I know you got soul - een introductie Soul komt dus voort uit twee, oudere muziekstijlen: gospel en rhythm & blues. Deze twee muziekstijlen stonden, ondanks sommige muzikale overeenkomsten, op gespannen voet met elkaar. Rhythm & blues was straatmuziek, met teksten over 'whiskey and women' terwijl gospel slechts klonk in de kerk. Neemt niet weg, dat sommige bluesartiesten af en toe ook gospels zongen en gospelartiesten (meestal stiekem) ook wel eens luisterden naar rhythm & blues. Een belangrijk kenmerk, dat soul deelt met gospel en blues, is de doorleefde zang. De zanger(es) zingt vol overtuiging, en legt zijn/haar ziel in de muziek. Groot verschil met de gospels is dat de teksten van soulmuziek niet-religieus zijn, al leenden de schrijvers van soulliedjes soms wel bijna één-op-één van de gospelteksten die ze kenden uit hun jeugd. Een tweede stijlkenmerk van soul is de ‘call-and-response-zang’ waarbij leadzanger en achtergrondkoor een vraag-en-antwoordspel met elkaar spelen. Toen soulpionier Ray Charles vier achtergrondzangeressen (The Raelettes) toevoegde aan zijn band, importeerde hij dit stijlkenmerk direct uit de gospelmuziek. Qua bandbezetting keken soulmuzikanten naar de rhythm & blues. Die muziekstijl ontstond in de late jaren veertig in verschillende Amerikaanse steden. Rhythm & blues was amusementsmuziek voor en door zwarte Amerikanen. Omdat blank en zwart destijds nog strikt gescheiden waren in de VS kenden de meeste blanken deze muziek niet. De bezetting van een r&b-combo was elektrische gitaar, bas, drums, meestal aangevuld met een pianist en koperen blaasinstrumenten als saxofoon en trompet. Soul komt dus voort uit twee, oudere muziekstijlen met elk hun eigen, gescheiden publiek. Tot ongenoegen van sommige artiesten. Toen Sam Cooke besloot om geen christelijke muziek meer te zingen, moest hij zijn eerste single Lovable (1956) dan ook onder een pseudoniem uitbrengen. Toen het gospelpubliek er toch achter kwam, haakte een deel van zijn fans verbitterd af. Ray Charles ontving boze brieven omdat hij het waagde om gospelzang te spelen over een bluesritme. Solomon Burke, een dominee die zelf ook graag rhythm & blues zong, beweerde dat hij daarom de term ‘soul music’ bedacht. Door gospelteksten over een bluesritme te zingen en het ‘soul’ te noemen, mocht het wel van zijn congregatie. Het is niet zeker te zeggen of Burke’s verhaal waar is. Er is niet één ‘uitvinder’ van soulmuziek. Meerdere artiesten smolten elementen van rhythm & blues en gospel samen tot een nieuwe muziekstijl. In het volgende hoofdstuk zetten we zeven soulpioniers op een rij.
Get there first - de soulpioniers Ray Charles Ray Charles maakte naam als rhythm & blues-pianist, maar vergat nooit de gospelmuziek van zijn jeugd. Als één van de eerste artietsen nam hij de vocalen uit de gospel en plaatste die op een bluesbeat. Dit tot verdriet en woede van sommige gelovigen die vonden dat ‘Brother Ray’ hun muziek stal. Nummers als I’ve Got A Woman (1954) en What’d I Say (1959) bleken hun tijd lichtjaren vooruit. Sam Cooke Sam Cooke had al een aantal succesvolle jaren achter de rug als gospelzanger. Dat was terecht want met zijn jeugdige, gloedvolle stem onderscheidde hij zich van de meeste gospelzangers, die eerder een ruw en schreeuwerig stemgeluid hadden. De nummers die Cooke opnam met zijn gospelgroep The Soul Stirrers klinken al als soul voordat het genre zo werd genoemd. Cooke was de eerste zwarte zanger die een blank publiek bereikte met een muziekstijl die in alles Afro-Amerikaans was. Ruth Brown Ruth Brown speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van rhythm & blues naar soul. Haar bijnaam was ‘Little Miss Rhythm’ en haar ritmische wijze van zingen inspirerde Etta James en Tina Turner. Ze was bovendien de eerste succesvolle artieste voor Atlantic. Deze platenmaatschappij overleefde daarmee haar eerste moeilijke jaren en zou de wereld jaren later veel fraaie soulplaten schenken. Bobby Bland Op zijn album Two Steps Away From The Blues experimenteerde blueszanger Bobby Bland door nieuwe stijlen aan zijn bluesgeluid toe te voegen. Zijn mengeling van country, gospel en vocale pop vormde een blauwdruk voor latere soulzangers. Solomon Burke Solomon Burke was aanvankelijk, net als Sam Cooke, actief als gospelzanger. Burke beweerde dat hij de term ‘soul music’ bedacht om zijn kerkvolk er van te overtuigen dat hij geen wereldlijke rhythm & blues zong. Burke heeft later toegeven dat zijn hit Everybody Needs Somebody To Love, letterlijk is geïnspireerd op een gospellied dat hij in de kerk zong. Jackie Wilson Met zijn knappe uiterlijk en fraaie falsetstem werd Jackie Wilson bewonderd door een generatie van latere soulzangers. Het leverde hem de fraaie bijnaam Mr. Excitement op. Ene Berry Gordy schreef een hit voor Jackie Wilson. Toen hij slechts een schijntje van de verkoopopbrengst kreeg, besloot hij voor zichzelf te beginnen. Met succes: zijn bedrijf Motown groeide uit tot het meest succesvolle soullabel van de twintigste eeuw. James Brown Geen overzicht van vroege soul is compleet zonder James Brown. Brown stond al op zijn twaalfde op straat om voor geld te zingen en scoorde in 1956 zijn eerste hit. Met zijn uitzinnige stem en explosieve optredens was Brown van grote invloed op vele soulzangers na hem.
Dancing in the streets - Motown en Stax De belangrijkste 'soulsteden' van Amerika waren: Detroit (Motown) ‘The sound of young America’ was de slogan waarmee het label Motown vanuit Detroit de rest van Amerika veroverde. En Motown hád een eigen geluid: poppy soul met korte liedjes met refreinen die je zo meefloot. Dat was niet zonder reden. Labelbaas Berry Gordy wilde muziek uitbrengen die een zo groot mogelijk publiek aansprak, zowel blank als zwart. De instrumentale partijen van alle Motown-hits werden ingespeeld door The Funk Brothers, een gedegen band van ervaren sessiemuzikanten. Aanvankelijk was Motown vooral bekend van zanggroepen als The Miracles (met Smokey Robinson, een van Motowns belangrijkste componisten, in de gelederen), The Supremes en The Temptations. Latere successen kwamen er met Marvin Gaye en Stevie Wonder, die beiden succesvol braken uit het strakke drie-minuten-popliedjes-stramien dat Motown dicteerde. In dezelfde tijd (begin jaren zeventig) lanceerde Motown ook The Jackson Five, met een piepjonge Michael Jackson. Memphis (Stax, Atlantic, Hi!) In tegenstelling tot Motown klink de soul uit Memphis een stuk minder glad. Memphis ligt aan de Mississippi en een stuk dichter bij de geboortegrond van de blues. Het label Stax (opgezet door het blanke stel Stewart-Axton) grossierde in zompige soul, ingespeeld door de uitstekende huisband Booker T & The MGs. Zangers als Otis Redding en Rufus Thomas keerden hun ziel binnenste buiten. Met zijn zijdezachte stem was Al Green het tegenovergestelde van de ruige Otis Redding. Voor het Hi!-label bracht Green in de jaren zeventig een reeks albums uit die zowel artistiek als commercieel tot de hoogtepunten van de soul behoren. Eén van de bedevaartsoorden van de soulmuziek ligt in Muscle Shoals, een piepklein plaatsje op het platteland van Alabama. In de daar gelegen FAME Studio namen onder meer Aretha Franklin en Wilson Pickett voor het Atlantic-label prachtige platen op. Philadelphia (Philadelphia International Records) Soul uit Philadelphia was vooral populair aan het begin van de jaren zeventig. Opvallend aan de ‘Philly Sound’ is de grote rol voor strijkarrangementen waardoor de muziek een soft en gestileerd geluid krijgt. Bijna alle hits werden geschreven door het componistenduo Gamble & Huff. De huisband was MFSB. Enkele Philly-artiesten: The O’Jays, Patti LaBelle en Harold Melvin & The Blue Notes. Ook steden als Chicago (met name Chess Records, met Etta James onder contract) en New Orleans (artiesten als The Meters en Lee Dorsey) hadden hun eigen karakteristieke soulgeluid.
Black and proud - soul en verzet Zwarte Amerikanen mochten niet naar scholen waar blanke kwamen. Ze moesten in eten in aparte restaurants en hun behoefte doen in toiletten die bestemd waren ‘for coloured only’. De beweging rond de charismatische dominee Martin Luther King streed voor gelijke rechten. Geïnspireerd door King schreef Sam Cooke in 1963 het eerste ‘politieke’ soullied: A Change Is Gonna Come. Naast Cooke was er een andere pionier die zich met zijn muziek politiek uitsprak: Curtis Mayfield, de bandleider van The Impressions uit Chicago. Met zijn nummer People Get Ready wilde hij in 1965 de zwarte Amerikanen een steun in de rug geven: wees er klaar voor, er komen betere tijden. Met zijn hoopvolle teksten vervulde Mayfield een zelfde rol als de gospelzangers voor hem. Aanvankelijk kwamen er geen betere tijden. Rassenrellen in Los Angeles (1965), Detroit (1967) en de moord op Martin Luther King (1968) zorgden ervoor dat de opvattingen van veel zwarte Amerikanen radicaler werden. Eén van de bekendste artiesten die de nieuwe tijd feilloos aanvoelde was James Brown. Zijn lied Say It Loud I’m Black And Proud! werd een strijdkreet voor een generatie jonge Afro-Amerikanen. Motown hield zich aanvankelijk verre van politieke stellingname, omdat ze haar blanke publiek niet van zich wilde vervreemden. Vanaf 1967 sloeg dat terug op het succesvolle label. Veel zwarte Amerikanen vonden Motown te blank. Een bizarre beschuldiging, want veel van Motown’s artiesten waren zelf slachtoffer geworden van de rellen in Detroit. Barrett Strong woonde midden in de stad en schreef voor The Temptations het lied Ball of Confusion, dat een weerslag was van die hectische tijd. Marvin Gaye , één van Motowns topzangers, zou met What’s Goin’ On in 1971 een prachtig album afleveren. In de teksten leverde Gaye een tijdloos sociaal commentaar op het leven in de getto’s. Hiermee was hij van grote invloed op Stevie Wonder. Dit voormalige zingende wonderkind waagde zich op albums als Innervisions ook aan sociaal commentaar. Een gevolg van de emancipatie was dat veel zwarte Amerikanen niet meer afhankelijk wilden zijn van blanke werkgevers. Zelf aan de slag dus! Dat gold ook voor een nieuwe generatie filmmakers verenigd onder de naam ‘blaxploitation’. Zwarte producenten, zwarte acteurs én zwarte artiesten die de soundtrack componeerden. Juist de muziek heeft de tijd het best doorstaan. Onder meer Isaac Hayes (Shaft), Curtis Mayfield (Superfly), Marvin Gaye (Trouble Man) en James Brown (Black Caesar, The Big Payback) maakten soundtrackalbums die nog altijd hoog staan aanschreven onder soulliefhebbers.
One nation under a groove - funk Funk was het wilde broertje van de soul. Vooral de Motown-variant stak braaf af tegenover uitzinnige funkateers als George Clinton (met zijn groepen Parliament en Funkadelic) en Sylvester ‘Sly Stone’ Stewart. Toch begonnen zowel Clinton als Sly Stone als souljongens, maar onder invloed van psychedelische rock (en dito drugs) werd hun muziek steeds gekker. ‘The Godfather Of Funk’ is echter James Brown. Hij bracht in 1965 de eerste funksingle uit: Papa’s Got A Brand New Bag. De funk van James Brown bouwde uit op de soulformule die hij zelf had ontwikkeld, met één groot verschil: binnen de funk is de melodie van een nummer ondergeschikt is aan het ritme. Naast de drummer is er binnen de funk daarom ook een hoofdrol voor de bassist. Niet voor niets zijn het twee bassisten die als grondleggers van de funk worden gezien: Larry Graham en Bootsy Collins. Een jonge Bootsy Collins leerde het vak in de band van James Brown en was later bassist bij Funkadelic. Brown leerde Bootsy wat de funk was: ‘It’s all about the one’: het accent lag op de eerste tel van de vierkwartsmaat, dit in tegenstelling tot soul dat het accent op de tweede en de vierde tel legde. Begin jaren tachtig was Rick James de grote ster van de funk. Hij durfde het om als één van de eersten met synthesizers te stoeien. Zijn bekendste hit Superfreak werd later succesvol bewerkt door rapper MC Hammer. James verloor zich al snel in een leven vol drugs en groupies. Een gedreven jonge muzikant, ene Prince Roger Nelson, stond klaar om James’ stokje over te nemen. Aan de hand van Prince sloeg de funk nieuwe wegen in. De onvermoeibare Prince wist funk te koppelen aan rock en new wave en schiep in de jaren tachtig zo een compleet nieuw soulvol geluid.
Boogie wonderland - soul en disco Vooral jazzmuzikanten (waarvan sommigen aanvankelijk een beetje neerkeken op de ‘simpele’ soulmuziek) experimeteerden met muzikale fusies. Enkele bekende souljazznamen: de pianisten Ramsey Lewis, Grover Washington Jr en Herbie Hancock, gitarist Grant Green en zanger Donny Hathaway. Zelfs de grootmeester, Miles Davis, ontkwam niet aan de funk. De woest aantrekkelijke Betty Davis leerde haar beroemde man de fijne kneepjes van het funkvak. De mengvorm van soul met rock die destijds ontstond is minder bekend. Artiesten als Blood Sweat & Tears en Buddy Miles (de ex-drummer van Jimi Hendrix) experimenteerden hiermee. Er waren zelfs artiesten die de roomblanke country & western, een soultik gaven. Zowel blanke (Joe South, Dan Penn) als zwarte (Arthur Alexander, Johnny Adams) artiesten stoeien met deze wonderlijke mengvorm. In de wijken van New York waar Latino’s en zwarten naast elkaar woonden ontstond de ‘boogaloo’. Deze mengvorm, ook wel ‘brown eyed soul’ genoemd, mengde Cubaanse en Puertoricaanse dansmuziek met soul. Enkele voorbeelden: Joe Bataan en Ray Barretto. Deze ‘latin soul’ was één van de ingrediënten voor de dansmuziek waar je in de late jaren zeventig niet aan ontkwam: disco. Disco voegde elementen van funk, boogaloo en vooral Philly soul samen tot een modern geluid. Van de funk leenden discogroepen de onweerstaanbare baslijn en de lange nummers. Alles om het publiek uren achtereen te laten dansen. Op verschillende plaatsen in de VS schoof soul in de richting van disco. In Philadelphia brachten The Trammps in 1972 een vroege disco-hit uit: Zing! Went The Strings Of My Heart. Rond dezelfde tijd broedden artiesten als KC & The Sunshine Band en George McCrae in Miami op een soortgelijke sound. Ook Barry White speelde, met zijn veertigkoppige Love Unlimited Orchestra, een sleutelrol bij de ontwikkeling van disco. En tot slot was er Chic, een discogroep opgericht door twee ervaren New Yorkse sessiemuzikanten. Hun debuutalbum uit 1977, met de tijdloze single Le Freak, sloeg in als een bom. De opkomst van disco zorgde ervoor, dat de late jaren zeventig en jaren tachtig waren zware tijden voor liefhebbers van de ouderwetse soulsound. Een van de soulartiesten die het beste doorhad dat het muzikale tij keerde, was de jonge Motown-zanger Michael Jackson. Zijn album Off the Wall (1979) nam de beste elementen van soul en disco en smeedde ze samen tot een eigen geluid. Zoals alle grote artiesten zou Michael Jackson zijn eigen plan trekken, zich daarbij niet al te veel aantrekkend van stijlgrenzen.
Share my world - hiphop en swingbeat Zo’n stukje ‘geknipte’ muziek heet een ‘sample’ en een herhaalde sample van een drumbreak heet een ‘breakbeat’. De breakbeat vormde de muziek waar rappers hun teksten overheen legden. De meest gesamplede nummers binnen de hiphop zijn allemaal afkomstig van soul- of funkplaten. James Brown haakte wederom op het juiste moment in en nam een nummer op met hiphoppionier Afrika Bambaataa, maar de meeste artiesten van Browns generatie waren minder blij met ‘sampling’. Vooral omdat de rappers goede sier maakten met hún muziek, maar de oorspronkelijke componisten er geen cent voor kregen. Dit werd rechtgezet met een geruchtmakende rechtszaak (Biz Markie vs Gilbert O’Sullivan). Het resultaat was dat in latere hiphop er minder werd ‘geleend’ van oude soul- en funkplaten, maar de hiphoppers hun eigen beats gingen bouwen. Soul leidde in de jaren tachtig een sluimerend bestaan. Zangeressen als Anita Baker en Whitney Houston hadden beiden een fenomenale soulstem in huis, maar hun muziek was ingebed in een gladde popproductie. Veel soulliefhebbers van het eerste uur vonden dat de soul zijn ‘ziel’ had verloren. Voor veel jonge, zwarte Amerikanen was soul de muziek van hun ouders. Dat veranderde aan het einde van de jaren tachtig met de komst van de swingbeat: een jonge, opwindende en elektronische soulvariant. De zangers beheersten de vocale acrobatiek van de oude soulgeneratie, maar voegden daar invloeden uit funk, electro en hiphop aan toe. Swingbeat (ook wel ‘new jack swing’ genoemd) was muziek uit de verpauperde Amerikaanse binnensteden. Aanvankelijk voor een puur zwart publiek: de blockheadkapsels en oversized Armani-pakken waren te 'ghetto' voor het Whitney Houston-publiek. De eerste artiest die swingbeat naar de top-40 bracht was Bobby Brown met zijn funky hit My Perogative. Hij plaveide de weg voor zangeressen als Mary J. Blige en haar producer Sean ‘Puff Daddy’ Coombs. Blige vertaalde, net als de soulzangeressen voor haar, een ellendig leven naar succesvolle hitmuziek. De combinatie van hiphop (raps en beats) met soulvolle zang, bleek succesvol. De door Puffy en Blige uitgedokterde formule zou de volgende twintig jaar gevolgd worden door veel artiesten. ‘Ik kan de televisie niet aanzetten of ik zie weer een kleine Mary J-kopie rondhuppelen’ zou Blige later zeggen. Aanvankelijk werd deze stijl ‘hiphop soul’ genoemd, later raakte de ietwat verwarrende term r&b meer in zwang. Naast zangeressen als Blige en zangers als R Kelly, komen ook de vocale groepen terug. Zowel bij de mannen (Boyz II Men) als de vrouwen (SWV, En Vogue). De laatste groep was weer van grote invloed op Destiny’s Child, de meidengroep die één van de meest succesvolle soulzangeressen van de 21e eeuw voortbracht; Beyoncé Knowles.
Knew you were waiting - soulrevival De eerste soulrevival was midden jaren tachtig. Synthesizers en blikkerig klinkende drums domineerden de blanke rock én de zwarte soul. In die tijd kwam de film Blues Brothers uit met gastrollen voor James Brown (als dominee!), Aretha Franklin en Ray Charles. Het titelnummer, Solomon Burke’s Everybody Needs Somebody To Love, werd voor de tweede keer een hit. In dezelfde tijd scoorden David Bowie en Mick Jagger een grote hit met een cover van Dancing In The Streets, een Motown-hit uit 1966. Phil Collins nam een cover van The Supremes op en George Michael (toen een superster) trok Aretha Franklin uit haar isolement door een duet met haar op te nemen. Opvallend is dat de soulrevival vooral populair was in Groot-Brittannië. De Britten hebben sowieso een interessante bijrol gespeeld in de geschiedenis van de soul. Soul was er altijd al populair. Alle grote Britse rockbands hadden aan het begin van hun loopbaan wel een paar soulnummers op het repertoire staan en in de persoon van Dusty Springfield hadden de Engelsen een unieke soulstem in huis, eentje die zelfs in Memphis een plaat mocht opnemen. Soul bleef populair in Engeland, ook tijdens het discotijdperk. Britse verzamelaars kochten zelfs de meest obscure soulplaten op. Deze vergeten singletjes werden dan gedraaid tijdens ‘Northern soul parties’. Het ‘Northern’ slaat op het feit dat deze feesten, waar alleen maar ouderwetse soulmuziek werd gedraaid, vooral populair was in het noorden van Engeland. Bovendien bracht de eerste generatie zwarte Engelsen (afkomstig uit het Caribisch gebied) niet alleen reggae-, maar ook soulplaten mee. Een voorbeeld is Hot Chocolate, dat een soepele mix van disco en soul speelde. Eén van de eerste blanke soulgroepen was Dexy’s Midnight Runners wier bandnaam een eerbetoon was aan de ‘Northern soul all-nighters’ (‘Dexy’ is een koosnaam voor de amfetamine die populair was onder bezoekers van dergelijke feesten). De muziek op het debuutalbum van Dexy’s Midnight Runners (uit 1980) was een weerslag van de ongepolijste soul die ook op deze feesten klonk. Latere artiesten kozen voor een zwoelere en hitgevoelige soulvariant. Artiesten als Sade, Lisa Stansfield, Simply Red, en iets later Joss Stone, scoorden goed met hun ‘blueeyed soul’ en een aantal van hen mocht zelfs komen touren in de VS. Mede door het liefdewerk van de Britten overleefde soul de donkere jaren tachtig en kreeg het haar ‘ziel’ weer terug in een nieuwe gedaante: de neo-soul.
Brown sugar - de geneugten van neo-soul De eerste artieste die het label 'neo-soul' krijgt opgeplakt, is Erykah Badu. Opvallend aan Badu zijn haar verwijzingen naar de Afrikaanse geschiedenis, zowel in muziek, tekst als haar uiterlijk. Daarmee sluit ze aan bij het ‘black is beautiful’-idee uit de jaren zeventig. Neo-soul ligt dichter bij de soulmuziek van de jaren zestig / zeventig dan r&b. Een andere pionier was D’Angelo, een muzikant die hiphopbeats combineerde met lome, funky baslijnen en een Prince-achtige falsetstem. Zijn debuut Brown Sugar uit 1995 geldt als een mijlpaal binnen de neo-soul. Een jaar later brachten The Fugees hun derde album The Score uit. Ook zij toonden, dat hiphop en soul prima samen konden gaan. Een bijzondere rol is er ook voor The Roots, opgericht als hiphopgroep met liveinstrumenten. De albums van The Roots laten zich lezen als een ‘who-is-who’ van de neo-soul: iedere talentvolle soulartiest van hun generatie doet mee. Cody Chestnutt bijvoorbeeld, een excentrieke soulzanger uit Atlanta, of de succesvollere John Legend.The Roots nemen ook een album op met Betty Wright. Zij is een goed voorbeeld voor een trend die in de vroege 21e eeuw wordt ingezet: vergeten soulzangers uit de jaren zestig blazen hun carrière overtuigend een nieuw leven in. Solomon Burke beleeft met Don’t Give Up On Me in 2005 zijn zoveelste revival. Ook Bettye LaVette, Mavis Staples, Charles Bradley, Lee Fields en Sharon Jones laten horen dat soul met het klimmen der jaren alleen maar aan kracht wint. Bradley en Jones staan onder contract bij Daptone, een ouderwets soullabel geïnspireerd op Stax. Dus met een huisband (The Dap-Kings) die op alle platen van het label meespeelt. Ook jonge Amerikanen pikken de authentieke soulsound weer op. Dé zomerhit van 2006, Crazy van Gnarls Barkley, is een directe echo van de oude soul. De hiphopgroep Outkast verwijst in de grappige videoclip voor Hey Ya! direct naar de sound (en mode) van Motown. Raphael Saadiq, die liedjes schreef voor Mary J Blige en John Legend, kiest op zijn eigen albums voor een rauw soulgeluid. Aloe Blacc scoort in 2010 een hit met I Need A Dollar, een nummer dat de economische crisis naar muziek vertaalt, op een manier zoals Marvin Gaye dat ook misschien had gedaan. Ook de Engelsen laten zich niet onbetuigd in deze soulrevival. Wat heet, de twee meest succesvolle soulzangeressen komen uit Londen. De eerste is de dochter van een taxichauffeur en draagt een suikerspinkapsel. Amy Winehouse speelt zalen plat en verbaast zelfs de Amerikanen met haar ‘zwarte’ stemgeluid. Helaas glijdt ze weg in een drank- en drugsverslaving, resulterend in haar vroege dood. Dan staat Adele Adkins steviger in haar schoenen. Haar geraffineerde mix van soul en mainstream-pop slaat aan bij een breed publiek. De toekomst van de soul ziet er zonnig uit.
Tien vergeten soulartiesten 1. O.V. Wright Simpel gezegd: de stem van Otis Redding begeleid door de band van Al Green. Overton Vertis Wright had een kort en lastig leven, dat hij wel wist om te zetten in emotionele soulmuziek. Overleed al op 41-jarige leeftijd aan de gevolgen van een drugsverslaving. 2. Doris Duke Doris Duke bracht twee albums uit waarvan vooral I’m A Loser (1969) een pareltje is, een stem vol treurnis waarmee ze al haar liefdesleed uitsnikt. 3. D.J. Rogers Zanger uit Los Angeles met de zon in zijn stem. DeWayne Julius Rogers spoort zijn luisteraars aan om er, ondanks alle ellende, toch maar het beste van te maken. Helaas leidde die oproep niet tot verkoopsuccessen. 4. Wendy Rene Geflopte zangeres uit de Stax-school, die als tiener haar enige hit scoorde. Toen een volgende hit uitbleef, zegde Stax zonder pardon het contract op. 5. Terry Callier Terry Callier was een singer/songwriter die jazz- en soulinvloeden in zijn unieke muziek wist te weven. Toen het succes uitbleef, hing hij zijn gitaar aan de wilgen en werd hij fulltime huisvader. Werd op latere leeftijd toch herontdekt in Engeland waar hij samenwerkte met Massive Attack. 6. Big John Russell Ook Nederland kent zijn vergeten soulzangers, zoals de in Suriname geboren soulkolos Big John Russell. De meeste Nederlanders kennen hem waarschijnlijk van het Surinaamse volksliedje A La Presie dat hij inzong voor een reclamespot. 7. Geno Washington Niet te verwarren met Gino Washington, dat is een soulzanger uit Detroit. Geno-meteen-e is een Amerikaan die in Engeland woont. Zijn keiharde stem en uptemposongs waren favoriet bij de bezoekers van Northern-soulparties. Dexy’s Midnight Runners eerden hem met het lied Geno. 8. Shuggie Otis Zoon van Johnny Otis, de bandleider die Etta James ontdekte. Shuggie speelde gitaar in zijn vaders band en werd beschouwd als het wonderkind van zijn generatie. Mede door een hardnekkige alcoholverslaving kwam dat er niet uit. Wel nam hij in 1974 het fraaie Inspiration Information op, dat zijn tijd ver vooruit was. Zowel Prince als Massive Attack klinken door op dit unieke album. 9. Leroy Hutson Dim de lichten, vul een glas wijn en vlei je, samen met je geliefde, neer op een lamsvelletje voor de open haard. Zet een album op van de zoetgevooisde Leroy Hutson op. Net als Curtis Mayfield zong hij ooit bij The Impressions. 10. Betty Harris De zompige, funky soulvariant uit New Orleans is sowieso onderschat. Op funkgroep The Meters na, zijn maar weinig soulartiesten die doorbraken buiten de gemeentegrenzen van The Crescent City. We hadden Ernie K-Doe of Eddie Bo kunnen kiezen, maar dames gaan voor: daarom Betty Harris.