Meerjarenprogramma 2014 - 2017
14 februari 2014
Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz Postbus 20062 3502 LB UTRECHT T M
| 030 282 33 02 |
[email protected]
2 2.1 2.2 2.3
Achtergronden netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz 05 Gezamenlijke toekomstvisie 05 Startdocument 08 Kwaliteitsontwikkeling via zorgstandaarden en -programmering 08
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Doel & resultaten meerjarenprogramma 13 Missie en doelstellingen 13 Doelgroepen 14 Resultaten 14 Reikwijdte en grenzen 15
Structuur & inhoud meerjarenprogramma 17 Uitgangspunten 17 Programmalijnen 18 Beoordelingscriteria 21 Patiëntenparticipatie 23 Samenwerkingsrelaties 24
5 5.1 5.2
Organisatie & werkwijze 26 Organisatie 26 Werkwijze 29
6 6.1 6.2 6.3
Voortgang & evaluatie 33 Voortgangsbewaking projecten 33 Voortgangsrapportage meerjarenprogramma 33 Tussentijdse en eindevaluatie 34
7 7.1 7.2
Budget & meerjarenbegroting 35 Budget 35 Indicatieve meerjarenbegroting 35
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding 03
Bijlagen 1 2 3 4 5
Samenstelling bestuur en bureau Samenstelling Agendaraad en Implementatieraad Omschrijving kwaliteitsstandaarden Format projectidee & projectvoorstel Lijst van afkortingen
36 37 39 40 45
Meerjarenprogramma
1
2
Meerjarenprogramma
1. INLEIDING
Sinds 2008 hebben de beleidsontwikkelingen in de GGz elkaar in een snel tempo opgevolgd. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de overheveling van de curatieve ggz naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de introductie van de Diagnose Behandel Combinatie (DBC). Medio 2010 maakte de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) nieuwe plannen voor de GGz bekend. De groei van deze sector moest fors beperkt worden en in totaal was er een bezuiniging van 600 miljoen euro voorzien. Onderdeel van deze maatregelen was de invoering van een eigen bijdrage in de GGz. Ook de voorgenomen prestatiebekostiging, waarvan velen een voorstander waren, dreigde niet doorgevoerd te worden. Een en ander leidde bij veldpartijen tot veel onrust en groot verzet. Na een veelheid aan acties besloot de minister met de belangrijkste partijen in de sector om de tafel te gaan om te komen tot een gezamenlijke, inhoudelijke agenda die ervoor zou moeten zorgen dat de GGz in de toekomst kwalitatief hoogwaardig én betaalbaar zou blijven. Dit overleg resulteerde in de zomer van 2012 in het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGz. Hierin werden verregaande afspraken gemaakt om als sector gezamenlijk verantwoordelijkheid te dragen voor een aanbod van kwalitatief goede en doelmatige geestelijke gezondheidszorg tegen aanvaardbare kosten. Met de afsluiting van dit akkoord werden eenzijdige ingrepen door de overheid voorkomen en zou via een inhoudelijke agenda een beheerste kostenontwikkeling van de GGz gerealiseerd kunnen worden. Om de afspraken uit het Bestuurlijk Akkoord in het hele GGz-veld door te kunnen voeren, zou ook de planmatige, continue verbetering en innovatie van de beroepsuitoefening van professionals een impuls moeten krijgen. Daarbij moesten patiënten in de gelegenheid worden gebracht om op een gelijkwaardige basis samen met de behandelaar beslissingen te nemen. Omdat de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) al enige tijd overleg voerden over hun gezamenlijke ambitie één organisatie op te richten om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van professionals in de GGz te stimuleren, brachten deze organisaties dit initiatief tijdens de besprekingen over het Bestuurlijk Akkoord in. In het Bestuurlijk Akkoord werd afgesproken dat de NVvP, het NIP en het Landelijk Platform GGz (LPGGz) gezamenlijk en in afstemming met onder andere GGz Nederland, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en andere relevante stakeholders (NVVP, LVE, NVP, Meer GGz, NHG, V&VN, InEen) een ambitieus kwaliteitsprogramma zouden opstellen voor de ontwikkeling van behandelrichtlijnen en bijbehorende instrumenten, zoals zorgpaden, zorgstandaarden, ROMvragenlijsten en kwaliteitsindicatoren. NVvP, NIP en LPGGz besloten daartoe een nieuwe stichting in het leven te roepen en stelden medio 2013 in goed overleg met direct betrokkenen een startdocument op. De voorlopige
Meerjarenprogramma
3
INLEIDING
naam van de stichting was Landelijk Samenwerkingsverband Kwaliteitsstandaarden GGz (LSKS). Inmiddels is deze stichting ook daadwerkelijk opgericht en op 9 oktober j.l. officieel van start gegaan. Het samenwerkingsverband heeft als definitieve naam gekregen: Kwaliteitsontwikkeling GGz, netwerk voor goede zorg. Voortbouwend op het startdocument heeft het bestuur van het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz in haar eerste, constituerende vergadering besloten voor de periode 2014 t/m 2017 een meerjarenprogramma op te stellen. Dit meerjarenprogramma ligt thans voor. Het beschrijft op hoofdlijnen de ambities, voorgenomen activiteiten en werkwijze van het netwerk voor de komende vier jaar. Voor de uitvoering van het meerjarenprogramma is een jaarlijks budget van drie miljoen euro beschikbaar.1) Het meerjarenprogramma biedt enerzijds een inhoudelijk beleidskader; gaat het netwerk de juiste dingen doen? Anderzijds biedt het programma een inhoudelijk en procedureel toetsingskader; gaat het netwerk de voorgenomen activiteiten ook op de juiste wijze uitvoeren? Met het inhoudelijk beleidskader hoopt het netwerk direct bij te dragen aan de doelstellingen van het Bestuurlijk Akkoord GGz. Het toetsingskader stelt het netwerk in de gelegenheid om de te financieren plannen en projecten ook kwalitatief te beoordelen en efficiënt uit (te laten) voeren. In het meerjarenprogramma wordt daarnaast dieper ingegaan op de organisatorische vormgeving van het netwerk en op de voortgangsbewaking en evaluatie. Aan het programma is tenslotte een indicatieve meerjarenbegroting toegevoegd. Leeswijzer In dit meerjarenprogramma wordt na deze inleiding achtereenvolgens ingegaan op enkele achtergronden en de context van het netwerk (§ 2). Hierna worden de doelstellingen en de beoogde resultaten (§ 3), alsmede op de structuur en inhoud van het programma (§ 4) behandeld. Vervolgens wordt ingegaan op de organisatie en werkwijze van het netwerk (§ 5). Het plan is tenslotte voorzien van een paragraaf inzake voortgang en evaluatie (§ 6) en een paragraaf over het beschikbare budget (inclusief een indicatieve meerjarenbegroting (§ 7). In de bijlagen is vooral praktische informatie opgenomen, waaronder een format voor in te dienen projectvoorstellen.
1) Deze middelen, in totaal 15 miljoen euro, zijn vrijgemaakt uit de groeiruimte.
4
Meerjarenprogramma
2.1
Gezamenlijke toekomstvisie
De geestelijke gezondheidszorg (GGz)2) levert in Nederland een onmisbare bijdrage aan een gezonde, veerkrachtige en veilige samenleving. Het is belangrijk dat er een goed, stevig en gevarieerd zorgaanbod van de GGz bestaat om mensen met psychische aandoeningen (en klachten) te herkennen, diagnosticeren, behandelen en/of stabiliseren. In de kern betekent dit dat de zorg die nodig is, op de juiste plek, door de juiste persoon, doelmatig en in goede samenhang moet worden verleend. Uitgangspunt daarbij is dat de zorg rond de patiënt3) wordt georganiseerd, en niet de patiënt rond de zorg. Integrale herstelbenadering De GGz is een sector4) gericht op het herstel of stabiliseren van mensen met psychische aandoeningen, waarbij zorg wordt geboden waar dat noodzakelijk is, maar niet meer dan nodig is. Dit betekent goede samenhangende zorg waarin mensen met een psychische aandoening of klacht door de huisartsenzorg, de bedrijfsartsenzorg, de generalistische basisGGz, gespecialiseerde GGz (en topzorg) snel en effectief worden behandeld. Uitgangspunt is passende zorg. Dit betekent dat zorgaanbieders in de GGz continu passende en doelmatige zorg bieden, continu weer de vraag stellen wat de persoon nodig heeft, niet alleen op het moment dat de zorgvraag zich voor het eerst voordoet. Patiënten, hun familie en het netwerk rondom de patiënt spelen daarin een belangrijke rol. Waar mogelijk wordt (verergering van) ziekte voorkomen. Daarom is preventie in de gehele GGz in termen van ‘vroegtijdig potentiële problemen herkennen’ of ‘hernieuwde problemen herkennen’ essentieel. Dit betekent ook dat zelfmanagement en het herstelvermogen van de patiënt zelf fors gestimuleerd moeten worden. De herstelbenadering, rehabilitatie/re-integratie en nazorg maken ook onderdeel uit van de zorg. In de hele GGz geldt de noodzaak van een goede relatie, samenwerking, zorgcoördinatie en afstemming met de somatiek en professionals buiten het zorgdomein ten behoeve van
2. ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz
Dit hoofdstuk plaatst het meerjarenprogramma van het netwerk in een context. In de volgende paragrafen wordt de gezamenlijke toekomstvisie uit het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGz besproken, wordt nader ingegaan op het startdocument dat ten behoeve van het netwerk is opgesteld en wordt een kader gegeven waarbinnen de komende jaren de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden door het netwerk zal plaatsvinden.
2) De geestelijke gezondheidszorg omvat de psychische, psychiatrische en verslavingszorg. 3) Daar waar de patiënt wordt genoemd, gaat het tevens altijd over de betrokkenheid van de familie en het netwerk rondom de patiënt. 4) De curatieve GGz is sinds 2008 onderdeel van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Zvw verzekert de extramurale geneeskundige GGz en het eerste jaar intramurale geneeskundige GGz. De AWBZ richt zich op de niet-geneeskundige GGz en intramurale geneeskundige GGz na het eerste jaar. Voor de openbare GGz en de maatschappelijke ondersteuning en de toeleiding van patiënten naar werk zijn gemeenten verantwoordelijk (Wmo, Wwb, e.a.). Ten slotte is er de forensische zorg voor patiënten met een strafrechtelijke veroordeling, waar sinds enkele jaren de minister van Veiligheid en Justitie de verantwoordelijkheid voor draagt.
Meerjarenprogramma
5
ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz
een integrale herstelbenadering en zo snel mogelijk terugleiding naar de arbeidsmarkt en deelname aan de samenleving. E-mental health, ICT-ondersteuning en domotica kunnen daarbij ondersteunend zijn en leveren winst in termen van arbeidsproductiviteit en gebruiksvriendelijkheid voor de patiënt. Vanzelfsprekend is dat alle zorg veilig naar de professionele standaard wordt uitgevoerd. Het is ook nodig dat de patiënt duidelijk en transparant wordt geïnformeerd en betrokken, zodat hij of zij voldoende keuzevrijheid heeft. Hierbij is het goed om te vermelden dat zorg en ondersteuning vanuit verschillende wetten wordt of zal worden gefinancierd (Zvw, Awbz, Wmo, etc.). Naast zorgverzekeraars zullen ook gemeenten in toenemende mate bij de zorg voor en het herstel van mensen met een psychische aandoening betrokken zijn. Zo zal vanaf 2015 de Wmo aanzienlijk uitgebreid worden. Gemeenten worden vanaf dat moment verantwoordelijk voor een integraal ondersteuningsbeleid van kwetsbare burgers. Gemeenten dienen verbindingen te leggen met welzijn, wonen, schuldhulpverlening, jeugdzorg, (speciaal) onderwijs en het lokale werkgelegenheidsbeleid. In dit verband kan ook de in voorbereiding zijnde Participatiewet genoemd worden. Deze wet zal één regeling gaan bieden voor mensen met een arbeidshandicap zonder werk, die onder de verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. In het wetsvoorstel worden de huidige Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wajong samengevoegd. De Participatiewet wordt zowel een uitkeringswet als een wet die mensen moet helpen toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt. Huisartsenzorg De huisartsenzorg kenmerkt zich door een sterke poort waarin patiënten met psychische problematiek adequaat worden herkend, behandeld of waar nodig verwezen naar de generalistische basis-GGz of de gespecialiseerde GGz. De huisarts wordt ondersteund door een team dat kan bestaan uit onder andere de praktijkondersteuner van de huisarts voor GGz (POH-GGz), de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV) of een andere hulpverlener, zoals bijvoorbeeld een algemeen maatschappelijk werker (AMW). Daarnaast kan de ondersteuning uit consultatieve dienstverlening door onder andere de psychiater, psychotherapeut, kaderhuisarts GGz, klinisch psycholoog of gezondheidszorgpsycholoog (GZ-psycholoog) bestaan. Binnen het kader van deze ondersteuning, die altijd in samenhang met de huisartsenzorg (in de huisartsenpraktijk) wordt gegeven, past ook de inzet van e-health toepassingen, programma’s gericht op versterking van eigen regie, zelfmanagement en ondersteuning van de informele zorg. De functie ondersteuning is gericht op het ondersteunen van huisartsen bij het fungeren als poortwachter, om patiënten op adequate wijze te herkennen, begeleiden bij psychische klachten dan wel optimaal door te verwijzen naar de generalistische basis GGz of de gespecialiseerde GGz. De ondersteuning speelt (in overleg met huisarts, professionals in generalistische basis-GGz of de gespecialiseerde GGz) een belangrijke rol bij de begeleiding van de stabiele chronische patiënt met psychische problematiek in de wijk. Generalistische basis-GGz De generalistische basis-GGz is alleen via de huisarts of andere hulpverlener (jeugdarts,
6
Meerjarenprogramma
Gespecialiseerde GGz De gespecialiseerde GGz6) kenmerkt zich door een hoge mate van complexiteit van behandeling waarbij een zwaar beroep op specialistische kennis nodig is. Behandeling wordt gegeven aan maakt dat de gespecialiseerde meer kan richten op patiënten met ernstige psychieen doelgroep waarbij de kwaliteitGGz vanzich leven (ernstig) onder druk kan staan. Er is sprake van sche problemen. een DSM geclassificeerde stoornis. De gespecialiseerde GGz kent een sterke diagnostische Gespecialiseerde GGz functie onder verantwoordelijkheid van een klinisch psycholoog, psychotherapeut of psychiater. 6 De gespecialiseerde GGz kenmerkt zich door een hoge mate van complexiteit van behanDe behandeling in de GGz is kennis gericht opis.herstel of op rehabilitatie van de deling waarbij eengespecialiseerde zwaar beroep op specialistische nodig Behandeling wordt gegeven aan een doelgroep waarbij de kwaliteit van (ernstig) onder drukcrisissituaties kan staan. Er is bij ernstige patiënt. (Terugval) preventie (bijvoorbeeld hetleven voorkomen van sprake van een DSM geclassificeerde stoornis. De gespecialiseerde GGz kent een sterke psychiatrische aandoeningen), zelfmanagement worden psychotheraeen steeds belangrijker diagnostische functie onder verantwoordelijkheid vanen eene-health klinisch psycholoog, psychiater. De behandeling in de de gespecialiseerde GGzvan is gericht op herstel of op onderdeelpeut vanof de behandeling. Tijdens behandeling de complexe zorgvraag van de rehabilitatie van de patiënt. (Terugval) preventie (bijvoorbeeld het voorkomen van crisissituapatiënt wordt mogelijk gestreefd naar een aanpak waarbijworden ambulante behandeling ties bijzoveel ernstige psychiatrische aandoeningen), zelfmanagement en e-health een steeds belangrijker onderdeel van de behandeling. Tijdens de behandeling van de complexe uitgangspunt is. Daardoor kan het aantal bedden worden afgebouwd en de zorg worden zorgvraag van de patiënt wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een aanpak waarbij ambulanomgezet naar ambulante hulp. Als het onontkoombaar is wordt een patiënt en klinisch behandeld. te behandeling uitgangspunt is. Daardoor kan het aantal bedden worden afgebouwd de zorg worden omgezet naar ambulante hulp. Als het onontkoombaar is wordt een patiënt Als ultimum remedium wordt iemand onvrijwillig behandeld. Indien blijkt dat de patiënt in een klinisch behandeld. Als ultimum remedium wordt iemand onvrijwillig behandeld. Indien blijkt stabiele situatie verkeert, dat situatie behandeling in dat de behandeling gespecialiseerde GGz niet (meer) nodig is, dat de patiënt in een en stabiele verkeert, en in de gespecialiseerde GGz niet (meer) nodig is, wordt de patiënt, afhankelijk van zijn situatie en zorgbehoefte, wordt de patiënt, afhankelijk van zijn situatie en zorgbehoefte, overgedragen aan de huisarts, overgedragen aan de huisarts, of de generalistische basis-GGz. of de generalistische basis-GGz.
ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz
bedrijfsarts, etc.) toegankelijk5) en er wordt alleen een behandeling gestart als er sprake is van een DSM geclassificeerde stoornis. In de generalistische basis GGZ worden in principe mensen met lichte tot matige problematiek behandeld. De problematiek is echter vaak complexer dan degene die voorheen in de eerstelijnspsychologische zorg werd behandeld. Ook kan het gaan om ernstige patiënten met een stabiele problematiek die geen gespecialiseerde behandeling, maar wel een langdurige monitoring behoeven. De generalistische basis-GGz is tevens verantwoordelijk voor goede nazorg, ondersteuning en terugvalpreventie bij mensen die reeds behandeld zijn voor een psychische aandoening. Door het ontwikkelen en versterken van de generalistische basis-GGz kan een aanzienlijk deel (minimaal 20%) van de patiënten die nu in de tweedelijn wordt geholpen naar de generalistische basis-GGz verschuiven. Dat kan voor de patiënten beter zijn en zal in het algemeen ook doeltreffender en goedkoper zijn. Met deze ontwikkeling wordt het mogelijk gemaakt dat de gespecialiseerde GGz zich meer kan richten op patiënten met ernstige psychische problemen.
5) Verzekeraars nemen dit in hun polissen op. 6) Hieronder valt topklinische en topreferente GGz die bestemd is voor patiënten die vanwege de ernst, complexiteit 2.2ook deStartdocument en/ of zeldzaamheid van hun klachten onvoldoende resultaat hadden of naar verwacht zullen hebben van reguliere gespecialiOmbetreft de zorg adequaat rondom de patiënt te organiseren, doelmatig en doelgroep in goede samenhang seerde GGz. Het zeer gespecialiseerde patiëntenzorg gericht op een specifieke in combinatie met patiëntgegeleverd door de juisteinnovatie behandelaar, is multidisciplinaire samenwerking tussen professionals bonden wetenschappelijk onderzoek, van zorg en kennisverspreiding. 6
Hieronder valt ook de topklinische en topreferente GGz die bestemd is voor patiënten die vanwege de ernst, complexiteit en/ of zeldzaamheid van hun klachten onvoldoende resultaat hadden of naar verwacht zullen hebben van reguliere gespecialiseerMeerjarenprogramma de GGz. Het betreft zeer gespecialiseerde patiëntenzorg gericht op een specifieke doelgroep in combinatie met patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek, innovatie van zorg en kennisverspreiding.
7
ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz
2.2 Startdocument Om de zorg adequaat rondom de patiënt te organiseren, doelmatig en in goede samenhang geleverd door de juiste behandelaar, is multidisciplinaire samenwerking tussen professionals nodig. Daarom werd in het Bestuurlijk Akkoord afgesproken dat de beroepsorganisaties van professionals en patiëntenorganisaties in de GGz gezamenlijk en in afstemming met GGz Nederland en andere relevante stakeholders een ambitieus kwaliteitsprogramma op zouden zetten voor de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden (behandelrichtlijnen en bijbehorende instrumenten, zoals zorgpaden, zorgstandaarden, ROM-vragenlijsten en kwaliteitsindicatoren). Ter uitvoering van deze afspraak hebben de NVvP, het NIP en het LPGGz in goed overleg met andere betrokken partijen een startdocument opgesteld. In dit startdocument werden de uitgangspunten voor de opzet van dit programma en de oprichting van daarvoor noodzakelijk stichting (toen nog LSKS) geformuleerd. Op hoofdlijnen werden de doelstelling, werkwijze en de uitgangspunten voor ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden in de GGz beschreven. Samen met de begroting en de statuten van de stichting vormde het startdocument de basis voor de oprichting van het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz. In het startdocument werd aangegeven dat de nieuwe stichting zou voortbouwen op de resultaten van de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGz en de Stuurgroep ROM ggz. Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGz De stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGz werd in 2009 opgeheven, na ruim tien jaar sturing te hebben gegeven aan de ontwikkeling van multidisciplinaire richtlijnen in de GGz. Tussen 1999 en 2009 werden twaalf multidisciplinaire richtlijnen en vele andere producten opgeleverd. De stuurgroep heeft als evaluatie van haar werkzaamheden ‘een testament’ achtergelaten. Deze evaluatie ondersteunt de behoefte aan een formele, planmatige aanpak van richtlijnontwikkelingen. Stuurgroep ROM ggz De stuurgroep ROM ggz beëindigde eind 2011 haar taak met de oplevering van de branchebrede standaard ROM ggz. In de periode 2009-2011 brachten zes expertgroepen en drie specialismegroepen adviezen uit over het gebruik van ROM instrumenten per zorgdomein of type stoornis. De ontwikkeling van ROM in de ggz staat nog aan het begin. De verschillende expertgroepen hebben in hun adviezen aanbevelingen voor vervolgactiviteiten beschreven. 2.3
Kwaliteitsontwikkeling via zorgstandaarden en -programmering
Volgens het startdocument vormt de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden de kern van het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz. Daarbij is het nadrukkelijk de bedoeling dat de kwaliteitsstandaarden worden opgenomen in het openbare Register van het Kwaliteitsinstituut dat ondergebracht is bij Zorginstituut Nederland (voorheen CVZ).
8
Meerjarenprogramma
Om kwaliteitsstandaarden (richtlijnen, zorgmodules en zorgstandaarden) en (bijbehorende) meetinstrumenten (indicatoren en vragenlijsten) opgenomen te krijgen in het Register van Zorginstituut Nederland moeten zij voldoen aan het ‘Toetsingskader kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten’. Dit toetsingskader is voor het netwerk daarom van groot belang. Dit kader stelt de volgende criteria: Criteria voor kwaliteitsstandaarden 1 De relevante partijen zijn betrokken bij de ontwikkeling van de kwaliteitsstandaard of hebben er gemotiveerd van af gezien. 2 Alle betrokken partijen dragen de kwaliteitsstandaard gezamenlijk voor. 3 De kwaliteitsstandaard bevat een adequate beschrijving van de inhoud van de zorg en de organisatie van het zorgproces. 4 De kwaliteitsstandaard heeft een cliëntenversie, een samenvatting, een set met bijbehorende meetinstrumenten en een onderhoudsplan. Wanneer de kwaliteitsstandaard niet alle genoemde onderdelen heeft, dan hebben partijen een tijdspad geformuleerd waaruit blijkt wanneer de kwaliteitsstandaard wel volledig aan dit criterium zal voldoen. Toekomstig criterium Op termijn zal het Toetsingskader worden uitgebreid met een vijfde criterium voor kwaliteitsstandaarden. De kwaliteitsstandaard dient dan ook een informatiestandaard te bevatten. De informatiestandaard beschrijft welke informatie in het primaire proces wordt geregistreerd, met welke geaccepteerde codestelsels (eenheid van taal) de registratie wordt gedaan en met welke zorgverleners welke informatie wordt uitgewisseld. Dit criterium wordt nader ontwikkeld. Criteria voor meetinstrumenten 1 De relevante partijen zijn betrokken bij de ontwikkeling van het meetinstrument of hebben er gemotiveerd van afgezien. 2 Alle betrokken partijen dragen het meetinstrument gezamenlijk voor. 3 Er is een werkinstructie die aangeeft hoe het meetinstrument gebruikt moet worden. 4 A. Wanneer het meetinstrument een vragenlijst is, met als doel het leveren van keuze informatie en/of zorginkoop met financiële consequenties, dan is deze betrouwbaar, valide en discriminerend. B. Wanneer het meetinstrument een indicator is, met als doel het leveren van keuze informatie en/of zorginkoop met financiële consequenties, dan voldoet deze aan voorwaarden wat betreft inhoudsvaliditeit, vergelijkbaarheid en statistische betrouwbaarheid. Wanneer de indicator niet voldoet aan de voorwaarden wat betreft vergelijkbaarheid en/of statistische betrouwbaarheid, publiceren partijen informatie over de interpretatie en
Meerjarenprogramma
ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz
Toetsingskader Kwaliteitsstandaarden De officiële definitie van een kwaliteitsstandaard luidt: ‘Een kwaliteitsstandaard is de verzamelnaam van richtlijnen, zorgmodules en zorgstandaarden, die betrekking hebben op het gehele zorgproces en die vastleggen wat goede zorg is. De inhoud van de term kwaliteitsstandaard volgt daarmee de definitie van de term professionele standaard zoals omschreven in de Zorgverzekeringswet.
9
ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz 10
toepasbaarheid van de indicator. Ook hebben zij dan een tijdspad geformuleerd waaruit blijkt wanneer de indicator wel volledig aan dit criterium zal voldoen.
Samengevat beschrijven kwaliteitsstandaarden dus wat goede zorg is vanuit het perspectief van de cliënt. Vanuit een zorgvraag worden in de kwaliteitsstandaard alle elementen van het zorgproces omschreven, zoals de indicatiestelling, de inhoud en organisatie van de zorg en de gevolgen van de behandeling in het dagelijks leven van de patiënt. Tevens wordt een voorkeursoptie opgenomen voor de meest doelmatige zorg bij een bepaalde indicatie. Op deze wijze wordt gepast gebruik binnen de zorg bevorderd. Aan elke kwaliteitsstandaard worden bijpassende meetinstrumenten toegevoegd. Vormgeving kwaliteitsstandaarden Kwaliteit van zorg is iets waar patiënten, zorgprofessionals, zorgaanbieders en verzekeraars zich al lang voor inspannen. Dat heeft de afgelopen jaren ook in de GGz geresulteerd in vele richtlijnen, zorgstandaarden, -programma’s en meetinstrumenten, die weliswaar een goede basis zijn voor kwaliteitsstandaarden, maar vaak nog niet aan alle eisen voldoen die voor een kwaliteitsstandaard gelden. Soms ontbreekt een patiëntenversie of zijn niet alle relevante partijen bij de ontwikkeling betrokken geweest. Vaker is nog onvoldoende beschreven hoe de inhoud en de organisatie van de zorg wordt vormgegeven op een dusdanige wijze dat dit aansluit bij de zorgvraag van een patiënt of bij een fase in zijn ziekteproces. Dit gebrek aan transparantie beperkt niet alleen patiënten in hun mogelijkheden voor bepaalde vormen van zorg te kiezen, maar stelt bijvoorbeeld ook zorgverzekeraars onvoldoende in staat om op een transparante wijze goede en doelmatige zorg in te kopen. Sinds de ondertekening van het Bestuurlijk Akkoord is dit echter meer dan gemiddeld relevant. De GGz zal de komende jaren immers ingrijpend veranderen en voor veel partijen is het wenselijk om in het kader van transparantie duidelijk te beschrijven waarvoor de patiënt zelf verantwoordelijk voor is en welke zorg hij of zij mag verwachten van de huisartsenzorg (incl. ondersteunende zorg), de generalistische basis-GGz en in de gespecialiseerde GGz. Op dit moment ontbreekt het nog vaak aan het inzicht in de relatie tussen de zorgvraag van de patiënt en de benodigde (passende) behandelinzet (herkenbare zorgproducten). Met de introductie van ROM zijn weliswaar de eerste stappen gezet om de uitkomsten van zorg inzichtelijk te maken, maar er moet in relatief korte tijd nog veel gebeuren om de ambities uit het Bestuurlijk Akkoord te realiseren. Kwaliteitscyclus Om niet alleen de ambities uit het Bestuurlijk akkoord te kunnen waarmaken, maar ook zelf een adequaat kwaliteitsbeleid te kunnen voeren, is het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz van plan de volgende kwaliteitscyclus te hanteren: • De indicatiestelling, de inhoud en de organisatie van de zorg worden vastgelegd in mdulair opgebouwde zorgstandaarden en zorgpaden (inclusief de specificatie van het hoofdbehandelaarschap). • De zorgstandaarden en de hieruit voortvloeiende zorgpaden zijn gebaseerd op multidisciplinaire richtlijnen die voor zover als mogelijk evidence-based zijn opgesteld aangevuld met practise-based informatie.
Meerjarenprogramma
ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz
• De zorgstandaarden zijn voorzien van bijpassend meetinstrumenten (set kwaliteits- indicatoren en gevalideerde vragenlijsten).7) • Op basis van het gebruik van deze meetinstrumenten komt transparante informatie over de kwaliteit en effectiviteit van de zorg beschikbaar voor patiënten en professionals, met als belangrijkste uitkomstmaten: effectiviteit, patiëntwaardering, kwaliteit van leven en kosten. • Het inzicht in deze uitkomsten draagt vervolgens bij aan een verbeterde kwaliteit en efficiëntie van de zorg en de uitkomsten van metingen worden op een continue wijze teruggekoppeld aan patiënten, professionals (incl. de hoofdbehandelaar), zorgaanbieders en zorgverzekeraars. • De uitkomsten worden geaggregeerd op het niveau van aard van de klachten en aandoeningen en deze gegevens worden beschikbaar gesteld aan patiënten en aan zorgverleners om hun eigen resultaten van de geleverde zorg te benchmarken. • Zorgprofessionals en zorgaanbieders komen daarmee tot verbetering van de geleverde zorg en tot uitwisseling van kennis en methodieken. • Een selectie van de benchmarkgegevens wordt verstrekt aan patiënten en stakeholders voor externe verantwoording, zoals inspectie, zorgverzekeraars. • De benchmarkgegevens worden vervolgens geanalyseerd door topexperts (incl. vertegenwoordigers van patiënten) die op basis van deze bevindingen weer aanbevelingen doen voor aanpassing van zorgstandaarden en zorgpaden.
7) Meetinstrumenten beschrijven hoe een indicatie wordt verkregen van de kwaliteit van de geleverde zorg. De term meetinstrument is de verzamelnaam voor kwaliteitsindicatoren en gevalideerde vragenlijsten.
Meerjarenprogramma
11
ACHTERGRONDEN NETWERK KWALITEITSONTWIKKELING GGz 12
Op deze manier ontstaat in de praktijk een verbinding tussen multidisciplinaire richtlijnen, zorgstandaarden en zorgpaden, ROM en kwaliteitsverbetering maar ook tussen patiënten, zorgprofessionals, management, wetenschap en stakeholders met als gezamenlijke missie: een continue verbetering van de zorg aan mensen met psychische klachten en aandoeningen. Om deze doelstelling mogelijk te maken dienen volgens het netwerk bestaande (en nieuwe) multidisciplinaire richtlijnen (evidence-based) vertaald te worden naar modulair opgebouwde zorgstandaarden (evidence-en practise-based) die op hun beurt de basis vormen voor zorgpaden en (regionale) zorgprogramma’s. Om de toegevoegde waarde van zorgstandaarden (en zorgpaden) inzichtelijk te maken worden per zorgstandaard de relevante uitkomstmaten gedefinieerd. Hierbij zou een stageringsmodel de leidraad kunnen vormen. Voorbeeld van een mogelijke stagering in GGz ➢ prodomale fase (gaat vooraf aan het eigenlijke uitbreken van een ziekte, de diagnose is nog niet echt te stellen, maar de ziekte kondigt zich al wel aan via een aantal voortekenen); ➢ eerste episode; ➢ recidive; ➢ chronische fase. Per fase wordt in een zorgstandaard aangegeven wat de indicatiestelling is, wat de inhoud van de zorg is en hoe organisatie van de zorg wordt vormgegeven. Dit kan met behulp van modules voor verschillende doelgroepen. Voor depressie zijn dit bijvoorbeeld modules voor Probleemgerichte therapie (PST), Cognitieve gedragstherapie (CGT), Farmacotherapie en Electro Convulsie Therapie (ECT). Ook kunnen per fase de uitkomstmaten worden vastgesteld. Voor de eerste episode van veelvoorkomende ziektebeelden zijn de uitkomstmaten bijvoorbeeld gericht op symptoombestrijding. Bij recidive wordt het functioneren relevanter en in de chronische fase ligt het accent veel meer op kwaliteit van leven. Naast indicatoren vanuit een behandelingsinvalshoek is het belangrijk om ook indicatoren voor participatie vast te stellen (opleiding, baan, zinvolle dagbesteding, woning, etc.). Op basis van de modulaire opgebouwde zorgstandaarden kunnen (in zorgpaden en/of zorgprogramma’s) herkenbare zorgproducten worden samengesteld die aansluiten op de zorgvraag van de patiënt en de fase van zijn of haar ziekteproces.
Meerjarenprogramma
3.1
Missie en doelstellingen
Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz is een samenwerkingsverband opgericht door de beroepsverenigingen van de psychiaters (NVvP) en de psychologen (NIP) en het Landelijk Platform GGz (LPGGz). In het netwerk participeren daarnaast GGz Nederland (GGz NL), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en een groot aantal andere, relevante beroepsorganisaties en stakeholders. Het netwerk heeft voor haar werkzaamheden de volgende missie geformuleerd: ‘Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz streeft naar de planmatige, continue verbetering en innovatie van de beroepsuitoefening van professionals in de geestelijke gezondheidszorg, opdat de door hen te leveren zorg op de juiste plek, door de juiste persoon, doelmatig, in goede samenhang en rondom de patiënt 8) wordt verleend. Gelet op haar missie heeft het netwerk de volgende doelstellingen geformuleerd: 1
Het initiëren, financieren en begeleiden van projecten die de ontwikkeling (en verbetering) van hoogwaardige, multidisciplinaire en goed implementeerbare kwaliteitsstandaarden tot doel hebben. De te ontwikkelen kwaliteitsstandaarden zijn gericht op het gehele zorgcontinuüm, zijn patiëntgericht en houden rekening met het feit dat de zorg tegen aanvaardbare kosten kan worden geleverd.
2
Het bieden van transparantie voor patiënten, zorgverleners, zorginstellingen, verzekeraars en toezichthouders door het breed verspreiden en landelijk ontsluiten van de ontwikkelde kwaliteitsstandaarden. Daarbij is het uitgangspunt dat de beschikbare instrumenten ook worden opgenomen in het openbare Register van het Kwaliteitsinstituut dat is ondergebracht bij Zorginstituut Nederland.
3. DOEL & RESULTATEN MEERJARENPROGRAMMA
In dit hoofdstuk wordt de kern van het meerjarenprogramma verder uiteengezet. Achtereenvolgens komen de missie, de doelstellingen, de doelgroepen en de boogde resultaten van het netwerk aan de orde. Hierna worden de reikwijdte en de grenzen van het programma besproken.
3 Het creëren van randvoorwaarden en draagvlak bij betrokken veldpartijen en professionals binnen de GGz om de instemming met en de implementatie van de ontwikkelde kwaliteitsstandaarden te bevorderen.
8) Daar waar de patiënt wordt genoemd, gaat het tevens altijd over de betrokkenheid van de familie.
Meerjarenprogramma
13
DOEL & RESULTATEN MEERJARENPROGRAMMA
3.2 Doelgroepen Het netwerk richt zich met haar activiteiten op de volgende doelgroepen: Primair • professionals in de (brede) GGz (inclusief hun beroepsverenigingen); • patiënten met psychische aandoeningen en hun naasten (inclusief hun organisaties). Secundair • kennisinstituten; • zorgaanbieders in de (brede) GGz (inclusief hun brancheorganisaties); • zorgverzekeraars (inclusief hun brancheorganisatie); • gemeenten (inclusief de VNG); • onderwijsinstellingen (inclusief hun koepelorganisaties); • etc. 3.3 Resultaten Om de doelstellingen van het netwerk nader te specificeren en evalueerbaar te maken zijn de volgende resultaten geformuleerd: Ad 1. ➢ Er is een model voor GGz-zorgstandaarden en de hieruit voortvloeiende zorgpaden opgesteld. Op basis van de dit model kan, uitgaande van de zorgvraag van de patiënt en de fase in zijn of haar ziekteproces, per aandoening of doelgroep goede en doelmatige zorg worden beschreven met de daarbij behorende uitkomstmaten. ➢
Mede op basis van een recent overzicht van bestaande en nog bruikbare kwaliteitsstandaarden, is er een prioriteringsoverzicht opgesteld op basis waarvan tot en met 2017 projecten gefinancierd zullen worden. Onderdeel van dit prioriteringsoverzicht is een analyse welke richtlijnen ontbreken of herzien moeten worden om op een verantwoorde wijze zorgstandaarden te ontwikkelen (zie ook paragraaf 4.1).
➢
Binnen een periode van 4 jaar zijn voor 80% van de meest voorkomende aandoeningen en stoornissen in de GGz (modulair opgebouwde) zorgstandaarden opgesteld waarin onder andere de indicatiestelling, de inhoud en de organisatie van de zorg (het zorgproduct) worden beschreven op een dusdanige wijze dat deze aansluit op de zorgvraag van de patiënt en de fase van zijn of haar ziekteproces.
➢ Naast deze (modulair opgebouwde) zorgstandaarden worden minimaal 15 generieke kwaliteitsstandaarden ontwikkeld die van toepassing zijn op de behandeling van en zorg voor grotere groepen patiënten ongeacht hun aandoening of stoornis. ➢ Voor die (onderdelen van) zorgstandaarden die een nadere onderbouwing via een richtlijn nodig hebben, blijkend uit de daarvoor opgestelde analyse, is een (modulair opgebouwde) multidisciplinaire richtlijn ontwikkeld of geprogrammeerd.
14
Meerjarenprogramma
Alle te ontwikkelen zorgstandaarden zijn voorzien van een samenvatting, een keuzehulp, een patiëntenversie en indicatoren, zoals bijvoorbeeld de effectiviteitsindicator gemeten met ROM. Bij elke zorgstandaard en multidisciplinaire richtlijn is kosteneffectiviteit als onderwerp meegenomen en zal er in een proefimplementatie/praktijktest worden voorzien.
Ad 2. ➢ Van de door het netwerk ontwikkelde kwaliteitsstandaarden is minimaal 90% van de hiervoor in aanmerking komende instrumenten (richtlijnen, zorgmodules, zorgstandaarden, meetinstrumenten, etc.) opgenomen in het Register van het Kwaliteitsinstituut (onderdeel Zorginstituut Nederland). ➢
Voor professionals in de GGz is een modulair opgebouwde database ‘Kwaliteitsontwikkeling GGz’ ontworpen waarin alle relevante kwaliteitsstandaarden zijn opgenomen (zie ook paragraaf 4.2.3).
➢
De database is toegankelijk gemaakt via de website www.ggzrichtlijnen.nl of een vergelijkbare website. De genoemde website wordt omgebouwd, geactualiseerd en uitgebreid met informatie over andere kwaliteitsstandaarden. De database zal ook goed toegankelijk zijn op tablets en smartphones.
Ad 3. ➢ Er is een procedure opgesteld die het consultatieproces en de instemmingsprocedure voor door het netwerk te ontwikkelen kwaliteitsstandaarden beschrijft. Deze procedure is door alle bij het netwerk betrokken beroepsverenigingen geaccordeerd. ➢ Bij 80% van de zorgprofessionals in de GGz is de kennis over het gebruik van kwaliteitsstandaarden in de GGz toegenomen. Deze kennis kan vergroot worden door bij en scholing via de geëigende kanalen, maar ook via de organisatie van een informatiebijeenkomst na afronding van elke kwaliteitsstandaard.
DOEL & RESULTATEN MEERJARENPROGRAMMA
➢
➢ Er is een zichtbare relatie ontwikkeld tussen het netwerk en relevante veldpartijen, zoals universiteiten, hoge scholen en aanbieders van postacademisch onderwijs, welke terug te zien is bijvoorbeeld door opname van ‘ontwikkeling- en toepassing van kwaliteitsstandaarden’ in het curriculum. ➢ Vanaf 2015 is er jaarlijks een congres of symposium georganiseerd om de resultaten van het netwerk en de ontwikkelde kwaliteitsproducten te presenteren. 3.4
Reikwijdte en grenzen
Domein Het domein van het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz is de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen, volwassenen en ouderen, waaronder ook de verslavingszorg en de forensische geestelijke gezondheidszorg. Geestelijke gezondheidszorg vindt plaats in het continuüm van zelfmanagement, huisartsenzorg
Meerjarenprogramma
15
DOEL & RESULTATEN MEERJARENPROGRAMMA 16
(inclusief ondersteunende zorg), generalistische basis-GGz, gespecialiseerde GGZ, inclusief topzorg. Zorg in dit continuüm wordt bekostigd vanuit verschillende financiële stromen, waaronder de Zvw, de Wmo, de Awbz, Justitie en soms particuliere bekostiging. Focus Het netwerk legt in haar meerjarenprogramma de focus op het (door)ontwikkelen van multidisciplinaire, hoogwaardige en goed implementeerbare kwaliteitsstandaarden voor de brede ggz. Daarbij heeft het netwerk de ambitie om activiteiten te ondernemen en financiële middelen in te zetten op die terreinen waar de behoefte aan kwaliteitsstandaarden het grootst is en haar activiteiten het meeste effect sorteren. Met name de echelonnering van de GGz en de daarbij behorende transitiemomenten in het zorgcontinuüm van huisarts en praktijk-ondersteuner (POH) > generalistische basis GGz > specialistische GGz (inclusief topzorg) zullen de komende tijd veel aandacht vragen en vragen om heldere kwaliteitsstandaarden. Kwaliteitsregister Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz laat kwaliteitsstandaarden ontwikkelen die voldoen aan het toetsingskader kwaliteitsstandaarden van het Kwaliteitsinstituut (onderdeel Zorginstituut Nederland). Het netwerk onderhoudt regelmatig contact met het Kwaliteitsinstituut, waarbij eventuele lacunes in de kwaliteitscycli en kansen voor innovaties in de kwaliteitsstandaarden worden geagendeerd. Implementatie Om echte kwaliteitsverbeteringen te realiseren is het essentieel dat resultaten van dit meerjarenprogramma worden toegepast in de praktijk. Kwaliteit van zorg is en blijft echter in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van zorgprofessionals en zorgaanbieders. Ook zorgverzekeraars hebben hierbij een eigen verantwoordelijkheid. Hoewel het netwerk een taak heeft om het gebruik van (te ontwikkelen) kwaliteitsstandaarden te bevorderen, kan het netwerk geen verantwoordelijkheid dragen voor de daadwerkelijke implementatie van de ontwikkelde instrumenten.
Meerjarenprogramma
4.1 Uitgangspunten De financiering van te ontwikkelen kwaliteitsstandaarden zal plaatsvinden op basis van een prioriteringsoverzicht dat door de Agendaraad in samenspraak met de Implementatieraad op korte termijn zal worden opgesteld (zie ook paragraaf 3.4, Ad 1). Onderdeel van dit prioriteringsoverzicht is een analyse welke (delen van) richtlijnen ontbreken of herzien moeten worden om op een verantwoorde wijze zorgstandaarden en zorgpaden op te kunnen stellen. Na vaststelling van dit overzicht door het bestuur zal het gebruikt worden om aanvragen voor een financiele bijdrage te prioriteren. Bij het opstellen van dit prioriteringsoverzicht zullen de volgende uitgangspunten gehanteerd worden: •
Toekomstvisie GGz Alle door het netwerk te ontwikkelen kwaliteitsstandaarden dragen bij aan de gezamenlijke toekomstvisie zoals beschreven in het Bestuurlijk Akkoord (zie ook paragraaf 2.1).
•
Echelons Door het netwerk worden kwaliteitsstandaarden ontwikkeld voor het gehele zorgcontinuüm van de GGz dus van zelfmanagement, huisartsenzorg (inclusief ondersteunende zorg), generalistische basis-GGz tot de gespecialiseerde GGz (inclusief topggz).
4. STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
Dit hoofdstuk geeft een nadere beschrijving van de structuur en inhoud van het meerjarenprogramma. Na bespreking van enkele uitgangspunten, worden achtereenvolgens de drie verschillende programmalijnen van het meerjarenprogramma besproken en wordt ingegaan op een aantal inhoudelijke beoordelingscriteria. Hierna wordt een toelichting gegeven op de patiëntenparticipatie binnen het programma (en de projecten) en worden enkele samenwerkingsrelaties met andere veldpartijen besproken.
• Type kwaliteitsstandaarden In de programmering van het netwerk zal aandacht zijn voor alle type kwaliteitsstandaarden; zoals richtlijnen, zorgstandaarden en afgeleide producten zoals patiëntenversies, paragrafen met betrekking tot specifieke doelgroepen, veiligheid of e-health, cliënttevredenheidsmetingen (CQ-index), (onderdelen van) ROM-instrumenten en normenkaders. •
Doelgroepen In het meerjarenprogramma wordt rekening gehouden met een spreiding van kwaliteitsstandaarden over de diverse doelgroepen (ziektebeelden, echelon, beroepsgroepen, etc.)
Meerjarenprogramma
17
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
•
Nieuw/herzien Er dient een zeker evenwicht te zijn in de mate waarin nieuwe kwaliteitsstandaarden worden ontwikkeld en bestaande instrumenten worden herzien c.q. gerenoveerd.
•
Prioritering Om in het prioriteringsoverzicht een nadere volgorde te bepalen te bepalen (voor welke aandoeningen/stoornissen of psychische klachten krijgt de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden voorrang), zullen de NHS-criteria (conform de Regieraad) worden gebruikt. Deze zijn: ➢ impact op gezondheidszorgbudget; ➢ ernst van de ziektelast; ➢ aandachtsgebied voor beleid/sociale effecten en gelijkheid; ➢ variatie in zorg; ➢ beschikbaarheid evidence; ➢ informatiebehoefte; ➢ patiëntveiligheid.
4.2 Programmalijnen Om de doelstellingen (met de daarbij behorende resultaten) van het meerjarenprogramma te realiseren, heeft het netwerk een drietal programmalijnen geformuleerd:
1 Ontwikkeling van stoornis-specifieke kwaliteitsstandaarden; 2 Ontwikkeling van generieke kwaliteitsstandaarden; 3 Communicatie- en implementatieactiviteiten.
4.2.1 Programmalijn 1: Stoornis-specifieke kwaliteitsstandaarden Kwaliteitsstandaarden zullen binnen het netwerk zoveel mogelijk modulair opgebouwd worden. Zorgstandaarden (maar ook richtlijnen en meetinstrumenten) bevatten zowel stoornisspecifieke modules als generieke modules die van toepassing kunnen zijn op de behandeling van en zorg voor grotere groepen patiënten ongeacht hun aandoening of stoornis. In programmalijn 1 worden projectvoorstellen gefinancierd die ten doel hebben stoornisspecifieke zorgstandaarden te ontwikkelen voor de meest voorkomende aandoeningen en stoornissen in de GGz. Deze standaarden zijn modulair opgebouwd (indicatiestelling, de inhoud en de organisatie van de zorg) en sluiten aan op de zorgvraag van de patiënt en de fase van zijn of haar ziekteproces. De stoornis-specifieke informatie omvat in principe alle echelons (het gehele zorgcontinuüm). De zorgvraag verschilt per fase. Per fase wordt de individuele behandeling en zorg beschreven behorend bij de betreffende aandoening of stoornis. Elke stoornis-specifieke module bevat tenminste vier vaste onderdelen:
18
Meerjarenprogramma
indicatie (in- en exclusiecriteria). Op welke patiënten is deze stoornis-specifieke module van toepassing?; behandeling en zorg. Welk advies/behandeling/ interventie/ondersteuning/begeleiding bevat deze stoornis-specifieke module?; uitvoering en organisatie. Wie gaat deze behandeling en/of zorg leveren?; verantwoordingsinformatie. Wat zijn de gegevens (data) die in deze stoornis-specifieke module moeten worden vastgelegd?
Indien een zorgstandaard een nadere onderbouwing via een richtlijn nodig heeft, blijkend uit een daarvoor opgestelde analyse, wordt een project gefinancierd om een (deel van een) multidisciplinaire richtlijn te ontwikkelen of te herzien. Alle te ontwikkelen zorgstandaarden worden voorzien van een samenvatting, een keuzehulp, een patiëntenversie en indicatoren. Bij elke zorgstandaard en multidisciplinaire richtlijn is kosteneffectiviteit als onderwerp meegenomen en zal er in een proefimplementatie/praktijktest worden voorzien. Prioritering binnen deze programmalijn vindt plaats via het hiervoor beschreven prioriteringsoverzicht. 4.2.2 Programmalijn 2: Generieke kwaliteitsstandaarden In programmalijn 2 worden projectvoorstellen gefinancierd die ten doel hebben generieke kwaliteitsstandaarden te ontwikkelen die van toepassing zijn op de behandeling van en zorg voor grotere groepen patiënten ongeacht hun aandoening of stoornis. De generieke modules beschrijven vanuit het patiëntenperspectief de zorg voor het individu betreffende een zorgvraag die voor meer dan één aandoening of stoornis relevant en daarmee generiek is. Deze zorg kan gericht zijn op vroegtijdige onderkenning en preventie, behandeling, maar ook op de ondersteuning van zelfmanagement, e-health, herstelzorg, participatie, etc.
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
• • • •
Elke generieke module bevat tenminste vier vaste onderdelen: • indicatie (in- en exclusiecriteria). Op welke patiënten is deze generieke module van toepassing?; • behandeling en zorg). Welk interventie (advies, behandeling, zorg, ondersteuning, begeleiding) bevat deze generieke module?; • uitvoering en organisatie. Wie gaat deze interventie (advies, behandeling, zorg, ondersteuning, begeleiding) leveren of aan welke kwaliteitseisen of –criteria dient deze zorgverlener of organisatie te voldoen? • verantwoordingsinformatie. Wat zijn de gegevens (data) die in deze generieke module moeten worden vastgelegd? Een generieke module onderscheidt zich van een stoornisspecifieke doordat hij op meer dan één stoornis van toepassing kan zijn. In tegenstelling tot de stoornis-specifieke zorgbehoefte verschilt de generieke zorgbehoefte doorgaans niet duidelijk per fase. In tegenstelling tot het stoornis-specifieke hoofdstuk van een zorgstandaard behoeft binnen een generieke module geen onderscheid gemaakt te worden tussen de verschillende fasen in het ziekteproces. Een
Meerjarenprogramma
19
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
bepaalde generieke module kan toepasbaar zijn in één bepaalde fase van de stoornis, maar dezelfde module kan bij een andere stoornis in meerdere fasen van toepassing blijken. Ook kan een bepaalde generieke module soms meermalen bij één stoornis van toepassing zijn, al dan niet in verschillende fasen. Voorbeelden van generieke modules kunnen zijn: ➢ module ‘Informatie, voorlichting en educatie’; ➢ module ‘Destigmatisering’; ➢ module ‘Probleemgerichte therapie’(PST); ➢ module ‘Cognitieve gedragstherapie’(CGT); ➢ module ‘Farmacotherapeutische zorg’; ➢ module ‘Zelfmanagement’; ➢ module ‘Ondersteuning familiesysteem, mantelzorg’; ➢ module ‘Ondersteuning dagactiviteiten’; ➢ module ‘Arbocuratieve zorg’; en ➢ module ‘KOPP/KVO’. Uiteraard zijn er meer en andere generieke modules denkbaar. Prioritering binnen deze programmalijn vindt plaats via het hiervoor beschreven prioriteringsoverzicht. 4.2.3 Programmalijn 3: Communicatie- en implementatieactiviteiten In programmalijn 3 worden activiteiten en projecten gefinancierd die randvoorwaarden en draagvlak bij betrokken veldpartijen en professionals binnen de GGz creëren om de autorisatie en implementatie van de ontwikkelde kwaliteitsstandaarden te bevorderen. Daarnaast worden projectvoorstellen gehonoreerd die tot doel hebben de ontwikkelde kwaliteitsstandaarden breed te verspreiden en landelijk te ontsluiten (zie ook paragraaf 3.3, Ad 2 en 3). Communicatie Om de zichtbaarheid van het netwerk te vergroten, draagvlak te creëren en relevante informatie te verspreiden over de ontwikkelde kwaliteitsstandaarden zullen door het netwerk verschillende communicatie-activiteiten uitgevoerd worden. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende activiteiten: • Er wordt gericht en regelmatig gecommuniceerd en gerapporteerd over de uitvoering van het meerjarenprogramma en de voortgang en status van de lopende projecten via een website, nieuwsbrieven en overige media. • Daartoe zal een toegankelijke website worden ingericht om actuele informatie aan relevante (veld)partijen en andere geïnteresseerden te vertrekken. Waar mogelijk en zinvol worden daarbij ook sociale media ingezet.9) • Ook zal er periodiek per email een nieuwsbrief met actuele updates- en nieuws omtrent het netwerk worden verstuurd aan relevante (veld)partijen en andere geïnteresseerden.10) • Daarnaast hebben het bestuur, de Agenda- en Implementatieraad en het bureau een rol in de opbouw van het netwerk. Vanuit het netwerk worden contacten gelegd en onderhouden,
20
Meerjarenprogramma
er worden afspraken gemaakt, er vindt informatie-uitwisseling plaats en er wordt vanuit beleid en praktijk input geleverd aan de beleidsontwikkeling van derden. Er worden bijeenkomsten, zoals symposia, invitational conferences en bijeenkomsten gericht op kennisdeling georganiseerd.
Bovenstaande opsomming wekt wellicht de indruk dat communicatie-activiteiten vooral eenzijdig vanuit het netwerk plaats hebben. Uiteraard kan het netwerk haar doelstellingen slechts bereiken als alle betrokken partijen in de GGz ook zelf hun kennis en informatie met én binnen het netwerk delen (tweerichtingsverkeer). Implementatie De komende jaren zullen binnen deze programmalijn via de financiering van projecten ook verschillende implementatieactiviteiten ondernomen worden (zie ook Resultaten, paragraaf 3.3, Ad 2 en 3). Zo zal er voor professionals in de GGz een modulair opgebouwde database GGz ontworpen worden waarin alle relevante kwaliteitsstandaarden zijn opgenomen. Door de modulaire opbouw wordt de integratie tussen (onderdelen van) richtlijnen, zorgstandaarden, zorgpaden, etc. vergemakkelijkt en wordt een onderlinge verwijzing mogelijk gemaakt. Een zorgprofessional kan daarmee eenvoudiger schakelen tussen gerelateerde kwaliteitsstandaarden. Een dergelijke database vereenvoudigt verder het vinden van aanverwante informatie, zoals patiënteninformatie en indicatoren. De modulaire opbouw maakt tenslotte flexibeler onderhoud van de kwaliteitsstandaarden mogelijk doordat alleen die modules vervangen worden die aan onderhoud toe zijn. De database zal toegankelijk gemaakt worden via de website www.ggzrichtlijnen.nl. Deze website wordt omgebouwd, geactualiseerd en uitgebreid met informatie over andere kwaliteitsstandaarden. De database zal ook goed toegankelijk zijn op tablets en smartphones. Communicatie- en implementatieplan De communicatieactiviteiten, de randvoorwaarden en kaders voor implementatieactiviteiten van het netwerk worden gepland en vastgelegd in een apart, nog op te stellen communicatieen implementatieplan. Dit plan zal op systematische wijze de doelstellingen van het meerjarenprogramma in specifieke doelgroepgerelateerde communicatiedoelstellingen vertalen. Het plan wordt in samenspraak met de Implementatieraad opgesteld. Voor alle implementatieactiviteiten geldt als uitgangspunt dat kwaliteitsstandaarden niet alleen door professionals, zorgaanbieders, patiënten en zorgverzekeraars gebruikt moeten gaan worden, maar dat te ontwikkelen kwaliteitsstandaarden in de praktijk ook implementeerbaar zijn. In het verleden zijn bijvoorbeeld instrumenten ontwikkeld die bij invoering dusdanige kosten en administratieve lasten met zich meebrachten dat implementatie feitelijk niet doenlijk of wenselijk was. 4.3
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
•
Beoordelingscriteria
Hiervoor zijn de drie programmalijnen van het meerjarenprogramma beschreven. Om voor financiering in aanmerking te komen dient een projectvoorstel te passen binnen een van deze 9) Deze website is inmiddels in zijn eerste opzet online. Op de website wordt nu nog beknopte, algemene informatie over het netwerk verstrekt. Informatie over de lopende en toekomstige projecten zal de komende tijd verder worden aangevuld. 10) De eerste nieuwsbrief is eind december verstuurd.
Meerjarenprogramma
21
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
programmalijnen. Voor de beoordeling van individuele projectvoorstellen zijn daarnaast de volgende criteria c.q. aspecten van belang: Multidisciplinariteit Kwaliteitsstandaarden in de GGz worden in samenhang ontwikkeld. Ontwikkelingen in praktijk en wetenschap worden gemonitord en de te ontwikkelen stoornis-specifieke en generieke kwaliteitsstandaarden zijn op elkaar afgestemd. Doelmatigheid wordt daarbij nadrukkelijk meegenomen. Patiënten, familie- en omgeving Patiënt- en familieparticipatie is onderdeel van het ontwikkelproces en het perspectief van hulpvragers is integraal onderdeel van de producten die als kwaliteitsstandaard ontwikkeld worden, daartoe moeten patiënt- en familieorganisaties meegenomen worden in het projectvoorstel en in de aanvraag van een financiële bijdrage. Stakeholders Bij de ontwikkeling van de kwaliteitsstandaard dienen de relevante partijen betrokken te zijn geweest of moeten er gemotiveerd van hebben afgezien. Stakeholders hebben invloed op de inhoud en het proces van de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden. Modulaire opbouw Kwaliteitsstandaarden zijn niet statisch, maar worden zo vorm gegeven (modulair) dat flexibel onderhoud van (delen van) kwaliteitsstandaarden plaats gaat vinden. Dit draagt ook bij aan de noodzakelijke verkorting van de ontwikkeltijd. In de toekomst behoeven alleen die modules vervangen te worden die aan onderhoud toe zijn. Hiermee ontstaan ‘levende’ kwaliteitsstandaarden. Evidence en practice based In multidisciplinaire kwaliteitsstandaarden komen de wetenschap (evidence-based) en practice-based evidence op een gelijkwaardige wijze samen. Een en ander vraagt om een voortdurende evaluatie en weging van nieuwe wetenschappelijke evidence, literatuuronderzoek, ervaringen van professionals, patiënten en hun naasten via expertgroepen, online platforms en feedbackloops. Implementatie De actieve verspreiding en systematische evaluatie en bijstelling van de ontwikkelde producten maakt onderdeel uit van elk ontwikkeltraject. Kwaliteitsregister De kwaliteitsstandaarden van het netwerk worden zo ontwikkeld dat zij voldoen aan het toetsingskader van het Kwaliteitsinstituut (onderdeel van Zorginstituut Nederland) en opgenomen kunnen worden in het openbare Register van het Kwaliteitsinstituut.
22
Meerjarenprogramma
In diverse documenten11) hebben de verantwoordelijke bewindslieden van het ministerie van VWS aangegeven dat waar het om kwaliteit van zorg gaat de patiënt centraal staat. Zo moeten zorgstandaarden en zorgpaden niet alleen veilig, doeltreffend en doelmatig zijn, maar ook vanuit het perspectief van de patiënt ingericht worden. De ‘nieuwe’ rol van patiënten en hun naasten bij kwaliteitsontwikkeling is ook zichtbaar binnen de organisatie van het netwerk. Het LPGGz, de koepel van patiënten- en familieorganisaties in de GGz, participeert niet alleen in het bestuur van het netwerk, maar ook in de Agendaraad en de Implementatieraad. Het bevorderen van de kwaliteit van leven van patiënten met welke aandoening of beperking dan ook, is een belangrijk onderdeel van de missie van patiënt- en familieorganisaties en hun koepels. Bij kwaliteit van leven wordt veelal het sociale model gehanteerd waarbij er naar meerdere levensterreinen wordt gekeken. Bijvoorbeeld wonen, werk of relaties. De medische (curatieve) zorg is dan slechts één van de domeinen waarbinnen er aan de kwaliteit van iemands leven wordt gewerkt. Een belangrijke meerwaarde van de inbreng van het patiëntenen familieperspectief is dat bij de ontwikkeling en evaluatie van kwaliteitsstandaarden naast het huidige medische model ook het sociale model nadrukkelijker wordt ingebracht. De zorg krijgt dan veel meer een ondersteunende rol en is er mede op gericht de (ervaren) kwaliteit van leven te verbeteren. Dit heeft ook invloed op de beoordeling van een behandeling op zinvolheid en doelmatigheid. Deze visie van patiënt- en familieorganisaties sluit goed aan bij de nieuwe definitie van gezondheid: ‘Gezondheid is het vermogen van mensen om zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Gezondheid kent daarbij zes dimensies: lichaamsfuncties, mentale functies en beleving, spirituele dimensie (zingeving), kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren.’12)
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
4.4 Patiëntenparticipatie
Om bij kwaliteitsontwikkeling deze centrale rol te vervullen dienen patiënten en hun naasten gefaciliteerd te worden. Veel patiënten- en familieorganisaties verrichten hun activiteiten met een zeer beperkt budget en kampen met overbelasting en beleidsdrukte. Het volwaardig meedoen in de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden kost echter veel tijd. Om hun inbreng te onderbouwen is vaak onderzoek nodig onder de achterban, moeten knelpunten worden geïnventariseerd, focusgroepen bijeen geroepen worden of moet geholpen worden bij de ontwikkeling van afgeleide producten (o.a. patiëntenversies of keuzehulpen, etc.). Deze activiteiten brengen niet alleen personele kosten, maar ook materiële kosten met zich mee. Dit betekent dat patiënten- en familieorganisaties moeten kunnen beschikken over middelen om dergelijke activiteiten te financieren. Het netwerk zal daarom per te ontwikkelen kwaliteitsstandaard een gemiddeld bedrag van € 15.000,- beschikbaar stellen voor de inzet van patiënten- en familieorganisaties. Met deze
11) Zie bijvoorbeeld ‘Totstandkoming nationaal Kwaliteitsinstituut voor de zorg’, kamerbrief CP/PKI-3061827 van de minister en staatssecretaris van VWS, 14 juni 2011. En de bijbehorende notitie ‘Technische uitwerking Nationaal Kwaliteitsinstituut voor de zorg’, pagina 5. 12) Machteld Huber. BMJ 2011;343:d4163
Meerjarenprogramma
23
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
middelen zijn zij in staat om aanvullende activiteiten uit te voeren die een representatieve inbreng in het ontwikkeltraject mogelijk maken, zoals achterbanraadplegingen, knelpuntenanalyses, bundelen van patiënten/familie ervaringen, focusgroepen en spiegelgesprekken. 4.5 Samenwerkingsrelaties Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz heeft eigen doelstellingen, maar ziet de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden niet als een geïsoleerde taak. Op meerdere manieren en plekken in de GGz wordt immers hard aan kwaliteit gewerkt, bijvoorbeeld door de verschillende beroepsverenigingen, de Stichting Benchmark GGz (SBG), het Landelijk netwerk kenniscentra GGz, verschillende universiteiten, etc. Het netwerk zal waar mogelijk aanhaken en zorgen voor synergie. Afstemming wordt ook gezocht met kwaliteitsontwikkeling op aanpalende domeinen zoals met de Orde van Medisch Specialisten (Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten), MO, justitie en publieke gezondheidszorg. Met de volgende organisaties zal het netwerk een intensievere relatie onderhouden. Kwaliteitsinstituut Vanaf januari 2013 is het Kwaliteitsinstituut (onderdeel van Zorginstituut Nederland) actief. Doel van dit instituut is om permanente verbeteringen in de kwaliteit van de zorg te stimuleren in nauwe samenwerking met het veld. Een belangrijke taak van het Kwaliteitsinstituut is om te bevorderen dat de kwaliteitsstandaarden aan de voorwaarden voldoen om een adequate kwaliteitscyclus mogelijk te maken. Daartoe heeft het Kwaliteitsinstituut een toetsingskader ontwikkeld. Het netwerk ontwikkelt haar kwaliteitsstandaarden zodanig dat zij in het algemeen toepasbaar zijn in het model van het Kwaliteitsinstituut. Het Kwaliteitsinstituut erkent inmiddels het netwerk als vertegenwoordiger van de GGz op het gebied van kwaliteitsontwikkeling. Het netwerk zal een regelmatig contact met het instituut onderhouden, waarbij eventuele lacunes in de kwaliteitscycli en kansen voor innovaties in de kwaliteitsstandaarden worden geagendeerd. Het netwerk zal zich daarnaast actief inzetten voor GGz-onderwerpen die op de kwaliteitsagenda (2013-2014) en maatschappelijke agenda (2015 en verder) staan. Op deze wijze blijft het netwerk zich profileren als vertegenwoordiger van de GGz richting het Kwaliteitsinstituut. ZonMw ZonMw financiert sinds jaar en dag gezondheidsonderzoek en stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. Hoofdopdrachtgevers van ZonMw zijn het ministerie van VWS en NWO. Sinds 2010 biedt het ZonMw-programma Geestkracht, dat specifiek gericht was op de GGZsector, geen mogelijkheden meer om kennisontwikkeling in de GGZ te financieren. Bij andere ZonMw-programma’s zijn of komen naar verwachting nog wel mogelijkheden op deelterreinen, zoals de programma’s Doelmatigheidsonderzoek en Jeugd. Het is dus steeds moeilijker om subsidies voor praktijkgericht en wetenschappelijk onderzoek te vinden. ZonMw heeft de partijen bij het bestuurlijk akkoord aangeboden te ondersteunen bij de ontwikkeling van een kennisprogramma GGZ dat genoemd wordt in dit akkoord.
24
Meerjarenprogramma
SBG Voor de (door)ontwikkeling en professionalisering van ROM-instrumenten wordt afgestemd met SBG. Het netwerk doet tenminste een beroep op de expertraden van SBG. Op domeinen waar (nog) geen expertraden zijn, wordt door het netwerk bekeken wie de benodigde expertise in huis heeft voor de ontwikkeling van het instrumentarium. Aangezien vanaf 2014 twee partijen een beroep doen op de expertraden is het van belang dat er samenhang zit in de opdracht aan de expertraden. Het netwerk vraagt de expertraden om advies inzake de ondersteuning van ROM in de behandeling en de SBG vraagt de expertraden om een advies inzake de vergelijkbaarheid en overige functies (zie ook paragraaf 5.1.4).
Meerjarenprogramma
STRUCTUUR & INHOUD MEERJARENPROGRAMMA
Kennishiaten die naar boven komen bij de uitvoering van het meerjarenprogramma van het netwerk zouden wellicht een plek kunnen krijgen in de agenda van dit kennisprogramma.
25
5. ORGANISATIE & WERKWIJZE
In dit hoofdstuk worden de organisatie en de werkwijze van het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz behandeld. Aan de orde komen onder andere de verschillende organen van het netwerk en het bureau, alsmede de werkwijze van het netwerk. Het betreft o.a. de procedures om projectvoorstellen te genereren, te beoordelen en te financieren. 5.1 Organisatie Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz, opgericht door de NVvP, het NIP en het LPGGz, kent de stichtingsvorm en bestaat uit meerdere organen die samenwerken om de doelstellingen van het netwerk te realiseren. 5.1.1 Bestuur Het bestuur is belast met het besturen van het netwerk en staat het bureau met raad en daad terzijde. Het bestuur stelt het door het bureau opgestelde meerjarenprogramma, de jaarplannen en jaarbegrotingen, alsmede de jaarverslagen en jaarrekeningen vast. Het verwerft de financiële en personele middelen voor de uitvoering van het meerjarenprogramma en de daarop gebaseerde jaarplannen en is eindverantwoordelijk voor een adequate besteding van de beschikbare middelen. Het bestuur treedt namens het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz naar buiten richting veldpartijen, politiek, departement, media, etc. en vertegenwoordigt het netwerk in rechte. Het bestuur wordt in haar handelen geadviseerd door de Agendaraad en de Implementatieraad. Voor de samenstelling van het bestuur wordt verwezen naar bijlage 2. Alle overige zaken omtrent taak, samenstelling, werkwijze, wijze van bijeenroepen, benoeming en voordracht van bestuursleden, etc. zijn vastgelegd in de statuten of zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement van het netwerk. 5.1.2 Agendaraad Naast het bestuur kent het netwerk een Agendaraad. Het is de taak van de Agendaraad om op basis van haar inhoudelijke kennis, ervaringen en signalen vanuit de achterban van professionals, zorgaanbieders, patiënten, etc. onderwerpen te prioriteren en te vertalen naar een prioriteringsoverzicht en de (nog op te stellen) jaarplannen. Daarbij houdt zij rekening met het voorliggende meerjarenprogramma en de door het bestuur aangegeven kaders. De Agendaraad beoordeelt de ingediende projectideeën en aanvragen om een financiële bijdrage en adviseert het bestuur omtrent de toekenning van deze financiële bijdrage. Indien een lid van de Agendaraad bij de beoordeling van een projectidee of –aanvraag directe
26
Meerjarenprogramma
De Agendaraad komt minimaal vier maal per jaar bijeen en bestaat uit afgevaardigden van organisaties die beroepsgroepen, patiënten en hun naasten en zorginstellingen (als aanbieders van zorg) in de GGz vertegenwoordigen. Ook de zorgverzekeraars hebben vanwege hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de zorg via Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een plek in de Agendaraad. Voor een overzicht van de op dit moment in de Agendaraad vertegenwoordigde partijen wordt verwezen naar bijlage 2. Besluitvorming binnen de Agendaraad vindt initieel plaats op basis van consensus. Indien hiervan geen sprake is, bestaat de mogelijkheid te stemmen. Een meerderheid van de stemmen is in dat geval doorslaggevend. Het bestuur van het netwerk heeft inmiddels op advies van de Agendaraad een voorzitter benoemd voor een periode van twee jaar. Alle overige zaken omtrent taak, samenstelling, werkwijze, wijze van bijeenroepen, benoeming en voordracht van leden, etc. zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement. 5.1.3 Implementatieraad
ORGANISATIE & WERKWIJZE
belangen heeft, verlaat deze op dit moment de vergadering.
Een derde orgaan binnen het netwerk is de Implementatieraad. De Implementatieraad is belast met het toezicht op de implementeerbaarheid van (ontwikkelde) kwaliteitsstandaarden. De Implementatieraad heeft daarnaast een adviserende rol over activiteiten van het netwerk gericht op implementatiebevordering. Zij brengt tenslotte, voor zover noodzakelijk, ook advies uit met betrekking tot ingediende projectideeën en aanvragen om een financiële bijdrage. Indien een lid van de Implementatieraad bij de beoordeling van een projectidee of –aanvraag directe belangen heeft, verlaat deze op dit moment de vergadering. De Implementatieraad brengt haar adviezen, onder andere over ingediende projectideeën en aanvragen om een financiële bijdrage uit aan de Agendaraad. De Implementatieraad kan dit gevraagd en ongevraagd doen. Als de Implementatieraad bij de advisering gebruik maakt van advies van externe partijen, zal de raad dit vermelden. Besluitvorming binnen de Implementatieraad vindt initieel plaats op basis van consensus. Indien hiervan geen sprake is, bestaat de mogelijkheid te stemmen. Een meerderheid van de stemmen is in dat geval doorslaggevend. Indien Agendaraad en Implementatieraad over een te financieren voorstel of over de binnen een project bereikte resultaten geen eensluidend oordeel hebben of niet tot een eensluidend advies richting het bestuur kunnen komen, beslist het bestuur. Het bestuur van het netwerk heeft inmiddels GGz Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Meer GGz, NVVP, NVvP, NIP en het LPGGz gevraagd een afgevaardigde (en een plaatsvervanger) voor de Implementatieraad voor te dragen. Naar verwachting zal de Implementatieraad op korte termijn geïnstalleerd kunnen worden. Het bestuur zal begin 2014 op advies van de Implementatieraad een voorzitter, met een zittingsduur van twee jaar, benoemen. Alle overige zaken omtrent taak, samenstelling, werkwijze, wijze van bijeenroepen, benoeming en voordracht van leden, etc. zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Meerjarenprogramma
27
ORGANISATIE & WERKWIJZE
5.1.4 ROM-expertraden Onder aanvoering van de stuurgroep ROM ggz, waarin GGz Nederland, LPGGz, NIP en NVvP participeerden, hebben zes expertgroepen en drie specialismegroepen in de periode 20092011 adviezen uitgebracht over het gebruik van ROM instrumenten per zorgdomein of type stoornis. De resultaten van het project ROM ggz zijn eind 2011 gebundeld in het advies van de stuurgroep met de branche brede ROM standaard.13) De ontwikkeling van ROM in de ggz staat nog aan het begin, de verschillende expertgroepen hebben in hun adviezen aanbevelingen voor vervolgactiviteiten beschreven. Sinds de beëindiging van de stuurgroep ROM eind 2011 heeft SBG met GGz Nederland verkend hoe deze expertgroepen gecontinueerd kunnen worden. De wens van beide partijen was om meer integratie van expertgroepen te creëren, dan wel omvorming tot ‘expertraden nieuwe stijl’. Hiertoe zijn in de afgelopen periode diverse oproepen gedaan voor nieuwe leden en hebben de raden, al dan niet in aangevulde samenstelling een doorstart gemaakt. Deze expertraden zullen de komende jaren aan twee instanties advies gaan uitbrengen; aan de wetenschappelijke raad van SBG én aan het netwerk. Het belangrijkste doel van de ROM-expertraden is faciliteren van het gebruik van ROMinstrumentarium in de behandel- en begeleidingspraktijk (netwerk), leren, onderzoeken (netwerk en SBG) en benchmarken (SBG). De expertise van professionals en wetenschapers van ggz-instellingen komt hier samen met expertise van de zorgverzekeraars. Naast expertraden per patiëntengroep/zorgdomein werkt het LPGGz de contouren van de expertraad ‘patiëntenperspectief’ uit. Het proces van verkenningen over en weer is gaande. Inbreng van experts is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van zowel ROM als benchmark. Bij een nieuwe kwaliteitsstandaard wordt het juiste ROM-instrumentarium gekozen als belangrijk onderdeel van de behandeling. Op het moment dat het netwerk een nieuw project gaat starten, worden de (betrokken) expertraden ROM gevraagd hun expertise in te brengen voor de module ROM binnen het instrument. Indien noodzakelijk wordt de ROM-expertraad gevraagd voor de duur van het project op geplande momenten te adviseren. ROM-expertraden kunnen ook ongevraagd advies geven aan de Agendaraad van het netwerk, bijvoorbeeld over het ontbreken van een ROM instrument (bij een bestaande kwaliteitsstandaard). 5.1.5 Bureau Ter ondersteuning van het bestuur, de Agendaraad en de Implementatieraad is er inmiddels een klein, professioneel bureau samengesteld met een programmaleider (0,35 fte) en drie parttime beleidsmedewerkers. Vanuit elk van de oprichtingspartijen is voor het netwerk één beleidsmedewerker voor 0,4 fte beschikbaar. Het bureau wordt ondersteund door een secretarieel medewerker (0,5 fte) en een medewerker financiële administratie (0,2 fte). Het bureau coördineert alle activiteiten van het netwerk en vormt de spil in de communicatie tussen de diverse organen van het netwerk, ROM-expertraden en derden. Zij zal verder het aanspreekpunt vormen voor externen bij de procedures om een financiële
13) https://www.uitgeverijboom.nl/boeken/psychologie/van_weten_naar_meten_9789461056733/
28
Meerjarenprogramma
Het bureau wordt aangestuurd door een programmaleider. Onder verantwoordelijkheid van het bestuur is hij belast met: • de dagelijkse leiding van het bureau; • de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het bestuur; • het aangaan en onderhouden van voor het netwerk relevante contacten. De programmaleider neemt deel aan bestuursvergaderingen. Hij kan taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zo mogelijk overdragen aan andere personen. Delegatie laat de eindverantwoordelijkheid van de programmaleider onverlet. De taak- en rolverdeling tussen bestuur en programmaleider (incl. procuratie en mandatering) zijn inmiddels in aparte overeenkomst vastgelegd.
ORGANISATIE & WERKWIJZE
bijdrage aan te vragen, alsmede bij de voortgangsbewaking en monitoring van de projecten en het meerjarenprogramma. Het bureau levert daarnaast voortgangsrapportages aan, verzorgt een projectadministratie, alsmede de financiële administratie.
Huisvesting Het secretariaat, de financiële administratie en het postadres van het netwerk zijn ondergebracht in de Domus Medica. Naar verwachting zal het netwerk begin 2014 op bovengenoemde locatie ook een werkplek huren waar medewerkers met elkaar kunnen overleggen en met enige regelmaat samen hun werkzaamheden kunnen verrichten. 5.2 Werkwijze De ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden gebeurt in de vorm van projecten, opgenomen in een jaarlijks werkplan. Om projectvoorstellen te genereren zal het netwerk zowel een bottomup als een top-down werkwijze hanteren. Aanvraag- en beoordelingsprocedure Voor kennisinstituten, universiteiten en veldpartijen bestaat de mogelijkheid om op eigen initiatief een projectidee in te dienen (bottom-up). Daarnaast zal het netwerk ook zelf actief partijen benaderen (top-down) met het verzoek een projectidee in te dienen. Daartoe kunnen ook zogenaamde ‘calls’ uitgezet worden. Alle ingediende projecten dienen te passen in het meerjarenprogramma van het netwerk, het nog op te stellen prioriteringsoverzicht en de daarvan afgeleide jaarplannen, alsmede binnen de begroting van het netwerk. Een en ander zal primair door de Agendaraad beoordeeld worden. De procedure die het netwerk daarbij hanteert, kan als volgt puntsgewijs worden samengevat: 1 Projectidee Relevante partijen worden benaderd om een projectidee in te dienen voor een door de Agendaraad geprioriteerde kwaliteitsstandaard of voor een implementatie bevorderend projectidee. Partijen kunnen, op basis van het meerjarenprogramma en het bedoelde prioriteringsoverzicht, ook zelf een projectidee indienen voor de ontwikkeling van een kwaliteitsstandaard of voor een implementatie bevorderend voorstel. Het projectidee wordt ingediend in een vast format (zie bijlage 4).
Meerjarenprogramma
29
ORGANISATIE & WERKWIJZE
2 Beoordeling van het projectidee Het idee wordt ingediend bij het bureau van het netwerk. Een eerste beoordeling vindt plaats en zo nodig wordt met de indienende partij overlegd. Hierna wordt het idee met de Agendaraad en (voor zover noodzakelijk de Implementatieraad) besproken. De Agendaraad en (voor zover noodzakelijk de Implementatieraad) beoordelen het projectidee vervolgens vooral op relevantie voor het meerjarenprogramma (incl. prioriteringsoverzicht en jaarplannen) en globaal op kwaliteit. Het doel van deze stap is het selecteren van de projecten die het beste passen in het programma en het meest kansrijk zijn. Daarnaast is deze stap bedoeld om het aantal projectideeën dat uiteindelijk wordt uitgewerkt tot een aanvraag om een financiele bijdrage enigszins af te stemmen op het beschikbare budget. Bij een positieve beoordeling door de Agendaraad en (voor zover noodzakelijk de Implementatieraad) nodigt het netwerk de indiener uit een gedetailleerde aanvraag voor een financiële bijdrage op te stellen en in te dienen. Bij een negatief oordeel ontraadt het netwerk de indiening van zo’n aanvraag. 3 Definitieve projectaanvraag De indiener stelt een gedetailleerde projectaanvraag voor een financiële bijdrage op. Daarbij hanteert men het format zoals dat door het netwerk ter beschikking wordt gesteld (zie bijlage 4). Dit format geeft niet alleen inzicht in de wijze waarop de aanvraag ingediend moet worden, maar geeft ook richtlijnen voor de bijbehorende begroting. Een projectaanvraag is uitgebreider dan het projectidee en gaat meer in op de aanpak en specifieke uitkomsten. Hierdoor ontstaat er een beter beeld van de kwaliteit van de aanvraag. De aanvraag moet aansluiten op het reeds ingediende projectidee met een verdere uitbreiding en verwerking van eventuele adviezen van de Agenda- dan wel de Implementatieraad. 4 Deskundigenoordeel en reactie indiener Ten minste twee externe deskundigen beoordelen de kwaliteit van de ingediende projectaanvraag.14) De indiener wordt hierna in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het (geanonimiseerde) oordeel van deze deskundigen te reageren (wederhoor). De deskundigen die de aanvraag beoordelen zijn deskundig op het desbetreffende gebied, maar niet betrokken bij de aanvraag. 5 Definitieve beoordeling De Agendaraad vormt zich een definitief oordeel over de aanvraag op basis van het advies van de externe deskundigen, de reactie van de indiener hierop en (voor zover noodzakelijk) het advies van de Implementatieraad. Bij een positief oordeel legt de Agendaraad het voorstel ter financiering voor aan het bestuur. 6 Honorering/afwijzing Op basis van het oordeel van de Agendaraad neemt het bestuur een besluit over honorering of afwijzing van het projectvoorstel. Indieners ontvangen namens het bestuur een financiele toezegging of een gemotiveerde afwijzing. Aan een toezegging kunnen aanvullende zowel inhoudelijke als financiele voorwaarden gesteld worden. 14) Deze deskundigen zijn niet alleen afkomstig uit de wetenschap, maar zijn, mede afhankelijk van de aard van het project, ook afkomstig uit de praktijk of hebben veel ervaring met kwaliteitsontwikkeling, implementatie, ICT-ontwikkeling, of economische c.q. kosten/batenanalyses.
30
Meerjarenprogramma
Werkgroepen en technische teams Voor de daadwerkelijke uitvoering van projecten (de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden) wordt per kwaliteitsstandaard een werkgroep of commissie geïnstalleerd. De voorzitter van de werkgroep of de commissie wordt benoemd door het netwerk. De benoeming van de overige leden van werkgroepen en commissies vindt plaats in goed overleg. Afhankelijk van de aard en omvang van het project wordt ook een technisch team ingericht. Zo’n technisch team, ingericht op basis van expertise en ervaring, zal de werkgroep of commissie ondersteunen bij de ontwikkeling van de kwaliteitsstandaard. Een technisch team voert onder meer de volgende activiteiten uit: literatuuronderzoek, kosteneffectiviteitsonderzoek, budget-impactanalyses, het methodologische begeleiden van afgeleide producten, zoals samenvattingen, praktijktests, apps, flow-charts en patiëntenversies, het methodologische begeleiden van ROM, redactie van kwaliteitsstandaarden, begeleiding in de consultatie en autorisatiefase, etc. Conflicterende belangen bij de ontwikkeling van een kwaliteitsstandaard Het netwerk beoogt de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden via een zo transparant mogelijke procedure te doorlopen. Alle leden van een werkgroep of commissie moeten daarom een belangenverklaring ondertekenen. Hiermee wordt getracht inzicht te verkrijgen in mogelijke conflicterende belangen of ongewenste beïnvloeding. Dit kan immers de kwaliteit en het draagvlak van een kwaliteitsstandaard worden aangetast. Bij ondertekening wordt er verklaard dat er geen financiële banden zijn met externe partijen en geen conflicterende banden zijn met andere (beroeps- of belangen)verenigingen. Als die belangen wel bestaan wordt aangegeven waar die exact uit bestaan. Bij conflicterende belangen of ongewenste beïnvloeding kan de desbetreffende persoon worden gevraagd om zich terug te trekken als lid van de werkgroep of commissie. Het netwerk onderschrijft in dit kader de ‘Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling’.15) Voor een uitgebreide toelichting hiervan wordt verwezen naar dit document.
ORGANISATIE & WERKWIJZE
In het gehele proces draagt het bureau zorg voor de adequate informatie-uitwisseling tussen het bestuur, Agendaraad, Implementatieraad- en de indieners van projectideeën en projectvoorstellen. Per project wordt vanuit het bureau een accounthouder benoemd. Deze accounthouder is aanspreekpunt voor alle zaken betreffende het ingediende idee of voorstel.
Toegankelijkheid kwaliteitsstandaarden Het gebruiks- en exploitatierecht van de ontwikkelde kwaliteitsstandaarden (richtlijnen, zorgstandaarden, zorgpaden, meetinstrumenten, etc.) wordt volledig, doch niet exclusief verleend aan betrokken beroepsverenigingen, LPGGz en haar lidorganisaties om daarmee de volgende activiteiten vrijelijk te kunnen ondernemen:16) • het verspreiden van de kwaliteitsstandaarden of informatie over de standaarden; • het verzorgen van inleidingen op congressen en artikelen in tijdschriften; • het gebruik ervan voor bij- en nascholing en visitaties; • het initiëren van implementatieprojecten; • het ontwikkelen en aanbieden van ondersteunende ICT; • het vermarkten van producten die uit deze activiteiten voortvloeien.
15) https://www.knaw.nl/nl/actueel/publicaties/code-ter-voorkoming-van-oneigenlijke-beinvloeding-door-belangenverstrengeling 16) Dit betreft een niet-limitatieve opsomming.
Meerjarenprogramma
31
ORGANISATIE & WERKWIJZE 32
De betrokken beroepsverenigingen en het LPGGz hebben niet het recht om deze gebruiks- en exploitatierechten over te dragen aan andere partijen zonder toestemming van het bestuur van het netwerk. Het netwerk is verantwoordelijk voor producten die door haar worden ontwikkeld. Eigenaarschap van de producten ligt bij het netwerk. Er kunnen over deze producten geen auteursrechten of eigendom worden geclaimd door ontwikkelende of andere partijen. Daarmee worden deze publiek toegankelijk en beschikbaar. Voor bestaande richtlijnen en normenkaders (voor zover relevant) zal met alle bij het netwerk betrokken organisaties in overleg getreden worden om de eventuele bestaande eigendomsen/of auteursrechten over te dragen aan het netwerk. Deelname aan organen van het netwerk sluit niet uit dat deelnemers buiten de constructie van het netwerk andere activiteiten ondernemen die de kwaliteit van de beroepsuitoefening ondersteunen. Participerende organisaties in het netwerk hebben zich aan de afspraak verbonden dat zij eigen kwaliteitsactiviteiten op het terrein van de inhoudelijke beroepsuitoefening GGz of rakende hieraan melden bij het netwerk.
Meerjarenprogramma
6.1
Voortgangsbewaking projecten
Het netwerk vindt het van belang haar activiteiten goed te monitoren. De projectleiders van projecten die langer dan twaalf maanden in beslag nemen, dienen elk halfjaar een voortgangsverslag op te stellen. Afhankelijk van de aard van het project kan gevraagd worden om eerder dan de genoemde termijn een voortgangsrapportage op te stellen. De voortgang van de projecten zal worden besproken in de Agendaraad en in de Implementatieraad. Ten behoeve van deze voortgangsrapportages zal door het bureau een format opgesteld worden. Daarnaast zal vanuit het netwerk zelf bij veel projectvoorstellen ‘meegekeken’ worden via het bijwonen van vergaderingen of de organisatie van een sitevisit. Hierbij kunnen ook leden van de Agenda- of Implementatieraad betrokken worden.
6. VOORTGANG & EVALUATIE
Dit hoofdstuk gaat over de voortgangsbewaking van de projecten binnen het meerjarenprogramma en de programmaresultaten in zijn geheel. Achtereenvolgens komen aan de orde de wijze waarop het netwerk de voortgang van de projecten bewaakt en de wijze waarop het netwerk communiceert over de voortgang van het meerjarenprogramma zelf. Tenslotte wordt ingegaan op de (tussen)evaluatie van het meerjarenprogramma.
Het netwerk kan bijeenkomsten organiseren waarin onderdelen van het meerjarenprogramma worden belicht en besproken. Projectleiders van individuele projecten worden geacht, op verzoek, hieraan hun medewerking te verlenen. Binnen drie maanden na afloop van een project dient een eindrapport ingediend te worden bij het netwerk. Ook hiervoor zal door het bureau een format opgesteld worden. De eindrapportage dient duidelijk inzicht te verschaffen in de bereikte resultaten en in de aard, duur en omvang van de activiteiten waarvoor een financiële bijdrage is verleend. In het verslag worden de bereikte resultaten en de verrichte activiteiten vergeleken met de in het projectplan voorgenomen activiteiten. Uit de voortgangs- en eindrapportages dient duidelijk te blijken welke inspanningen zijn verricht om de kennisoverdracht dan wel de implementatie van de projectresultaten te bevorderen. 6.2
Voortgangsrapportage meerjarenprogramma
Intern Het bureau zal over de voortgang van (de onderdelen van) het meerjarenprogramma rapporteren aan het bestuur, de Agendaraad en de Implementatieraad via een voortgangsrapportage. Dit gebeurt in principe tweemaal per jaar. Deze rapportage betreft zowel de inhoud van het programma als de uitputting van het budget.
Meerjarenprogramma
33
VOORTGANG & EVALUATIE
Extern Het bestuur van het netwerk zal over de voortgang van het meerjarenprogramma tweemaal per jaar rapporteren aan de partijen van het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGz via een voortgangsrapportage. Deze rapportages worden openbaar gemaakt en betreffen zowel de inhoud van het programma als de uitputting van het budget. Voor de exacte data zal afstemming gezocht worden met het voorstel van ministerie van VWS inzake de algemene projectrapportage in het kader van bestuurlijk akkoord GGz. Een eerste bespreking van een voortgangsrapportage staat inmiddels gepland voor 13 maart 2014. 6.3
Tussentijdse en eindevaluatie
Het netwerk hecht veel waarde aan transparantie en verantwoording. Voor medio 2015 is een tussentijdse evaluatie gepland. Daartoe wordt in het najaar van 2014 een opzet besproken in de Agendaraad en de Implementatieraad. De uitvoering van deze (interne) evaluatie zal vervolgens in het voorjaar van 2015 plaatsvinden. Naar verwachting zullen in deze tussenevaluatie zowel de Agendaraad als de Implementatieraad, alsmede het bestuur uitgebreid bevraagd worden over de voortgang van het meerjarenprogramma en de eventueel gesignaleerde knelpunten (zowel inhoudelijk als qua proces en werkwijze). Indien nodig kan het programma hierna bijgestuurd worden. Het meerjarenprogramma zal in het laatste jaar (medio 2017) worden geëvalueerd door een onafhankelijke evaluatiecommissie. Deze commissie wordt professioneel ondersteund en kan ter ondersteuning van haar werkzaamheden aanvullend onderzoek (laten) verrichten. Het netwerk zal zich te zijner tijd beraden over de wijze waarop deze evaluatie exact dient plaats te vinden. Voor deze evaluatie is in de meerjarenbegroting een bedrag van maximaal € 50.000,gereserveerd. Deze evaluatie dient in ieder geval antwoord te geven op de volgende vragen: • Welke activiteiten zijn door het netwerk ontwikkeld of gestimuleerd? • In hoeverre functioneert het netwerk organisatorisch als gepland? • In hoeverre is het veld op de hoogte van de activiteiten en ontwikkelde kwaliteitsstandaarden van het netwerk? • In hoeverre maakt men hiervan gebruik en is men hierover tevreden? • Is bij de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden adequate patiëntenparticipatie van de grond gekomen? • Heeft de ontwikkeling van (nieuwe) kwaliteitsstandaarden voldoende snelheid gekregen? • Zijn de doelstellingen en de vooraf geformuleerde resultaten van het netwerk gerealiseerd? • Zijn er interne en/of externe omstandigheden die het functioneren van het netwerk beïnvloed hebben en welke zijn dat? • Zijn de aan het netwerk toegekende financiële middelen doelmatig besteed? • Wat is het toekomstperspectief van het netwerk, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen een inhoudelijke, organisatorische en een financiële benadering?
34
Meerjarenprogramma
Budget & meerjarenbegroting
Dit hoofdstuk geeft inzicht in het budget en de meerjarenbegroting van het netwerk. Dit hoofdstuk geeft inzicht in het budget en de meerjarenbegroting van het netwerk. 7.1 Budget
7.1 Budget Voor de uitvoering van het meerjarenprogramma van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz Voor de uitvoering van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling wordt gebruik gemaakt vanmeerjarenprogramma het uitvoeringsbudget van dat het conform de afspraken in het bestuurlijk GGz wordt gebruik gemaakt van het uitvoeringsbudget dat conform de afspraken in het akkoord voor het kwaliteitsprogramma is gereserveerd. Het gaat daarbij om een totaal budget bestuurlijk akkoord voor het kwaliteitsprogramma is gereserveerd. Het gaat daarbij om van 15 miljoen euro. De looptijd van dit programma is van medio 2013 tot en met 2017. een totaal budget van 15 miljoen euro. De looptijd van dit programma is van medio 2013 tot en met 2017. 7.2 Indicatieve meerjarenbegroting 2014-2017 7.2 jaarlijkse Indicatieve De uitgavenmeerjarenbegroting van het netwerk zijn 2014-2017 nauw verbonden met de uitvoering van het jaarlijks op te stellen jaarplan van het netwerk. Jaarlijks wordt een begroting opgesteld die gelijk met De jaarlijkse van het voor netwerk zijn nauw met de uitvoering van het jaarlijks een jaarplan uitgaven door het bestuur 1 oktober vanverbonden het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar op te stellen jaarplan van het netwerk. Jaarlijks wordt een begroting opgesteld die gelijk met wordt vastgesteld. Om een helderder beeld te krijgen in de ontwikkeling van de baten en lasten een jaarplan door het bestuur voor 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar zal daarnaast gewerkt gaan worden beeld met een meerjarenbegroting voorvan eendeperiode van vier wordt vastgesteld. Om een helderder te krijgen in de ontwikkeling baten en lasten jaar (2014 t/m gewerkt 2017). gaan worden met een meerjarenbegroting voor een periode van vier zal daarnaast Alle uitgaven die het netwerk in enig jaar doet, worden in een financiële administratie jaar (2014 t/m 2017). Alle uitgaven Deze die hetdient netwerk in enig jaardedoet, worden inen een opgenoopgenomen. als basis voor jaarrekening definanciële begrotingadministratie voor het komend jaar. men. Deze dient als basis voor de jaarrekening en de begroting voor het komend jaar. Uitgaven
2013
2014
2015
2016
2017
Personeelskosten Organisatiekosten Bestuurskosten Kosten raden, commissies
180.000 35.000 20.000 5.000
250.000 55.000 20.000 25.000
255.000 50.000 20.000 25.000
260.000 45.000 20.000 25.000
265.000 40.000 20.000 25.000
Sub-totaal
240.000
350.000
350.000
350.000
350.000
Programmalijn 1 Programmalijn 2 Programmalijn 3 Inbreng patiëntenorganisaties Externe evaluatie
70.000 200.000 30.000
2.000.000 1.000.000 500.000 150.000
2.000.000 1.000.000 500.000 225.000
2.000.000 1.000.000 500.000 225.000
850.000 410.000 500.000 150.000 50.000
Sub-totaal
300.000
3.650.000
3.725.000
3.725.000
1.960.000
TOTAAL
540.000
4.000.000
4.075.000
4.075.000
2.310.000
7. BUDGET & MEERJARENBEGROTING
7
Beheerskosten
Activiteitskosten
Meerjarenprogramma
35
SAMENSTELLING BESTUUR EN BUREAU 36
BIJLAGE 1 Bestuur Voorzitter Jeroen Muller
namens het NIP
Leden Wiepke Cahn namens de NVvP Gert Ouwersloot namens het NIP Ariane de Ranitz namens de NVvP Piet Verbraak namens het LPGGz Jan Zandijk namens het LPGGz
Bureau Marlies de Feiter Beleidsmedewerker, beschikbaar via NVvP Rob de Graaf Programmaleider Lotte Kits Beleidsmedewerker, beschikbaar via LPGGz Nienke ter Molen Beleidsmedewerker, beschikbaar via NIP Elize Smit Secretariaat, beschikbaar via NVvP Astrid van Wijnbergen Financiele administratie, beschikbaar via NVvP
Meerjarenprogramma
Agendaraad Federatie Vaktherapeutische Beroepen Irene Rentenaar, Directeur Luuk Siersma GGZ Nederland Edsel Kwidama, Lid Raad van Bestuur Parnassia Groep Marie-Louise Vossen, Lid Raad van Bestuur GGz Eindhoven Monique Strijdonck, Beleidsadviseur Afdeling Kwaliteit en Verantwoording (agendalid) InEen Marlene de Regt, Portefeuille GGz ROS-netwerk Richard Starmans, Adviseur InEen LPGGz Fred Stekelenburg, Oud voorzitter Nederlandse Vereniging voor Autisme Henny Vermolen, Bestuurslid LPGGz LVE Annemarie Schipperijn, HB-lid LVE, portefeuille kwaliteit Dineke Smit, Adviseur LVE Meer GGz Ellemieke Nederhof, Psychiater PSY Drechtsteden NHG/LHV Marielle van Avendonk, Huisarts-epidemioloog Jelly Hogendorp, Senior beleidsadviseur NIP Flip Dronkers, Klinisch psycholoog BIG en Kinder & Jeugdpsycholoog specialist NIP Arnold van Emmerik, Gepromoveerd onderzoeker UvA – Programma: Clinical Psychology NVvP Aart Schene, Voorzitter Commissie Kwaliteitszorg, Voorzitter Agendaraad Lid Commissie Kwaliteitszorg NVVP Roelf Jan Takens, Klinisch psycholoog-psychotherapeut Yvo van de Velde, Klinisch psycholoog/psychotherapeut
Meerjarenprogramma
SAMENSTELLING AGENDARAAD EN IMPLEMENTATIERAAD
BIJLAGE 2
37
SAMENSTELLING AGENDARAAD EN IMPLEMENTATIERAAD
NVP Wies van den Bosch, Vice-voorzitter Marianne Hagenaars, Voorzitter commissie Kwaliteit V&VN Patrick Groenewegen, Voorzitter denktank GGz Meike van Halm-Walters, Adviseur Vereniging Zorgverzekeraars Nederland Frans Aarts, Adviserend Geneeskundige bij Menzis Joan Onnink, Adviserend Geneeskundige bij Zorgverzekeraar DSW Implementatieraad GGZ Nederland Ron Sponselee, Voorzitter Raad van Bestuur GGZ Delfland Jiska van den Hoek, Afdelingsmanager Kwaliteit en Verantwoording (plv. lid) Monique Strijdonck, Beleidsadviseur afdeling Kwaliteit en Verantwoording (agendalid) Meer GGz Ellemieke Nederlof, Psychiater PSY Drechtsteden Vacature (plv. lid) NIP Gert Jan Kloens, Psycholoog Vacature (plv. lid) NVvP Emile Barkhof, Psychiater Vacature (plv. lid) NVVP Judith Veenendaal, Directeur Suzanne Stomp, Beleidsmedewerker (plv. lid) LPGGz Frits Boer, Emeritus Hoogleraar Kinder- en jeugdpsychiatrie Heidi Nijboer, Vervangend directeur (plv. lid) Zorgverzekeraars Nederland Ronald Luijk, Senior beleidsadviseur Vacature (plv. lid)
38
Meerjarenprogramma
Binnen de activiteiten KWALITEITSSTANDAARDEN van het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz wordt een breed scala aan OMSCHRIJVING begrippen gehanteerd die mogelijk tot verwarring kunnen leiden. Daarom zal het netwerk zoveel mogelijk de begrippen hanteren c.q. aansluiten bij de begrippen zoals die door het Binnen de activiteiten van hetvan netwerk Kwaliteitsontwikkeling een breed scala aan begripKwaliteitsinstituut (onderdeel Zorginstituut Nederland)GGz zijnwordt geformuleerd. Onderstaand pen gehanteerd die mogelijk tot verwarring kunnen leiden. Daarom zal het netwerk zoveel wordt een overzicht weergegeven van de verschillende kwaliteitsstandaarden binnen ditmogelijk kader: de
begrippen hanteren c.q. aansluiten bij de begrippen zoals die door het Kwaliteitsinstituut (onderdeel van Zorginstituut Nederland) zijn geformuleerd. Onderstaand wordt een overzicht weergegeven van de verschillende kwaliteitsstandaarden binnen dit kader: Soort kwaliteitsstandaard Patiënten/patiëntenversie Indicator Informatiestandaard
Meetinstrument
Richtlijn
ROM-vragenlijst
Zorgmodule Zorgpad
Zorgprogramma
Zorgstandaard
Definitie Een beschrijving van een kwaliteitsstandaard in lekentaal. Meetbaar aspect, uitgedrukt in een getal, percentage of ratio, dat iets zegt over de kwaliteit van de zorg; gewoonlijk wordt een norm gesteld waaraan voldaan moet worden. Document waarin, ter ondersteuning van het werken volgens een kwaliteitsstandaard, eenduidig is vastgelegd welke gegevens worden uitgewisseld en met gebruik van welke terminologie. Op basis van de informatiestandaard kunnen leveranciers en ontwikkelaars ICT-systemen realiseren die de toets baarheid en het gebruik van de kwaliteitsstandaard op de juiste wijze ondersteunen. Verzamelnaam voor landelijk opgestelde kwaliteitsindicatoren en gevalideerde vragenlijsten. Meetinstrumenten geven op systematische en reproduceerbare wijze een indicatie over de kwaliteit van de geleverde zorg door het resultaat van de meting te vergelijken met een eerder gekozen norm. Meetinstrumenten van kwaliteit worden ook toegepast om het resultaat van de zorg transparant in beeld te brengen. Document met aanbevelingen ter ondersteuning van zorgprofessionals en zorggebruikers, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, berustend op wetenschappelijk onderzoek en aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionalsen gebruikers. Richtlijnen maken deel uit van de professionele standaard, bevatten normatieve uitspraken en hebben mede daardoor een juridische betekenis. Vragenlijst/instrument die het regelmatig meten van de toestand van de patiënt faciliteert, als maat voor de uitkomst van de behandeling. Ter ondersteuning van de behandelpraktijk bij individuele patiënten en als middel om de behandeling te verbeteren door gebruik te maken van geaggregeerde ROMgegevens. Onderdeel van een zorgstandaard bestaande uit generieke componenten. Zorgmodules zijn ziekte overschrijdend en werken verbindend tussen zorgstandaarden. Concretisering van een zorgstandaard. Een complexe interventie om de gemeenschappelijke besluitvorming en organisatie van zorgprocessen te verwezenlijken voor een specifieke groep van patiënten gedurende een gedefinieerd tijdskader. In essentie betreft het zorgpad het beslismodel dat gehanteerd wordt om de routing van patiënten door het proces te standaardiseren. Het geheel van gespecificeerde en op elkaar afgestemde activiteiten en maatregelen, gericht op het verlenen van bepaalde diensten met het doel bepaalde effecten te bewerkstelligen ten behoeve van een gespecificeerde doelgroep. Een beschrijving van de noodzakelijke onderdelen van multidisciplinaire zorg voor mensen met een bepaalde aandoening of stoornis, gezien vanuit de patiënt.
OMSCHRIJVING KWALITEITSSTANDAARDEN
Bijlage 3 BIJLAGE 3
38
Meerjarenprogramma
39
FORMAT PROJECTIDEE & PROJECTVOORSTEL
BIJLAGE 4
Projectidee Algemene gegevens Projecttitel: Geplande startdatum: Geplande duur: Datum indienen: Aanvrager:
Samenwerking met:
Samenvatting:
Inhoud Probleemstelling: Beschrijf hier de aanleiding en achtergrond van het projectidee. Hoe is het idee ontstaan en welke omstandigheden vormen de aanleiding om nu met een dergelijk project te starten. Relevantie: Waarom is het van belang dat er een kwaliteitsstandaard of -instrument wordt ontwikkeld of anderszins? Zijn er al richtlijnen of andere kwaliteitsdocumenten die een uitgangpunt vormen voor dit kwaliteitstraject? Welk organisaties zijn hier al bij betrokken geweest? En is er relevant onderzoek vanuit patiëntzijde? Etc. Relatie met andere projecten of initiatieven: Beschrijf hier met welke andere activiteiten, projecten en ontwikkelingen het projectidee een relatie heeft. Doelstelling: Bij een doel gaat het om perspectief dat u heeft: wat wilt u dat de meerwaarde is van het uit te voeren project? Waarom is het belangrijk? Wat voegt het toe? Waar levert het een bijdrage aan? Op welke manier wordt wat of wie er beter van? Verwachte resultaten: Beschrijf hier de producten en diensten die met het project gerealiseerd zouden kunnen worden. Dat kunnen concrete eindresultaten en tussenproducten zijn maar ook minder tastbare resultaten zoals het verbeteren van relaties met andere partijen, etc. Beschrijf deze zo ‘SMART’ mogelijk.
40
Meerjarenprogramma
Risicoanalyse: Beschrijf hier de grenzen aan waarbinnen het project gerealiseerd zal moeten worden. Voorbeelden zijn: beschikbaarheid van mensen, organisatiestructuur en proces van het ontwikkelingstraject, informatievoorziening, rol van het Kwaliteitsinstituut, middelen, deskundigheid, aanwezigheid van juiste, betrouwbare en volledige informatie voor. Het is verstandig vooraf te bedenken wat de risico’s kunnen zijn als niet aan bepaalde randvoorwaarden wordt voldaan en deze te beschrijven. Plan van Aanpak: Geef hier op hoofdlijnen aan hoe het project bij uitvoering gefaseerd zal worden. Het gaat hier om een globale fasering. Geef ook aan hoeveel tijd er naar verwachting nodig zal zijn om het project uit te voeren. Projectorganisatie: Beschrijf hier welke organisaties betrokken worden bij het project en welke rol men vervult. Geef aan wat de expertise is van de verschillende betrokken partijen en wie eindverantwoordelijk zal zijn. Patiëntenparticipatie: Beschrijf hier hoe de koepel van patiëntenorganisaties (het LPGGz) of de desbetreffende patiëntenorganisatie(s) betrokken worden bij het project. Neem hun bijdragen en inzet ook mee in de (globale) begroting.
FORMAT PROJECTIDEE & PROJECTVOORSTEL
Afbakening: Om te voorkomen dat iemand die dit plan leest onuitgesproken verwachtingen krijgt over de producten die dit projectidee op zal leveren, is het van belang om deze verwachtingen te sturen door hier te vermelden wat met uw projectidee niet wordt opgeleverd.
Financiën Projectbegroting: Geef een globale inschatting van de kosten die voor het project moeten worden gemaakt, uitgesplitst in de vier kostenposten.
• • • •
Personeel Materieel Implementatie Overig
Cofinanciering: Deze aanvraag is ook ingediend bij: Geef hier aan bij wie u een gelijkluidende aanvraag wil indienen of welke organisatie er ook aan de financiering zou kunnen bijdragen.
Meerjarenprogramma
41
FORMAT PROJECTIDEE & PROJECTVOORSTEL
Projectvoorstel Algemene gegevens Projecttitel: Geplande startdatum: Geplande duur: Datum indienen: Aanvrager:
Samenwerking met:
Samenvatting:
Inhoud Probleemstelling: Beschrijf hier de aanleiding en achtergrond van het project. Hoe is het project ontstaan en welke omstandigheden vormen de aanleiding om nu te starten met het project. Relevantie: Waarom is het van belang dat er een kwaliteitsstandaard of -instrument wordt ontwikkeld of anderszins? Zijn er al richtlijnen of andere kwaliteitsdocumenten die een uitgangpunt vormen voor dit kwaliteitstraject? Welk organisaties zijn hier al bij betrokken geweest? En is er relevant onderzoek vanuit patiëntzijde? Etc. Relatie met andere projecten of initiatieven: Beschrijf hier met welke andere activiteiten, projecten en ontwikkelingen het project een relatie heeft. Doelstelling: Bij een doel gaat het om perspectief dat u heeft: wat wilt u dat de meerwaarde is van het project dat u gaat doen? Waarom is het belangrijk? Wat voegt het toe? Waar levert het een bijdrage aan? Op welke manier wordt wat of wie er beter van? Verwachte resultaten: Beschrijf hier de concrete producten en diensten die worden opgeleverd als het project ten einde is. Dat kunnen concrete eindresultaten en tussenproducten zijn maar ook minder tastbare resultaten zoals het verbeteren van relaties met andere partijen, etc. Nummer de resultaten en beschrijf deze zo ‘SMART’ mogelijk. Een resultaat kan weer worden onderverdeeld in diverse activiteiten. De resultaten die u hier noemt vormen de basis van dit
42
Meerjarenprogramma
Afbakening: Om te voorkomen dat iemand die dit plan leest onuitgesproken verwachtingen krijgt over de producten die dit project oplevert is het van belang om deze verwachtingen te sturen door hier te vermelden wat uw project niet oplevert. Wat is niet het resultaat van dit project dat impliciet wel verwacht kan worden? Zijn er andere projecten die resultaten opleveren die verband hebben met uw project? Risicoanalyse: Beschrijf hier de grenzen aan waarbinnen het project gerealiseerd moet worden. Voorbeelden zijn: beschikbaarheid van mensen, organisatiestructuur en proces van het ontwikkelingstraject, informatievoorziening, rol van het Kwaliteitsinstituut, middelen, deskundigheid, aanwezigheid van juiste, betrouwbare en volledige informatie voor. Het is verstandig vooraf te bedenken wat de risico’s kunnen zijn als niet aan bepaalde randvoorwaarden wordt voldaan en deze te beschrijven. Vervolgens kan per risico de maatregel(en) genoemd worden om de risico’s te helpen voorkomen, of te verhelpen als ze zich voordoen.
Plan van Aanpak: Projectfasering Elk project kan worden verdeeld in verschillende hoofdfasen. Elke fase bevat activiteiten die een of meer (tussen)producten opleveren. Door fasering – het in de tijd uitzetten van de activiteiten per fase – wordt de voortgang inzichtelijk en beter beheersbaar. Het gaat hier om een globale fasering; de projectactiviteiten worden verder uitgewerkt in een werkplan. Werkplan De hierboven beschreven projectactiviteiten kunnen per resultaat hier uitvoeriger beschreven worden.
FORMAT PROJECTIDEE & PROJECTVOORSTEL
projectplan. Ze komen verderop in uw projectplan terug, bij de planning, fasering en begroting.
Communicatie Benoem hier welke communicatie nodig is per doelgroep/belanghebbende partij, en welke middelen u daarvoor wilt inzetten en via welke kanalen en met welke partijen. Het is aan te raden een communicatieplan op te stellen. Projectorganisatie, inrichting en verantwoordelijkheden, expertise: Beschrijf hier welke organisaties betrokken zijn bij het project en welke rol men vervult. Belangrijk hierbij is met name waar de verantwoordelijkheid ligt. Daarnaast spelen er andere partijen een rol: ingehuurde partijen voor inhoudelijk input, klankbordgroep en/of consultatiegroepen, communicatie medewerkers. Geef aan wat de expertise is van de verschillende betrokken partijen. Patiëntenparticipatie: Beschrijf hier expliciet hoe de koepel van patiëntenorganisaties (het LPGGz) of de desbetreffende patiëntenorganisatie(s) betrokken worden bij het project. Neem hun bijdragen en inzet ook mee in de begroting.
Meerjarenprogramma
43
FORMAT PROJECTIDEE & PROJECTVOORSTEL 44
Financiën Projectbegroting: Neem hier de kosten op die voor het project moeten worden gemaakt, uitgesplitst in de vier kostenposten.
• • • •
Personeel Materieel Implementatie Overig
Totaal Cofinanciering: Deze aanvraag is ook ingediend bij: Geef hier aan bij wie een gelijkluidende aanvraag is ingediend of welke organisatie er ook aan de financiering van het voorstel bijdraagt.
Meerjarenprogramma
AMW Algemeen Maatschappelijk Werk Awbz Algemene wet bijzondere ziektekosten CGT Cognitieve gedragstherapie CVZ College voor Zorgverzekeringen DBC Diagnose Behandelcombinatie DSM Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders ECT Electro Convulsie Therapie FPG Fonds Psychische Gezondheid GGz Geestelijke Gezondheidszorg GGz-NL GGz Nederland IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg InEen InEen organiseert de eerste lijn LPGGz Landelijke Platform GGz LSKS Landelijk Samenwerkingsverband Kwaliteitsstandaarden GGz LVE Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen MJP Meerjarenprogramma NHG Nederlands Huisartsen Genootschap NIP Nederlands Instituut van Psychologen NVvP Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie NVVP Nederlands vereniging van vrijgevestigde psychotherapeuten NWO Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek PA Public Affairs POH Praktijkondersteuning Huisartsen PR Public Relations PST Probleemgerichte therapie ROM Routine Outcome Monitoring SBG Stichting Benchmark GGz VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten V&VN Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning Wwb Wet werk en bijstand ZN Zorgverzekeraars Nederland Zvw Zorgverzekeringswet
Meerjarenprogramma
LIJST VAN AFKORTINGEN
BIJLAGE 5
45
ontwerp & druk | www.secrass.nl