HUIZE SCHRIJFLUST, EDITIE DRIE. De derde nieuwsbrief van Uitgeverij Priem, mei 2007. !!! met o.a. ONZE VAKANTIEREGELING 2007!!! Bestemd voor (oud) cursisten en betrokkenen bij uitgeverij Priem. Reacties zijn en blijven altijd welkom bij
[email protected] ! Deze nieuwsbrief komt ook op onze site te staan: www.priem-uitgeverij.nl Zet die even bij je Favorieten, voor alle informatie, vragen en antwoorden, 24 uur per dag. ++++++++ WIE EN WAT BEWOONT HUIZE SCHRIJFLUST? INHOUD: -Vakantie regeling: hoe en wat tussen 10 juni en 9 juli a.s. -Slome duikelaars: over de hapercursisten… -Gezemel over taal: taalonderwijs anno 2007 -Ambtenarentaal -Leuk, leerzaam en leesbaar: boeken die je niet mag missen -Schrijfwedstrijden: uitdagingen voor schrijflustigen! -Over nijvere cursisten / schrijvers -& Plannen en goede voornemens: wat doen de Priemcursisten met hun talent en doet die cursusbegeleider ook nog eens wat…. -Tot slot De Toegift: een aantal verhalen en fragmenten van de aanstaande boeken en bundels van de genoemde cursisten / auteurs. Veel leesplezier! ++++++++++ Vakantie Regeling Uitgeverij Priem. GEEN SECONDE TE VERLIEZEN…want zelfs Priem gaat op vakantie! Vakanties gaan tegenwoordig het hele jaar door; om de haverklap melden mijn cursisten dat ze even een wereldreisje gaan maken, of gewoon bloot gaan lopen in Frankrijk, of van een berg gaan stuiteren in Oostenrijk. Van mij mogen ze, de cursus stopt dan even voor hen, we spelen geen schooltje en er moet ruimte zijn. Dat gun ik natuurlijk ook mezelf en net als de vorige jaren heb ik een vakantieregeling bedacht: voor mezelf, voor mijn cursisten. Zodat je niets hoeft te missen. Lees de onderstaande regeling goed door, print het desnoods even uit zodat je gewoon verder kunt werken zonder een seconde te verliezen!
Vakantieregeling 2007, schrijfcursussen: -stuur voor 10 juni a.s. je les in! Die wordt dan voor de Priemvakantie behandeld en je ontvangt tevens de nieuwe les. -wie zijn/ haar nieuwe les niet af krijgt voor die tijd: doe je uiterste best en lukt het niet: vraag alvast de volgende les aan. Geef duidelijk aan welke cursus je volgt en welke les je wilt ontvangen! Zo kun je gewoon verder werken! -je kunt gewoon doorgaan met het inzenden van je uitwerkingen, mijn digitale brievenbusje kleppert vrolijk door! Ik zal na 9 juli weer volop bereikbaar zijn. Dan ga ik de ingekomen lessen snel behandelen, op volgorde van binnenkomst! En dan kun je meteen verder, zoals altijd… -Maar vergeet dus niet: stuur je les in en vraag in deze periode altijd alvast de volgende les aan! Dan kun je door…Doe dat dus NU…. +++++++++++++++ SLOME DUIKELAARS? Grappig. Of niet grappig. Het heeft mij jaren gekost om de Basiscursussen en vervolgens alle aanvullende cursussen te ontwikkelen. Autobiografisch schrijven, Verhalen, Kinderverhalen, Columns, Romans, Cabaretteksten. Keus genoeg en daar wordt dan ook volop gebruik van gemaakt. Toen ik de cursussen destijds uit begon te vinden bestond het begrip “personal coaching”nog niet. Nu wel. En er wordt bakken met poen mee verdiend. Aan dat laatste doe ik niet mee, maar die personal coaching doe ik al twintig jaar volop! Al wist ik toen nog niet dat het zo heette… Maar na diverse groeps- en klassikale cursussen ontdekte ik, dat ik veel meer kon betekenen, kon overdragen op schrijfgebied, als ik in een 1-op-1 verhouding zou staan met mijn cursisten! En zo werden de schriftelijke schrijfcursussen geboren… Slome duikelaars? O ja, dat is waar ook: slome duikelaars…Uitdagende titel, dat blijkt wel want u zit dit nu te lezen…! Tja: momenteel werk ik met het maximum aantal cursisten. Dat is nodig om het werk deskundig, aandachtig en snel te kunnen doen. Sloom? De cursussen duren zes maanden maximaal, maar niet elke cursist heeft dat in de gaten. Of trekt zich daar niks van aan. Vaak zijn daar goede redenen voor: in het cursus universum vindt een heel leven plaats; scheidingen, deurwaarders, slopende of irritante ziekten, burn outs, jankende kinderen of zeurende partners. Het kan allemaal, het komt allemaal voor en het mag ook allemaal. Zolang ik maar globaal op de hoogte word gehouden, het een beetje kan inplannen… Met de echte slome duikelaars heb ik meer moeite: ze beginnen enthousiast aan een cursus, hebben wel wat in hun mars maar opeens vertraagt het tempo van inzenden. Ze storten in. Verliezen hun lol in het schrijven. Op aanmoedigingen wordt niet meer gereageerd. Die leuke
cursus, die stok achter de deur die ze zo vurig wensten is moeten geworden. De dood in de pot. Want schrijven is alleen maar leuk als je het regelmatig doet, die discipline voelt dan niet als discipline en levert plezier en routine op. Een eigen wereld bedenken, opschrijven en daar commentaar op krijgen van een anonieme en deskundige buitenstaander: dat levert vaak leuke resultaten op! En daar doe je het toch voor…? De kant van de cursusbegeleider is iets problematischer: het is niet leuk om cursisten de volle aandacht te willen geven en vervolgens nul-nada respons te krijgen. Zo zijn we niet getrouwd…Schrijven is communiceren, en dat begint met een betrokken onderling contact. En als dat al niet lukt…? Blijf me dus altijd op de hoogte houden. Kwestie van respect. En van fatsoen. Een klein maar fijn bedrijf als Priem heeft natuurlijk nog een andere zorg. We proberen het cursusbedrag al een aantal jaren op een betaalbaar niveau te houden. Dat is gelukt. Maar zodra mensen ophouden met insturen, of met grote vertragingen gaan werken, houden ze een plek bezet. Want hun cursusplaats is voor maximaal zes maanden gereserveerd, niet voor acht of twaalf maanden…Ook al is de cursus volledig vooruit betaald: wie die termijn fors gaat overschrijden gaat ons geld kosten, want we kunnen op die plek geen nieuwe cursisten meer aannemen…En dat kan vervolgens ook nog ten koste gaan van de nijvere cursisten die door willen gaan met een van de vervolgcursussen. En dan hebben we het over ruim 90% van de cursisten die de smaak te pakken hebben gekregen en graag door willen schrijven via Priem… Kortom: haperende cursisten zitten zichzelf en hun mede-cursisten danig in de weg. Ze hebben geld uitgegeven aan iets waar ze niets mee doen. Ze wilden die figuurlijke stok achter de deur en negeerden vervolgens dat goeie voornemen. Ze hadden gebruik kunnen maken van de veel goedkopere proefperiode, maar kozen ervoor om het hele cursusbedrag te voldoen. Ervan uitgaande dat volwassen cursisten volwassen beslissingen nemen hoop ik dat de slome duikelaars onder jullie de schoen zullen aantrekken als die lijkt te passen…Daar heeft iedereen plezier van.. ?????????????????? GEZEMEL OVER TAAL In Huize Schrijflust 1, juli 2006 schreef ik er al eens iets over. Taalgebruik, taalonderwijs. Een jaartje later weten we al weer wat meer en ik heb weinig behoefte om er zuur over te blijven doen. Maar dat valt niet mee, lieve lezers… Want uit allerlei onderzoeken blijkt telkens weer dat er op onderwijs-opleidingen uiterst minimaal gepresteerd wordt. De aanstaande onderwijzers weten weinig tot niets op het gebied van sommen en dictee; vergelijk hun prestaties met een eerste klas middelbare school en het schaamrood vliegt je naar de kaken. En je kunt het hen nauwelijks kwalijk nemen, want er zijn intussen generaties mensen opgeleid door krakkemikkig opgeleide mensen. Niks sommen, niks werkwoord vervoegingen, niks spelling. Dat betaalt zich nu uit. Of liever gezegd: dat betaalt zich nu niet uit… Kringgesprekken, gemekker over alsmaar veranderende spelling, tekstverklaring: het heeft niets met het ambacht van schrijven te maken. Gewoon: perfect iets onder woorden brengen, daar gaat het ons om in al die cursussen. Belabberd taalonderwijs gaat over veel meer dan het terugkerende geneuzel over spellingsvoorschriften, Groene en/ of Witte Boekjes. Onderwijs gaat over beschaving: hoe
bereid je kinderen voor op een volwaardig leven, hoe geef je hen alle kansen om zich te ontwikkelen tot evenwichtige mensen, die hun kansen leren zien en die leren hoe ze die kansen vervolgens kunnen benutten. En daar ook de bagage voor meegekregen hebben. Dan hebben we het niet meer alleen over een mager onderwijsniveau, over die veelkleurige boekjes en ook niet over zwarte of witte scholen. Dan hebben we het over scholen die bemand- en bevrouwd worden door mensen die goed opgeleid zijn in hun vak. En die zich vooral bezighouden met kennisoverdracht, gewoon: feitelijke kennis overdragen, alles waar kinderen/ jongeren iets aan hebben in hun verdere leven. Zich niet meer laten opschepen met taken die eigenlijk helemaal niet bij een school horen: opvoeding, maaltijden, voor- en naschoolse opvang. Mag allemaal, maar niet als dat ten koste gaat van waar een school toe dient: mensen iets zo goed mogelijk leren! !!!!!!!!!!!!!!!!!! AMBTENARENTAAL Ik heb ooit eens een paar werkgroepen begeleid met gemeente ambtenaren die weer moesten leren hun moerstaal te gebruiken. Zoals dat tegenwoordig heet. Ik had de uitgaande brieven ( bedoeld als communicatie met de burger) van de diverse afdelingen opgevraagd en vermenigvuldigd. In de eerste les deelde ik die uit, maar niet aan de afdeling die die brieven in mekaar gedraaid had, maar aan collega’s van een andere afdeling. Vervolgens vroeg ik aan iedereen of ze in een zin konden vertellen wat er eigenlijk stond. En vroeg hen om de intentie, de sancties die er stonden op het niet nakomen van die brief. Tot slot noemde ik de ingewikkelde woorden en vroeg aan willekeurige personen wat die woorden eigenlijk betekenden. Rooie koppen en gegiechel. Of het wat opgeleverd heeft weet ik niet. De verzamelde taalwondertjes hadden een gezellige dag. En ik ook. Een leuke klus en mooi meegenomen. Ik ben er nooit meer teruggevraagd en dat verbaast me niet. De Chef Communicatie, die mij ingehuurd had, deed n.l. ook mee. En bleek hakkelend en stotterend vrijwel niets van de feitelijke inhoud van zijn ambtelijke stukken te kunnen vertalen in zijn moerstaal. Hij stond flink te kijk en dat was natuurlijk de schuld van de boodschapper, taaltrainer Nico. Mij best, ik had een leuke dag, hoor… Tja: het zijn helaas niet alleen ambtenaren, die ambtenarentaal gebruiken. Was het maar waar. Elke beroepsgroep heeft zijn eigen jargon, zijn eigen taalgebruik. Je bouwt een ivoren toren, maakt jezelf onbereikbaar/ onkwetsbaar, bouwt een pantser van onneembare taal om je heen. Daarmee voorkom je commentaar, kritiek. Je dekt jezelf in, je dekt je beroepsterrein af. Taal bindt mensen, maar je kunt het ook inzetten om afstand te scheppen, jezelf onaantastbaar te wanen. Dat dat op den duur niet werkt, of zelfs tegen je werkt, is een ander verhaal. In Amsterdam zijn ze dat aan het aanpakken. Op hun manier. Politieagenten, ordehandhavers, ambtenaren worden daar vrij hardhandig onder handen genomen. Ze moeten weer leren om een balans te zoeken tussen hun jargon (de taal van hun vak) en de taal van de straat. Ik zit niet echt te wachten op de taal van de straat, maar het is een goede poging. Klare taal, gewoon zeggen wat je bedoelt. Dat valt niet mee: in elke willekeurige relatie moet je al leren zeggen, wat je nu eigenlijk wilt en bedoeld. En in een relatie tussen vreemden (burger – gezagsdrager) is dat nog tien keer moeilijker. Dus heeft die Amsterdamse taaltrainer een lijstje met “foeiwoorden” opgesteld. Nee, ik weet ook niet waarom er dan weer zo’n stupide benaming voor wordt bedacht, maar alla: iets is beter dan niets.
Voorbeelden van “foeiwoorden”: aangezien is voortaan omdat; betreffende is over of voor; conform is gewoon volgens; derhalve mag daarom of dus zijn; gaarne is graag; implementatie heet weer invoering of toepassing; reeds is al; tevens is ook, coherent is samenhangend en welke is weer gewoon die… Hoe dat project loopt weet ik natuurlijk niet. Misschien is daar wel een rapport over, maar ik weet niet zeker of ik dat zou kunnen snappen…Wel weet ik dat de Nationale Ombudsman een paar keer heeft ingegrepen bij boefjes, schurkjes en verdachten die iets hadden ondertekend dat ze eigenlijk maar nauwelijks hadden kunnen begrijpen. Onder het motto: dan ben je er maar vanaf, wegwezen hier. Begrijpelijk. Soms. Maar achteraf begrepen ze waar ze nou eigenlijk echt voor getekend hadden. En de Ombudsman maakte gelukkig van ambtelijke wartaal weer echte taal…
LEUK, LEERZAAM EN LEESBAAR Er verschenen en verschijnen jaarlijks talloze boeken over alle deelgebieden van taalgebruik, vaak heel erg gespecialiseerd. Wie daarvan op de hoogte wil blijven kan bijvoorbeeld het 75jarige blad Onze Taal lezen. Of inkijken in de bibliotheek. Verdere informatie: www.onzetaal.nl . Ik haalde daar de laatste maanden de volgende tips voor jullie uit: Opperlans! Een soort bijbel, en al jarenlang, voor mensen die graag spelen met woorden en met taal. Leerzaam omdat je kennismaakt met honderden voorbeelden van anagrammen, palindromen, geoniemen, zebrawoorden, enz. Jullie cursusbegeleider is een praktijkman die liever schrijft en leest dan zich in getheoretiseer te storten, maar: de benadering van schrijver Battus (o.a. Piet Grijs, Stoker enz.) is hoogst origineel en vermakelijk. Het is een heel dik en compleet boek, ideaal als vakantie lectuur. Leuk en leerzaam dus! Net verschenen: Opperlans woordenboek. Uiteraard ook van Battus, een aanvulling op zijn Opperlans! Alle woorden en begrippen uit Opperlans! zijn in dit boek alfabetisch ondergebracht, maar Battus heeft van de gelegenheid gebruikt gemaakt om het oorspronkelijke boek danig aan te vullen: die aanvulling neemt bijna de helft van zijn nieuwe boek in beslag. Eveneens: leuk, leerzaam en lekkere vakantie lectuur. Opperlans woordenboek----Uitg. Querido, gebonden, groot formaat, 208 blz. €27,95. Taaldilemma’s 3. Ik neem aan dat er ook de delen 1 & 2 bestaan…Het boek (160blz) bevat 48 spellingquizzen. Die steeds gevolgd worden door een toelichting op bepaalde spellingsproblemen. Voor wie wil spelen met woorden en wat wil leren: een ontspannen aanradertje! Aardig gezinsvermaak ook, voor wie de kinderen achter de computer vandaan kan krijgen…beetje competitie kan soms best aardig zijn! Taaldilemma’s 3, uitgeverij Pak, €12,50. Elk nadeel heeft zijn voordeel en 2499 andere spreekwoorden. Van Dale spreekwoordenboek. Een forse titel en zo zit dit boekwerk ook in elkaar. Het staat vol moderne en modieuze spreekwoorden, al staan er ook wat alom bekende en versleten klassiekers in. Zoals Gestolen goed gedijt niet. Tja, dat weten we nu wel. Maar er is veel nieuws, op spreekwoorden gebied. Zoals een aantal uit het Engels geleende spreekwoorden. (Put your money where your mouth is) enz. De leukste spreekwoorden zijn natuurlijk de spreekwoorden die je niet in een keer vat, waar je over na moet denken. En dan nog…: Kwaad ei, kwaad kuiken. Of: Je moet nooit
geeuwen tegen een paard. Of: Een dorsende os moet je niet muilbanden! Tja, verrassend dus, en leuk om in te grasduinen, toch?? Titel: zie boven. Uitgever Van Dale Lexicografie. Auteur: Ton den Boon. 217 blz., prijs: €19,95. Schertz, zatire en yronie. Een niet te missen DVD van van Kooten en de Bie. 110 minuten met een eigen taalselectie van de heren. Met natuurlijk Cor van der Laak, de Vieze Man, de Positivo’s, de Krasse Knarren, de boze Duitse leraar en Dirk die het alfabet kan boeren…Ondertitel: Over boeken, echrijvers en taal. De Harmonie, €19,90. Moeilijke woorden----Op elke werkdag verschijnt een nieuwsbrief met moeilijke en/ of modieuze woorden. Die worden verklaard en toegelicht. De nieuwsbrief is gratis…. www.kriq.nl Je kunt ook voor €17,95 donateur worden (hoeft niet) en dan krijg je het boekje Kriq 2006, de 101 moeilijkste woorden uit de media, cadeau… Hoe schrijf je dat? Schrijfregels en taalregels . Door Jolanda Bouma. Een schrijfhulp voor vlotte, eigentijdse en begrijpelijke teksten. Met bondige aandacht voor zinsbouw, grammatica en stijl. Uitgeverij Thema, €17,50. De kunst van het schrijven. Door Kees ’t Hart. Zes prachtige en zeer leerzame interviews met Hella S. Haasse, A.F.Th. van der Heijden, Tom Lanoye, Margriet de Moor, Thomas Rosenboom en K.Schippers. Ze vertellen uitgebreid hoe hun verhalen tot stand komen: door ervaringen, door na te denken, door zich te verdiepen in het ambacht. Heel aanstekelijk voor mensen die graag schrijven. Uitgeverij Querido, €16,95.
Tot zover wat tips! Leuk voor in de vakantie. Een andere kijk op taal, een andere benadering: het kan nooit kwaad. En het werkt soms heel inspirerend, ook al is dat soms heel indirect! Veel leesplezier dus….
SCHRIJFWEDSTRIJDEN Het wemelt van de schrijfwedstrijden, maar je moet ze maar net weten te vinden. Dus dat heb ik maar even voor jullie gedaan. Ik vermeld er een aantal, kijk zelf op de genoemde sites. Daar vind je de voorwaarden, de te winnen prijzen (van kunstwerken t/m geldprijzen, een radio optreden of een gratis uitgave van je meesterwerkje…) enz. Veel lees- en daarna schrijfplezier! Duizend Woorden Vpro (De Avonden) en NRC, uiterlijk 29 juni 07, www.duizendwoorden.nl Plantage Poëzieprijs 2007 Uiterlijk 1 juli 07 www.vriendenvandeplantage.nl De grote flaptekst Wedstrijd Uiterlijk 1 augustus 07 www.creativereading.nl /flaptekst.html Internationale Ambrozijn Schrijfwedstrijden Uiterlijk 1 november 07 www.ambrozijn-vzw.be Het Geheim Uiterlijk 1 december 07 www.geheimvan.nl Wedstrijd Flitsverhaal, prozagedicht, essay
Uiterlijk 15 december 07 www.uwel.allegro.be Ambi Pur schrijfwedstrijd Uiterlijk 29 december 07 www.ambipur.nl (prijs: reis naar Sicilië…) Woordenstroom Schrijfwedstrijd www.woordenstroom.org Doorlopende inzending mogelijk. ONZE NIJVERE PRIEM SCHRIJVERS: -Trouwe lezers van deze Nieuwsbrief kennen haar al: Marianne Eerdmans. Ze was luid en duidelijk aanwezig in Huize Schrijflust 1, met haar intrigerende verhaal Stil. Maar ze schreef al veel langer en bracht ook al twee romans uit. Via de Begeleidings Cursus las ik met haar mee, gaf commentaar. Maar ze is een gedreven vakvrouw en ik heb nooit het idee gehad dat ik heel veel toe had te voegen aan haar talent. Ere wie ere toekomt… Kort geleden verscheen haar nieuwste (derde) roman: Weduwenval. Je kunt er alles over lezen op www.freemusketeers.nl En daar is het ook te bestellen. Prachtig boek. En leerzaam voor al die Priemcursisten die willen leren hoe je een gedegen en boeiende roman opbouwt! -Bart Linders publiceerde in Huize Schrijflust 2 een van zijn eerste Aapverhalen: Aap en Druppel. Simpel en aanstekelijk geschreven, met prachtige, eenvoudige en vaak raadselachtige dialoogjes. Die telkens weer verrassen! Hij is bezig een boekje bij elkaar te schrijven, inclusief grappige illustraties. Ik begeleid hem daarbij en word telkens weer verrast! Het zijn grappige voorleesverhaaltjes voor peuters. (zijn dochtertje Josefien van 3 jaar weet er intussen alles van!) Als het boekje klaar is en uitkomt, zal ik het jullie laten weten via een Nieuwsbrief! Voor de nieuwsgierigen onder ons: Bart heeft een website geopend en zet daar regelmatig een Aapje op, alsmede andere wetenswaardigheden. Hij weet hoe belangrijk het is om steeds bezig te blijven met schrijven: dat geeft lol en routine! Je mag lezen en reageren: www.pennestreek.net -Als cursusbegeleider word ik voortdurend gestimuleerd om na te denken over taal, ideetjes, invalshoeken. Het idee van Bart’s Aap sprak mij direct aan. Vraag me niet waarom…maar ik ben gek op sprookjes waarin je meerdere lagen kunt aanbrengen. Voor wie op de hoogte is van de sprookjes van Godfried Bomans en zijn “Erik en het klein insectenboek” en “Pa Pinkelman en Tante Pollewop” zal zich hierin herkennen… Dus voor mij geen peuterverhalen, maar verhaaltjes voor een leeftijdsgroep vanaf 10 jaar tot veel ouder… Eenmaal op gang met dit thema was ik niet meer te houden: het is heerlijk om je fantasie de vrije loop te laten, aan een verhaaltje te beginnen en jezelf te verrassen…Geen idee hoe het af gaat lopen en er is niets leukers, als schrijver van dit soort korte baan werk! Ik heb intussen meer dan genoeg voor een amusant boekje voor de slimme lezer. Werktitel: “Aap heeft zin in woorden”. Als het uitkomt, inclusief leuke tekeningen, zal ik ook dat even aan jullie melden…want een cursusbegeleider die ook zelf weer eens aan schrijven toekomt zie je maar zelden… Je kunt hieronder alvast proeven van drie (van de vijfenveertig) Nico-Aapjes. Natasja Schreuder is nog jong, maar ze is een zeer bevlogen auteur. Ze deed in vliegende vaart de cursus Autobiografisch Schrijven. Maar het was niet zozeer de snelheid van inzending die opviel, als wel haar prachtige taal. Poëtisch proza in de zuiverste vorm. Dat, gekoppeld aan een nietsontziende eerlijkheid bij het schrijven over zichzelf, heeft intussen veel prachtig proza opgeleverd.
Haar passie voor autobiografisch schrijven wil ze met zoveel mogelijk mensen delen, dus is ze met schrijfvriend Bas een website gestart. Aanradertje, kijk maar eens: www.schrijfjerijk.nl -Hans Spanjaardt deed de cursus Column Schrijven en is nu bezig met de cursus Verhalen Schrijven. Maar allang daarvoor was hij bezig met taalspelletjes, spelen met woorden, het bedenken van taalgrappen. Daar zijn ook een aantal boekjes van uitgebracht. Lees meer op www.woordhumor.nl en kijk of er iets van je gading bij zit. ????!!!!
PLANNEN EN GOEDE VOORNEMENS -Hanna de Bruin, een cursiste die al jaren met haar man in Zuid Frankrijk woont is bezig een flink oeuvre op te bouwen met kleine, Franse verhaaltjes. Na de beide Basiscursussen, de cursus Autobiografisch Schrijven en een aantal cursussen Column Schrijven is ze bezig gegaan met het optekenen van anekdotes, met herkenbare verhaaltjes voor iedereen die zich thuis voelt (of probeert te voelen) in die merkwaardige, Franse plattelands cultuur! Vroeg of laat zal er een bundeltje verhalen uitkomen. En dat zal ik dan ook even melden voor de liefhebbers. Want er valt veel te genieten… Twee verhaaltjes zijn hieronder te lezen. -De echtgenoot van Hanna is Adriaan de Bruin. Ook hij kan het schrijven niet laten en hij heeft inmiddels een boek geschreven dat deels autobiografisch, en deels een thriller is. Een moeilijke, maar spannende mengvorm. Via een manuscriptbeoordeling heb ik ernaar gekeken en momenteel begint het boek zijn definitieve vorm te krijgen. Er is niets moeilijker dan een puike eindredactie van je eigen werk, zoals velen van jullie weten… Titel: “De Vlinderman”; als het uitkomt houd ik jullie op de hoogte. Onderaan de nieuwsbrief vind je een fragment uit het boek.
-Bernard Schut reist graag en veel. En hij schrijft ook graag en veel. Dat leverde dus een veelheid aan reisverhalen op en ik heb hem langdurig begeleid om orde op zaken te stellen. Zowel taalkundig, als qua inhoud. En toen dat na ruim een jaar klaar was hebben we gekeken naar de selectie: welke verhalen zijn écht de moeite waard? En zo zal er t.z.t. een bundel verhalen verschijnen die zowel heel persoonlijk van aard zijn, vaak heel spannend maar in elk geval altijd heel informatief en aanstekelijk geschreven. Titel: “De dood van een consul en andere verhalen”. We houden jullie op de hoogte! Een paar verhalen zijn hieronder te lezen. -Ard Volkers ben ik aan het begeleiden bij een roman / novelle. Het is geen simpel verhaal, kent vele lagen en Ard heeft ook een tamelijk druk leven. Dus het schrijven gaat met horten en stoten. Lastig voor de auteur, lastig voor de begeleider: elke keer moet je de draad weer oppakken, alles herlezen, in het verhaal zien te raken… Toch denk ik dat dit verhaal “Fernando” een goed boek of een goede novelle wordt. En dan wordt het ook een stévig boek, met mooie taal, met een fascinerend plot, over een wereld die maar weinigen kennen… Een uitgebreid fragment is hieronder te lezen.
+!?+!?+!?+!? HET TOETJE VAN HUIZE SCHRIJFLUST: DE BOVENGENOEMDE FRAGMENTEN VAN DE NIJVERE ZWOEGERS! TITEL: DE DOOD VAN EEN CONSUL EN ANDERE VERHALEN. Auteur: Bernard Schut.
HET SCHOENPOETSERTJE VAN SAN CRISTOBAL We zaten op het terras van een restaurant aan een van de hoofdstraten van San Cristobal, de hoofdstad van Chiapas, een van de zuidelijke provincies van Mexico. Een schoenpoetsertje een van de talloze schoenpoetsertjes die Mexico rijk is, kleine zwervertjes van 6, 7 jaar - liep het terras op, hurkte neer en begon mijn schoenen te poetsen. Dat wil zeggen, hij deed alsof hij mijn schoenen begon te poetsen. Na enkele bewegingen hield hij op en keek mij met een schuine blik aan. Vond ik het goed of vond ik het niet goed? Hij zag aan mijn reactie dat hij door kon gaan en begon met toewijding mijn schoenen te bewerken. Meestal heb ik er geen zin in. Voor ons heeft het iets koloniaals om je schoenen te laten poetsen. Bovendien heeft het weinig zin wanneer er een paar minuten later weinig meer te zien valt van alle inspanning omdat ze weer even stoffig zijn als daarvoor. Ik nam het jongetje wat nauwkeuriger op. Een gescheurd shirtje, dito korte broek en daaronder versleten sandalen aan twee magere bruine beentjes. Hij had een leuk gezicht, open en met een paar ogen die humor verrieden. Een aardig jochie. Hij was rap, hij poetste alsof zijn leven er vanaf hing. Dat was ook wel een beetje zo, denk ik. Mijn schoen stond op een vierkant kistje van hout met een soort van omgekeerde houten schoenzool erop, waar je als het ware je voet in vastklemt. In het kistje bewaarde hij zijn spulletjes. Hij had ze er uitgehaald en ze lagen er nu naast op het plaveisel van het restaurant. Een paar doeken, enkele doosjes met schoensmeer én een borstel. De schoensmeer smeerde hij in met zijn vingers die dan er dan ook net zo gekleurd uitzagen als mijn insmeerdoek in Nederland: een bonte mengeling van kleuren, zwart, blauw en bruin. De camouflagekleuren van het oerwoud. Eén schoen was nu bijna klaar. Hij stopte om het resultaat te keuren, zag wat hem nog niet beviel en poetste tot de schoen glom als een spiegel. Zonder op te kijken klopte hij met de rug van zijn borstel bevelend tegen het kastje, en toen ik niet direct reageerde klopte hij met nadruk nog een keer. Ik begreep het: op dit punt was hij voor een enkel moment de meester van de regie. Even kon hij de loop van de gebeurtenissen naar zijn hand zetten. Fantastisch. Ook de tweede schoen glom na zijn inspanning als een spiegel. Ik gaf hem zijn geld. Toen we even later ook zelf het restaurant verlieten, zag ik hem staan likken aan een ijsje dat hij van het fooitje dat ik hem gegeven had, had gekocht. Vanaf die dag had ik een persoonlijke schoenpoetser. Hij wist me altijd te vinden, bij mijn hotel of ergens in de stad. Er zijn veel schoenpoetsertjes, ze stropen de straten af, hun kastje geklemd tegen hun borst. Er zijn ook officiële schoenpoetsers met tribune-achtige stoelen waarop je op je gemak de krant kunt lezen terwijl aan je voeten het werk gedaan wordt. De concurrentie is groot en een vaste klant moet dus wel wat betekenen.
Ik verliet San Cristobal enkele dagen later. Toen ik weer terug was, was mijn schoenpoetser er ook, nog dezelfde dag. Hij zei niets, hurkte neer en begon te poetsen. Na enkele minuten keek hij op en zei: ‘’Waar was je?’’ Er was iets in zijn toon; het was geen verwijt en ik kan niet goed beschrijven wat het wel was wat hij uitdrukte, maar het raakte me. Toen wij uit Chiapas verder trokken, kostte het me moeite om hem dat te zeggen. Ik vertel het hem op het laatste moment, dacht ik. En ik geef hem een klein bedrag extra, een heel klein appeltje voor de dorst. Niet veel, dat is ook niet goed, maar toch iets wat hij misschien ergens kan bewaren voor een slecht moment. Wat kan je meer doen, als een toerist op doorreis? Ik stond die dag van vertrek vroeg op en wachtte voor het hotel. Hij was er niet. Ik liep de straat uit naar het centrale plein. Ik zag hem niet. Toen ik bij het hotel terugkwam, stond mijn gezelschap al ongeduldig op me te wachten. Ik keek nog een laatste keer om me heen. Ik stapte in en we reden weg.
Titel: De dood van een consul en andere verhalen. Auteur: Bernard Schut.
Such is life in Mexico De eigenares van het kleine bungalow-hotel heet Parwin. We waren er bij toen haar man drie jaar geleden werd gedood. Een dronken bewaker schoot hem neer bij een woordenwisseling, in koelen bloede. Het gebeurde ongeveer voor onze ogen, op vijf meter afstand, vroeg in de nieuwjaarsmorgen. Eén van de kogels bewaar ik nog steeds, als een relikwie. Stil en ontredderd vertrokken we die dag. Nu gaan we er voor het eerst weer naar toe. Voor het eerst na die dag, drie jaar geleden. Ik ben vreemd gespannen. Hoe zal het zijn? Hoe zal ze reageren? Ze ontvangt ons met 2 klinkende zoenen. Herkent ze me? Ik deed de poort voor haar open toen ze midden in de nacht terugkwam. “Lo han matado”, ze hebben hem vermoord, schreeuwde ze. Ik zie een van de jongens die bedienen, David, hij was er drie jaar geleden ook. Hij neemt me scherp op. Herkent hij mij? Hij reageert verder niet. Ik kijk rond. Het lijkt of de afmetingen veranderd zijn. Maar hier is het gebeurd. Daar moeten we geslapen hebben. En op díe boom zaten de bloedspatten. Ik loop door de open bar naar het strand. Het volleybalnet is er niet meer. Maar de rij palmdakjes met de stoelen en hangmatten eronder staat er nog steeds, halverwege de zee. En daarachter ligt nog een strook zand en hoor je de branding. Ik zie de pelikanen in duikvlucht over de golven scheren. Hoog in de hemel zweven roerloos de fregatvogels. Hun silhouet een pijl en boog, scherp afgetekend tegen het blauw. Verkopers sjokken door het zand om hun waar aan te bieden aan de toeristen, in eindeloze herhaling. Ik herken sommigen, ze zijn ouder en ze zijn nog moedelozer geworden. De kleine rijpaardjes zijn er ook nog steeds. De zon brandt genadeloos. En altijd en boven alles uit hoor je de branding, telkens opnieuw het geweld van de hoge golven die kapot slaan op de kust. Wat is veranderd?
’s Avonds zitten we aan een van de tafeltjes op het smalle plankier boven het strand, we eten en drinken en kijken om ons heen. We zien Parwin. Uiterlijk heeft ze de dood van haar man verwerkt. Maar ze drinkt veel. En ’s avonds fladdert ze als een vlinder langs de tafeltjes van de bar, die open is naar drie kanten en uitkijkt op het strand en de zee. Een vlinder in lichte kleuren, rose, lichtblauw. Vanavond draagt ze een lange rok met splitten. Ze maakt theatrale gebaren, houdt haar felblonde haren met één hand omhoog, laat ze dan los en steekt ze weer op. Een mannequin op de catwalk, een balletdanseres, een diva. Dit is haar theater en wij zijn haar publiek. Het strand en de golven vormen het decor. Een afghaans-amerikaanse met haar inlands personeel alleen achtergebleven aan de rand van de Pacific in Mexico. “Barbie”, roept mijn kleinzoon. Als een kleine aanbidder, vier jaar oud, staat hij onder haar venster en praat met haar, een kleine bos bloemen in zijn hand. Barbie.
Werk in uitvoering: een boekje met Franse verhaaltjes. Auteur: Hanna de Bruin De bakker.
In ons vredige dorp in Zuid-Frankrijk was jarenlang maar één bakker. Daardoor was het altijd druk in het eeuwenoude pandje, ondanks de kijvende bakkersvrouw en de onvoorspelbare openingstijden. ‘s Zomers kwamen ook veel campinggasten er hun brood kopen. Op een dag trok een jong stel in een piepklein pandje tegenover de bakker. Ook zij begonnen een bakkerij. Ach, dacht men, die zullen het niet lang volhouden. Onze bakker heeft al zoveel prijzen gewonnen met zijn brood. Die jonge bakker moet zich eerst maar eens bewijzen. Inderdaad, het brood van de jonge bakker was wat minder dan het brood van de oude bakker. Maar de openingstijden stonden vast. En zijn jonge vrouw achter de toonbank was beeldschoon! Ook de campinggasten hadden dat al snel in de gaten. De oude bakker greep in en stond voortaan om acht uur ‘s morgens op de camping met vers brood. Behalve op z’n vrije dag. Op die dag pakte het jonge stel hun kans en stond de mooie vrouw om acht uur met vers brood op de camping. Kamperende mannen die slaperig op de bakkersbel afkwamen, dachten dat ze droomden. Er stond een stralende fee, tussen de geurige croissants en verse broden, met haar allerliefste glimlach hen op te wachten. De broodjes vlogen die morgen de wagen uit! Zo keerde zoetjesaan het tij. Het jonge stel verhuisde een jaar later naar een groter pand in de hoofdstraat van het dorp. Daar kwamen ook hun prachtige taarten en handgemaakte bonbons beter tot hun recht. Net zoals de mooie bakkersvrouw. “Van een mooi gezicht kun je niet eten,“ zeggen we in Nederland. Dat gezegde gaat in ons Franse dorp echter niet op. Hier stelt men sinds een paar jaar de vraag: ” Koop je bij het lekkere bakkertje of bij het mooie bakkertje?” En iedereen weet precies hoe je dat bedoelt.
DE VLINDERMAN Auteur: Adriaan de Bruin.
Werk in uitvoering: autobiografische thriller.
Voordat Lian zijn gordel goed en wel om heeft, rijdt zijn collega, hoofdagent Cees Blanken, met de Volvo het terrein af. De melding is ernstig genoeg om er vaart achter te zetten. Snel maar beheerst stuurt hij zijn wagen door de straten van het provinciestadje. De sirene en zwaailicht zorgen ervoor dat iedereen op de weg weet dat zij er aan komen. Lian, 21 jaar, is als stagiair geplaatst bij deze oude rot in het vak. Terwijl ze de stad uitrijden en richting Nieuwerbrug gaan spreken ze met de centrale de toestand door. Vaag horen ze de sirene van de brandweer. Lian is gespannen. Er ontstaan glimmende plekken op zijn voorhoofd. Hij is nog maar drie weken actief. Het eerste theorieblok van de opleiding heeft hij gehad. En nu drie maanden stage lopen. Hij zag er zo naar uit. Geen schoolverplichtingen meer, de praktijk in! Toch knijpt zijn maag elke keer samen als ze met gillende sirene uitrukken. Zijn mond wordt droog en zijn voorhoofd nat. Aan Cees is niets te zien. Die stuurt vakkundig zijn wagen met topsnelheid over de weg. Hij kijkt schuin naar zijn jongere collega en ziet zijn gespannen gezicht. De lippen stijf op elkaar. Die kan vanavond wel eens een harde les opdoen, denkt hij. Een auto-ongeluk en brand tegelijkertijd, het zijn geen pretjes... Het licht van de brand geeft aan waar ze moeten zijn. Een blik op de kilometerteller leert dat ze precies op de helft zijn. Even haalt Cees zijn voet van het gaspedaal alsof hij twijfelt. Zij zijn op de verkeerde rijbaan, moeten nu kiezen. Of doorrijden en dan bij Nieuwerbrug keren of de auto op de vluchtstrook zetten en dan lopend door de middenberm. Cees kiest voor het laatste. Ze kunnen geen moment verliezen. Hij meldt het aan de centrale. Die antwoordt dat de volgwagen het verkeer voor zijn rekening neemt. Vlak na hen arriveert de brandweerwagen. Ook zij kiezen voor deze oplossing. Zullen ze tijd genoeg hebben voor hun taak? Het blussen van een brand en het redden van mensen? Cees en Lian klimmen over de vangrail en hollen door de middenberm naar de andere rijbaan. Wat ze zien doet de adem stokken. Een grote vrachtwagen dwars over de weg en een personenauto als een laaiende fakkel er vlak voor. Lian slikt en houdt zich vast aan de vangrail. Hij weet niet wat te doen en kijkt schuin naar zijn collega en leider. Die staat met een kleine poederblusser en een gefronst voorhoofd. Je hoort hem zachtjes zeggen: ’Zinloos!’ Maar hij begint wel te blussen. Dat duurt geen minuut. Dan is de blusser leeg. De brandweerlieden hebben betere spullen. Met grote blussers gaan er vier man tegelijk de strijd met het vuur aan. Lian staat met knikkende knieën te kijken. Hij staat verstijft als zijn mond opengaat en hij een dierlijke kreet uit. ‘Kijk!, hij beweegt!’ Zijn stem slaat over van angst. Lian wijst en Cees volgt zijn blik. Hij kijkt goed om te begrijpen, wat Lian bedoelt. Door het gebarsten portierraam ziet hij het silhouet van de chauffeur, omringt door vlammen. Hij ziet de armen zich buigen en omhoog komen. Ze stoppen vlak voor het gezicht als in een afwerende houding.
Lian snikt en klemt zich nog steviger aan de vangrail vast. Daar probeert hij zich groot te houden totdat het moment komt dat zijn gehele avondmaaltijd eruit komt. De stank van gesmolten plastic en verbrand rubber is hem teveel. Hij snikt en voelt amper de hand op zijn schouder. Een klein kneepje maar, het is alsof die wil zeggen: ik snap je wel, het is gruwelijk, maar ook dit hoort bij je werk. Ook ik ben er kapot van als we iemand niet kunnen helpen. Ooit de tijd zul je wel wat eelt op je ziel krijgen, maar voorlopig zul je vannacht geen oog dichtdoen... Fragment van “Fernando”, roman in wording. Auteur: Ard Volkers.
Fernando aarzelt. Hij vindt het ineens een slecht idee. ‘Je kunt niet twintig jaar wegblijven en dan bij iemand aanbellen’, denkt hij. ‘Je had er op z’n minst eerst een telefoontje aan moeten wagen...’ Voordat hij zijn vinger van de bel aftrekt zwaait de deur open. Een vrouw van middelbare leeftijd staat in de opening. “Fijn dat u zo snel kon komen”, zegt ze. “Het gaat nu snel.” Voordat Fernando iets kan zeggen draait de vrouw zich om en gaat hem voor door een donkere gang. Her en der staan antieke meubeltjes tegen de wand. Vier, vijf deuren loopt ze voorbij en ze gaat gericht naar de verste deur. Voordat ze deze opent draait ze zich naar Fernando. “Haar eigen arts is eergisteren geweest. Jammer dat hij nu niet kon komen.” Ze draait zich weer om en opent de deur. In de kamer staan dezelfde meubels als in de gang. De kamer lijkt donker, maar door de hoge vensters valt daglicht. Bij de ramen staat een bed. In het bed ligt een vrouw, rustig. Haar wangen zijn ingevallen. Het zilvergrijze haar is zorgvuldig gekamd. “Ik ben geen dokter”, zegt Fernando zo zacht dat niemand het hoort. Hij schuifelt naar het bed. Vriendelijke ogen kijken hem aan. Fernando draait zich naar de vrouw die hem binnen heeft gelaten. “Is dit uw moeder?” vraagt hij. De vrouw knikt en verlaat de kamer.
De vrouw in bed geeft hem een hand en fluistert: “Fernando”. Hij hoort de ontroering in haar stem. “Eindelijk.” “Ik wist niet…”
“Ik wel”, zegt ze. “Ik heb het altijd geweten.” Ze wijst op haar keel. “Praten.” Dan komt er ineens een krachtige glimlach. Ze wijst naar de deur. “Ze denkt dat jij de dokter bent.” Fernando lacht ook. Ze wijst naar een stoel. Fernando blijft staan. ‘Dit is niet het juiste moment’, denkt hij. “Niet doen, niet doen”, zegt de vrouw. “Blijven.” Haar gezicht ontspant. “Jongen toch”. Ze hoest. “Ik ben nogal ziek. Niet praten.” “Ik heb niet eens iets voor u mee gebracht.” Haar kleine ogen kijken hem zacht aan. “Zal ik later terug komen?” Ze maakt een heftig gebaar. Fernando voelt zich betrapt. Over welk later heeft hij het? “En als de dokter komt?” “Vandaag slechte dag”, zegt ze. Ze glimlacht naar hem. Met een knikje wijst ze naar de boekenkast. “Onderste plank.” Fernando begrijpt niet wat de vrouw bedoelt. De kast neemt een wand in beslag. Boeken staan netjes gerangschikt. Hier en daar ligt een boek boven op een rij. Veel filosofen, valt hem op; van de klassieken tot en met de postmodernisten. Hobby van haar man, herinnert Fernando zich. Hij buigt zich naar de onderste plank. De eerste rij vormt een verzameling oude kaften. Daarna volgen fotoalbums. ‘Vakantie 1984’; ‘vakantie 1985’; ‘vakantie 1986’, leest hij. Dan leest hij – en hij moet het opnieuw lezen - : ‘Fernando 1984 -1989.’ Hij kijkt naar haar. Ze knikt weer naar de kast. Het volgende album: ‘Fernando 1989 – 1995’, en daarnaast: ‘Fernando 1995 - . De kleine zieke vrouw, ze moet wel Eline zijn, is hem al die tijd blijven volgen. Hij hoort de voordeur dichtslaan. “Boodschap”, verklaart Eline. Hij ziet de dochter het tuinpad aflopen. “Kan even, nu de dokter er is.” Ze heeft steeds die glimlach op haar gezicht. “Kijken”, zegt ze gretig. Ze laat zich achterover in de kussens vallen.
Fernando pakt het album van 1984 – 1989 en gaat op de stoel naast haar bed zitten. Het oude krantenpapier kan hij bijna ruiken. Het stof ertussen, verdroogd, verschraald. De loop van zijn jaren wordt bepaald door de geelheid van het papier. Gebeurtenissen en verledens waarvan hij dacht afstand genomen te hebben. “Pnama Rhei”, had hij vaak gezegd. Hij wilde het leven niet vasthouden, niet vastleggen. Alles wat je vastlegt versteent. Fernando legt het album op zijn schoot om te voorkomen dat losse krantenknipsels er uit vallen. Willekeurig slaat hij het album ergens open. Foto: negentien jaar geleden; lang haar; kijkt rechtstreeks in de camera; glimlach. Hij is niet meer de jongen van toen. Daar is teveel voor gebeurd en toch weet Fernando wie hij toen was, wat hij dacht, welke besognes er achter die glimlach schuil gingen. Hij kijkt naar Eline. Ze ligt er rustig bij, haar ogen gesloten. Hij wil weten hoe ze met een schaar deze foto uit de krant heeft geknipt en in het album heeft geplakt. Hoe was Eline in de kracht van haar leven? Waarom heeft hij nooit een brief van haar beantwoord; brieven die zo hartelijk en bescheiden waren, herinnert hij zich. Hij slaat de bladzijde om: groepsfoto, 1986, Berlijn. Flits der herkenning. Meteen is er weer de touringcar waarmee de groep rondtrok. Altijd drukte, altijd bezweet, altijd mensen in de groep die nadrukkelijk aanwezig waren. Onder de foto staan de namen. De zijne is geel gemarkeerd. Ze is nauwgezet met een stift over zijn naam gegaan, alsof alleen die ene jongen op de foto ertoe doet. Hij kijkt ook hier weer recht in de camera, de zon beschijnt zijn gezicht, staat iets links van het midden, onwennig. Hij houdt niet van grote groepen. Hij slaat de bladzijde om. Hij hoort haar ademhaling. Vanuit zijn ooghoeken kijkt hij naar haar. ‘Ik had eerder moeten komen’, denkt hij. Een programmaboekje uit 1988: Toulouse. Een briefje erbij van een kennis die haar het boekje heeft toegestuurd. ‘Veelbelovend’, staat er met kleine letters bij geschreven. Fernando voelt de kartonnen kaft tussen zijn vingers doorglijden. Hij wil niet naar Eline kijken. Weer slaat hij een bladzijde om. Een uitgebreide recensie van een landelijk dagblad over zijn eerste solo-optreden. Met potlood staat er in de zijlijn iets bij gekrabbeld. Fernando wil weten wat Eline – waarschijnlijk is het haar handschrift – erbij heeft geschreven. Rustig, hij wil niet dat ze haar ogen opent en zijn nieuwsgierigheid merkt, draait hij het album een kwartslag. Fernando herinnert zich het artikel. Het had hem slapeloze nachten bezorgd. Hij hoort gorgelen vanaf het bed. Verschrikt staat hij op.
“Het is niets”, zegt ze.
Titel: Aap heeft zin in woorden. Auteur: Nico Denhoorn.
AAP EN LENTE Het is lente en dat valt niet mee. Aap wordt er zelfs een beetje misselijk van: overal loopt iedereen mekaar te zoenen! Het smakt en het kleft en het zegt alleen maar lieve woordjes. “Het is allemaal zoetige lievigheid!” bedenkt Aap een beetje eenzaam, “maar wat blijft er uiteindelijk van over?” Maar gelukkig..daar landt Duif op zijn allenige wijsneusje! Ze begint hem meteen te overdekken met zoentjes, klefjes en lieve woordjes. “Hela, hola!”, roept ons aapje verschrikt, “wat moet, wat doet en wat een nattigheid!” Maar Duif stelt hem gelukkig gerust. “Ik kan er niks aan doen”, zegt ze liefjes, “het is de tijd van het jaar en ik zoen alles wat los en vast zit!” “Vooruit dan maar” zegt Aap gerustgesteld en hij gaat er nog eens goed voor liggen. Zijn buikje, zijn neusje en zijn oortjes worden overdekt met zuigzoentjes. Totdat Duif opeens ophoudt… “Zeg, doe je ook nog eens wat terug?” zegt ze kribbig, “ik blijf niet aan de gang, hoor!” Aap schaamt zich een bloos en stottert verlegen: “Gompie, ik dacht dat je het zomaar leuk vond en dat je die zoenen gratis weggaf!” Duif kijkt een beetje boos. Wat een domme Aap, zeg! Zij heeft zich het heen en weer gezoend en hij dan maar een beetje niks niemendalletjes terug doen? Mooi niet: zó is ze niet getrouwd! Een beetje beledigd trekt ze haar jurkje recht en zegt streng: “Ik ben Duif en mijn naam is Tortel-Duif! Dus zodoende en vandaar en aanpakken een beetje!” Tja. Aap is een feestbeest en een buiteldiertje, dus hij zegt: “Anmehoela!” Duif begrijpt hem meteen: hier woont een verstokte vrijgezel die zoentjes wel lekker vindt maar verder niks niemendalletjes wil! Duif knuffelt nog één keertje. En Aap geeft haar nog een zoentje terug, langs zijn neusje weg… En iedereen wordt opeens helemaal blij, want dat word je altijd vanzelf als je elkaar écht begrijpt…
Titel: Aap heeft zin in woorden. Auteur: Nico Denhoorn.
AAP HEEFT ZIN IN WOORDEN Net als jij en ik heeft Aap een raar stukje vlees in zijn bekje: een tongetje! En vandaag hangt dat zelfs een stukje uit zijn mond... Want hij moet heel diep nadenken en dan gebeuren die dingen! Aap moet en zal een verhaaltje schrijven. Of een boek. Of een sinterklaasrijm. Hij weet nog niet precies wát, maar hij heeft zin in letters en hij popelt zich een ongeluk! Aap zweet zich een peentje, maar zijn velletje papier blijft leeg! “Gompelepompie!” zucht hij, “waar blijft mijn boek nou toch!?” Gelukkig komt zijn vriendje Knalmus aangevlogen. Niemand weet waarom hij zo heet want hij is heel lief en ziet eruit als een vliegend donsje! Tja: de wijde wereld heeft heel veel wondertjes… “Leer eerst het Aap Noot Mies maar eens”, raadt Knalmus aan, “dan komt de rest vanzelf wel!” “Ik kén Noot en Mies helemaal niet!” zegt Aap een beetje beledigd, “maar iedereen weet kennelijk wel wie ík ben! Driewerf foei nog eens aan toe!” Het knalmusje haalt zijn schoudertjes op en dat valt nog niet mee voor een knalmusje: hij valt zowat van zijn takje! “Eerst leren spellen, dan leren schrijven en voorzichtig beginnen met een sinterklaasrijm!” mompelt hij tegen Aap, terwijl hij zijn veertjes weer één voor één terug legt op zijn geschrokken schoudertjes…. Aap wordt er helemaal mopperig van. Hij houdt niet van gedoe. Want hij heeft een vel papier en daar moet nou eindelijk eens wat op komen! Het valt niet mee voor een aap om met hanenpoten te schrijven, dat begrijp je… Maar nadat zijn tongetje zowat op zijn knieën hangt staat er toch eindelijk wat op papier: “Er was eens…” Aap verzinkt in een diepe pieker, maar hoe hij ook steunt, piept en zucht: er komt niks meer! Geen letter schiet hem te binnen , geen eens een Aap, een Noot of een Mies! “O jee!”denkt Aap, “dat heb ik weer…begin ik een verhaaltje en dan wás er helemaal niks, nooit niet! Dus daarover schrijven: dat kan ik wel op mijn buikje schrijven, dat wordt niks niemendal en niks nada!” “Hela, hola!”roept hij blij tegen O.Fant die toevallig langs komt stommelen. “Wat is, wat moet, wat blij?” moppert Fant die net last heeft van een hangslurf. Aap jubelt: “Er bestaat geen- er was eens-, Fant! Niks -er was-: alles is er namelijk nú al! Kijk maar om je heen: een bos vol kwinkeleerders, allemaal vrolijkheid, en gelach en gehups en van je hela hola! Niks geen boekje schrijven, dichtje rijmen, slimpie spelen!” Fant schrikt zich een hoedje. Wat nog niet meevalt want hij valt onder de grote maten… Maar toch: een hoedje is een hoedje en onder dat knelhoedje begint Fant meteen knarsend na te denken over vriendje Aap! Maar: intussen is Aap dolblij van zijn woontak omlaag gebuiteld! “Ik hoef niks en ik moet niks en mijn schrijflust is helemaal weg!” roept hij opgetogen naar iedereen die het maar horen wil.
Je begrijpt: zijn vriendjes worden daar allemaal helemaal blij van! “Er was eens?…Mehoela..er was helemaal niks..er kómt alleen nog maar van alles, want ik leef van joepie en hela hola..en wat er morgen komt zien we dan wel weer!” Dokter Egel scharrelt toevallig voorbij en schudt geërgerd zijn geleerde spitskoppie. “Aap is en blijft een zeldzaam stuk onbenul!” bedenkt hij met een lichte boos in zijn hoofd: “Hoogst vervelend dat hij zo enorm vaak gelijk heeft…!”
Titel: Aap heeft zin in woorden. Auteur: Nico Denhoorn.
AAP REDT Aap is nog in een diepe slaap gedommeld als zijn wekker opeens afloopt. “Eerst herrie en dan ook nog eens wakker worden!”, denkt Aap bozig, “het moet niet gekker worden!” Maar hij heeft gelukkig last van een goed humeur dus hij vergeet zijn lawaaiwekker en springt opgewekt van zijn slaaptak omlaag. “PLONS!!!” doet de grond en Aap kijkt verschrikt omlaag. O jee, gisteren lag hier nog heerlijk zacht mos, met mooie varentjes die alsmaar vriendelijk wuifden. En er lagen heel veel beukennootjes voor Eekhoorn. En Haas sliep er in een lekker zacht bedje. Maar nu? Over alles ligt een traag kabbelend plasje water! Aap staat er opeens midden in en heeft geen eens zijn laarsjes aan! Dus klautert hij snel omhoog, maar ja: hij is eigenlijk heel slordig dus hij kan zijn laarsjes niet zo snel vinden. “Dan maar blootvoetsgewijs, ook wel eens leuk!” bedenkt hij vrolijk en plonst plonsverloren omlaag! “Getsie”, denkt Aap als hij vijf minuten rond heeft gebanjerd door het water. Want het is allemaal bagger en blubber en het loopt ook een beetje moeilijk. Tja: Aap zou natuurlijk heel goed in een boom kunnen klimmen en op die manier rustig door het bos kunnen zwieren! Maar dat doet Aap niet, want Aap is lief. Hij wil heel graag dicht bij zijn vriendjes zijn en hij ziet al zijn bodemvriendjes een beetje hulpeloos rondscharrelen. Waar moeten ze heen, met al dat water…? Dus klotst Aap door het water en hij denkt en denkt en denkt… Worm hangt halverwege een boom en hij ziet er een beetje witjes uit. “Mooie boel”, moppert hij, “ik wou net een bordje havermoutpap gaan eten bij mijn mama. En toen golfde ik opeens deze boom in! Doe er eens wat aan, Aap, jij staat overal boven en je hebt nergens last van!” Dat vindt Slang ook, al weet hij best dat Aap nergens iets aan kan doen. “Ga meteen op zoek naar de dwaas die dit veroorzaakt heeft”, fluistert Slang dringend, “dan sis ik hem dreigend toe en ratel een beetje. Dat helpt altijd, weet ik uit ervaring! Je moet dreigen, want dan blijft het gevaar vanzelf weg!” Maar hoe dreigend hij ook klinkt: het is toch een beetje zielig om vriend Slang aan een kokosnoot te zien bungelen, hoog in een klapperboom…
Moe Mier is er erger aan toe. Ze is met haar hele familie op een oude boomstronk geklommen en dat viel echt niet mee! Niet dat die stronk zo hoog was, maar met honderdduizend familieleden tegelijk omhoog…er tuimelt van alles en iedereen omlaag, net zolang tot ze met z’n allen boven zijn! Maar ja, familie!? Ga daar maar eens mee op een boomstronk zitten wachten tot het water weer wegzakt! Allemaal gemopper en gedoe. Moe begint het overzicht een beetje te verliezen en een beetje radeloos kijkt ze in het rond... Gelukkig: daar is Aap! Hij weet vast wel raad want om haar heen is alleen nog maar gezeur en gemier…: “Schuif eens wat op, je staat op mijn tenen!” En: “Geef dat dooie vliegje eens door, ik heb lekkere trek!” Of: “Mag ik die druppel, ik barst van de dorst!” En zo voort en zo verder… en dat uren en uren achter mekaar! Moe Mier krijgt er gewoon een hoofdpijntje van! Familie, je hebt er op den duur alleen maar last van. Het kwettert en het piept en het klaagt en ten einde raad roept ze Aap erbij. Aap komt aanrennen. Want of het nou Moe Aap of Moe Mier is: Moe is Moe en daar luister je naar. Zoveel lieve Mama’s zijn er nou ook weer niet! “Doe d’r eens wat an,” zegt Moe Mier ongeduldig, “ik word gek van die herrie om me heen. Familie is één ding maar met z’n allen op één stronk: da’s eens maar nooit meer!” Aap knipt als een buigmes en gaat gehoorzaam op zoek. Moeders wil is wet en al snel komt hij met natte voetjes aan bij de rand van het bos. Daar staat een enorme vogel met gierende uithalen oorverdovend te huilen! “Ook dat nog,” denkt Aap bedrukt, “eerst een kibbelende mierenfamilie en nu weer een jankende vogel! Daar ben ik mooi klaar mee: mijn ochtendbanaan kan ik wel vergeten vandaag!” Maar hij heeft een opdracht, er moet iets gebeuren, en dus zucht hij diep en hupst met zijn vrolijkste snuit naar de huilende vogel. “Ja: wat is er, wat is er: heb je je bril soms niet op, stomme Aap!” giert de vogel tussen zijn huilbui door. “Kijk dan, kerel: ik lek aan alle kanten, ik stroom helemaal over, overal maak ik water en dan moet ik daar ook nog heel erg van huilen! Nou: zo wordt het een lekker zootje en het is ook nog allemaal mijn schuld! Heb je niet een nieuw leertje voor me?!” De hersentjes van Aap beginnen op volle toeren te knarsen: een leertje, wat is een leertje??? En dan schiet hem moeizaam te binnen dat er in een kraan een leertje zit! Gewoon, om het water tegen te houden! Opgelucht klotst hij door het bos naar het vervallen winkeltje van Willem Bever. “Een leertje, toe maar,” mompelt Willem mopperig “en dan ook nog voor een Kraanvogel!” Zo komt alles uiteindelijk toch nog goed. De Kraanvogel houdt op met lekken en stroomt niet langer over. Worm en Slang vallen zachtjes omlaag, terug op het mos en gaan vrolijk door met hun leventjes. Alleen Moe Mier moet even bijkomen. Ze is heus wel gek op haar familie.
Net als jij en ik natuurlijk.. Maar met z’n allen op een boomstronk, waar je niet vanaf kunt? Dat nooit meer… En Aap droogt zijn voetjes voor zijn houtkacheltje. “Heerlijk”, mompelt hij. Dat vindt Kraanvogel ook. Die ligt lui naast Aap, moe en tevreden. Hij lekt niet meer, hij loopt niet langer over en hij is apetrots op zijn nieuwe leertje. “Sorry dat ik stomme aap zei” fluistert Kraanvogel, “ik zal het nooit meer doen.” Aap zakt doezelig weg en zegt vlak voor hij in slaap valt: “Ik wás ook stom, maar ja: wie kent er nou een Kraanvogel? En dat- ie lek kan raken?” Maar gelukkig hoort niemand hem meer, want iedereen is tegen die tijd al in diepe slaap! De kraanvogel heeft zijn enorme puntsnavel op het buikje van Aap geparkeerd en we weten allemaal wat er dan gebeurt: wie slaapt die lekt niet en maakt nooit meer ruzie…..!