1945}
137
I. Broedvogels 1943 DOOR
G.A-BROUWER In 1e i din g. Het broedseizoen van 1943 had eenc beter verloop dan het vorige, dank zij de weersgesteldheid, die, behalve voor de geexponeerd broedende vogels, over het aIgemeen niet ongunstig was. De nadeelige gevolgen van den oorlogswestand deden zich echter opnieuw sterk gevoelen en uit dien hoofde staan ons zeker nog onaangename verrassingen te wachten, want wat zich in onze duinen en op onze stranden afspeelt, bleef ons tot nu toe verborgen. . K lim a a t. Op den buitengewoon milden winter van 1942/1943 volgde een vroeg voorjaar. Langdurige droge of natte perioden,zooals 1942 die te zien gaf, bleven uit. Yeeleer had de weersgesteldheid een sterk wisselend karakter: na enkele warme dagen volgde terstond een koelere periode of cen lichte depressie. Toch was het voorjaar over het aJgemeen zoo droog, dat ei in de maanden Maart tim Mei (in tegenstelling totJuni) talrijke branden woedden; 71.1 % van aile branden in 1943. w~rden in de genoemde 3 maanden geregistreerd. In totaal zijn in 1943404 branden voorgekomen, waarbij '1789 ha tot een verkoolde woestenij werden; ter vergelijking zij vermeld, dat in 1942' 456 branden plaats hadden, die tezamen 3444 ha besloegen. Ben specificatie van de verbrande oppervlakte doet zien, dat in 1943 verloren gingen: 373 ha naaldhout (1942: 577 ha), 34 ha hakhout en opgaand loofhout (1942': 90 hal, 1122 ha heide en ruigte (1942: 2306 ha)en 260 ha heide met vliegdennen (1942: 471 ~a). De'meeste branden wOedden in Noord-Brabant en Limhurg, daarna volgen Gelderland en Drente. De grootste brand was die, welke op_4 Mei '43 uitbrak iri de boschwachterij Appelscha (gemeeme Ooststellingwerf); ruinl15 5 ha naaldhoutbosch ter waarde van ca. f 60.000.gingen daarbij in vlammenop. Van geringere materieele schade, maar van ons standpunt zeker zoo ernstig, waren de heidebranden onder Lippenhuizen (waar ca. 160 ha tengevolge van schietoefenmgen verloren gingen) en Dwingeloo, waar' het Geusinger veld opnieuw geteisterd werd (cf. VAN STEYN en STAF, Bosch- en Heidebranden in Nederland in 1943, Tijdschr. Ned. Heidemij. jrg. 56, nr. 6, pp. 65-68). Krachtige tot stormachtige Westenwinden verrichtten vooral in het begin van bet broedseizoen hun vernielingswerk, t. w. eind Maart, 6-7 April, 24 tim 26 April, 8-10 Mei en 18-19]'uni. Voora.Il?P 7 April '43 . woei het zeer hard; de lage buite.ndijksche terreinen vaor de wecstkust van Friesland werden toen geheel, met de Paaschdagen (25 en 26 April) en in Mei en Juni gedeeltelijk overspoeld. Op Zuid-Beveland kreeg de
_._-
-------------
138
[Ardea 33
Wilhelminapolder tengevolge van een dijkvaI belangrijke zoutwaterschade. Voor de watervoge1s washet een nadeel, dat de waterstiUld van onze groote rivieren, althans van den Geld. IJssel, in de lente zeer laag was en dat aile tichelgaten ongeveer droog stonden. Er bleven dan ook bijna geen steltloopers of eenden op den voorjaarstrek p.leisteren. Men s c h e I ij k e in vI 0 e den. De menschelijke invloeden werkten hefaas in 1943 overwegend ten kwade in plaats van ten goede. De schending van ons land door militaire werken had voortgang 1). Ook de zgn. produetieslag bleef zijn nadeeligen invloed doen gevoelen, waarbij men. niet alleen aan ontginnen, scheuren en houtkappen moet denken, maar ook aan het hernieuwde eikschillen en aan het bedrijf der bezembinders, werkzaamheden, die midden in den broedtijd plaats vinden 2). De algeheele verwildering, en het feit, dat de politie het drukker had met het bewaken van de distributiepapieren dan met den velddienst, waren oorzaak, dat de Vogelwet 1936 in toenemende mate werd overtreden. Het rapen van eieren in verboden tijd nam onrustbarende vormen aan; daarbij moes"ten de in k~onies broedende soorten het in de eerste plaats ontgelden. Op Texel rooiden geinterneerde Indiers aIlelepelaareieren in de Muy en al werd bier door den "Inselkommandant" oak direkt een stokje voor gestoken, het kwaad was inmiddels geschied.Een Nederlandsche strooper drong in het Naardermeer binnen eIL raapte er een lOO-,tal eieren van Purperreigers; dit uitstapje kon gelukkig met een proces-verbaal gehonoreerd worden. De meeuwen- en sternkolonies stonden natuurlijk weer in het centrum van de belangstelling der eierrapers. Van sommige kolonies werden de eieren stelse1matig voor de Duitsche w~rmacht geraapt (bv. Eendrachtschorren op Texel, Leersumsche veld), op andere pIaatsen namen de omwonenden enz. de eieren mee (bv. Tacozijl, Goor bij Esbeek 3) enz.). Hoe groot de schade is, die aan deze soorten wordi: toegebracht, zal na den oorlog weI blijken. Een lichtpunt bij al deze narigheid is, dat in verschi1lende plaatsen van ons, land, o·a. in Friesland, te Meppel, in de Zaanstreek" in het Gooi, te Rotterdam, te Maastricht enz., vogelbeschermingswachten zija gevormd, wier leden propagandistischen arbeid verrichten en toezicht uitoefenen op de juiste naleving' van de Vogelwet 1936 4 ). I , 1) Bovendien werden op lIDdere plaatsen, bv. op de terreinen langs het Koningsdiep onder Lippenhuizen (gemeente Opsterland), geregeld schietoefeningen gehouden door de Duitsche weermacht. . 2) Al!n de Bergvennen trof ik op 18 Mei '43 een bezembinder aan bet werk, bij Norgervaart waren er op 18 Juni '43 verscheidene bezig: een lange strook heide (het per'ceel van TONCKBNS) was daar reeds grootendeels kaalgesneden. Beide terreinen staan op de lijst van .het Nationale Plan (Staatscouranl van 28 Juli 1942,.nr. 144). 3) In deze 'kolonie werden ruim 4000 eieren e-eraapt (C. E. VERVOORT). 4) Men zie A. VAN DER MOST VAN SPI]K, Vogelbescbermingswachten, Lev. Natuur 49, pp, 43-44.
• ---
"""-'..
.
..
---- --- -- .. - - -
1945}
1
139
Naast eieren. en jonge Aalscholvers zijn de jonge Roeken een plaats onder de voedingsmiddelen van ons land gaan innemen. Nada,.tmeri. in 1942 aileen de grootste kolonies bad ingeperkt, liet de Plantenziektenkundige Dienst in 1943 bijna aIle kolonies in den tijd, dat de jongen halfwa.s wa.ren, verstoren. Als gevolg van deze campagne iijn een aantal jonge Roeken'ingeblikt. Ook de oude vogels werden met ingang van 1. Januari 1943 vogelvrij verklaud. Tevens werd een premie van f 0.25 gegeven voor iederen Roek, die bet nest reeds ba.d verlaten .en die bij den genoemden dienst werd ingeleverd. Het feit, dat de Aalscholver in den broedtijd onbeschermd is, was van groot nadeel voor de kolonie te Wa.nneperveen. Want erikele geweerdragers uit Kampen namen deze gelegenbeid te baat om de oude vogels bij den mond van bet Keteldiep, waar zij voedsel komen zoeken voor bun jongen, in grooten geta,.le af te schieten. Aangezien de uitoefening der jacht de laatste ja.ren slecbts aan weinig jagers wordt toegestaan, behoeft bet niet te verwonderen, dat de wildstand in verschillende jachtterreinen een duidelijke toeneming vertoont. Niet aIleen standwild, i.c. Patrijzen, ook trekwild, t.w. verschillende soorten eenden, Hout- en Watersnippen worden in verschillende jacht.velden 'talrijkeraangetroffen. Daar staat intusschen een vermeerdering van Kraaien, Eksters e!1 Gaaieri en van erikele roofvogels, o.a.. de Sperwer, tegenover. Ook mag er hier weI op worden gewezen, dat met een irikrimping van bet aantal jagers een uitbreiding van _den open jachttijd gepaaEJ ging. Zelfs bet aantal jaagbare soorten werd met een uitge.breid, n1. met den Wulp, waarop van 1 Augustus' 43 tIm. 28 Februari '44 de jacht geopend was, betgeen sedert de afkondiging van de vigeerende jachtwet in 1923 niet was voorgekomen. Wat de overige wijzigingen be-treft, vergeleken met 11942/1943 werd de .open tijd: voor Houtsnippen van 3 op 5 maanden gebracht (1 Sept. '43 tim 31 Jan. '44); voor Watersnippen _met 1 t2 maand verlengd (1 Aug. '43 tjm 28 Febr. '44);. . voor alle soorten ganzen met 2~ maand verlengd en tot 8~ maand . uitgedijd, n1. vari. 16 Juli '43 tIm 31 Maart '44! De eendenjacbt werd 2 weken vroeger -geopend, n1. op t 6 luli '43. Korbanen konden op 20, 21 en 22 April '43 afgeschoten worden. Maar de jachtvogel pa.r excellence is sinds 14 Juli '43 de Meerkoet geworden. Immers zij stelt dengeweerdragersin staat bet gebee1e jaar door te waidwerken. De "jacht" werd open verklaud van 14 ]uli '43 tim 30 Juni '44 en de eenige bepaling, die een algebeele vernietiging van den koetenstand nag in den weg staat, is artikel 30 van de Jachtwet 1923, datbepaa.lt, dat men na. een bepaalden datum, i.e. 19 April '44,
140
[Ardea 33
van iedereop het nest geschoten koet de eieren moet laten Iiggen! 1) Aangenamer is het te kunnen berichten, dat men ondanks den oorlog met het i.rt cultuur brengen van den Noordoostpolder sneIIe vorderingen maakte: op 23 Juni '43 waren reeds 8477 ha.ingezaaid. Intusschen oefenden de nog ongecultiv~de terreinen, die aIle overgangen vettoonden tusschenschelpenrijke stortgrond en slikkige rietlbiezenwildercis (in dekweistrook langs den dijk) , eenveel grooter aantrekkingskracht op de vogeis uit. J. MULLER publiceerde hierover een rijk geillustreerd versIag, waarvoor verw~en kan worden naar Limosa 16, or. 4, pp:121-142. be pelangrijkste gegevens uit dit rapport zijn hierorider bij de betreffende soorten opgenomen. Dat men nog steeds voortgaat gedeelten van het oude land, i.e. laagveenmoeras, heic;leveiden en stroomdaIen, in cuItuur te brengen, kan ik niet meer tot de aangename mededeelingen rekenen; de schreef is hier in vele gevallen bereikt, in sommige reeds overschreden. De volgende ontginningen mogen nog aa:n. de vergetelheid ontrukt' worden. In het gebied van de Tolberter petten werd het terrein, dat voorbestemd was gespaard te blijven, in onwetendheid grootendeels tot weiland gemaakt. Van' het drassige gebied in den Grootegaster Molenpolder bleek eind April '43 ook niet veel meer aanwezig: 'n 'enkele boer was er nog aan het egaliseeren, de laatste striepen blauwgrasland had men gescheurd. De heide van Defensie onder Donderen (.or.) (ca. 300 ha) bIeek op 16 Juni '43 in een onafzienbaar roggeveid herschapen. Op den Havelterberg wordt een reusachtig vliegveld aangelegd; een verharde weg voert onderlangs tusschen de hunnebedden door. In de Lindevallei werd de zgn. polder van QUINTUS (± 3S ha) incuItuur gebracht; buiten de bezittingen van It Fryske Gea zal hierslechts weinigbehouden blijven. In Twente wordt het stroomgebied van de Beneden-Dinkel bedreigd. Bij Soesterberg valt steeds, meer heide met eikenstrubben aan de uitbreiding van .het vliegveld en aan de voedselvoorziening ten offer. In NoordBrabant werd het mooie complex der Steenselaar. beemden, gelegen in het dal van de Beerze hoven Westelbeers, na nieuwe schending prijsgegeven. Min of meer natuurlijke veranderingen, maar in wezen een gevolg van de peilveclaging van het IJsselm,eer, voltrokken. zich bi; LaaxUm, waatl het geheele lan.dschapsaspect buitendijks veranderde: hei: open slik ten Oosten van de Mokkebank raakte begroeid, de bank zetf kreeg verI
I
1) In de Ned, Jager, jrg. 47, nrs 4 en 6 (26 Juli/9 Aug. '41) vindt men een leven,. dige beschrijving van een drijfjacht op Meerkoeten en een pteidooi' van steller dezes voor een gematigd afschot. Ik ontleen aan het laatste: ,,Een behoorlijke koetenstand op onze plassen is van belang, niet slechts als stoffeering maar ook als "stapelvoedsel" voor den Bruinen. Kuikendief, die beter jonge koeten dan jonge weidevogels of --eenden kan eten. Tenslotte'is de .koet voor den vogelwaarnemer wat het konijn is voor den jager; zij behooren beide in dubbele cijfers voor te komen resp. op jederen grooteren plas en op ieder tableau van geschoten wild".
I
J
1945]
141
binding met den dijk, terwijl de kleine baai werd opgevuld. Het kleine botanische reservaat daar is verdwenen; het werd opgeheven en er worden· nu kool en ~dappe1en verbouwd. Ook de nieuwe verkeersaders, de kanalen (Groningen-Lemmer, AmsterdaT'l;-Rijn) en de rljkswegen (Nijkerk-Baarn, Amsterdam-Ut'recht· enz.) met hun zanddepOts en ontgravingen, beinvloedden de avifauna in sterke mate. Meestal is die invloed schendend, hoogstens tijdelijk van gunstigen aard (Kleine Plevier, Oeverzwaluw). De verbreeding van het Merwedekanaal knaagde opnieuw aan "Rupelmonde", "Sterreschans" en .,<:'ver-Holland", drie van de beroemde buitenplaatsen langs de Vecht. AIleen het eiland, dat in 1942· tengevolge van het baggeren van een vaargeul d.Xlr bet Zwarte Meer nabij den mond van het Zwolsche diep werd gevormd, belooft in ornithologisch. opzicht een blijvende aanwinst te worden. De angst voor. inflatie ~aakt aankoop van onroerendegoederen vrijwel onmogelijk, zoodat op die wijze helaas geen nieuwe natuurterreinen veilig geste1d konden worden. De recreatie werd door de oorlogsoinstandigheden nogal aan banden gelegd; de logeergelegenheid was door de evacuatie van duizenden kustbewoners naar het Oosten van het land, sterk ingekrompen; het kampeerverbod bleef van kracht. Dat de vacantiegangers het in 1943 opnieuw zonder motoren moesten stellen, kwain de rust ten goede. Het is te hopen, .dat deze verademing ookna den oorlog voor een aantal van onze plassen bestendigd moge worden. V 0 e d s e I p 0 sit ie, z i e k ten e n z. De beukennootjesoogst van \1942 was zeer overvloedig en werd, naar later bleek, ,slechts voor een zeer klein gedeelte, door de vogels verorberd. Over~ scho-( ten in April '43 de kiemplantjes op: langs sommige karresporen vormden zij Jetterlijk ononderbroken groene "bOrders". Daar verschillende kleine vogels, met name de meezen en de Vink en ook andere dieren als Konijn, Eekhoorn, Houtduif en Vlaamsche Gaai in aantal waren toegenomen, hadden Sperwer en Havik niet met voedselschaarschte te kampen (cf. ]aarverslag 1943 Trekstation Texel, p. 6). In NovemberlDecember '42 heerschw er een opvallend,e sterfte onder de Houtduiven. Een onderzoek wees uit, dat de vogels aan trichomoniasis leden. Deslachtoffers werden vooral aangetroffen langs den binnenduinrand, in het Gooi, aan de randen van de Veluwe en in den Achterhoek, waar deze duiven toen in groote troepen te gast gingen in· de beukenbosschen. Of er tusschen deze epidemie en de overvloedige voeding met beukenootjes verband bestaat, is nog een open vraag.. In het epidemie-jaar 1933/1934 waren er ook veel beukennootjes (cf. DI]KSTRA'S artike1 in Limosa 16, pp. 142-145). T e rug b I i k. Wanneei' wij het broedseizoen 1943 nag eens overzien, dan moeten wij van enke1e punten nog iets uitvoeriger melding maken,
142
[Ardea 33
t. W. van het vroege begin en van het herstel van de vediezen, veroorzaakt door de 3 strengewinters. Wat het vroege begin betreft, beschikken wlj de laatste jaren helaas niet ·meer over WOLDA'S nestkastonderzoekingen, die zoo'n waardevolle index verschaften om het karakter van het broedverloop te bepalen. Dientengevolge moet hier worden volstaan met het' vermelden van .enkele .vroege legsels. En hoewe1 dergelijke inddenteele opgaven weinig overtuigend zijn, zoo schuiIt er in het volgende staatje (tabel I) toch eenige aanwijzing, dat het seizoen 1943 vroeg aanving. Bij de beoordeeling houde men er rekening mee, dat Hoenderloo, midden op de Veluwe, niet een plaats is, waar men de vroegste broedsels kan verwachten. Tabel I Eenige vroege broedsels in 1943 Vogelsoort Turdus viscivorus ericetorum
" "
merula
Plaats Winterswijk Hoenderloo "
Erithacus rubecula " Sylvia atricapilla " Phylloscopus collybita " Muscicapa hypoleuca Wierden Galerida cristata Deventer Lullula arborea Vogelenzang Hoenderloo Aegithalos caudatus Sitta europa~ caesia Regulus regulus . . Vanellus vanellus Podiceps cristatuS
Datum:
Bijzonderheden
3 Mei 22 April
4 uitgevlogen jongen 4 nestjongen van ± 2' dagen oud 4 nestjongen van -I- 8 dagen oud 4 eieren 3 eieren . eieren 9 broedt op 6 eieren 4· eieren 3 eieren nestjongen van -I- 2 dagen oud 1 of meer eieren 7 nestjongen van -I- 5dagen oud 3 eieren
22
"
22 30 " 30 " 5 Mei" .11 April 27 Maart 30 April
Eibergen Wierden
28 Maart 5 Mei
Hoenderloo Markvelde 's Hertogeribosch Grebbe-plas
24 April 19 Maart 5 Mei
Ie ei 3 kleine jongen
De bovenstaande opgaven zijn verstrekt door BRANDER (VogelenKLUI)VER (Hoenderloo,Grebbe-plas), MAAIDRINK. (Wierden)en STOFFEL. (Deventer, Winterswijk), terwijl de 'opgave uit Eibergen afkomstig is uit "Weer en wind" 7, p .. 108.
zang)~
Het Ie kievitsei werd gevooden op 19 Maart '43. Twee zoekers. vonden op dien dag elk een ei: het eene bij de Twentsche buurtschap Mark-
1945}
143
velde in de gemeente Diepenveen, het andere bij 's Hertogenbosch 1). Tenslotte mogen luer nog enkele late broedsels vermeld worden, t.W. van de Huiszwaluw met jongen op' 6 October en van Futen, die nog eind October en zetfsop ,10 November met jongen gczien wei;den. Men raad~ plege het systematisch gedeelte. ' . ," . ' Over het tweede punt, het herstel van de verliezen, valt het nog moei" lijker eenigszins objectief te rappo~reeren. Want voor. een dergelijk over-, zieht beschikt men niet over exacte gegevens, maar moet worden afgegaan op de subj:ectievemeeningen :van de enkele medewerkets, die zieh hierover uitspraken. Bij deze uitspraken spedt de factor van het "genel'aliseeren" een groote rol, met dien verstande dat de een generaliseert op grond van 3, de ander op grond van 40 waarnemingen. Ook de terminologie,. waarin de verschillende waarnemers zich uitdrukken, is allesbehalve uniform. Dientengevolge zijn wij dan' ook nog ver verwijderd van hetopstellen van een overzicht, dat als een afspiegeling van de werkelijkheiJd kan gelden, of dat min of meer op een lijn ware te stellen met de bekende staatjes over den stand det gewaSsen, die vroeger gedurende het zomerhalfjaar in de dagbladen verschenen. Het volgende overzicht is dan ook met opzet eenigszins vaag gehouden, temeer omdat zich plaatselijk blijkb3.ar grooteverschillen kunnen voordoen, d. de Baardmees, die in Centraal-Friesland verdwenen is en zieh bij Kampen herstelde. Over het algemeen kan men zeggen, dat aIle soorten bezig zijn zieh te herstellen. Bij de soorten, die het sterkst verminderden, was dit herstel het geringst. In sommige gevallen schijnt immigratie van buiten af een belangrijkerol te spe1en, zooals by. bij den IJsvogel, die tegen het eind van het broedseizoen weer op talrijke plaatsen verscheen. In andere gevallen bewerkte de zeer· sterke :voortplanting het herstel, by. bij de Koolmees. Wanneer·wij voor de vogels, waarvan de hij ons broedende individuen meest niet wegtrekken, onderseheid maken tussehen soorten, die nog weinig herstel vertoonen en soorten, die zieh reeds duidelijk herstelden, dan kiijgt men het ·volgende staatje: a. Soorten die zieh nog weinig herstelden, zijn: IJsvoge1, Steenuil, Groene Specht, Zwarte Specht (?), Kuifleeuwerik, Baardmees en Huismuseh(Noord-Veluwe, zie p. 200); b. SOorten die zieh duidelijk hersteld hebben, zijn: Torenvalk, Patrijs, Waterhoen, Houtduif, de meezen (voorKoolmees zie p. 197), Goud. haantje en ·Vink. . Wat de soorten die wei wegtrekken betreft: een toename vertooneri Waterral e~ Kwartel, terwijl er in 1943 veel Zwartkopgrasmussehen, vrij veel Nachtegalen en in het Westen van het land veel Spotvogels 1) In 1942 werd'verzuimd te melden, dat het Ie kievitsei op 25 Maart bij Bathmen (Ov.) gevonden.is.
.
-------
[Ardea 33
waren. Woudaapje en Torte! waren er in 1943 minder dan in 1942 en ook Zwarte Stem en Boerenzwaluw waren er weinig. Tot beslwt zij hier gememoreerd, dat in, 1943 em nieuwe soort, i.e. het Kleine Waterhoen, aan de Iijst van Nederlandsche broedvogels kon worden toegevoegd (d. Ardea 33, pp. 22-39)~n dat eenige zeldzame sootten, t.w. Witoogeend, Krooneend, Dwergmeeuw, Hop en Kruisbek, andennaal broedend werden aangetroffen. Lit era t u u r: Van de publicaties van faunistisch belang, die in 1943 verschenen zijn, noemen wij MULLER: "Noordoostpolderbewoners, Se bericht; broedseizoen 1943" (Limosa' 16, pp. 121-142), LAMME1l.S: "De broedvogels van het landgoed "Oud Poelgeest" bij Leiden in 1943" (Lev. Natuur 49, pp. 19-21) en FISCHER en LADIGES: "De rietzangersbevolking van het Naardermeer in het broedseizoen 1943" (L~. NatUl,lC 49, pp..49-53)· De uit"oerige, in Gestetnerdruk verschenen nummers van de "Mededeelingen van de werkgroep der Ned. Natuurhist. Ver. Rotterdam" zijn reeds in den aanvang genoemd, maar wegens de massa gegevensen den dUidelijken plattegrond, dien men in het 2e nummer van Jan. '44 aantreft, is hernieuwde vermelding in deze rubriek zeker op zijn plaats. , R e c t if i cat i e e n add end a: Een 4-tal rectificaties is in dit overzicht opgenomen, resp. onder Tafeleend, Bruine- en Blauwe Kuikendief en.Kluut. Voor de voomaamste addenda zie men onder Havik, Wespendief, Houtsnip, Steenuil, Zwartgrauwe Vliegenvang~r, Europeesche Kanarie en Appelvink. De datum van het Ie kievitsei in 1942 staat in noot 1 op p. 143 vermeld. Volgorde der waarnemingen. De ontvangen gegeven!l zijn onder ieder~ soort provinciegewijze en zooveel mogelijk van Noord naar Zuid en' van West naat Oost gaande, gerangschikt en wei in de vaste volgorde: Groningen-Friesland-Drente-Overijssel-GelderlandUtrecht-Noord-Holland.Zuid-Holland-Zeeland-Noord-Brabant-Limburg. Slechts in enkele gevallen, by. wanneer het contrast tusschen 2 opgaven moest worden geaccentueerd, is hiervan afgeweken. . Podiceps cristatus(L.) ~Fu u t. In. 1943 opvallend veel late broedsels, die genoegzaam q.riide1ijk de verhoogde activiteit der eierrapers demonstreeren, al maakt d~ Fuut als hij niet gestoord wor~t, oak wei 2 broedsels (cf. HARRISON & HOLLOM, 1932, p. 188). Enkele opgaven, die min of meer een aanVu!ling vorme.n op de mededeelingen in 1942 (Ardea 32, pp. 191-192), mogen hier volgen. Op de trekgaten in den zgn. Lokkenpolder bij Hoogeweg (Ov.) op 28 Mei '43 enkele paren; ten Noorden van het kanaal Steenwijk-Ossenzijl"aldaar een paar met kleine jongen (VAN'DER BURG en BROUWER). Op het Belterwijde bij Wanneperveen op 10 November '43 een adulte vogel met een groot jong, dat
1945]
145
nog'gevoederd werd. Op den dooden IJsselarm ten Westen van Zalk op 9 Sept. '43 een adult met een jong (BROUWER). Op bijoa alle plassen van eenigszins grootere, aftpetingen bij Deventer (RENSSEN) en Arnhem (c. DE GRAAF) broedvogel. Op "IJsse1oord" op 18 April '43 al broedend, op 23 Mei 2 of 3 jongen gezien. Ook bij den Durk aldaar een paar met 1 jong; bij Huissen op een plas 3 paren enz. (c. DE GRAAF c.s.). KLUIJVER meldt 1 vroeg en 2 late broedsels van de Grebbeplas: het vroege paar had SMei reeds 3 jongen (op den rug), de beide late paren op 6 Sept. jongen van resp. ± 14 en ± 20 dagen; op 29 Sept. werd een dezer jongen nog gevoederd. In den loop van Oct. verdwenen ouden en jongen: op .30 Oct. waren nog 1 adult met 1 jong aanwezig; op 3 Nov. nog 1 adult exemplaar, dat,op 8 Nov. vertrokken was. In het Land van Maas en Waal op 12 JuIi '43 enkele paren op dewielen (VANOORDT). Op een plas bij de Meem (Utr.), ontstaan door zandwinning voor den autoweg Utrecht-Den Haag, telde ik op 31 Mei '43 een 3-tal paren, waarvan em met kIeine jongen (HAVERSCHMlDT). In 1943 broedden 3 paren op de Humsche ki! bij Hurwenen (BENTHEM). REsOORT maakt melding van een half dozijn paren in den Kop van Noord-Holland, t.w. 2 paren (met resp. 2 en 3 jongen) in het randkanaal tusschen Wieringen en den Wieringermeerpolder en 1 in het randkanaal van genoemden polder eenige km ten Noorden van Winkel. Gedurende de zomermaanden steeds 1 paar (geen jongen gezien) tusschen Veerburg en van Ewijcksluis in het Oude Veer (d.L de boezem van de ,zijpe in den Anna Paulownapolder) en een 2e paar (jongen gezien door den heer DE PEER uit Haarlem) op een kanaal bij laatstgenoemde plaats. Verder 1 paar in de spoorweghaven van Broek op Langendijk en een met 1 jong in de Nek bij Schellinkhout. Het aant3.l broedparen op hetZwet en omgeving bedraagt,zeker 15, zoo geen 25 1 ); door het vele eienoeken kwam er in'1943 bitter weinig van de bro~els terecht. Op ,26 Augustus '43 een oude vogel met 2 kIeine jongen op het Monnikendammer Gat, d.L den inham van het IJsselmeer voor het dorp van dien naam (RESOORT). Verschillende Haarl~ers maken melding van een broedgeval aan de Liede; . 2 jongenwerden daar groot; op 9 Oct. werden zij nog met een der ouden op -de Mooie Nel gezien. In Waterland talrijk op dieen en braken; de bezetting op
-_
.. _._._-.-
--------
146 .
[Ardea 33
2 jongen groot (MARRA c.s.). Op de Reeuwijksche plassen was de toestand gelijk aan die in 1942, d.w.z. laat in het seizoen slaagden verscheidene paren er in hun eieren uit te broeden; op 8 Oct. nog eenige bedelende jongen (VANDER STAR.JU:). Bij Stolwijk op 11' April '43 een nest met 1 ei op een klein plasje (KLoMP). De specificatie voor de omgeving van Rotterdam inc1usief de boezems bij Eishout in de Alblasserwaard, luidt als voIgt: Bergsche plass~n broedpogingen van 7 a. 8 paren; Overschiesche plassen vermdl. 1 of meer paren, Rottemeren e.o. vermd!. -I- 4paren, Vlaardingsche Vlietlanden v~rmdl. 1, Ackersdijksche plassen minstens 3 paren (van de jongen kwam weinig terecht) en op de boezems van Eishout -I- 10 paren (Meded. werkgroep Rotterdam, nr. 2, p. 5). In de kreken bij het Groot-Eiland onder Hulst op 14 Juni '43 zeker een paar, gelijk in 1942 (G. MIDDELMAN, moo. WILMINK). Podiceps nigricollis Brehm - G e 0 0 r d e F u u t. Deze SOOrt blijft 2:ich handhaven. De volgende gegevens .werden verkregen. In Drente nabij Veenhuizen op 18 JUDi '43 2 solitaire individuen op het Esmeer; qe broedplasjes niet bezocht. Op de vloeivelden (Diependal) onder Hijkersmilde dienzelfden dag em paartje zonder jongen. Te Lheebroek op 11 Juni '43 waarschijnlijk 2 paren: het eene had 1 of meer kleine jongen; de aanw~igheid van een 2e paar werd verondersteld, omdater op denzelfden plas een 3e vogel op den uitkijk lag. Op 12 Juni een adulte vogel op het Smitsveen (BROUWER). In Noord-Holland werd hetbroeden van een paar geconstateerd .te Schellinkhout ten Oosten van Boorn; op 16 Juli '43 werden de oude vogels met 3 jongen waargenomen (d. Limosa 17, pp. ~13) . Wellicht heeft in 1943 een paar gebroed op hetNaardermeer (Bovenste Blik), waar wij de vogels van begin Mei tot eind Juni zagen (FISCHER en LAoIGES). Op het Waschmeer broedden in. 1943 een buitengewoon groot aantal paren, waarbij kolonievorming werd waargenomen. Door hoog water kwam er van de broOOsels vrijwel niets terecht. MARRA, T AAPKEN e.a" die met toestemming van het Gooisch Natuurreservaat een nauwkeurig onderzoek instelden, constateerden v66r de ramp, dat er minstens 70 paar van deze fuutjes ~wezig waren. Op 13 Juni werd o.m. een kolonie van 48 nesten aangetroffen, nest tegen nest ge1egen, zoodat_ de geheere nederzetting -slechts een oppervlakte van ca. 225 m Z besloeg. Twee nesten Wll;ren leeg, maar de andere 46 bevattenresp. 4 X 1,. 4 X 2, 32 X 3 en' 6 X. 4 eieren. Op 20 JUDi d.a.v. bleken de nesten door het snelgestegeri wateJ:Peil total!1 uit elkaar geslagen; een 20-talparen was toen opnieuw begonnen en had weer 1 of 2 eiereri in het nest. Waarschijnlijk zijn er nadien opnieuw nesten verongelukt, want in de 2e helft van Juli zagen SLUITERSen WOLFF slechts een ouden' vogel, die een jong voerde. B~j Rotterdam een broOOpoging aan de Vondelingenplaat, die gest~rd werd (Meded. werkgroep Rotterdam nr· 2, p. 5).
----- - - - - - - -
------- - - - - - - - - -
1945}
147
Misschien een broedpaar op de West-Schengen bij ,;de Piet', (ZuidBeveland), waar de soort van Maart tim .October '43 geregeld werd gezien; op 31 Juli en 4 Augustus 6 vogels, 2. ouden en 4 volwassen jongen, in groepsverband (G. MIDDE~ en WILMINK), Bij Esbeek (N.-Br.) op het Goor den 14en Juni :43 ca. 25 GeoordeFuten gezien (VAN AsPEREN); het aantal paren: op dit yen' en het naburige Flaas bedroeg minstens 15; in Augustus zag ik tal van oude vogels met jongen rondzwemmen, (c. E. VERVOORT, med. JUNGE). ' Podiceps ruficollis (PalJ.) - Dod a a r s. Enkele losse notities. In 1943 enkele paren met jongen op de Bergvennen bij Lattrop, een paar met jongen op de Nutter- en Hezinger bronnen (TAAPKEN). Op het Molenven onder Saasfeld op 26 Mei '43 + 4 paar (BROUWER). Op den vijver in het Epserboschbracht een paar z'n jongen groot (COLDEWEY). Werd in 1943 geregeld gehoordop "IJ'sseloord" bij Arnhem (c. DE GRAAF c.s.). Op het we<;l v,an de eendenkooi onder Maarsbergen op 18 April '43 4 stuks, w,o. \eenpaartje bezig met den nestbouw (VAN OORDT en BROUWER). Op den plas (Nek) bij Schellinkhout broedden 10 a 15 .paren (d. Limosa 17, p. 9); ik zager op 10 Augustus '43 verscheidene met jongen (REsooRT). Op het Waschmeer bij Hilversum in 1943 8 a 9 broedparen (MARRA c.s.). Komt in de Krimpenerwaard slechts sporadisch als broedvogel voor; ik zag in 1943 een nest met 4 eieren bij Berkenwoude, d.i. het 2e mij bekende broedgeval in 10 jaar tijd (KLOMP). Enkele waamemingen bij Rotterdam t.W. een nest met 1 ei op 19 Mei '43 aan de VondelingenpJaat en 1 paar op het Waaltje aan het eind van den Krommen Zandweg (eiland IJsselmonde), alwaar op 15 Augustus 3 jongen. Over de Vlaardingsche Vlietlanden onvoldoende gegevens ,(Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 5). In de laatste ± 5 jaren steeds 2 a 3 paren op'de vijvers van "Ter Hooge" op Walcherep (VAN LYNDEN). .. '.. . Phalacr:ocorax carbo sinensis (Shaw &:. Nodder). Mid denE u r 0 pee s c h e A a I s c hoi ve r. In het Rijsterbosch begonnen de vogels in 1943 vrij laat met' nestelen. Nadat er eenige malen opgeschoten was, zijn zij verdwenen met achterJating van bebroede eieren. Op 8 Juni '43 lag dekolonie geheel verlaten (BUISMAN). De kolonie te Wanneperveen ondervond in 1943 schade van het schieten van oude Aalscholvers aan den Ketelmond voor Kampen. Daardoor gingen verscheidene broedsels verloren. Er werden slechts 800 jongen geoogst (DRI]VER). Zooals reeds vaker voorkwam hebben een aantal paren gegetracht zich in 1943 tevestigen in de Groote Otterskooi,maar dit kon . niet worden~oegestaan (KLoos) . .Jnde ~land heb.ben in 1943 blijkbaarweer eeruge paren gebroed of getracht te broeden. Gebr.ABMA, die deze broedplaats op 11 Jull bezochten, meldden, dat het broeden er toen al afgeloopen was. In het Naardermeer vestigde zich andermaal een kolonie in het Jan Hagensbosch e.w. tusschen 20 en 23 April'43. Ter be-
~
148
[Ardea 33
vei1iging van de Purperreigers werden de nesten op 2 en 7 Juni '43 uitgestooten. Volgens den opzichter D. DE BRUYN betrof het in totaal ca 1600 nesten! Toch zijnnog enkele jongen groot geworden (DRIJVER, FISCHER en LADIGES). Te Rijswijk, op de buitenplaats "Overvoorde" hebben zich in de reigerkolonie in 1943 voor het eerst een aantal Aaischolvers genesteid. Het aantal paren kon niet worden vastgesteld omdat "Overvoorde" militair terrein is, maar tijdens schietoefeningen werden eens 25 stuks hoven het bosch gezien (KOOYMANS, KORTEKAAS e.a.). WeIlicht betreft het hier vogels, die door de militaire bezetting uit Staelduinen verdreven zijn. Tusschen Haastrecht en Stolwijk was in 1943 een kleine vestiging in een eendenkooi (moo. KLoMP). Te Lekkerkerk telde de koionie volgens den pachter ongeveer'900 nesten (Mooed. werkgroep afd. Rotterdam or. 2, Jan. '44, p. 5). Ardea cinerea L. - B I au w eRe i g e r. Het aantal gegevens uit 1943 is onvoidoende om den stand van deze soort te beoordeelen. Wei kan men zeggen, dat het aantal koionies verminderd is, o.m. tengevolge van de vele houtvellingen en den aanieg van militaire verdedigingswerken, maar ook door andere oorza:ken. Het sterkst valt dit op in Zuid-Holland, waar vrijwel alle groote kolonies, die daar in 1936 voorkwamen, verdwenen zijn of belangrijk in sterkte teruggingen, d .. Raaphorst, Sorghvliet, Rotterdamsche Diergaarde, Het Huys ten Donek (Ardea 26, p. 57). Staeldui~en was riiet toegankelijk, aangez.ien het een militaire bestemming kreeg. Andere broedplaatsen vertoonden in verband hiermede een toename, by. Oud-Poeigeest. Hopelijk is het mogelijk om eind Apriljbegin Mei 1945 weer een volledige census te houden. De volgende gegevens kwamen ter kennis: Tabel II Plaats
Friesfand: 17; Veenklooster, "Fogelsangh State" 21a. Oenkerk, "Stania State" 22. Hallum, "Lunia State" (VAN DER 23. Comjum, "Martena State" 24. .Jelsum, "Dekema State" 27. Hempens . . . . . 28. Jellum, "Veldzicht" 126. Tietjerk, "Vijversburg" 192. Joure, "Herema State" 1) In aanbouw, wei mislukt.
Datnm
. . . WERFF)
AaDral nesteD
2 Met
55
24 April 10"
80 8
21 " 21"
11)
99 29" 2 2) vrijwel verdwenen 24 " 69 . enkele
I
2) Later waarschijnlijk verstoord.
1945}
149 Plaats
Datum
D re n t e', Ov eli; s sel, G eUler! Itn den Utrecht: 36. Paterswolde, "De Braak" . . 140. Dwarsgracht, Groote'Otterskooi 172. Oosterbeek, "Hoog Oorsprong" 61. , Zeist, achter het slot.
IA.an~l neste.n
29 Apr.&. ca 90 10 Aug. 150 a 200 Mei ca 85 31 " 22 18 April
No 0 rd· H 0 lla n d : 193. Texel, de Geul • . . . . . . . . verscheidene 70. Stompetor~, "Wittenburg" . . . . . 3 April 3 72. Heiloo, "Nijenburg". . . . . .'. . 116 " 81. Sloten, "Zomerlust", boerderij ]. RElNIEasE ca16 82. Amsterdam, "Frankendaal". .' . . '. . gestoord 0.. afweergeschut 135a." ,Oude Oosterbegrauplaats: : 22Maart 52 135b. " ,,,Artis"....'.... " ' 2 1) 194. Naardermeer (Jan Hagensbosch; de Punt) verscheidene; ,0 enkele
I
Z ui d " H 0 11 and: 87. Oegstgeest, "Oud.Poelgeest" 176. Leiden, "Cronesteyn" . 136. Voorschoten, "Duivenvoorde" . 90. Den Haag, j,Sorghvliet". . . 146. Rijswijk; "Overvoorde". . . 94. Rotterdam, Diergaarde. . . 98. BolnesjSlikkerveer, "Het' Huys ten Donek'" Zeeland en Nford ... Br-abant: 195.. Tholen, Schikerloopolder. . . '108. Kruiningen, bOerderij POLDERMAN 109. Kapelle . . . . . . . . . • llQ. Kloetinge . . . . . . . . . 111. Goes, KaniemeIksput. , . . . . . 196. KoudekerkeJMiddelburg, "Ter Hooge" 190. Krabbendijke (dijk Frederika-polder) 197. Gawege, boerderij MOL. . . . .
2 Mei 93 3) April ::Ij: 15 9" ca 30 verdwenen intact enkele 29 April ca 15
2~
22 Maart 14 verdwenen
"
. . . .
April " 23 " 10 "
~ind
"
"
73 38
2
a3 10
"Opgaven van VAN D.EN BRINK (192), FISCHER en LADIGES (194), HAVERSCHMIDT (17 t/m '126)"JUNGE (176), K1.oos (140), KOOYMANS (90, 146), DAMMERS (87), VAN LYNDEN (196),' REsoPRT (70,' 72), SLUITERS (81, 82), STlUjBOS(193), WILMINK (108-111, 190, 197) en BROUWER (36, 61, 13Sa, n,Sb, 136, 172) en ontleend aan de Meded. werkgroep Rotterdam (94, 98). 1) Later verstoord.
2)0. Lev. Natuur 49, nr. 2, pp. 19-21.
150
[Ardea33
Over de Zeeuwsche kolonies valt nog het volgende te melden: In 1942 brak er op ~ hofstede van BOUVEE bij Halsteren (nr. 145) brand uit; de reigers schijnen zich vjU1 daar in 1943 teo hebben verplaatst naar Tholen, waar omstteeks 22 Maart '43 een 14-tal nesten geteld werden hij de hofstede "de Razemij" in den Schakerloopolder (nr. 195; d. Weer en Wind 7, or. 5, p. 108). In d~n Wilhelminapolder (Zuid-Beveland) deden enkele paren een poging tot nestelen in het dennenboschje aan de &heDgeD; op em na werden de nesten echter door den iachtopziener verstoord (WILMINK;). Wat Zuid-Beveland ten Oosten van Goes betreft, de situatie in de omgeving van Kruiningen-Krabbendijke onderging eenige wijzigingen. WILMINK bericht, dat hij de broedplaats bij POLDERMAN onder Kruiningen (nr. 108, waar in 1925 em nest was, d. Ardea 15, p. 119 1 ) niet kon opsporen.'Oenrs. 109 en 110, resp, Kapelle en Kloetinge, kunnen eveneens geschrapt worden. Maar weI trof hij te Gawege, d.i. ten Oosten van KrabbendiJke, aan de oprijlaanvan de boerderij van MOL een kolonie aan, die op 10 April '43 een 10-tal nesten telde. De oude kolonie 01' den dijk van den Frederikspolder bleek in staat van velVa!': op 10 April '43 waren van de 8 nesten nog slechts 2 a 3 bewoond. Ik neem aan, dat deopgave van BRYCE' (Ardea 31, p. 86) betrekking had op laatstgenoemdekolonie: De kolonie op "Ter Hooge" tusschen Middelburg en Koudekerke 2), die 5 jaar geleden gesticht werd, telde op 13 April '43 26 nesten plus nog een 12-tal in aanbouw. Vanwege'de bezetting is het er weI rumoerig, maar ,de vogels . zelf worden ongemoeid gelaten (VAN LYNDEN). Ardea purpurea 1. ---,- P u ri per rei g e r. De kolonie onder Belt/Schutsloot schijnt than~ te zijn verdwenen; enkele vogelshebben nog getrach.t in de omgeving te broeden. Op het Naardermeer is een strooper uit Weesp in de purperreigerkolonie binnengedrongen en heeft er een 100-tal eieren geraapt.' Hij werd betrapt en kreeg proces-verbaal (med. BROUWER). lxobrychus minutus (L.) - W 0 u d a a p j e. In 1943 werd een geringer aantal broedparen aangetroffen dan. in het voorafgaande jaar. Men zie de berichten over de Reeuwijksche en Ackersdijksche plassen en uit Wageningen. WatZuid-Holland betreft, op de Reeuwijksche plassen waren in 1943 minderparen dan in 1942. Dit was duidelijk te zien; wij vonden 23 nesten en ringdenn nestjongen (VAN DER STARRE). Op de Ackersdijksche plasjes broedden in 1943 naa.r schatting slechts 3 paren, de zgn. Groote Plas niet meegerekend. Zoowel mij alsden pachter REN~ SEN viel het 0p, dat er later in den zomer zoo weinig jongen gezien werden; in vorige jaren was dit heel anders (~evr. VAN DER BOEYEN). In 1) L. P. PmTERSE (Lev. Natuur 35, pp. 70-71) beschrijft een ,excursie naar de reigerkolonie te Krabbendijke in Juni (1929). Deze kolonie beYond zich bij een hof~ stede op zware iepen en telde in 1928 41, in 1929 (na den strengen winter) 29 nesten. 2) In 1925 werd "Ter Hooge" genoemd onder nc. be van de "Verdwenen kolonies" (d. Ardea 15, pp. 123 en 132); tach broedde er toen blijkbaar 'n enkel paar.
.. .. _ . _ - - - _ . _ - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
1945]
151
de boezems bij Elshout, Alblasserwaard, waren· in 1943 2 broedparen;· .H. RUITER zag de nesten (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 5; . zie ook I.imosa 16, p. IS?): Van de Vechtplassen valne meldep, dat er op het Naardermeer een exemplaar gezi~n werd door den visscher, nl. op 2 Juni '43; wij zagen er geen (FISCHER enLADIGES). Onder Kortenhoef werden 3 nesten gevonden, waarvao: 2 in Juni met resp. 6 en 7 eieren en lin begin Jull met 5 deren. Twee van deze broedsels kwamen goed terecht, het 3e· werd verstoord (VAN KOERSVELD en VEENMAN). Langs onze groote rivieren ontbrak de soort in 1943 bij de Grebbe (KLUI]VER), terwijJ bij Deventer inJ de Douwelerkolk 2 nesten werden gevonden, die op 7 Juni '43 resp. 5 en 6 eieren bevatten; 11 jongen zijn uitgebroed (VAN LYNDEN en RENSSEN). . Botauyus stellaris (L.) - Roe r d 0 m p. Fragmentarische gegevens kwamen binnen; deze stammen steeds van dezelfde .terreinen, terwijl over andere niets vemomen wordt. Niet onmogelijk ,waren er onder de vogels, die in Maart riepen, Mgenkele doortrekkers. De. 4exemplaren, die ik op 26 Maart '43.in de Oude Venen bij Eemewoude hoorde, zullen echter wel broedvogels zijn geweest (BROUWER). Op 4 Juni '43 werd aan HAVERSCHMIDT bij Suawoude een nest met kleine jongen gewezen. Ook aan de Linde hoorde HAVERSCHMIDT in 1943 den roep. Uit het grensgebied van Gronin~en en Drente werden geen gegevens ontvangen, evenmin uit Noordwest-Overijssel. In Milart '43 enkele malen gehoord op "IJsseloord" bij Arnhem (KoLVOORT en RENssEN); in de 3e decade van Mei aldaa'r zelfs 2 stuks (c. DE GRAAF). RESOORT legt er den nadruk op, dat er de laatste jaren geen Roerdompen broedden in de omgeving van Zwet en Merken. In het gebied der Vechtplassen waren zij op verschillende plaatsen aanwezig, al werden 0p' de Ankeveensche en Vinkeveenscbe plassen blijkbaar geenwaarneming~n gedaan. Op het Naardermeer hoorden FISCHER en LADIGES de s,oortbij het Spookgat, bij .het Jan Hagenbosch en bij de J:?rie EIssloot. HAVERSCHMIDT noteerde hem op de Botshol. Onder Kortenhoef huisden waarschijnlijk 2 paren / (TAAPKEN); op 2 Juni '43 zag ik aldaareen nest met 3 of meer jongen (VAN KOERSVELD). Boven de moerassige terreinen ten Westen van Nieuv.:-Loosdrecht zagen wij er op 23 Mei '43 3 stuks, die elkaar najoegen (VAN DER MOLEN en BROUWER). Ik zag foto's van een vroeg broeds.el uit de omgeving van Tienhoven (TAAPKEN). In den· poldet Gagel riep een exemplaar op 22 April en 22 Mei (verschillende waarnemers). Aan de Reeuwijksche plassen huisde ill 1943 ·een paar, dat waarschijnlijk niet gebroed heeft, of het broedselmoet mislukt zljn (VAN DER STARRE). Op 20 Mei '43 1 exemplaar gehoordaan de Welplaat (Meded. werkgroep Rotterdam, nr. 2, p. 6). In de boezems van Over-, en Nederwaard (hij· EIshout) 1 broedpaar( ibidem). Gedurende den broedtijd geregeld gehoord aan de Humsche kil bij Hurwenen (BENTHEM).
152
[Ardea 33
. Ckonia cironia (L.) - 00 i e v a a r. Op grond van partiee1e telHngen schatte HAVERSCHMIDT het totale aantal bewoonde ooievaarsnesten in 1943 op 150 a. 160, d.i. ongeveer de helft van den sfand in 1939! Hij karakteriseert den toe.stand met de woorden: "late aankomst, zeer ve1e nesten vedaten, zeer ve1e broedparen zonder jongen" (cf. Ardea 29, pp. 1-19 en 33, pp. 39-42). Platalea leuCOfodia L. - 1. e p e J a a r. In twee van ooze kolonies, t.W. in de Muy en in het Zwanenwater, zijn de eieren omstreeks half April geroofd. Maar de vervolglegsels, die daama gemaakt werden, hebben de vogels rustig kunnen uitbroeden. Op Texd waren het Britsch-Indische krijgsgevangenen, die de lepelaareieren voor goeden buit verklaard hadden, maar dank zij tuchtmaatrege1en en propaganda voor bescherming is her.; haling voorkomen. Uiteindelijk hebben ca. 60 paren opnieuw geneste1d, terwijl in 50 nesten jongen zijn grootgebracht. Volgens een opgave in Limosa 16, p. 158, zou de kolonie jn de Muy in 1940 ruim 100, in 1941 en 1942 -+- 120 nesten geteld hebben. Aan het Zwanenwater werdeo. op 12 April '43 vrijwel aIle nesten (volgens Limosa 16, p. 158 -+- 170 stuks) uitgehaald. De vogels verplaatsten zich toen van het zgn. Pilarennaar het Bokkeneiland (van het noordelijk naar het zuidelijk deel), waar zij volgens jachtopziener VAN' HONscHoTEN een goed broedseizoen· gehad hebben (STRI]Bos). De kolonie op het Naardermeer floreert de laatste jaren; zij· was in 1943 volgens opzichter DE BRUYN grooter dan in 1942. In 1943 waren er weer 3 vesti~gen, t.w. op den Mid,denpol in het Bovenste Blik, aan de zgn. Punt aldaar en in het Jan Hagensbosch (FISCHER en LAoIGES). . .' Merkwaardig is de plotselinge toename van den Lepelaar aan de Veluwekust van het IJsselmeer. Terwijl in 1942 slechts enke1e exem,plaren hij Hoophuizen en Elburg gezien werden (v66r dien tijd was de, soort in deze streek een uiterst zeldzame verschijning), vertoonden zij zich hier in het vOorjaar van 1943 geregeld. In Mei en Juni was het te Harderwijk zelfs een gewoon verschijnsel om deze vogels na zonsoridergang in oostelijke richting te zien langsvliegen. Soms waren het enkelingen; .maar ook passeerden zij. wei in troepverband (bv. op .20 . Mei: 38; op 21 Mei: 49 stuks). Vele dieren hadden de gele bofStvlek en waren dus adult (T]ITTES). Cygnus OlOf (Gm.) - Knobbel-zwaan. Het paar in de Lindepetten broedde in 1943 met suc~es; op 27 Mei zag ik ze met pasgeboren j0!1gen zwemmen (BROUWER). Op het Naardermeer broedde in 1943 een verwilderd paar, dat wij· op 22 Mei op het Bovenste Blik met 7 kleine jongen aantroffen (FISCHER en LADIGES) . Tadorna tadoma (L.) - Be r gee n d. In den Noordoostpolder hielden zich half April eenige IOQen op langsden dijk tusschen Urk en Lemmer. Later toefden daar, op 13 Mei, maximaal ca. 40 paren en eind Mei/begin Juni ± '15 paren. Op 10 JUDi '43 werden plotseling op kanalen
1945}
153
midden in den polder 2 toomen jonge Bergeendjes gezien. Daama werden nog meer ouders met jongen waargenomen, ook op het slikin den NW-hoek. In Juli zag menconcentraties van jongen (maximaal 30) van verschillenden leeftijd. Nesten zijn er in den noordwestelijken sector niet gevonden, zoodat MULLER '\Termoedt, dat de hier aangetroffen kuikens inhet Gaasterland (dat 6 km van den NO-polderverwijderdis), zijn uitgebroed. Misschien heeft een door mwers ten O. van Schokland ontdekt nest van een "bonte eend" aan een Bergeend toebehoord (Limosa 16, pp. 129-130). Anas querquedula L. Z 0 mer t a lin g. Eenige losse waarnemingen. Aan het kanaaJ Almelo-Nordhorn half Juli '43 een 9 met S jongen (AKKER¥AN). Aan kolken langs den I]ssel bij Deventer werden begin Mei '43 3 nesten gevonden (med. RENSSEN); op 23 Mei '43 zag ik aldaar een(J met 7 jongen, het 9 niet gezien! Op IJsseloord bi; Amhem op 20 Juni 3 paren (KOLVOORT), op 26 Juni '43 een'9 met 4 of S jongen (RENSSEN). ill de 2e helft Mei en Juni '43 vrij veel - langs den Ouden Rijn tusschen Groessen en Aerdt (ABMA' e.a.). In de Zaanstreek regelmatig gezien in aile velden (REsOORT). In het Vechtplassengebied in kleinen getale; in den broedtijd bij Kortenhoef, polder Gagel·enz. (BROUWER). Te oordeelen naar de overzomerende :d'd' broedden in 1943 verscheiden paren in de omgeving van het Naardermeer (FISCHER en LAnIGES). Omgeving Rotterdam in 1943: enkele paren in de Vlaa,rdingsche Vlietlanden (1 broedgeval vastgesteld), minstens 2 , broedparen op de Ackersdijksche plassen, enkele op de boezems bij Elshout (hier in 1943 2 toomen van resp.S en 7 jongen' waargenomen) (Meded. werkgroepRotterdam, or. 2, p. 6). Aan de Schengen in den Wilhelminapolder op 16 ]uni '43 een nest met ,9 eieren in hooiland; het , broedende :9 werd door de maaimachine, gedood. (WILMINK). Anas strepera L. - K t ak e end. Een broedgeval in het zgn. Buitenveld ten Noorden van Hardegarijp, waar Ts]. DE VRIES op 14 Mei '43 een nest met 7 uitgepikte eieren vond. Orie van de eieren waren nog meetbaar. Detenninatie gebaseerd op de roomkleur van de eischaal, op de maten van de 3 nog min of meer gave eieren en op de in het nest aanwezige veertjes en dons;veertjes van Anas strepera zijn niet met die van andere eenden te v~rwarren (Limosa 16, p. 159). Bij Kalenberg zag ik op 28 Mei '43 op vrij grooten afstand een groepje van + 4 eenden vliegen. Tijdens het neerstrijken op eenige moeilijk bereikbare trekgaten kon ik er 2 als :dd' Krakeenden herkennen (B,ROUWER). Anas acuta L. ij J s t a art. Aan het Amstelmeer (NW-hoek) vonden de heer J; L. HAzELOOP en ik in den vroegen morgen van 19 Mei '43een nest met 2 eieren van deze soott. Het 9 ging op ca 40 m afstand voor ons van het nest, nadat even tevoren een eJPijlstaart vlak langs ons heen gevlogen was. Later vlogen :d' en 19 samen nog een keer langs, zoodat wij de soott goed konden determineeren. Het '9, dat door
:r
154
[Ardea 33
I
ons waarschijnlijk bij het leggen gestoord werd, heeft het' nest voor goed ver.laten. Toen na 2 weken de toestand vanhet legsel Diet veranderd was, heeft de heer HAZELOOP de beide eieren verzameld. Het nest lag betrekkelijk weinig verstopt tusschen dor gras en laag ijl-groeiend riet. Op het Amstelmeer hielden zich dienzelfden dag nog -I- 80,0 van Anas acuta op, zooclat het niet uitgesloten is, dat er meer nesten waren. In de beide in bedrijf zijnde kooien op Wieringen worden geen Pijlstaarten als lokkers gehouden en de soon wordt er slechts bij uitzqndering gevangen. Zeer waarschijnlijkbetreft het hier dus een zuiver wild paar (VAN DER LEE). \ Spatula clypeata (1.) - S lob e end· Na de vermindering in de laat· ste kwarteeuw- men herinnere zich ~et oordeel van de correspondenten , van de waterwild-enquete in Ardea 28, pp. 39-40 - is deze eend in de laatste jaren plaatselijk weereenigszins toegenomen; wat wellichtaan de verminderde jacht te. danken is. Vooral in Noord-Holland is zij thans algemeen. Volgende gegevens: Aan den plas (Diependal) bij Hijkersmilde op 18 Juni '43 eeo 7-tal eendenmoeders verrast, wier jongen zich tusschen de oeverplanten verstopten. Het waren 4 99 Slobben, 1 Q Wilde Eend en '2 99 Wintertalingen; de 99 Slobben kwaakten luid. Overigens is mij de talrijkheid van de Slob in Friesland, Groningen, Noord-Drente en Noordwest-Overijssel Diet opgevallen (BROUWER). HAVERSCHMITn meldt de vondst van een 7-legselop 25 Mei '43bij 01deberkoop; MAALDRINK trof nabij Nijverdal steeds 3 paren op een veenplas. RENSSEN noemt de soort bij peventer vrij al~een langs den IJssel (o-i1.. op 23 Mei '43 2 99 met tezamen 8 joq,gen),'op_ andere plaatsen zeldzaam; C. DE GRAAF vermeldt enkele broedplaatsen bij Arnhem nl. Kleefsche waard, IJsseloord (op 3 Juni '43 2 99 met resp. 5 en 8 jongen), Pannerden en Byland(?). RESOORT meent, dat zij in denkop van Noord-Holland als broedvogel nog steeds toeneemt. Zij broedt b.v. aan het Amstelmeer, in den Egmondermeerpolder, aan het' Overdie bij Limmen en is in de Zaanstreek thans algemeener dan de Wilde Eend. Op den Rothoek bij Amsterdam trof SLillTERS op 1 Jull '43 een 9 met 9 jQngen. Op ret Naardermeer broedden verscheidepe paren (FISCHER en LAnIGES). Volgens de Meded. wetkgroep Rotterdam (nr~ 2, p. 6) algemeene hroedvogel in de Vlaardingsche Vlietlanden, waar op 16 Juli 3 toomen jongen werden waargenomen; op de Ackersdijksche plassen 1 of meer broedsels; op de Bakkerswaal (== eendenkooi bij Lekkerkerk) 01' 13. Juni 1 paar. In de eendenkooi te Berkenwoude 2 99 met jongen (KLOMP). Enkele Juni-waarnemingen op de boezems bij EIshout, Alblasserwaard, wijzen wellicht op broeden. Volgens WILMINK waren erin 1943 -I- 6 broedparen aan de Schengen, Wilhelminapolder, op Zuid-Beveland. Op het Goor bij Esbeek (N.-Br.) op 14Juni '4.3 een . klein aantal (VAN ASPEREN). Nptta rujina (Pall.) - K roo nee n d. Dezeeend IS ~ het Vecht-
.._-----_ .... _ - - - - - - - - - - - - - - - - ' - - ~ - -
1945}
155
plassengebied gegurende het broedseizoen 1943 op verschilJende plaatsen aangctroffen. Daarbij is in, het plasseneomplex Botshol-Vinkeveen de merkwaardige neiging van de Krooneend geconstateerd, om ha~ eieren in de nesten van andere eendsoorten te deponeeren. Afgezien van de vondstvan een uitgedronken legsel, werden namelijk in Mei '43 in het nest van een Witoogeend 4 en in dat van een Wilde Eend 8 krooneendeieren aangetroffen. Later in het seizoen, op 18 Jull '43, zijnhier door J. ROZENDAAL ook 2 99 met resp. 5 kleine en 3 oudere jongen gezien. De eerste toom was schuw; de jongen van de tweede, die naar schatting 3 a 4 weken oud waren, lieten zich op geringen afstand met brood voeren (Limosa 17;pp. 1-8). FISCHER en LADIGES meldden, dat zij op het Naardermeer geregeld een moeilijk te naderen paar aantroffen op het Bovenste Blik; enkele overzomerende 10'0 frequenteerden het Groote Meer aldaar. Verder toefde er op 23 Mei '43 een solltair '0 op de Loosdreehtsche plassen (VAN DER M9LEN en BROUWER). Aytbya terina (L.. ) - T afe lee n d. [Rectificatie. De heer MURK LELS pzo. te Maassluis sehreef ons dd. 22 Febr. '44, dat hij de opgave betreffende een '9 Tafeleend met 8 jongen op 'I Juni '42 in het Park te Rotterdam, voorkomend in het verslag over 1942 (Ardea 32, p. 199), in twijfel trekt. De heer LEI,S, die het P,ark 2 a. 3 maal per week tusschen den ,middag bezoekt, heeft, daar weI steeds Kuifeenden - in 1942 ook een 9 met 8 jongen! - , maar nooit een Tafeleendwaargenomen. De , gewraakte opgave is dus vermoedelijk onjuist geweest.} Wat het jaar 1943 betreft, aan de bekende broedplaatsen van de Tafeleend (cf. HAVERSCHMIDT 1943, pp. 20-21, kaart 2) kunnen Noordwest-Overijssel en de Alblasserwaard worden toegevoegd. De volgende gegevens werden ontvangen. . . In Friesland yond Ts} DE VlUES op 7 Juni '43 2neSten in het zgn. Buitenveld onder Roodkerk (waar zich steeds 6 paren ophielden) eneen 9~legsel op 31 Mei '43 onder Suawoude, waarvan alle eieren later uitkwamen (Limosa 16,_pp. 159-160). HAVERSCHMIDT zag intussehen op 4 Juni '43 bij Suawoude een nest met 5 eieren, waarin er oorspronke-. lijk meer geweest waren en veronderstelt, dat dit legsel identiek is met het bovengenoemde. Later in het seizoen, op 10 Jull '43, trof HAVERSCHMIDT op de Hoistmeer onder Wartena'een 9 met 3 vrij groote jongen aan; COLDEWEY zag mogelijk dezelfde toom tussehen 13-20 Juni op de Saiterpetten. . In Noordwest-Overijssel zagen wij op 28 Mei '43 op eenige trekgaten on~er Kalenberg een verzamding van 16 Itoodkoppen, w.o. 700 en 7 99. Zij lagen gedeeltelijk in troepverband, gedeeltelijkin afzonderlijke paren, terwijl zich in hun nabijheid bovendien een 9 met 5 kleine jongen ophield (VAN DER BURG eli BROUWER). In het gebied van Zwet en Merken (N.-H.) hebben in 1943 zeker 1'1, waarsehijnlijk ± 15 paren gebroed. Dit is dus weI een snelle toe-
156
[Ardea 33
neming sinds 1939, toen de soort zich in dit gebied vestigde. Van 25-27 Juni '43heb ik 5 nesten en 3 99 met jongengezien. Een verlaten 3-legsel werd verzame1d voor het Zoologisch Museum te Amsterdam door VAN DER LEE; een S-legse1 werd uitgehaald (RESOORT). Niet onmogelijk heeft de soort in 1943 op den Rothoek bij Amsterdam gebroed. In het broedseizoen zagen wij daar althans verscheidene aduite voge1s: op 26 Juni 14 :od en 2 99, op 22 Jull ca 30 exemplaren, waaronder verscheid~ne jongen (SLUITERS, d. Meded. Flor. Faun. Groot' A'dam, or. 5, p. 1). Op het Waschmeer bij Hilversum werden in 1943' weer verscheidene broedsels groot. Volgens MARRA en T AAPKEN waren er in de 3e decade van JUDi ca. een half dozijn 99 met jongen aanwezig; de toomen varieerden van 1 tot 9 jongen. SLUITERS stelde half Jull 5 99 met resp. 2, 4, 5, 7 en S jongen vast. ' Op 27 Juni '43 heb ik op den boezem van de Overwaard te Eishout nabij Kinderdijk een '9 met 7 kleine jongen eustig met den kijker kunnen observeeren ( VAN DEN' OORD). Op 24 Juni '43 zag ik een -9 met 9 donsjongen op het Flaas nabij Esbeek (N.-Br.) (c. E. VERVOORT. med. JUNGE). Verder werden in den broedtijd op tal van plaatsen Tafe1eenden waai:'genomen, die niet broedden. Zoo blijkt by. het Brandeveen bij Have1te nog altijd een zekere aantrekkingskracht voor. deze 500rt te bezitten: ' RENSSEN trof er op 28 JUDi '43 2 paren' aaq. Op de vloeive1den (Diependal) bij Hijkers~lde zag ik op 18 Juni '43 8 :a,o (BROUWER). Ophet Zwarte Meer waren op 2 Juli '43 meer dan 200 roodkoppen verzameld (KLUI]VER), op het Naardermeer (Bovenste Blik) op 25 JUDi '43 een groepje van -I- 8 stuks (BROUWER). Ook langs ooze groote rivieren vertoonden deze eenden zich hier en daar in of bij het begin van den broedtijd. Zoo troffen C. DE GRAAF C.S. op IJsseloord van 18 April tim 1 Mei '43 1 a. 3 :010 aan, op 18 April ook 1 9. Aythya nyroca (Giild.) - Wit 0 0 gee n d. Zooals reeds in Ardea (33, pp. 90-93) en Limosa (17, pp. tr-8) is medegedeeld, kon deze soon; waarvan slechts 3 a 5 broedgevallen bekend zijn, in 1943 opnieuw als Nederlandsche broedvoge1 worden vastgei>teld. Een nest met het voltallige legsel van '10 eieren werd name1ijk op 22 Mei '43 door v AN DER LEE in de Botshol gevonden. Op volgende dagen kon het 9, als~yroca herkend worden. Helaas weed de omgeving van het nest (waarin ook een 9 Ktooneend 4 eieren deponeerde!) door jeugdige .fotografen zoo plat getreden, dat het legsel aan de kraaien ten prooi vi~l. Het, dons en de stuk gepikte schalen vanalle 10 nyroca- en van 3 rUfina-eieren, waarvan verscheidene nog goed te meten waren, be1andden in het Zoologisch Museum te Amsterdam. Aythya fuligula (L.) - K u i fee n d. [Menzie de rectificatie onder Aythya ferina.} In 1943 werd opnieuw een klein aantal broedgevallen
..
__... _ - - -- . - - - - - - - - - - - - -
194~]
157
bekend. In Friesland werd zeer waarschijnlijk een '9 met jongengezien op de Biggemeer nabij Grouw (JAC. T]EERDsMA, med. BmsMAN). Op , het Waschmeer broedden in 1943 naar schatting 8 a 9 paren; wij vonden 2 nesten met resp. 8 en 14 eieren en bovendien 3 ondergeloopen nesten met resp. 1, 2 en 2 eieren (enkele van deze eieten werden aan het Rijksmuseum gezonden). Eind Juli waren er minstens 499 met jongen op de plassen (MARRA, TAAPKEN e.a.). Langs IJssel en Rijn werden :wel gedurende het geheele broedseizoen Kuifeenden gezien, o.a· bij IJsseloord in het Arnhemsche broek door C. DE GRAAF c.s., maar van een broedgeval is daar in 1943 niets gebleken; slechts op een plaats .t.w. bij Empe kon op 31 Mei '43 de aan;wezigheid van een 9 met 3 jongen door VAN OORDT worden vastgesteld. Bij de Grebbe ontbrak de soort in 1943 (KLm]VER). 'In het :park te Rotterdam op 23 Juni '43 een '9 met 10 jongen, waarvan er 7 'zijn groot geworden; op de boezems bij Eishout werd herhaaldelijk een solitair- '9 gezien (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 6). In nr. 3 van dezelfde Mededeelingen wordt over de in het Park broedende Kuifeenden gezegd;dat dit vermoedelijk na.komelingen zijn. van enkele geleewiekte iOld' en een "wild" ,9, dat zich vele jaren geleden bij hen voegde. Ookzijn ertijdens de verhuizing van de Rotterdamsche Diergaarde naar Blijdorp in Mei '40 enkele Tafel- en Kuifeenden ontsnapt. In Brabant zag VAN ASPEREN nabijEsbeek op het Goor op 14 Juni. '43 minstens 6 .ald'. Circus aet'!tginosus (L.) - B r u i n e K u ike n die f. [Rectificatie. In het vorige verslag (Ardea 32, p. 200) trok ik de aanwezigheid van ,,4aeruginosus-nesten" op Schiermonnikoog in 1939 in twijfel op grond van het feit, dat er in 1934 en voorafgaande jaren maar een enkel paar huisde en de terreinsgesteldheid slechts plaatselijk het door aeruginosus gewenschte biotoop bezit. Nu blijkt, dat ik- "amende honorable" moet maken voorhet feit, dat ik verzuimde bij Dr. VAN DOBBEN nadere informaties in te winnen, want de gewraakte opgave schijnt inderdaad juist te. :zijn. VAN DOBBEN vertoefde in 1939 2 dagen op Schiermonnikoog: Zijn opgave van 4 aet'uginosus-nesten is gedeeItelijk gebaseerdop mede~ deelingen van jachtopziener DE JONG, die Bruinen en Grauwen Kuikendief beide gped kent en die hem 2 van de 4 nesten ,toonde; deze behoorden aan Bruine Kuikendieven toe. Nesten van Circus pygargus had DE JONG dat jaar nog niet gevonden en het viel VAN DOBBEN op, dathij tijdens zijn verblijf geen enkel exemplaar van.de grauwe soort zag vliegen, Bruine daarentegen des te meer. Wat Ameland betreft, mijn veronderstelling, dat de daar op 1'1' Juni '40 aangetroffen Bruine Kuikendieven zomerzwervers waren, is gebaseerd op hun gedragingen. Die vogels heb ik namelijk als tochtgenoot van .VAN OORDT mede waargenomen {BROUWER).]' - ' [In de Oude Venen inclusief Princehof waren in ·1942 aan BRADA , en HAVERSCHMIDT 11 aeruginosus-nesten bekend, n1. 4 ten Noorden
158
[Ardea 33,
en 7 ten Zuiden van de Folkertssloot.} In 1943 huisden er ten Noorden van de Folkertssloot weer 4 paren; 3 nesten werden gevond.en, dIe de heer BRADA mij wees. Op een terrein ten Zuiden van genoemde sloot, vond ik in 1943 slechts 1 nest tegen 4 in 1942 (HAVERSCHMIDT). 1£\ het zgn. Buitenve1d benoorden Hardegarijp vond Ts]. DE VRIES in 1943 6 nesten, toebehoorend aan mfustens 4 broedparen (Limosa 16, p.157). In 1943 waren er 2 nesten op de buitendijksche groQden voor Makkum, 01. een op de noordelijke en een op de zuidelijke Makkumerwaard.Het eerste nest werd verlaten na het hooge water van -t- 19 Juni; de eieren van het andere legsel waren waarschijo1ijk onbevrucht (STRI]BOS). Vermoedelijk een broedpaar bij Havelte, nest niet geVonden (RENSSEN). In den Noordoostpolder werd op 29 Mei '43 een nest met 3 eieren gevonden in de dichte rietbegroeiing ten Zuidoosten van Schokland. Dit nest werd verlaten, niettegenstaande bij het maaien een strook rQndom gespaard was (Limosa 16, p. '129). Uit de omgevingvan Beulaker- en Belter ,wijde, waar de ~oort vrij talrijk broedt, kwamen in 1943 slechts gegevens over 4 nesten binnen; 3 daarvan lagen onder Schutsloot (SrRI]BOS). In het Age1er-broek onder Ootniarsum zagen wij op 17 Mei '43 op vrij- grooten afstand een '9 neerstrijken tusschen overjarig riet; het maakte den indruk, dat zij op haar nest terugkeerde (MAALDRINK en BROUWER). Op Texel was in 1943 een nest in de Geul (STRI]BOS). Over bet Hollandsch-Utrechtsche laagveengebied weinig gegevens; op het Naardermeer broeddeQ in 1943 naar schatting van FISCHER en LADIGES minstens 7 paren; bet meerendeel van de 99 was jong. In 1943 geen zomerwaarnemingen op de Reeuwijksche 'plasSen (VAN DER STARRE). Gedurende den broedtijd present op de Hurnsche kil hij Hurwenen; heeft zeer waarschijnlijk gebroed, boewe1 bet nest niet gevonden werd (BENTHEM). In bet mooie moerasstuk (de zgn. Binnenpolder) bij Terheyden, Noordwest-Brabant, zag ik in Mei '43 een paar (VAN DER BURG). Tenslotte werden nog 2 waarnem.ingen gerapporteerd, die wellicht op zomerzwervers betrekking hadden. RENSSEN zag namelijk op 9 Mei '43 2 exemplaren hoven een kleigraverij te Olst en oe Gebr. ABMA zagen op 20 Juni '43 2 stuks hoven den Ouden Rijn bij Aerdt. Ci,cus pyga,gu$ (L;) - Grauwe Ku'ikendief. Volgende gegevens uit 1943: In bet zgn. ~Uitenveld. ten Noorden van Hardegarijp vond TSJ.DE VRIES op 28 Mei '43 een nest met 1 ei, dateenige dagen. later leeggegeten was (Limosa 16, p. 157). Onder Eemewoude.2 nesten met resp. 3 en 4 jongen; hoven de Lindevallei geregeld en 9zien jagen (HAVERSCHMIDT). In het hoogveengebied ten Zuiden van Veenbuizen zag ik op 26 Juni '43 een nest met 2 jongen en -·2 onbevruchte eieren an·nex schuiltentje (LmFrINCK). In de boschwachterij Gieten en . omgeving waarschijolijk -t- 3 paren; op 2 Juni '43 een nest met 4 ~ieren gezien (SCHuYL). In de omgeving van Dwarsgracht een broedpur (KLoos). Broedde in 1943 evenals in 1942 in het Voltherve1d nabij Dene-
a
1945]
159
kamp (TAAPKEN). Ontbrak als broedvogel in het Hollandscn-Utrechtscbe laagveengebied; werd althans door geen der waarnemers gerapporteerd~ In het stroomdal van de Beerzenabij de Logt met Pinksteren (13 , en 14 Juni '43) eenpaar (VAN AsPEREN). Ci1'cIIs" cyanetts (L.) - B I a u w e K u ike.n die f. [Rectificatie: In 'bet verslagover de Broedvogelsin 1941 wordtgesproken,over een broedgeval, dat omstreeks 1940 in Drente werd geconstateerd door N. v. d. MEULEN (d. Ardea 31, p. 92, regel 3 v.b.)Dit broedgeval yond plaats in 1938 en is identiek met het reeds door HAVERSCHMIDT in Ardea 29, pp. 234/235 genoemde.} Accif!1te1' gentilis gaWnarNm (Brehm) - Ha v i k. [Als aanvulling kanhier nog worden medegedeeld, dat DE BOER sinds de vorige opgave (Ardea 32, p. 202) ontdekte, dat er in 1942 nog een 12e havikpaar op ,de Noord-Veluwe gebroed beeft. Verder meldde HOOGLAND in 1942 een haviknest ih het Montferland, tcgen twee in 1941 (Weer en Wind 7, p. 24).} In 1'943 zijn gegevens over -I- 35 havikparen ingezonden, n1. over 2 paren in Drente, 7 in Overijssel, -I- 25 in Gelderland en 1 in Utrecht; De specificatie Juidt als voIgt: Drente:een ,nest onder Veenbuizen, waarvan de eieren uitgehaald werden vooreen particuliere colle~ie ,(med. LIEFTINCK);' een nest bij Havelte, dat op 29 Mei 4 eierenbevatte. Dit laatste werd door STRIJBOS gefilmd; 1 jong vloog uit. Overijssel: 4 nesten in de bosschen langs de Overijsselsche Vecht (med. KOLVOORT); 1 nest onder Hellendoom en 1 met 3 eieren bij Rijssen. De beide laatste nesten werden -verlaten (MAALDRINK). Verder 1 paar met 2 jongen bij Delden (ScHwmGMAN). Gelderland: Op de Noord-Veluwe (ten Noorden van den straatweg Voorthuizen-Apeldoom) waren aan. DE BOER 13 paren 1) bekend: 2 paren legden niet, 3legsels werden uitgehaalden 8 broedsels kwamepgroot. Op de Zuid-Veluwe waren 11 a. 12 paren bekend, .een getal, dat be. rust op' gegevens van 6 verschillende waarnemers, zoodat het geVaar bestaat, dat enkele opgaven identiek zijn. Men oordeele: Ten Westen en Zuidwesten van Apeldoorn 5 paren" n1. 2 nesten bij Hoog-Soeren, resp. met ± 2 en 4 jongen; 2 parenbij Hoenderloo, Varkensbaan e.o. Van een dezer laatste paren werd een oude vogel geschoten, terwijl de beide jongen in gevangenschap geraakten. Tenslotte 1 paar in het Ugchelsche bosch, waarvan ik ,het nest Diet kon vinden (SCHRAVENDIJK)' Op de "Hooge Veluwe" is geen broedsel tot uitvliegen gekomen; op b~t "Planken Wambuis" werd volgensmededeeling van den jachtopziener een nest met 4 doode jongen gevonden; ouders vermoedelijk geschoten (med. KOL-
n
DE BOER'S opgave voor 1943 .vermeldt 14 haviknesten, maar een'daarvan lag ten Zuiden van den straatweg Voorthuizen-Apeldoom. Van de 2 paren die niet legden, meldt DE BOER dat zij weI den heelen zomer aanwezig waren enaan hun nest bouwden.
160
[Ardea 33
VOORT). In de bosschen bij de Ginkel een nest dat verlaten werd; begin Augustus aldaar herhaaldelijk een jonge vogel aangetroffen (RENSSEN). Op de ,.Buunderkamp" in 1943 een paar, dat 4 jongen groot bracht (Limosa 16, p. 157). In het natuurreservaat Veluwezoom waren 3 nesten, nl. 2 op Hagenau waarvan de broOOsels mislukten, 1 op RhOOeroord, dat uitvloog (VAN DER BURG). In den Achterhoek broedde het paar onder AImen in '1943 wederom met succes; op 17 Juni zag ik een volwassen jong naast het nest zitten (STOFFEL). Utrecht: In het boschgebiOO tusschen Hilversum-Bilthoven-Baarn zagen wij op 1 Jull '43c een nest met 2 halfwassen jongen, die later geed zijn uitgevlogen (VAN OORDT en B,a.OUWER). Accipiter mstis (L.) - .S per we r. De volgende gegevens werden ontvangen. In het Noordlaarderbosch (prov. Groningen) werd in 1943 een nest met jongen g~on~en (TI]S VISSER, moo. HAVERSCHMIDT). In - de omgeving van Delden 2 broedsels, iOOer van 5 jongen; em broedsel werd later verstoord (SCHWEIGMAN). Opde Noord-Veluwe waren in 1943 9 bezette sperwemesten bekend aan DE BOER en L. TINBERGEN tegen 12 het jaar tevoren; op de Zuidwest-Veluwe 8 aan KLUI]VER en L. TINBERGEN, o.a. 1 bij Otterlo, 2 bij Ede, 1 hij Bennekom en 2 bij Wageningen. Te Apeldoom een broedsel, dat verstoord is; te Ugchelen een broedpaar, dat niet verder gecontrdleerd is (ScHRAVENDI]K). In 1943 geregeld hoven de Gorsselsche heide; op 22 Mei zelfs 3 stuks (VAN LYNDEN). Bij Amhem op "Zijpendaal" een nest, dat op 20 Juni '43 een ei en een jong bevatte, maar eenige dagen later verstoord .was (Gebr. ABMA en KOLVOORT). Op "Beekhuizen" een geslaagd broedsel op de oude plaats; op 25 Juli '43 vlogen de jongen rond -(Gebr. ABMA). Aan den ZO-Veluwezoom wist VANDER BURG een nest met jongen op "RhOOeroord". In het Gooi en het aangrenzende boschgebied' tusschen Hilver~-Balarn-Bilthoven enkele paren, o.a. een paar met 5 jongen tusschen Holl. Rading en Lage Vuursche (TAAPKEN). Uit het Westen vanhet land werden 2 broedgevallen in de omgeving van Overveen/Aerdenhout gemeld, nl. een pas uitgevlogen broOOsel (minstens 2 jongen gezien) op "Duinlust" onder Overveen (REsOORT) eneen nest met 4 jongen in het "Naaldenveld" onder Aerdenhout, dat eind Juni uitgehaald werd (STRI}BOS). Buteo buteo (L.) - B u i z e r d. [In het Montferland waren in 1942 2 buizerdn;esten tegen 4 in 1941 (Weer en Wind 7, p. 24).] De volgende bericht~ over broedgevallen in 1943 kwamen binnen. Benoorden Veenhuizen zag ik op 22 Juni een vogel van het nest gaan en'miauwend rondvliegen (LIEFTINCK). Het paar bij Havelte bouwde in 1943 een nieuw nest, maar is v66r het tot broeden kwam, verdwenen (med. RENSSEN). In de bosschen langs de Overijsselsche Vecht waren in 1943 3 nesten, -die alle geed uitvlogen. Het '9 van een der paren was zeer licht gekleurd, bijna wit; het werd gefotografeerddoor It. DUYFJEs,
- -- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
1945]
161
. cf."Weer ell. Wind" 7, pp. 153----'157 (med. STRI]Bos). Bij De1den bijna elk jaar broedend; in 1943 eindelijk een nest gevonden met 2 jongen, die op 12 Juni uitgevlogen zijn (SCHWEIGMAN). Op de Noord,Ve1uwe was het paar in het Kroondomein ten Oosten van Elspeet in 1943 weer present (DE BOER). Aan'denZb-Veluwezoom kon VAN DER BURG het buizerdnest niet vinden; de vogel werd wei waargenomen. Misschien zat het nest in ~n door de Duitsche weermacht afgesloten gedeelte. C. DE GRAAF hoorde op 13 Juni '43 den buizerdroep hoven de Loenermark. Onder Winterswijk zag STOFFEL op 23 Mei '43 een nest van deze soort op ca '100 m van de Duitsche grens; de vogel v.Ioog er bij en er zaten pluis en versche groene takken in den nestrand. Pernis apivorus (L.) - We s pen die f. [In 1942 broedde een p~ar in het Montferland, dat 2 jongen grootbracht. Een der jongen werd later met gebroken vleugel teniggevonden (Weer en Wind 7, p. 24).] . In 1943 kwamen gegevens over 2 303 nesten ter kennis, nl. 2uit Gelderland en waarsqujnlijk 1 uit Overijssel. In Ge1derland was het nbordelijkste broedpaar op de NO-Veluwe weer aanwezig; het broedde voor de 5e maal op hetzelfde nest. Wij vonden in 1943 geen wespen-, maar weI een paar stukken bijenraat aan den voet van den nestboom (DE BOER en L. TINBERGEN). Het tweede nest, dat zich.in de omgeving van Benne, kom beYond, was gehouwd op een hooge Grove Den en bevatte 2 jongen (KLill)VER). Ten slotte zou er ook een nest met 1 jong geweest zijn onder Denekamp (med. TAAPKEN) .. Falco subbuteo L. - Boo m val k. De soort was in 1943 even talrijk als anders. Mededeelingen over ca. ·25 broedgevallen kwamen bin. nen, t.W.: Friesland: Jelsum, "Dekellla State": 3 jongen; Leeuwarden, Oude be.graafplaats: 3 jongen (HAVERSCHMIDT). Drente: Paterswolde, "De Braak", nest fliet gevonden (Brouwer). Boschwachterij Gieten, nest niet gevonden (SCHUYL). Havelte, op 28 Juni '43 2 nesten, resp. m~ 2 eieren en 3 jongen (RENSSEN). Gelderland: N06rd-Veluwe,3 paren,waarvan 2 in de omgeving van, het Hulshorsterzand (DE BOER c.s.); Zuidwest-Veluwe, bij Wageningen op 26 Juli '43 een nest met 4 jongen (KLUI]VER); bij de Ginkelin de Ie helft van Augustus geregeld 2, eens 3 vogels gezien (RENSSEN). Hoeweide nesten niet gevonden zijn, waren er in de omgeving van Arnhem stelligverscheidene broedgevallen o.a. op het "Planken Wambuis", bij Doorwerth, misschien op "Hoog-Oorsprong" (zie hieronder), bij het Jachthuis "Zijpendal" (3 jongen uitgevlogen, nest niet gevonden) (c. DE GRAAF c.s.). AIleen bij Aerdt aan den Ouden Rijn werdop 20Juni '43 een nest met 2 eieren gevonden; het was gebouwd op een populier ruim 15 m hoog. Op 12 Augustus 2 jongen geringd (Gebc. ABMA). De waarnemingvan 2 Boomvalken opI5 ]uni'43 tlisschen Huissen en Bemmel is moeilijk te interpreteeren;broedvogelin die buurt? (Gebr. ABMA). Arde~
.
11
,
162
[Ardea 33
Noord-Holland: In de Beemster een paar in een boomgaard (oud kraaiennest) aan den Purmerenderweg; op 25 Augustus '43 heb ik de 3 jongen geringd (VAN DEN HOORN). In het Gooi -+- 6 paren, oJ. 2 onder Huizen (w.o. paar met 1 jong op Bikbergen), 2 bij Hilversum (n1. een met kleine jongen in Corversbosch en een met jongen ten Zuiden van Groote Waschmeer),.1 bij de Lage Vuursche en 1 bij Tienhoven; van' de beide laatste paren werden ook de jongen gezien (TAAPKEN). Zuid-Holland: Leiden, "Oud-Poelgeest" een paar, dat 3 jongen groot bracht; zie ook Lev. Natuur 49, p. 20 (LAMMERS). Te Wassenaar op 19 September '43 2 stuks boven "de Pauw"; naar het roepen te oordeelen een adult ex. achtervolgd door een bedelend jong (BROUWER). Waarschijnlijk broedend in het bosch van "Het Huys ten Donek" te Bolnes (Meded. werkgroep Rotterdam, nr. 2, p. 6). Omgeving Dordrecht in . JUDi/Jull '43 geregeld gezien (LEaRET). Zeeland: 'Op Waicheren ieder jaar broedend op "Ter Hooge" tusschen Koudekerke en Middelburg (VAN LYNDEN); te Oostkapelle werd op 21 Augustus '43 een uit het nest gefladderd jong aangetroffen (ef. Limosa 16, p. 156). . Noord-Brabant: St. Michielsgestel, een paar in debosschen van "Venrode-Zegenwerp" (d. Limosa 16, p. 156). Limburg: In de omgeving van Weert in 1943 2 broedparen (DE HAAN). Te Strucht hoven den Keutenberg op 21 Augustus en enkele dagen later 2 vogels, die druk riepen en den indruk maakten in hun territorium te zijn (VLEUGEL). . Bovendien nog enkele losse waarnemingen bv. op 13 en 14 Juoi '1' ex. hij Westerland opWieringen (REsOORT), op 5 Jull 1 ex. hoven den Alkmaarder hout (LAMMERS) en op 31 Mei 1 ex. boven "Hoog Oorsprong" (BROUWER). Falco tinnunculus L. - Tor en val k. Uit de binnengekomen gegevens blijkt, dat de Torenvalk zich van de geleden verliezen grootendeels heeft hersteld. Een bloemlezing uit de in 1943 gedane waarnemingen, waarin ik ook enkele minder bekende broedplaatsen heb opgenomen, moge dit toelichten. Bij Havelte in de omgevingvan het Bran'deveen 3 nesten (RENSSEN). In de Groote Otterskooi broedd.en 9 paren, waarvan 5 in broedkorven (KLoos). Ook in de kooi .van JAN BAKKER (Natuurmqnumenten) nestelden verscheidene paren; in de week van' 17-24 April '43 zag ik.er 5 nesten in eendenkorven, w.o. op 23 April reeds een 6-legsel. In het laatst van April en fu Mei steeg dit aantal tot 12. De in de korven gelegde deren verdwenen telkens spoodoos, zoodat eind Mei nog maar 2 paren met resp. 2 en 3 jongen over waren (STRI]BOS). Bij Delden herstel; naar schatting 3 paren (SCHWEIGMAN). Op de Noord;-Veluwe was aan DE BOER slechts eenilestbekend. Dit be\Tond zich in een observatiepost op het streng verboden militair terrein der Doornspiiksche heide. Tijdens een zwarenhosch- en heidebrand vloog
._-_._-
_._ ....
---
1945]
163
het valkenpaar angstig om den toren; als lid van d~ Boschbrandweer heef"t den toren toen vlug even bekJommen en er oovenin een neSt met 6 bebroede eieren aangetroffen. Later werden jonge Torenvalken ' in die buurt waargenomen, zoodat men mag ilannemen, dat het broedsel gelukte. Te Hoog~Soeren aan den rand van de Asselsche heide een paar, dat 3 jongen grootbracht (VAN DER BORG). In Amhem's omstreken o.m. een broedsel bij "de Duno" en een nest met 6 jongen te Aerdt aan den Ouden Rijn (Gebr.ABMA). Uit het Utrechtsche meldt VAN DER VEER (med. TAAPKEN) een uitgevlogen broedsel op "Over-Holland" bij Nieuwersluis. In Nootd-Holland zag REsOORT baItsvluchten hoven "Ter Coulster" bij Heiloo en begin Mei 2 paren op lien watertoren te Westzaan,waar zij elk jaar broeden. Verder enkele broedparen in de omgeving van OverveenjAerdenhout. In'het Gooi minder algemeen dan de Boomvalk (TAAPKEN). In bet Naardermeer eenbroedpaar (FISCHER en LADIGES). In de Krimpenerwaard en hij Gouda waren mij 5 broedsels bekend, 01. 1 op den Elfhoevenplas te Reeuwijk,l te Haastrecht, 1 te Gouderak en 2 onder Berkenwoude (KLOMP). Te Vlaardingen werden op 18 September 4 jongen waargenomen,'die kort tevoren waren uitgevlogen' uit een nest hoven in de hefbrug op het Vulcaanterrein (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 7). Op het landgoed "Ter Hooge" bij Middelburg waren in 1943 minstens3 nesten (VAN LYNDEN). Perdix perdix (L.) - P a: tr ij s. [In 1942 :lou er bij Kuinre aan deri rand van den Noordoostpolder een nest gevonden zijn.] In '1943 werd door jachtopziener VANDER 2EE een legsel gevonden tusschen dorp B en Vollerihove (Limosa 16, p. 140). Enkele medewerkers gewaagden van groote kluchten en van een sterke toeneming, o.~. in de Alblasserwaard, wat niet behoeft te verwonderen, nu 4e jacht slechts in gevorderde jachtvelden door de bezettende macht wordt uitgeoefend. Coturnix coturnix (1.) - K wa r t e 1. [In het Montfedand waren de Kwartels in 1942 talrijk, eve~ls in 1941 (Weer en Wind 7, p. 24).] De Kwartel wordt de laatste jaren iets meer gehoord, voornamdijk in het Zuiden van oos land. Toch bIijft bij nog een zeldzame vogel. De volgende mededeelingen kwamen in 1943 binnen. In de omgeving van Spijk, NO-deel van de provincie Groningen, werden in zomer 1943 verscheidene exemplaren gehoord (M. WIERSEMA, med. HAVERSCHMIDT). Einp. Augustus 1943 werd door G. K.' BAKKER een 13~legsel gevonden onder Lies op Terschelling (JUNGE). Onder Eelde (Dr.) hoorde ik op9 Juni en volgende dagen een roependen vogel in eel?, percee! grasland, dat am eenroggeakkergrerisde. Deze soOrt komt bier . sporadisch voor; 3 a 4 jaar geleden heb ik ~ ook eens een gehoord. Naar men zegt, moeten zij bier vroeger vrij talrijk zijn geweest , (TILMA). In den Noordoostpolder riep het geheele voorjaar een vogel ten Oosten van Schokland; van eind Juli tjm September lieten zich plotseling verscheidene. hooren. Of die toen nog geIjroed hebben? (Limosa DE BOER
I
164
[Ardea 33
16, p. 140). Bij Steenwijk in de nieuwe ontginningen van polder Gelderingen (= II-Noord) op 28 Mei'43 een roepend exemplaar (VAN DER . BURG en BROUWER).Op' Wieringen is de soort omstreeks Pinksteren (d.L 13 en '1'4 Juoi '43) ·een paar maal gehoord, o.a. op 12 Juoi bij Normert'door VAN DERLEE. Wat Gelderland betreft, van de Veluwekust meldt T]ITTES slaande Kwartels op 7en 12 Juoi in een roggeveld tusschen Hulshorst en Nuospeet en op 12 Juni ook !fen in hQbiland bij JIoophuizen. Langs den zuidelijken Veluwerand werden er meer aangetroffen. KLUI]VER bericht, dat de soort bij Wageningen duidelijk toegenomen was. Op de ontginningen van de "Jonkershoeve" onder Wolfheze en Renkum waren erverscheidene aanwezig; enkele kuikens werden door de maa.imachines gedood' (een exemplaar als bewijsstuk aan deo, Plantenziektenkundigen Dienst toegezonden, cf. Limosa 16, p. 163; zie· ook po' 67). In de provincieUtrecht hoorde VAN DER VOOREN er een bij . Werkhove~ op 17 Mei '43;. in Zuid-Holland VAN DER LEE een in de scbraaHanden langs de Meijeop 6 Juli '43. In Noord-Brabant werd de s06rt gedurende den zomer bijna iederen avond gehoord in de "Hasseltsche kampen" bij Berlicum (BENTHEM); op 18 Juoi '43 een roepend exeroplaar bij de Logt ten NW. van Oirschot (VAN OORDT). In Zeeland werden· er plotseling verscheidene gehoord op Noord-Beveland (L. G. GELDER¥AN); verscheidene nesten werden daar gevonden, bijna allemaal in vlasakkers (Lev. Natuur 49, p. 60).Op Zuid-Beveland hoorde WARRENer een bij Borssele op '26 Juoi '43. Tenslotte teof KOFMAN er een aan op den Ubachsberg in Zuid-Limburg. ' Lyrurus tetrix (L.) - K 0 rho en. In de zgn. Delleboeren, een der laatste heideveldennabij Oldeberkoop (Fr.) stootte ik op 15 Mei '43 een'9 op (.HAVERSCHMIDT). In de Veerslootslanden, d.i. in het centrum van het hooilandgebied ten NW. van Rouveen, bolderden in 1943 verscheidene ;d'd (BmsMAN). STRIJBOS bericht over 2 nesten, die begin Juoi '43 gevonden warenresp. onder IJhorst (Witte Bergen) en Staphorst. Huist nog in het hoogveen langs den Engbertsdijk benoorden Vriezenveen'alwaar op 27 AugustUs'43 2 ,old' gezien (BROUWER); ook nog broedvog~l in het Wierdensche veld (MAAwRINK); bij Delden in aantal achteruitgaand (ScHwEIGMAN). Op de Doornspijksche heide op 14 Maart '43 druk baltsend; 7 0.0 opgejaagd (FISCHER en LADIGES). Door militaire werkzaamheden in de omgeving van Soesterberg is de soort her~ en derwaarts verspreid; zoo zag ik in den vroegen morge.:J. . :van 27 April '43 van· uit den trein een bolderenden ,d' op de tip heide, in de' spoorwegvork Den Dolder-Baarn en Den Dolder-Amersfoort (BROUWER). . Op het laatste restje heide tusschen Hilvarenbeek en de Belgische grens nog enkele ex., o.a. op 6 October (c. E. VERVOORT). Crex crex (L.) - K Vi art e I ko n i n g. Deze soort was in 1943 plaatselijk iets talrijker, met name in de kuststrooklangshet IJsselmeer
-;.
1945}
165 .
tusschen Ermeloen Nunspeet, waar in Juni verscheidene exemplaren zich lieten hooren. Devolgende gegevens werden ontvangen. . Friesland: Bij Imsum op 19 Juni '43 de rOep gehoord. (BUISMAN). Aan de Linde op 27 Mei '43 een roepend ex~ml'laar tusschen. iji ,net en lage boschjes (merkwaardige omgeving!) (VAN DEB. BURG en BROUWER); Overips~l: Tusschen DeventeJ: en Epse op 5 Juni '43 en volgende dagen een roepende vogel op een hooge weide de Schipbeek (VAN LYNDEN en RENSSEN). Later is te Epse in het hooiland van boer WILtINK een broedende Kwartelkoning bij het maaien verongelukt. Her slachtoffer, dat beide pooten verloor, is door den heer MORZERBRUYNS afgemaakt en aanhet Rijksmuseum van Natuurlijke. Historie gezonden .(COLDEWEY). . I . I Gelderland: Aande Veluwekust een ware invasie! Van Harderwijk tot de Lage ~ijssel, een afstand van ca. ·14 km, kon ik in Juni '43 9 'roepende v'ogels vaststellen, terwijl DE BOER bij laatstgenoemde plaats nag een lOe exemplaar hoorde. Om het onverwachte van _deze "invasie" nog beter te doen uitkomen, zij vermeld, dat in de jaren 1939 tfm 1942 in deze omgeving geen enkele Kwartelkoning zich had laten hooren. In de jaren 1936 _tIm 1938 deed ik de volgende waarnemingen: in 1936 riep er gedurende het broedseizoen een ten Zuidenvan Harderwijk, iti 1937 hoorde ik 2 stuks bij Hoophuizen en 1 tusschen Elburg en Kamper-Nieuwstad en in 1938 trof ik bij Hoophuizen een vogel aan (TJITTES). In de omgeving van Wageningen was de Kwartelkoning even _scbaarsch als in voorgaande jaren; OF 22 Juni '43 tusschen Nijmegen ~n Lexkesveer 1 vogel gehoord (KLUI]VER). Langsden Ouden Rijn bij het Berghoofdsche veer 'op 16 Mei '43 een herhaaldelijk roepend exemplaar (C DE GEU\JlF c.s.). . . Utrecht: In het graslandgebied terweerszijden van de Eem, dat min of meer bij de Veluwekust aansluit, was de soort vrij algemeen.NUlJEN hoorde op 23Mei '43 een exemplaar tusschen -Eemnes en de Eem,G. A. DE VRIES trof op 12 Juni '43 onder Eembrugge een pikzwart donsjong aan, dat voortstrompelde op een~ poot en dat -stelIig' ook al met de maai~ machine kennis had gemaakt. Zuid-Holland: In de hooipolders van den Biesbosch onder Sliedrecht weinig (LEBRET). In 1943 voor het eerst op 2 plaatsen den roep gehoord aan den rijksweg Alblasserdam-Sliedrecht (Meded. werkgroep Rotterc dam, nr. 2, p. 7) . f.' _ Noord-Brabant: Eenmaal, op 15 Juni '43, gehoord in de Hasseltsche kampen bij Berlicum (BENTHEM). P01'zana porzana (L.) - Porceleinhoen. Aan het Wascbmeer bij Hilversumvonden wijop 20 ]uni '43 .een leeg nest, waaruit .de vogel wegglipte. Dit nest was geheel van riet gemaakt en geleek op een·fitislo nest in het groot. Op 26 ]uni d.a.v. waren er·nog geen eieren aanwezig - (MARRA, TAAPKEN e.a.).
aan
166
[Ardea 33
Porzana parva (Scop.) -!KI~ine Waterhoen. In het gehied der Kortenhoefsche plas,sen vond de heer D. VEENMAN op 4 Juni '43 een nest met 2 eieren van deze soort. Twee dagen later bleek dit nest verlaten: een der eieren was kapot, het andere werd door den vinder meegenomen en bevindt zich in diens verzameling. De oude vogel werd niet waargenomen, maar hetei in kwestie kon met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid als parva-ei gedetermineerd worden. Aangezien ALBARDA's opgaven over het hroeden van het Kleine Waterhoen in ons land onjuist bleken te zijn, kan men het hovenstaande dus als het eerste Nederlandsche hroedgeval kwalificeeren. Voor uitvoerige bijzonderheden zie ,men Ardea 33, pp. 22-39. Ratlus aquaticus L.- W ate r r a 1. Bij een zoo verborgen levenden vogel als de Waterral zijn aantalschommelingen moeilijk te constateeren. Intusschen wordt hij tegenwoordig bijna in aIle moerassige terreinen van ons land aangetroffen, zoodat het er allen schijn van heeft, dat de soort in de ,laatste jaren aanmerkelijk is toegenomen. Dat er op den trek veel Minder ralleQ 'omkomen nu de vuurtorens gedoofd zijn, werdvorig jaar reeds gereleveerd. Over de jaren 1924-1928 verongelukten . er 170 stuks alleen tegen "Het Westhoofd" op Goeree. Een keuze uit de ontvangen waarnemingen luidt: In den Noordoostpolder werd langs den dijk Ramspol-Schokkerhaven op 24 Jull '43 een oude vogel met 2 vrij groote jongen gezien (Limosa 16, p. 140). In het Mokkelengoor, gemeente Wierden, zagen wij op 21 Mei '43 4 donsjongen, die zwommen in de waterlossing; de oude vogel zat op eenige meters afstand te roepen, maar wij kregen hem niet te zien (MAAIDRINK en STRI]BOS). Op 17 Mei '43 gehoord in het Ageler hroek bij Ootmarsum (MAAIDRlNK en BROUWER): Op "IJsseloord" hij Arnhem zag ik op 26 ]uni '43 een ouden vogel met 4 of 5 jongen (RENSSEN). Zal wei op meer plaatsen in de omgeving van Arnhem broeden; op 16 Mei '43 hoorden wij den roep aan, den Ouden Rijn (c. DE GRAAF c.s.). Op 14 Juni '43 hoorden VAN DER LEE en ik den roep aan het Amstelmeer (REsOORT). In den broedtijd geregeld waargenomen op volgende plaatsen bij Amsterdam: Rothoek, oeverlanden aan het Nieuwe. Meer, veenderij"De Toekomst" (Meded. Centro Groot-A'dam or. 5, p. 2). Afgaande op hun geluiden broedden er,in het Naar~ermeer verscheidene paren, verspreid over het geheele terrein (FISCHER' enLADIGES). Aan het Wasdurieer bij Hilversum vonden wi; half Juni'43 een 2-tal nesten resp. met 4 en '5 eieren; er broedden echter meerparen (MARRA, TAAPKEN c.&.). Op 17 Juni '43 op .2 verschillende plaatsen gehoord aan de Humsche kil hij Hurwenen (BENTHEM). Zie ook de Lev. NatuUr 48, nr, 4, p. 54. In Juni '43 geregeld gehoord in het riet bij de Schengenin qen Wilhelminapolder (WILMINK). Cilaradritts alexandrinusL. - S t ran dp I e vie r. Op de noordelijke Schelpenbaok. voor Makkum op 9 JUDi '43 een 9-tal legsels gevonden, .
167
1945]
en
resp. met 1 X 1, 1 X 2 7 X 3 eieren (HAVERSCHMIDT). Vestigde zith in 1943 vrij algemeen in den geheelen Noordoostpolder op stortgrond en sthelpenrijken bodem (Limosa 16, p. 133, kaart 9). Op Wieringen hebben in 11943 minstens 6 paren gebroed (RESOORT). Zeer talrijk op de Kaloot, Zuid-Sloe; naar schatting -+- 100 paar (KLoMP en WARREN). Charadrius hiaticula L. - Bon t b e k pIe vie r. In den Noordoost" polder broedden in 1943 circa 6 paren, t.w. 2 bij Schokland en 4 bij de . _ Voorst (Limosa 16, p. 132, kaart 7). Charadrius dub~us curonicus Gm. - K.l e i n PIe vie r. Nestelde opvrijwel alle plaatsen, die in Ardea 32, pp. 206-207 genoemd werden. Daarom is de volgeride specificatie kort gehouden. Over enkele broedplaatsen, o.a. over die, welke nog nieteerder vermeld werden, zijn iets uitvoeriger mededeeling~n gedaan. Friesland: Makkum, noordelijke Sthelpenbank een alarmeerend paartje op 9 Juni' 43 (HAVERSCHMIDT). Overijssel: In den Noordoostpolder werd de KIeinePlevier over het algemeen aangetroffen op keileemterrein, stortgrond en andere afwisseling biedende, niet te zwaar begroeide zandvlakten.Baltsende of fel alarmeerende vogels werden op verscheidene plaatsen waargenomen, voomamelijk bij Lemmer, Urk, Schokland en Vollenhove. Bij Schokland, waar hetverloop geregeld is nagegaan, zijn in totaal 6 nesten gevonden; verder zijn nog nestenaangetroffen bij Lemmer en bij het Zwolsche diep aan den binnendijkvoet (cf. Limosa 16, pp. 131"133, kaart 8). Op het Kampereiland waren tot 23 Mei '43 reeds 7 nesten bekend~ voornamelijk op het gedempte Rechterdiep". Ook op opgespoten grond ten Zuiden van de Ketel werd een nest gevonden (Limosa 16, p. 66). Op het nieuw opgespoten eiland in het ZwarteMeer op 2 Juli '43 verscheidene paren, waarvan wij een nest met 5 eieren te zien kregen (VAN OORDT C.s. ). Pas op 20 Juni '43 ontdekte ik bij Delden op opgespoten grond langs het kanaal een paartje; het heeft er weken gehuisd, maar een nest heb ik niet gevonden (ScHWEIGMAN). Gelderland: Bij De Steeg sinds 13 April'43in hettichelgat present (VAN DER BURG). Bij Arnhem op terreilltvan de nieuwe A.K.U.-fabriek in de Kleefsche waard op 18 Mei '43 een baltsend paartje, op 20 Juni 2 oude vogels met 2 jongen. In Mei ook op een industrieterrein bij de . haven van Arnhem gezien (KOLVOORT). B,ij de Grebbe in 1943 eenige paren (KLUIJVER). Omgeving kasteel Doorwerthop 22 Mei '43 een 4-legsel op uitgetichelde gronden; er waren 4 vogels, wa.3.rschijnlijk 2 paren, aanwezig (VAN ASPEREN). Op 16 Juli '43 5stuksin de Bijland bij Lobith (Gebr. ABMA)~ In de Ooy bij Nijmegen 2 paartjes op uitgetithelde gronden; van het eene paar het voltallige legsel, van· het .andere een jong gezien(LEBRET). Utrecht: Tusschen Baam en Eemnes een paartje (nieuwe rijksweg in
e
168
1945}
169
(RENSSEN). Bij Olst een nest op een knotwilg + 2.50 m boven den grond; de eieren werden begin Juni uitgehaald (med. STRI]BOS). Uit de omgeving van Arnhem is mij aIleen het dOOD HAVERSCHMIDT (1942, p. 46) gereleveerde broedgeval bij Lobith bekend (c. DE GRAAF). In Noord~ Holland op 27 Mei '43 een nest met 2 eierenbij bet Zwet (RESOORT). Op het terrein .(bouwland) van het Bosch van Amsterdam broedde 1 paar; op 29 Juni wat:en de jongenuit (BRANDER en SLUITERs).Enkele paren op de aan het Naardermeer grenzende weilanden; 2. Mei '43 een nest met 1 ei aldaar (FISCHER, LADIGES en NUI]EN). In de Vlaardingsche Vlietlanden vermoedelijk 2 paren; verder herhaaldelijk in den broedtijd waargenomen omgeving Berkel, Oude Lede en Bergsche plassen (Meded. werkgroep Rotterdam, nr. 2, p. 7). Bij Stolwijk op 23 Mei '43 een 3~ legsel (KLoMP). In den Zuidhollandschen Biesbosch 3 paren' (LEBRET). Vanellus vanellus (L.) - K i e vi t. Broedde in 1943 vrij talfijk in de randgebieden van den Noordoostpolder, voomamelijkbij Lemmer en bij Schokland (Limosa 16, p. 133, kaart 10). Recurvirostra avosetta L. - K 1 u u t. (Rectificatie. Op de Mokkebank onder Laaxum heeft in 1942 s1echts een Pl!M gebroed en niet "een klein aantal", zooals in het vorige verslag (Ardea 32, p. 207, regel 3 v.o.) werd opgegeven.] . Op het Noorderleeg's buitenveld zag ik op 14 Juni '43 een 4-legsel, dat later door hoog water verloren ging; er huisde nog een 2e paar. • Afgezien van een nest op de Schelpenbank (dat door de vogels verlaten werd) ontbrak de soort in 1943 als b~oedvogel op de Makkumer waarden, op de Stoenkhaeme bij Hindeloopen en op de Mokkebank bij Laaxum. Misschien huisde er nog'n enkel paar op de.Kooiwaard (HAVERSCHMIDT) .
. Daarentegen was het aantal broedparen in den Noordoostpolder in 1943 grooter clan in 1942. Volgens MULtER (Limosa 16, pp. 134-136) zouden er ruim 300 paren gehuisd hebben tegen ca 170 in 1942. De vogels bewoonden vooral de kwelgebieden in het NW-dee1; de nesten lagen meest op stortbanken of op drogere gedeelten rond de kwelplassen. Merkwaardig is, dat zij hier ook herhaaldelijk aan de buitenzijde van den dijk werden waargenomen, in sociaal verband zwemmende op het IJsselmeer. Dit had vooral in de Ie helft van Mei plaats, vaar de,eerste eieren gelegd werden. Het in opvallend groot aantal verloren gaan van eieren en jongen, zooals in 1942 voorkwam, werd in 1943 niet waargenomen, al zijn verscheidene nesten uitgehaald en werden andere in den steek gelaten. Berichten uit Zeeland roelden, dat de klutenbevolking van Zuid-Beveland in 1943 uit ca. 100 paren hestond (WARREN), waarvan ca. 35 de oevers van de Schengeri in den Wilhelminapolder bewoonden (WILMJNK). Op Walcheren hebbende vogelswaarschijnlijk sterk te lijden van de onrust; d~e daar heerscht. Het aantal paren op enkele, roij van_
, [Ardea 33
170,
ouds bekende broedplaatsen was in 1943 althans bedroevend. Te Veere, bij de boerderij Wulpenburg, trof ik maar 3 fel attakeerende paren aan; in de weiden bij Kleverskerke slechts 1 paar en langs den Endekotsweg 'ook maar 1 paar (VAN LYNDEN). Calidris alpina schinzii (Brehm} - Bonte Strandl()1)per. Op de Makkumerwaard toonde de bewaker mij op 9 Juni '43 een nest met 4 eieren, dat later door hoog water verloren ging (HAvERScHMioT). Op de Workumerwaard heeft zeer waarschijnlijk ook een paar gebroed; ik heb beide vogels op dezelfde plaats, waar zij in 1941 broedden, herhaaldelijk gezien (VAN DER MOST VAN SPIJK). . Philomachus pugnax (L.) - K e mph a a n. Wat het Oosten van ons land betreft, vermeldt HAVERSCHMIDT (1942, pp. SO-51) alleen de omgeving van Coevorden, zoodat het misschien nuttig is de volgende gegevens uit 1943 op te nemen. Onder Nijverdal geregeld enkele bij een veenplas in de heide (MAAIDRINK.). In het hooilandgebied langs de Hollandsche Graven (Ottershagen) zagen wij op 17· Mei· ruim een dozijn old'." w.o. 1 staande op eenpaal; dien dag ook enkele 0:0 aan de Bergvennen bij Lattrop (MAALDRINK en BROUWER). Vrij algemeen broedend op de lage uiterwaardenl bij Deventer en Olst, alwaar ik op 2 Mei '43,een 4-legsel en op9 Juni een 9 met 1 (of meer) jongen aantrof (RENSSEN). Bij Arnhem volgens den boschwachter broedend in Havikkerwaard en vermoedelijk bij Huissen (c. DE GRAAF). In den polder hij Eembrugge ringde ik op 12 Juni '43 een broedsel van 4 donsjongen; er • waren duidelijk 2 grootere en 2 kleinere exemplar.en. Het verschil in grootte tusschen de seksen schijnt zich' dus al direkt te openbaren (G. A. DE VRIES). • Tringa totanus (L.) - Tureluur. In den Noordoostpolder slechts enkele broedgevallen (Limosa 16, pp. 133-134). In de omstreken van Deventer op enkele plaatsen broedvogel, o.a. bij Nijbroek, Raalte, We~pe en in het Boeteler veld (RENSSEN). Bij Amhem als broedvogel vrij zelclzaam; broedt o.m. in den Bijlandpolder (c. DE GRAAF), alwaar half Juli '43 een oude vogel met jong, dat daar zeker was uitgebroed (ABMA). Limosa timosa (L.) - G rut t o. Op de heide bij Oldeberkoop op 15 Mei '43 -+- 40 paren, in kolonie broedend (HAVERSCHMIDT). In den Noordoostpolder enkele broedparen op de zuidelijke belft van Sebokland en waarschijnlijk een bij· Kraggenburg (Limosa 16, p. 137). Bij Deventer algemeene. broedvogel op de uiterwaarden en op de groenlanden langs ~erijsselsch kanaal en Schipbeek; op 2 Mei '43 in een weide .4 nesten gevonden (RENSSEN). Bij Arnhem schaarsche broedvogel o.a. in de Havikkerwaard en bij Huissen; misschien ook bij den Noordberg (Heelsum), in het ~mhemsche broek en in den Bijlandpolder (c. DE GRAAF). Broedde in 1943 niet op de oeverlanden van het Nieuwe Meer (Bosch van' Amsterdam) (Meded. Centro Groot-A'dam nr, 5, p. 7). Ontbrak wonderlijk genoeg geheel in het lage land van Schouwen, waar
.. _--- ....
_--_ ..... _-_ .... - - -
171
1945]
hij in 1942 nog talrijk was (WARREN). Evenals in '1942, hebben in 1943 zeer waarschijnlijk 2 paar Grutto's gebroed op de graslanden langs de &hengen den Wilhelminapolder. Een nest isniet gevonden, maar in Mei en Juni werden in beide jaren 4 alarmeerende vogels waargenomen; op 20 Juni '43 alarmeerende ouden met een vliegvlug jong (WILMINK). Op Walcheren en in de Bathpolders (oostpunt van Zuid-Beveland) 1) ontbreekt de Grutto als broedvogel (VAN LYNDEN). Numenius arquata (L.) - W u I p. Deze soort broedt nog vrij algemeen in het Staphorster veld, ten Westen van Rouveen; ik zag op 23 April '43 3legsels. In de omgeving van het Kiersche wijde, Belter wijde en Schutsloot nestelt de Wulp slechts sporadisch, maar in de buurt van Nijeveen en ten Noorden van Giethoorn (ten Zuiden van Steenwijk) broedt hij a,lgemeener; bier worden elk jaar verscheidene legsels gevonden (med. STRI]BOS). [In de omgeving van de Groote Otterskooi ca. 5 jaar geleden enkele Paren; de kooiker S. KLAVER wees ons daar op 29 Mei '39 een 4-legsel even ten O. vande Dwarsgracht (BROtrWER c.s.).} Bij Dlilven, ter op 30 Mei '43 2 vogels ond~r Zandbe1t; daar ook eierschaleb. gevonden (RENSSEN). Onzeker of de soort nog op de Gorsselsche heide broedt nu de Duitsche militairen daar steeds oefenen (VAN LYNDEN). Op 2 Mei '432 nesten gevo~den in het Korenburgerveen (VAN DER BURG en STOFFEL). In 1943 slechts em broedpaar op het "Planken Wambuis" (gem. Ede) tegen in vorige jaren weI 8 (med. KOLVOORT); nog geregeld ge• hoord bij het vliegveld Terlet (c. DE GRAAF). Bij Ulvenhout nog broedvogel (VAN LYNDEN). Scolopax rusticola L.' - H 0 u ts ni p. [In 1942 heeft men onder Neerlangbroek 3 vliegvlugge jonge Houtsnippen gezien (med. VAN DER VOOREN).} Het vermoeden, dat de Houtsnip reeds eenige jaren op Tc:rschelling broedde, is juist gebleken; op 27 April '43 werd namelijk een jopge vogel gevonden in een aanplanting van Oostenrijksche dennen. De vinder, een schooljongen, die meende, da~ het dier ziek was en die het mee- , nam naar huis om het te verzorgen, vertelde mij, dat hij ook den ouden vogel en het nest met de leege eischalen had gezien. Daar het geheele duingebied van het eiland door de militaire autoriteiten tot verboden terrein is verklaard, kon ik mij van deze mededeelingen helaas niet ter plaatse overtuigen (A. Roos, med. VAN OORDT).'De jonge snip, die naar schatting ca. 2 'weken oud was,' bevindt zich thans in het Rijksmuseum van Nat. Historie te Leiden. Ophet landgoed "Leyduin" onder Vogelenzang-Aerdenhqut werd op 31 Maart'43 een nest met 4 eieren gevonden, dat ,omstreeks 12 April verlaten bleek te zijn. Het legsel is op het Rijksmuseum te Leiden ge-
m
1) In de Lev. Natuuc 35, p. 70 vindt men eeh foto van een broedende Grotto, opgenomen aim den Kruininger Vliet omstreeks 1929 (BROUWER).
i
172
[Ardea 33
determineerd en bevindt zich thans in de collectie van den heer DORHOUT MEES (JUNGE en STRIlBOS). In de zeeduinen onder OZandvoort zouden in 1943 door jachtopziener G. VAN DER VALK 2 houtsnippennesten gevoriden zijn, die eind Maart reeds beide uitgeloopen' waren (med. STRI]BOS). Capella gallinago !L.) -W ate r s nip. Waarschijolijk broedt qeze jachtvogel in de laatste jaren weer iets talrijker in ons land. Waamemingen van de volgende plaatsen, die ten deele niet door HAVERSCHMIDT (1942, pp. 55-56) genoemd werden, zijningezonden. Op 12 Juni '43 een blatende snip bovenhet Anserbroek in ZW-Drente (BROUWER). In Twente op verschill~nde 'plaatsen waargenomen, o.a. op 17 Mei '43 in het breede suoomdal van de Hollandsche Graven (Ottershagen) (MAALDRINK en BROUWER), op 21 Mei een blatend exemplaar boven het Mokkelengoor (MAALoRINK en STRI)BOS) en half Juli '43 een 4-legsel in het Ageler broek (A~RMAN); In het Korenburgerveen waren er begin Mei '43 bijna geen (STOFFEL). Onder Terschuur, in het stroomgebied van de Barneveldsche beek, een exemplaar gehoord op 4 Juni '43 (BROuWER). In de provincie Utrecht onder Westbroek op 21 Juni '43 een voltallig legsel nabij een geiteilhok; er huisden aldaar 2 paren (G. A. DE VRIES). Op schraalland langs" de Mije op 20 Juni '43 een nest met 3 aangepikte eieren (KORTEKAAS). Bij Neerlangbroek op 30 April '43 een nest met 4 bebroede eieren, die op 12 Mei d.a.v. uitliepen (VAN DER VOOREN),. Achter de Merken ten Oosten van Knollendam broedde in 1943 1 paar, nest niet gevonden (REsOORT). In de omgeving van Kortenhoef op 27 Juni '43 2 blatende exemplaren, 1 boven den Horstermeer. polder en 1 beoosten "het Hal" (VAN KOERSVELD en BROUWER):' Boven de Borsselsche inlage op 19 Mei '43 en volgende dagen een vogel, die uren lang baltsend rondvloog (WARREN). Burhinus oedicnemus (L.) - G ri e I. PIET LETTE (Lev. Niltuur 49, pp. 34-35) merkt op, dat de Grielen in de Amsterdamsche waterleidingduinen gedurende de laatste 15 jaren sterk verminderd zijn, eensdeels doordat het duin tebegroeid raakte (helm poten, takbemesting), anderdeels doordat er te vee! bezoekers op dagkaarten kwamen. Thans, nu de duinen door de militaire bedrijvigheid kaler zijn geworden, ontstaat er weer meer "grielenterrein". Ook zijn er nugroote complexen, de mijnenvelden, wa;a.r heelemaal geen mensch komt. Volgens STRI]BOS hebben in 1943 in de Berger duinen minstens6 paren gebroed, ondanks de oncust der militaire oefeningen. Van 3 paren zag jachtopziener P. ROOSING de bijna vliegvaardige jongen. Waarschijnlijk hebben er dit jaar ook weer gebroed in de duinen' achter, Bloemendaal, wat sinds jaren niet meer plaats yond (Limosa 16, p. 160). In de Amsterdamsche waterleidingduinen zouden, volgens door PIET LETTE ingewonnen infonnaties, nog 7, misschien 8 broedparen voorkomen. Of er in de Wasseriaarsche duinen nog broeden? ' Lafus fuscus subspec. - K lei n eM ant elm e e u'w. Ook in 1943 nog op Schouwen aanwezig (WARREN).
173
Larns argentatus Pont. - Z i 1v e r me e u w. Het heeft nauwelii~ 2in te vermelden, dat in de eertijdsgoed bevolkte kolonies :tan de kust de eieren --'opnieuw stelselmatig en grondig geraapt zijn, met name in de kolonies achter de Westen op Texel, in de Berger- en Schoorlsche duinen, op Schouwen enz. De onmst die daar heerschte, spiegelde zich, voldoende af in de vrij talrijke broedgevallenin het binnenland, met name in den Noordoostpolder. In het westelijk deel van dezen polder vestigden zich in 1943 een kleine kolonie en enkele solitaire paren. De kolonie telde op 21 en 23 Juni -t- 20 paren, dieslechts gedeeltelijk ei'eren legden. In de laatste decade van Juni werden -t- 8 legsels en -t- 20 half afgewerkte nesten gevonden. In Limosa 16, pp. 138-140, platen 4 en 5, kaart 13 vi,ndt men uitvoeriger gegevens en enkele foto's van de nesten en van het broedterrein. In den kop van Noord-Holland is omstreeks 20 Juni '43 op een stuk bouwland onderWarmenhuizen een nest gevonden met 2 eieren, die uitgehaald werden (med. WESTRA). Latus canus L. - K lei n e Z e em e e u w. In een verlaten en nog vrijwel kaal gebied in het noordwestelijk kwadrant van den Noordoost.polder werd 'op 25 en 29 Juni '43 een alarmeerend paar aangetroffen. Het nest werd niet gevonden, zoodat er wellicht reeds jongen waren (Limosa 16, p. 138). Larus ridibundus L. - K a p me e u w. De toestand in 11943 was gelijk aan dien, in 1942, met dien verstande dat. de eieren van de meeste kolonies geraapt werden en slechts weinige daarvoor gespaard bleven. De volgende mededeelingen kwamen binnen. ' Friesland: Oe kolonie 01' het Noorderleeg's buitenveld was in 1943 intact (HAVERSCHMIDT). Van de kolonie op de zuidelijke Makku:merwaard werden de eieren tot 15 Juni geraapt (0. ·DE lONG, med. BmsMAN). Ook op de Mokkebank bij' Laaxum werden de kapmeeuweieren in het ,belang van de andere vogels voortdurend opgezocht. Te TacozijI, waar geen bewaking is, werden de eieren van aile vogelsoorten geroofd (BUISMAN). In de zgn. Aldemieden ten ZO van Leeuwarden een aantaI verspreid nestelende paren (Limosa 16, p. 116). Op de Rengersmiede bij Wartena, waar de meeuwen door ondoelmatig rapen sedert eenige jaren verdwenen waren, vestigden zich laat in het seizoen ca 150 paren (med. ORI]VER). ,Er broedden in 1943 geen meeuwen in den Vleerboschpolderten Oosten van Grouw. De kolonie aan de ,Linde was intact. , Oreate: In het Bunnerveen trof ik op 3 Juni '43 een vrij groote kolonie en een paar kleine aan (l'lLMA). Wat de omgeving van Veenhuizen betreft, de kolonie onder Norgervaart leek intact; ik zag haar op 18 Juni '43 van uit de verte; K1JMp's :veentje niet bezocht (BROUWER). Boschwachterij Gieten: enkele paren op het Zwarte Water (SCHUYL). Boschwachterij Dwingeloo (identiek met Lheebroek): de kolorne op den
174
[Ardea 33
Meeuwenplas werd gepJup.derd (volgens mededeeling met behulp van een bootje~ dat daar voor een fotograaf naar toe gebracht was). De vogeIs vestigden zich toen op Zand- en Smitsveen, terwijl een aantal opde Meeuwenplas terugkeerde; de weinige vogels op het Karrenveen we~den blijkbaar met rust gelaten. Tijdens een bezoek op 11 en 12 Juni '43 deed ik de volgende schattingen: ruim 80 nesten op den Meeuwenplas (150 a. 200 vogels hoven de broedplaats, nog eieren, slechts 1 kuiken gezien); minstens 15 paren op het Karrenveen (groote kuikens); 80 a. 100 paren op het Zandveen (gedeelte1ijk broedend, gedeelteIijk kuikens) en een groote kolonie met veIe kuikens op het Smitsveen. Het Taaiveen bij Wijster niet bezocht, weI de meeuwen er hoven gehoord. Waarschijn1ijk was deze vestiging ook gestoord, gezien de aanwezigheid van 1 a 2 nesten op den plas achter het Biologisch Station aldaar (BROUWER). Bij Havelte, waar de bekende broedplaats op 13 Juli '41 verlaten bleek (BROUWER), zouden in 1943 ca 150 paren aanwezig zijn geweest (med. RENSSEN). Overijsse1: In den Noordoostpolder waren in 1943 een gro9te en enkele kIeinere vestigingen. De groote kolonie lag nabij Lemmer en hestond op 10 Juni ' 4~ uit -I- 50 p~en, die vermoedelijk tevoren uit Tacozijl verjaagd. waren. Ook in den polder is van de legsels niets terecht gekomen. Verder 2 of meer nesten halverwege Urk-Lemmer in het gebied van de Kluten en de Vischdiefjes en tenslotte tusschen Urk en Schokkerhaven 2 groepjes, resp. tellende 3 leege nesten en -I- 10 paren (Limosa 16, p. 138, kaart 14). De kIeine nederzetting bij Hooge Weg in den zgn. Lokkenpolder werd voortdurend gestoord; de voge1s zouden zich eind Mei reeds driemaal verplaatsthebben. Wij zagen op 28 Mei '43 slechts enke1e vogelsop hun op krabbesChaar drijvende nesten .(VAN DER BURG en BROUWER). De kolonie onder Wierden (even over de grens .der gemeente Hellendoorn) teIde op 11 Mei '43 16 legsels, waarvan sommige bebroed (MAALDRlNK). Op de Bergvennen bij Lattrop broedden enkele paren (TAAPKEN); op 18 Mei '43 maakten zij den indruk nog geen eieren te hebhen of deze waren reeds uitgehaald (BROUWER). Utrecht: De kolonie op het Leersumsche veld werd schoon leeggeraapt door de Duitsche weermacht (VAN KOERSVELD)., ' Noord-H.olIand: In het gebied rond Zwet en Merken hebbenin 1943 minstens 100 paren 'gebroed, verspreid over verscheidene grootere en kleinere nederzettingen.. Door het intensieve eierzoeken is er echter bitter .weinig van terecht gekomen (RESOORT). In de kolonie op de Nek onder Schellinkhout, 'die daar zeker al <5 jaar bestaat, werden in 1943 naar schatting ca. 200 jongen groot (d. Limosa 17, pp. 8-13). De vestiging op den Rothoek breidde zich in 1943 uit en bestond naar schatting uit 100 a 150 paren. De'kolonie opde Nes bij Uitdam is bijna verdwenen; de nesten' worden er waarschijnlijk ste1selmatig uitgegooid; op 20 Juni '43 slechts enkele broedende paren (SLUITERS). Nadere bijzonderheden over dit terrein vindt men in "Weer en Wind" 8, nr. 2, pp. 30-32, Op
175
1945]
het Naarder.meer broedde in 1943 geen enkel paar (FISCHER en LADIGES). Naar verluidt is de kolonie aan het Bergsche pad in den Stichtsch Ankeveenschen polder verdwenen. . Zuid-Holland: Op de boezems bij Elshout, Alblasserw~d, in 1943 een 20-tal paren tegen 6 in 1942; bijna alle legsels werden geraapt (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 7). Zeeland: In plaatsvan een enke1 paar, ,zooals in 1942, vestigde zich in 1943 aan de Oost-Schengen een kolonie van een lO-tal paren (WILMINK); in den Calandpolder, Noord-Sloe, op 12, Juni '43 '10 a 15 broedparen (WARREN en WILMINK); over de Kaloot, Zuid-Sloe, geen opgaven. Noord-Brabant: In de kolonie op het Goor bij Lage Mierde (Esbeek) zijn de eieren duchtig gerlUlpt (VAN ASPEREN). Broedde in 1943 weer aan de Huisvennen (Limosa 16, p. 162). Limburg: De groote kolonie op de Zoom onder Nederweert werd geheel geplunderd; ook de nederzetting onder Bude1, die zich daar naar ik meen in 1937 vestigde en die in 1943 ongeveer 60 paren telde, had emstig van eierroof te lijden (DE HAAN). Blijkens een opgave in de . "Ringx:esU/Itaten" (Limosa 17, p. 20) broedde'de soort in 1943 ook in de vennen onder Griendtsveen. Larus minutus Pall. -. D w erg m e e u w. Op dezelfde plaats als in 1942kwamen dit jaar in totaal 18 paren tot broeden; mogelijk waren hieronder enkele vervolglegsels. Het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie ontving twee 3-1egse1s, het Friesch Nat. hist. Museum een ei, dat door een Zwarte Kraai was geroofd. Volgens HAVERSCHMIDT'S waamemingen werden de eerste exemplaren op ·23 April '43 hoven de broedplaats gezien; 1 vogel in juveniel kleed was toen ook aanwezig. Op 2 Juni konden 16 broedende voge1s worden vastgesteld in groepjes 6, 7, 2 en 1;6 nesten bevatten resp. 2 X 1, 1 X 2 en 3 X 3 eieren. Weer vlogen er (ge1ijk in 1942) 2 voge1s in jeugdkleed en 1 2e-jaarsvogel rond. Op 11 Juniwerden nog 2 broedende vogels er bij gevonden, maar toen waren er ook reeds minstens 2 legse1s 'verdwenen. Op 23 Juni werden nog 5 nesten bebroed, terwijl moet worden aangenomen, dat in de andere nesten de jongen waren uitgekomen; slechts een jong van circa een week oud werd gezien. Op laatstgenoemden datum vloog er een. adulte vogel in winterkleed rond en ook 5 adulte exemplaren .in ptachtkleed; die drUk baltsten. De mededeelingen, die van Engelsche zijde zijn gedaan over de experimenten met het vetgeldingswapen V 1 aan de .Baltische kust, sterken ,ons in. Ardea 32, p. 189 uitgesproken vermoeden, dat de komst van dit meeuwtje door oorlogsverrichtingen beinvloed werd. Sterna hhwndo L. - Vis c h die f j e. Even!L1s in 1942 werden dit jaar meest opgaven over broedplaatsen in het binnenland verkregen. Op hetNoorderleeg's buitenveld broedden in 1943 verscheidene 10-tallen
van
176
[Ardea 33
aan .den rand Vlln dekapmeeuwkolonie; het broedseizoen verliep hier rustig' (HAvERSCHMIDT). Op de Schelpenbank voor Makkum lagen half Juni '43 ca. 100 nesten (0. DE JONG, moo. BUiSMAN); op de Mokkebank ,bij ~ telde de kolonie eenige honderden, misschien -+- 400, legsels. Dank zij permanente bewaking konden de meeste vogels hun eieren uitbroeden' (BUISMAN). In de zgn. Aldemieden ten ZO van Leeuwarden een zeer verspreid nestelende kolonie (Limosa 16, p. 1(6). Bov.en de turfkuilen van het Bunnerveen (Dr.) begin Juni 'n enkel paartje; op 16 Juni '43 4 vogeis aanwezig (TILMA, resp. B.ROUWER). In' de boschwachterij • Gieten in 1943 enkele paren aan het ZwarteWater (SCHUYL). In den Noordoostpolder vestigden zich in 1943 een' 6-tal kleine kolonies ter sterkte van totaal -+- 130 paren. Deze kolonies, die alle in den NW-hoek gelegen waren, werden vt!el verstoord, zoodat er maar enkele jongen zijn uitgebroed.- Verder warenJer 1 of 2 solitaire broedparen ten Westen vail Schokland (Limosa 16, p. 137, kaart 12). De kleine,kolonie, die in 1942 hij Kraggenburg huisde, isdaar door in cultuur brengen van het broedterrein verdreven. Zij heeft zich in 1943 blijkbaar verplaatst naar bet nieuw opgespoten eiland in het Zwarte Meer, nabij den mond van het Zwolscha diep. Hiervonden wij op 2 Jull 3 legseIs Jresp. 1, 2 en 3 eieren) en 2 jongen van verschillenden leeftijd; er zijn dris minstens 5 hroedseis geweest (K'LUI]VER, VAN OORDT c.s.). Aan de Bergvennen op 18 Mei '43 2 paren, waarschijnlijk nog geen eieren (BROUWER). Op de eilandjes in de plassen bij. de Grebbe broedden in 1943 16 paren; twee nested bevatten 4 eieren (KLUI]VER). Broedt niet bij, Deventer (RENsSEN), terwijl de Byland waarschijnlijk de eenige broedplaats is (nu nog?) in de omstreken van Amhem (c. DE <;iRAAF; zie ook HAVERSCHMIDT 1942, p. 65 en VAN DE PEPPEL, Met camera en kijker, 1939, p. 99). Door stijging van het waterpeil gingen de broedsels aan het Amstelmeer verloren (LEBRET). Op den Rothoek in 1943 2 broedparen (SWITERS). Boven het Naardermeer in 1943 weinig gezien; broedt er niet (FISCHER en LADIGES). Bij Hilversum aan het Kleine Waschmeer op 14 Juni '43 1 paar (MARRA en SWITERS). In den polder Eembrugge onder Baarn heeftde soort zich rul de verkaveling voorloopig gehandhaafd; eenige 10-tallen, meest zeer verspreid nestelende paren waren aanwezig en vonnden op 2 plaatsen een zekere concentratie (G. A. DE VRIES). Bij Voorhout een flinke kolonie op een eilandje in den zgn. Klinkeriberger pui:~ een plas die omstreeks 1938 gegraven is bij den aanleg van de viadueten in, den rijksweg Den Haag-Amsterdam. In 1943 evenals in 1942 broedvogel op de Nieuwkoopsche plassen; verder een kleine kolonie in de blauwgraslanden fangs de Meye (LAMMERS). Op den plas Ravensberg (Reeuwijksche plassen) slaagden in 1943 3broedseis -
1945}
177
van de broedsels terecht; slechts. de nesten, die hoven op eendenkprven gebouwd waren, bleven gespaard. Onder Oud-Alblas broeden jaarlijks enkele paren in blauwgrasland aan de Zijde (Mooed. werkgroep Rotterdam' nr. 2, p. 7). Op een opgespoten terrein bi; den Zuidhollandschen Biesb9sch broedden in 1943 enke1e paren, die nogal te lijden hadden van de Zwarte Kraaien, welke zich daar.'s avonds ten getale van 50 a 60 verzamelen v66r het slapen gaan (LEBRET). De kolonie aan de Oost-Schengen in den Wilhelminapolder telde op 3 Juni '43 ca. 75 nesten, d.L 50 % meer dan in 1942. (WILMINK). Blijkens eim mededeelirig in Limosa 16, p.162 broed~e het Vischdiefje in 1943 weeraan de Huisvennen. . Sterna macrura Naum. - N oor d s c h eSt ern. Deze soort broedde tusschen de Vischdiefjes op' het Noorderleegs buitenveld onder Hallum, .naar ik op 26 Mei en 6 Juni '43 kon vaststellen. Van een, 22-tallegsels, waarvan ik het naging, bleken er 9 aan Sterna macrura en 13 aan Sterna lJirundo te behooren. Het aantal Noordsche Sterns' was veel geringer dan dat der Vischdiefjes en bedroeg misschien in totaal 2 dozijn paren. Helaas had het gedeelte van de kolonie, waar macrura nestelde, nogal van hoog water te lijden. Een adulte vogel en een donsjong bevinden zichals bewijsmateriaal in het Rijksmuseum van Nat. Historie te Leiden (HAVERSCHMIDT). Op de bekende broedplaats in
12
178
[Ardea 33
vischdiefkolonie; er werd op 27 Jull '43 een legse1 (1 ei + 'I jong) gevonden (Limosa 16, p. 137). Op de Kaloot broedden op 25 Juni '43 naar schatting ± 50 paren (KLoMP en WARREN). Chlidonias nigM (L.) - Z war t eSt ern. Deze soort had in 1943 erg van eierroof door menschen te' lijden. Over de volgende broedplaatsen kwarnen berichten binnen. Heefue Paterswolde in 1943 niet op het Friesche veen gebroed (BROUWER). Bij Havelte op ee.Q.veenplas 3legsels resp. 1, 2 en 3 ~ieren (RENSSEN). Enkele paren broedden op de Bergvennen bij Lattrop (TAAPKEN). In de omgeving van Deventer enkele' broedplaatsen, t.W. de Hengfoider weerden, de Ossenweerd, bij den Vlietberg en achter "de Poll". ,Op eerstgenoemde plaats op 5 Juni '43 10 paren (RENSSEN). Bij Arnhem hier en daar in kleiputten e.d. braedend o.a. bij Lathum, Groot-Houthuizen, Huissen (hoven dezebroedplaats op 15 Mei '43 een 20-tal vogels) en langs den Ouden Rijn (c. DE GRAAF). Bij de <:;rebbe hebben in 1943 eenigeparen gebroed (KLUI]VER). In tegenstelling tot vorige jarea in 1943slechts een zeer klein troepje broedvogels op de Hurnsche kil bij Hurwenen (BENTHEM). In de Ooy op den bodem vaneen drooggeloopen tichelgat 10f meer legsels; de eieren waren met modderbesmeerd, totaal 13 alarmeerende vogels er hoven (LEBRET). In den Kop van -Noord-Holland een kolonietje van 5 nesten bij het Dijkstalder wiel (gemeente St. Maarten), dat geheel verstoordwerd., Te Oudkarspel op drijvende houtvlotten inhet zgn. Waartje 5 of meer nesten, dieeveneens alle verstoord zijn. Onder Koedijk in den Kleimeerpolder, waar zij verspreid in het rietland -braeden, op 6 Juni '43 -+- 4 paren; 2 voltallige legselsgevonclen(WEsTRA). In de Zaanstreek werd nog geen melding gemaakt van het terrein tusschen Krommenie en Wormerveer, waar zich in 1943 een kolonie van Wa 15 paren beyond (REsOORT). Boven het Naardermeer in Mei talrijke Zwarte Sterns gezien, by. op 13 Mei 150 a 200 stnks rond den Middenpol, eind Juni -+- _200 op het Spookgat em., maar het broedseizaen verliep er ongunstig; alleen op het Groote 'Meer schijnen enkele jongen groot geworden te zijn (FISCHER en ·LAoIGES). De stand in het Vechtplassengebied is zeer slecht door het. voortdurende uithalen. Te Kortenhoef dit jaar 20 a 30 parehtegen c~ lob in 1942 (VAN KOERSVELD). In den polder,Gagel op 22 Mei '43 een kleinevestiging; totaal ci 15 vogels, denkelijk nog geen eieren aanwezig (BROUWER). Aan het Kleine Waschmeer bij Hilversum 1'2-14 Juni '43 2.nesten resp. met 1 en 3 eieren (MARRA en SLUITERS). Op de Reeuwijksche plassen werden de meeste _nesten uitgehaald; op den plas Ravensberg een 6-tal paren, dat z'n eieren (w.o. een· 5-legsel) behield (VAN DER STARRE). In de Krimpenerwaard een grootere kolonie te Berkenwoude (op 6 Juni '43 37 legsels), een groepje van 4 paren in den boezem te,Gouderak en verder nog over de geheele waard verspreid
F9
19451
solitaire paren, twee- of drietaUen,. w~llicht.l perkm 2 1). Het·solitaire broeden iseen gevolg van verstoring ,(KLoMP) . .In de Vlaardinger Vliej;., landen. dit jaar sle(:hts ,enkeI~; op,eenpIasje hij Groenen DijklO a 15 paren; In de Aiblasserwaard, boezems bij Elshout 47, ,nesten ,gevonden. Erwaren vee! nalegsels, tot in begin Augustus,' waarschijnlijkveroorzaakt door £00verijen der Kapmeeuwen (Meded. werkgroep Rotterdarn,nr. 2, p. ~). Iil:. den Binnenpolder bij Terheiden (N.-Br.)in -Mei '43 +30 paar (VAN DER BURG).' Columba palumbus L. - H 0 ut d u'it. Deze duif, die in 1942 op de Noord- en 'Zuidwest-Veluwe sterk verminderd was, vertoonde in 1943, ondanks de sterfte tengevolge van de trichomoniasis-epidemie in Nov.j Dec. '42 (zie p. 141) een duidelijke foeneming (KLUI]VER, L. TINBERGEN). In den Biesbosch zag ik een nest op een, griendkade onder Fluitekruid (LEBRET). In aansluiting op het bericht in. ArdC!t31, p~ 103 zij vermeld, dat Hou!duiven op het station Utrecht geregeld onder de overkapping van de perrons schijnen te broeden. Op,30 Mei '43 zag ik eenduif; die denke!ijk jongen koesterde, hoven het :le pet:ron zuidzijde. Tevoren of in eenvorig jaar was er blijkbaar ook al een_s 'een broedsel geweest, getuige een ~enest aldaar, waaron,der een plankje bevestigd was (BROUWER). Columba oenas L. - K 1 e i neB os chd,u i f. Te Paterswolde, op "Vennebroek" broedde een paar in een ekstemest in den tOP van een ca 20 m hoogen spar. Op 20 Augustus '43 kwarn een der jongen 's morgens ,omlaag fladderen. Het zat geheel in deveeren, kon echter niet vliegen en vertoonde nog den weeken breeden snavel. Het werd in z'n hooge verblijfplaats teruggebracht (bij welke ge!egenheid een 2e jong (?) exemplaar uit het nest stoof), maar's avonds was de teruggebrachte opnieuw beneden. Of de ouden het niet meer voederden? De doffer liet zich weI in debuurt hooren (BROUWER). In ,de ·kooi te Berkenwoude broedden verscheipene paren in de -eendenkorven (KLoMP). Neemt hierin de om~ geving wl4U'schijnlijk nog toe; in Augustlls '43 zag ik 's avonds vluchten van 12 of meer hoven' de Ackersdijksche plassen (Mevr. VAN' DER HOEVEN). Streptopelia turtur (L.) - Tor tel. Ontbreektals broedvogel in de Oude Venen van Centraal-Friesland; de boschjes nog te laag? (BROUWER). Op het Naardermeer hebben in 1943 enkele paren gebroed in de .. randbosschen (FISCHER en. LADIGES). In de omgeving van Wageningen, was de Torte! in 1943 misschien' weer iets afgenomen vergeleken bij 1942, toen de soort talrijk voorkwam (KLUI]VER). Te Bilthovene.o. ditj34r duidelijkminder dan in 1942 (BROUWER). Alcedo atthis ispida L. - IJ sv 0 g e 1. Gedurende bet broedseizoen .
-
~j .
\ . ,
. : ~
1) De Krimpenerwaard heeft een oppervlakte van 14 742ha, waarvan in 1932 14266 hi!. als grasland, 233 ha als bouwland en 243 lui. als tUingrond in gebruikwuen (d. SCHUD..ING,· Nederland, 6e ·druk, 1936, 'd!. "2, :1'. 188)." ,
180
[Ardea 33
1943 zijn enkele IJsv.oge1s 'waargenomen in Ge1derland en Limburg, soms met voedse1 in den soave!. De soort is dus blijkbaar nog niet gehee1 als broedvoge1 verdweneo. De ontvangen gegevens 'Zijn aan den heer K. W. L. BEZEMER voor zijo enquete toegez.onden. U/Ju/Jae/JO:/Js L. - Hop. In 1943 heeft onder Loosduinen een paar Hoppen gebroed. Hoewel het nest niet gevonden is, heeft dit zich ongetwijfeld bevonden in de bosschen van "Ockenburgh" of "Ockenrode". Maar aangezien gedeelten van deze landgoederen 1:ot "Sperrgebiet" vel'klaard waren, kon men het in aanmerking komeode terrein niet geheel afzoeken. Op 25 Juni '43 zijn de beide oude vogels echter met 2 jongen gezien, terwijl deze jongen den volgenden dag gedurende een kwartier op -+' 15 m afstand geobserveerd kooden worden. Men zie TEKKE'S artike1 in Limosa 16, pp. 112-114. Waarschijnlijk heeft in 1943 ook in de bosschen' vankasteel Arcen (L.) een paar gebroed. Gedurende de maanden Mei en Juni zijn daar gedurig 2 Hoppen gezien; in de 2e helft vail Juni is zelfs eenige malen een vogel met voedsel in deo snavel aan- . getroffen (d. STRI}BOS' artikels in Limosa 16, pp. 149-152 en 17, pp.33-35) . . Uit de publicatie van LIPPENS en VAN BENEDEN (Limosa 17, pp. 14-18) blijkt, dat er in den allerlaatsten tijd weer verscheidene broedgevallen van deze soort, speciaal op de zandgronden in het Noorden van Be1gie, zijn .geconstateerd. Asi(j otus (L.) - Ran sui 1. In 1943 ontvingen wij berichten over ca 30 broedgevallen, die hieronder volgen. Te Leeuwarden op de Qude Begraafplaats op 18 Mei '43 eeo uitgevlogen jong. Te Tietjerk op "Vijversburg" .in 1943 maar 3 nesten ·kunneri vinden, waarvan een in een eendenkorf; in 1942 waren hier 6 a. 7 nesten (HAVERSCHMIDT). TQ Eernewoude den 28en April '43 op 2 plaatsen in de moerasboschjes een ouden nil aangetroffen; geen nest gevonden (BROuwER). In het Rijsterbosch in Gaasterland zagen wij op 19 Juli '43 een nest met 2 jongen, die al takkelingen waren (Gebr. ABMA). Te Paterswolde.op "De Braak" in den avond van 14 Augustus '43 2 of meer dreinende jongen met zwak alarmeerende ouders; te Wijster op 11 Juni '43 een oude uil op h~ nest;(BROUWER). Te Havelte op 28 Juni '43 2.nesten gezien met resp. 1 en 4 jongen,(RENsSEN). In de groote Otterskooihuisden3 paren inbroedkorven; 2 broedse.s vlogen uit (KLoos). Te Wafineperveen zag ik op 28 Mei '43 een nest met 3 jongen op den ~ond (HAVERSCHMIDT). In de omgevingvan Wierden waren mij in 1943 3 nesten bekend (MAALDRINK). Bij De1den in kleinen getale aanwezig; in 1943 slechts em nest gevondeo. Later in de buurt van dit nest de veerenkrans van een jong; slachtoffer vanden Havik? (ScHWEIGMAN). [In de omgeving van Deventer broedvOgelop "de Poll" (RENSsEN).JWat hetvoorkomen op de N60rdNeluwe betreft, nesten waren mij. in 1943 niet bekend, maar weI teof ik enkele versch~roest plaatsen t.W, 2 bij Hulsl:!.orst in een omgeving van dennenaa,nplan-
aan,
1945}
181
tingen en heide op 2 a' 3 km afstand van bOuw- en weiland en l' bi; Drie aan den rand van de heide, minstens 1~ km van bouw- en weiland verwijderd (L. TINBERGEN). Bij .Amhem in de laatste jaren broedend gevonden bij Warnsboro, Herikhuizen en aan den ImbOsch; in 1943 slechts een losse waaroeming van. een, exemplaar aan eden' Kluizeweg (c. DE GRAAF c.s.). In het Naardermeer in 1943 waarschijnlijk 3 paren t.w. 1 in Diemontsbosch, 1 in Jan Hagensbosch en 1 in bosch bij de Mijtsloot. Twee jongen van heteerstgenoemde broedsel geruimen tijdku.rinen volgen (FISCHER en LADIGES); op 25 Juni '43 g~ien, dat een oude vogel van dit paar z'n oorpluimetlmiste (BROUWER). Te Ruizen 1 paar (moo. TAAPKEN). Onder Kortenhoef op 2 Juni'43 een nest met 5 eieren in een elzenboschje (VAN KOERSVELO). Te Overveen op "Duinlust" op +- 23 Juni '43 een oude en een jonge vogel (REsOORT). In de eendenkooi te Berkenwoude in 1943 een nest gevonden (KLoMP). In het kooibosch van "Lekzkht" bijLekkerkerk werd op 15 Mei '43 een oude uil gezien. Op "Crooswijk" bij Rotterdam broOOde em paar. Bij Kinderdijk werdin 1943 slechts 1 nest gevonden met 3 jongen (slecht muizenjaar) (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 8). In een eendenkooi in den Biesboschbroedden in 1943 volgens den kooiker 3 paren, 2 op Iq1.otwilgen, . de 3e in een broedkorf (LEBRET). In 1943 voor het eerst een'broedgeval in de' duinenvan HaamstOOe oJ? Schouwen (VI)VERBERG, med. WARREN). Heeft in 1943 gebroed te Berliqun (N.-Br.) op"de Wamberg"; behalve de oude vogels werden ook de joogen waargenomen (moo. BENTHEM). . . Asio flammeus (Pont.) - Vel d u i 1. In den Noordoostpolder werden eindMei '43 2 nesten gevonden resp.met 8 eieren en 6 jongen; deze nesten lagen in het hooge gras op het yoormalige dland SChokland en werden bij het maaien o~tdekt. Het ·8clegselging helaasverloren, de jongen zijn vermoedelijk goed uitgevlogen (Limosa 16, p. 129). = Athene TtQctua (Scop.) ~ S tee n u i 1. [Als aarrvulling op· de passage in Ardea 32, p. 216 kan bier nog vermeld worden, datde heer J. LINGA in 1942 oude vogels met jongen waamain bi; Groot Houthuizen tusschen Elden en Huissen in d,e Over-Betuwe (med. C. DE GRAAF).] De ingekomen gegevens over 1943 wijzen uit, dat bet aantal Steenuilen in ons land, met uitzondering van Zeeland, nog zeer gering is,al schijnt er toch van eenige vermeerdering sprake te zijn. Deze meening isgebaseerd op de volgende waamemingen. Een13-tal broedgevallen, waaronder 9 uit Zeeland, kwam ter kennis. Uit de provincies 'Groningen, Friesland en Drente werden geen waaniemingen toegezonden.Te Deventer in de 3e decade van. Juni '43 een exemplaar, dat' zich verscheidene dagen achtereen liet hooren (RENSSEN). In de omgeving van pelden, nog Diet terug, (ScHWEIGMAN). Op een plek bij Hulshorst gehoord; in 1942 in het geheel niet (L. TINBERGEN). Op het "Planken Wambuis", gem. Ede, op 20 Juni '43 een nestgevonden 'in een Qud spechtenhol;
.vEL-
182
[Ardea 33
de,.·oude vogel vloog el'·uif,,(KoLVOORT). Van den Steenuilhebben wij in'1943ZbroedgevaUengeeonstateerd, n1.1 in de gemeente Ede 1 ) en l' te·Wageningen :(KLlnjVER!). Uit'de omstreken van Arnhem 2 voorjaarswaarnemingeri nl.-t eX~'g~ien op 1'8 Februariin de Middachter aUeel (Gebr:ABMA) en: een-roepend exemplaar op 22 Maart bij "IJsseloord" (KOr.VOORT).; verder 'op '15 JUli 2 exemplaren gehoord bij de boerderij "De KOflenmaat". tusschen Elderfen Huissen (Gebr. ABMA). In den polder ten Zuidwestenvan Vreeland· (D.) zag ik op 13 April '43 een vogel, die 'op klaarlicht~h dilg-zat te roepen· (BROUWER). TcWarmenhuizen broeddein 1943 een paar in den ouden kerktoren, ineen ',muurgat verscholen 'achter klimop (WESTRA). Van Apri~ tIm Jull '43' in de omgeving -van "Putmercnd op de volgende plaatsen waargenomen: inde'Beemsterop"9' April 2 stuks langs den Oostdijk tusschen Kwadijk- en Hobrede,- 01' 27 JUDi 1 vogel aan den Zuiderweg; in de Purmer em op 9 Juli (VAN DEN HOORN). Bij Velzen eind April '43 geregeld'l of 2 exemptareri(med. RESOORT). Bij Kortenhoef een nest fmed; TAAPKEN). Bij Leiden nog zeerschaarsch (L. TINBERGEN). Den geheelen zomer -gehoord 'in den Ackersdijkschen polder; heeft vermoedelijk ·gebroedbij de boerderij vanS. aldaar, waar zij reeds jarenlang huizen (Mevr. VAN -DER HOEVEN); ·Bij Gouderak een paat-. btoedend aangetroffen in een knotwilg (KLOMP). Bij Vlaardingen tweemaal in September eengezien a.a.n den Broekweg, waar vermoedelijk broedvogel. In de.omgeving van Alblasserdam ):hans zelclzaam: terwijl erin 1938 verscheidene paren voorkwamen; in 1943 slechts enkele malen gehoord(Meded"werkgroep Rotterdam nr. 2,p. 8).Op Zuid~Beveland opverscheidene plaatsen'-(WARREN). In Goes en omgeving waren mij in 1943 ·9 broedparen bekend; t.w.· 2 aan de West~Schengen, 2 aan de Oost-Schengen (Wilhelminapolder), .1' te Kattendijke, 1 te Heer Hendrikskinderen, 1 te Goes en 2 te Kloetinge(WILMINK). Op 15 Jooi '43 l·exempl~r bij de 's-Gtavenpoldersche weel (VLEUGEL), op '10 JUDi een 'teRilland; 'Heeft· zich 'nog Diet hersteld; op "Ter Hooge" (Walcheren) zag ik l' exem.plaarop 15 April en i4 JUDi '43 (VAN LYNDEN). Strix 'aluco L. -B,os ch uH: Ophet landgoedH;ulshorstop 1 JulV43 eentuiveervan deze'soort gevbnden (L. ·TINBERGEN). Op "de PoU" bij Voorstop 1 Jooi '43 een·dooden vogel gevonden (RENSSEN). In de. ,omstreken van Amhem ill 19430p verschiUende plaatsen ~aargenomen· o.a. op "Bilderberg", "Hoog-Dorsprong", "Mariendaal", "Zypendaal", ,,·Sonsbeek", terrein van het O~nlucht Museum,en tusschen Velp en Rheden (Gebr. ABMA, DEBRUINeh KOLVOORT). T~ Wageningen constateerde ik het broeden van den BoSchuil ookdit jaarweer (KLUI]VER). Te Bussum weed begin Mei '43eenvogel bemachtigd, dien ikbij een' praeparaterir gezienheb (TAAPi<EN).In den nazomer geregeld gehoord tiIsschen -
.
--'-'-':"";';';-'-
,
-1) Niet ohmogelijk identi:ek met· het juist genoe.mde broedgeval.
1945}
183
Leiden en Oegstgeest (L. TINBERGEN). 01' de Welplaat bij Rotterdam ot> 20 Mei '43 een nest met 3 j9ngen in een knotwilg. Te Alblasserdam
184
(Ardea 33
is dit jaar duidelijk toegenomen (KLUI)VER). Bij Amhem· aanmerkelijk , afgenomen in aantal (c. DE GRAAF). Aan den ZO-Veluwezoom weer een stuk of wat exemplaren aanwezig (VANDER BURG). Bij Zelhem op 23 Juli '43een oude vogel met jong (RENSSEN). Langs den binnenduin· rand nog opvallend schaarsch, maar onder Overveen en Aerdenhout hel> ik hem gedurende het I>roedseizoen regelmatig gehoord; onder AlkmaaJ:' en Heiloo ontbrak hij echter stellig (REsOORT). In het vroege voorjaar (Febr.-April) enkele malen waargenomen in de omgeving van Den Haag, t.W. in de Scheveningsche boschjes, "Sorghvliet" en "Meer .en Bosch'· (lAARMAN). In 1943 aangetroffen op "Het Huys ten Donek" (Mooed. werkgroep Rotterdam or. 2, p. 8). Op de buitenplaats "Repelaar" bij Dordrecht zag ik op 4 Juli '43 een oude met 3 jongen (LEBRET). Vail: 2-6 JUDi '43 regelmatig gezien in de peppellanen ten Westen van Veghel (N.-Br.) (VAN DBR BORG). Van 22-25 Augustus 1 exemplaar bij Schin.op-Geu1 (1.) (VLEUGEL). Ten slotte zag of hoorde steller dezes de soort tusschen half Maart en half September te Paterswolde, Almelo, Delden ("Twickel"), Hattem, in het Leuvenumsche posch, te De Bilt, Maarsbergen, aan de Langbfoeksche wetering (enkele ex.; o.a. op "Leeuwenburgh" en "Hinderstein") en te Ressen. Dryobates major pinetorum (Brehm) - G roo t e Bon t e S pee h t. De soort kwam in normaal aantal voor. Aan den ZO-Veluwezoom· veel exemplaren aanwezig (VAN DER BURG). Aan den binnenduinrand aantal gelijk gebleven; in Mei '43 wist ik 4 nesten onder Alkmaar· en Heiloo (REsOORT). In den Haaclemmer hout waren dit jaar 3 nesten (VAN DER VEER, med.. PHnJpPONA). Broedde opde R.K. begraafplaats aap.. den Amstelveenschen weg en waarschijnlijk ook op "Zorgvliet" te Amsterdam (Meded. Centro Groot-A'dam nr. 5, p. 2). Een paar heeft bij deo molen van het Naardermeer gebroed (FISCHER en LADIGES). In de omgeving van Rotterdam hier en daar broedend,. t.w. Kralinger hout vermoedelijk 2 paren, "Het Huys ten Donek" 1 of meer (op 23 Mei nest met jongen gezien), Alblasserdam nest in pawculieren tuin (Meded. werkgroep Rotterdam or. 2, p. 8). Op Zuid-Beveland de laatste jaren duidelijk in aantal toenemend (WILMINK). Dryobates minM comminJItus (Hart.) -.K I ei neB 0 n t e S pe c h t. Zooals vorig jaar reeds terloops is medegedeeld, heeft ook' de Kleine Bonte de strenge winters geed doorstaan. In 1943 kwamen verscheidene berichten binnen over in den broedtijd waargenomen exemplaren.. Op grond van dergelijke waamemingen concludeert men in den regel tot broeden, aangezien de nesten betrekkelijk weinig gevonden worden. Intusschen kunnen de in Maart en (de Ie helft van) April aangetroffen individuen, die hieronder vermeld worden, zich nog OPt doortrek bevonden hebben. Te Veenklooster in het bosch van "Fogelsangh State" heb ik op 14 Mei '43 enkele maleo den roep gehoord en een 9zien roffelen; hij heeft hier al eerder gebroed (HAVERSCHMIDT). \Te Paterswolde de
-
.. _----
_.._---
--------------
1945}
185
laatste jaren 's zomers veij geregeld'gehoord (TItMA); op 2 Mei "43 o.a. een d op "Vennebroek" aldaar gezien (BROUWER). BijZwolle in eikeo1aan naar "Schellerberg" op 19 April '43 een 9 gezien (BROUWER). In 1943 een paartje hij Ape1doom en een bij Hoog-Soeren (SCHRAVENDI)K). Op de landgoede!en in de wijdere omgeving van Arnhem, i.e. "Schoonoord" bij Oosterbeek, "Sonsbeek", "Zijpendaal", "Daalhuizen", "Rosendael", "Beekhuizen" en "Biljoen" in Maart, en ten deele nog in April '43, aangetroffen (DE BRUIN, C. DE GRAAF en KOLVOORT). Op 28 April '43 zag ik een copulatie in qen tuin van het sanatorium "Mater Dei" te Loenen aan de Vecht (P.PLOEGER, med. ~. TINBERGEN). Op "Rhijnauwen", bij Utrecht zag ik een exemplaar 01' 3Mei '43 (VAN DER VOOREN). Gedurende bet broedseizoen geregeld 2 paartjes in den Haarlemmer hout (VAN DERVEER, med. PmuPPONA).Op 18 Mei '43 1 exem~ plaar op een buitenplaa~s onder Voge1enzang (NIESEN). Te Hilversum in de Corvetslaan nabij "Gooilust" een nest gevonden (SPAARGAREN, med.TAAPKEN). Op "Oud-Poelgeest" bij Oegstgeest in 1943 een paartje; nest niet gevonden (Lev. Natuur 49, p., 20). In Maart en begin April '43 enkele malen gezien in de omgeving van Den Haag en Loosduinen, 01. in de Scheveningsche boschjes, Boschjes van Pex en· op "Ockenburgh" (LAARMAN). Wat Rotterdam en omgeving betreft, van hetpaar dat zich in 1942 in de Oude Plantage ophield, in"1943 niets meer gezien (Mevr. VAN DER HOEVEN). In 1943 waarschijnlijk een paartje in den Kralinger hout; verder eenige zomerwaarnemingen in bet Sterrebosch enop de gemeentekweekerij te Schiedam (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 9). \ Dryocopus martins (L) - Zw~rte Specht. Gegevens overca 25broedparen kwafi?en binnen. De specificatie luidt als voIgt: Bij Havelte was eind Mei '43 een broedsel, waarvan de jongen begin Juni uitvlogen (STRI]BOS). Op den Holterberg zag ik op 14 April '43 een ouden eik, waarin zich zoowel een nest van den Zwarten als een van den Grooten Bonten Specht bevonden (R,ENSSEN). Onder Notter ten Noorden van Rijssen trof ik op, 13 April '43 een vogel aan, bezi,g met zijn nestholte (STOFFEL). In de omgeving van Delden buisden in 1943 naar schatting -f- 5 paren (SCHWEIGMAN). Op de Noord-Veluwe zag ik dit jaar een paar in "courtship" te Beekhuizen en in h~ Leuvenumsche bosch en vond de uitgehakte gaten, maar later in het seizoen waren zij verdwenen; een der boscheigenaren is geen vriend van deze vogels. In de Staatsbosschen bij Drie heeft een paar met succes gebroed (T]ITTES). In de omgeving van Apeldoom huisden in 1943 waarschijnlijk 4 paren, resp. bij Hoog-Soeren, bij Hoog-Buurlo, bij Ugchelen en op "Het Loo" (SCHRAVENDI)K). Op "De Hooge Veluwe" in 1943 een broedsel (KLUI]VER). Volgens mede; deeling van den boschwachter zou4en er dit jaar in de bosschen van ,,,Planken Wambuis", "Ginkel", "Buunderkamp" e.o. + 5 paren voorkomen (RENSSEN). Bij Arnh~ op "Sonsbeek" op 14 April '43 een
- -
- - - --------- - - - - -
186
[Ardea
33
vogel bezig z'n nestholte te bakken, hoog in een beuk; eind April was het week voltooid (KOLVOORT). Op 25 Juni '43 bij Boschhuizen aan den Apeldoomschen weg een oude vogel met vlug jong (RENSSENi). Wordt ook geregeld ~aargenomen op "Zijpendaal" en "Rosendael" (C. DE GRAAF c.s.). In 1943 aan den ZO-Veluwezoom nog weinig; ik weet maareen paar op Hagenau (VAN DER BURG). Op "Dorth" in den Geld. AChterhoek zag ik op 9 Mei '43 een exemplaar uit een broedholte vliegen (STOFFEL) .. Bij de Hooge Vuursche was een paar van half April-half Mei '43 in de nabijheid van de oude nestholte aanwezig; ook heb ik in de omgeving van het Pluismeer bij de Lage Vuursche eind April een paar aangetroffen (TAAPKEN). Bij Berlicum (N.-Br.) zag ik op 15 Mei '43 1 exemplaar op "De Wamberg". Het heeft bier zeer waarschijnlijk niet gebroed en werd tevoren niet waargenomen (BENTHEM). In minstens 2 parenbroedvogel op "de Utrecht" onder Esbeek (N.-Br.). Op 4 Juni zag ik een juv. ex. uitvliegen (c. E. VERVOORT). ' Hirtlndo rustica L. - B 0 ere n z wa 1u w. Bij Wageningen in 1943 opvallend weinig (KLUI]VER). Delichon urbka (L.) ~ H u i s z w aJ u w. Te Deventer am de waag in 1943 een kolonie·van 15 nesten; verder nog enkelli:J.gen verspreid over de stad (RENSSEN). Deze zwaluw was bij Wageningen naar verhouding minderachteruitgegaan dan de Boerenzwaluw (KLUI]VER). Aan de boerderij "Ruimzicht" (Bos), nabij de ACkersdijksche plassen, telde ik in October '43 niet minder dan 38 nesten; verscheidene bevatten op 6 October nog jongen (Mevr. VAN DER HOEVEN). Riparia riparia (L.) - 0 eve r z w a I u w. Na de uitvoerige opgave over 1942 (d. Ardea 32, pp. 218-219) valt er van deze soort weinig nieuws te melden. De onderstaande, deels nieuw in gebruik genomen broedplaatsen kunnen er nog aan. toegevoegd worden. In het Gaasterland herbergde de zandkuil in het Roode klif, die de Jaatste jaren hoogstens door enkele paanjes bewoond was, in 1943 een mooie kolonie; op 16 Juli telden wij ca 40 nestgaten (HAVERSCHMIDT, MA1utA en VAN .DER LEE). Bij Suawoudeop 4 Nni '43 .eenkolonie van 10 paren in een zanddepOt van het nieuwe kanaal Groningen-Lemmer (HAVERSCHMIDT). In eenige groote zandgaten, die men gegraven had in de Dondersche heide (Dr.), bleekop 18 Juni .'43 een klein aantal Oeverzwaluwen te nestelen (BROUWER). In een stei1en IJsseloever in de gemeente Diepenveen op 23 Mei '43 -I- 20 nesten, onder Wilp ± 15 nesten; in de genoemde gemeente bij debuurtschapjes Steene en Zandbelt resp. 1 enS nesteD. (VAN LYNDENen RENSSEN). Op "IJsseloord" al verscheidene jaren in grooter of kleineraantal· broedend. (c. DE GRAAF). Oeverzwaluwen waren in 1943 in behoorlijk aantal vertegenwoordigd; in de omgeving van Wageningen waren 4 flink bezette kolonies, t.w. de reeds in 1942 vermelde in de Eng, 2 in den
1'945]
187
Grebbeberg en l' in de uiterwaard aan den overkant vande rivier (KLUI} vER).Een gr60tekolonie in den Noordberg,bij HeelsU1I1 (]. VELLINGA, med. C. DE; GRAAF). Nabij Barneveld, achter het bosch bij den water. molen, een kJeine kolonie van c;:a. 15bezettegangen(MboY). Ten Noorden van Amerongen, aanden wegnaar Scherpenzeel,eenkolonie in een zandgroeve; v~l gaten, maar sleChts weinige bewoond; + 20 paren te oordeelen naalr het aantal vogels (VAN DER BORG). Onder Vianen op 29 Mei'43 een groep van ruim 15 nesten in den oever van de Lek (KLoMP). Bij de Meem (U.)op 31 Mei '43 ongeveer 10 paren in een zandafgraving (HAVERSCHMIDT). De Meded. Centro Groot-A'dam (nc. 5, p..2) vermelden ditmaal 4 broed,Plaatsen uit de omgeving van de hoofdstad. In 2 gevallen bevonden deze zich in eendijk hoven een duiker, t.w. in den Groot-Duivendrechtsooen polder (waar minder nesten dan in 1942) en in den Buitenveldertschen polder. Verder gedeeltelijk v~rstoor de vestigingen in den Ringspoordijk bij den Haarlemmerweg en een van 15 a20 paren ,in een der zanddijken op derl Rothoek. Bijden molen van het Naardermeer heef~ een kleinaailtal paren gebroed in het zand van een oudeburtker (FISCHER en LADIGES). Tusschen Hilverslim.'en Laren hij het Sint Janskerkhof (achter de waterleiding) 2 kolonies v~ t~amen ca 30 paren (NUIJEN en TAAPKEN). De groote kolonie ten Westen van Nootdorp uit 1942 verdween, doordat in Maart '43 de walkant schuin afgestoken, met zoden belegd en met wilgenbeplant werd. Maar in Juni '43 yond ik een 2-tal kolonies van verscheidene lO-tallen nestgangen ten Oosten van Nootdorp aan een uitgraving met hooge oevers (KORTEKAAS). Op Zuid-Bevelarid bij de Schengen, Wilhelminapolder, op 3 Juli •43 4 nesten, waarvan 2' lnet jongen in eeo afgegraven kantje (Wll.MINK). IIi oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen tegenover de boerderij op het GrootEiland op 14'Juni '43 5' nesten met jongenen enkele proefgaten (G. MmDELMAN, med; Wll.MINK). ' T urduJ viscivorusL. -'- G ro o,t e L ij ste r. Ten Oosten van den Geld. IJsselalgemeen; ik yond in 1943 in Salland en Achterhoek minstens, 26 nesten (STOFFEL). In Mei '43 yond ik deze soort broedend bij Hooge . Zwaluwe (VAN DER,BuRG). Saxicold torquata rubicola (L.) - Roo db 0 rs t tap u i t. Bij Borssele (Z.) op 26 Juni '43 een oude vogel met jongen (WARREN). Bij Kloetinge op 3 Juli '43 eenalarmeerend paar met uitgevlogen jongen (Wll.MINK). Phoenicurusochrurus gibraltet:riensis (Gm.) - Z war t e R 0 ods t a art. Plaatselijk 'was deze soort in '1943 talrijker dan in het voorafgaande jaar. De volgende bloemlezing uit de in het broedseizoen 1943 verkregen waarnemingen moge hier volgen. Komt op minstens ,5 plaatsen inenom de stadGroningen voor (ScHuYL). Te Leeuwarden in 1943 op het gebouw van de "Frico", ,in1942 niet (G. BOSCH). BiiWierden in 1943 algemeenerdan in 1942 (MAAIDRINK). In Deventer naar schatting + 20 .
188
[Ardea 33
broedparen; op 23 Mei '43 een nest met 5 jongen in een schuur (RENsSEN). Opde Noord-Veluwe i~Apri1JMei '43 o.m. 2 zingende rJ'd' bij Nunspeet, 1 bij Hulshorst en 2 bij Erme100 (L.. TINBERGEN). In den broedtijd op 3 plaatsen bij Harderwijk (T]ITTES). Te Arnhem in 1943 meer dan in vorige jaren; op 13 Juni '43 een zingend 0 op een graanschuur bij de Loenermark (c. DE GRAAF). Te Wageningenzeer talrijk; bijna. ieder hoog geoopw heeft een paar (KLUI]VER). Op 17 Juni '43 vond ik op het Utrechtsche emplacement in een buiten dienst zijnde spoorwagon een nest met 5 jongen (MARRA). Te Zeist op 18 April '43 op een kerktoren zingend (BROUWER). Te IJsselstein op 5 Jull '43 een koolzwart rd' op een steenfabriek (HAVERSCHMIDT); op 30 Mei '43 een, dergelljk'd inCulemborg (BROUWER). In 1943 weer bij de Amsterdamsche Superfosfaatfabriek aan de Coenhaven aanwezig (BRANDER). Op 7, Juli '43 een zingend'a midden in Hilversum (HAVERSCHMID1:). Te Rotterdam werd de zang op verschillende plaatsen in de nabijheid van hooge gebouwen gehoord, o.a. aan de Meent op het Minerva-huis (Mevr. VAN DER HOEVEN). Ook weer aanwezig op het Raadhuis aan den CooIsingel en waargenomen op de mine van een bankgeoouw aan de Wijnstraat en op de werf van P. SMIT. Te Schiedam eveneens weer waargenomen (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 9). Luscinia megarhyncha Brehm - N a e h t ega a 1. Het aantal Nachtegalen, dat zich in 1943 deed hooren, was betrekkelijk groot. "In het Naardermeergebi~d van 22 April '43 af 3' zingende ad, 01. 2 in de omgeving van de eendenkooi en 1 in het reservaat "de Driehoek" (FISCHER en LAoIGES). Luscinia .svecica cyanecula (Wolf) - Wit g est e r de B I au wb 0 r s t. In de koolzaadpereeelen' bij Mensingeweer (Gron.), waar ik ieder jaar mijn bijen heen breng, tref ik + half April steeds Blauwborstjes aan; Deze houden zich bij voorkeur in dit gewas 0p, het eenige, dat hen dan temidden van de overigens kale velden, eenige dekking biedt (TILMA). In het Korenburgerveen op 2 Mei '43 geen gehoord of gezien. Daar opzichter UwiAND ze weI aantrof, neem ik aan dat er weinig zijn ( STOFFEL).
'
~e g gem' us eh. In de wijdere omgeving van Gouda i.e. in de Krimpenecwaard en het gebied der Reeu- en Sluipwijksche plassen, a,ls .broedvogel ontbrekend (KLoMP). Sylvia curruca (L.) - Bra a ms'l u i per. Te Leiden brcedde een paartje in hetplantsoen van ~n der' singels; op 1 Juni '43 heb ik de , 5 jongen geringd (l.AMME.Rs). Te Rotterdam in Kralinger hout, Plaswijckpark en in enkele tuinen zingende '0 a gedurende het gehee1e broedseizoen; te Schiedam een speelnest op de R.K.-begraafplaats (Meded. werkgroep Rotterdam 2, p. 9). Sylvia atricapilla (L.) - Zwartkoptuinfluiter. Het aantal Zwartkoppen was in 1943 op versdheidene p1a.atsen grooter dan normaal.
Prunella modularis '(L.) ---:-
1945J '
189
Volgende herichten: In de boschwachterij Gieten algemeen m gemengde aanplantingen van lariks, Amerikaansche eik, spar, vogelkers en soms eIs (SCHUYL). Bij Harderwijk in 1943 meet dan in 1942; ook weer een hroedsel vlak bij mijn huis (T]ITTES). BijW;ageningen zeer talrijk (KLUI]VER). Vrij algemeen in d~ jonge aanplantingen van de Loenermark op 13 Juni '43 (c. DE GRAAF). Zwartkop is'er veel, nog meer dan verleden jaar. Zij zitten overal, ook in Hagenau; de eerste hoorde ik op 5 Aprilzingen (VAN DER BURG). Dit jaar in het Gooi veeI zingende 0.0 (TAAPKEN). Op "Meer en Bosch" bij Den Haag in 1943 minstens 3paar (LAARMAN). Ontbreekt voor zoover ik heb kunnen nagaan in de wijde omgeving van Gouda (KLoMP). Half Juni '43 een zingend ,0 te 's-Gravenpolder op Zuid-Beveland (VLEUGEL). Locustella luscinioides (Savi) ~ S nor. Vestigde zich dit jaar (1943) in de oeverlanden van Ihet Nieuwe Meer, Bosch van Amsterdam, waar 2 0.0 het geheele voorjaar zongen;zij hebben er stellig gebroed (SLUITERS). Men,zie den plattegrond in Ardea32, p. 144. FISCHER en LADIGES, die in 1943 een overzicht trachtten. te verkrijgen van het aantal Snorren in het Naardermeer, ste1den vast, dat de soort verspreid over hetgeheele gebied voorkomt; zij .konden op' 22 plaatsen zingende iO':G aanteekenen. Zie ook Lev. Natuur 49, pp. 49-5( 1 ). Volgens VAN KOERSVELD waren er in de omgeving \Tan Kortenhoef in 1943 minder Snorren dan in andere jaren. TAAPKEN zag in dit gebied een verlaten nest met 1 ci, dat hem door den heer VEENMAN gewezen werd. In het moerassige terrein ten Noordwesten van Nieuw-Loosdrecht hoorden wijop 23 Mei 3 of meer exemplaren; oo~zagen wij een vogel van vlakbij, die zekereen nest in de buurt had (VAN DER MOLEN en BROUWER). In, den ?Older Gagel lieten zich ook 1 of 2 exemplaren hooren, a.a. op 22 Mei en 20 Juli (VAN OORDT en BROUWER). Langs de groote rivieren werden gedurende den broedtijd hier endaar enkelingen ge.hoord in mig begroeide tichelgaten enz. Zoo troffen KOLVOORT en RENSSEN'in Juni en Juli een zingend exemplaar aan op IJsseloordin h~ Arnhemsche broek, BENTHEM een op 26 Mei '43 aan "de Meer" hij Engelen, de exeursisten van de Afd. Utrecht van "Vogelbescherming" een op 30 Mei '43 in ruig begroeide uitgravingen aan den voet van den rechter Lekdijk halverwege Schalkwijk en het Beusichemsche veer (med. BROUWER). In de hoezems bij Elshout (Alhlasserwaard) zomer '43 op verscheidene plaatsen gehoord en vermoedelijk een nest .gevonden (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 9). Tenslotte zijn gedurende de 2e helft van Juli '43 in den Noordoostpolder~aximaal 3 exemplaren gehoord in het Scirpeturn aan den dijkvoet .bij Schokkerhaven. Bet is mogelijk,. maarniet wa.3rschijnlijk,· dat deze individuen daar gebroed hebben (ef. Limosa 16; pp. 128-129). 1) N.B. In dit artikel treft men 2 uiteenloopende opgaven aan; op p. 50 wordt gesproken van 30, op p. 53 van 22 zingende g g. Men moet aannemen dat het laatste cijfer het juiste is.
190
[Ardea 33
Loctlstelta naevia (BocH) S P r ink h a a n r i e t zan ge r. In aansluiting op bet medeged'eel:de in Ardea 32, pp: 221-222 mogen hier nog enkele gegevens uit Twente, ZO-Utrecht, Noord-Brabant em. volgen. Op -16 Mei '43 1 exemplaar gehoord in het Mokkelengoor onder Wierden, op 17 Mei een aan kanaal Almelo-Nordhorn ,ten Noord~n van de Louwmanskamp (MAAIDRINK en BROUWER). Eind Juli/begin' Augustus lzingend Id' in het Volther broek bij Denekamp(TAAPKEN). RENSSEN vermeldt de soort niet onder de broedvogels van Deventer e.o., C. DE GRAM kent haar niet uit de omstreken van Arnhem, wei bij Bennekom. In ZO-Utrecht bewoont deze rietzanger de grienden; enkele waarnemingen uit voorjaar 1943 kunnen op doortrekkers betrekking hebben gehad, o.a. op 22 April en 5 Mei "1 zingend voorwerp op het , landgoed Hardenbroek (vAN DER VOOREN en 'BROUWER). Op het Naardermeer bleek de Sprinkhaanrietzanger in 1943 vrijwel eveq. talrijk als de Snor, maar hij bewoont er meer de randboschjes. Op 21 plaatsen werden zingende ,d'd door ons aangetroffen (FISCHER en LADIGES). Op 4 Juli '43 1 exemplaar in het noordelijk deel van de' Ankeveensche plassen (SLUITERS). In de omgeving van Kortenhoef dit jaar weinig (VAN KOERSVELD). Op 1 Juli '43 langs de Maas 3 a 4 stuks hooren zingen, t.w. 1 bij Ross$l, 1 bij Wild (op 7 Juli '43 2) en 1 tusschen dit laatste gehuebt en Berlicum (VAN DER BORG). In het stroomdal van de Beerze ter hoogte van de Logt (gem. Oisterwijk) lieten zich met de Pinksterdagen (13 & 14 Juni '43) ve~scheidene ad' hooren(VAN ASPEREN). Acr.ocephalus artindinaceus (L.) -:- Groote Karekiet. Naar aanleiding- van de opgave in Ardea 32, p. 222, betreffende het spaarzaam voorkomen in de Oude Venen (Centraal Friesland), merkt HAVERSCHMIDT op, dat er benoorden de Folkertssloot in 1943 verscheidene paren voorkwamen. In den Noordoostpolder werden in Juli '43 (de Ie reeds op 21 Juni) enkele zingende :d'd gehoord, maar het is niet waarschijnlijk, dat de soort er gebroed heeft (cf. Limosa 16, p. 127). In overjarig riet aan het Molenven onder Saasfeld (0.) zongen op 19 Mei '43 enkele exemplaren; broedvogels? (BROUWER). Langs het Apeldoomsch kanaal tusschen V¥Ssenen de vischvijvers hoorde ik op 8 Juni '43 3 zingended'id', bij de vischvijvers op 1'1 Juni '43 nog 2 (VANDER BORG). Aan de plassen bij de G~ebbe, w~ar in 1942 13 ad zongen, waren er nu 9. Voor het laatst gezien (2 stuks) op 2 September '43 (KLUI)VER). In het gebied van Zwet en Merken (N.-H.) is deze soort heel schaarsch vertegenwoordigd (REsOORT). Talrijk in het riet aan den Rothoek (SLUITERS). Op het Naardermeer bijna. even talrijk als de Kleine Karekiet; 50 zingende Id'd konden FJSCHER en LADIGES in 1943 aanteekenen. Vooral in het rietveld begrensd door spobrlijn, Veertig Morgen en Sijpelingskade li,eten zich vele hooren. Zie ook Lev. Natuur 49, pp. 49-53. Op Zuid-Bevdand is. deze karekiet vrij zeldzaam, ~ tegenstelling
1945]
191
tot de Kleine Karekiet, die op het eiland een algemeene broedvogel is. In 1943 broedpaar aan de Sdhengen in den Wilhelminapolder; enkele aan de zgri. Brilweeltjes bij Nisse,alwaar op 16 Juni '43 5 zingende'eJkl (VLEUGEL en WILMINK). \ . Ten slotte moge ookihier NlETHAMMER'S opmerking (Handbuch deut. Vogelkunde 1, p. 324), dat er bij de soott een belangrijk overschot aan 'ad voo.rkomt, nog eens in herinnering worden gebracht. Aci-ocephalus scirpaceus(Henn.) - Kleine Karekiet. Overal, waar langs den dijkvoet een .ruige begroeiing 'voorkwam, had deze soort zich in 1943 in den Noordoostpolder gevestigd; enkele nesten werden gevonden . (cf. Limosa 16, pp. 127-128, kaart 5). Te Naarden op 8 Jull '43 een jonge Koekoek in het nest van een' Kleinen Karekiet. Dit n~t beYond zich in ee~ roggeveld van de· finna KUHN & Co, in de nabijheid van een breede sloot. Door zware' bemesting stond de rogge op ditveld ruim manshoog. Het nest bing aan eenige roggestengels op -+- lh m hoven den grond; het werd gevonden door den heerWEsTRA (KRAAK). De talrijkste rietzangersoort van het' Naardermeer; FISCHER en LADIGES stelden in 1943 55 zingende 'ad vast. Zie Lev. Natuur 49, pp. 49-53. Acrocephalus palustris (Beqtst.) - B 0 s c h r i e t zan g e r. Aan de toegezonden gegev:ens over den Boschrietzanger is het volgende ontleena. In de houwstreek van Friesland de soort in aardappelland zingend aangetroffen (LEBRET). In de omgeving van Eelde (Dr.) zeer veel (TILMA). Of dead, die zich gedurende Juni in de welig met Moerasandijvie (Senecio paluster D.C.) begroeide kwelstrook; langs den dijk van den Noordoostpolder lieten hooren, broedvogels danwel doortrekkers waren, viel niet uit te maken. NA 1 Juli werden geeD, zingende exemplaren m~r aangettoffen (Limosa 16, p. 128). In Juni '43 algem~n zingend langs het OverijsselsCh kanaal tusschen Deventer en Raalte; op 3' JUDi aldaar een nest met 2 eieren (RENSSEN e.a.). Half Juni in de korenvelden tusschen Nunspeet en Doomspijk op een plaats geregeld gehoord (FISCHER en LADIGES). Bij Harderwijk in 19433 territoria aangetroffen en een 4e aan de Munnikesteeg tusschen Hierden en Hoophuizen (T)ITTES). Langs het kanaal tusschen Apeldoomen Vaassen in 1943 minstens 7 zingende 'a,a; ten Oosten van Apeldoom op droger terrein tusschen korenvelden 2 stUks gehoord (ScHRAVENDI)K).Op "IJsseloord" hij' Amhem verscheidene paren, o.a. 2 a 3 zingende :ala in korenveld (C. DE GRAAF) 1). In het stroomgebied van de Bame~ veldsche beek waarschijnlijk algemeen; op 4 Juni '43' mi,dden op den dagenkele gehoord~ o.a. tusschen Hoevelaken en Terschuur en aan de beek op "Groot Bylaer" (BROUWER). In een vervalleneendenkooi bij -----/ -
em
\
1) Tijdens een bezoek aan grienden en tichelgaten langs den Geld. I]ssel tusschen Arnhem en Zutphen op 9 ]uni 1942 hoorden wij verscheidene zingende ~ ~, o.a. bij Nieuwgraaf, in de Lathumsche waarden en 3 of meerexemplaien bij de steenfabriek Olburgen (VAN DEB. BURG, VAN OORDT en BROUWER).
192
[Ardea 33
de Meem (U.) op 31 Mei '43 enkele zingende exemplaren; in de jaren 1922-1924 heb ik daar enkele nesten gevonden (HAvERSCHMIDT). In de eendenkooi van Westerland op. Wieringen gehoord op 14 Jwii '43 (VAN DER LEE en REsOORT). Steeds gehoord bij het meertje van Caprera te Bloemendaal (RESOORT). Op 10 Juni '43. minstens 5 zingende 'd',a langs de Leidsche vaart tusschen Haarlem en Vogelenzang (BIERMAN en REsOORT). In de omgeving van Amsterdam enkele broedgevallen, o.a. 1 bij den Rothoek, 1 (met succes) op ;,De Molenvliet" aan den Amsteldijk en 1 (mislukt) in de veenderij "De Toekomst". Verder 3 zingende ad aan den Amstelveenschen weg, 2 aan den Zuidelijken wande1weg en 10 in het Bosch van Amsterdam (SLUITERS en Meded. Centro GrootA'dam nr. 5, p. 2). In het Naardenneer op 3 plaatsen aangetroffen; kwam erg laat; op 22 Juni de eerste zanger gehoord, daama vrij geregeld. Zie ook Lev. Natuur 49, pp. 49-53 (FISCHER en LADIGES). Op 6 Juni '43 gehoord op de Botshol (REsOORT en SLUITERS). Te Reeuwijk 10 Juli '43 een legsel gevonden; broedsel is later mislukt (VAN DER STARRE). In de omgeving van Rotterdam algemeen, by. Kralinger hout -I- 5 paartjes; Ackersdijksche plassen talrijk, o.m. 3 nesten in een perceel van -I- 1 ha; bij Vlaardingen in; een stukje esschenhakhout met ondergroei van Brandnetel, fluitekruid en Hop op 10 Juni '43 6 nesten, n1. 1 uitgehaald en 5 met eieren (resp. 4 X 3 en 1 X 4). Verder in Plaswijckpark op 14 Juli een nest met 4 eieren; aan den rijksweg Alblasserdam-Sliedrecht talrijke broedvogeI; in het hout rond de Bakkerswaal op 9 Juni 2 paartjes; ten slotte een losse waarneming op 12 Juni aan de Devel bij Heerjansdam (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 10). Te Abbekinderen (zuid van Kloetinge) en bij 's-Gravenpolder trof ik half Juni resp. 3 en 1 territoria (= zingende a.a) aan; in een van deze territoria zag ik minstens 4 vliegvaardige jongen. De soort houdt zich eerst in het riet, later vooral in het koren op (VLEUGEL). Langs de Beerze bij de Logt met de Pinksterdagen (13 en 14 Juni '43) verscheidene zingende ad ( VAN ASPEREN). Hippolais icterina (Vieill.) - S'p 0 tv 0 gel. Uit de ingekomen gegevens blijkt, dat" de Spotvogel in ;1943 in het Westen van ODS land in buitengewoon grootengetale werd aangetroffen, vee! talrijker dan in andere jaren. Men oordeele: Bij Harderwifk algemeen, maar niet meer dan anders (TJITTES). Is om Arnhem zooweI op de hooge gronden als langs de rivieren algemeen (c. DE GRAAF). Zeer talrijk rondom Amsterdam, o.a. verscheidene paren in de vlieren langs den Leeuwarderweg in Noord.. Ook in de stad, zelfs in kleine plantsoenen aanwezig. In het BosCh van Amsterdam precies -l00 territoria (SLUITERS en Meded. Centro Groot-A'dam nr. 5, p. 3). In het Naardenneer op 3 verschillende plaatsen geregeld gehoord (FISCHER en LADIGEs).In de omgeving van de Reeuwijksche .plaSsen in 1943 vrij veel paartjes aanwezig; neemtde laatste jaren toe (VAN DER STARRE). Zeer talrijk in de Krimpenerwaard in de
'
1945]
193
beplanting rond de boerderijen. Langs een weg met boerderijen hoorde ik op 15 Mei '43 over eenafstand van 1~ km 16 zingendeod. Ook trM ikdesoort talrijk broedend aan in de jonge loofhoutbeplantingen van
Wieringen; ontbrak in de broedvogellijst van Op DE COUL' (Orgaan Club Ned. Vogelk. 5, nr. ~i pp. 55-59) uit de jaren v66r en tijdens de droogmaking (REsOORT). . Muscicapa hypoleuca (Pall.) Zw art g r au we VIi eg envan g e r. ' [Eettige oudere gegevens, ten deele ontleend aan de omithologische verslagen vaq. den Plantenziektenkundigen Dienst, ten' dee1e ontvangen .van KLUI]VER, mogen hier vooraf gain. Zij herinnerener ,ons aan, datde Zwartgrauwe Vliegenvanger 15 a 20 jaar ge1eden reeds als broedvogel niet zeldzaam in Twente en den AchteJ:lhoek voorkwam. De meeste van de volgende gegevens zijn niet in HAvERSCHMIDT'S Fau' nistisch Overzicht (-1942) opgenomen. 1922: een broedgeval te Diepenveen (F. KERKMEYER, d. Voge1cultuur en vogelstudie 1922, p. 24); 1924: o.m. bij Goor 8 eerste legsels (WOLDA, d. circu1aire a.d. medewerkers v. h. omithologisch onderzoeknr. 1271, Q. 4, dd.. 6 Febr. 1925 (er staat. abusievelijk 1924!);" 1926: op 2 Juni 7 .nesten op het landgoed "Weldam" bijGoor .(KLUI]VER); op 12 Juni 1 nest te Deurningen (KLUI]VER); 1927: op 25 Mei 2 nesten te Losser (KLUI]VER); , 1929: de eerste verschijnt op het landgoed "De Grimberg", gelegen tusschen Rijssen en Wierden (Versl. Omith. 'Afd. 1930, p. 14); 1930: 6 broedsels op "De Grimberg", waarschijnlijk van 5 a 6 paartjes afkomstig (Ibidem, p. 14; zie ookp. 1); 4 nesten op het landgoed "Engbergen" bij Gendringen (J. WITJES); 1931:' 2 nesten op het. landgoed "Engbergen" bij Gendringen (J. WITJES); 1 broedgeval te Velp (D'ANcONA, d. Vers!' Orriith.Afd. 1931, p. 10); . 1934: op 29 Md, 12 nesten op"De Grimberg" (c. J. S.' RUITER). N.B.' In HAVERSCfIMIDT's Faunistisch Overzicht, p. 103, wordt dit landgoed zoowel onder Rijssen 1929 en 1930,als onder Ardea
13
. . . . . ---_. . . . . .
-._---
194
[Ardea 33
Wierden 1941 aangeduid. Ook de opgaven m~Atdea 3'1, p. 107 en 32, p. 223 hebben op hetzelfde landgoed betrekking. Op 7 Juni -1 nest te Heeze (N.-Br.), nabij het kasteel (KLUI)-
VER).] Tot zoover de oudere gegevens. In. Twente wordt de soort tegenwoordig zoo algemeen als broedvogel aangetroffen, dat een speeificatie van de in 1943 aldaar verkregen gegevens achterwege kan blijven. Slechts zij vermeld, datop "De Grimberg" 45 broedsels, inc1usief vervolglegsels, in de nestkastjes werden aangetroffen; MAALoRINK ringde 191" nestjongen. In. Salland, t. w.in de omgeving van Epse, broOOden in 1943 binnen een cirke1 met straal van ca. 1500 m 5 paren; hierbij was een zwart ,0' (COLDEWEY). Van een dezer paren, nabij cafe "de Pessink", toonde de heer MORZER BRUYNS mij op 1 Jpni het nest met 5 jongen ineen nestkastje (VAN LYNDEN). Wat den Achterhoek betreft, KOL. VOORT meldt een broeclsel in een nestkastje te Lochem en voegt er aan toe, dat de soort daar een vrij gewone broedvoge1 is. VAN DER BURG en STOFFEL dOOen op 2 en 3 Mei '43 te Winterswijk dezelfde ervaringen op als in 1942: in den tuin van Hotel "De KIok" 1 exemplaar bij een ' nestkast, op het Sieverdink 4 door hypoleuca bewoonde kastjes; van 'een van deze 4 paren was het .cf' geheel uitgekleurd. Onder Gaanderen bij Terborg,op . het terrein van de Waterleidingmij Costel. Gelderland, werden .4 van de 30 nestkastjes door dezen vliegenvanger betroklren. (TH. J. KEURENT}ES, moo. L.TINBERGEN). Op de Veluwe werd ook een tweetal waarnemingen gedaan: te Hoog-Soeren bij Apeld60m zag VAN DER BORG op 15 Mei '43 een zingend 0', dat een boomholte inspecteerde, maar daar nadien niet meer .werd waargenomen; te Hoenderloo vond KLUI]VER op 28 Juni '43 in een nestkastje een 6-legsel. Het werd verlaten en was dit waarschijn1ijk al op den genoemden datum, want de oude vogel werd niet gezien en de eieren waren koud. De biotoop was karakteristiek voor de soort nt. oud grove dennenbosch met een ondergroei,van Ioofhout. Ten slottewerd op 15 Juni '43 te Woensel bij Eindhoven een 5-Iegsel gevonden, dat waarschijn1ijk door een Eekhoom verstoord is (Limosa 16, p. 154). . Op den afwijkenden "voortplantingsvorm" van den Zwartgrauwen . ten opzichte van denG.rauwen Vliegenvanger heeft WOLDA in 1930 reeds gewezen (Versl. Omith. Md. 1930, p. 14). In 1943 trof MAAL... DRINK op 5 Mei reeds eenbroedend '9 op 6 eieren op "de Grimberg". Galerida cristata (L.) - K ti i fie e u w e r i k. De ingekomen gegevens zijn ontoereikend om zich een opinie te vormen over achteruitgang en eventueel herstel. Wel krijgt men den indruk, dat de Diergaarde ~lijdorp en de omgeving van Harderwijk milieu's zijn, die aan deze soort respeetieve1ijk extreem guilstige en extreem ongunstige overwinteringskansen hebben geboden! Het is van belang thans eens speciaal opdeze leeuwerik te Ietten. De volgende gegevens kwamen binnen. In den Noordoostpolder werd hij gedurende het geheele seizoen gehoord bij
1945]
195
'
----------------
196
[Ardea 33
Lanius collurio L. - G r a u we KIa u wi e r. [In 1942 werd in de gemeente Velsen een 2-tal broedgevallen geconstateerd, t.W. op 6 Juni een nest met 6 eieren in een wilg aan den rand van den Spaarndammerpolder (doomstruikenof prikkeldraad ontbraken in de omgeVing!) en op 7 Juni een nest met eieren in een alleenstaande meidoom op den spoorwegdijk bij de Yeiser brug. Verder op 6 Juni een paar in de Heemskerker duinen aan den rand van een duindoombegroeiing (Limosa 16, p.1S4).] De volgende fragmentarische gegevens werden in 1943 ontvangen. ie Paterswolde op 13 Juni '43 eenpaartje bij het Friesche veen. Op 19 en 26 Mei '43 cen paar bij Wateregge ten Oosten van Alme.lo (BROUWER). Eind Julijbegin Augustus '43vrij algemeen bij Denekamp (TAAPKEN). RENSSEN noemt voor de omgeving van Deventer 1 a 2 plaatsen, t.W. 't Schoo en Zandbelt (?). In 1943 een broedgeval vlak hij Harderwijk; ontbrak als broedvogel te Hoophuizen (T)ITTES). Aan , . bet kanaal tusschen Apeldoom en Vaassen waarschijnlijk 2, paren (SCHRAVENDI)K). C. DE GRAM vermeldt de soort niet in z'n broedvogellijst voor Arnhem en omstreken. Langs den weg Heilo-Egmondaan-den-Hoef (d. Ardea 32, p. 224) op' ~O Juni '43 een :4-tal paren; van 2 vond ik het nest met jongen (WESTRA). Bij Overveen in 1943 een paar met-jongen (REsOORT). FISCHERen LADIGES namen de 500rt niet waar op het Naardermeer, daarentegen kon VAN KOERSVELD in 1943 onder Kortenhoef 4 broedparen vaststellen. In den Kralinger hout broedden in 1943 veOr het eerst 2 paren; 'op 27 Juni 2 adulte met 4 jonge exemplaren gezien (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 10) .. Op Zuid-Beveland zeer schaarsch; slechts op enkele plaatsen in het zuidelijk deel (WARREN). Onder Nisse aldaar op 26 Juli '43 een 9, dat 5 reeds buiten het nest toevende jongen voederde; het :0 zag ik niet (VLEUGEL). Ten siotte 3 Iosse waamemingen, 1 uit Woensdrecht alwaar:o gezien (VAN LYNDEN) en 2 uit het grensgebied van Brabant en Limburg, nl. 1 ;cf' op 20 Juli tusschen Oeffelt en Boxmeer en een paar op 21 Juli ten Zui~en vail Afferden (J. VELLINGA, med. C. DE GRAM). Panurus btarmicus (L.) - B a a r d m e e s.Het ziet er naar uit, dat deie soort sinds den laatsten strengen winter in de Oude Venen van Centraal-Friesiand is uitgestorven. Tijdens een bezoek aanEernewoude op 27 en 28 April '43 heb ik er geen enkele' gehoord, evenmin tijdens vluchtige bezoeken op 26 Maart en 23 Augustus. Maar ik heb niet het geheele terrein stelselmatigc"afgezocht (BROUWER). TEN ,KATE meldt voor 1943 een herstel van den baardmeezenstand Iangs het Zwarte Meer vergeleken bij 1942 (Limosa 16,p. 63'). Het aantal Baardmeezen, dat het Naardermeer bewoont is slechts gering. FISCHER en LAoIGES betichten, dat zij deze vogeltjes slechts af en toe ontmoetten; in Mei/Juni '43 zagen zij tweemaal een adult '0 met 5 jongen in de omgevin~ van Hoofden Machinetocht. . Parus major L: - K 0 0 I m e e s. L. TINBERGEN deelt mede, dat het
1945]
197
de Koolmees op de Noord-Veluwe geluklle, dank zij een zeer sterke voortplanting in 1942 en een blijkbaar heel gunstige wintersterfte" om zijn aantal in 1943 haast te verdriedubbelen ten opzichte van dat van 1942. (Jaarverslag Vogehrekstation Texel 1943, p. 6). - ParNs ater L. - Z war t e M e e s. Twee berichten de duinstreek. Op het landgoed "Ouinlust" te Overveen broedden in 1943 2 a 3 paren; 2 broedsels in nestkastjes door ons gezien (Bos en PmLIPPONA). Op "Duinrell" te Wassenaar yond ik 'op {4 April '43 een nest in een oue! konijnenhol; op 16 Mei bevatte dit nest 6 bijna vliegvlugge jongen, die ik geringd heb. Te oordeelen naar het aantal zingende .0.0 moeten in de dennenaanplantingen aldaar minstens + 10 paren gebroed hebben (LAMMERS). .' Parus palustris longirostris Kleinschm. - G I a n s k 0 p. In het dorp Berkhout bij Hoo11l zagik op 11 Juli '43 een f~lie Glanskoppen, bestaande uit 2 ouden en ca 5 jongen (SLUITERS). Te Amsterdam werd op 29 Mei '43 eennest met vrij groote jongen gevonden op "Amstelrust"; dit is het 3e jaar in successie, dat deze soort hier broedt. In het Vondelpark broedde eveneens een paar;BRANDER nam la,ter de oude vogels metjongen waar (Meded. Centro Groot-A'dani nr. 5, p. 3). Parus atrie,apilkts rhenanus Kleinschm. - Mat k op. Enkele opgaven, die nog eens ten ov:ervloede illustreereri, dat deze soort een typische bewoner is van de loofhoutboschjes der Hollandsche polders, mogen hier vermeld worden. In de randbosschen van het Naardermeer op verschillende plaatsen waargenomen; eind' Juni '43 een familie met verscheidene jongenin het Oiemontsbosch (FISCHER, LADIGES en BROUWER). In de omgeving van de Ackersdijksche plassen in aile maanden van het jaar door ons gehoord; op 5 Juni '43 zag mijnman een ouderpaar met jongen (Mevr. VAN DER 1I0EVEN). Te Alblasserdam in Juni '43 uitgevlogen jongen in een tuin; in d~ eendenkooi te Oud-Alblaseen nest met jongen (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 10). Sttta europaea caesia Wolf - Boo m k I eve r. [In den winter 1941/ 1942 kreeg ik deze soort op "Het Voorveld" te Harenermolen (Gron.) gerege1d op de voedertafel; waarschijnlijk heeft zij inhet jaar 1942 ook gebroed (LIEFTINCK). In de provincie Groningen en het Noorden van Orente komt de Boomklever slechts op enk~le plaatsen en waarschijnlijk niet eens in aile jaren voor (BROUWER).] In Noord-Holland, ten Noorden van het Noordzeekanaal, broedt hij in elk geval in .de Alkmaardet hout, vermoedelijk ook onder Heiloo (RESOORT). Corvus corone L. - Z war t e K r a a i. Volgende mededeelingen doen zien, dat de Zwarte Kraai in het Westen van het land toch algemeener is dan men gewoonlijk aiLnneernt. Of· is, er reeds eenige toeneming tengev'olge van den oorlogstoestand? [TeSchiedam in 1942 in het Sterrebosch, 8 nesten (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 10).] In den Haarlemmer hout in 1943 :4 nesten (VAN DEE. VEER, med. PmLIPPONA). Te Rotterdam in 1943 o.a. op "Crooswijk" minstens
wt
198
[Ardea 33
3 nesten, in den Kralinger hout minstens 3 paren, Strekvaart te Hillegersberg 1 paar. In de Vlaardingsche Vlietlanden in 1943 1 nest, bij de Ackersdijksche plassen elk jaar verscheidene paren. Ten Noorden en Noordoosten van de stad vrij algemeen, maar niet talrijk (Meded. werkgroep Rotterdam nr. 2, p. 10). . Corvus frugilegus L. - Roek. Zooals men reeds in de inleiding heeft kunnen lezen, zijn er in 1943 weinig jonge Roeken groot geworden, want de Plantenziektenkundige Dienst heeft de nesten van vele kolonies doen uitstooten op het moment dat zij jongen bevatten. Boven.dien werden in 1943 ter verkrijging vande premie van f 0.25379 jonge en 3804 oude Roeken ingeleverd (d. Ardea 33, pp. 100-101). In 1944 is deze premie tot f 0.50 vethoogd. Van enkele kolonies moge hier het aantal nesten v66r het uitstooten nog vermeld worden, al is het waarschijnlijk, dat de Plantenziektenkundige Dienst hiervan reeds aanteekeDing heeft gehouden. ~ndien Diet anders vermeld, is het aantal nesten geteld. Tabel III PLAATS
DATUM
AANTAL NESTEN
30 April geen Zuidhorn,- "Eiberhof". .~ 300 a 400 (rowe schatting) Leek, "Groot Nienoord" 30 " 26 Maart 2 Wanena, pastorietuin . . 175 Tietjerk, "Vijversburg" e. o. 27 " ruim 220 29 April Paterswolde, "De Braak" . . ruim 220 Zwolle, "Schellerberg". . . . . . 19 " Groessen/Pannerden, .Berghoofd16 Mei ca. 12 sche veer 13 April ca. 12 Vreeland .. ca. 220 Loenersloot . 13 " 32 Nieuwersluis, "Over-Holland". 13 " ca. 35 " , "Sterreschans". . 13 " 3 I) Breukelen, "Nijenrode" . . . 13 " 26 Maart Haarzuilens, oude kolonie. . . 59 ,nieuwe kolonie " 11 (in 1943 ontstaan) . . . . . 26" 30 Utrecht, bij Alex. Numankade 30" ca. 12 Stompetoren, "Wittenburg" . .. 3 April Amsterdam,' bij Centraal station 20 " 13 ±-60 Leiden, "Cronesteyn" . . . . . , 28 " (Tellingen van C. DE GWF c.s., JUNGE, RESOORT, VAN\ D,~~ VOOREN
en
BROUWER.)
1) Te Breu.kelen nog 2 bewoonde nesten op "Boom en Bosch" (gemeentehuis) en enkele verlaten nesten aan den straatweg. Te ZuiIen een kolonie van onb~ende sterkte in den tuin van het kasteel (BROUWER).
194 5]
199
Verder ,werden ons nog de volgende bijzonderheden medegedeeld. Te Amsterdam waren in 1943 aan den Marathonweg4 nesten op schoorsteenen (FISCHER). De koloq,ie am den Ouden Scheveningschen weg is voorjaar 1943 verdreven (KooYMANS) '1), die in de Boschjes van Pex schrompeldeineen (LAARMAN), terwijl de vestigingin het Haagsche Bpsch ('1942: 13 nesten)tegelijk met de boomen verdwenen is (KORTEKAAS). Onder Reeuwijk vestigde zich !fen kolonie op een der eilandjes ind:en plas Groot-Elfhoeven; zij telde op 27 Maart '43 48 nesten (KLoMP). Op 14 en 15 April da.v. zijn de 55 a 60 nesten van deze nederzetting uitgestooten.;een gedeelte van de vogels bouwde opnieuw, maar werd andermaal verdreven (VAN DER STARRE). In Zeeland telde de kleine kolonie te Goes aan de Oostsingel in 1943 6 nesten; door storm gingen er enkele verloren (WILMINK). Op "Ter Hooge" worden de roekennesten, sedert eenige jaren stelselmatig met de jongen verwijderd(vAN LYNDEN). , Coloeus monedula spermologus (Vieill.) - K au w. Te Wanneperveen in de eendenkooi van JAN BAKKER' (Natuurmonumenten) nestelden voorjaar 1943 11 of 12 paren in debroedkorven: In den loop van Mei verdwenen de eier~n spoocloos evenals bij den Torenvalk, zoodat eind Mei slechts 2 nesten jongen bevatten (STRI]BOS)-. Op "Gooilust" bij Hilversumwaren in 1943 2 nesten op den grond: een in een hollen boom en een in een hoop ptiin (TAAPKEN). P,ica pica (L.) - E k s t e r. Op Wieringen nog toenemend, in 1943 minstens 6 paren (RESOQRT). Ga-rrulus glandarkls (L.) - V J a am s c h eGa: a i.' Te Ressen in de OVer-Betuwe zag ik op 20' Juni '~3 een nest met flinke jongen in - een hooge leipeer aan den achterkant van een schuur. De schuur grensde aan een boomgaard en het nest lag eenigszins beschut onder de over" stekende daklijst. Ouders en jongen zijn eenige dagen later gesneuveld (BROUWER). Oriolus oriolus (L.) - Wi e lew a a 1. SWITERS vermeldt een mooi voorbeeld van de marge, die er kan voorkomen tusschen' het aantal zingende d'o (territoria) en het aantal gevestigde broedparen. In het Bosch van Amsterdam waren in 1943 4 territoria; 2 nesten werden gevonden, de beide andere :o,(:f' waren ongepaard. FISCHER en LADIGES veronderstellen, dat er in de randbosschen van het Naardermeer in 1943 4 paren hebben genesteld; op 25 Juni '43 werd een nest gevonden met 1 jong van ± 8 dagen oud, resten van een 2e jong op den grond er,onder. Carduelis earduelis (L.) - Put t e r. ,Aan den dijk ZaltbommelHurwenen zag ik op 8 Juni '43 5 stuks en verderop nog 2 in een boomgaatd (KLUI]VER). Bij Neerlangbroek trof ik op 7 Juli '43 een paartje 0
1) Deze kolonie telde in 1938 en 1939 nog ± 140 nesten, tegen 95 in 1940 en
44 in 1941. De kolonie in 'de Boschjes van Pex:, die op 11i April '43 uit 9 verlaten nesten bestond, telde_ in 1941 32, in 1942 25 bewoonde nesten
(~).
-- --
----- - - - - - - -
200
[Ardea 33-
Putters aan (VAN DEB. VOOREN). In Kennemerland hebben in 1943 enkele paren gebroed: RESOORT yond op 3 Mei '43 onder Vogelenzang :een nest met jongen in'een boomgaard; volgens mededeeling van den grondeigenaar zijn deze op 9 Mei d.a.v. uitgevlogen. STRI]BOS vermeldt een broedsel, dat op 8 Juni aldaar uitvloog. De heer A. DE WI]SVOhd op 16 Mei '43 een nest met 4 eieren in'de gemeente Bloemendaal (Lev. Natuur 48, nr. 2, p. 3'1). Bij Muiden op 26 Juli '43 2 (waarschijn1ijk jonge) exemplaren op distels langs den Rijksweg (FISCHER en LADIGES); jaren geleden op ongeveer dezelfde plaats een paartje, dat 2 jongen voederde (LADIGES). Dit jaar weer verscheidene broedparen op Zuid· Beveland in de omgeving van Goes en Wilhelminadorp (WILMINK); in Mei/Juni '43 herhaaldelijk een 2-tal in een boomgaard te 's-Gravenpolder (VLEUGEL). Te Vlissingen werd mij op 16 Juni ';43 een nest met 4 jongen ,gewezen, gebouwd op een knoest van een sterk gesnoeide meelbes (Sorbus Aria). Deze boom stond vlak bij een huis; de oude vogels WaIen weinig schuw. Dr. DE GREEF aldaar veronderstelde, dat er in de buurt meer puttemesten waren. Verbouw van koolzaad van invloed? (VAN LYNDEN). Zie Qok Limosa 16, pp. 152-153. Pass~r domesticus (L.) H u ism usc h. De musschenstand op de Noord-Veluwe was in 1943 gebleven op het peil van 1942,' d.w.z. zij was half zoo talrijk als in 1941 en 1940. Dat er ondanks den zachten winter geen sprake van vooruitgang was, werd misschien veroorzaak~ door de zeer sterke inkrimping, die de pluimveeteelt daar in de eerste oorlogsjaren heeft ondergaan. Ook waren stellig minder menschelijke voedselresten aanwezig (L. TINBERGEN).Intusschen waren er ook bij Lunteren (G. VAN DEN BERG) en bi; 'Monster (D. Hoos) in 1943 weinig Huismusschen. Sennus canaria sennys (L.) - E u r 0 pee s c h e K a n a r i e. Enkele waamemingen bij Harderwijk in Mei en Juni, O.a:. een paartje bij Tonsel op 12 Juni '43 (l'JITTES). Tusschen Velp en Worth-Rheden werden door DE G:RAAF e.s. van 12-27 JUDi '43 enkele exemplaren gehoord en gezien., oa. op "Wellenstein" en "Rhederhof". Op 18 Jull '43 zag ,RENSSEN een groepje van 5 stuks, stellig oude vogelsmet hun jongen. [Het door KOLVOORT in den tuin van "Bronbeek" waargenomen broedgeval (cf. Lev. Natu1,11' ~, p. 64) dateert van 1938,. niet van 1939 (d. HAvERSCHMIDT1942, p. 126).] Twee waamemingen van zingende c1rc1 ,in Kennemerland, t.w. een te Driehuis bij Velzen, dat de 'geheele Meimaand aanwezig was, (wegens "Sperrgebiet" konden de waarnemingen Diet worden voortgezet) en een op 2 en 3, Juni '43 1) te Aerdenhout(Lev. Natuur 48, nes 2 en 4, pp.30 en 54). , In Juni en Juli 1943 stelde ik minstens 10 regelmatig zingende :dId 1) In Limosa 16, p. \53 staan de. data 3 en 4 ]uni venneld, hetgeen niet geheel juist is.
1945}
, 201
~ast in Maastricbt en omgeving7 zoodat er waar~chijnlijk een evengroot ,aantal broedparen aanwezig was. Slechts 2 nesten werden gevonden, beide op, de Aig. aegraafplaats; bet eerste in Mei in een acacia, bet tweede in Augustus in een zilverspar. Zie voor -uitvoeriger gegevens Natuurhist. Maandblad in Limburg 32, nr. 10, p. 82 en Limosa 16, p. 153 (KOFMAN)., , Loxia curvirostra L. - K r u is!:> e k. Over de vondst van een nest te Biltboven in begin April'43 en over de waarnemingen van uitgevlogen jongenaldaar op 10 en 12 Mei '43 werd reeds in de vorige jaargang van Ardea (32, pp. 287-288) uitvoerig bericht. Het nest en een daarin ,aangetroffen schierei bevinden zitb thans in het Rijksmuseiun van Nat. Historie te Leiden. Zeer waarschijnlijk bebben ook elders inons lan
-- - - - - - - - - - - - - - - -
[Ardea 33
202
Juli trof ik herhaalde malen een C1 aan onder Hallum (Fr.), dat steeds op dezelfdeplaats zat te zingen. KoDlt in die omgeving blijkbaar weinig voor (HAVERSCHMIDT). In 1943 slechts een zingend exemplaar bij Lage Bijssel; ontbrak bij ~OQphuizen en Harderwijk (TJITTES). Zong dezert zomer (Jull) in deuiterwaard bij de'Grebbe (KLUI]VER). Emberiza hortulana L. - 0 r t 01 a a OJ In Mei '43 waren de OrtO"lanen in de omgeving van Winterswijk talrijker dan in vorige jaren; ten Westen van Groenloo hoorde ik er geen meer (STOFFEL). Langs den openbaren weg in de gemeente Esbeek (N.-Br.) op een plaats 3 zingende 0,0 van nabij waargenomen ( VAN ASPEREN). Emberiza schoeniclus (L.) - R i e t g 0 r s. Op het Naardermeer minder talrijk dan de Rietzanger. In 1943 stelden wij de aanwezigheid van 35 zingende '0.0 vast (FISCHER en LADIGES). Zie ook Lev. Natuur 49, pp. 49-53. Bilthoven, Sept. 1944.
II. Trekvogels 1943 DOORDr. G. C. A. JUNGE
Podiceps cnstatus (L.) - F u u t.' Hen 16 Juni resp. 5 en 10 ex.; 20 Juni 2 troepjes van 4 ex. op het Amsteldiep; 18 Jull zijndaar reeds vele tientaUen; 10 tot 15 ex. die ik geed kan bekijken zijn aIle ad. ex. (REsOORT). 4 Jull 2 ex. op de Oude Maas bij de Oude Plantage (v. D. OORD). 27 Dec. op het Zwet waar de soort talrijk broedt, geen enkel ex. (RESooRT). [14 Juni 1942 7 ex. op het Amsteldiep; 24 Jull ,1942 5 ex. bij Hoophuizen (VELDKAMP). Vroege trekkers?] Podiceps griseigena (Bodd.) ~ Roo d h a I s f u u f. 11 Febr. 1 ex. in Biesbosch (LEBRET). 14 April 1 mfsschien 2 ex. op de Rottemeren (v. D. POOL). 11 Sept. een ex. op het Noordzeekanaal bij de Rothoek (SWITERS e.a.). De- soort zou in den wmter 1943-1944 vrij talrijk geweest zijn (REsoORT). . Podiceps armtus (L.) - K u i f d u ike r. 7 Febr. een ex. in de Mooie Nel bij Haarlemmerliede (NIESEN). 2 Mei 3 ex. in prachtkleed op het Naardermeer, tevoren zelfs 7 ex. (DE BRiJYN, med. TAAPKEN). 5 Sept',4 ex. in het Amsteldiep, van vlakbij .gezien (v. TUSSENBROEK). Podiceps nigricollis Brehm - G e 0 0 r de f u u 1. 14 Maart eersteex; op het Waschmeer (WOLFF); laatste: 15 Nov. nag 1 ex. aldaar (NUYEN). 22 en 23 April 10, resp. 15 ad. vogels aan het Amsteldiep (RESoORT). 3 Oct. eenex. op het Naardermeer (FISO¥:R en LADIGES). 31 Oct. 7 ex.
,'-
------------- - - - -
-----------~--