BIJLAGE 6
MEERJARENPROGRAMMA WEGEN
I. MEERJARENPROGRAMMA WEGEN 2009-2018 1. Inleiding In het meerjarenprogramma wegen 2009-2018 (MJP) zijn alle grote wegenwerken, die zich in de uitvoerings- of planfase bevinden, opgenomen. Het gaat in het algemeen om wegenwerken waarmee een investeringsbedrag is gemoeid van tenminste 2,5 miljoen euro of hoger. Wanneer een groot wegenwerk gereed is, wordt het normaliter in 20 jaar afgeschreven. Van de meeste grote wegenwerken komen de kapitaallasten (de rente en afschrijving) ten laste van de Reserve Wegenbouwprojecten. De uitgaven van sommige werken worden niet geactiveerd en afgeschreven, maar komen ineens ten laste van de desbetreffende reserve of voorziening. Enkele grote wegenwerken worden (voor een groot deel) gefinancierd met middelen uit de Reserve OV-Infra Statenakkoord. Deze reserve wordt o.m. gevoed met (een verhoging van de) opcenten motorrijtuigenbelasting. Dit betreft de Reconstructie N302 (Lorentz-Oost), de N18 (omlegging Eibergen) en deels de N348 (ontsluiting bedrijventerrein De Mars). Ook vanuit het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland (MIG) worden substantiële bijdragen verstrekt aan de realisatie van enkele grote infrastructurele projecten. Het meerjarenprogramma wegen bestaat uit een uitvoerings- en een planontwikkelingslijst. Op de uitvoeringslijst staan projecten die in uitvoering zijn en waarvoor geldt dat uw Staten kapitaalkredieten hebben verstrekt (zowel voorbereidings- als uitvoeringskredieten). De projecten die op de planontwikkelingslijst staan, bevinden zich in een vroeger stadium. Het gaat om kostenramingen; vrijwel altijd hebben uw Staten wel al voorbereidingskredieten verstrekt. Bij grote wegenwerken, waarvan de projectkosten geactiveerd worden, is er sprake van een voorbereidings- en een uitvoeringskrediet en kan een voorbereidingsfase duidelijk van een uitvoeringsfase worden onderscheiden. Wanneer de voorbereidingsfase is afgerond, worden de geactiveerde kosten getotaliseerd en afgeschreven, zodat onnodige kosten (rentebijschrijving) worden voorkomen. De bouwrente wordt immers elk jaar berekend over de tot dusver gemaakte kosten. Wanneer deze methodiek niet zou worden gehanteerd zou een groot deel van het budget opgaan aan de (gecumuleerde) bouwrente. De begrotingsaanpassingen van projecten op de planontwikkelingslijst zijn aanpassingen van kostenramingen; hiervoor worden dus geen kredietverhogingen of -verlagingen aan uw Staten gevraagd. Voor kredietaanpassingen worden altijd statenvoorstellen ingediend. Vaak gebeurt dit gelijktijdig met de aanpassing van de meerjarenplanning bij Voorjaarsnota of begroting. De aanpassingen van de meerjarenbegroting 2009-2018 zullen hieronder de revue passeren. Het goed monitoren van de grote wegenwerken is, alleen al vanwege het geld dat met deze projecten is gemoeid, van groot belang. Daarom wordt vanaf 2007 twee keer per jaar het meerjarenprogramma wegen bijgesteld c.q. geactualiseerd. Dit gebeurt bij de voorjaarsnota en bij het vervolgvoorstel van de begroting. Bij het opstellen van het MJP is, zoals de laatste jaren gebruikelijk, uitgegaan van een bouwrente en inflatie van respectievelijk 6,0 en 2,5 %. Er heeft een nieuwe doorrekening plaatsgevonden van de Reserve Wegenbouwprojecten: nagegaan is of de geplande investeringen (inclusief de aanpassingen) gedekt kunnen worden uit de reserve Er zijn allerlei oorzaken aan te wijzen waardoor de doorlooptijd en/of kostenraming van een wegenproject verandert. Deze oorzaken komen aan bod in paragraaf 2. In paragraaf 3 wordt nader ingegaan op de actualisatie van het meerjarenprogramma wegen. In paragraaf 4. vragen wij uw Staten de verschillende kredietverhogingen en –verlagingen te honoreren en kennis te nemen van de aangepaste kostenramingen. 2. Aanpassingen meerjarenprogramma wegen In paragraaf 3 is voor de uitvoerings- en planontwikkelingslijst aangegeven welke projecten t.o.v. het MJP 2009-2018 (versie VJN 2008) zijn aangepast. De aanpassingen zijn te verdelen in: a. verschuivingen in de tijd en/of aanpassing van de doorlooptijd; b. verhogingen c.q. verlagingen van kostenramingen. ad. a. Bij verschuivingen in de tijd gaat het veelal om een vertraging in de geplande uitvoering. Een verschuiving in de tijd kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door: beroeps-, bezwaren- en onteigeningsprocedures; geen overeenstemming met gemeenten, belanghebbenden etc. Bijlage 6
1
Voorjaarsnota 2009
Bij verschuivingen in de tijd vindt een inflatiecorrectie plaats, aangezien het project b.v. met één of twee jaar naar achter wordt geschoven. Er is geen sprake van een reële kostenstijging, want de beschikbare middelen worden ook voor de inflatie gecorrigeerd. Een verschuiving in de doorlooptijd heeft gevolgen voor de toerekening van bouwrente. Een langere doorlooptijd leidt in het algemeen tot een hogere bouwrente. ad. b. Hogere of lagere kostenramingen kunnen ontstaan door: verandering van de projectscope; optredende risico’s; niet voorziene prijsontwikkelingen; afwijking van de werkelijke aanbestedingssom t.o.v. de raming van het bestek; de nadere uitwerking van de kostenramingen (toename inzicht). Een hogere kostenraming c.q. een kredietaanvraag leidt natuurlijk ook tot hogere bouwrentekosten en een inflatiecorrectie. 3. Actualisatie meerjarenprogramma wegen Hieronder zal per project aangegeven worden wat de reden (redenen) is (zijn) voor een verhoging of verlaging van de kostenraming en/of verschuiving in de tijd. 3.1 Projecten op de uitvoeringslijst Reconstructie Nijmeegseplein De financiele afronding van het project vindt plaats in 2009, hiervoor is nog een bedrag geraamd van € 10.000. Het projectkrediet moet met € 2.000 worden verhoogd. Rondweg Hedel De werkelijk in rekening gebrachte rente was in 2008 lager dan geraamd. Hierdoor wordt het projectbudget met bijna € 100.000 verlaagd. e
A50 Heteren-Arnhem 2 fase De voorbereidingsfase is eind 2008 afgesloten met een voordeel van bijna € 35.000. Bij het uitvoeringskrediet is de werkelijk in rekening gebrachte bouwrente over 2008 lager dan geraamd. Hierdoor moeten de kredieten in totaal met € 258.500 worden verlaagd. Doortrekking Druten-Beneden Leeuwen Dit project is gesplitst in een voorbereidingskrediet, een uitvoeringskrediet en een krediet voor de overige uitvoeringskosten. Om tot een goede kostenregistratie te komen is het onderdeel van de “aansluiting Horssen” ook als apart project opgenomen. Door het opnemen van een krediet voor de overige uitvoeringskosten kan de afschrijving van het uitvoeringskrediet starten, waardoor er geen bouwrente over dit deel van het project betaald moet worden. Hierdoor neemt de geraamde bouwrente af. Verder neemt door een verschuiving in het uitgavenpatroon de inflatie toe. Per saldo moet het projectkrediet met € 1.431.000 worden verlaagd. Leefbaarheid Huinen/Putten Het uitvoeringskrediet moet met € 600.000 worden verhoogd door een uitbreiding van de scope van het project op verzoek van de gemeente Putten. Deze verhoging wordt gefinancierd door een bijdrage van de gemeente. Rondweg Hummelo Het voorbereidingskrediet wordt één jaar later, in 2009, afgesloten, waardoor nog een jaar bouwrente in rekening wordt gebracht. Het voorbereidingskrediet moet hierdoor met € 56.000 worden verhoogd. Voor dit project hebben Uw Staten inmiddels een uitvoeringskrediet verstrekt. Op het uitvoeringskrediet is reeds in 2008 een bijdrage van de gemeente ontvangen, hierdoor is de geraamde bouwrente positief. Conform het door Uw Staten verstrekte krediet zijn de uitvoeringskosten verhoogd. Per saldo moet het uitvoeringskrediet met € 90.300 worden verlaagd. Geluidreducerende maatregelen n.a.v. Rondweg Zeddam De geluidsbelasting bij de omwonenden na aanleg van rondweg Zeddam is te hoog. De gekozen oplossing is het aanbrengen van gevelissolatie. Hiervoor is een budget benodigd van € 200.000, waarvan € 100.000 wordt gefinancierd uit het speciaal gereserveerde budget voor z.g. Hot Spots. € 100.000 wordt gefinancierd uit de reserve wegenbouwprojecten. Bijlage 6
2
Voorjaarsnota 2009
3.2 Planontwikkelingslijst Alleen aanpassingen in de ramingen van meer dan € 100.000 worden toegelicht. Kleinere aanpassingen ontstaan meestal door kleine verschuivingen in de geplande uitgaven gedurende de looptijd van het project. Hierdoor kunnen bouwrente en inflatiecorrectie toe- of afnemen. Rondweg Voorthuizen Het voorbereidingskrediet moet met € 300.000 worden verhoogd door een langere doorloop van de voorbereiding. Deze € 300.000 wordt in mindering gebracht op het uitvoeringskrediet. De start van de uitvoering is met één jaar naar achteren verschoven. De doorlooptijd is verkort, hetgeen leidt tot een verlaging van de geraamde bouwrente. Rondweg Lochem De geraamde uitgaven zijn een jaar naar achteren verschoven, hetgeen leidt tot een verhoging van de inflatie en de bouwrente. Reconstructie N348 – Ontsluiting bedrijventerrein De Mars In 2009 wordt in het kader van dit project bedrijventerrein Luvata aangekocht, hiernaast zullen ook activiteiten in het kader van het inpassingsplan, millieuonderzoek, de planvoorbereiding van civiele kunstwerken en de afronding van het MER en de tracékeuzenotitie plaatsvinden. Het voorbereidingskrediet moet hierdoor worden verhoogd met € 6.000.000. Voor € 2.500.000 wordt dit gefinancierd met een bijdrage uit MIG. Uw Staten wordt gevraagd dit bedrag beschikbaar te stellen. De overige € 3.500.000 wordt gefinancierd uit de voorziening N348. Traverse Dieren Een aanvullend voorbereidingskrediet is inmiddels door Uw Staten verstrekt. Rondweg Eibergen In de door de Provincie Gelderland toegezegde bijdrage aan het rijksproject Rondweg Eibergen/N18 is geen rekening gehouden met een aanpassing ivm prijsontwikkeling. Rijkswaterstaat heeft de regionale partners gevraagd alle toegezegde bijdragen per 1 januari 2010 beschikbaar te stellen en een inflatiecorrectie toe te passen over de jaren 2008-2009. Voor Gelderland komt dit neer op een bedrag van € 2,7 mln. De raming is hierop aangepast. Deze verhoging kan worden opgevangen binnen de reserve OV-Infra Statenakkoord. 4. Besluitvorming Provinciale Staten Aan Uw Staten wordt voorgesteld de in paragraaf 3.1 en 3.2 genoemde kredietaanpassingen vast te stellen en kennis te nemen van de aanpassingen van de ramingen in de planontwikkelingslijst.
Bijlage 6
3
Voorjaarsnota 2009
II. DOORREKENING RESERVE WEGENBOUWPROJECTEN 2008-2021 1. Inleiding Het meerjarenprogramma wegen wordt met ingang van 2007 tweemaal per jaar geactualiseerd (bij voorjaarsnota en bij vervolgvoorstel begroting). Vervolgens wordt gekeken of de geplande investeringen (inclusief de aanpassingen) gedekt kunnen worden uit de reserve Wegenbouwprojecten. De reserve Wegenbouwprojecten wordt vanaf 2006 nog uitsluitend gebruikt voor het financieren van grote wegenprojecten en het verstrekken van subsidies/bijdragen aan derden in dit kader. Het betreft over het algemeen wegenwerken, waarmee een investeringsbedrag is gemoeid van 2,5 miljoen euro en hoger. Overigens betekent dit niet dat álle grote wegenprojecten worden gefinancierd uit de reserve wegenbouwprojecten. In het meerjarenprogramma wegen 2009-2018 (hiervoor) hebben wij ook de projecten vermeld die worden gefinancierd met andere middelen: MIG (Meerjarig Investeringsfonds Gelderland) en reserve OV-Infra (extra opcenten motorrijtuigenbelasting). De hierna geschetste prognoses betreffen uitsluitend de ontwikkeling van de reserve wegenbouwprojecten. De voeding van de reserve bestaat voornamelijk uit een structurele dotatie, die ieder jaar wordt geïndexeerd. In paragraaf 2. wordt ingegaan op de doorrekening van de reserve Wegenbouwprojecten. Hiervoor is een aantal uitgangspunten gehanteerd. Deze uitgangspunten en het (geprognosticeerde) verloop van het saldo van de reserve komen in deze paragraaf aan bod. De reserve Wegenbouw heeft naast een spaarfunctie ook een bufferfunctie. De vrije ruimte in de reserve dient voor het afdekken van enkele risico’s (zie paragraaf 3) én voor in de naaste toekomst te ontwikkelen grote infrastructurele projecten. In paragraaf 4. zijn twee tabellen opgenomen. In tabel 1. worden de kapitaallasten van de voltooide, de onderhanden wegenwerken en de werken die zich in de planfase bevinden gepresenteerd. Het verloop van het saldo van de reserve Wegenbouwprojecten is terug te vinden in tabel 2. 2. Doorrekening reserve Wegenbouwprojecten Uitgangspunten Bij de doorrekening van de reserve Wegenbouwprojecten is uitgegaan van de volgende uitgangspunten. - de investeringsbedragen en de planning van de uitgaven van het MJP 2009 t/m 2018; - de besluiten uit het coalitieakkoord 2007-2011 die betrekking hebben op de reserve Wegenbouwprojecten: • De rondweg Putten wordt niet uitgevoerd • Daarvoor in de plaats komen infrastructurele maatregelen in het gebied Huinen/Putten ter bevordering van de leefbaarheid • De rondweg Laag Soeren wordt niet uitgevoerd • Voor de aanleg van de rondweg Lochem wordt € 10 mln extra gereserveerd • Er wordt in totaal € 3 mln gereserveerd voor onderzoeken naar grote infrastructurele knelpunten - het voorstel over de actualisatie van het MIG in 2008. In dit voorstel is in totaal € 50 mln opgenomen voor weginfrastructuur in de periode 2011 t/m 2017, vooral als compensatie voor de sterk gestegen kosten in de wegenbouwsector. De betreffende bedragen zijn in deze doorrekening opgenomen als extra dotaties aan de reserve wegenbouwprojecten; - het in het vervolgvoorstel van de begroting 2009 opgenomen voorstel om de structurele dotatie aan de reserve wegenbouwprojecten te verlagen met € 2 mln. ten faveure van groot onderhoud aan het Gelders wegennet; - een annuïtaire wijze van afschrijven en een afschrijvingstermijn van 20 jaar; - dat sommige grote wegenwerken (zie MJP 2009 t/m 2018) direct worden afgeschreven ten laste van de reserve (met name de bijdragen aan derden en enkele projecten waarvan de bijdrage uit deze reserve slechts een klein bedrag betreft); - een bouwrente van 6% en een inflatiepercentage van 2,5 %; - een saldo van de reserve per 31 december 2008 van € 37,2 miljoen; - een jaarlijkse bijdrage van het beleidsveld Verkeer en Vervoer aan het bureau antecedentenonderzoek (het betreft een jaarlijkse bijdrage van € 125.000,-); - een inflatiecorrectie op het beginsaldo van de reserve Wegenbouwprojecten van 2,5%; deze inflatiecorrectie vindt ieder jaar plaats; - een bijdrage van de reserve Wegenbouwprojecten in 2012 aan het project doortrekking A 15 van € 25 miljoen (prijspeil 2007, dit betekent ongeveer € 28,5 mln op prijspeil 2012); Bijlage 6
4
Voorjaarsnota 2009
-
een bedrag (geschat op € 10 mln) dat nodig is om de bijdrage aan de A15 uit het MIG (€ 75 mln) op prijspeil 2013 te brengen; een bijdrage aan de gemeente Nijmegen t.b.v doorstromingsmaatregelen bij de A325; de exacte hoogte van deze bijdrage is nog niet bekend; een (structurele) dotatie aan de reserve Wegenbouwprojecten; deze dotatie bedraagt in 2009 zo’n 14 miljoen euro en wordt elk jaar opgehoogd voor prijsinflatie (2,5 %).
-
Om een beeld te krijgen van de nog beschikbare investeringsruimte op middellange termijn, is rekening gehouden met € 55 mln aan investeringsruimte in de periode 2013 t/m 2017. Hiermee blijft de reserve ook op lange termijn net positief. Deze € 55 mln is dus beschikbaar voor nog niet benoemde projecten (nog niet opgenomen in de MJP 2009-2018). Dit zullen met name de projecten zijn die voortvloeien uit de vijf onderzoeken naar grote infrastructurele knelpunten die in het coalitieakkoord 2007-2011 zijn genoemd. Voor uitvoering van deze projecten zijn, naast de investeringsruimte in de reserve Wegenbouwprojecten, nog extra middelen toegezegd uit het MIG (€ 35 mln in 2012 en € 35 mln in de periode 2015 t/m 2017), waarmee in totaal ongeveer € 125 mln beschikbaar is voor nog niet benoemde projecten. Gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten en rekening houdend met “nieuwe” projecten, waarvan de investeringslasten in de periode 2013 t/m 2017 niet meer zullen bedragen dan € 55 mln, laat het verloop van het saldo van de reserve Wegenbouwprojecten het volgende beeld zien:
Verloop saldo reserve Wegenbouwprojecten, 2008 t/m 2022 45.000 40.000
saldo x € 1.000,-
35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 -5.000
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 jaar saldo reserve Wegenbouwprojecten
Korte toelichting op de grafiek: Het grillige verloop in de periode 2009 t/m 2013 wordt veroorzaakt door eenmalige bijdragen/subsidies aan derden voor grote infrastructurele werken: - de aanpassing van de N224 door de gemeente Ede - de doorstromingsmaatregelen bij de N325 door de gemeente Nijmegen - de doortrekking van de A15 door Rijkswaterstaat In de daarop volgende jaren is er een redelijk evenwicht tussen de jaarlijkse dotatie aan de reserve (incl. de extra bijdragen uit het MIG) en de raming van de jaarlijkse rente- en afschrijvingslasten voor de reeds uitgevoerde en geplande grote wegenwerken. Voor meer gedetailleerde informatie over het verloop van de kapitaallasten en het saldo van de reserve Wegenbouwprojecten wordt verwezen naar paraaf 4 (bijlage I en II). 3. Risico's Een prognose aangaande de toekomstige ontwikkeling van de reserve Wegenbouwprojecten gaat uit de aard der zaak gepaard met een aantal onzekerheden. De ontwikkeling op (middel)lange termijn wordt vooral beïnvloed door de omvang van de geactiveerde kosten per project en het jaar van Bijlage 6
5
Voorjaarsnota 2009
afronding. Pas vanaf dat moment komen de rente- en afschrijvingskosten ten laste van de reserve. Vertragingen in de voorbereiding of uitvoering van een project en/of aanpassingen van de kostenramingen kunnen de prognose van de meerjarenbegroting sterk beïnvloeden. Daarom wordt op deze plaats tweemaal per jaar een vernieuwde doorrekening gepresenteerd, waarin de meest actuele stand van zaken per project wordt verwerkt. Dit voorjaar hebben wij uw Staten uitgebreid geïnformeerd over de uitzonderlijke kostenstijgingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan bij grote infrastructurele werken. Daarnaast is een nieuwe kostenramingsystematiek geïntroduceerd. De aangepaste ramingen zijn reeds opgenomen in de hier gepresenteerde doorrekening van de reserve Wegenbouwprojecten. Naast deze onzekerheden in de realisatie van de planning willen wij een drietal specifieke risico”s noemen die samenhangen met de meerjarenbegroting van de reserve Wegenbouwprojecten: 1. Het renterisico. Voor de doorrekening van de reserve speelt het renteniveau op twee plaatsen een rol: gedurende de bouwtijd (voorbereiding en uitvoering) van een project wordt jaarlijks over de tot dan toe gemaakte kosten bouwrente toegerekend. Een langere doorlooptijd leidt dus tot hogere (rente)kosten. Als het project is afgerond en vervolgens in twintig jaar wordt afgeschreven, is het renteniveau van belang voor de berekening van de annuïteit (de optelsom van rente- en afschrijvingskosten) die ten laste van de reserve wordt gebracht. Deze annuïteit wordt berekend op basis van het actuele renteniveau. In deze meerjarenbegroting is gerekend met een renteniveau van 6% (rekenrente). Als de werkelijke rente in de komende jaren boven dit niveau gaat stijgen, zullen de gevolgen daarvan binnen de reserve moeten worden opgevangen. Dit zal dus leiden tot uitstel of schrappen van projecten. Het omgekeerde is overigens ook het geval: een lagere rente heeft een positief effect op de reserve. 2. Milieurisico’s. De afgelopen jaren zijn er nogal wat aanscherpingen geweest van de richtlijnen t.a.v. luchtkwaliteit en geluidsoverlast. Dit heeft in een aantal gevallen al geleid tot bezwaarprocedures en daaruit voortvloeiende gerechtelijke uitspraken, die op hun beurt weer leiden tot uitstel van een project en/of aanpassingen van het ontwerp. Dit kan de toekomstige ontwikkeling van de reserve Wegenbouwprojecten aanzienlijk beïnvloeden. Daarnaast kan het voorkomen dat in de fase van vooronderzoek of soms zelfs tijdens de uitvoering, gestuit wordt op bodemverontreiniging. Ook dit kan aanzienlijke kostenstijgingen en/of vertragingen met zich meebrengen. 3. Risico’s in besluitvorming en procedures. De gang van zaken bij een aantal rondwegen uit het Statenakkoord laat zien dat het politieke besluitvormingsproces van grote invloed kan zijn op de planning van wegenbouwprojecten. Het creëren of behouden van draagvlak onder de bevolking, de afwikkeling van bezwarenprocedures, de aanpassing van bestemmingplannen, de wisseling van colleges na verkiezingen, zijn allemaal voorbeelden van omstandigheden die vertraging c.q. kostenstijging met zich mee kunnen brengen.
Bijlage 6
6
Voorjaarsnota 2009
4. Bijlagen 1. Kapitaallasten grote wegenwerken 2009 t/m 2027 jaar
voltooide werken (bedrag * 1.000)
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027
-8.775 -8.815 -8.813 -8.237 -7.544 -7.316 -7.331 -7.347 -6.769 -5.984 -5.930 -5.939 -5.904 -5.880 -5.872 -5.883 -5.288 -3.384 -1.770
onderhanden planontwikwerken kelingslijst (bedrag * 1.000)
-5.573 -486 -1.413 -2.405 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378 -5.378
(bedrag * 1.000)
totaal (bedrag * 1.000)
0 -13.260 -449 -29.209 -15.823 -16.259 -17.131 -8.003 -18.003 -8.003 -8.003 -8.003 -8.003 -8.003 -8.003 -8.003 -8.003 -8.003 -8.003
-14.349 -22.562 -10.674 -39.850 -28.745 -28.954 -29.840 -20.728 -30.151 -19.366 -19.311 -19.320 -19.285 -19.261 -19.253 -19.264 -18.669 -16.765 -15.152
2. Saldo reserve Wegenbouwprojecten 2008 t/m 2026
jaar
inflatiecorrectie
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Bijlage 6
930 942 757 999 464 266 191 103 126 111 64 28 2 -13 -15 -5 17 68
dotatie t.l.v. gewone dienst 14.006 14.357 14.715 15.083 15.460 15.847 16.243 16.649 17.065 17.492 17.929 18.378 18.837 19.308 19.791 20.285 20.793 21.312
extra dotatie t.l.v. gewone dienst
5.000 2.500 5.000 10.000 10.000 5.000 12.500
kapitaals-
bijdrage
bijdrage
bijdrage
lasten
reserve OV-infra
GSO
antecedentenbureau
-14.349 -22.562 -10.674 -39.850 -28.745 -28.954 -29.840 -20.728 -30.151 -19.366 -19.311 -19.320 -19.285 -19.261 -19.253 -19.264 -18.669 -16.765
7
-125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125 -125
Voorjaarsnota 2009
saldo
37.211 37.674 30.285 39.959 18.566 10.620 7.654 4.123 5.023 4.438 2.550 1.107 67 -505 -595 -198 693 2.709 7.199