. “De oogst is groot, maar de arbeiders zijn weinig”. Je doet dit niet alleen. God is met jullie en Hij heeft beloofd bij jullie te blijven tot het eind der tijden. n
IDDG n Maart 2016
4. Hoe integreer je je christen-zijn in je dagelijks werk? Je bedoelt waarschijnlijk hoe ik mijn dagelijks werk integreer in mijn christelijk leven? ;-) Ik geloof dat het onmogelijk is niet te spreken over wat je gelooft. Je spreekt namelijk niet alleen met je woorden, maar ook met je daden, zonder dat je het zelf doorhebt. Ik geloof dat “God de wereld zo lief had dat hij Zijn eniggeboren Zoon gaf, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft” (Johannes 3:16). En zoals Jezus zei: “Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:34-35). Eerlijk gezegd denk ik er nooit zo over na hoe ik mijn christelijk geloof in mijn dagelijks werk betrek. Het is niet een geloof dat ik heb, maar het is een deel van wie ik ben.
19
Buitenlandse zaken Rick Paul - Regional secretary ICMDA Eurasia
Eén van de zaken uit de rijk gevulde taakomschrijving van een regional secretary, is het helpen bij het opzetten van conferenties. Was dat eerder vooral de Eurasia conferentie, die om de vier jaar, alternerend met het wereldcongres, werd gehouden, ligt nu de nadruk op wat kleinschaligere conferenties. Daar is een aantal redenen voor te geven, zoals financiën en de toenemende moeite om visa te verkrijgen. Maar het is ook ingegeven door het feit dat je zo méér mensen kunt bereiken.
IDDG n Maart 2016
Nieuws vanuit Eurasia
20
De ‘subregional conferences’, zoals we ze noemen, zijn soms gebaseerd op een taal, zoals de duitstalige DACH conferentie (genoemd naar de landenaanduiding D-A-CH). Hier was ook een geografische bundeling, iets wat totaal ontbrak bij de conferentie in Lissabon in oktober 2015. Geografische bundeling is het meest voor de hand liggend en de eerstvolgende conferentie zal waarschijnlijk in de Balkan zijn, medio september 2016. Er is in Eurasia een aantal regio’s dat zéér sterk verdeeld is. De Balkan, met z’n recente versplintering en de gevoerde oorlogen, is daar de bekendste van. Een ander voorbeeld is de Kaukasus, waar Armenië en Azerbeidzjan officieel nog steeds in staat van oorlog zijn. Artsen uit beide landen kunnen wel naar het naburige Georgië reizen. Daar vinden dan ook de bijeenkomsten plaats. In beide regio’s zijn artsen die een diepe overtuiging hebben dat vrede mogelijk is en dat dit zal gebeuren vanuit de gezondheidszorg. En christenen dienen daarbij het voorbeeld te geven: zij hebben wetenschap van verzoening en vergeving. Maar daartoe moeten ze wel eerst bij elkaar gebracht worden. De ICMDA kan daar een belangrijke rol bij spelen. Drie jaar geleden was er zo’n Balkanconferentie, in Nis, in het zuiden van Servië met deelnemers uit Griekenland, Kosovo, Albanië, Macedonië, BosniëHerzegowina, Servië, Kroatië, Moldavië en Roemenië. ‘The broken Balkan’ Recent kwam de vraag of er weer een conferentie voor die landen gehouden kon worden. En medio
maart is in Belgrado de eerste vergadering geweest van de organisatiecommissie. Die duurde, inclusief het bekijken van een locatie, discussie met hotelmanagers en het bezoeken van een internationale kerk, ook meteen drie dagen. Het thema is duidelijk: ‘The broken Balkan: Reconciliation & Justice’. Natuurlijk zullen er ook andere thema’s aan de orde komen, zoals ‘human trafficking’, ‘migration’ en ‘work-life balance’, maar het eerste is toch verreweg het belangrijkste. En tevens het meest nodig, want de geschiedenis is vers en de gevoelens gaan diep. Dat merk je ook bij een rondwandeling in de stad waar je nog een overheidsgebouw ziet, volledig in puin door NAVO bombardementen. Ondanks de tegenstellingen is er geen visumplicht of inreisprobleem voor mensen uit naburige staten. Dat maakt Belgrado, met z’n goede bereikbaarheid, een geschikte locatie. Budgettair verantwoord handelen De organisatiecommissie is goed: veel visie, veel plannen. Mijn belangrijkste taak is om de vinger te leggen bij de financiële paragraaf. Want budget en financiële planning lijken weinig aandacht te krijgen. Ik moest terugdenken aan wat Dik den Hollander zei, die als professional de financiën van het Wereldcongres in Rotterdam in goede banen heeft geleid (hij is ook penningmeester van vele non-profit organisaties): ”Het is mijn lot omgeven te zijn door vele visionairs die geloven dat God de financiën voor hun plannen wel in orde zal maken. Maar het is mijn roeping al
die planning te vertalen naar budgettair verantwoord handelen.” Iets dergelijks gebeurde ook hier. De overall kostprijs per persoon werd berekend. Dat was dan de deelnemersprijs. Vervolgens werd besloten dat juniorartsen voor gereduceerd tarief mochten. En studenten voor de helft. Als je dan vraagt waar het verschil tussen die bedragen vandaan moet komen, wordt het wat ongemakkelijk stil. Ook als je vraagt naar de verdeling tussen de groepen. Hoeveel artsen verwacht je, hoeveel studenten? En wat als er meer deelnemers komen dan je hebt begroot? Aan die vragen hebben we een hele middag besteed. Met verschillende rekenmodellen, waarin de verhouding tussen de drie groepen deelnemers, evenals het maximaal toe te laten aantal, varieerde. Het heeft het probleem niet opgelost, maar wel inzicht gebracht. En ja, daar begint het mee. Bursary is natuurlijk het antwoord. Maar ook ICMDA Eurasia is een organisatie met een uiterst beperkt budget. Het lokale deel van de commissie gaat onderzoeken waar nog op bezuinigd kan worden en de overigen gaan in het rond kijken om financiële hulp te vinden. Want één ding is zeker: het zou een groot goed zijn als die conferentie kan doorgaan. Het ís een ‘Broken Balkan’, waar verzoening dringend nodig is. Voorbede De datum van de conferentie is voorlopig gesteld op 22 – 25 september. Graag jullie voorbede voor dit congres. Nadere inlichtingen (men stelt bezoekers vanuit andere delen van Eurasia zeer op prijs) geef ik graag. En dankzij een heel vroege Air Serbia vlucht op maandagochtend was het mogelijk om 10.00 uur weer poli te doen. Een werkplek vlakbij Schiphol houdt het verzuim beperkt. n
Agenda 1-3 april 2016
ICMDA arts-assistentenweekend Thema: No Pressure / Locatie: Helvoirt / Informatie: www.cmf-nederland.nl 9 april 2016
IFES jaarvergadering Locatie: Nieuwe Kerk, Utrecht / Informatie: www.ifes.nl 16 april 2016
CMF voorjaarsconferentie Thema: Zekerheid voor ziel en zaligheid, zorg met of zonder hart? / Locatie: Driebergen / Informatie: www.cmf-nederland.nl 4-8 mei 2016
IFES Toerustingsconferentie studenten Thema: Live it! / Locatie: Betteld, Zelhem / Informatie: www.ifes.nl 24 mei 2016
NPV landelijk; lezing en Algemene Ledenvergadering Locatie: NPV landelijk, De Meern / Informatie: www.npvzorg.nl 4 juni 2016
NPV landelijk; bijeenkomst Thema: Samen zwanger worden; omgaan met (on) vruchtbaarheid / Locatie: NPV landelijk, Veenendaal / Informatie: www.npvzorg.nl 4 juni 2016
IFES Interactiedag 3 Locatie: Utrecht / Informatie: www.ifes.nl 9 juni 2016
Interserve informatieavond
Rene Dekker, student, Groningen Bregke Spek, student , Amsterdam Jan Noorland, student , Leiden Robert van Kleef, artsassistent, Militair arts Hannah Wisman, student, Amsterdam Anneke Verhoeff , student, Hardenberg Janske Aalsburg-Lock , artsassistent, Rotterdam Gert van Vliet, student , Hasselt (BE) Minke Janssen, student, Maastricht Renata Karzijn, student, Utrecht Bertho Nieboer, arts, Gynaecoloog Colinda Adams, student, Utrecht Marije van Stuyvenberg, student, Utrecht Willeke Foppen, student, Nijmegen
14-17 juni 2016
Lucasorde Internationale conferentie Thema: Sent to heal / Locatie: Helvoirt / Informatie: www.osl2016.nl 17-20 juni 2016
IFES Bestuursconferentie studenten Thema: Lead it! / Locatie: Driebergen / Informatie: www.ifes.nl Voor meer informatie of activiteiten in Nederland, zie: www.cmf-nederland.nl Voor overige internationale conferenties, zie:
www.icmda.net
IDDG n maart 2016
Nieuwe leden
Thema: Uitzending / Locatie: Driebergen / Informatie: www.interserve.nl
21
Thema Mink de Vries en Andre Groenewegen
Zorg en identiteit, alles of nietszeggend?
n
Mink de Vries
n
Andre Groenewegen
De rode draad door dit hele artikel is de beweging van de Moderne Devotie. Een hervormingsbeweging, met nu een grote actualiteitswaarde, gesticht door Geert Groote rond 1370 in Deventer. Deze beweging gaat terug naar de navolging van Christus en de eerste christengemeenschap in het begin van onze jaartelling. Een beweging van nederigheid en eenvoud, van gemeenschap en verbinding, vanuit een diep innerlijk geloof met een sterke maatschappelijke betrokkenheid.
IDDG n Maart 2016
De kerk misbruikte haar macht
22
Moderne Devoten In de veertiende eeuw werden gemeenschappen gesticht waarin alles gedeeld werd, net zoals bij de eerste christenen. Daarnaast was er zorg voor de kwetsbaren, gekoppeld aan de zeven werken van barmhartigheid. De beweging van de Moderne Devotie is van geweldige betekenis geweest voor Noordwest-Europa. In Nederland kenden alle provincies gemeenschappen van de Moderne Devotie. In meer dan 140 Nederlandse plaatsen waren de Moderne Devoten actief. Maar liefst
In dit artikel nemen wij u mee naar het begin van onze jaartelling en specifiek naar het leven van Jezus Christus en het leven van de eerste christengemeenschap. Daarmee maken we bewust een keuze voor de joods-christelijke identiteit en kiezen we bijvoorbeeld niet voor de islamitische of voor de humanistische identiteit. Overigens, dit neemt niet weg dat er wel overeenkomsten zijn waar te nemen tussen bovengenoemde levensbeschouwingen.
tweehonderd jaar lang hebben ze de zorg, het onderwijs, de politiek, de landbouw en veeteelt, het waterbeheer, de handel, de kunst en geestelijkheid sterk beïnvloed. Alleen al in Nederland vond binnen 80 jaar een groei van 300 procent van Moderne Devotiegemeenschappen plaats. Geert Groote en Thomas a Kempis zijn wereldwijd de bekendste vertegenwoordigers van deze beweging. Tot de dag van vandaag heeft onder andere de zorg te maken met ontwikkelingen die zijn ingezet door de broeders en zusters van de Moderne Devotie. Gezien het thema ‘Zorg en Identiteit’ beperken we ons in dit artikel tot de zorg en geestelijkheid van de Moderne Devotie. Om te beginnen vond Geert Groote dat alle mensen, rijk en arm, de Bijbel moesten kunnen lezen. Hij en zijn broeders vertaalden daarom de Bijbel in volkstaal, ver vóór Luther. Alleen op die manier begrepen mensen iets van de eerste christengemeenschap en van de navolging van Christus. Iedereen hoort erbij Een belangrijke waarde van de eerste christenen was de gelijkwaardigheid tussen mensen; iedereen hoort erbij.
Jubeljaar van Barmhartigheid start opening Leprozenkapel Gezamenlijke kerken verbonden in barmhartigheid
De gemeenschappen van de Moderne Devotie volgden dit. Ze stichtten gemeenschappen op die plekken waar de grond goedkoop was. Vaak was die grond moerassig en lag deze vlak bij de stadsmuur. Soms ook tussen de eerste muur en de tweede muur, zoals in Amersfoort. Juist op die plekken leefden de kwetsbaren van de samenleving.
In Zwolle staat 2016 in het teken van de werken van barmhartigheid. De gezamenlijke kerken zullen extra aandacht geven aan dit jaarthema door bijvoorbeeld een route van barmhartigheid samen te stellen door de stad. De kerkendag op 18 juni gaat ook over en om barmhartigheid. Diverse groepen vanuit de kerken zullen nadrukkelijk aandacht besteden aan het verzorgen van de zieken, het voeden van de hongerige, bezoeken van de gevangenen, eer bewijzen aan de doden, het drinken geven aan de dorstige, het onderdak geven aan de vreemdelingen en het zorg dragen over de armen. De eeuwenoude kapel staat symbool voor onvoorwaardelijke barmhartigheid. Lepralijders en pestlijders werden naar deze kapel gebracht om toch de viering bij te kunnen wonen. Barmhartigheid die is terug te zien in het gelaat van Jezus Christus, die ons is voorgegaan, geloofsgemeenschappen en wereld verbindend. Barmhartigheid raakt iedereen en maakt onderdeel uit van het geloofs- en gedachtengoed van de wereldgodsdiensten.
Nood Er was in die tijd veel nood. De pest ging rond en er was armoede en oorlog. De kerk misbruikte haar macht op allerlei manieren, bijvoorbeeld door mensen bang te maken voor de hel. Overal moest voor betaald worden (aflaten). Ook de zieken ontkwamen hier niet aan. Geert Groote protesteerde hier heftig tegen. Zijn gemeenschappen stichtten huizen en stadskloosters waar ze (besmettelijke) zieken opvingen, armen, weeskinderen, vreemdelingen en… jongeren, specifiek voor werk, onderwijs en geestelijke vorming.
Voor het eerst in Nederland was er een duidelijke organisatie en afstemming in de zorg nodig. Wie bedient welke doelgroep en op welke plek? Voorheen was dat niet zo sterk nodig, de Gasthuizen verzorgden de zieken zolang ze dat konden bekostigen. In Amsterdam, waar zeker zeventien gemeenschappen van de Moderne Devotie werden gesticht, zie je tot op de dag van vandaag die verdeling tussen de gemeenschappen op bijvoorbeeld de Wallen. Alleen de namen en organisaties zijn veranderd.
Zo werden arme vrouwen, veelal weduwen, weer naar Jeruzalem gehaald door de eerste diakenen. Er was extra zorg voor de zieken, ze deelden de maaltijd, gingen samen in gebed en stonden in de gunst van het hele volk.
>>
IDDG n Maart 2016
Op 8 december 2015 werd om 10.30 uur de deur van de Leprozen- en Pestkapel geopend van de Grote of St. Michaelskerk aan het Kerkplein in Zwolle. De opening luidde het Jubeljaar van Barmhartigheid in. Dezelfde dag opende paus Franciscus in Rome de heilige deur van de St. Pieters Basiliek en startte wereldwijd het Jubeljaar van Barmhartigheid.
23
Jaar van Barmhartigheid Veel stadsbesturen kozen ervoor om de pestlijders en lepralijders buiten de stadsmuren te laten verzorgen. In Zwolle gebeurde dat bij twee geloofsgemeenschappen niet, die bleven de pestlijders en lepralijders binnen de muren verzorgen. Ze gingen zelfs zover dat de besmettelijke zieken ook nog naar een speciaal voor hen ingerichte kapel werden gebracht, waar ze de viering in de Grote of St. Michaelskerk bij konden wonen. Deze Leprozen- en Pestkapel staat dit jaar centraal in het Jaar van Barmhartigheid. De bevolking van Nederland zag in de broeders en zusters van de Moderne Devotie echte liefde en barmhartigheid. Ze waren niet alleen aan het praten over het geloof, ze lieten het ook daadwerkelijk zien. Veel ziekenhuizen en zorginstellingen dragen nog namen uit die tijd. In de christelijke zorg van naastenliefde en barmhartigheid, werd door de broeders en zusters vaak teruggegaan naar Jezus Christus. Jezus droeg de joodse identiteit van zorg en barmhartigheid in zich en Hij liet het ook zien. Zorg vanuit wederkerigheid, geduld, nederigheid, vertrouwen en onvoorwaardelijke liefde. De ontmoeting met de ander altijd startend met het zien van die ander. In de late Middeleeuwen waren mensen diep onder de indruk van wat ze aan barmhartigheid om zich heen zagen. Zorg werd gewaardeerd en er was draagvlak onder en bij de bestuurders en rijken van het land. Nu is die waardering verschoven naar een vanzelfsprekendheid en het gevoel van recht hebben op zorg.
IDDG n Maart 2016
Onze professie staat primair in dienst van God
24
Kentering De afgelopen periode hebben de overheid en de verzekeraars de zorg overgenomen en wij hebben het laten gebeuren. Nu de overheid minder geld te besteden heeft en de verzekeraars strenger worden, zien we langzaam een kentering. Het is nog afwachten hoe deze kentering eruit gaat zien, juist omdat de geldstromen van het Rijk naar de gemeente zijn gegaan en meer van de burgers wordt verwacht. Verandering van geldstromen is snel te organiseren, verandering van waarden is van een heel andere orde. In het bovenstaande kwamen de waarden langs van de eerste christengemeenschap, uitgewerkt door Geert Groote en Thomas a Kempis in de veertiende en vijftiende eeuw. Juist deze waarden kunnen ook in onze tijd van waarde zijn. Ze zijn immers al eeuwen oud en stevig verankerd in onze identiteit en cultuur.
Waarde van soberheid Allereerst de waarde van soberheid, dat wil zeggen: genoeg is genoeg. Iedere arts staat zo goed als iedere dag voor de keuze ‘wat schrijf ik voor en hoeveel schrijf ik voor?’ Iedereen kan wel voorbeelden noemen van teveel medicatie en/of verkeerde medicatie. Bij soberheid gaat het ook om onze levensstijl. Heeft een arts de verantwoordelijkheid om daar het gesprek over aan te gaan met de patiënt en familie? Veelal lijkt het zo dat een gesprek over levensstijl volgt bij duidelijke klachten, door bijvoorbeeld overgewicht. Zo kan de waarde van soberheid uw dagelijks werk in praktijk, ziekenhuis of zorginstelling kleuren. Een voorbeeld vanuit de praktijk is het verschil in geconstateerde en gediagnosticeerde diabetes bij kinderen. Leef- en eetpatroon spelen daarbij een grote rol. Soberheid in aandacht leidt vaak juist tot meer medicatie: ‘geef haar maar even een pil, dan wordt ze wel rustig, het is nu even te druk.’ Een groep vrijwilligers die een hele dag op pad was met bewoners van een verpleeghuis, leidde tot minder medicatie die dag. Vrijwilligers werden één op één gekoppeld aan bewoners. Aandacht in overvloed; rustgevende medicatie was niet nodig. Waarde van zelfvoorzienend zijn Ten tweede de waarde van zelfvoorzienend zijn om zo min mogelijk in een afhankelijke positie te komen. In de zorg wordt nu toegewerkt naar een zo lang mogelijke onafhankelijkheid. Toch zijn de indicatienormen voor opname sterk omhoog gegaan. Er wordt vergeten dat de waarde van zelfvoorzienend zijn, vanuit de Moderne Devotie en eerste christengemeenschap, altijd gekoppeld was aan een gemeenschap. Een gemeenschap die sterk genoeg is om kwetsbaren ervan deel te laten zijn. Wanneer de gemeenschap bestaat uit een buurvrouw en een zus, beiden mantelzorger voor een halve week, is dat vragen om moeilijkheden en overbelasting. Wat is hierin de taak van de arts vanuit zijn identiteit en professie? Heeft de arts de taak om de contextuele omgeving van de behandelde in beeld te brengen en mee te laten wegen? De tijd dat eenzame mensen met Kerst bewust langer worden opgenomen is voorbij, al is dit principe van barmhartigheid gelukkig nooit helemaal uit de ziekenhuizen en instellingen te verbannen. Aansluitend bij de vorige waarde: is er sprake van een sterk innerlijke toewijding en inzet, niet voor eigen gewin maar in dienst van de gemeenschap en de Allerhoogste God? Waarde van overgave Een lastige voor ieder mens, juist omdat we allemaal toch vaak van onszelf uitgaan. Ook de broeders en zusters van de Moderne Devotie liepen daar tegenaan. Innerlijke toewijding en maatschappelijke inzet koppelden zij daarom, in navolging van Christus, aan over-
De waarde van innerlijke toewijding, overgave en inzet, kleurt onze verantwoordelijkheid. Of het nu gaat om de indeling van een zaal, een kamer en/of een huiskamer in ziekenhuis of instelling, of om het afschaffen van zondagse vieringen in een verpleeghuis. Heeft een arts daar verantwoordelijkheid in, heeft een arts iets te zeggen over recht en onrecht binnen de instelling? Waarde van de minste ‘Als je het voor de minste van mijn broeders en zusters hebt gedaan, heb je het voor Mij (Jezus Christus, red.) gedaan’. Deze tekst liep als leidraad door het leven van de broeders en zusters van de Moderne Devotie. Wanneer één lid van de gemeenschap lijdt, lijdt de hele
gemeenschap en wanneer één lid van de gemeenschap vreugde kent, deelt de hele gemeenschap in die vreugde (een bevriende bakker wanneer je wilt trakteren is dan handig). Niemand valt buiten de gemeenschap vanuit de waarde van gelijkwaardigheid en onvoorwaardelijk geliefd zijn door de Allerhoogste God in Christus. Ieder heeft binnen de gemeenschap zijn taak, waar talent en roeping kunnen groeien. Tot slot In het laatste gedeelte van dit artikel hebben we een aantal waarden uitgewerkt vanuit de Moderne Devotie en de eerste christengemeenschap. Bewust hebben we niet gekozen voor een analyse van de zorg in deze tijd. Dat was ook niet de opdracht (misschien een volgende keer). Dat we in een tijd leven van maatschappelijke verschraling kan iedereen om zich heen zien. Tegelijk zien we voorbeelden van initiatieven in onze samenleving die ons weer verbinden met onze identiteit in Christus en waarden van gemeenschapszin en barmhartigheid. Een zegen om te mogen ontvangen en te delen, voor u en voor ons allemaal. n
Zorg vanuit wederkerigheid, geduld, nederigheid, vertrouwen en onvoorwaardelijke liefde
IDDG n Maart 2016
gave. Alles overdragen aan God en het van Hem mogen verwachten. Wanneer we deze waarde vertalen naar de dagelijkse praktijk betekent dit dat de regie bij God ligt. De vraag waar het om gaat is niet meer of we wel of niet iemand kunnen genezen, maar: ‘geloven wij dat de Allerhoogste God in staat is om het onmogelijke mogelijk te maken door ons?’ Onze verantwoordelijkheid, onze professie, staat dan primair in dienst van God en secundair in dienst van de instelling en gemeenschap.
25
Meditatief Kees Aleman
n
Kees Aleman verzorgt de rubriek ‘Meditatief’ en is vader van 4 (10, 8, 6 en 4 jaar oud), kinderarts met Afrikaanse wortels die gelooft in aanpak van extreme armoede via ‘End of Poverty’ (EoP – Jeffrey Sachs) en zich bezighoudt met theologie en wielrennen. En met wetenschap: ‘evidence based’.
Van lijden naar heerlijkheid Het lijden in de wereld confronteert ons sinds mensenheugenis met moeilijke vragen. In het bijna 3000 jaar oude boek Job vinden we daar een voorbeeld van1. Job leeft rechtvaardig voor God, maar verliest alles wat hij heeft – zelfs zijn gezondheid – en stelt hier heftige vragen bij. Nadat zijn ‘vrienden’ aan het woord zijn geweest, stelt God vragen aan Job, en staat Job met een mond vol tanden. De vraag waarom het slechte mensen vaak goed vergaat, terwijl rechtvaardigen moeten lijden, komt in het boek Job ruim aan bod, net als bij de dichter Asaf in de psalmen2. Bij dit klassieke vraagstuk over het lijden – dat van alle tijden is – wil ik eerst stilstaan, voordat ik andere betekenisgevingen van lijden wil beschouwen. In de eerste Petrusbrief vind ik een tekst die laat zien hoe de vroegchristelijke kerk, en de kerk sindsdien, vaak met dit probleem is omgegaan:
IDDG n Maart 2016
Verheug u hierover, ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren. Zo kan de echtheid blijken van uw geloof – zoveel kostbaarder dan vergankelijk goud, dat toch ook in het vuur wordt getoetst – en zo verwerft u lof, eer en roem wanneer Jezus Christus zich zal openbaren. (1 Petrus 1: 6-7)
26
Direct aan het begin van de eerste Petrusbrief wordt het thema ‘lijden’ al geïntroduceerd, een thema waar de hele brief om zal draaien3. Het lijkt wel of Petrus gelijk al het lijden kleiner wil maken dan het lijkt: ‘nog een korte tijd’, om vervolgens meteen door te gaan op de zingeving van het lijden. Ons lijden, wanneer wij daar op een goede wijze mee omgaan, brengt onze Heer lof, eer en roem toe. Sommige populaire voorgangers preken dat God je blij, gezond en voorspoedig zal maken (prosperity gospel). Iemand die dat gelooft, zal het misschien aanstotelijk vinden om te horen dat
ellende en pijn tot Gods eer en roem kunnen zijn. Het Griekse woord dat Petrus hier gebruikt is ‘doxa’, dat heerlijkheid betekent, maar ook lof en verwondering, roem, pracht en glans. Het verduren van beproevingen mag zijn tot heerlijkheid van Jezus. In zijn boek ‘Gedachten over de Psalmen’4 beschrijft C.S. Lewis dat hij kort na zijn bekering als ‘jonge’ gelovige het zo moeilijk vond dat aan christenen gevraagd
De mens vindt geluk en vreugde in de verwondering en verheerlijking van God. Daar begint Petrus deze verzen dan ook mee: “Verheug u hierover” – want als uw geloof beproefd wordt, dan wordt het authentiek, onvervalst geloof, zoals goud en zilver gelouterd worden in het vuur. Juist door de beproeving kunnen we God dus verheerlijken – het wordt er immers veel beter op. Thurén vat deze verzen uit de Petrusbrief mooi samen: “Verheug u ondanks beproeving, want beproeving voorkomt vreugde niet, u bent bereid om beproeving te ondergaan zodat God verheerlijkt wordt, u bent bereid te lijden, want zo ontvangt u heerlijkheid.”5 n
Noten: 1 De datering van het boek Job is een controversieel onderwerp onder wetenschappers en varieert van ongeveer duizend jaar tot enkele eeuwen voor Christus, met de ballingschap en de vernietiging van Jeruzalem (586 voor Christus) als meest waarschijnlijke datum. In de Joodse overlevering is het boek veel ouder; is Mozes de auteur van het boek en wordt de vrouw van Job geïdentificeerd als de dochter van Jakob (Dinah). 2
Met Psalm 73 als prominent voorbeeld.
3
Zie bijvoorbeeld 1 Pet 1:11; 2:4; 2:7; 2:19-24; 3:13-18; 4:1; 4:12-19; 5:1; 5:8-10
4
Lewis, C.S. (1958). Reflections on the Psalms (pp. 90-92). San Diego: Harcourt.
5
Thurén, L. (1995). Argument and Theology in 1 Peter. The Origins of Christian Paraenesis. Atlanta: Society of Biblical Literature.
Voorjaarsconferentie zaterdag 16 april Onze voorjaarsconferentie heeft een andere opzet dan we tot nu toe gewend zijn. De oude opzet was lezingen in de ochtend en workshops in de middag. Deze keer gaat het anders: we willen een live debat met een goed gevuld forum en uw deelname aan het debat is gewenst.
Na de lunch volgt een speciale ledenvergadering om de koers voor de komende tijd vast te leggen.
Het thema van het debat luidt: Zekerheid voor ziel en zaligheid zorg met of zonder hart? De laatste jaren is er een toenemende roep te horen om meer compassie in de zorg. Er groeit verzet tegen de regeldruk en groeiende bureaucratie. Tegelijkertijd maken we ons samen zorgen om de steeds hogere kosten van de zorg. Dat geeft geen gemakkelijke dilemma’s. Hoe staan wij hierin als christenarts? Nu hoef je natuurlijk niet gelovig te zijn om je in te zetten voor goede en menselijke zorg. Maar heeft de christen als professional hierin toch niet een extra verantwoordelijkheid? Het debat staat onder leiding van Andries Knevel, presentator van de EO. (Voor de goede orde: de EO zelf is er niet bij en zal geen opnames van de ochtend maken.)
Deelnemers aan het forum: Carla Dik-Faber, Tweede Kamerlid (ChristenUnie), volksgezondheid als aandachtsgebied Jan Dijks, specialist ouderengeneeskunde, medisch directeur van Verpleeghuis Sonneburgh Remke van Staveren, psychiater, bekend van haar recent verschenen boek Hart voor de GGZ: Compassie als werkwoord in de zorg Abwin Luteijn, manager van Pro Life zorgverzekeringen, dat onderdeel is van Achmea Zorgverzekeringen
IDDG n maart 2016
werd alle eer aan God te geven en Hem steeds te prijzen en steeds te verheerlijken; zich steeds te verheugen in Gods majesteit. Lewis wijst erop dat zo’n verlangen naar verheerlijking doorgaans als verwerpelijk wordt gezien: “Iedereen veracht de man die steeds verlangt dat zijn deugden, intelligentie en heerlijkheid worden bevestigd.” Totdat Lewis zich realiseert dat prijzen, verheerlijken en bewonderen ook op andere wijze gebeurt. Als je een prachtig kunstwerk, zoals een schilderij, bewondert en ervan zegt dat het lof ‘verdient’, dan is dat niet hetzelfde als het ‘verdienen’ van cum laude door een uitmuntende student. Wat Lewis bedoelt, is dat kunst bewondering verdient omdat het de passende en juiste reactie is op iets kunstzinnigs. Als we een dergelijke reactie niet zouden tonen, zouden we “domme, ongevoelige losers” zijn die werkelijk iets hebben gemist. In dat licht stelt Lewis vast dat “God, door zijn eigen natuur, het aller-schoonste en alles-bevredigende Object is.” Het bewonderen en verheerlijken van God komt hieruit voort en mensen die dat verzuimen, missen daadwerkelijk iets.
27
Extra Frans Koopmans
In de psychiatrie en in de verslavingszorg wordt in toenemende mate het belang van spiritualiteit voor de behandeling van psychiatrische en psychische problematiek onderkend. In de behandeling van de hulpvrager is erkenning van zijn spiritualiteit wezenlijk en onmisbaar.
Christelijke verslavingszorg het belang van spiritualiteit Spiritualiteit in de psychiatrie Decennialang werd spiritualiteit als ‘onwetenschappelijk’ (en soms zelfs als ‘schadelijk’) beschouwd en buiten de professionele ggz-hulpverlening gehouden. Men werd geacht alleen met die behandelmethoden te werken waarvan vaststond dat zij evidence based zijn: gebaseerd op empirisch, vakwetenschappelijk onderzoek en idealiter vastgelegd in protocollen en richtlijnen. Spiritualiteit is vanwege haar aard juist heel lastig in dergelijke protocollen en richtlijnen te vangen.
IDDG n Maart 2016
Spiritualiteit is voor veel psychiatrische patiënten van groot belang
28
Zonder het belang van professionele protocollen en richtlijnen te willen ontkennen, lijkt er wat betreft het belang van spiritualiteit voor de professionele gezondheidszorg langzamerhand een kleine kentering plaats te vinden: spiritualiteit als een ‘verloren dimensie’ waar we toch weer eens goed naar zouden moeten kijken. Zo werd in 2010 door de World Psychiatric Association (WPA) het boek ‘Religion and Psychiatry: Beyond Boundaries’1 uitgegeven. Het boek geeft aan dat religie (en spiritualiteit) nog altijd zeer aanwezig is in onze samenleving en vormgeeft aan de culturele waarden en idealen van zowel de psychiater als de patiënt. In de relatie met de behandelaar brengen patiënten geloofsovertuigingen in. Volgens de WPA komt het erop aan dat hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg hun woordenschat ontwikkelen en verfijnen, zodat ze kunnen begrijpen wat door hun patiënten wordt gecommuniceerd. De achterliggende vraag hierbij is hoe religieuze tradities
van nut kunnen zijn bij het helpen van de patiënt. Van recenter datum is de Nederlandse publicatie ‘Handboek Psychiatrie, religie en spiritualiteit’2. De auteurs wijzen erop dat mensen in het verleden met hun psychische problemen geholpen werden door geestelijk leiders (priesters, voorgangers, et cetera), maar dat deze taak volledig overgenomen lijkt te zijn door ‘specialisten’: dokters met een psychiatrische specialisatie en therapeuten met een grote kennis van klinische psychologie. De wal keert het schip echter. Op de achterflap van genoemd handboek staat: “Inmiddels is het zonneklaar dat religie en spiritualiteit niet alleen een rol kunnen spelen bij de etiologie van psychisch lijden, maar evenzeer is het duidelijk dat veel patiënten die middenin een religieuze traditie staan erbij gebaat zijn dat een behandelaar hun milieu en hun mores goed aanvoelt. Religie moet binnen de psychiatrie dus weer een klinisch relevante factor worden.” Verslavingszorg In de verslavingszorg wordt het belang van de relatie van de stoornis (‘verslaving’) met spiritualiteit al veel langer gezien. Een voorbeeld is de zogenaamde twaalfstappenbenadering, een benadering die zijn oorsprong heeft in het gedachtegoed van de Anonieme Alcoholisten (AA), maar inmiddels ook toegepast wordt De Hoop ggz is een christelijke hulpverleningsinstelling voor psychiatrische problemen en verslavingsproblemen bij volwassenen, jongeren en kinderen. Daarnaast biedt De Hoop ouder-/partnerwerk. Kijk voor meer informatie over zorgaanbod en vacatures op www.dehoop.org.
Deze resultaten sluiten aan bij eerder onderzoek5, waaruit bleek dat spiritualiteit voor veel psychiatrische patiënten van groot belang is, dat zij effectiever op de weg naar herstel komen wanneer ook tegemoet wordt gekomen aan hun spirituele behoeften. Dat gebeurt nu nog nauwelijks. Maar voor een effectieve psychiatrische behandeling moet volgens de onderzoekers de hoop op toekomstig welzijn bij de patiënt bevorderd worden. En voor veel mensen is die hoop verbonden met de mogelijkheid om
G., Meador, K. G., & Curlin, F. A. (2012). Physicians’ beliefs about faith-based treatments for alcoholism. Psychiatric Services, 63(6), 597-604. 5. Galanter, M., Dermatis, H., Talbot, N., McMahon, C., & Alexander, M. J. (2011). Introducing spirituality into psychiatric care. J Relig Health, 50(1), 81-91. Dit artikel is een bewerking van een eerder verschenen artikel in ‘Metamorfose’, magazine voor pastoraat en hulpverlening (2013)..
IDDG n Maart 2016
op zelfhulpgroepen voor personen met andere veruitdrukking te geven aan spirituele geloofsovertuigingen. slavingen of dwangmatige stoornissen. De spirituele De onderzoekers introduceerden daarom spiritualiteit in oriëntatie is in deze benadering cruciaal: na erkenning de behandeling van mensen met psychische en psychivan de eigen machteloosheid ten aanzien van het veratrische stoornissen. Galanter et al. wijzen erop dat spislavingsprobleem, wordt in de volgende stap het beritualiteit een wellicht nog onvoldoende herkende, maar lang onderstreept van spiritualiteit: ‘We kwamen ertoe zeker bruikbare component kan zijn van de bronnen die te geloven dat een Macht groter dan wijzelf ons weer door patiënten gebruikt worden bij het omgaan met de geestelijk gezond kon maken.’ Wat die ‘Higher Power’ pijn, het verdriet en de zorg die zij ervaren. dan zou moeten zijn, is volledig door de hulpvrager zelf te bepalen… Christelijke verslavingszorg In 2013 werd een poging gedaan om deze spirituele De tijd is rijp dat ook in de reguliere verslavingszorg oriëntatie te onderwerpen aan empirisch onderzoek3. in Nederland en België het belang van spiritualiteit onderstreept wordt. Daarnaast, dat de 527 deelnemers aan NA (Narcotics Anochristelijke verslavingszorg een Bijbelse nymous, de drugsverslavingsvariant van vorm van spiritualiteit kent. de AA) in de Verenigde Staten werden bevraagd op de rol van de cognitieve en Veel vormen van hedendaagse spirituapsychosociale aspecten van spiritualiteit liteit zijn voor christenen vanuit Bijbels ten behoeve van hun herstel. De responoogpunt niet één op één aanvaardbaar… denten, die gemiddeld 6,1 jaar drugs of Maar het belang van het op gepaste alcohol hadden gebruikt, bleken in verwijze inbrengen van expliciet christelijke gelijking met de rest van de bevolking noties in de behandeling van mensen meer georiënteerd te zijn op spirituele die kampen met levensproblemen, zoverbondenheid dan op aansluiting bij als verslaving, kan niet genoeg worden een formele religieuze organisatie. De beklemtoond. Waar in de zorg voor verbondenheid met andere NA-deelnemensen die aan onze hoede zijn toemers en het ervaren van een zogenaamd n Frans Koopmans vertrouwd nu nog vaak evidence based ‘spiritueel ontwaken’, bleken samen te behandeling als het één en al naar voren wordt gebracht, hangen met een lagere mate van hunkering (craving) ondersteunen de resultaten van onderzoek naar spiritunaar drugs of alcohol. De onderzoekers concluderen aliteit in behandeling het belang van ggz-hulpverlening dan ook dat een spirituele vernieuwing in combinatie waar aan de totale mens recht wordt gedaan, inclusief met een op abstinentie gerichte sociale context, zoals bij zijn behoeften aan spiritualiteit. n de NA, een rol kan spelen in het op de langere termijn verslavingsvrij blijven. De positieve relatie tussen spiritualiteit en verslavingsvrij blijven, wordt ook weerspiegeld in de opvattingen die (Amerikaanse) medisch specialisten hebben ten Noten: aanzien van op geloof gebaseerde behandelingen 1. Verhagen, P. J. (2010). Religion and psychiatry : (faith-based treatments) voor alcoholisme4. Zowel psybeyond boundaries. Chichester, UK: Wiley-Blackwell 2. Verhagen, P. J., & Van Megen, H. J. G. M. (2012). chiaters als behandelaars in de eerstelijns gezondheidsHandboek Psychiatrie, religie en spiritualiteit. Utrecht: zorg verwezen graag door naar deze programma’s. De de Tijdstroom. onderzoekers concluderen dat het enthousiasme bij 3. Galanter, M., Dermatis, H., Post, S., & Sampson, C. deze specialisten voor deze programma’s het belang (2013). Spirituality-Based Recovery From Drug onderstreept van verder wetenschappelijk onderzoek Addiction in the Twelve-Step Fellowship of Narcotics van deze behandelvormen, om te bepalen welke eleAnonymous. J Addict Med. menten van spiritualiteit het meest behulpzaam zijn 4. Lawrence, R. E., Rasinski, K. A., Yoon, J. D., Koenig, H. voor de patiënten die herstel zoeken.
29
Boekrecensie Caroline Hildering
Hoe gelukkig ben jij op je werk? Kun je überhaupt gelukkig zijn in je werk en kun je hier zelf invloed op uitoefenen? De auteurs Henk-Peter Dijkema en Wim Oolbekkink zijn van mening van wel. Sinds 2011 zijn zij partner van het iOpener Institute for People and Performance uit Oxford, een organisatie die onderzoek doet naar werkgeluk. In het dagelijks leven adviseren ze organisaties hoe mensen het beste uit zichzelf en anderen kunnen halen. Hun standpunt: gelukkig zijn kun je oefenen, leren en je kunt erin groeien. Hoe? Het antwoord hebben ze verwoord in hun boek.
Tussen brood en spelen meer geluk in je werk Werk, het ene moment kun je het gevoel hebben dat je het alleen doet omdat het moet, brood komt immers niet vanzelf op de plank. Het andere moment kan werk je zoveel voldoening geven dat het niet meer voelt als werk. Dit laatste heeft tal van positieve uitwerkingen, uiteenlopend van een hogere productiviteit tot minder vaak ziek zijn en een beter zelfbeeld. Uitwerkingen die niet alleen van invloed zijn op jezelf, maar ook een positief effect op collegae hebben en daarmee op het bedrijf.
IDDG n maart 2016
Met behulp van de inzichten van het iOpener Institute uit Oxford hebben de auteurs het boek opgebouwd aan de hand van negen factoren die invloed hebben op je werkgeluk. Denk hierbij aan factoren als geleverde inspanning, motivatie op korte en lange termijn, zelfvertrouwen en vertrouwen in je organisatie. Deze factoren zijn onderverdeeld in totaal 29 hoofdstukken, waarbij per hoofdstuk één aspect van werkgeluk besproken en toegelicht wordt. Het boek is zo geschreven dat het toepasbaar is voor werknemers die hun eigen werkgeluk willen vergroten, maar ook voor managers die het werkgeluk binnen hun organisatie willen vergroten en voor adviseurs binnen een eigen praktijk. Naast de praktische tips die het boek biedt, geeft het tevens handvatten voor verdere verdieping in het onderwerp, zoals trainingen en interventies.
30
Tussen brood en spelen is een boek dat in één avond te lezen is en zeker een aanrader voor medici die kennis willen maken met dit onderwerp, voor zichzelf of voor een ander. Het zijn korte hoofdstukken waarbij elk hoofdstuk ingeleid wordt door een illustratief persoonlijk verhaal van
één van beide auteurs. Dit geeft een mooie balans tussen luchtige leesstof enerzijds en rijtjes opsommingen en psychologische verklaringen anderzijds. Ondanks dat het boek slechts een kennismaking met het onderwerp werkgeluk is, komen er tal van tips en adviezen aan bod waar iedereen wat aan kan hebben. Hierdoor is het direct praktisch toepasbaar, ook al komen sommige onderwerpen summier aan bod. De inzichten die het boek geeft zijn vaak logisch, desalniettemin maakt het je er wel van bewust. Het boek is vormgegeven als een soort werkboek, waarbij er ruimte is om antwoorden op te schrijven en kaders met tips en samenvattingen gemaakt zijn, bedoeld om uit te knippen. Dit geeft het boek een speels karakter en past daarmee precies bij de titel. Jammer dat de kaders om uit te knippen niet op een aparte bladzijde gedrukt zijn, waardoor het niet haalbaar is als je het boek leesbaar wilt houden... n Tussen brood en spelen – meer geluk in je werk. Henk-Peter Dijkema en Wim Oolbekkink. Uitgeverij Royal Jongbloed / maart 2015 / 167 pagina’s / ISBN 9789063537050 / e 15,95
Oproep lezerspanel IDDG Binnenkort starten we met een lezerspanel. Wil jij graag als eerste nieuw verschenen boeken lezen en daar je mening over geven? Meld je dan aan voor het lezerspanel. Aanmelden of meer informatie opvragen kan via
[email protected].
Boekrecensie Dianne Nolen
Pfft! Ze zijn allemaal te dik! Die gedachte had Rick Warren toen hij op een lentedag 827 mensen doopte en die dag meer dan 70.000 kilo uit het water tilde. Hij wist al veel over welvaartsziekten, maar die dag voelde hij wel heel letterlijk de last van het nationale gezondheidsprobleem. En, niet onbelangrijk: zelf was hij daar ook onderdeel van.
Gezond leven - volgens de richtlijnen van Daniël
Dat klinkt veelbelovend. Vooraf wordt wel een waarschuwing geplaatst: wanneer er bepaalde gezondheidssymptomen optreden, moet men het dieet direct staken en een huisarts raadplegen. De Amerikaanse schrijfstijl is soms een uitdaging, maar dat wordt gecompenseerd door de duidelijke en mooie opmaak van het boek. Veel Bijbelteksten, citaten en overzichtjes passeren de revue. Het boek leest gemakkelijk en kent een hoge informatiedichtheid. Uniek is dit boek zeker. Warren stelt zelf al de vraag aan het begin: “Hoe vaak hebt u een preek over het lichaam gehoord?” Dat God een heleboel te zeggen heeft over het belang van ons lichaam, is doorgaans niet het standaard thema van de zondagse preek. Laat staan dat we weten wát God dan te zeggen heeft. Overzichtelijk geeft Warren diverse Bijbelteksten weer en legt deze uit. Gedurende het boek blijven deze teksten handvatten. Het centrale uitgangspunt is liefde. En juist dat maakt dit plan zo uniek. “Dit is wat de richtlijnen van
Daniël zo anders maakt dan andere programma’s: het is gebaseerd op het vertrouwen in Gods kracht om je te helpen veranderen, niet je eigen wilskracht.” Onze eigen wilskracht werkt op zijn best twee maanden. Dat is de reden dat goede voornemens nooit lang duren. Liefde, de kracht van de Geest en het hebben van je identiteit in God zijn een onuitputtelijke bron. Ze duwen je voort, juist op de moeilijke punten. In de hoofdstukken wordt inhoudelijke informatie gegeven over onder andere voeding, sport en het op een juiste manier denken. Er wordt niet alleen aangekaart hoe het wel of niet zou moeten, maar er worden ook praktische handvatten geboden. Zo wordt er beschreven dat we op het moment dat we honger krijgen, vaak alles eten wat binnen ons handbereik ligt. Het is dan ook verstandig om altijd een reservevoorraad met gezonde ‘snacks’ bij je te hebben. Denk aan een bakje met komkommer in de auto of een doosje tomaatjes op je bureau. Het boek bevat tot slot enkele handige bijlagen: een overzicht van dag tot dag met sportoefeningen, recepten, een boodschappenlijst en dergelijke. Als je meer inzicht wilt krijgen in de natuurlijke, geneeskrachtige (of juist schadelijke) effecten van onze voeding, dan is dit boek zeker een aanrader. Alvast een tip(je van de sluier): “Kurkuma kun je beschouwen als een natuurlijke vorm van ibuprofen. Voeg het toe aan roerbakgerechten, als je granen kookt of curry maakt.” n
Gezond leven volgens de richtlijnen van Daniël. Rick Warren. Uitgeverij Royal Jongbloed / 2014 / 360 pagina’s / ISBN 9789063536992 / e 19,95
IDDG n maart 2016
Een prekenserie en een plan volgde: ‘Gezond leven volgens de richtlijnen van Daniël’. Drie bekende artsen schakelde hij daarvoor in, namelijk dr. Oz (cardiovasculair chirurg), dr. Amen (psychiater) en dr. Hyman (specialist in functionele geneeskunde). Deze richtlijnen van Daniël vormen veel meer dan een dieet. Het is een levensstijl, gebaseerd op Bijbelse principes en op vijf pijlers. Deze vijf pijlers worden stuk voor stuk behandeld in dit boek: voeding, sport, focus, geloof en vriendschap. De laatste twee vormen het ingrediënt dat deze richtlijnen zo effectief maakt: “Als God zelf achter je staat en vrienden je aanmoedigen om door te gaan, heb je veel meer dan wilskracht alleen om je leven op een positieve manier te veranderen en is de kans groter dat je op de juiste weg blijft.”
31
Boekrecensie Willemien Smelt-Westerhuis
De hoofdauteurs Arie van der Veer en Rita Renema-Mentink kwamen beiden in aanraking met kanker. Naar aanleiding van een ontmoeting tussen hen kwam de stichting ‘Als kanker je raakt’ tot stand en in maart 2015 het gelijknamige boek. Het boek is door hen samengesteld en aan het woord komen artsen, psychologen, theologen en vooral veel patiënten.
Als kanker je raakt Er wordt aandacht gegeven aan existentiële vragen rondom leven en dood, zingeving en (geloofs)worstelingen, maar ook meer praktische zaken komen aan de orde. Hoofdstuktitels lopen uiteen van ‘de diagnose’, ‘een lichaam van lood’ (vermoeidheid bij kanker), ‘liefde en kanker’ tot ‘rouw’. De betrokkenen schrijven over eigen vragen, beleving en moeite. Ook onderwerpen die in het ziekenhuis minder bespreekbaar zijn, komen aan de orde. Het boek is helder en kleurrijk vormgegeven, met mooie illustraties en gedichten die een extra dimensie geven aan ieder hoofdstuk.
Het boek kan helpen om patiënten met kanker beter te begrijpen, om er een voorstelling van te maken hoe hun leven op zijn kop staat in meerdere aspecten van het leven. Het lezen van de patiëntervaringen kan helpen in de omgang met deze groep: het geeft aan hoe belangrijk het is om zelf vooral transparant en eerlijk te zijn. De waarde van onze beroepsgroep komt goed naar voren. Arie van der Veer schrijft onder andere over de medische wetenschap als scheppingsgave van God en van een weg die God bewandelt. Het boek is overigens al in herdruk. n
Dit is een boek ‘vol herkenning en erkenning’ voor mensen die zelf of via iemand in hun omgeving in aanraking komen met kanker. Ook voor ons als christenartsen is het een nuttige aanvulling in de boekenkast.
Als kanker je raakt. Arie van der Veer en Rita RenemaMentink (redactie). Uitgeverij Van Wijnen, maart 2015 / 157 pagina’s / ISBN 9051944780 / e 17,50
Boekrecensie Hannie Stehouwer
Change(d) agents, geschreven door Nick en Rosalind Henwood, beschrijft hun verblijf van negen jaar als gezin (met twee kinderen) in Nepal. Eerst bijna vijf jaar voor een federatie van zendingsorganisaties en daarna, met één jaar studieverlof ertussen, nog drie jaar voor een Franse humanitaire, seculiere organisatie.
IDDG n maart 2016
Change(d) agents nine years in Nepal
32
Nick is (huis)arts met een specialisatie in public health, Ros(alind) is taalkundige. Waar hij zich met name bezighoudt met het opzetten van community based health programmes (die later specifiek gericht zijn op tbc en
hiv), houdt Ros zich bezig met de kinderen. Zij is daarnaast bezig met een schriftelijke theologische cursus, waarbij haar eindscriptie gericht is op onderzoek naar christen-zijn in een hindoecultuur.
Het boek volgt hun belevenissen op de voet en wisselt telkens van perspectief tussen hen beiden. Dit wordt met hun naam aangegeven en het lettertype is per persoon verschillend. Op deze manier lijkt het of je met hen beiden in gesprek bent. Ze schrijven gedetailleerd, in vlot Engels en met milde humor. Je voelt de frustraties en zegeningen met hen mee. Af en toe had ik het woordenboek nodig: het boek is dan ook deels door een taalkundige geschreven. Het is in overzichtelijke, kleine hoofdstukjes en paragrafen ingedeeld en laat zich dan ook goed per hoofdstuk lezen. Om een indruk te krijgen van hoe het kan zijn om in een andere cultuur te leven en te werken als gezin, is dit boek zeker een aanrader. Eén en ander is inmiddels wat gedateerd, omdat ook in landen als Nepal de tv, internet en mobiel telefoonverkeer hun intrede hebben gedaan en de cultuur mede bepalen en veranderen. Het boek geeft een reëel beeld van het leven en werken in een andere cultuur en verhult de vele frustraties die daarbij horen niet. Tegen het einde voel je de sfeer veranderen, de spanning en onveiligheid nemen toe, maar ook het gevoel van een afgeronde taak groeit. Ondanks dat ze inmiddels in staat zijn om effectief te communiceren, wordt het tijd om weer naar huis te gaan.
Boeiend is hoe ze hun intentie beschrijven om iets te veranderen in de situatie van de Nepalese bevolking, maar zich tegelijkertijd afvragen of ze zelf niet veel meer veranderd zijn. Ze hebben hun leven gedeeld met de mensen om hen heen en je proeft hoe kostbaar dat is en ook dat het als zodanig wordt erkend door de Nepali. Ik vind de schrijvers volwassen in hun christen-zijn en dienstbaar in hun houding: erg inspirerend. Ook de uiteenzetting over wat christelijke ontwikkelingshulp inhoudt, is buitengewoon interessant en zet je aan het denken. Wat ik mis zijn foto’s van bijvoorbeeld het huis, de Nepalese vrienden of de kinderen. Wel zijn er af en toe kleine, grappige tekeningetjes. Als je van plan bent om naar de tropen te gaan (maar ook als je dat niet bent): een boeiend boek om te lezen. n Change(d) agents - nine years in Nepal. Nick en Ros Henwood. Grosvenor House Publishing, augustus 2011 / 294 pagina’s / ISBN 1908447567 / £ 8.99
Psychiatrische problemen Verslaving
Ambulante gesprekken en/of 24-uurszorg
www.dehoop.org
IDDG n Maart 2016
Voor kinderen (4-18) én volwassenen
33
Studentikoos Anine Griffioen
Studentenbestuur, wie zijn wij? Naam: Corine Lustig Leeftijd: 24 jaar Functie: voorzitter en penningmeester Studiejaar: masterjaar 3 in Utrecht
Toekomstplan: Uiteindelijk is mijn droom om huisarts te worden voor een aantal dagen in de week gecombineerd met lesgeven. Dit alles zou ik graag willen combineren met een gezin thuis. Waarom CMF? Bij CMF vind ik medestudenten en artsen met twee dezelfde passies: geloof en geneeskunde. Op congressen en bijeenkomsten van CMF is er daarom snel een klik tussen mensen, omdat ze dezelfde passie delen. Er ontstaan vaak
Naam: Anine Griffioen Leeftijd: 23 jaar CMF-carrière: vanaf juli 2014 voorzitter in de CMF studentencongrescommissie en vanaf juli 2015 secretaris in het CMF studentenbestuur Studiejaar: 5e jaar in Leiden
IDDG n maart 2016
Toekomstplan: Wat voor specialisme ik wil gaan uitoefenen, weet ik nog niet zo goed. Het laatste jaar ben ik steeds meer gaan denken dat ik huisarts wil worden, omdat het me vooral leuk lijkt om veel contact met patiënten te hebben, te kijken naar ‘de hele’ patiënt en vaker dezelfde patiënten te zien, waardoor het mogelijk is om een band op te bouwen. Echter, ik merk dat mijn achtergrond van biomedische wetenschappen ervoor zorgt dat ik het pathofysiologisch mechanisme achter ziekten graag wil begrijpen en interessant vind om hiermee bezig te zijn, waardoor ik meer specialistische functies ook niet uitsluit. Momenteel loop ik mijn coschap Interne Geneeskunde op de afdeling hematologie, waar ik meer enthousiast over ben dan ik had verwacht. Dit komt mede doordat patiënten lang
34
Heb jij interesse om meer te weten te komen over activiteiten van CMF Nederland studenten, kijk dan op de site www.cmf-nederland.nl of mail naar
[email protected] of naar
[email protected]
In elke IDDG verschijnt een pagina voor en over de studenten van CMF. Als studentenbestuur willen we jullie vlak na het studentencongres een klein inkijkje geven in wie wij zijn, wat onze dromen zijn en waarom wij voor CMF gekozen hebben. Wanneer wij dit schrijven zitten we vlak voor het studentencongres. Wij willen jullie vanaf hier het allerbeste toewensen voor 2016 in je geloof, studie, werk en sociale leven.
mooie gesprekken. Ik merk dat er anderen zijn die met dezelfde vragen rondlopen en anderen helpen mij om weer verder te komen. Binnen CMF helpen we elkaar keuzes te maken en christen te zijn op de faculteit en werkvloer. Daarnaast zijn we bezig met opinievorming en toerusting op medisch vakgebied. Wat ik gevonden heb bij CMF, gun ik iedereen. Ik wil me daarom graag blijven inzetten om iedereen op een bepaalde manier iets mee te geven over wat CMF voor de ander kan betekenen.
opgenomen liggen en er niet alleen gekeken wordt naar de medische toestand van de patiënt, maar ook naar sociale en psychologische factoren. Waarom CMF? Sinds ik mij meer in het christelijk geloof ben gaan verdiepen, kreeg ik steeds meer de behoefte om mijn dagelijks leven vorm te geven als christen en deze in te vullen op een manier waarmee ik Hem het beste kan dienen. Hoe mooi is het dan om bij een vereniging te horen waar studenten samenkomen met hetzelfde verlangen en dezelfde studie of hetzelfde beroep! CMF is voor mij onmisbaar, ik heb vaak zoveel vragen over het combineren van christen-zijn en arts, dan is het fijn om naar lezingen en congressen te gaan waar over zulke onderwerpen nagedacht wordt. Daarnaast is het erg inspirerend om ervaringen van christenartsen te horen en een voorbeeld aan hen te hebben. Vacatures vanuit het studentenwerk zijn: - Studentencongrescommissie 2017 - Nieuwe leden voor het studentenbestuur - Nieuwe leden voor de stedengroepen in Amsterdam, Groningen, Utrecht, Nijmegen, Leiden, Maastricht en Antwerpen.
Toekomstplan: Als kind wilde ik heel graag dokter worden en wilde ik al vanaf mijn 7e jaar christen zijn en er ook voor God zijn. Momenteel vind ik het erg leuk om als basisarts in de verstandelijk gehandicapten sector te werken, maar merk dat ik, naast alle verplichte multidisciplinaire overleggen, het ook super leuk vind om een snijwond te hechten of een wigexcisie te doen. Mijn droom is nog steeds om huisarts te worden, maar ik vertrouw op God, dat Hij mijn wegen leidt. Waarom CMF? Als vierdejaarsstudent geneeskunde zag ik ooit de poster van het toenmalige studentenNaam: Martijn van Rijswijk Leeftijd: 24 jaar Functie: PR en medecoördinator studentencongrescie Studiejaar: masterjaar 1&3 in Utrecht
Toekomstplan: Gnothi Seauton, of “Ken Uzelf ”, was wat de oude Grieken al leerden. Dit centrale thema voert als een rode draad door mijn studententijd. Dit begon ooit, lang geleden, toen ik als kersverse student in Utrecht arriveerde. Sindsdien is er veel gebeurd en veel veranderd, waarbij één van de grootste wendingen een wissel van studie betrof. Filosofie, of ook wel wijsbegeerte, na drie jaar in de geneeskundebanken te hebben gezeten: voor velen een dom idee. In de twee jaren die aan filosofie waren gewijd, heb ik echter veel van en over mezelf mogen leren. Antwoorden heb ik nog altijd minder dan vragen, maar het heeft me wel een nieuw inzicht gegeven: geneeskunde is een prachtig vak en bovendien een vak waar ik graag deel van ben. Het zoeken blijft een kernaspect van wie ik ben, maar voorlopig is mijn toekomst heel rechtlijnig: Naam: Anne Marie de Man Leeftijd: 26 jaar Functie: PR Studiejaar: 6e jaar in Nijmegen
Toekomstplan: Ik hoop de kant van gynaecologie en obstetrie op te gaan. Waarom CMF? Sinds september 2014 houd ik me binnen CMF Studenten vooral bezig met de landelijke PR. We bezoeken bijvoorbeeld christelijke conferenties en op dit moment zijn we een promotiefilm aan het maken die kan worden ingezet op de website, social media, in collegezalen, op lezingen en als promo bij studentenverenigingen. Ik vind het belangrijk om me in te zetten voor
congres van begin 2010, genaamd ‘Go to the top’. Via dit studentencongres en het voorjaarscongres van 2011 ben ik samen met Anne Wil overgehaald om het studentenbestuur in te stappen in de zomer van 2011 en het ene volgde op het andere. Het mooiste aan CMF vind ik de fellowshipband die je als geneeskunde studenten, coassistenten en artsen met elkaar hebt. Je bent namelijk én arts (in wording) én christen. Daarnaast blijf ik de problematiek, politiek en diversiteit die we als christenen (en ook als niet-christenen) ervaren zeer boeiend vinden. Bovendien vind ik het ook nog steeds prachtig om vanuit Groningen dan wel Friesland naar Amsterdam, Nijmegen, Utrecht, Leiden, Maastricht en last but not least Groningen zelf te gaan om CMF-groepen te bezoeken. ‘immer gerade aus’ tot aan het moment dat ik de eed zal mogen afleggen. Ergens, ooit. En daarna? Wie zal het zeggen? Waarom CMF? In al deze jaren heb ik mogen merken dat God erbij was. Ik, een worstelende student die heel veel zaken met een (of meer) korrels zout nam, ben blijkbaar nooit helemaal los van Hem geweest. “Nur noch ein gott kann uns retten”, zei Martin Heidegger ooit al. Voor mij is dit in de afgelopen jaren meer dan waar gebleken. Of ooit het moment werkelijk komt dat ik kan zeggen ‘ik ken mezelf ’, weet ik niet zeker. Wel weet ik dat ik ten diepste ‘weergaloos gekend’ ben. Daarbij geniet ik van het zoeken zelf en wil ik mij van harte inzetten op dat boeiende raakvlak tussen vraag en antwoord, tussen vertrouwen en twijfel, tussen geloof en geneeskunde. CMF is zo een schakeltje in een hele lange ketting, waar het einde nog lang niet van bereikt is! CMF, omdat zowel mijn geloof in Jezus als mijn studie heel erg belangrijk voor me zijn, en beide heel mooi gecombineerd worden bij CMF. Daarnaast bestaat je werk als arts later ook veel uit samenwerken en daarin is elke ervaring van waarde. Naast dat je bij CMF bij zowel internationale als landelijke conferenties, lezingen en kringen al vroeg leert nadenken over je handelen als arts en de manier waarop je de Bijbelse waarden daarin tot bloei kunt laten komen, geniet ik ook erg van de ontmoetingen met elkaar en de onderlinge vriendschappen.
IDDG n Maart 2016
Naam: Ytina Wolthuis Leeftijd: 30 jaar Functie: studentenwerker Studiejaar: Inmiddels alweer meer dan een jaar afgestudeerd. Ik ben twee jaar geleden studentenwerker bij CMF geworden en inmiddels alweer een jaar werkzaam als anios AVG (arts voor verstandelijk gehandicapten).
35