2012-2015
2 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding
7
1.1 VOORWERP
9
1.2 WETTELIJKE CONTEXT
9
1.3 ALGEMENE PRINCIPES VAN HET “INVESTERINGSPLAN”
11
1.4 STRUCTUUR VAN HET PLAN
12
2
13
Basisprincipes van het investeringsbeleid van Elia
2.1 MOTIEVEN VOOR INVESTERINGEN: DE DRIJFVEREN VAN DE ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRICITEITSNET
15
2.1.1 Inspelen op de evolutie van het elektriciteitsverbruik
15
2.1.2 Integratie van decentrale productie en hernieuwbare energie
16
2.1.3 Handhaving van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet
16
2.2 INVESTERINGSBELEID IN HET PLAATSELIJK VERVOERNET VAN HET VLAAMSE GEWEST
17
2.2.1 Algemeen investeringsbeleid: drie pijlers
17
2.2.2 Algemeen beleid voor het versterken van verbindingen
18
2.2.3 Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 36 kV naar 150 kV 18 2.2.4 Ontwikkeling van de 70 en 36 kV-netten
19
2.2.5 Ontwikkeling van 30 kV & 36kV-netten voor integratie van decentrale productie 19 2.2.6 Versterking van de transformatiecapaciteit naar middenspanning.
20
2.2.7 26 kV-net te Limburg
21
2.3 EEN PROACTIEF BELEID: INNOVATIE EN SLIMME NETTEN
21
3
23
Referentienet
3.1 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN 3.1.1 Investeringen die op dit moment gepland zijn
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 3
25 25
2012-2015
3.1.2 Investeringen die reeds waren uitgesteld in het Investeringsplan 2011-2014
28
3.1.3 Investeringen die worden uitgesteld of geannuleerd in dit Investeringsplan
30
3.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE LOPENDE VERSTERKINGEN
4
31
Versterking van het plaatselijk vervoernet in functie van de evolutie van het verbruik tot en met 2015 37
4.1 HET ELEKTRICITEITSNET AFSTEMMEN OP DE PRODUCTIE- EN VERBRUIKSNIVEAUS
4.2 DIAGNOSE VAN DE KNELPUNTEN EN DEFINITIE VAN DE VERSTERKINGSSCENARIO'S
39 39
4.2.1 Versterking van de voeding in de regio Koksijde-LombardsijdeMiddelkerke
42
4.2.2 Versterking van de voeding van de post Bas-Warneton
42
4.2.3 Oprichting van een nieuw onderstation: Poperinge
42
4.2.4 Oprichting van een nieuw onderstation: Erpe-Mere
42
4.2.5 Versterking van de voeding van de post Sint-Kruis-Winkel
43
4.2.6 Versterking van de voeding van de post Brugge Noord
43
4.2.7 Versterking van de voeding van de post Heverlee
43
4.2.8 Versterking van de voeding van de post Beveren-Waas
43
4.2.9 Herstructurering van de transformatiecapaciteit post Heze
43
4.2.10
Versterking in het deelnet Drongen-Sint-Denijs-Westrem
44
4.2.11
Uitbreiding mogelijk maken van de middenspanningscabine
44
4.3 HAALBAARHEIDSONDERZOEK
44
4.3.1 Technische uitvoerbaarheid
44
4.3.2 Beperkingen betreffende ruimtelijke ordening
44
4.3.3 Realisatieplanning
44
4.4 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE VERSTERKINGEN TEGEN 2015 44
4 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
5
Versterking van het plaatselijk vervoernet in functie van de evolutie van het verbruik op middellange termijn 49
5.1 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN
51
5.1.1 Geplande investeringen op middellange termijn die reeds in vorige investeringsplannen zijn vermeld 51 5.1.2 Geplande investeringen op middellange termijn die in dit plan worden voorgesteld 53 5.1.3 Investeringen op middellange termijn die niet meer van toepassing zijn 54
5.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE VERSTERKINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN
6
55
Versterking van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit voor het onthaal van decentrale productie61
6.1 CONTEXT VOOR DE ONTWIKKELING VAN HET NET
63
6.2 HET TOENEMENDE BELANG VAN DECENTRALE PRODUCTIE
64
6.3 EEN PROACTIEF BELEID
65
6.3.1 Maximale benutting van bestaande infrastructuur
65
6.3.2 Netversterkingen bundelen in clusterzones
66
6.3.3 Samenwerking met overheden en distributienetbeheerders
66
6.3.4 Ontwikkeling van 30 kV / 36kV-netten
66
6.4 STUDIE BETREFFENDE ONTHAALCAPACITEIT VOOR DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST
67
6.5 VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST 68 6.5.1 Reeds geplande investeringen voor de aansluiting van decentrale productie in Vlaanderen
68
6.5.2 Bijkomend geplande investeringen voor de aansluiting van decentrale productie in Vlaanderen 69
6.6 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE
7
Besluit en uitvoering van het investeringsplan
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 5
70
73
2012-2015
LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN Tabel 3.1: Tabel 3.2:
Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en nog steeds zijn gepland
26
Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en in de vorige Investeringsplannen werden uitgesteld op middellange termijn
28
Tabel 3.3: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en die in dit Investeringsplan worden uitgesteld op middellange termijn Tabel 3.4:
Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en die niet meer van toepassing zijn
30 30
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012
32
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012 - Detail A
33
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012 - Detail B
34
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012 - Detail C
35
Tabel 4.1:
40
Lijst van de tot en met 2015 geplande investeringen
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015
45
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015 - Detail A
46
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015 - Detail B
47
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015 - Detail C
48
Tabel 5.1:
Lijst van de investeringen op middellange termijn die al in vorige Investeringsplannen voorgesteld werden
51
Tabel 5.2:
Lijst van de nieuwe op middellange termijn voorgestelde investeringen
53
Tabel 5.3:
Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op middellange termijn waren gepland en die niet meer van toepassing zijn
55
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn
56
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail A
57
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail B
58
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail C
59
Tabel 6.1:
Tabel 6.2:
Geplande investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse gewest die reeds in vorige Investeringsplannen werden voorgesteld
68
Geplande investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse gewest die in dit Investeringsplan worden voorgesteld
69
Figuur 6.4: Versterkingen voor de aansluiting van decentrale productie
6 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
71
2012-2015
1 Inleiding
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 7
2012-2015
8 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
1.1 VOORWERP Het Investeringsplan 2012-2015 heeft betrekking op de elektrische leidingen met een nominale spanning van minder dan of gelijk aan 70 kV, die gelegen zijn in het Vlaamse Gewest en die voornamelijk gebruikt worden voor het vervoer van elektriciteit naar distributienetten. Deze leidingen maken deel uit van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit, zoals opgesteld door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) en waarvoor Elia door de VREG werd aangesteld als beheerder. Het Investeringsplan 2012-2015 betreft de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015.
1.2 WETTELIJKE CONTEXT De openstelling van de Europese elektriciteitsmarkten werd ingeluid door de richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt. Voor het eerst werden beknopte basisverplichtingen voor netbeheerders bepaald, die een invloed hadden op hun investeringen in de ontwikkeling van hun netten. Deze richtlijn werd op 1 juli 2004 ingetrokken en vervangen door richtlijn 2003/54/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt. Die richtlijn vulde de bestaande verplichtingen rond netontwikkeling aan door de koppeling met andere netten voorop te stellen en bepalingen op te leggen opdat het net op lange termijn kan voldoen aan de vraag naar distributie en transport van elektriciteit. Bovendien werd, net zoals in richtlijn 96/92/EG, bepaald dat de netbeheerder instaat voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het net. Met een derde grote wijziging van het Europese energielandschap, beter gekend als het derde energiepakket, beoogde men onder andere de vervanging van richtlijn 2003/54/EG. Op 13 juli 2009 werd namelijk de Europese richtlijn 2009/72/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit goedgekeurd. Hoewel de omzetting in nationale en regionale wetgeving van deze richtlijn voorzien was vóór 3 maart 2011, gebeurde dit in België, net zoals in alle andere Europese landen, met enig uitstel. Op federaal vlak werd dit doorgevoerd op 8 januari 2012 door de Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen. In Vlaanderen gebeurde dit aan de hand van het decreet van 8 juli 2011 houdende de wijziging van de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening en het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de omzetting van de Richtlijn 2009/72/EG en de Richtlijn 2009/73/EG. Naast richtlijn 2009/72/EG maken ook volgende verordeningen m.b.t. elektriciteit deel uit van het derde energiepakket: Verordening (EG) nr. 714/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003;
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 9
2012-2015
Verordening (EG) nr. 713/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators. Tenslotte werd ook de Europese richtlijn 2009/28/EG van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, op 8 juli 2011 bij decreet omgezet in Vlaamse wetgeving. Op federaal vlak werd deze Europese richtlijn gedeeltelijk omgezet door hogervermelde wetswijziging van 8 januari 2012. Niet enkel op Europees niveau werd het energielandschap grondig herschikt, maar ook op Vlaams niveau werd de energiewetgeving aangepast. Op één januari 2011 trad namelijk zowel het Energiedecreet van 8 mei 2009 als het Energiebesluit van 19 november 2010 in werking, waardoor alle voorgaande wetgeving terzake werd vervangen. Op die manier is de Vlaamse wetgeving inzake energie en met name betreffende de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkt, het rationeel energieverbruik, de oprichting van de VREG en de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen gecoördineerd en geconsolideerd. De bevoegdheid van de netbeheerder inzake de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het net is neergeschreven in artikel 4.1.6 van het energiedecreet en artikel 3.1.11 van het energiebesluit. In uitvoering van artikel 4.1.19 van het energiedecreet stelt iedere netbeheerder jaarlijks een indicatief investeringsplan op voor het net dat hij beheert. Het investeringsplan bestrijkt een periode van drie jaar en wordt jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd aan de VREG. Het investeringsplan bevat: een gedetailleerde raming van de capaciteitsbehoeften van het net in kwestie, met aanduiding van de onderliggende hypothesen; het investeringsprogramma inzake vernieuwing en uitbreiding van het net dat de netbeheerder zal uitvoeren om aan de behoeften te voldoen; een overzicht en toelichting over de in het afgelopen jaar uitgevoerde investeringen; de toekomstverwachtingen in verband met decentrale productie. Een belangrijke gebeurtenis van het afgelopen jaar was de aanwijzing van Elia als beheerder van het plaatselijk vervoernet bij beslissing van de VREG van 8 februari 2012. Deze aanwijzing geldt voor een periode van 12 jaar, die aanving op 1 januari 2012. Het is voorzien om voor het plaatselijk vervoernet een apart technisch reglement op te stellen. In afwachting daarvan en tot de dag van diens inwerkingtreding, is zoals gesteld in art.3 van BESL-2012-3 van de VREG, het huidige technisch reglement voor het beheer van het elektriciteitsdistributienet van toepassing op het plaatselijk vervoernet. Tenslotte vermelden we dat Elia samengesteld is uit twee wettelijke entiteiten die als één enkele economische entiteit werken: de N.V. Elia System Operator, houder van de licenties van netbeheerder, en de N.V. Elia Asset, eigenaar van het net. Het vermaasde net dat door Elia System Operator (“Elia”) wordt beheerd,
10 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
bestrijkt de spanningsniveaus van 380 kV tot en met 30 kV met inbegrip van de transformatie naar middenspanning en vormt, vanuit beheertechnisch oogpunt, één geheel. Het onderhavige investeringsplan van Elia heeft in strikte zin enkel betrekking op de spanningsniveaus van 70 kV en lager.
1.3 ALGEMENE PRINCIPES VAN HET “INVESTERINGSPLAN” Dit Investeringsplan stoelt gedeeltelijk op de principes die werden bepaald voor het Investeringsplan 2005-2008 en die in dat plan beschreven werden. Verdere informatie over de methodologie en de dimensioneringscriteria voor de ontwikkeling van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit kan dan ook teruggevonden worden in het Investeringsplan 2005-2008. Onder de vele dimensioneringsfactoren spelen er twee een belangrijke rol: de verbruiksverwachtingen en de aansluiting van nieuwe decentrale productie op lokaal niveau. Om deze factoren te bepalen is er jaarlijks een uitgebreid overleg met de distributienetbeheerders. Daarnaast bevraagt Elia ook de eigen netgebruikers om hun lokale prognoses in kaart te brengen. Uitgaand van bovenstaande elementen worden de hypotheses die aan de basis liggen van het Investeringsplan 2012-2015 gekenmerkt door een algemene tendens van slabakkend verbruik. De forse terugval van 2009 werd compenseerd in 2010 maar in 2011 trad er opnieuw een terugval op. De tendens van een toename van de aansluiting van decentrale productie op de netten van de distributienetbeheerders zet zich echter door. De financiële en economische crisis heeft een onmiddellijke daling van het industriële en residentiële elektriciteitsverbruik veroorzaakt. Dit heeft in 2009 geleid tot een significante herziening van de belastingsprognoses. Om rekening te kunnen houden met recente verbruiksevoluties, wordt daarom gebruik gemaakt van de vooruitzichten van het consultancy bureau IHS CERA die rekening houden met conjuncturele fluctuaties relevant voor de horizon van dit investeringsplan. Voor de horizon van dit investeringsplan wordt een gemiddelde jaarlijkse aangroeicoëfficiënt van 0,4% gehanteerd voor de opgevraagde energie. Daarnaast veronderstelt Elia op basis van het overleg met de distributienetbeheerders dat de stijgende tendens van het aantal aansluitingen van decentrale productie op hun netten aanhoudt. Als de decentrale productie gedimensioneerd is op de lokale afname kan dit leiden tot een gedeeltelijke ontlasting van het hoogspanningsnet of een vertraging van de verwachte groei van de afname. Een sterke toename van decentrale productie op een welbepaalde locatie kan daarentegen leiden tot een productie die groter is dan het verbruik op deze specifieke locatie in het middenspanningsnet. Elia moet er dan voor zorgen dat de geproduceerde elektriciteit die niet plaatselijk verbruikt wordt, via het hoogspanningsnet tot bij andere verbruikers wordt geleid. Samen met de distributienetbeheerders worden in casu de versterkingen bepaald die op technisch-economisch vlak en op lange termijn optimaal aan deze noden tegemoet komen. In het kader van de verplichtingen die tegen 2020 aan de Europese lidstaten worden opgelegd, verwacht Elia een sterke ontwikkeling van decentrale productie.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 11
2012-2015
Met de uitvoering van een ambitieus klimaat- en energiebeleid en meer bepaald de richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen1, stelt de Europese Unie het doel om het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het energieverbruik naar 20% te brengen tegen 20202. De projecten in zones met een sterke toename van decentrale productie leiden tot belangrijke investeringen die zich in de netten met nominale spanning kleiner dan of gelijk aan 70 kV kunnen bevinden (onderwerp van dit plan, zie verder in hoofdstuk 6) of in de transmissienetten (onderwerp van het Federaal ontwikkelingsplan). Tengevolge van deze projecten, die bijdragen tot de nationale opvang van productie op basis van hernieuwbare energiebronnen, verwacht Elia een aanzienlijke verhoging van de investeringen in het net die onderwerp kunnen zijn van specifieke tarifaire regelgeving.
1.4 STRUCTUUR VAN HET PLAN Doel van het Investeringsplan 2012-2015 is: een stand van zaken opmaken betreffende de vordering van de versterkingen die in de vorige Investeringsplannen voorgesteld werden; een voorstel van netversterkingen tot en met 2015 uitwerken op basis van evolutiehypotheses van het verbruik en de informatie over decentrale opwekking; de mogelijke richtinggevende pistes met betrekking tot de versterking van het net en de beslissingen betreffende studieprojecten, op langere termijn actualiseren. Het Investeringsplan omvat naast deze inleiding nog 5 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt een beknopt overzicht gegeven van de basisprincipes van het investeringsbeleid van Elia. Dit is een complex proces, dat rekening moet houden met technische, economische en milieufactoren en met de talrijke interacties hiertussen. Hoofdstuk 3 beschrijft het referentienet, dit is het net dat gepland was voor eind 2012 in het kader van het vorige Investeringsplan. De timing van deze investeringen werd soms gewijzigd rekening houdend met de tijd die nodig was voor het doorlopen van de vergunningsprocedures, een herziening van de verbruiksverwachtingen en andere specifieke redenen. De netversterkingen die verbonden zijn met de evolutie van het verbruik worden weergegeven in hoofdstukken 4 en 5. De netversterkingen nodig voor het onthaal van decentrale productie worden opgelijst in hoofdstuk 6 en een slothoofdstuk formuleert de conclusies.
1
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG.
2
Om de 20 % doelstelling tegen 2020 te bereiken, krijgen alle lidstaten in het commissievoorstel van januari 2008 bindende nationale doelstellingen toebedeeld. België moet tegen 2020 13 % energie uit hernieuwbare energiebronnen behalen in het bruto-eindverbruik van energie
12 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
2 Basisprincipes van
het investeringsbeleid van Elia
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 13
2012-2015
14 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
2.1 MOTIEVEN VOOR INVESTERINGEN: DE DRIJFVEREN VAN DE ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRICITEITSNET De eerste stap in de dimensionering van het net bestaat erin de knelpunten op te sporen. Dit zijn kritieke punten waar niet langer voldaan wordt aan de technische ontwikkelingscriteria, bijvoorbeeld wegens de evolutie van het elektriciteitsverbruik. Zodra deze kritieke punten geïdentificeerd zijn, worden de netversterkingen bepaald om te voldoen aan de vereiste capaciteit. Hierbij houdt Elia rekening met technische parameters, economische criteria en met de impact van de netversterkingen op het leefmilieu. Dit moet uiteindelijk leiden tot de beste oplossing voor de gemeenschap. De verschillende soorten knelpunten of de drijfveren voor de verschillende netversterkingen worden in deze paragraaf besproken. Het beleid van Elia rond het bepalen van de gewenste netversterkingen komt aan bod in paragraaf 2.2. In het plaatselijk vervoernet van elektriciteit van het Vlaamse Gewest onderscheiden we drie motieven om investeringen uit te voeren: Investeringen die nodig zijn om in te spelen op de evolutie van het elektriciteitsverbruik; Investeringen die nodig zijn voor de aansluiting van decentrale productieeenheden; Investeringen voor de handhaving van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet.
2.1.1
INSPELEN OP DE EVOLUTIE VAN HET ELEKTRICITEITSVERBRUIK Hoewel het globale verbruik voor de horizon van dit investeringsplan niet fundamenteel verschilt van het niveau vóór de economische en financiële crisis, kunnen op bepaalde locaties toch versterkingen nodig zijn door het aansluiten van nieuwe gebruikers of door de stijging van het verbruik van bestaande gebruikers. Een bepaalde trend van het verbruik op macroniveau betekent dus niet dat ook op een lager niveau de trend overal dezelfde zal zijn. De aansluiting van decentrale productie kan leiden tot een gedeeltelijke ontlasting van het hoogspanningsnet. Een aanzienlijk deel van de decentrale productie is echter van intermitterende aard waardoor zij wel een daling van de totale hoeveelheid afgenomen energie veroorzaken, maar niet noodzakelijk het afgenomen piekvermogen beperken. Net dit piekvermogen is één van de belangrijkste factoren voor het dimensioneren van het elektriciteitsnet, waardoor netversterkingen nodig blijven om de evolutie van het elektriciteitsverbruik op te vangen. Een toename van het lokale verbruik op de middenspanningsnetten zorgt ervoor dat de transformatiecapaciteit naar middenspanning moet worden verhoogd. De investeringen die hiervoor noodzakelijk zijn, worden gerealiseerd in overleg met de distributienetbeheerders. Naast de transformatiecapaciteit naar middenspanning kan ook het plaatselijk vervoernet zelf een knelpunt zijn, wat ook aanleiding kan geven tot netversterkingen of tot een belastingsoverdracht naar een hoger spanningsniveau (zie verder).
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 15
2012-2015
2.1.2
INTEGRATIE VAN DECENTRALE PRODUCTIE EN HERNIEUWBARE ENERGIE De komst van decentrale productie-eenheden kan de nood aan bepaalde netversterkingen met zich meebrengen. Deze versterkingen hangen vooral af van de mogelijkheden op het vlak van de sturing van de elektriciteitsproductie, het intermitterende karakter en de omvang van de eenheid en van het spanningsniveau waarop ze is aangesloten. De elektriciteit van decentrale productie in een middenspanningsnet kan via dat middenspanningsnet tot bij de verbruikers worden geleid. Wanneer de decentrale productiecapaciteit gedimensioneerd is op de lokale afname kan op die manier het hoogspanningsnet deels worden ontlast of kan de verwachte groei van netto afname vertragen. Hoewel deze groeivertraging het mogelijk zou kunnen maken om investeringen tijdelijk uit te stellen, moet het hoogspanningsnet zo worden geconfigureerd dat de betrouwbaarheid van de bevoorrading behouden blijft gezien het intermitterende karakter en/of de kans op onbeschikbaarheid van deze eenheden. Een grote toename van decentrale productie-eenheden in een bepaalde regio kan echter ook aanleiding geven tot situaties waarbij de productie groter is dan het verbruik op het lokale middenspanningsnet. Elia moet er in dat geval voor zorgen dat die geproduceerde elektriciteit via het hoogspanningsnet wordt opgenomen en tot bij de verbruikers wordt gebracht, wat kan leiden tot netversterkingen. Enerzijds kan vastgesteld worden dat de elektriciteitsnetten in Vlaanderen door de industrialisering van de voorbije decennia relatief sterk ontwikkeld zijn, zowel wat betreft densiteit als capaciteit. Dit geldt zeker voor de transportnetten op 36 of 70 kV waarvoor Elia verantwoordelijk is. Dit betekent dat op veel plaatsen in Vlaanderen aanzienlijke vermogens aan decentrale productie kunnen aangesloten worden zonder nood aan structurele investeringen in bovengrondse of ondergrondse verbindingen. Elia pleit ervoor om deze capaciteit prioritair te gebruiken, omwille van de economische voordelen ervan en omdat dit de termijnen voor het realiseren van de projecten sterk inkort. Anderzijds zijn er zones waar bovenstaande redenering niet geldt, zoals de regio Hoogstraten-Meer (met beperkte netontwikkeling) en het kustgebied (door reeds aangegane verbintenissen voor de geplande offshore windmolenparken).
2.1.3
HANDHAVING VAN DE BETROUWBAARHEID VAN HET ELEKTRICITEITSNET In bepaalde gevallen zijn investeringen nodig in het plaatselijk vervoernet die geen pure versterking van de transport- of transformatiecapaciteit inhouden, maar die een optimalisatie van de netstructuur of een verhoging van de betrouwbaarheid beogen. De nood aan deze investeringen komt voort uit veranderingen in het omliggende net of heeft historische redenen. Deze investeringen worden meestal uitgevoerd in combinatie met versterkingen of vervangingen in het omliggende net, waardoor verder in dit plan geen apart hoofdstuk aan deze investeringen wordt gewijd.
16 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
2.2 INVESTERINGSBELEID IN HET PLAATSELIJK VERVOERNET VAN HET VLAAMSE GEWEST In deze paragraaf wordt het investeringsbeleid van Elia opgesplitst op basis van het spanningsniveau van de betrokken netten.
2.2.1
ALGEMEEN INVESTERINGSBELEID: DRIE PIJLERS Het Investeringsplan beschrijft de investeringen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de lange termijn capaciteitsbehoeften en dit tegen de laagst mogelijke kostprijs voor de gemeenschap. Hierbij houdt Elia rekening met drie pijlers voor het investeringsbeleid: efficiëntie, duurzaamheid en betrouwbaarheid. Ten eerste streeft Elia met haar investeringsbeleid continu naar efficiëntie door middel van de versterkingen die technisch-economisch optimaal zijn: samen met de distributienetbeheerders wordt de oplossing gezocht met de laagst mogelijke kostprijs voor de gemeenschap. De doelstelling is die investeringen te kiezen, die de gemeenschap de grootste baat bijbrengen en die bijgevolg bijdragen aan een competitieve en stabiele prijs voor de transmissie. Elia geeft er bijvoorbeeld steeds de voorkeur aan om haar bestaande net zoveel mogelijk te optimaliseren in plaats van nieuwe infrastructuur te bouwen. Een voorbeeld hiervan is het aanwenden van aansluitingen onder voorwaarde van flexibele toegang. Samen met de toekomstige mogelijkheden van een slim net voor het beheer van afname en productie (§ 2.3) zal dit Elia in staat stellen het gebruik van de bestaande infrastructuur te maximaliseren. Daarnaast bouwt Elia een net uit dat bijdraagt tot een goede marktwerking. Dit betekent dat Elia werkt aan een vlotte toegang tot het net, voor producenten en voor consumenten, voor bestaande en voor nieuwe gebruikers. Als tweede pijler opteert Elia voor duurzame oplossingen, met een minimale impact op het leefmilieu en de ruimtelijke ordening. De term kostprijs uit voorgaande alinea moet dan ook in een ruimere dan strikt economische zin worden begrepen en omvat naast de economische ook maatschappelijke en milieuaspecten. Het investeringsbeleid houdt rekening met de toename van productie uit hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar de decentrale productie-eenheden die worden aangesloten op het Elia-net of op het net van de distributienetbeheerders. Het beleid van Elia inzake netontwikkeling streeft dus naar het promoten van duurzame ontwikkeling en past in het kader van het energiebeleid van de Europese Unie en de Vlaamse overheid. Tenslotte streeft Elia naar een betrouwbare elektriciteitstransmissie op lange termijn, rekening houdend met de geografische spreiding en de evolutie van de beschikbare productiemiddelen en het verbruik. Zekerheid van bevoorrading houdt tevens in dat het net gebouwd is om diverse productievormen te faciliteren en dat de nodige interconnectiecapaciteit is voorzien. Elia streeft daarom ook naar een beperking van de risico’s inherent aan investeringsbeslissingen in de context van een onzekere toekomst. Het zoeken naar een verantwoord evenwicht tussen deze drie pijlers, met hun veelvuldige interacties, is de rode draad doorheen dit Investeringsplan.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 17
2012-2015
2.2.2
ALGEMEEN BELEID VOOR HET VERSTERKEN VAN VERBINDINGEN De investeringen die voortvloeien uit de hoger besproken knelpunten kunnen bestaan uit het versterken van bestaande infrastructuur of uit het aanleggen van nieuwe verbindingen: voor nieuwe verbindingen met een spanning van 36 kV of minder wordt voorrang gegeven aan het ondergronds aanleggen; voor verbindingen met een spanning van 70 kV tot 220 kV geldt: het maximaal benutten van de huidige infrastructuur (trekken van een tweede draadstel, verhogen van de capaciteit door het gebruik van hoge performantiegeleiders, door een upgrade naar een hoger spanningsniveau, of het aanwenden van geavanceerde monitoringstechnieken, etc.); het opteren voor ondergrondse kabels voor nieuwe verbindingen in het merendeel van de gevallen; het aanleggen van luchtlijnen in uitzonderlijke gevallen waar een maximale bundeling mogelijk is met bestaande lijninfrastructuren. Indien mogelijk worden andere lijnen verwijderd om een globaal milieu-evenwicht te bewaren; verdere ontwikkeling van de zeer hoge spanningsverbindingen (380 kV) via luchtlijnen om redenen van technische en economische aard.
2.2.3
BELASTINGSOVERDRACHTEN VAN DE SPANNINGSNIVEAUS 70 TOT 36 KV NAAR 150 KV Uit studies blijkt meer en meer dat het de voorkeur verdient om het 150 kV-net te ontwikkelen met directe transformatie vanuit dit net naar de middenspanningsnetten boven een verdere uitbreiding van de netten op een lagere spanning. Dit geldt zeker op plaatsen met een hoge gebruiksdensiteit, namelijk waar een aanzienlijke transport- of transformatiecapaciteit nodig is in combinatie met een beperkt gebied wat het geval is in grote delen van het Vlaamse Gewest. Deze overdracht heeft volgende voordelen: Dankzij deze overdrachten worden de 36 tot 70 kV-netten ontlast en wordt op dit spanningsniveau ruimte gecreëerd om de toekomstige verhogingen van het verbruik te kunnen opvangen. De relatieve kostprijs voor een capaciteitsverhoging op 150 kV is veel kleiner dan een investering op lagere spanningsniveaus. Op 70 kV moeten immers meerdere investeringen worden uitgevoerd om dezelfde capaciteit te bereiken. Deze vragen elke keer een aparte vergunning en kunnen niet altijd hetzelfde tracé volgen. In een stedelijke omgeving ontbreekt bovendien vaak de nodige ruimte. Dit draagt bij tot een vermindering van de netverliezen omdat deze kleiner zijn op verbindingen op 150 kV en bij de directe transformatie vanuit de 150 kV naar lagere spanningsniveaus. Omwille van synergie-effecten is het economisch aangewezen om te streven naar een beperkt aantal spanningsniveaus. Met minder spanningsniveaus kan er gebruik gemaakt worden van schaalvoordelen bij de materiaalaankopen, moet er minder specifiek reservemateriaal worden aangekocht, moet er minder specifieke kennis aanwezig zijn, etc.
18 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Het versterken van de rechtstreekse voeding van het middenspanningsnet vanuit het 150 kV-net, gebeurt: naar aanleiding van de nood aan bijkomend transformatievermogen naar het middenspanningsnet; om de versterking of verdere uitbreiding te vermijden van de 70 tot 36 kVnetten of de transformatie vanuit 150 kV naar deze netten.
2.2.4
ONTWIKKELING VAN DE 70 EN 36 KV-NETTEN De hierboven beschreven leidraad maakt het mogelijk om de nodige versterkingen in de 70 en 36 kV-netten te beperken, maar deze aanpak kan niet worden veralgemeend. De gekozen investeringen streven eerst en vooral een technisch-economisch optimum na en daarom is het vaak voordeliger om toch te investeren in het 70 en 36 kV-net in situaties waar dit net voldoende ontwikkeld is of waar de belastingsdichtheid laag is. In deze gevallen worden de 70 en 36 kVnetten versterkt door het aanleggen van nieuwe verbindingen en/of door het plaatsen van 150/70-36 kV transformatoren. In de regio’s waar er echter naast de 70 en 36 kV-netten een 150 kV-net aanwezig is, zal er omwille van de hoger vermelde redenen vaak voor gekozen worden deze 70 en 36 kV-netten af te bouwen wanneer grote delen van deze netten aan vervanging toe zijn. Door de verdere uitbouw wordt de vermazing van het 150 kV-net steeds groter (§ 2.2.3). In die context moet worden vermeden dat parallelstromen ontstaan in de onderliggende 70 en 36 kV-netten. Zo kunnen sterke fluxen in het 150 kV-net het 70 kV-net zwaar belasten en er knelpunten veroorzaken. Deze knelpunten beperken de capaciteit van het 150 kV-net en zouden versterkingen aan het onderliggende net vergen, als er geen alternatieve maatregelen worden genomen. Eén van deze maatregelen is het opsplitsen van de onderliggende netten, zoals vandaag al het geval is voor het 36 kV-net en een groot deel van het 70 kV-net.
2.2.5
ONTWIKKELING VAN 30 KV & 36KV-NETTEN VOOR INTEGRATIE VAN DECENTRALE PRODUCTIE In regio’s waar een groot aantal decentrale productie-eenheden moet aangesloten worden, kan het distributienet op middenspanning een knelpunt vormen. Dit geldt zeker wanneer het gaat over eenheden met grotere vermogens die relatief ver uit elkaar liggen. Door deze spreiding is het niet aangewezen een oplossing te voorzien op 150 kV in combinatie met versterkingen in het middenspanningsnet. De redenering voor belastingsoverdrachten naar 150 kV gaat hier bijgevolg niet op. Technisch-economische analyses die Elia samen met de distributienetbeheerders uitvoert bevestigen de relevantie van een spanningsniveau dat voldoende hoog is om de aansluiting van clusters van decentrale productie te ontvangen. In dit verband besliste Elia eind 2010 in samenspraak met de distributienetbeheerder tot de ontwikkeling van 30kV-hubs te Lokeren en Beveren-Waas (realisatie voorzien in 2012).
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 19
2012-2015
Waar de marktomstandigheden enkele jaren terug nog leidden tot een voorkeur voor de ontwikkeling van 30 kV-netten, zijn er steeds meer indicatoren die aangeven dat 30 kV geen doorslaggevend voordeel meer biedt ten opzichte van 36 kV, noch voor de netbeheerders noch voor de aan te sluiten productieeenheden. De grotere capaciteit van de 36kV-materialen, de bestaande ervaring en de beschikbare reserveonderdelen pleiten in het voordeel van dit spanningsniveau. Dit geldt zeker voor de gebieden waar al een 36 kV-net aanwezig is, maar ook voor bepaalde regio’s waar een nieuw 36 kV-net ontwikkeld moet worden. Zo is in de Vlaamse havens, waar een groot potentieel aan decentrale productie wordt vastgesteld, een verdere netuitbouw van de bestaande 36kV-infrastructuur het meest aangewezen. Afhankelijk van de noden gebeurt de verdere ontwikkeling van het plaatselijk vervoernet bovendien in synergie met de verbruiksevolutie. In hoofdstuk 6 wordt hier verder op ingegaan.
2.2.6
VERSTERKING VAN DE TRANSFORMATIECAPACITEIT NAAR MIDDENSPANNING. Zoals beschreven in §2.2.1 streeft Elia er continu naar om de bestaande infrastructuur zoveel mogelijk te benutten. Bij een nood aan bijkomend transformatievermogen naar middenspanning, omwille van een stijging van de belasting of omwille van bijkomende decentrale productie wordt ook hier telkens het technisch-economisch optimum gezocht in samenspraak met de distributienetbeheerders. Deze doelstelling resulteert meestal in de volgende aanpak: waar mogelijk het transformatievermogen van de bestaande stations verhogen door: het versterken van het vermogen van de bestaande transformatoren; het toevoegen van één of meer transformatoren; enkel overgaan tot het bouwen van een nieuwe site als de relevante bestaande sites verzadigd zijn. Zoals hoger vermeld zal er bij het versterken van de transformatiecapaciteit naar middenspanning ook naar gestreefd worden om de middenspanningsnetten zoveel mogelijk uit het 150 kV-net te voeden. Een speciaal geval van deze versterkingen is het uitbreiden van het gebouw van de middenspanningscabine omwille van plaatsgebrek. De transformatiecapaciteit volstaat in dit geval nog om te voldoen aan de lokale behoeften in het middenspanningsnet, maar een verdere toename van de belasting vraagt bijkomende cellen in de middenspanningscabine wat niet mogelijk is in het bestaande gebouw. Het spreekt voor zich dat in dit geval een uitbreiding van dat gebouw de beste oplossing is. Op deze manier wordt de beschikbare transformatiecapaciteit namelijk beter benut.
20 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
2.2.7
26 KV-NET TE LIMBURG Een zeer beperkt deel van het net in het noorden van de provincie Limburg wordt uitgebaat op 26 kV. Hoewel dit net tot op heden nog steeds eigendom is van Elia, bestaat de intentie van Inter-Energa om dit net over te nemen. Aangezien uit technisch oogpunt het 26kV-net beschouwd wordt als een distributienet, vormt dit geen nominatief onderdeel van het plaatselijk vervoernet van Elektriciteit van het Vlaamse Gewest. Om echter geen onzekerheid naar de klanten aangesloten op 26 kV te creëren, kunnen deze voorlopig beschouwd worden als rechtstreeks aangesloten op het plaatselijk vervoernet. Onderhavig Investeringsplan gaat aldus niet verder in op dit deel van het net.
2.3 EEN PROACTIEF BELEID: INNOVATIE EN SLIMME NETTEN Anticiperen op toekomstige ontwikkelingen die het operationele beheer van de netten zouden kunnen veranderen, draagt ertoe bij dat de bevoorradingskwaliteit op lange termijn kan worden gehandhaafd. Eén van de belangrijkste uitdagingen in dit verband is de opkomst van netten die interactie mogelijk maken tussen de verbruiker, zijn leverancier en de netbeheerders. Deze netten van de toekomst, de zogenaamde slimme netten, moeten tegelijk flexibel én robuust zijn. Bovendien moeten ze toelaten om het net op een dynamische wijze uit te baten, waardoor het gebruik van de bestaande infrastructuur gemaximaliseerd wordt en bijkomende versterkingen beperkt kunnen worden. Elia beschikt in dit verband over een jarenlange expertise: haar netwerk wordt nu al gekenmerkt door een hoge graad van ‘intelligentie’ in de zin van de slimme netten. De meet-, tel- en beveiligingssystemen van het transmissienet werden zo ontworpen dat zij vandaag al voldoen aan uiteenlopende behoeften: het bidirectionele karakter van de energiestromen, het beheer van congesties in samenwerking met de productie-eenheden zoals bepaald in de contracten, de centraal gestuurde regelmechanismen, de uitwisseling van elektronische gegevens met andere Europese transmissienetbeheerders, enz. Een slim net is geen doel op zich, maar moet helpen om de efficiëntie, de duurzaamheid en de betrouwbaarheid van het elektrisch systeem te vrijwaren in snel evoluerende omstandigheden. Aangezien dit overeenkomt met de drie pijlers van het investeringsbeleid hoeft het niet te verwonderen dat Elia hiertoe in het verleden al verschillende initiatieven heeft ondernomen en ook in de toekomst resoluut kiest voor innovatie: bijvoorbeeld door middel van de implementatie van een nieuw systeem voor het beheer van de energiestromen (nl. het Energy Management System). Elia streeft er continu naar om de capaciteit van de bestaande infrastructuur optimaal te benutten en nieuwe mogelijkheden hiertoe maken ook deel uit van een slim net. Zo bestudeert Elia momenteel de eerste resultaten van de monitoring met Ampacimon in de kustregio en in de oostkantons. Ampacimon is een meetinstrument dat het mogelijk maakt om de reserve aan transmissiecapaciteit van bovengrondse verbindingen in real-time te bepalen.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 21
2012-2015
Daarnaast zijn de eerste aansluitingen onder voorwaarde van flexibele toegang in de kustregio gerealiseerd. Deze maken deel uit van een pakket van ongeveer 114 MW hernieuwbare energiebronnen dat voor aansluiting onder deze voorwaarden werd vrijgegeven in afwachting van de realisatie van het Stevin-project (netversterking naar de kust). Elia neemt verder ook deel aan het beleidsplatform slimme netten van de VREG en het technologisch platform “Smartgrids” dat de behoeften aan onderzoek en ontwikkeling wil identificeren in het kader van het 7e R&D-programma van de Europese Unie. Daarnaast is Elia actief in een aantal samenwerkingsverbanden met andere transmissienetbeheerders zoals Optimate en Twenties, die willen anticiperen op de massale integratie van hernieuwbare energiebronnen door het ontwikkelen van nieuwe marktmodellen en innoverende technieken. Het project Smartlife moet op zijn beurt zorgen voor een optimalisering van vervangingstrategieën. Binnen Elia loopt ook het DERIG –programma (Decentralized Energy Resources Integration into the Grid) dat erop gericht is om bijkomende mogelijkheden voor balancering te voorzien op het interfacepunt tussen de distributienetbeheerders en de transmissienetbeheerder. Hiervoor participeert Elia onder andere in de projecten ECOGRID en e-Mobility. Tot slot volgt Elia ook van zeer nabij alle evoluties en innovaties op het gebied van opslag (storage) aangezien dit wordt beschouwd als één van de oplossingen voor het beheer van de intermitterende productie. Elia participeert hiertoe in de projecten e-STORAGE en ADELE-ING.
22 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
3 Referentienet
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 23
2012-2015
24 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
In het kader van dit Investeringsplan wordt als referentienet het net genomen zoals het begin 2012 in gebruik was, met inbegrip van de investeringen die volgens het Investeringsplan 2011-20143 voorzien waren tegen eind 2013. De versterkingen van het 150 kV-net die samenhangen met versterkingen in het 70- en 36/30 kV-net, worden hier ter informatie opgenomen, teneinde een volledige en coherente beschrijving van de investeringen te kunnen geven. Hetzelfde geldt voor versterkingen van het 70- en 36/30 kV-net in het Brussels of Waals Gewest van verbindingen die gedeeltelijk in het Vlaams Gewest liggen. Deze versterkingen worden tussen haakjes vermeld omdat ze deel uitmaken van het Federaal Ontwikkelingsplan of van het Investeringsplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van het Waals Gewest. Met betrekking tot het net van Inter-Energa waarvan Elia plaatselijk vervoernetbeheerder is, zijn geen versterkingen te melden.
3.1 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN 3.1.1
INVESTERINGEN DIE OP DIT MOMENT GEPLAND ZIJN Tabel 3.1 toont de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en die op dit moment nog steeds gepland zijn. De meeste versterkingen waarbij de ingebruikname vóór het einde van 2013 was voorzien zijn nog steeds voor dezelfde einddatum gepland. Een beperkt aantal projecten hebben evenwel vertraging opgelopen. De redenen hiervoor zijn: De tijd nodig voor het doorlopen van de vergunningsprocedures (projecten rond Gasthuisberg en kabel Zaventem-Woluwe) Er is een minder dringende timing voorzien op grond van nieuwe inschattingen van de aanvragers (projecten rond Koekhoven en Ravels). Andere specifieke redenen waaronder technische moeilijkheden tijdens de uitvoering van de werken (Tisselt)
3
Dit Investeringsplan voldoet aan de Vlaamse decretale en reglementaire bepalingen zoals door de VREG vastgesteld in haar brief van 23 december 2011.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 25
2012-2015
Tabel 3.1: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en nog steeds zijn gepland
Driver Locatie van het station Versterkte zone
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling
Indienst- Betrokken stellings- netbeheerders datum
Station of uiteinden van de verbinding
Onthaal decentrale productie-eenheden en hernieuwbare energie Antwerpen Beerse Koekhoven
Exploitatie kabels op 70kV
70 kV
Gepland
2014
Koekhoven
Plaatsen van een 50 MVA transformator in een nieuw station
70/15 kV
Gepland
2014
IVEKA AGEM
Putte
Installatie van een self (150 kV)
Gepland
2012
IVERLEK
Meer
Nieuwe transformator van 50 MVA in een nieuw station
150/15 kV
Gepland
2015
IVEKA
(Sint-Job Meer)
(Nieuwe verbinding)
(150 kV)
Gepland
2015
Oprichting van 30kV onderstation
150/30 kV
Gepland
2012
INTERGEM
Oprichting van 30kV onderstation
150/30 kV
Gepland
2012
IMEWO
OostBeveren-Waas Vlaanderen Lokeren
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 36 kV naar het spanningsniveau 150 kV) Antwerpen Zurenborg
Herstructurering van het station
150/70 kV
Gepland
2013
OostHam Vlaanderen
Bijkomende 125 MVA transformator in een bestaand station
150/36 kV
Gepland
2013
IMEWO
Installatie van een 150/12 kV transformator 50 MVA in een bestaand station
Gepland
2015
IMEWO
Nieuwe 40 MVA transformator in een bestaand station
150/10 kV
Gepland
2012
GASELWEST
Waregem Schoondale
Twee nieuwe 40 MVA 150/10 kV transformatoren in een nieuw station
Gepland
2014
GASELWEST
Waregem Schoondale
Aftakking voor Schoondale
150 kV
Gepland
2014
GASELWEST
Zwevegem
Tweede 40 MVA transformator in een bestaand station
150/10 kV
Gepland
2013
GASELWEST
Gasthuisberg
Bijkomende 150/10 kV transformator van 40MVA in een bestaand station
Gepland
2014
IVERLEK
Machelen
Twee nieuwe 50 MVA 150/11 kV transformatoren in een bestaand station
Gepland
2013
SIBELGAS
Nieuwe Vaart WestRuien Vlaanderen
VlaamsBrabant
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen in het plaatselijk vervoernet 70-36 kV) VlaamsBrabant
Gasthuisberg
Nieuwe 145 MVA transformator in een bestaand station
150/70 kV
(Gasthuisberg – (Nieuwe kabel 150 kV Wijgmaal) Wijgmaal Gasthuisberg in het kader van de versterking van Gasthuisberg)
Gepland
2014
Gepland
2014
26 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Driver Locatie van het station Versterkte zone
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling
Indienst- Betrokken stellings- netbeheerders datum
Aanleg van een nieuwe 36 kV kabel
Gepland
2013
Herstructurering van het station
70 kV
Gepland
2013
Schelle Dorp
Nieuwe transformator van 145 MVA in een bestaand station
150/70 kV
Gepland
2013
Schelle Dorp Wilrijk
Nieuwe kabel
70 kV
Gepland
2013
Aanleg van een nieuwe 36 kV kabel
Gepland
2012
Station of uiteinden van de verbinding ZaventemWoluwe
Antwerpen Schelle Dorp
WestZeebrugge Vlaanderen Peakshaving
Oost(Langerbrugge – (Upgrade lijn Vlaanderen Rechteroever) Langerbrugge Rechterover naar 150 kV) Rechteroever
Plaatsen van een 125 MVA transformator
(150 kV)
Gepland
2015
IMEWO
150/36 kV
Gepland
2015
IMEWO
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) OostZele Vlaanderen industriepark
VlaamsBrabant
Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station
36/12 kV
Gerealiseerd 2011
IMEWO
Destelbergen
Vervanging van twee 18,75 MVA transformatoren door twee 25 MVA transformatoren
36/12 kV
Gerealiseerd 2011
IMEWO
Flora Merelbeke
Aanleg 2 nieuwe kabels 36 kV ter vervanging van huidige kabels
Gepland
2013
Merelbeke
Vervanging van twee 18 MVA transformatoren door twee 25 MVA transformatoren
36/12 kV
Gepland
2013
IMEWO
Tisselt
Nieuwe 40 MVA transformator in een bestaand station
70/10 kV
Gepland
2014
IVERLEK
Ottenburg
Vervanging van een 6 MVA en twee 3 MVA transformatoren door twee 16 MVA transformatoren
36/11 kV
Gepland
2012
IVERLEK
Nieuwe kabel
36 kV
Gepland
2013
WestZeebrugge Vlaanderen Duinbergen Duinbergen
Bijkomende 36/12 kV transformator van 25MVA in een bestaand post
Gepland
2013
IMEWO
Lichtervelde
In gebruik nemen van 36/12 kV een bestaande 19 MVA transformator
Gepland
2014
GASELWEST WVEM
Zedelgem Lichtervelde
Aanleg nieuwe kabel
36 kV
Gepland
2014
Herstructurering van de voeding van de 15 kV
15 kV
Gepland
2013
Koekhoven Ravels
Aanleg van een nieuwe 70 kV kabel
Gepland
2015
Ravels
Nieuwe transformator van 50 MVA in een bestaand station
Gepland
2015
Antwerpen Beerse
70/15 kV
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 27
IVEKA
IVEKA
2012-2015
Driver Locatie van het station Versterkte zone
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling
Station of uiteinden van de verbinding
Indienst- Betrokken stellings- netbeheerders datum
Handhaving van de betrouwbaarheid van het plaatselijk vervoernet 70-36kV WestKortrijk-Oost Vlaanderen Zwevegem
Aanpassen van de poststructuur
70 kV
Gepland
2014
Doorverbinden van de lijnen 70kV
70 kV
Gepland
2014
Afbraak van de 70kV post
70 kV
Gepland
2014
2012
Uitbreiding mogelijk maken van de middenspanningscabine WestIeper Noord Vlaanderen
Uitbreiding voor middenspanning
15kV
Gepland
OostBeveren-Waas Vlaanderen
Uitbreiding voor middenspanning
15kV
Gerealiseerd 2011
INTERGEM
Uitbreiding voor middenspanning
10kV
Gepland
2013
INTERGEM
Uitbreiding voor middenspanning
10kV
Gepland
2012
IVERLEK
Sint-Pauwels Antwerpen Willebroek
3.1.2
GASELWEST
INVESTERINGEN DIE REEDS WAREN UITGESTELD IN HET INVESTERINGSPLAN 2011-2014 Tabel 3.2 toont de investeringen die in de vorige Investeringsplannen waren voorzien op korte termijn maar sinds het Investeringsplan 2011-2014 zijn uitgesteld naar middellange termijn wegens een verlaging van de verbruiksvooruitzichten. Voor een uiteenzetting van de motiveringen die tot dit uitstel hebben geleid verwijzen wij naar de vorige Investeringsplannen. Tabel 3.2: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en in de vorige Investeringsplannen werden uitgesteld op middellange termijn
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden
Beschrijving van de versterking
Spannings- Indienststelling Betrokken netbeheerders niveau
van de verbinding Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 36 kV naar het spanningsniveau 150 kV) West(Brugge Vlaanderen WaggelwaterSlijkens)
(Upgrade van de bestaande lijn)
(150 kV)
Middellange termijn uitgesteld
28 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden
Beschrijving van de versterking
Spannings- Indienststelling Betrokken netbeheerders niveau
van de verbinding Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen in het plaatselijk vervoernet 70-36 kV) WestIchtegem Vlaanderen
Twee hergebruikte 18,75 36/11 kV MVA transformatoren in een nieuw station
Middellange GASELWEST termijn uitgesteld
IchtegemKoekelaere
Aanleg van een nieuwe kabel
36 kV
Middellange termijn uitgesteld
Gistel
Plaatsen van een condensatorenbatterij
36 kV
Middellange WVEM termijn uitgesteld
Gistel-Ichtegem
Aanleg van een nieuwe kabel
36 kV
Middellange termijn uitgesteld
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) OostAalter Vlaanderen Terlakenstraat
Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station
Aalter Aanleg van een nieuwe Terlakenstraat - kabel Aalter Venecolaan WestJabbeke Vlaanderen
36/12 kV
Middellange IMEWO termijn uitgesteld
36 kV
Middellange termijn uitgesteld
Vervanging van een 12,3 36/12 kV MVA transformator door een 25 MVA transformator
Middellange WVEM termijn uitgesteld
Koekelare
Vervanging van een 7 MVA transformator door een 12,3 MVA transformator
36/12 kV
Middellange WVEM termijn uitgesteld
De Haan
Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station
36/11 kV
Middellange IMEWO termijn uitgesteld
Mercatorlaan (Oostende)
Bijplaatsen van een 3de 25 MVA transformator
36/12 kV
Middenlange IMEWO termijn uitgesteld
SlijkensMercatorlaan
Nieuwe kabel, Slijkens - 36 kV Mercatorlaan (Oostende)
GASELWEST
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 29
Middenlange termijn uitgesteld
2012-2015
3.1.3
INVESTERINGEN DIE WORDEN UITGESTELD OF GEANNULEERD IN DIT INVESTERINGSPLAN Tabel 3.3 bevat de projecten die in het vorige Investeringsplan waren voorzien op korte termijn maar die in dit Investeringsplan worden uitgesteld tot op middellange termijn. Tabel 3.4 bevat de projecten die in het vorige Investeringsplan waren voorzien op korte termijn en die ondertussen geannuleerd zijn ten gevolge van een herziening van de oplossing. Tabel 3.3: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en die in dit Investeringsplan worden uitgesteld op middellange termijn
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling Betrokken netbeheerders
10kV
middenlange INTERGEM termijn uitgesteld
van de verbinding Uitbreiding mogelijk maken van de middenspanningscabine OostZottegem Vlaanderen
Uitbreiding voor middenspanning
In overleg met de distributienetbeheerder is er beslist om de noodzakelijke werken voor de uitbreiding van de middenspanningscabine te Zottegem uit te voeren in combinatie met de versterking die voorzien wordt op middellange termijn (§ 5.1.2.3). Tabel 3.4: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en die niet meer van toepassing zijn
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van het plaatselijk vervoernet 70-36kV) WestVlaanderen
Ieper
Twee nieuwe 65 MVA transformatoren in een bestaand station
150/36 kV
Geannuleerd
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) WestVlaanderen
Poperinge Sappenleen-Ieper
Aanleg van twee nieuwe kabels
36 kV
Geannuleerd
Poperinge Sappenleen
Twee nieuwe 25 MVA transformatoren in een nieuw station
36/15 kV
Geannuleerd
De versterking van het station Poperinge Sappenleen zal niet meer uitgevoerd worden als versterking door installatie van transformatoren 36/15kV gevoed via kabels 36kV aangesloten op transformatoren 150/36kV te Ieper. De
30 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
voorkeursoplossing is de plaatsing van een transformator 150/15kV in Poperinge Sappenleen die in antenne is aangesloten op Ieper via een kabel 150kV. Deze manier van versterken is efficiënter gezien de verliezen lager zijn en gezien er een ondersteuning mogelijk is tussen Poperinge Sappenleen en Ieper (§ 4.2.3).
3.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE LOPENDE VERSTERKINGEN De kaarten in figuur 3.1 geven een grafisch overzicht van de stand van zaken van de versterkingen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn voorgesteld werden in het referentie-elektriciteitsnet in Vlaanderen.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 31
2012-2015
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012
32 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012 - Detail A
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 33
2012-2015
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012 - Detail B
34 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2012 - Detail C
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 35
2012-2015
36 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
4 Versterking van het
plaatselijk vervoernet in functie van de evolutie van het verbruik tot en met 2015
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 37
2012-2015
38 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
4.1 HET ELEKTRICITEITSNET AFSTEMMEN OP DE PRODUCTIE- EN VERBRUIKSNIVEAUS Dit Investeringsplan stoelt gedeeltelijk op de principes die werden bepaald voor het Investeringsplan 2005-2008 en die in dat plan beschreven werden. Verdere informatie betreffende de methodologie voor de ontwikkeling van het net en de dimensioneringscriteria gebruikt in dit Investeringsplan, kan dan ook teruggevonden worden in het Investeringsplan 2005-2008. Ter herinnering hernemen we enkele belangrijke elementen. De dimensionering van de 70/36/30 kV-netten hangt zeer nauw samen met de evolutie en de locatie van het verbruik en de decentrale productie. Deze hypotheses worden elk jaar herzien na uitgebreid overleg met de distributienetbeheerders. De locatie van de decentrale productie-eenheden wordt hierbij steeds belangrijker. De inschatting van het verbruik steunt op twee factoren: een macro-economisch standpunt: de vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de evolutie van het verbruik; een micro-economisch standpunt: de lokale verbruiksprognoses die werden aangekondigd door de netgebruikers of werden opgesteld in overleg met de beheerders van de middenspanningsnetten. Deze prognoses worden elk jaar herberekend en in het kader van dit overleg is het uiterst belangrijk de decentrale productie in de middenspanningsnetten in kaart te brengen zodat Elia hiermee kan rekening houden bij het dimensioneren van zijn net. Voor alle 70/36 kV-knooppunten die de middenspanningsnetten voeden, geldt voor de korte termijn dat de berekening van de lokale verbruiksverwachtingen sterk wordt beïnvloed door de informatie die de netgebruikers en de beheerders van de middenspanningsnetten leveren. Deze informatie geeft immers de lokale vooruitzichten aan voor de economische ontwikkeling. Het verhogen van het transformatievermogen naar de middenspanningsnetten sluit dan ook rechtstreeks aan op deze verwachtingen4. De relatieve onzekerheid over de realisatie van de groei van het verbruik zorgt ervoor dat bepaalde investeringspistes worden uitgesteld, versneld moeten worden uitgevoerd of dat er volledig nieuwe oplossingen moeten worden bekeken.
4.2 DIAGNOSE VAN DE KNELPUNTEN EN DEFINITIE VAN DE VERSTERKINGSSCENARIO'S De load-flow berekeningen op basis van de verbruiksverwachtingen voor 2015 tonen maar één nieuw knelpunt in het plaatselijk vervoernet van Elia in het Vlaamse Gewest ten gevolge van het stijgende verbruik (nl. Drongen - SintDenijs-Westrem) en bevestigen de reeds gekende knelpunten uit vorige Investeringsplannen. Daarnaast wordt in de onderstations van Heverlee en Brugge Noord ook een belangrijke punctuele toename in de belasting voorspeld waarvoor een versterking van deze stations nodig is.
4
De beïnvloedingszone in deze berekening van de transformatorversterking blijft beperkt tot de transformator (en randapparatuur) zelf.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 39
2012-2015
Tabel 4.1 geeft een overzicht van deze investeringen, indienstname ten laatste op 31 december 2015 voorzien is.
waarvoor
de
Tabel 4.1: Lijst van de tot en met 2015 geplande investeringen
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling
Indienststellingsdatum
Andere betrokken netbeheerders
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 36 kV naar het spanningsniveau 150 kV) WestVlaanderen
Koksijde
Nieuwe 50 MVA transformator in een bestaand station
150/11 kV
Gepland
2015
GASELWEST
(BasWarneton)
(Twee nieuwe 50 MVA transformatoren in een bestaand station)
(150/15 kV)
Gepland
2015
GASELWEST
Moeskroen – Bas-Warneton
Verzwaren van de lijn door ombouw naar 150kV
150 kV
Gepland
2015
GASELWEST
Poperinge Sappenleen
Eén nieuwe 50MVA transformator in een nieuw station
150/15 kV
Gepland
2014
GASELWEST
Ieper Poperinge Sappenleen
Aanleg van een nieuwe verbinding
150 kV
Gepland
2014
GASELWEST
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) OostVlaanderen
WestVlaanderen
Erpe-Mere
Nieuwe 50 MVA transformator in een nieuw station
70/15 kV
Gepland
2015
INTERGEM
Erpe-Mere lijn AalstZottegem
Aftakking in kabel ter hoogte van het station ErpeMere
70 kV
Gepland
2015
INTERGEM
Sint-KruisWinkel
Vervanging van 2 bestaande 18,75 MVA transformatoren door twee 25 MVA transformatoren
36/11 kV
Gepland
2015
IMEWO
Brugge Noord
Vervanging van een bestaande transformator door een nieuwe 25 MVA transformator
36/11 kV
Gepland
2014
IMEWO
40 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Driver
Locatie van het station
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling
Indienststellingsdatum
Andere betrokken netbeheerders
Heverlee
Vervanging van een 20MVA transformator door een 40 MVA transformator in een bestaand station
70/10kV
Gepland
2014
IVERLEK
OostVlaanderen
BeverenWaas
Vervanging van 2 transformatoren 20MVA door een 50 MVA transformator in een bestaand station
150/15 kV
Gepland
2015
INTERGEM
Antwerpen
Heze
Bijkomende transformator 50 MVA en herstructurering voeding 15kV in een bestaand station
150/15 kV
Gepland
2014
IVERLEK
Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
VlaamsBrabant
Handhaving van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet (versterkingen in het plaatselijk vervoernet 70-36 kV) OostVlaanderen
Drongen
Plaatsen van een bijkomende transformator 125 MVA in een bestaand station
150/36kV
Gepland
2015
Drongen Sint-DenijsWestrem
Aanleg van een nieuwe kabel
36kV
Gepland
2015
Uitbreiding mogelijk maken van de middenspanningscabine WestVlaanderen
Beernem
Uitbreiding voor middenspanning
11 kV
Gepland
2012
IMEWO
Brugge Zuid
Uitbreiding voor middenspanning
11kV
Gepland
2013
IMEWO
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 41
2012-2015
4.2.1
VERSTERKING VAN DE VOEDING IN DE REGIO KOKSIJDELOMBARDSIJDE-MIDDELKERKE De voorspelde groei van vraag naar elektriciteit in deze regio vereist een versterking van de transformatiecapaciteit naar middenspanning. Op dit moment wordt uitgegaan van een versterking van de post van Koksijde door de toevoeging van een transformator 150/11kV. Verdere analyse samen met de distributienetbeheerder zal de optimale oplossing uitwijzen voor de versterking van de posten Koksijde, Lombardsijde en Middelkerke.
4.2.2
VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST BAS-WARNETON In het vorige investeringsplan was een eerste fase in de versterking van de post van Bas-Warneton voorzien door versterking van de transformatie 70/15kV. Op termijn zou dan overgegaan worden naar een 150kV voeding van Bas-Warneton met transformatoren 150/15kV. Deze eerste fase in de versterking biedt echter geen oplossing gezien er spanningsproblemen zouden ontstaan ten gevolge van de grootte van de belasting en de spanningsval over de lange 70kV lijnen. Daarom wordt direct de 150kV oplossing uitgewerkt. De versterking van BasWarneton bestaat uit de ombouw van de bestaande lijn Moeskroen-Bas-Warneton naar 150kV gecombineerd met twee nieuwe transformatoren 150/15kV.
4.2.3
OPRICHTING VAN EEN NIEUW ONDERSTATION: POPERINGE De groeiende vraag naar elektriciteit in de omgeving van Poperinge noodzaakt de versterking naar middenspanning. Door de oprichting van een nieuw station met injectie naar middenspanning kan een deel van de transformatiecapaciteit naar middenspanning in Ieper vrijgemaakt worden voor de lokale groei van de vraag. De voorkeursoplossing bestaat uit de plaatsing van een nieuwe transformator 150/15kV in het nieuwe onderstation Poperinge Sappenleen waarbij de huidige trunk op middenspanning tussen Poperinge Sappenleen en Ieper zal dienen als reservevoeding. Deze nieuwe transformator in Poperinge zal in antenne worden aangesloten op Ieper via een kabel 150kV. Deze manier van versterken is efficiënter gezien de verliezen lager zijn dan in de oplossing die beschreven stond in het vorig Investeringsplan en omwille van bijkomende ondersteuning mogelijk is tussen Ieper en Poperinge Sappenleen die niet mogelijk was in de initiële oplossing.
4.2.4
OPRICHTING VAN EEN NIEUW ONDERSTATION: ERPE-MERE Om het onderstation Aalst Noord te kunnen ontlasten en inspelend op de snel groeiende belasting in de omgeving van Erpe-Mere zal een nieuw onderstation opgericht worden dat meteen ook de aansluiting van decentrale productie in de omgeving van de E40 mogelijk maakt. In dit nieuw onderstation Erpe Mere wordt een transformator 70/15kV voorzien gevoed in aftakking op de verbinding AalstZottegem. Op termijn worden twee transformatoren 70/15kV voorzien, één zal gevoed worden in aftakking op de verbinding Aalst-Zottegem en de andere in antenne vanaf Aalst. De timing van de plaatsing van deze tweede transformator is in bespreking met de distributienetbeheerder.
42 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
4.2.5
VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST SINT-KRUIS-WINKEL De evolutie van het verbruik in de omgeving van Sint-Kruis-Winkel noodzaakt een versterking van de transformatie naar middenspanning. De voorkeursoplossing bestaat uit de vervanging van de huidige transformatoren door transformatoren van 25MVA.
4.2.6
VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST BRUGGE NOORD In de post Brugge Noord is een belangrijke toename aangekondingd in de vraag naar elektriciteit, enerzijds gerelateerd aan de lokale belastingsgroei en anderzijds ten gevolge van overhevelingen van naburige posten. De voorkeursoplossing voor de noodzakelijke versterking bestaat uit de vervanging van de huidige niet overbelastbare transformator 25 MVA door een type dat wel overbelastbaar is. Met de distributienetbeheerder zal voor de regio Brugge een studie gebeuren om de beste lange termijnoplossing te bepalen.
4.2.7
VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST HEVERLEE In de post Heverlee is een belangrijke toename voorzien in de vraag naar elektriciteit, die een versterking noodzakelijk maakt. De meest geschikte oplossing bestaat uit de vervanging van transformator 20MVA door een transformator van 40MVA.
4.2.8
VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST BEVEREN-WAAS De vraag naar elektriciteit in de omgeving van Beveren-Waas stagneert mede dankzij een overheveling van belasting naar Ketenisse. Ondanks deze stagnering blijft de versterking in Beveren-Waas voorzien in 2015 gezien de synergie met de wijziging in de voeding van de post Beveren-Waas. De versterking van de transformatie naar middenspanning in Beveren-Waas bestaat uit de vervanging van de twee transformatoren 20MVA door een 50MVA transformator. De transformatoren te Beveren-Waas die nu in aftakking gevoed worden op de lijnen 150kV tussen Mercator en Kallo zullen tegen 2015 in antenne gevoed worden vanaf de posten 150kV Mercator en Kallo, in lijn met de evolutie op 150kV en 380kV in de regio.
4.2.9
HERSTRUCTURERING VAN DE TRANSFORMATIECAPACITEIT POST HEZE Omwille van de groei van de vraag naar elektriciteit in de omgeving van de Heze – Geel Oevel dient een versterking van de transformatie naar middenspanning voorzien te worden. Deze versterking bestaat uit een bijkomende transformator 150/15kV in het station Heze. De installatie van deze bijkomende transformator 150/15kV en het geplande gebruik van de 150kV-verbinding tussen Meerhout, Heze en Massenhoven op 380kV, maken de bouw van een post 150kV in Heze noodzakelijk. Tevens past de installatie van deze bijkomende transformator 150/15kV in Heze in de overheveling van belasting van 70kV naar het 150kV spanningsniveau.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 43
2012-2015
4.2.10 VERSTERKING IN HET DEELNET DRONGEN-SINT-DENIJS-WESTREM Door de toename van de belasting in de omgeving van Sint-Denijs-Westrem en Sint-Martens-Latem is de versterking van de voeding nodig. De voorkeursoplossing bestaat uit een bijkomende 36kV verbinding tussen Drongen en Sint-Denijs-Westrem. Tevens is een bijkomende transformator 150/36kV in Drongen nodig om de belasting in het deelnet veilig te kunnen voeden.
4.2.11 UITBREIDING MOGELIJK MAKEN VAN DE MIDDENSPANNINGSCABINE In een aantal stations is geen plaats meer voorzien voor uitbreiding van de distributiecellen en is er nood aan uitbreidingsmogelijkheden. Dit is het geval in Brugge Zuid en Beernem. In deze stations worden de noodzakelijke werken voorzien om deze uitbreiding mogelijk te maken (§ 2.2.6).
4.3 HAALBAARHEIDSONDERZOEK 4.3.1
TECHNISCHE UITVOERBAARHEID In dit stadium vertonen de geplande investeringen geen moeilijkheden op het vlak van de technische uitvoerbaarheid.
4.3.2
bijzondere
BEPERKINGEN BETREFFENDE RUIMTELIJKE ORDENING Bij een netversterking rijzen steeds een aantal vragen in verband met ruimtelijke ordening. Heel wat stations werden immers vele jaren geleden opgericht, nog voor de gewestplannen bestonden, en zijn daardoor vandaag soms zonevreemd. Bij elke versterking of uitbreiding is het onzeker of de nodige vergunningen kunnen worden verkregen. In het algemeen kunnen vergunningsprocedures, zowel voor verbindingen als posten, veel tijd in beslag nemen en kan ook de publieke aanvaarding van een project voor vertraging zorgen. De netbeheerder kan dus enkel indicatieve termijnen geven voor de realisatie van de infrastructuur.
4.3.3
REALISATIEPLANNING Tabel 4.1 geeft een overzicht van het geplande realisatieschema.
4.4 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE VERSTERKINGEN TEGEN 2015 De kaarten in figuur 4.2 geven een grafisch overzicht van de voorgestelde versterkingen in het referentie-elektriciteitsnet in Vlaanderen tot en met 2015.
44 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 45
2012-2015
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015 - Detail A
46 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015 - Detail B
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 47
2012-2015
Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2015 - Detail C
48 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
5 Versterking van het
plaatselijk vervoernet in functie van de evolutie van het verbruik op middellange termijn
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 49
2012-2015
50 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
De investeringen die zich op middellange termijn aandienen, weerspiegelen de verdere uitbouw van het net. Ze werden beschreven in hoofdstuk 5 van het Investeringsplan 2011-2014 en vloeien voort uit het algemene beleid voor de ontwikkeling van de elektriciteitsnetten dat in hoofdstuk 2 van dit plan kort werd herhaald. De versterkingen zijn vanzelfsprekend gebaseerd op de vooruitzichten die momenteel beschikbaar zijn voor de evolutie van het verbruik. Mogelijks worden in een volgend Investeringsplan voor diezelfde periode andere versterkingen gepland als gevolg van verbruikstoenames die nu nog niet gekend zijn of worden nu geplande versterkingen uitgesteld als nieuwe verbruiksvooruitzichten lager uitvallen dan de voorgaande.
5.1 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN De tabellen 5.1 en 5.2 geven de indicatieve lijst van pistes voor investeringen die op middellange termijn worden voorgesteld op het grondgebied van het Vlaams Gewest.
5.1.1
GEPLANDE INVESTERINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN DIE REEDS IN VORIGE INVESTERINGSPLANNEN ZIJN VERMELD Tabel 5.1 bevat de investeringen die al in vorige Investeringsplannen werden voorgesteld. Het merendeel van de voorgestelde investeringen van het Investeringsplan 2011–2014 blijven geldig, behalve enkele die toegelicht zijn in paragraaf 5.1.3. Tabel 5.1: Lijst van de investeringen op middellange termijn die al in vorige Investeringsplannen voorgesteld werden
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Andere betrokken netbeheerders
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) OostVlaanderen
Sint-MartensLatem
Vervanging van een 18,75 MVA transformator door een 25 MVA transformator
36/12 kV
IMEWO
Gent Sifferdok
Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station
36/12 kV
IMEWO
Gent Sifferdok Gent Rechteroever
Aanleg van een nieuwe kabel
36 kV
Aalter-Wingene
Aanleg van een nieuwe kabel
36 kV
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 51
2012-2015
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
Antwerpen
Muizen
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Andere betrokken netbeheerders
Twee nieuwe 40 MVA transformatoren en herconfiguratie van de transformatiecapaciteiten in een bestaand station
70/10 kV
IVERLEK
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 36 kV naar het spanningsniveau 150 kV) Limburg
Eisden
Vervanging van een 70/10 kV transformator door een 50 MVA transformator (150/10 kV)
150/10 kV
INTERELECTRA
WestVlaanderen
Rumbeke
Twee nieuwe 50 MVA transformatoren in een bestaand station
150/15 kV
GASELWEST
Wevelgem
Nieuwe 50 MVA transformator in een bestaand station
150/15 kV
GASELWEST
Petrol
Nieuwe 50 MVA transformator in bestaand station
150/15 kV
IVEG, IMEA, Havenbedrijf
Antwerpen
Handhaving van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet (versterkingen in het plaatselijk vervoernet 7036 kV) OostVlaanderen
Aalst-Schelle
Inlussen station Baasrode in de lijn Aalst-Schelle
70 kV
Antwerpen
Oever, Moonstraat en Hovenierstraat
Herstructurering net 70 kV rond Zurenborg na overheveling belasting van 6 kV naar 15 kV
70 kV
MerksemTabaksvest
Doorverbinden kabels Merksem-Tabaksvest na het verdwijnen van het station Belliardstraat
70 kV
52 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
5.1.2
GEPLANDE INVESTERINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN DIE IN DIT PLAN WORDEN VOORGESTELD Tabel 5.2 geeft de nieuwe investeringen op middellange termijn weer die in dit investeringsplan worden voorgesteld. Tabel 5.2: Lijst van de nieuwe op middellange termijn voorgestelde investeringen
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Andere betrokken netbeheerders
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 36 kV naar het spanningsniveau 150 kV) OostVlaanderen
Eeklo Noord
Twee nieuwe 50 MVA transformatoren in een bestaand station
150/12 kV
IMEWO
Sint-Niklaas
Nieuwe 40MVA transformator in een bestaand station
150/10 kV
IMEWO
(Sint-Niklaas Heimolen)
(Trekken van een tweede draadstel op een bestaande mastenrij)
(150kV)
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) OostVlaanderen
Zottegem
Nieuwe 50MVA transformator in een bestaand station
70/15 kV
INTERGEM
WestVlaanderen
Zuidelijk insteekdok achterhaven Zeebrugge
Twee nieuwe 25 MVA transformatoren in een nieuw station
36/11 kV
IMEWO
Antwerpen
Beerse
Vervangen 70/15 kV bestaande transformator door nieuwe transformator 50MVA in een bestaand station
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 53
IVEKA
2012-2015
5.1.2.1 Oprichting van een nieuw injectiepunt naar middenspanning: Eeklo Noord In het kader van de belastingtoename en de bijhorende noodzakelijke versterkingen van een aantal posten in de regio Eeklo is er een gemeenschappelijke studie uitgevoerd tussen Elia en de distributienetbeheerder. Een nieuw injectiepunt naar middenspanning in het bestaand station Eeklo Noord is de beste technisch-economische oplossing. In dit station zullen twee transformatoren 150/12kV voorzien worden. Dit maakt het mogelijk om enerzijds de posten in de regio Eeklo te ontlasten, voornamelijk Adegem en Eeklo Zuidmoer, en anderzijds voorziet deze oplossing ook in de overdracht van belasting van 36kV naar 150kV.
5.1.2.2 Herstructurering van de voeding van Sint-Niklaas Naar aanleiding van de einde levensduur van de transformatoren 70/10kV en de post 70kV te Sint-Niklaas werd de voeding van dit station herbekeken. De oplossing bestaat uit een tweede voeding 150kV via een tweede draadstel 150kV op de bestaande mastenrij naar Sint-Niklaas en de installatie van een bijkomende transformator 150/10kV. Na de indienstname van de bijkomende transformator 150/10kV kan de huidige 70kV post van Sint-Niklaas verlaten worden.
5.1.2.3 Versterking van de voeding van de post Zottegem Omwille van de toename van de belasting in de omgeving van Zottegem is een versterking nodig van de transformatie van 70kV naar 15kV. Deze versterking bestaat uit een bijkomende transformator 70/15kV.
5.1.2.4 Oprichting van een nieuw onderstation: Zuidelijk insteekdok achterhaven Zeebrugge Gezien de mogelijke stijgende vraag naar elektriciteit in de achterhaven van Zeebrugge en de grote afstand tussen de huidige injecties naar middenspanning van de regio Zeebrugge enerzijds en de regio Brugge anderzijds, is de oprichting van een nieuw onderstation in de achterhaven van Zeebrugge bestudeerd. De voorkeursoplossing bestaat uit de oprichting van een 36kV-post in dit onderstation in de achterhaven met twee transformatoren 36/11kV.
5.1.2.5 Versterking van de voeding van de post Beerse Naar aanleiding van de herstructurering van de voeding van de 15kV te Beerse is de voorkeursoplossing voor de versterking gewijzigd. Deze bestaat bij verdere belastingstoename in Beerse uit de vervanging van de bestaande 40MVA transformator 70/15kV door een 50MVA transformator.
5.1.3
INVESTERINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN DIE NIET MEER VAN TOEPASSING ZIJN Tabel 5.3 geeft de investeringen weer die in de vorige Investeringsplannen op middellange termijn voorgesteld werden en die ondertussen geannuleerd zijn ten gevolge van een herziening van de oplossing. De versterking van Adegem en Eeklo Zuidmoer is na overleg tussen Elia en de distributienetbeheerder geannuleerd door een herziening van de oplossing. Deze is vervangen door een nieuwe injectie naar middenspanning via transformatoren 150/12kV in het station Eeklo Noord. (§ 5.1.2.1);
54 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
De eerste fase van de versterking van Bas-Warneton, die bestond uit de vervanging van de transformatoren 70/15kV, is geannuleerd omdat een oplossing op 70kV met de voorspelde belastingsvooruitzichten en lange lijnen 70kV met bijhorende spanningsval niet kan voldoen aan de spanningvereisten. Een oplossing op 150kV dringt zich op. (§4.2.2). Zoals aangekondigd in het vorige Investeringsplan is er in Beerse een herstructurering van de voeding van de 15kV voorzien (§ 3.1.1). Na deze herstructurering is een versterking mogelijk door een vervanging van de transformator 70/15kV (§ 5.1.2.5). Daarom wordt de piste op middellange termijn met twee nieuwe transformatoren 150/15kV voor de versterking van Beerse verlaten. Tabel 5.3: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op middellange termijn waren gepland en die niet meer van toepassing zijn
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Andere betrokken netbeheerders
Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) OostVlaanderen
Adegem
Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station
36/12 kV
IMEWO
Eeklo Zuidmoer
Versterking van de transformatie in Eeklo Zuidmoerstraat
36/11 kV
IMEWO
WestVlaanderen
(Bas-Warneton)
(Vervangen twee bestaande transformatoren door 50 MVA transformatoren)
(70/15 kV)
GASELWEST
Antwerpen
Beerse
Twee nieuwe transformatoren in een bestaand 50 MVA station
150/15 kV
IVEKA
5.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE VERSTERKINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN De kaarten in figuur 5.3 geven een grafisch overzicht van de voorgestelde versterkingen in het referentie elektriciteitsnet in Vlaanderen op middellange termijn.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 55
2012-2015
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn
56 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail A
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 57
2012-2015
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail B
58 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail C
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 59
2012-2015
60 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
6 Versterking van het
plaatselijk vervoernet van elektriciteit voor het onthaal van decentrale productie
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 61
2012-2015
62 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
6.1 CONTEXT VOOR DE ONTWIKKELING VAN HET NET In het verlengde van de strategische doelstellingen die de Europese Unie heeft geformuleerd met betrekking tot duurzaamheid en de strijd tegen de klimaatverandering, werd het "energie- en klimaatpakket" aangenomen dat bindende nationale doelstellingen bevat op het gebied van broeikasgassenemissie en hernieuwbare energie. Tegen 2020 beogen de zogenaamde "20-20-20"-doelstellingen een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen van de lidstaten met tenminste 20% in vergelijking met de niveaus die in 1990 werden bereikt, een aandeel van 20% aan energie uit hernieuwbare energiebronnen in het totale bruto eindverbruik van energie en een daling van het primaire energieverbruik met 20% ten opzichte van het verwachte niveau door de uitvoering van beleidsmaatregelen op het gebied van energie-efficiëntie. Om aan deze doelstellingen te voldoen, voorziet dit pakket wetgevingen onder andere een systeem voor de handel in emissierechten dat van toepassing is op de industrie, de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (vervoer, huisvesting, landbouw en afval), het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie en de opvang en opslag van CO2. De doelstelling om tegen 2020 een aandeel van 20% aan energie uit hernieuwbare energiebronnen in het totale bruto eindgebruik van energie in Europa te bereiken, wordt in het geval van België in een concrete doelstelling van 13% vertaald. Deze nationale doelstelling werd tot op heden nog niet verder verdeeld over de verschillende gewesten en het federale niveau. Net als elke andere lidstaat heeft België beschreven op welke manier de elektriciteitsproductie tot deze doelstelling zal bijdragen. Overeenkomstig met de richtlijn 2009/28/EG heeft ons land een nationaal actieplan voor hernieuwbare energie opgesteld, waarin werd vastgelegd wat de nationale doelstellingen zijn met betrekking tot het aandeel energie dat uit hernieuwbare energiebronnen wordt geproduceerd en dat tegen 2020 zal worden verbruikt in sectoren als vervoer, productie van elektriciteit, verwarming en koeling, daarbij rekening houdend met het effect dat andere maatregelen inzake energie-efficiëntie op het eindverbruik van elektriciteit zullen hebben. In het Belgische actieplan wordt ingezet op twee belangrijke pijlers inzake elektriciteitsproductie: de productie op basis van hernieuwbare energiebronnen op het vasteland (wind, biomassa, fotovoltaisch, waterkracht en geothermisch), grotendeels gedecentraliseerd, en de productie door offshore windmolenparken in de Noordzee. In beide gevallen moet het transmissienet voldoende gedimensioneerd zijn om de grootschalige aansluiting en de integratie van deze eenheden mogelijk te maken.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 63
2012-2015
6.2 HET TOENEMENDE BELANG VAN DECENTRALE PRODUCTIE De belangrijkste hernieuwbare energiebronnen die in het Vlaamse Gewest voor de productie van elektriciteit worden aangewend zijn: organisch afval en/of biomassa die in elektriciteit worden omgezet in thermische centrales (al dan niet als bijstook in een klassieke centrale) of via voorafgaande vergisting tot biogas; zon met behulp van fotovoltaïsche panelen; wind via windturbines op het vasteland (onshore windenergie). Deze soorten productie hebben samen met de productie door middel van warmtekrachtkoppeling de afgelopen jaren al een sterke ontwikkeling gekend. Deze evolutie zou zich verder doorzetten naar aanleiding van de impuls vanuit de ambitieuze doelstellingen van het Europese energie- en klimaatpakket. Door de regionale en nationale steunmaatregelen die de productie van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling aanmoedigen en door de technologische vooruitgang die voor dit type productieeenheden is geboekt, wat ruimte schept voor nieuwe opportuniteiten, zal de decentrale productie verder aan belang winnen. Enerzijds kan deze decentrale productie, die op het middenspanningsnet is aangesloten, via de lokale netten bij de eindgebruikers terechtkomen. Zo wordt het transmissienet lokaal minder belast omdat er minder energie door het net stroomt. Toch hoeft de komst van deze productie-eenheden niet noodzakelijk te betekenen dat de noodzaak om het net te versterken minder dringend wordt of verdwijnt. Gezien het vaak variabele karakter van dit type productie moet het net zodanig worden gedimensioneerd dat het in alle omstandigheden de bevoorradingszekerheid van de eindverbruikers5 kan waarborgen. Anderzijds kan de decentrale productie, wanneer ze niet goed op het verbruiksniveau is afgestemd, tot een lokaal onevenwicht tussen verbruik en productie leiden. Dit heeft tot gevolg dat het net moet worden versterkt om ervoor te zorgen dat dit lokale productieoverschot naar andere verbruiksplaatsen kan worden vervoerd. In het Vlaamse Gewest zullen voornamelijk de integratie van windmolenparken en WKK’s aan de basis liggen van de noodzaak om het distributie- en transmissienet te versterken. Tot slot zijn soms kleinere investeringen nodig voor het onthaal van decentrale productie om de betrouwbaarheid van het net te handhaven. Een voorbeeld is het vervangen of wijzigen van de beveiligingsinstallaties op de transformatoren tussen het hoogspanningsnet en een actief middenspanningsnet. Dit is een middenspanningsnet waarop veel decentrale productie is aangesloten en van waaruit bijgevolg vermogen kan worden geïnjecteerd in het hoogspanningsnet.
5 Wanneer de decentrale productie-eenheden stilliggen (bijvoorbeeld door een gebrek aan wind in het geval van windenergie of een gebrek aan zonlicht in het geval van zonneenergie), moeten andere productiebronnen kunnen worden vrijgemaakt om het hierdoor veroorzaakte tekort in het aanbod te compenseren.
64 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
6.3 EEN PROACTIEF BELEID Met het oog op de ondersteuning van het Europese energie- en klimaatbeleid, besteedt Elia bijzondere aandacht aan de aansluitingen van decentrale productieeenheden op basis van hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling. De aanpak van Elia beoogt het bereiken van de klimaat- en milieudoelstellingen van de federale en gewestelijke overheden op het vlak van hernieuwbare energie, maar streeft ook naar een zo groot mogelijke economische efficiëntie.
6.3.1
MAXIMALE BENUTTING VAN BESTAANDE INFRASTRUCTUUR Het bestaande transport-, plaatselijk vervoer- en distributienet biedt een aanzienlijke aansluitingscapaciteit voor decentrale productie-eenheden. Onder 'aansluitingscapaciteit' wordt verstaan de som van de vermogens die op afzonderlijke onderstations kunnen worden aangesloten zonder structurele investering in bovengrondse of ondergrondse verbindingen, zij het na de eventuele vernieuwing of versterking van bestaande onderstations. Het verdient bijgevolg de voorkeur om de productie-eenheden aan te sluiten in de geografische zones die over een dergelijke capaciteit beschikken. Aangezien de termijnen voor het verkrijgen van vergunningen en toelatingen voor werken in onderstations korter zijn dan die voor werken aan lijnen en kabels, maakt deze aanpak het mogelijk om de noodzakelijke investeringen in stations uit te voeren volgens een timing die verenigbaar is met de vereisten van de projectontwikkelaars van decentrale productie-eenheden. Elia verwijst in dit verband naar de lopende studie rond de onthaalcapaciteit in Vlaanderen voor hernieuwbare energie en WKK (§ 6.4). Het doel daarvan is om een duidelijk en realistisch overzicht te krijgen van de geografische zones waar de aansluiting van decentrale productie-eenheden op het elektriciteitsnet op korte termijn kan worden gerealiseerd. In aanvulling tot bovenstaande aanpak, is in overleg met de betrokken partijen een mogelijkheid tot aansluiting onder voorwaarde van flexibele toegang geïntroduceerd. Dit maakt het mogelijk om bijkomende decentrale productie toe te laten in zones waar de aansluitingscapaciteit in feite al is bereikt, op voorwaarde dat de installaties kunnen worden afgeregeld of afgeschakeld op verzoek van de netbeheerder in functie van congestie op de netten. Deze mogelijkheid dient niet enkel beschouwd te worden als overgangsmaatregel, maar zou vanuit economisch optimaal oogpunt als permanent weerhouden kunnen worden.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 65
2012-2015
6.3.2
NETVERSTERKINGEN BUNDELEN IN CLUSTERZONES In aanvulling op het optimaal gebruik van de reeds aanwezige onthaalcapaciteit kunnen andere zones worden geïdentificeerd waarbij op basis van een technischeconomische analyse de noodzakelijke netversterkingen kunnen worden voorzien. Idealiter worden dergelijke zones ex ante vastgelegd door een gepast beleid en de productie-eenheden gegroepeerd worden clusterzones om zo het elektriciteitsnet op een adequate wijze te kunnen dimensioneren. Deze ontwikkelingen kunnen doorgaans niet worden gerealiseerd op basis van de effectieve aansluitingsaanvragen van kandidaat-producenten. De tijd die nodig is voor de aanleg van de vereiste infrastructuur en de termijnen voor het verkrijgen van vergunningen zijn immers vaak niet verenigbaar met de gevraagde uitvoeringstermijnen. Daarom heeft de hoger vermelde studie als tweede doel de geografische zones te detecteren waar een groot potentieel voor decentrale productie aanwezig is, maar het bestaande transport-, plaatselijk vervoer- en distributienet onvoldoende aansluitingscapaciteit heeft. Voor deze zones zullen de nodige netversterkingen worden geanalyseerd en in het belang van de eindverbruiker zal hiervan een prioriteitenlijst worden opgesteld van de versterkingen op basis van de ratio van het extra aansluitbaar aantal MW aan decentrale productie tegenover de kostprijs van de versterking.
6.3.3
SAMENWERKING MET OVERHEDEN EN DISTRIBUTIENETBEHEERDERS De overheden kunnen bijdragen aan de snelle, doeltreffende en economisch verantwoorde ontwikkeling van decentrale productie door op korte en op middellange termijn een beleid te voeren dat zowel aan projectontwikkelaars als aan de betrokken transmissie-, plaatselijk vervoerneten distributienetbeheerder(s) duidelijkheid verschaft over de geografische zones die zijn geselecteerd voor de verdere ontwikkeling van decentrale productie. Een dergelijke aanpak zou ervoor zorgen dat de aansluiting van decentrale productie een win-winsituatie kan opleveren: de projectontwikkelaars hebben een duidelijk beeld van de toekomstige mogelijkheden voor de aansluiting van eenheden op het net; indien nodig kunnen de beheerders van het elektriciteitsnet hun infrastructuur doelgericht versterken met het oog op de aansluiting van decentrale productie-eenheden in deze zones, met een grotere zekerheid op de duurzaamheid van de goedgekeurde netinvesteringen, die in fine ten laste zijn van de netgebruikers.
6.3.4
ONTWIKKELING VAN 30 KV / 36KV-NETTEN Het is noodzakelijk dat Elia en de distributienetbeheerders de netinfrastructuur op gecoördineerde wijze ontwikkelen, gelet op de grootte, het aantal en vooral de gespreide ligging van de betrokken decentrale productie-eenheden. Technisch-economische analyses die Elia samen met de distributienetbeheerders uitvoert bevestigen de relevantie van een spanningsniveau dat voldoende hoog is om de aansluiting van clusters van decentrale productie te ontvangen.
66 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Bijvoorbeeld in regio’s waar er geen net aanwezig is op een spanningsniveau tussen 150 kV en de middenspanning kan het inderdaad aangewezen zijn om een nieuwe netinfrastructuur op een hoger spanningsniveau uit te bouwen. De perimeter voor aansluitingen op middenspanning (10 tot 15 kV) is namelijk beperkt tot een straal van 5 à 8 km rond het injectiepunt, zeker wanneer grotere vermogens aangesloten moeten worden. Deze omstandigheden doen zich voor bij ontwikkeling van nieuwe KMO zones en aansluiting van grotere clusters van decentrale productie of een combinatie van beide. Aangezien een oplossing op 10 of 15 kV hier niet mogelijk is en een uitbouw van het 150 kV-net een te hoge kost betekent voor het beperkte vermogen dat moet worden aangesloten, is een 30kVof 36kV-spanningsniveau de beste keuze. Waar de marktomstandigheden enkele jaren terug nog leidden tot een voorkeur voor de ontwikkeling van 30 kV-netten, lijkt het er meer en meer op dat 30 kV geen doorslaggevend voordeel meer biedt ten opzichte van 36 kV, noch voor de netbeheerders noch voor de aan te sluiten productie-eenheden. De grotere capaciteit van de 36kV-materialen, de bestaande ervaring en de beschikbare reserveonderdelen pleiten in het voordeel van dit spanningsniveau. Elia werkt concreet aan 36 kV-hubs waarop de verschillende clusters zich rechtstreeks kunnen aansluiten. Een dergelijke hub kan een onderstation zijn met transformatie 150/36 kV, maar evenzeer een sterk knooppunt in het 36 kV-net. Dit is te vergelijken met respectievelijk een transformatiestation hoogspanning/middenspanning en een dispersiecabine op het middenspanningsnet. Deze hubs moeten niet noodzakelijk redundant aangesloten zijn vermits ze in eerste instantie dienen voor de aansluiting van productie. Met het oog op de technisch-economisch optimale aansluiting van de clusters werkt Elia samen met de distributienetbeheerders een kader uit.
6.4 STUDIE BETREFFENDE ONTHAALCAPACITEIT VOOR DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST Zoals hoger al vermeld voert Elia samen met de betrokken distributienetbeheerders een studie uit betreffende de onthaalcapaciteit in Vlaanderen voor hernieuwbare energie en WKK. De analyse gebeurt in het kader van de werkgroep ‘Netbeheer en slimme netten’ van het Beleidsplatform Slimme Netten en focust zich op de netgerelateerde aspecten van slimme netten en de goede inpassing van decentrale productie op het net (o.a. technologische mogelijkheden, raakvlak met ruimtelijke ordening,…). De studie is vertrokken van een inschatting van het potentieel voor het Vlaamse Gewest en zal het uiteindelijk mogelijk maken om de zones aan te geven die vanuit technisch economisch standpunt het meest geschikt zijn voor aansluiting van decentrale productie. Naar verwachting zal de studie in de zomer van 2012 worden afgerond waardoor het niet mogelijk is om in dit Investeringsplan vooruit te lopen op de conclusies.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 67
2012-2015
6.5 VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST 6.5.1
REEDS GEPLANDE INVESTERINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE IN
VLAANDEREN
De timing van de projecten die in de vorige investeringsplannen aangekondigd waren, blijven behouden. Enkel voor de projecten rond Koekhoven is er een minder dringende timing voorzien op grond van nieuwe inschattingen van de aanvragers. Tabel 6.1 geeft een overzicht van de investeringen voor de aansluiting van decentrale productie zoals deze waren aangekondigd in de vorige investeringsplannen. Tabel 6.1: Geplande investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse gewest die reeds in vorige Investeringsplannen werden voorgesteld
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Station of uiteinden van de verbinding
Beschrijving van de versterking
Spanningsniveau
Indienststelling
Indienststellingsdatum
Andere betrokken netbeheerders
Integratie van decentrale productie en hernieuwbare energie Antwerpen
OostVlaanderen
Beerse Koekhoven
Exploitatie kabels op 70kV
70 kV
Gepland
2014
Koekhoven
Plaatsen van een 50 MVA transformator in een nieuw station
70/15 kV
Gepland
2014
IVEKA AGEM
Putte
Installatie van een self
(150 kV)
Gepland
2012
IVERLEK
Meer
Nieuwe transformator van 50 MVA in een nieuw station
150/15 kV
Gepland
2015
IVEKA
(Sint-Job Meer)
(Nieuwe verbinding)
(150 kV)
Gepland
2015
BeverenWaas
Oprichting van 30kV onderstation
150/30 kV
Gepland
2012
INTERGEM
Lokeren
Oprichting van 30kV onderstation
150/30 kV
Gepland
2012
IMEWO
68 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
6.5.2
BIJKOMEND GEPLANDE INVESTERINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE IN
VLAANDEREN
In het Vlaamse Gewest zijn verschillende decentrale productieclusters geïdentificeerd. De elektrische energie die door deze installaties wordt geproduceerd, zal grotendeels opnieuw in de netten worden geïnjecteerd die bijgevolg in staat moeten zijn om deze energie te vervoeren. Het lokale elektriciteitsnet is in bepaalde regio’s momenteel echter onvoldoende ontwikkeld – of zelfs nagenoeg onbestaande – om al deze projecten te kunnen aansluiten. De infrastructuur voor de transmissie van elektriciteit moet bijgevolg worden versterkt of uitgebreid om deze aansluitingen mogelijk te maken. Tabel 6.2 geeft een overzicht van de nieuw geplande investeringen voor de aansluiting van decentrale productie. Tabel 6.2: Geplande investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse gewest die in dit Investeringsplan worden voorgesteld
Driver
Locatie van het station Versterkte zone
Beschrijving van de versterking
Spannings -niveau
Indienststelling
IndienstAndere stellingsdatum betrokken netbeheerders
Station of uiteinden van de verbinding
Integratie van decentrale productie en hernieuwbare energie Antwerpen Lier
Plaatsen van een bijkomende transformator in een bestaand station
150/15 kV
Gepland
2013
IVEKA
Ketenisse
Vervanging van bestaande 65 MVA transformatoren door 125 MVA transformatoren in een bestaand station
150/36 kV
Gepland
2014
IMEA
Hoogstraten
Installatie van een nieuwe transformator in een nieuw station
150/36 kV
Gepland
2014
IVEKA
Hoogstraten
Installatie van een nieuwe transformator in een nieuw station
150/15 kV
Gepland
2014
IVEKA
(Rijkevorsel Hoogstraten)
(Nieuwe verbinding) (150 kV)
Gepland
2014
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 69
2012-2015
Decentrale productie: Lier Na de aansluiting van de decentrale productie op de derde wikkeling van de transformator 150/70/15kV zijn er spanningsproblemen vastgesteld. Om deze spanningsproblemen te verhelpen zonder af te stappen van het gebruik van de derde wikkeling diende er een bijkomende booster geïnstalleerd te worden. Uit de analyse blijkt dat het efficiënter is om een nieuwe transformator 150/15kV te installeren voor de aansluiting van de decentrale productie.
Decentrale productie: Regio Rijkevorsel-Hoogstraten-Meer Om tegemoet te komen aan de dossiers die in wacht staan rond en ten noorden van Hoogstraten en als eerste stap in de totaaloplossing voorziet Elia om een bijkomende transformator in Hoogstraten gevoed door een kabel 150kV tussen Rijkevorsel en Hoogstraten te installeren. Deze oplossing dient beschouwd te worden als eerste stap in de ontwikkeling van het net om het volledige potentieel aan decentrale productie in de regio Rijkevorsel-Hoogstraten-Meer aan te sluiten. Deze bijkomende injectie maakt tevens een ontlasting mogelijk van Rijkevorsel waardoor er terug meer ruimte vrijkomt voor aansluiting van decentrale productie in de omgeving van Rijkevorsel.
Decentrale productie: Ketenisse De verwachte terugvoeding bij realisatie van het potentieel aan decentrale productie in de omgeving van Ketenisse vereist de vervanging van de bestaande transformatoren 150/36kV 65MVA door transformatoren van 125MVA.
Decentrale productie: Lopende dossiers Naast de hogervermelde oplossingen zijn er nog een aantal dossiers in bespreking tussen Elia en de distributienetbeheerders. Deze dossiers vertegenwoordigen een totaal potentieel aan te sluiten decentrale productie van 850 MW. Deze dossiers hebben betrekking op volgende regio’s: Haven van Antwerpen Haven van Gent Haven van Zeebrugge Regio Pathoekeweg Regio Eeklo-Maldegem Regio Aalter-Aalst
6.6 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE Figuur 6.4 geeft een grafisch overzicht van de voorgestelde versterkingen van het plaatselijk vervoernet voor het onthaal van decentrale productie.
70 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
Figuur 6.4: Versterkingen voor de aansluiting van decentrale productie
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 71
2012-2015
72 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
7 Besluit en uitvoering van het investeringsplan
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 73
2012-2015
Evoluties in het plaatselijk vervoernet Wat betreft de verbruiksevoluties gaat Elia in de horizon van dit investeringsplan uit van een gemiddelde jaarlijkse groei van 0,4% van de opgevraagde energie, i.e. een slechts gematigde heropleving van de Belgische economie. Naast de bevestiging van de reeds gekende knelpunten wordt aan de hand van deze verbruiksverwachtingen slechts één nieuw knelpunt gedetecteerd, nl. Drongen - Sint-Denijs-Westrem. Op lokaal vlak leiden punctuele evoluties, aangekondigd door de netgebruikers en door het overleg met de distributienetbeheerders, soms tot specifieke versterkingsnoden. In de horizon van dit plan is dit in de stations van Heverlee en Brugge-Noord het geval. Daarnaast stelt Elia een blijvende tendens van toenemende aansluitingen van decentrale productie op de netten van de distributienetbeheerders vast. Als de decentrale productie gedimensioneerd is op basis van het lokale verbruik kan dit resulteren in een gedeeltelijke ontlasting van het hoogspanningsnet of kan het de verwachte groei van de afname vertragen.
Evolutie in het gebruik van spanningsniveaus Het gebruik van de verschillende spanningsniveaus in het transmissienet en het plaatselijk vervoernet evolueert als gevolg van: de steeds groter wordende nieuwe centrale productie-eenheden en de toenemende internationale transitstromen de grootschalige aansluiting van decentrale productie-eenheden de behoefte aan bijkomende capaciteit naar de grote verbruikscentra en de wil om het aantal opeenvolgende transformaties te beperken verdere technologische ontwikkelingen Concreet blijft het 380kV-net de ruggengraat vormen van het Belgische net. De toename van transitstromen op het 380kV-net leidt tot de geleidelijke en gedeeltelijke ontkoppeling van de 150kV-netten, in combinatie met de installatie van 380/150kV-transformatoren. Het spanningsniveau op 150kV zal eerder voorbehouden worden voor de verdeling van energie naar de belangrijke verbruikcentra en de grote industriële verbruikers. Vanaf het 150kV-niveau wordt de elektriciteit steeds vaker rechtstreeks omgevormd naar de middenspanningsniveaus van de distributienetbeheerders tenzij het technisch-economisch optimum bestaat uit de lokale versterking van het plaatselijk vervoernet. Tenslotte bevestigen de technisch-economische analyses die Elia samen met de distributienetbeheerders uitvoert de relevantie van een spanningsniveau dat voldoende hoog is om de aansluiting van clusters van decentrale productie te ontvangen, namelijk hoger dan middenspanning (10 tot 15kV) en lager dan 150kV. Elia werkt daarom concreet aan 36kV-hubs waarop de verschillende clusters zich rechtstreeks kunnen aansluiten en aan een kader met de distributienetbeheerders met het oog op de technisch-economisch optimale aansluiting. De lopende dossiers vertegenwoordigen momenteel een totaal potentieel van 850MW aan decentrale productie.
Elia als facilitator van een duurzaam energiebeleid Vanuit haar missie ondersteunt Elia de omzetting in de praktijk van het Europese energie-en klimaatbeleid. Dit gebeurt concreet door actieve deelname aan diverse
74 I Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012
2012-2015
platformen waar aan de optimale ontwikkeling en uitbating van de netten van de toekomst wordt gewerkt. Zo werkt Elia samen met de betrokken distributienetbeheerders een studie uit betreffende de onthaalcapaciteit in Vlaanderen voor hernieuwbare energie en WKK. Het doel ervan is om een duidelijk en realistisch overzicht te krijgen van de geografische zones waar de aansluiting van decentrale productie-eenheden op het elektriciteitsnet zonder capaciteitsbeperkingen en op korte termijn kan worden gerealiseerd. Waar het potentieel aanwezig is, maar het elektriciteitsnet een knelpunt vormt, wordt een ranking van de netversterkingen beoogd op basis van de ratio van het extra aansluitbaar aantal MW aan decentrale productie tegenover de kostprijs van de netversterking. Naar verwachting zal deze studie in de zomer van 2012 kunnen resulteren in nuttige aanbevelingen ter ondersteuning van het energiebeleid. In aanvulling tot bovenstaande aanpak zijn ook de eerste aansluitingen onder voorwaarde van flexibele toegang gerealiseerd. Deze maken het mogelijk om bijkomende decentrale productie toe te laten in zones waar de aansluitingscapaciteit al is bereikt, op voorwaarde dat de installaties kunnen worden afgeregeld of afgeschakeld op verzoek van de netbeheerder in functie van congestie op de netten. Deze mogelijkheid dient niet enkel beschouwd te worden als overgangsmaatregel maar zou vanuit economisch optimaal oogpunt als permanent weerhouden kunnen worden.
Investeringsplan Vlaams Gewest 2012 – 2015 I 30 juni 2012 I 75